«!1 I (lltll-ini
Si LUUI Oiü
De dingen om ons heen.
Hel Meisje Yan hiernaast.
Polder Wieringerwaard.
Zaterdag 22 Mei 1920.
63ste Jaargang. No. 6622.
TWEEDE BLAD,
FEUILLETON.
Uit en Voor de Pers.
Men kan niet ontkennen, dat ernstige menachem
vaak ongewild grappig kunnen zijn.
liet communiqué, waarmede het resultaat der be
sprekingen tusschen Lloyd George en Millerand to
ilythe gehouden, aan de wereld wordt bekend ge
maakt is er een prachtig voorbeeld van.
De twee mannen, die daar het uitermate gewichtige
vraagstuk van de Duitsche betalingen voorloopig
hebben geregeld, zeggen in die officieele verklaring,
dat nu eindelijk iets moet gebeuren, om het defini
tief begin van de nieuwe periode van wereldvrede
te kenmerken to mark the beginning of the new
era of peace.
Moet men niet, als de Figaro van iBeaumarchais,
oven lachen, omdat men anders tranen in de oogen
zou krijgen?
iDe nieuwe periode van: wereldvrede 1
.In Klein-tAzië kookt en woelt het. Wordt er da
gelijks gevochten en gemoord. De Oekradne staat
lot den IDnjepr in vollen oorlog. OPolen en Oekrainers
zijn aan het strijden tegen de troepen der Soviet-
legeering en Roemeniërs, Estlanders en andere
groepen staan geweer bij de voet te wachten
hoe die strijd zal afloopen en met of tegen wien
zij eventueel zullen oprukken om hun aandeel in
den budt binnen te halen. In Mexico is de revolu
tie in vollen gang. Op den grenzen van Honduras
en San Salvador wordt gestreden. Ierland is, of wordt
aanstonds, onder de krijgswet gesteld en divisie na
divisie gaat met spoed naar het Groene Erin om te
pogen met de wapens ln de hand althans de uiter
lijke orde te bewaren.
In Frankrijk heeft de regeering van Mdllerand den
strijd aangebonden met het machtige centrale or-
faan der syndicalistische revolutionnaire arbeiders-
eweging. In de Vereenigde Staten stelt men een
herhaaldelijk moordend anarchist candidaat voor
het presidentschap. In Hongarije dreigen de weder-
zijdsche gruwelen van Witten en JRooden over te
gaan in een burgeroorlog. In Duitschland schijnt een
nieuwe omwenteling te worden voorbereid en dit
terwijl Polen en Franschen loeren aan de grens en
zelfs Denemarken probeert meer te grazen dan
waarop het recht heeft.
Dit is volgens de heeren Lloyd George en Millerand
het „nieuwe tijdperk van wereldvrede".
Als het niet zoo bijster oneerbiedig was, zou men
er toe komen te constateeren, dat een kinderhand
gauw gevuld is. Wij zullen dit niet doen, om dat de
heeren zoo machtig weinig hebben van kinderen, dat
zij zich gegriefd kondien gevoelen.
De verklaring, waarin deze fraaie zinsnede voor
komt, is echter ook uit anderen hoofde interessant.
N.l. om de regeling, die ten opzichte van de 'Duitsche
schadevergoeding in uitzicht wordt gesteld.
iDe heeren verklaren dan, dat het in het belang
van alle partijen is om de oorlogsschulden zoo spoe
dig mogelijk te liquideeren. Daarmede zal ieder het
eens zijn. Maar dit liquidatie kan alleen plaats heb
ben, wanneer de Centrale Mogendheden beginnen
met af.-te betalen op wat zij schuldig zijn. Of schuldig
zullen worden geacht. Wat niet geheel hetzelfde is.
Maar tevens hebben de heeren in Hythe ingezien,
dat „moeten betalen" een mooi werk is, maar dat
„kunnen betalen" er aan vooraf behoort te gaan.
Zoowel voor 'Duitschland, als voor de Ententelanden-
zelf.
De Entente heeft, zooals bekend ia, overal geleend
waar maar te leenen was. Eerst bij 'Engeland en toen
dit zelf in moeilijkheden kwam bij «Amerika, waar
Engeland evenwel in de meeste gevallen borg was,
omdat er reden was aan de bonlteit van vele geld-
leeners te t\yijfelen.
Zoolang Engeland als debiteur en als borg voor
andere debiteuren in Amerika in het krijt blijft
staan is er natuurlijk weinig of geen kans op herstel
van de Sterlingkoers en dus van normale handels
relaties. -Er moet dus Londen :alles aan gelegen zijn
van die schulden af te komen. Vandaar dat men
naar een middel heeft omgezien om die afbetaling te
bespoedigen. Dit is een der redenen waarom Lloyd
George plotseling zooveel haast maakt, niet alleen
met de regeling der schadevergoeding in het alge
meen, maar ook met het vaststellen van een fixuur
en van de verdeeling der jaarlijksche afbetalingen
onder de verschillende landen der Entente.
Zoodra die féiten vaststaan en zoodra er zekerheid
wordt gesteld door Duitschland, dat de afgesproken
jaarlijksche bedragen ook geregeld zullpn worden
voldaan, is Engeland er hoven op. Dan krijgen de
bondganootan, dit milliarden 1» Londen en vla Lon
den in New-York hebben geleend, een behoorlijk ge
dekte vordering in handen. Papier, dat zij kunnen
verkoopen, kunnen endosseeren aan derden. Als
Frankrijk bijvoorbeeld een bedrag van drie duizend
millioen toegewezen krijgt, in dertig jaar te betalen,
(beschikt het jaarlijks over een wissel van honderd
millioen afgezien nog van de rente. (Met die wis
sels kan het zijn schuld aan Engeland en aam Aime-
rika betalen. Natuurlijk precies als bij een ge
wone particuliere zaak onder aftrek van een dis-
contobedrag en met aansprakelijkheid als de hoofd
schuldenaar in gebreke mocht blijven.
Dit zou niet mogelijk zijn, zoolang van een vast
(bedrag geen sprake is, zoolang het niet vaststaat,
welk percentage elk land van de jaarlijksche afbeta
ling zal ontvangen. Pas nadat dit is vastgesteld kan
er sprake zijn van betere regelingen en van een her
stel der internationale wisselkoersen.
Niet alleen van die der Ententelanden, maar ook
van' die der Centrale mogendheden.
Want evenmin als men in Amerika Frankrijke
vordering op Duitschland tot een onbepaald bedrag
zou willen disconteeren, even zoo min kan 'Duitsch
land of Oostenrijk rekenen op een werkelijk afdoend
belangrijk buitenlandsch crediet, zoolang de geld
schieter niet weet hoeveel de debiteur aan anderen
heeft te voldoeh en hoeveel vermogen en inkomen
hij dus onbezwaard overhoudt om de nieuw aan te
gane verplichtingen behoorlijk te kunnen kwijten.
Het is dus wel een algemeen belang van alle Staten
dat de regeling in Spa zoo spoedig mogelijk tot stand
komt.
Geschiedt dit niet, mochten er weer nieuwe be
zwaren rijzen, dan is het wel zeker, dat de finan-
cieele en economische verwarring nog grooter wordt
en dus de oplossing nog moeilijker.
Reeds het feit, dat de conferentie in Spa uitge
steld moest worden, is te betreuren voor de geheele
wereld. Toch was er géén andere mogelijkheid.
Op 25 Mei te beginnen met een conferentie van
dergelijke beteekends en waar zoo goed als alles af
hangt vam de. garanties, die Duitschland geeft voor
het nakomen, is een onbegonnen werk, wanneer er
een maand later verkiezingen plaats hebben, die
groote veranderingen kunnen brengen in de regeo.-
ring.
Veranderingen, die zoowel personen kunnen be
treffen als de algemeene politiek. Wanneer in mid
den of einde Juni een andere regeering optreedt, die
ten opzichte van de uitvoering van het verdrag van
Versailles en de daarmee samenhangende regelingen
een geheel ander standpunt inneemt hetgeen wij
volstrekt niet voor onmogelijk houden dan zou
het geheele werk van Spa weer ongedaan zijn ge
maakt.
lEn in elk geval zou men dan toch met het dis--
conteeren der Duitsche accepten moeten wachten tot
einde Juni, eenige meerdere zekerheid is. Het zou
dus volmaakt nutteloos zijn thans te gaan conferee-
ren met personen, die straks als vertegenwoordiger
en onderteekenaar konden worden gedesavoueerd.
Nutteloos niet alleen maar ook gevaarlijk, omdat
de Entente bij die besprekingen over het vast te stel
len bedrag ten slotte open kaart zal moeten spe
len, genoodzaakt zal zijn tegenover het Duitsche aan
bod een tegenbod te doen, dat natuurlijk hooger is.
Indien de Duitschers eind Mei in Spa waren en
ook maar gedeeltelijk toegaven aan dien hoogeren
eisch, hadden de tegenstanders der regeering van
Ebert daarin het allerbeste verkiezingswapen, wat
zij zich maar denken kunnen en zou de nederlaag
van de tegenwoordige Duitsche coalitie reeds bij
voorbaat vast staan.
Met alle gevolgen van dien.
Is er echter in Juni e enregeering, die krachtig
staat en gesteund wordt door een meerderheid des
volks, dan is er kans, dat men in Spa spijkers met
koppen kan slaan en dat althans een deel van de
bestaande onrust verdwijnt.
(Dat is dan gezien die tien, twintig oorlogen en
opstanden! nog wel niet het „begin van een nieuw
vredestijdperk", waarvan Millerand en Lloyd George
spreken, doch het is althans een stap in de richting
tot minder gespannen verhoudihgen op economisch
en financieel gebied tusschen Centraal en Entente-
Europa.
En zelfs die eerste stap valt toe te juichen.
Ookdoor de neutralen 1
UITKIJK.
gelegenheids wet kan worden gediskwalificeerd.
Op spoedige behandeling van het wetsontwerp werd
van verschillende zijden aangedrongen.
Eenige leden, die ln het ontwerp wel degelijk
een gelegenheids wet zagen, verklaarden zich tégón dé
voorgestelde bepalingen, welke zij niet anders konden
beschouwen dan als een onduldbare bedreiging van
persoonlijke vrijheid, van de vrijheid van gedachte
en politieke actie van handel en organisatie, met kracht
te zullen verzetten. De regeering zal, volgens dézé
le '"Ti, ook met dit wetsontwerp aan de revolutionnaire
vloeiingen geen einde kunnen maken.
De eenige wijze waarop de komende revolutie kan
worden afgewend, is het wegnemen van de oorza
ken, welke tot het ontstaan en het groeien der revo
lutionnaire 'beweging aanleiding hebben gegeven en
nog geven. De burgerlijke staat, die berust op de
rechten van het individu, is het, waartegen deze her
weging zich keert.
Het revolutionnaire proletariaat zal zich door He
bedreiging der regeering niet laten weerhoudén, hét
zal op den eens ingeslagen weg voortgaan en hoe teller
de Tegenstand, des te scherper zal zijn strijd zijn.
Verscheidene leden, die niet, gelijk zij, die hiérbon-
ven aan het woord waren, alle heil verwachtten van
den communistisch en staat hadden i'ntusschen tegen
dit wetsontwerp niet minder ernstige 'bezwaren. Z11
zagen in de indiening van 'het ontwerp een groote
politieke fout.
Dit ontwerp is niets anders dan eein poging van de
regeering, om den arbeiders het. recht te ontneméin
openlijk te beraadslagen over de vraag, welke houding
zij züxlen aannemen.
WAT DE KATHOLIEKEN VERWACHTEN VAN
HET STEMRECHT DER VROUWENI
Het Roomsche Dagblad, De Maasbode, maakte de
volgende kantteekemingen over den uitslag der Raads-
stemming te Maastricht,
-„Bil de raadsverkiezing gisteren te Maastricht gehou
den heeft het actieve vrouwenkiesrecht zijn intredé
gedaan in de practische politiek. En het dient aan"
stonds erkend, dat de resultaten van deze stembus,
waaraan voor het eerst de vrouw deelnam, voor die
Katholieke partij bijzonder gunstig zim te noemen.
Volgens den niet_ofncieelen uitslag althans zou door
den invloed der Roomsche Jciezers het aantal Katho
lieke raadszetels van Maastricht met negen vermeert
derd, ..dat der socialisten daarentegen met tweo
verminderd zijn.
Deze verheugende uitkomst beantwoordt overigetns
volkomen aan de verwachtingen, die allerwegen war
den gekoesterd omtrent "de werking van bet ini©uwe
kiezeTsinstituut, en dat de Nederlainidschei socialisten
voorheen -allerminst ooren hadden voor wat zn Ja ter
als de vrucht van hun actie den volke met veel
emphase voorhielden, vond zijn hoofdreden wel hierin,
dat zii evenals tnans nog hun Belgische broeders
beducht waren voor de Katholieke vrouw met
het stembiljet in de hand.
onder haar vaandel weet te Tokken te instrueeren in
den wapenhandel volgens het socialistisch systeem,"
NAAR HET ENGELSCiH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
Ik ging naar het perron, koos een coupé in den
tnein, die voorstond ,en blpef bij het portier staan
rooken.
Ik rookte drie sigaretten en wilde juist de vierdgf
opsteken, toen een conducteur vroeg:
„Gaat u mee, sir?"
Ik schrok en keek óp.
„Ja, maar het is toch nog geen tijd?"
„We vertrekken dadelijk, sir."
Mijn hart scheen een harden bóns le geven ejn
dan stil te staan. Ik keek vlug het perron op en
af, maar er was geen spoor van Joy te zien.
„Gaat u mee, sir?" vroeg de conducteur weer,
maar nu wat harder; hii dacht blijkbaar dat Ik doof
was.
Ik gaf geen antwoord; ik keerde mij om en liep
verder.
Joy was niert naar huis gegaan, dat wist ik, daar
zil .geen andere lijn kon nemen.
Ik hoorde het fluiten van den trein en het lang
zaam wegrollen ervan uit het station.
Ik bleef stil staan en keek hopeloos rond. Een
soldaat, die iemand had weggebracht, en een geënga
geerd spannetje liepen me vlug voorbij en toen zij
weg waren, bleef ik alleen over in het station be-
halve de portier, die met een lantaarn zwaaide, en
een koopman die een trolley met leege mandén voort,
duwde.
.Joyi Waar was zij? Ik voelde me verdoofd en
niet in staat om te denken, toen ik werktuigelijk weer
naar de straat liep, maar op dat oogenblik hielden twee
taxi's voor den ingang sul; een joingeman sprang uit
den eerste en vloog halsoverkop het station binnen.
Hu werd door twee andere mannen en een meisjé
in een witte japon gevolgd, terwijl uit de andere
taxi..,., maar daar bleef ik niet naar kijken. Ik keerde
mu om en ging het station weer-bin'nen.
Ik vond het groepje op het perron in gesprek met
den portier., die achter zijn ooren krabbelde en vrij
•koptisch naar hun opgewonden gezichten keek.
ieder geval is er geen trein voor morgen och
EEN GROOTE POLITIEKE FOOT.
Het Voorloopig Verslag is verschenen omtrent het
wetsontwerp*, houdende nadere voorziening
gen tot bestrijding van reyolutiojnmair
woelingen.
Verscheidene leden gaven hunlne verbazing er ovér
te kennen, dit dit wetsontwerp eerst nu, (een maand
geleden ongeveer) is ingediend In de afgeloopén jarén
zijn er oogenblikken. geweest, waarop het gevaar voor
revolutie aanzienlijk grooter was dan thans.
Vele andere leden konden zich met' deze ziéuiswijzé
niet vereenigen. Zij achtten het een. daad van wijs
beleid van de regeering, dat zii .eerst nu dit wetsonH
werp indiende, omdat zij daarmede heeft 'voorkomen,
dat het met ook maar qenigen schijin van recht als
tend," hoorde ik hem zeggen. „Hoe u Ihuis kaïn ko
men Hij lachte. „Ja, dat weet ik niet, tenzij u gaat
wandelen of een van de chauffeurs overhalen kunt
u naar huis te rijden."
Ik vond, dat het nu tijd werd mij met de zaak
té bemoeien, waarom ik naar het groepje liep.
„Hebt u den laatsten trein gemist?" vroeg ik langs
?miin neus weg, hoewel mijn hart zóó klopte, dat
ik dacht te zullen stikken. „Ik verkeer in hetzelfde*
ongelukkige geval."
Zn keken allemaal om. Zij kenden mij niet be
halve Joy en ik hoorde haar een gilletje geven, dat
zoowel woede als verlichting uitdrukken kon.
Het andere meisje, dat vrij brutale, donkere oogen
en eèn hooge stem had, antwoordde voor hen allen.
„We hebben door het dansen niet aam den tijd
gedacht Voor mij Js het zoo erg nietik heb een
zuster op Russell Square wonen zn zal mu wei
willen logeeren en Joy desnoods ook wel, maar
deze jongens
„l) komt zéker allen van Heston?" vroeg ik
„Ja, daar moeten wij in ieder geval naar terugf"
antwoordde de jonge man, dien Joy Roger genoemd
had. „en Miss Lambert
„Ik zal Miss Lambert .thuis brengen," viel ik hem
in de rede. „Als deze dame, zooals zij zegt, op
Russell Square kan loogeeren, en u een taxi kumt
krijgen om u thuis te brengen, dan zal ik misschien
wei een andere voor Miss Lambert en mn krijgen."
Ik zag een jaloerschen blik in de oogen van den
iongen man en ging voort: „Mijn naam. is Buchanan.
Miss Lambert is geëngageerd met mijn pupil Do-
nald Carey."
Dat scheen een kleine sensatie le verwékkéh, Joy
alleen bleef met gebogen hoofd onbeweeglijk staaa
Het 'meisje met de donkere oogen lachte vni fa
miliaar.
„Zoo. bent u Don's voogd?" vroeg zij. ,.We 'heb-
heel dikwijls over u hooren praten, niet waar. jon
gens?"
Zn "kreeg geen antwoord en ik zeide kalm:'
„Als een van jullie nu e£ns probeerde een paar
taxi's te krijgen in plaats van hier te blijven staan."
Drie vlogen, er onmiddellijk weg en wij volgden hen
langzamer, tefwijl Joy afzonderlijk liep.
Zii sleepte zich voort alsof zij zóó moe was, dat
zn nauwelijks wist hoe vooruit le komen en zij
sprak geen woord voordat Roger ademloos terugkwam
en zeide, dat alles in orde was; zij hadden twee
chauffeurs gevonden, die ons voor een paar pond
naar huis wilden jfc>rengeA.
Vergadering Polderbestuur op Woensdagmiddag 4
uur, onder leiding van Dijkgraaf Koster. Afwezig we
gens ongesteldheid de heer J. A. Kaan, Heemraad
en de heer K. A. Kaan, thans nog Hoofdingeland.
De heer J. K. Kaan, secretaris, leest de notulen*
voor, welke, behoudens een kleine bemerking van
den heer F. A .F. Groneman, worden vastgesteld
Naar aanleiding der notulen deelt voorzitter mede,
dat hq persoonlijk aan den Oostdijk is geweest en heeft
aldaar gezien, dat enkele perceelen minder goéd in
orde waren w$tt betreft de jai'etschokken. Om deze
thans op te ruimen, zou voor 't gewas minder ge-
wenscht zijn en wil dit dus liever uitstellen tot dein
herfst.
Ingekomen is een afschrift van het uittreksel Ko
ninklijk Besluit, betredende de benoeming van den
heer Jb. Waiboer Hz. tot Heemraad.
Voorzitter zegt, dat t Dag. Bestuur behoudens goed
keuring van hoofdineelanueiL, besloten heeft om de
brug bi] den hoer D. Breed aan de Nieuweeluis,
waraan toch tamelijk veel reparatie moest gebeuren,
geheel le verwijderen en daarvoor evenals aan dé
tweewegen een duiker, niet betonnen dék té laten
maken, we kunnen dan tevens 60 a 70 c.M. verlagen,
wat zeker een groote verbetering zal zijn, terwijl hel
voor de vaart geen belemmering zal opleveren.
Allen zijn overtuigd, dat het een groote .verbetering
zal zijn, én kunnen zich dan ook. best met het voor
stel vereeniaen.
De heer C. A. Waiboer vraagt nog, of het werk zal
worden aanbesteed, hetgeen door voorzitter bevesti
gend wordt beantwoord
Dan deelt voorzitter mede, dat op de nieuwe ver
ordening op het hebben vaii brongas geen bezwaren
zijn ingekomen en deze aldus in werking wordt gesteld.
De geloofsbrieven van den herkozen Hoofdingeland
K. K. Kaan en de gekozen hoofdingelanden C. Biaau-
b oer—Vries en J. Bakker Az. worden in orde bevonden,
zoodat tot toelating wordt besloten.
Den heer K. K. Kaan, die aanwezig is, wordt ge-
reliciteerd door voorzitter, die tevens den wmsch
uitspreekt, dat de beer Kaan wederom deze betrekking
tot nnn genoegen moge waarnemen in het belang
van den polder.
De hoer Kaan dankt voor deze woorden, de verzen
kering gevende, ddt hij zijn beste Vachten wil geven
tot medewerking aan de belangen des polders.
Hierna is aan de orde rekening en verantwoording
van den penningmeester. De heer K. Zijp als rap
porteur deelt mede namens de heeren Waiboér én
Rijkes, dat alles volmaakt in orde was bevonden. De
ontvangsten hadden bedragen f 92066.57, de uitgaven
f 78954.30V», zoodat het batig saldo bedroeg f 13112.26i/i.
Het is de commissie opgevallen, dat bij de uitgaven
enkele posten abnormaal hoog 'waren. Dit kan na
tuurlijk een gevolg zijn van de steeds hooger wor
dende prijzen, doch eein paar posten waren toch
zeer hoog. Ten le. de rekening van Veeier dié
het onderhandsch werk had gehad ein ten 2e de
rekening vain Schouten. We hebben ons niet kunnen
voorstellen, dat alles geconsumeerd was, want dan
zouden de heeren er zeker niet goed vandaan géko-
men zijn.
Voorzitter licht toe, dat de materialen zeer zeker
verbazend hoog zijn en veel werk aan de bruggen is
geweest, waardoor de rekening van Veeter niet is
meegevallen en ten opzichte van de rekening van
Schouten, die ook ons niet is meegevallen, kan wor
den meegedeeld, dat er ook eenige lévérantié bil was.
De heer Zijp zegt, dat niet te hebben gewetém
want als 9 personen hebben geluncht voor f 61.50,
zouden de heeren toch zeker niet op hun beemén
hebben kunnen staain. Overeenkomstig het voorstel
van de commissie wordt de rekening goedgekeurd.
Enkele ai. en overschrijvingen tot een bedrag van
f 1582.25 worden goedgekeurd.
Alsnu komt voor de 3e maal in behandeling de
beharding van een gedeelte onderkant van den west-
frieschedijk.
Voorzitter zegt. dat er de vorige vergadering 3 voor
stellen waren, doch dat bet Dag. Bestuur thans ad-
haesie wil betuigen aan het voorstel van den heer
C. A. Waiboer, als zijnde het meest radioneelst. Dit
voorstel luidt, dat de eigenaar van het land de be
harding voor hunne rekening zullen doen en daarna
de pólaer het voortdurend onderhoud op zich neemt,
De heer Rijkes houdt zich aan zijn voorstel, n.1.
dat de polder alle kosten zal dragen. Het is niet zoo
erg ais het bestuur wel denkt, er zijn heele stukken
waar bijna niets aan te doen is.
Evenals de vorige keeren wederom een drukké dis-
cusie, waarna voorzitter eerst het voorstel-Rijkes in
temming brengt. Dit wordt verworpen met- IQ tegen
3 stemmen. De heeren D. Kooij, Jb. Waiboer «n
E. Rijkes stemmen voor. Hierna 'wordt in stemming
gebracht het voorstel van den heer C. A. Waiboer,
waaraan op voorstel van den heer K. Zijp nog wordt
toegevoegd„Mits de aanleg goed is." Dit voorstel wordt
aangenomen met dezelfde heeren Kooij, Waiboer ém.
Rijkes thans als tegenstemmers.
Voorzitter zegt, dat het nu van de gebruikers zal
afhangen of zo hierop zullen ingaan.
De heer Rijkes geeit te kennen, het niét té zyllém
aannemen, doch nu andere maatregelen zuilen nemen.
Door den heer C. "A. Waiboer wordt ter sprake
gebracht een sloot tusschen het land van Gouwen-
borg en Jb. Koning. Het water in dien hoek kan nooit
wteg. De sloot zit vol„ terwijl voor en in den duiker
zooveel modder ligt, dat daar steeds verstopping is.
De eenige oplossing is, de sloot er goed uit te baggeren
en de duiker nazien.
Voorzitter wil met den opzichter en den heer Wai
boer gaarne een onderzoek instellen.
Rondvraag. De heer Groneman zegt, wel overtuigd
te zijn, dal we in oorlogstijd zuinig moesten doen
met de steenkolen, doch indien dit nu wat beter is,
zou de sluizerhoek heel wat bevorderd kunnen worden
indien 't peil b.v. 20 c.Rt werd verlaagd Met koud
weer is 't opmerkelijk, dat 't land daar heel wal
achter komt bij den hoogen polder.
Voorzitter vindt dit een fcardiinaal punt, het gevolg
zou echter zijn, dat er geen sloot meer goed is.
Dat bezwaar lijkt den heer Groneman niet zoo
groot, als dat het land te koud is.
De heer R. Kaan zou 't veriagen van het peil niét
willen aanraden, doch er meer voor gevoelen om
eerder en meer .keeren te malétn, vooral in dézém
tijd dat het land te koud is.
Voorzitter Is dit geheel met den heer Kaan ééns
en heeft bovendien «hoop, dat we daartoe nog beter
kunnen komen wanneer we eenmaal electriricatie
hebben.
De heer Groneman wil zich niet bepaald aan de
20 c.M. vasthouden, Wanneer er meer keeren wordt
gemalen; zal dat zeker al een groote ^rbctering}zijn
Voorzitter merkt op, dat als we voor ue Sluizerhoek
een aparte bemaling hebben, dit voor de eigenaars
in den grooten polder niet billijk Is, wat betreft de
betaling van polderlasteo.
De heer P. J Blaauboer geeft le kennen, dat we
in den grooten polder het water evengoed kunnen mis"
sen als in den Sluizerhoek.
Door den heer R. Bakker wordt nog opgemerkt,
dat we ons van de eiectrificatie niet al te veel moe
ten voorstellen.
Na nog eenige discussie wordt besloten om bij wijze
van proef met 10 c.M. eerder beginnen te malen en
dus te stellen op 2.40 M. minus A.P In den zomer
wil men 't water liever bewaren. De proef zal wor
den genomen tot 1 Januari 1921.
Toen keek .Joy op en zeide tegen mij, maar zóó,
dat de anderen het niet 'konden hooren:
„Ik ga niet met u alleen..."
„Neen," antwoordde ik, we zullen uw vriend
Roger bij ons nemen. Ik was van plan het hem
te vragen."
Dat was ook zoo, want de gedachte aan dien lan
gen rit alleen met Joy had ik dadelijk van mij af
gezet. En toch want zoo zijn wij zeker geschapen
deed het mij pnn van haar lippen te hooren, dat
zii het ook niet wilde.
Wij namen afscheid van het meisje met de don
kere oogen en Joy en ik en de jolnge Roger stapten in
den eenen auto. terwijl de anderen zich zoo goed en
zoo kwaad als het ging een plaatsje ln den tweeden
zochten.
Joy zat naast mij, maar zij trok zich zoo ver van
mn terug in een hoekje, dat zelfs geen plooi van
haar Japon mij aanraakte en ik, hoewel ik een paar
maal naar haar keek, zelfs dein bleeken omtrek van
haar gezicht niet zien kon.
Roger deed verscheidene vruchtelooze pogingen om
een gesprek te beginnen. Het was ©en fatsoénliiké
jongen en hij "ham alle schuld op zich, opdat Joy
maar geen standje voor haar 'escapade zou krijgen
maar weldra gaven we., als met onderling goedvin
den, iedere poginn om het gesprek gaande te houden
op. Spoedig lag Londen achter ons en waren we
biuten, waar een frisch nachtwindje het warme aan
gezicht der aarde koelte toewuifde.
We schenen uren en uren door een slapende wé-
reld te mdien.
De maan kwam als een bleeke sikkel over de
bedauwde velden op en wierp daarover een zacht
licht; het gesnor van den motor scheen het eenigg
geluid te zijn, dat de stilte verbrak.
De ionge Roger sprong op, liet het raampje neer
en stak zijn hoofd naar buiten.
Blijkbaar reed de andere taxi vlak achfer ons, want
hn riep iets en kreeg antwoord, waarna de chauffeur
stil hidd.
„Neen, gelukkig niet, maar hier slaat de weg naar
Heston af en de anderenwillen, dat ik met hen
medega. Hij aarzelde en JLk kon voelen hoe zijn blik
ken langs mij Tiaar Joy gaan. „Ik zal maar afscheid
nemen, Miss Lambert.'
Hij stak zijn hand uit en drukte de hare en ik
hoorde haar zeggen„Goedennacht en hartelijk dajnk."
„Er is niets om dankbaar voor te zijin. Ik had
beter op den tijd moeten letten."
„Maar allo is gelukkig op zijn pootjes terecht ge
komen," zeide ik, Joeln we elkaar de hand drukten,
„Goeden Inacht en wel thuis."
Hi| deed het .portier dicht, zeide iets tegein dén
chauffeur en het volgejnde- oogenblik reden Joy en
ik alleen verder.
Ik martelde mijn hersens om jets te zegen, maar
vergeefs; de stilte die niets beteekénd had, toén Ro
ger er nog was, werd ondragelijkik deea een wan
hopige poging en zeide, dat ik bang was. dat zij wel
moe zou zijn.
Zn ftntwoordde niet, maar zij zat nu rechtop, zoo.
dat ik haar gezicht in het bleeke maanlicht zien
kon.
„WanJneer bent u teruggekomen?" vroeg zii.
„Gisteravond laat."
Ik kon voeléu, dat zij trachtte te bedenken wat
mu naar Lotaden teruggebracht kon hebben.
„Hoe komt het, dat u den trein gemist hebt?"
».Dat heb ik met opzet gedaan t>m op u te
wachten," zeide ik. Ik hoorde, dat zij haar adem In
hield, en giing dan voort: „„De zag u m het Savoy;
Ik was in de warande, toen u wegging. Ik wist, aat
u op den een of janderen tijd naar huis moest, daarom -
wachtte ik."
„Waarom?"
Ik haalde mijn schouders op.
„Ik kan u geen. 'betere reden geven dan dat ik
£%-<iat u veilig thuis wilde brengen."
„Om er zeker van te zijtn, dat ik naar huis (ósnaL
bedoelt u zeker?"
Een kleine pauze, dan vroeg zij:
„Hebt u -u geamuseerd?"
„Uitstekend."
„Ik ook. Het is de prettigste tijd geweest, dien ik
j ieven gehad heb. Roger is rijk wist
u dat?"
„Ik heb hem voor vanavond nooit gesproken en
nooit iets vain hem gehoord
-N°u. hu n[k - verschrikkelijk rijk. Daarom
heeft vader mij aan hem voorgesteld.
Zij hield* even op. Waarom zegt u niets?" vroeg
zil .op een toon, die duidelijk bewees, dat zij yreeéeu
lijk zenuwachtig en doodmoe was.
„Ik heb niets Te zegen," antwoordde ik vrienjdeM
lijk, „behalve, dat u ter niet inaar uitziet, alsof u zoo'n
prettigon tijd gehad hebtu ziet er doodmoe uit,"
Zij hield haar adem in en-zij snikte weer. .Het. schema
een eeuwigheid te duren vóór zq sprak, (ten zeld© zij
„Wat dacht u wel, toon u merkte, dat wij den laat.
sten trein gemist hadden?"
wist natuurlqk, dat hot oejn ongeluk was."