Uit het Hart Yan Holland.
He! Meisje yan hiernaasl.
TWEEDE BLAD.
S t a a t s 1 o t e r ij.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
Zaterdag 12 Juni 1920.
63ste Jaargang. No. 6634.
De ïcvolutiekoorta wordt van dag tot dag dwazer
en als het eens komt tot een, relletje, zal het mi6t
het minst aan het rare voorstel vain den Premier zijia
tn wilton.
Menschen, die 'ai 'ia uur op hol 21111, als zij maar
denken aan geladen geweren bi] de openbare macht,
heiden, 'die in een slot kruipen zoodra er geknala
wordt, en die zich derhalve beperkten tot gezwam
In üe ruimte over revolutie, inplaats van er maar
een seconde aan te denkieln, dat zi] zelf ook wel
eens boven op, inpiaats van achter '111 barricade zou
den komen te staan, worden au door hun volgelingen
en hun partij faiiitsoon op 'n mooien dag misschien
rïbg eens gedwongen va!n hun praten* over te gaan
01 daden.Dan zal het wetje vaia Ruys de naaste
aanleiding zijn,
Als het zoover komtl Want vermoedelijk zal het
echec van de „algeraeene staking" van Dinsdag jl,
voor de roode neeren wel eun vingerwiiziging znm,
dat het tenslotte geen loonend "bedrijf is, alleen maar
10 doen wat de nog-rood'ere buurman wij, en heéjle-
maal niet ,to letten op die wenschen van .eigen vol
gelingen' m partiigenooten,
Misschien komt er binnen niet te langen tijd een
eind aan het „overkleden" in volksliefde pn demo-
craWigheid tusschen Wiinkoopianen dn. S.D.A.P
Zit zijn thans reeds zoover, dat de een steunt,
wat de ander voorstel en dat Piet uaiibauwt wat Da-
vid zeide, en omgekeerd;
De beroemde 50 pet., die de heeren op den wéiosch
van hun „naaststaande geestverwanten plachten te
zetten, iijn tot 10 pet. of zooiets gereduceerd.
Ook zonder ov of bi edendoor geschreeuw, sabo
tage, intimidatie en dergelijke middelen alleen, hopéin"
zn de bourgeoisie wei te kunnen nekken.
Wat mogelijk zou zijnv indien alle andere partijen
nog maar. steods, precies'als bil 'de regeering nog ai-
tii<T het geval is. te vangen waren onuer het hoedje
van November 1918.
Do initiecle foutde lafhartigheid der-j,bourgeoisie",
van toon, blijft zich nog steeds wreken. Praktisch
Leder .bourgeois" maakt langer dagen, 'en zeer velen,,
verdienen milder, dan de workma'11, die toen dè
hartlau der regeering werd en moest worden gepaaid
met üe allerdwaaste concessies. Om het revolutie-
spook toch maar af to wencleh.
Nu hoeft men liet zoover gekoerst, dat de officieelé
arbeidsdag van Nederland, de- kortste is van ,heel do
wereld, Men heeft het algemeen kies récht, hétgjéétn'
aan Troelstra's partij wol een groot aanial zetels, maar
toch* bij lang© na geen meerderheid schonk. Om Inu
toch do roodo wenschen- te verwezenlijken, moet één
nieuwe taktiek worden toegepast.
Het volle hoeft Zich onder vigent van het Alge
meen Kiesrechtweliswaar uitgesproken, doch dia
uitslag deugt niot, zegt Troelstra, nagepapjtgaaid doen
de mindere goden.
Deugt niet, want: „Wij ebben de meerderheid
achter ons 1 Waaraan hij dit merkt, blijkt nergens
uit. Zeker niet uit de „algemeen© staking" die voor
Dinsdag verordineerd was en. waarvan niemand veel
bespeurde, De venters met roode anjeliorén haddén
eert goeden dag en het nieuwsgierig publiek iln do
buurt van het Binnenhof een buitenkansje vanwege
de bereden agenten en het verder machtsvértoon,
ter onderdrukking van heelemaal niets door de over
heid ontwikkeld. De cenigeav die slaakten waren de
bouwvakarbeiders en nog zoo in paar groepen, waarbij
niet-werken een chronisch verschijinsel is geworden,
warou niemand meer let dan de velen, dio hoe
zu pok zoeken geen woning kunnen vinden. Dat de
huizeiibezitters en bouwers onschuldig uitgaan, .zal
niemand beweren, die de talrijke leegstaande huizén
met In t bordje „te koop" ziet. Maar dat het niet
gereed komen' van ieon groot getal hal fafgie werkte hui
zen aan 't slaken van grondwerkers, stucadoors, metse
laars en wat dies meer zij, moet worden toegejschre-
v©n is 'eveneens oen vaststaand feit.
Zoo moet het werk aan eenige woningen die nog
wei roer do Gemeent* worden gebouwd, reed» génri-
men tijd rusten, omdat de stucadoors geen zin heb
ben en de andere werklui dus niet kunnen opschieten.
Het plan is wel geopperd het werk door stucadoora van
elders te doen verrichten, doch daartegen verzet
zich de nieuwe moraal en de besmettingsthieorie.
'Geschiedde dit, dan zouden de andere werklui toch
niet aan den arbeid gaan, want deden zij "dit. dan
zouden zij jSch schuldig maken aan het behandelen
•van „besmet goed", door „onderkruipers" aangeraakt
Dit laat de solidariteit niet toe en dus wachten zij.
wacht het werk tot het den heeren stucadoors ge
legen komt weer eens aan het werk te gaan...
Hoever die besmettingstheorie gaat en tot wellen
absurde consequenties zij leidt, Wijkt uit een ar-
beidersconilict in Elngdand. Dat is in het buiten
land. Toegegevem doch hetzelfde zou hier -ook zijn
geschied.
B11 den bouw van een tuindorp, geheel voor ar
beidersgezinnen bestemd in de omgeving van Lon
den moest een 'directiekeet worden opgietrokkén. Hét
ding, van hout, kwam püsklaar uit Noorwegen in eeln
Engelsche haven, waar (toevallig of natuurlijk?) een
hoolwerkersstaking was. Daar de houten directieke>e|t
noodig was voor het werk, besloot men. gezien de
gr00te belangen voor de gezinnen, die op een wo
ning in het tuindorp wachtten en omdat aan dè
havenstaking geen einde was te zien, do lossing van
de deelen dier keet door werkwilligen te doén plaats
hebben.
Groot alarm der stakende bootwerkers. Dat hout
Is besmet.
Ja, dat vonden de bouwarbeiders in het tuindorp
ook. De deelen van de keet waren er wel, doch nié
mand stak een hand uit om het ding iln elkaar te
zetten en 'dus blijft ook het werk aan de arbeiders
woningen rustig liggen tot er bij gelegenheid oen
eind komt aan dit merkwaardig conflict.
Wat de stakers eigenlijk willen is niet duidelijk,
Vermoedelijk moeten de planken en balken wéér
naar de haven worden teruggebracht en ingeladen
om dan door de alleen daartoe gerechtigde bootwer
kers opnieuw te worden gelost.
Een andere methode om de besmetting te bestnjdén,
die bootwerker en bouwarbeider bevredigt, schijnt er
niet te zijn.
Leven we nog l-n een normale wereld, of bevinden
wn bns ar Compleet in eeui gekkenhuis?
Het hóeft er soms alle schijn van, dat het laatste
't geval is.... A.
5e Klasse. 16e Lijst.
Trekking van 10 Juni.
I 1000 niet premie van i 30000, No. 19886
I 2000, No. 19330
f 1500, No. 14150.
t 1000, No. 952 6633 9066 10260 20311.
f 400, No. 13731 145-16 20680 21314
t 200, No. 52Ö9 10244 12570 14998' 15323 16637
17333 17620 22280.
1 100. No. 3873 4096 6384 7433 7582 11185 11959
12199
14108
14501
15724
20569
218-15
22620
22920.
Priizen
van 70.
234
'2707
6829
10204
12851
15611
18437
20579
278
3098
7265
10210
12858
15777
18541
20734
663
3190
7284
10430
13112
15843
18613
20788
687
3249
7457
10714
13126
16051
18621
20813
845
3393
7465
10748
13327
16196
18749
20865
860
3453
7511
10991
13123
16338
18823
20915
891
3823
7548
11096
13531
16192
18869
20970
911
3907
7760
11219
13551
16621
18886
21183
956
3959
7857
11414
13619
16624
18901
21221
1027
1054
40-11
7975
11460
13670
16664
18904
21353
4308
8011
11463
13865
166,72
18908
21368
1059
4606
8108
11593
13869
16783
19184
21434
1118
4812
8126
11678
13905
16925
19297
21546
1170
510-1
8249
11731
14290
16974
19340
21/50
1195
5183
8254
11777
14352
17350
19360
'21801
1313
5197
8371
11956
14429
17385
19376
21910
1381
5209
8487
12102
1-1473
17-116
19386
21994
1642
5303
8601
12160
11517
17483
19474
22028
1714
5446
8608
12166
14561
17486
19475
22097
1767
5573
8626
12378
14755
17492
19505
22169
1882
5574
8723
12411
14917
17555
19765
22172
1919
5599
8955
12419
11904
17613
19771
22182
1969
5833
8960
12513
15036
17644
19798
22236
1990
5919
9149
12522
15086
17787
19821
22218
2210
6324
9211
12595
15129
17924
20071
22305
2247
6339
9338
12672
15346
17955
20074
22377
2306
6410
9580
12706
.15350
17983
20087
22521
2518
6567
9638
12970
15371
18092
20089
22709
2572
6642
9725
12816
15451
18274
20124
22857
2599
6699
9833
12823
15552
18359
20487
22968
2640
6784 10105 12837
15601
18396
20531
NAAR HET ENGE/LSGH VAN RUBY M. AYRES
DOOR W. J. A. ROLtDANÜS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
„Toon ik binnenkwam", zeide ik, „zei Je, dat de
dingen eenmaal in orde moest komen. Ik wee't, dat
dat een lievelingsgezegde van je is maar wat voor
dingen?"
Het leven, hèt geluk, de dingen in het "algemeen",
legdé hij uit. „De dingen zouden voor haar bijvoor
beeld in orde komen, wanneer zij over haar verliefd*
beid, liefde of hoe je het noemen wilt voor jou
•kan heenkomen!" Hij hield op. „Of als jij", ging hij
voort, „plotseling tot het besef komt, dat zij er niet
overheen behoeft te komen".
Er klonk iets vroolijk-ironisch in zijn stem.
„En wanneer er zoo iets gebeurde?" vroeg ik kalm.
„En dan wanneer Don eens terugkwam zooals
God geve, dat het gebeuren zall"
De oude Jardine antwoordde niet dadelijk; dan
zeide zij:
„Daar zeg ik amen op, en laat de rest maar voor
zichzelf zorgen".
„En wat moet er intusschen van Joy worden. „Ze
zegt, dat haar vader haar verstooten heeft
Jardine schraapte zijn keel.
„Zij komt hier hij mij wonen".
„Hier!"
„Ja ik (ben een oud man zij zou mijn klein
dochter kunnen zijn. (Niemand kan er iets van zeg
gen, wanneer ik haar tot huishoudster neem en haar
wat. terug laat brengen van1 den zonneschijn, dien
ik verloren (had, toen zij. wegging", en hij keek weer
naar het portret van zijn vrouw.
„Nu vroeg hij, toen ik b leef zwijgen. ,AMat heb
je te zeggen?"
„Alleen dat het vriendelijk edelmoedig precies
iets voor jou is".
„Tut, Tut! Onzin en malligheid! Het is niets dan
zelfzucht. Ik heb- veel liever, dat zij hier komt, dan
zij zelf wil, daar wed ik wat om. !Nog wat whisky..."
Ja. zij zou het goed bij hem hebben, 'dat wist ik,
en ik zou haar nu en dan eens kunnen zien. 'Dat
was het eenige waar ik over dacht, toen ik naar
nuig liep. Ik zou haar kunnen zien en haar stem en
haar lach hooren en al was dat plles, waar ik op
kon hopen wanneer Don terugkwam enfin,
het was in ieder geval iets.
Een sul had de oude Jardine mij genoemd. Ik
moest bijna lachen, toen ik er aan-dacht. De man,
die dien avond JoV Lambert in den'tuin gekust
baa, de man, die nu naar huis wandelde met klop
pende polsen bij de herinnering aan de dingen, die
zij aan. den ouden Jardine verteld had, en aan de
onuitgesproken dingen, die in haar oogen gelezen
had, toen zij mij heel even aankeek door haar tra
nen heen voor zij uit de kamer vluchtte, die man
was zeker geen sul.
Stel, dat Don niet terugkwameen wreede ge
dachte, die telkens weer meedoogenloos in mij op
kwam, hoezeer ik trachtte die van mij af te zetten.
Ik wilde hem terug hebben nacht en dag hoopte
ik, dat hij terug zou komen, een hoop, die met ieder
■voortsnellend uur iets van haar kracht verloor.
iAls hij terugkwam als hij op een goeden dag
zijn hoofd weer om de deur van mijn studeerka
mer stak en „Allo, sir, daar ben ik!" zeggen zou! Ik
wist, dat dat het gelukkigste oogenblik van mijn le
ven zijn zou, en tochen dat oogenblik zou dk
voor eeuwig de deur moeten' grendelen, die toch al
gesloten was achter de vrouw, die lk liefhad.
•Don had haar lief; dat was voldoende; als hij leef
de, zou ik liever sterven dan een vinger uitsteken,
om hem van haar af te nemen.
„Als het niet hoogst noodzakelijk is, dat u nui
spreekt zou ik het liever niet willen. Etn ik1 geloof
niet, dat het hoog noodzakelijk is... De woorden
van haar briefje kwamen In 'mijn gedachte terug;
ik .deed de lade, waarin ik het opgeborgen had, open
en las het nog eens over. Wat zou zij met mijn briefje
gedaan hebben, vroeg ik ma] af. Het leek onmogelijk,
dat zij niet alles had kuninlen lezen, wat. mijn hart
tusschen de régels geschreven had.
Maar zij had tegen den ouden Jardine gezegd,
dat ik haar niet liefhad; ik had zelf den strijd der
schaamte in haar oogen gezien, toen zij dien ochtend
de mijne ontmoetten; en een groot verlangen reés
in mn op baar te. doen begrijpen, om haar te zeggend
dat ik mij ter wille van Don ter wille van hem
alleen .verwijderd van haar hield, om haar te
Schrijven, om iets te zeggen, dat de vreeselijke wondé,
die aan haar trots was toegebracht, te heelen en dd
dingen voor pus beiden gemakkelijker te maken om
te dragen; de gedachte, dat zij niet weten zou, dat ik
met haar leed, was ondragelijk.
En dan, vóór ik het zelf wist, begon ik te schril0
ven, en de woorden, die gisteren zoo moeilijk te vin°
den waren, kwamen nu als vanzelf, en ik schreef:
„Beste Joy. Je hebt me eens een lievén,
edelen man genoemd. Misschien verdiende ik dat
toen met, maar wil je probeeren. mij te begrijr
pen, als ik zeg. dat ik nu al 'mijn best doe
om het te verdienen. Er zijn vele dingen, die ik.
behalve in mijn hart, nibt tegen je zeggen mag;
maar misschien zal eenmaal het leven vriendelijk^-
voor ons worden en een manier weten te vindén,
dat ik ze je zeggen kan, zonder dat ik me ecfci
t/weede maal eerloos behoef te gedragen tégénT
over hem die ons beiden vertrouwd heeft,"
Ik was van plan dien brief te' verzenden, om har
rentwil, zoo niet om mijnentwil.
Want ik wist, dat het geloof, dat .ik haar nie!
liefhad, haar de meeste smart veroorzaken moest.
Ik had den brief juist in een enveloppe gedaan^
DE KRACHT VAN DEN WIL
Het scherpste wapen van den mensch is de wil. Het
is een zekere waarheid van de oudste tijden af, dat
het leven van het lichaam zich schikken moet naar
het leven van den geest. Het geesleslévén is hét
©enige waarachtige, het is 'de grondslag valn alle deugd
en van waar geluk. De meinschelijke geest bezit het
v< -nogen om door oen wil alleeln zijn ziekelijke ge
waarwordingen te beheerschen."
Ik wil. Het halve lot van den mensch ligt in dat
energieke woord. Ik wi I, geeft de kracht om zeJfs
den grootsten vijand te bedwingen en de macht om
het lot te verzwakken
En wat is dus het meest noodig bij jlen gang door
dit leven?
Een vaste wil.
Het moet niet alleen genoeg zijn het goede té
willen, maar het moet ook worden gedaan. En is
dit on3 ©ens een gewoojnte géwordén, dan onder
vindt men zeker hjet aangename vam deze verstan
dige levenswijze Beter is intelfectueelé groothéid dam
materieele macht. Door geest en verstand is de mensch
de heer der schepping. Niettemin heeft hij .dwalin
gen, die haar spel spelen, maar door den wil kan
elke dwaling een kerm van .deugd ön waarheid be
vatten, die wel moeilijk is te vinden, .omdat zij in
de diepte ligt, maar met een vasten wil toch kan
worden gevonden. De verheven mensch is te ken
nen boven den gewonen, doordat de eerste zich zelf
bezit., terwijl de ander dikwijls zijn geluk alleen
vindt als hii fich zelf vergeet. En ioch zijn beiden
van groot belang iln de samenleving. Diei kunst om
zich zeikte vergelen, is vaak één met de kuinst om
te genieten, zoo goed als zii één is het streven
en werken voor een doel, dat ons geheel vervult.
Veie menschen ontwijken al datgene wat hun moei
lijk valt en doen met groot© tevredenheid dat wat
hun licht is.
Bij hen heeft gemakzucht een bedding gevonden
ijdie inzinking doet vreezen. Zij ïnfssein meer en méér
de noodig© kracht zwaren arbeid- te verrichten en
noemen den tijd slecht waarin zij leven Wellicht heb
ben zij den leermeester gemist, die leérdé vérmoéié-
nissen te verdragen, werkzaam te zijn en weinig be
hoeften te .hebben, óver eigein zaak door te denltéin
en irfimrii'er uit te stellen. Het leven is nu eenmaal
stnjdvoeren met geesten in hoofd en hart én eerst
die strijd maakt het leven draaglijk. Voor den arbeid
vluchten ondeugd, gebrek en verveling Verstandig
overleg is de juiste wijze om van zijn krachten het
beste gebruik te maken. Door vasten wil en door
fcefening wordt de geest gestaald i,egén het lot en
gewapend tegen de menschen. Uit het hoofd en hel
nart komt de moed die vertrouwen in zich zelf doet
stellen en de kracht.doet verdubbelen. Willen zien
en hooien, willen onderscheiden en liezen gééft
kracht om te werken en .verwekt indrukken die ver
kwikken en verheffiem. Hierdoor wordt aan den jon-'
geling, die de wereld intreedt, waarde, en, kracht
gegeven om te beproeven moeilijkheden té ovérwin-
nen en kleinmoedigheid onmogelijk te maken, .hli
leert bemerken, dat daden behooren tot {iet ze
kere en dat eigenbelang elke taaiSpreekt én élké
rol speelt.
Het. willen hij het moeten zal de gezond
heid der ziel, waaruit elke deugd voortspruit, ver-
grooten -en versterken.
Geen onbeduidende dingen moeten ons bezighouden,
maar wij moeten willen wat wij vreezen niet te
kunnen. Dan stellen wij oujs doei hoog en uit ver
hevenheid dier drijfveer en moot de verhévéuiihéid van
karakter voortkomen. Leeft men iln het volle gebruik
van -zijn bijzondere gaven en krachten, dan zal men
zich kunnen, scheppen eeln toestand of een. levens
taak, die niet anders dan geluk zal brengein. Men kan
dan 'zijri, die men zijn .wil en dit strevenis de
moeder van gemoedsrust, waaruit de teedere plant
van het. aardsch geluk groeit. Uit deze ontstaat op
gewekte stemming en Se gezondheid der ziel;- zn
brengt tevredenheid met zichzelvein, Hoe naief is dan
het leven in blijdschap en. voldaanheid. In herbo
ren werkelijkheid kunnen wij dan blikken in de
donkere verte en worden ons bloemen gestrooid op
den weg naar het graf. Enkh. Grt
EEN LAND ZONDER DIENSTBODEN.
In de Nieuwe Courant van. Den .Haag lezen wij:
Ik heb eenigem tijdi doorgebracht in' Zuid-Califor-
mië, een landi ziondier dienstboden, en ik heb er mij
wel bevonden.. "Bijna d'enzelfdien toestand heb ik in
Australië aangetroffen, maar die meruschon bevonden
er zich daar in het geheel ndet wel onder, omdat de
huizen er niet op "waren Ingericht Ik zag o.a. te
Sydney jonge vrouwen zich uitsloven, in die onprac-
tische huizen, omdat zij, maanden lang, geen dienst
bode kond.en krijgen-.
toen Castl© aanklopte.
„De poet, cir juist gekomen."
Zn legde een brief op mijn lessenaar en ging weer
weg lk keek er even naar ik zag, dat hl] door den
Franschen censor afgestempeld was en herkende het
handschrift van den commandant van Don's eskader,
met wien ik reeds meer gecorrespondeerd, had. Lang
zaam maakte ik hom open. Alweer nieuwe beroordigT
hedon, dacht ik, weer een spaak iin het wiel van d»
hoop. En toen las ik t
„Waard© Mr. Buchanan Even een kort be
richtje om u te melden, dat Don na een wonr
djerbaarlijke ontsnapping uit d© vijandelijke linies
zoo good als we hebben mogen hopen,, teruggje/-
koerd is. Zijn been is versplinterd ,maar dat bè-
teekent niets, zegt hij. Ik heb hem vanmiddag in
het hospitaal gezien en hij heeft mij doen beloven,
dat ik u zou schrijven, dat hij er uitslekend uit*
ziet. Zoodra hij 'ertoe in staat is, zal hij u zelf
allo bijzonderheden melden, maar hij wilde, dal
u zoo gauw mogelijk wist, dat hu ,,niot het hoekje
om is ,zooals hij zich uitdrukte. Ik behoef u
zeker niet te zeggen hoe blij wij allen zijn hem
terug te hebben. Uw dienstwillige A. B. Kmight
Esoa<lcrconimandant
HOOFDSTUK XIV
Ik geloof, dat het eerste gevoel van iemand, ware
neer hij een blijde of droeve tjjding ontvangt, is ,dal
het opmogclijk waar zijn kan; een oogenblik stond
ik als versteend met Knight's brief i|n majn hand;
dan gaf ik om harden gil en vloog weg óm Castle
to zoeken.
Ik pakte haar om haar middel, zooals ik Don zoo
dikwijls had zien doen, wanneer hij erg opgewonr
den was.
„Hu leeft," schreeuwde ik. „Mr. Don leeft en is
gezondlees het lees het zelf maar...En ik
stopte haar den brief in de hand en voerde op mijn
eigen houtje een oorlogsdans uit om de keukentafel,
terwijl zij met moeite Knight's brief ontcijferde.
Dan barstte zij, net als ik verwacht had. in tra-'
nen uit.
Ik klopte haar op haar rug en zei, 'dat ze zich niei
zoo moest aanstellen.
„Er is geen enkele reden om te huilen. Lach,
vrouw, lach, en dank God, dat hij er nog is en dat
wn hem terug zullen zien."
Ik voelde me in mijn onuitsprekelijke verlichting
en vreugde als een schooljongenik zou hem weer
zien, zou zijn hand' weier drukken^ zijn vroolijke stern
weer hooreri zeggen: „Hier hen ik, sir."
Dit oogenblik te doorleven was bijna de weken van
angstige spanning waard. Toen ik haar mijn studeer
kamer terugging, betrapte ik me erop, dat ik een rer
gel van Don's lievelingslied floot:
„Oh, oh, oh i it is a lovely war..,"
Ja het was een mooie oorlog voor mii op dat
oogenblik; hij had jaren van mijn schouders en een
zwaar drukkend géwicht van mijn hart weggenomen.
Ho» flreir&tj «mTrrs i* OliforBlë. D» gwyred1» ZtrM-
Callforniër; de makelaar, de commissionair, de ad
vocaat, woont dm de voorsteden' dor grooie steden, in
een kleine „Bungalow", bijna altijd ongeveer ge
vormd zooais do Zwitsersche chalet, maar lagsr,
meestal -weelderig, en smaakvol ingericht, omgeven
door bloemen^ en waar binnen bijna geen vierkante
voet' verloren/ ruimte te vinidieni is. Portalen en gan
gen zijn er onbeklemde zeiken; de deur voert direct
in de zitkamer. Bouwverordeningen, zooals in Ne
derland, die dit en dJat verbieden om denkbeeldige
bezwaren te voorkomen, bestaan er niet. De huizen
zijn heel eenvoudig van indebling: zitkamer, eetka
mer, keuken' tevens waschkamer, badkamer, slaap-
kamer('S)de meeste vertrekken loepen in elkander,
behalve de slaapkamers, de keuken en de badkamer,
afzonderlijk bereikbaar door een smalle vrije ruim
te. Elke kamer kan ook als slaapkamer dienen,, de
bedden zijn zoo dngeridht, dat ze des daags, met een
paar kussens er op, tot zitbank kunnen dienen,
hoewel ik,.hier en daar, een „dlisappeacrang bed" aan
trof, dat in den muur geschoven wordit.
De hudsgenooten wasschen zich in de badkamer,
die een of meer vaste waschitafels en verdere b»-
noodigdhedeai bevat.
-Hoe leeft men nu in zulk een huis. Een ieder
imaiakt zijn eigen bed! op-en neemit stof af van de
meubelen. Ik meen dat daarmede nauwelijks vijf mi
nuten gemoeid zijn. In de ontbijtkamer staat het
brood' gereed, 'de boter, de thee, de jam en wat men
verder gebruiken wil, gedeeltelijk thuis gebracht,
gedeeltelijk door een der .hudsgenooten gehaald en
klaargezet. De Galifomdër denkt altijd vooruit, en
de voorraden in de keuken zijn nooit uitgep*^ om
dat ze, vóór dien 'tijd wo'pdlén aangevuld.
De gelegenheden om goedkoop te eten zijn talrijk
en goed'. Velen gaan in een „café-teria", ook weer
prac.tisch en eenvoudig. Men komt het gebouw bin
nen en neemt 'een blad ter hand, waarop men mes,
vork, lepel en theelepel legt, in' een servet gerold:
Men komit vervolgens langs een aantal meisjes, die
u de verlangde schotels toereiken, alle goed warm
en goed) klaargemaakt; men ontmoet dan' een dame,
ddie een „check" op uw schotel legt, gij doet uw maal
tijd en betaalt uw check bij den Uitgang, zonder food
te geven. Geen menu, met baroque namen, welke
gerechten beite/ekenien, 'die men niet kent en die
vaak tegenvallen; men ziet wat men eet, behoeft
niet ite wachten 'en is snel gereed. Mijn (vegetarische)
maaltijden in de cafeteria kostten 40 50 cents. Zij,
die vleesch eten, betalen, iets meer.
Veel vrouwen' koken zelf een eenvoudig menu'en
gaan met haar gezin, naar een restaurant of cafe
teria, wanneer zij vacamitd© willen hebben; ik ver
moed dat de kosten ongeveer dezelfde zijn.
De wasch is een moeilijk ding, omdat de bleekcfs
heel duur zijn. Vele vrouwen wasschen daarom zelf,
ma,ar ik'zag hièY en daar, practische toestellen> waar
in hep goed met wafter en zeep gelegd eu waarin
het langen tijd geschud wordt, totdat het schoon is;
mangols en strijkijzers worden ©léctrisch .bewegen en
gewarmd. Mijn indruk was dat dit iwerk, op deze
wijze verricht, niet vermoeiènd of. lastig was.
In het huishouden werkt de main m zijb vrijen
tijd, even hard mede als de vrouw en acht zich iniet
vernederd wanneer hij de borden vatn. hot ontbijt
en de kopj'es wascht. Een beetje „pose" komt ©r
wel eens bij. Eens zag ik ©en heer, die voor zijn
gasten kopjes uit de keuken giing halen. Om dit een
voudig gebaar uit te voeren, trok hij eerst een schort
aan, dat hem tot op de voeten viel eu kwam daar
mede bij zijn gasten, die evenwel met elkander blé
ven doorpraten, zoinder eenige verwondering te toonen.
Zoo nu en dan huurt men een Japanner, die
handig en vlug 'de kleeden uitklopt, het bad schuurt
on barder grol werk verricht. Maar hij èischt vier
dollar per. dag.
Zoo leven de meeste Californiërs; iin de stadetn
©enigszins anders dan buiten, maar 'in hoofdzaak op
dezelfde wijze. Bijna iedereen heeft één auto, dié
hu zolf bestuurt en repareert.Chauffeurs zijn er
niet. Elke bungdlow heeft edn garage.
Het spreekt van zelf dat de zeer gefortuneerdé Ca-
liiorniër wel dienstboden en een chauffeur iieeft, maar
men moet niet vragen wat het kost. Ook zijn er restau
rants, waar men voor 'enorm veel 'geld eten kan.
De gegoede Calif'ornicr is eenpractisch main, diie
©en eer in stelt alles zolf te kunnen én zelf té
doen. Eens was er in mijn kamer een ruit gebrokcln
©n ik was nieuwsgierig te zien hoe ze gemaakt zou
worden, maar mijn gastheer kwam met zijn gereed-,
schappen en timmerde in weinig tijd, oen kleed te
gen het gat, zoogoed als de hes te Nedorlandsch e be
llanger het doen zou, en een week later, toen. ér
een niet te vieeleiscliende glazenmakér gévouidén wa»,
werd de ruit vervangen.
De huizen hebben, wegens - het gunstig klimaat,
weinig verwarming noodig. Ik zag wel eens een een-
Ik ging naar mijn lessenaar om Knfght dadelijk te
schrijven, maar mijn oogen vielen op mijn eigen onf
gesloten brief aan Joy...
Het. was alsof ©en koudwaterstraal over mij gestort
werd, toen ik wat ik geschreven had weer uit de enr
veloppo nam:
.Misschien zal eenmaal het leven vriendelijker
voor ons worden en een manier weten to vinden,
dat ik ze je zeggen kan zonder dat ik me voor een
tweede maal eerloos behoef te gedragen tégénpfvér
hem. die ons beiden vertrouwd heeft."
Een ïjdele wensch nu. Een vergeefsche -hoop. Met
de eene hand had het leven mij teruggegeven wat
mij zoo dierbaar was, om mij met de andere van iet»
even dierbaars, zi) het dan ook op andere wijze,
e berooven.
Ik kon dien brief hu niet meer verzendéftx Ik
logde hemneer op de lessonaar naast dien, w&ké
uit Frankrijk gekomen, en keek als met verblinde
oog<pi naar beide.
Het was alsof iemand ze beide in de weegschaal
>an het /Noodlot geworpen had, zonder naar mijn
vensch of mijn keuze te vragen.
En toch, zou ik, wanneer het mij gevraagd was,
indens gekozen hebben dan het Noodlot gekoaen
iod?. Ik wist zeker van niet......
Castle klopte.
„Miss Joy heeft zoo juist over de heining gevraagd
of er iets bijzonders is Zij lachte vrij zenuw
achtig. „Zij heeft zeker het lawaai, dat u maakte,
gehoord." Dan kwam er een angstige glans in haar
oogen,'die op mij bleven ruften
„Het is toch waar, Mr. David? (Mr. Don dis toch ge
red? Het is toch geen grap?"
„De menschen maken over dergelijke dingen geen
grappen", zeide ik, „Waar waar is Miss Joy?"
„Nog altijd bij de heining. Ik durfde niet naar bui
ten gaan, want dk was bang, dat zij dan dadelijk al
les zou raden daarom ben ik eerst naar u geko
men, sir".
„Ik" zal het haar wel gaan vertellen", zeide ik.
"Ik legde mijn eigen brief in de lade bij het eenlg»
korte briefje, dat ik ooit van Joy gekregen had, en
ging naar den tuin.
Zij stond daar nog steeds met haar armen op de
heining geleund en keek angstig naar het huis. 'De
mouwen van haar katoenen japonnetje vielen neer
en lieten haar slanke handen zien; toen zij mij zag,
zeide zij vlug:
„Ik wist niet, dat u thuis was, maar ik boord»
Castle hullen en 'toen dacht ik vermoedde ik
'dot or iets' aiam idle haiwdi was".
,yEr is nj.ets aan de hand", antwoordde ik, „maar
er is goed nieuws heerlijk nieuws
„Don?"
„Ja".
Haar oogen gingen naar den brief, dien ik bij m»
had; zij strekte er haar hand naar uit on er volgde
een kleine stilte, terwijl zij las.
Dan haalde zij vlug adem:
„Ik ben heel blij", zeide zij, „heel blij voor ,u M
„Ja", antwoordde ik, Jk ben ook h»»TbHJ."