Scigsr wraii
Raad Anna Paulowna.
Het Meisje Yan hiernaast.
Re dingen om ons heen.
Zaterdag 3 Juli 1920.
63ste Jaargang. No. 6645.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Vergadering va\p den Raad op Woensdag 30 Juni,
des middags hall vijf. Afwezig de heer Lichthart.
Voorzitter do lieer G. Wijdenes Spaans, burgemees-
ster, secretaris de jieer C. Keijzer.
in verband met het afscheid van den burgemeester
werd vóór de openbare raadsvergadering een foto van
den *Taad genomen.
Voorzitter opent de vergadering en zegt, dat in afwij
king van den algemeenen regel dezen keer een geslo
ten bijeenkomst lieeft plaats gehad vóór de openbar©
vergadering, omdat nu afloop der openbare zitting een
afscheidswoord tot de vergadering en ook tot meerderen
zal worden gesproken. Spr. stelt het zeer op prijs dat
de leden dit hebben goedgevonden.
De notulen worden door den secretaris gelezen, waar
na ze onder dankzegging worden goedgekeurd.
Voorzitter deelt mede, dezen morgen een schrijven
van den heer Lichthart te hebben ontvangen en deze
verzocht in een noot, zeker naar aanleiding van het
gezegde en geschrevene over het niet ter vergadéring
komen en met bedanken als raadslid van dit schrijven
in de vergadering kennis te geven.
De heer Lichthart deelt dan in zijn schrijven mede,
dat hij gehoopt had de vergadering van 30 Juni te
kunnen bijwonen, doch 'tot zijn leedwezen is .dat niet
het geval, de financiën laten dat niet toe.
Ik had gehoopt deze vergadering te kunnen bijwo
nen, juist omdat u dien dag officieel als voorzitter van
den raad en als burgemeester der gemeente gaat ver
trokken en ik had op dien dag getuigenis willen ge
ven van hetgeen ik over u diyik. Het is jammer voor
do gemeente en voor den raad dat u als burgemeester
en voorzitter heengaat. Wij die het genoogen hadden
mot u in een college opgenomen te zijn, hebben /veeil
van u kunnen leeren, waar steeds naar voren kwam,
uw sterke persoonlijke wil. Als u en ik, beiden in den
raad hadden kunnen blijven, dan zou, al zouden wij
zeer ernstig van meening verschillen, wat in het debat
vaak tot uiting kwam, hebben kunnen blijken uw eer
lijke houding en' mijn eerlijke wil het goede voor te
staan.
Weldra hoop ik, dat een einde zat zijn gekomen
aan tic onzekerheid die thans nog bestaat door staking
uitsluiting en woningnood, omstandigheden die mij 'tot
nu hebben teruggehouden als raadslid te bedanken.
Na voorzitter hartelijk dank gezegd te hebben voor
zijn welwillende houding en met den wensch dat het
voorzitter en zijn vrouw steeds wel moge gaan, ein
digt de hoer Lichthart zijn schrijven.
De hoor C. Schilder neemt zijn benoeming tot lid
van liet Burgerlijk Armbestuur uun.
De hoeren J. A. Waiboer en L. Blaauboer zonden
bericht ,dat zij hunne benoeming tot lid van de com
missie der arbeidsbemiddeling aannemen, de heer E.
Aluntjeworf evenwel kun die benoeming niet aanne
men, omdat hij aanstonds wellicht werk buiten de
gemeente zal krijgen.
De hoer A. Smit neemt zijn benoeming tot lid van
de commissie tot wering van schoolverzuim aan.
Ingekomen is een verslag van de ilundelswinleravond-
school to Schageu, waaruit blijkt, dal uil Anna tiuu-
lowna 2 leerlingen aan den cursus hebben deelge
nomen.
In' de plaats van den heer Muntjcwerf wordt met
algemeene stemmen dc hoer G. v. d. Berg benoemd
tot lid vun de Commissie der Arbeidsbemiddeling. Me
de op de voordracht stond de hoer G. van- Oeveren.
In behandedliiig komt hot adres van de agenten 'van
Eolitie, de heeren Teutelink en Hartog, om sa-
irisverhooging.
Voorzitter zegt, dat in hot adres enkele uitdrukkin
gen voorkomen, dat een toon is aangeslagen, waarover
met adressanten is gesproken en waarbij bleek, dat
ze ïfiet onaangenaam zijn bedoeld, alleen is de woor
denkeus niet gelukkig geweest.
Het Dag. Bestur gevoelt wel wat voor verhooging,
maur zou toch niet zoo ver willen gaan als de rege
ling bij de posterijen die in het adres als richtsnoer
ia genomen. In. dat adres is 'bovendien, wat betreft
de salarissen bij do posterijen, geen rekening gehou
den niet wat daar wordt afgetrokken.
Voorzitter doet uitkomen, dat de salarissen bij de
posterijen, na aftrek van 3e klasse, waaronder Anna
Paulowna behoort, en aftrek voor pensioen en f 30
kleedgeld, loopen van een aanvangssalaris van f'1090
NAAR HET EiNGELSGH VAN RUBY M. AYRBS
DOOR W. J. A. ROLiDANÜS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht
34
„Ik heb mn „dikwijs afgevraagd,' of ik ooit weer
jouw armen om mij heen zou voelen," zeide zi\,
„Heb ju dat ook wal eens gedaan?"
Alaar ik zie niet in, dat er iets nuttigs bereikt kan
worden met te herhalen wat ik gezegd héb. Dege
nen onder u, die cynisch aangelegd zijn zullen waar
schijnlijk zeer goed weten, dat zii het bed goed
weten, zonder dat h,et hun verteld wordt, maar ik
ben zoo vrij in meening met hein, te verschilldh,
want ik ben 'er zeker van, dat geen twiee 'geliefden
in de geschiedenis der wereld ooit zoo gelukkig wa
ren als Joy en ik of het elkander in zulke wonder
mooie woorden gezegd hebben.
„Wie was de vrouw, die je in Devonshire ontmoet
hebt?" vroeg Joy plotseling.
Ik antwoordde gehoorzaam, dat zij Mis, Chester
heette en twee zoons in Frankrijk had eta...,.
,.0(1" zeide Joy. „Dus zij is al heel oud?"
„Ja, heel ou<r' antwoordde ik. „Tegen de zestig
zou ik denken.
„Ik heb haar zoo vreeselijk gehaat," fluisterde zij.
Ik drukte een kus op haar haar.
„Herinner je je dien avond, dat je me bil ver
gissing „Lieveling" getnoemd hebt?" vroeg zn dan.
„Hoe zou ik me dat niet herinneren? Ela ju zei,
dat ie het me niet kwalijk nam."
>,Ik vond het heerlijk, dat wist je heel goed..;,
o P' en een oogenxblik kwam 'er een bijina tragische
schaduw over haar blozend gezicht „o, ik' vind. het
vreeselijk zooveel van je te houddn. Er isgeén minuut,
dat ik niet aan je denk."
„Zoo houd Bi ook van jou P' fluisterde
„En zal je dat altijd blijven doeia?"
„Altijd."
Zelfs wanneer ik oud eh grijs word, David?"
.„Zeifis wanneer je oud ieh grijs bent als ik hu
ben."
É.Jij "bent miert; oud," riep zij verontwaardigd uit.
n ik vind grijs haar heel mooi. David, buk je
eens.
Ik boog gehoorzaam mijn hoofd en zij ging op
haar leenen staan ten kustei mijlh haar. „Ut mag
ie hou toch zoenen wanneer ik wiL niet?" vroeg zn
schuw.
ËAls je heel zoet bent," antwoordde ik.
r klonk ergens in het huis een voetstap eh Joy
sprong van mij wég.
tot wc maximum van f 1520.
Het Dag. Bestuur stelt nu voor, het salaris van
adressanten te verboogen van f 1300 op f 1450. dat wordt
na aftrek van pensioenstorting f 1334, terwijl daar nog
bij komt vergoeding voor rijwiel en kleeding. De ver-
hooging te doen ingaan op 1 Januari 1920.
Uit billijkheidsoogpunt stelt het Dag. Bestuur ver
der voor, het salaris van den bode te brengen, Van
f 1200 op f 1300, met ingang van 1 Februari 1920,
de datum van indiensttreding.
Den heer Jansen lijkt een verhooging van f 150 on
voldoende, dat wordt daardoor een loon van f 29 per
week. Als ambtenaar staan ze hooger dan een arbei
der .n salaris niet en spr. zou dan ook graag zien,
dat nu eens een flinke verhooging werd gegeven. Er
is door Voorzitter gezegd, dat adressanten niet geluk
kig zijn geweest in hun woordenkeus maar ook in een
2e keus zijn ze niet gelukkig geweest, n.1. door een ver
gelijking tc maken met de posterijen. Spr. zou liever
post wezen dan politie-agent, de post komt alle nach
ten te bed, de politie moet er heel wal nachten pp uit.
Hij wijst verder op de salarieering van rijkspolitie en op
zijn eigen salaris.
De rijkspolitie heeft een aanvangssalaris van f1500
plus vrije Meeding en schoeisel en het zou, waar de
politie hier zooveel dienstbaren heeft, een heele
sprong zijn, maar dat is niet de schuld van de po
litie maar van den Raad. 'Spr. sou daarom willeb
voorstellen het aanvangssalaris op f 1500 -te bepalen
en verder 10 jaarlij,ksche verhoogingen van f75.
Hierdoor sou Hartog krijgen het maximum salaris
van f2050.— en Teutelink met 8 dienstjaren f1900.
De heer Looij is het eens met den heer Jansen,
waar deze wijst op het verschil van werkzaamheden
van politie en posterijen. Bij vergelijking met de
posterij zou de politie werkdag hebben tegen de
post 1 dag» Om nu evenwel het salaris van de po
litieagenten zoo hoog op te voeren als de heer Jan
sen wil, spr. misgunt het hun niet, maar gelooft
toch dat dat te ver gaai Spr. stelt voor het aan
vangssalaris te bepalen o.p f 1500.en 10 jaarlfjksche
verhoogingen van f50.
!De heer Stammes acht het gewenscht dat de sa
larissen hij de begrooting worden vastgesteld en wil
niet steeds die tusschentijdsche verhooging. In dit
geval evenwel zal spreker .zich hij tusschentijdsche
veithooging neerleggen. Hij kan zich véreenigen met
een aanvangsalaris van f 1500, maar ziet niet in
waarom die jaarlijksche verhoogiingen moeten
plaats vinden; het werk blijft hetzelfde, de agenten
kunnen toch niet meer prestoeren.
Voorzitter wijst er op dat de heer Jansen gezegd
■heeft dat de agenten beneden de arbeiders staan,
doch dit is in strijd met de «werkelijikheid. De heer
Jansen heeft straks ijverig deelgenomen aan het
kohier van den hoofd ©lij ken omslag en daarbij is
geblekendat de Raad algemeen oordeelde, dat f 1200
het hoogste was dat een arbeider verdiende. zegt
nu, nadat u aan dat kohier heeft meegewerkt, en die
salarissen heeft goedgevonden, dat de salarissen van
den arbeider boven die van de politie zijn. Wat de
salarissen van' het Rijk betreft, de heer Jansen
blijkbaar acht die niet te hoog, andere evenwel oor
deel en, dat hot Rijk tamelijk ver is gegaan. Er zijn
bovendien altijd wel vooitoeeliden te vinden, waarbij
eene categorie ten achter komt bij de andere. Er
is met de salarieering van de politie altijd rekening
gehouden met de salarissen van de ambtenaren ter
secretarie en spr. meent dat de raad goed doet die
maatstaf te handhaven.
Do heer Jansen zegt niet bedoeld te hebben dat de
politie onder de arbeiders staan, maar de politie is
voor het belang der heele gemeente, hun werk moet
flink op prijs worden gesteld, ze hebben bovendien
vroeger, nu is dat afgeloopen, nog bodedienst ook
gehad en spr. meent dat ze daarvoor te weinig
zijn gesalarieerd en dat die achterstand nu wel mag
wo r cl e n in geh aal d.
Voorzitter: U haalt nu weer werk erbij dat zo
vroeger hebben gedaan, dat is niet goed. U moet
nu letten op den werkelijken toestand en niet ie
mands meening op: deze wijze beïnvloeden.' Ik hén
tevreden over de wijze waarop de politie haar werk
verricht *en. hun vrije tijd ligt natuurlijk wel eens
aan stukken en brokken, maar ze krijgen hem
toch.
Voorzitter wil tot stemming overgaan en waar het
voorstel-Jansen niet wordt ondersteund, vraagt
voorzitter of dé heer Jansen het intrekt.
De heer Jansen is daartoe niet bereid.
Voorzitter zegt dat het natuurlijk in stemming
gebracht kan worden, maar het is noodeloos werk
als het niet wordt ondersteund-
De heer Jansen trekt zijn voorstel niet in.
Voorzitter: U blijkt het te eischen, welnu, ik zal
het in stemming brengen.
'Tiet voorstel wordt verworpen. Voor de heer Jan
sen.
Het vioorstehLooij f1500.aanvangssalaris en 10
jaarlijksche veiboogingen ad f50.—, komt in stem
ming. Hierover staken de stemmen met 5 tegen 5,
voor de heeren Looij, -Keuris, Koorn, Jansen en Van
„Ik geloof, dat je nu met Mr. Jardine moet gaan
praten, zeide zij streng
Zij ging naar den 'spiegel en trachtte haar haar
weer wat in orde te brengen.
Ik volgde haar en ging achter haar staajn en wij
keken elkaar in dein spiegel apn. Een oogdnbiik spra
ken wij Ihiet en ik zag ©en paar rimpels tussohelti
haar 'oogen komen.
„Het is toch allemaal waar, wat er nu gebeurt?!'1
vroeg zij. met' teen angstig stemmetje. „Ik zal toch
straks niet wakker worden ©in merken, dat het ieie(n
droom is?"
„Als het 'een droom Is, dan is het er eèn, die
ons heele leven duren zaï,' zeide ik.
„En hen je blij?" vroeg zii dan. „Echt blik? Dat
we elkaar toch gekregen hebben, bedoel ik?
Haar oogen haar peinzend-ernstige oogön
zochten vragend de mijne.
„Blij Is zoó'n armzalig woord, lieveling,," antwoord
de ik droevig, „Eens zal je weten, hoe lief ik je
heb. hoe lief ik je altijd gehad heb."
„En geloof je dat Don even gelukkig is als wij?"
vroeg zij mij dan.
„Ik hoop net."
„Ik ool£ Maar ik weet wel zeker, dat hij het
niet is, omdat niemand zoo gelukkig zijn kaïn als wij."
„Ik weet zeker, dat zi] het niet zouden kujnneln (Zijn."
Dan lachte zij plotseling,
„En wat denk je wel, dat de meaischen zullen
zeggen?" vroeg zij, terwijl een blos over haar heele
gezicht kwam.
„Dat weet de hemel alleen," antwoordde ik tra-~
gisch-komisch. „Maar ik weet, dat ik me er niets van
aantrek."
Want wat kon het mij schelen wat de menschejn
zouden zeggen, Inu ik alles had in de wü-reld wat
ik begeerde.
L'Envoi.
Precies een maaind nadat ik uit Frankrijk terugi-
■gekomen was, trouwide ik met Joy trouwde ik
met haar ondanks het krachtigste verzet van haar
kant,zooals zij beweerde. Ik moet erkennen d'at
zij een. paar bezwaren opwierp, waarvan het voor
naamste wel was, dat zij onmogelijk den ouden
Jardine verlaten kon.
„Na alles wat hij .voor mij gedaan heeft! Dat kan
ik Immers niet", zeide zij. „Ik kan mij heusch ndet
begrijpen hoe je het hart hebt het mij to vragen,
David; ik begrijp bet waarachtig niet
Ik deed alsof ik haar haar' 'zin wilde geven.
„Heel goed", zeide ik berustend. „Als je denkt,
dat je met hem gelukkiger 'zult zijn dan met mij..."
■Zij; wierp een vluggen blik op mij, maar ik Meld
mij', alsof ik dien Met zag.
„Ik denk aan hem, niet aan mezzelf', zeide zi>
'bóos.
Kooten. Aangehouden dus.
Goedgevonden wordt het salaris van den heer
Braaf, bode, van f1200 op f1300 te brengen, ingang
1 Februari.
In behandeling komt het aangehouden punt vatf
de vorige vergadering omtrent publieke, verpach
ting van het pontveer aan de Kooij. .Vorig maal
staakten de stemmen.
Van den pachter Stoop is thans de verklaring in-
ge-omen het veer voor f40 onderhands te willen
pa 'Men.
De heer Keuris wil terug komen op het gespro
kene door den voorzitter op de vorige Vergadering
als' zou een pachter wel een vak er naast kunnen
uitoefenen. Spr. heeft 't veer 9 jaar bediend, er
wordt 7 dagen dn 'de week gewerkt met gemiddeld
120 uren per week.
Voorzitter: Dat wil zeggen dat hij1 wel beschik
baar moet weizen, maar er is in dien tijd geen ar
beid; dat is een groot verschil.
De heer Keuris Ihad dat ook willen zeggen, maar
is toch van meening dat wanneer de pontwachter
er een vak biji uitoefende, hiji een enorm langen
werkdag zou hebben. Spr. deelt verder mee, dat hij
vorig maal, toen hij zei dat ide inkomsten jaarlijks
toenamen, uitgézonderrd het watersnood'jaar, be
doelde, dat het dat jaar niet minder, maar juist
meer was.
(Na enkele bespreking wordt het voorstel van B.
en W. om het veer publiek te verpachten, stem
ming gebracht. OpMeuW staken de stemmen en
daardoor wordt het voorstel gedcht verworpen te
zijn. Voor stemden de heeren 'Rezelman, .Stammes,
Koorn, Wiggers en Spdgt.
Met allen voor wordt nu helsloten het veer voor
f40.— onderhands te verpachten.
Wordt overgegaan tot het vaststellen vian aanbe
velingen voor leden van het college van zetters,
van welk college 2 leden aftreden, n.1. de heeren H.
Jonker en J. Blaauboer. De laatste woont nu dn Alk
maar.
Voorzitter verwacht dat de heer Blaauboer wel
als zoodanig zal bedanken.
INa de noodige stemmingen zullen de aanbevelin
gen luiden als volgt: no. 1: de h.h. Lubbert en D.
Koorn, als no. 2: de heeren Lubbert en Keuris.
B. en W. stellen den Raad voor 'tot de benoeming
van een tijdelijk wethouder over te gp.an, nu een
'der wethouders aanstonds tijdelijk het Burge
meestersambt moet waarnemen. -Het komt B. en W.
gewenscht voor dat het .college in dien tijd' uit 3
Rersonen bestaat.
De uitslag van de stemming is: K. Keuris 5, D.
Stammes 3, Jansen 1 en blanco 1. iDe heer Keuris
is dus gekozen en voorzitter vraagt of hij de be
noeming aanneemt.
IDe lieer Keuris zegt dat er tegen het aannemen
van de betrekking van tijdelijk wethouder niets
zal zijn. .De kWestie is bij ons dat ik als sociaal
democraat het wethoudersombt niet kan aanvaar
den voor er overleg is gepleegd over programpun
ten. Waar het hier echter tijdelijk is en misschien
maar voor een paar weken, zal Ik daar over heert
stappen.
Hierop had» het afscheid' door den voorzitter van
den Raad plaats, waarvan wij in het no. van Don-
derdag mededeeling hebben gedaan.
Het zal voor den heer Krassin, die voor zoover
wy weten tot korten tijd voor hij ontdekte, zulk >een
bijzonder overtuigd bolsjewiek tc zijn, een heel gewoon
ingenieurtje was, èen neel ding zijn een rol in de
wereld te spelen, als hij op heden aoet. Geen courant
ter wereld, die niet dagelijks zijn naam vermeldt en
het publiek op de hoogte houdt van wat meneer' oi
„kameraad lvrassiu vjndt, denkt en doet. In alle parle
menten wordt zijn naam genoemd'en zelfs in liet onze,
waar men toch met dc Óovjctrcgeering direct al heel
weinig heeft uit- te staan, weet Ravensteyn hem in debat
te brengen.
Natuurlijk geldt die belangstelling niet den meneer,
die daar 111 de deftige Londensche bureaubuurt New-
Bond-street op kantoor zit. Die meneer is op zich zelf
even belangrijk of onbelangrijk als te voren. Men let
op hem enkel en alleen omdat hij de man is door wiens
mond de wereld gelooft, dal Lcnin en Trotzky spreken,
omdat hij de vertegenwoordiger is van de communistische
regeeiïng ,in Rusland, waarvan men zooveel hoort en
waarvan men zoo bitter weinig weet ennog veel
minder zeker weet.
Zooals van zelf spreekt heeft zijn komst in Londen
groot opzien gebaard en naar gelang van het standpunt,
waarop men zich stelt, genoegdoening oi' heftige onte
vredenheid gewekt. Genoegdoening bij allen, die van
meening zijn, dat zonder de medewerking van een zoo
groot land als Rusland het economisch herstel van
Europa onmogelijk is. Genoegdoening ook bij hen, die in
meerdere of mindere mate politieke partijgenooten van de
Sovjetrepubliek zijn. Genoegdoening ten slotte ook bij
„llij", 'zeide ik, „heeft je Met zoo noodig als ik."
„illoe weet je dat?" vroeg zij.
„Omdat begon ik en dan ontmoetten onze
blikken elkaar, en danmaar wij geven ons zóó
dikwijls over aan heerlijke en' dwaze intermezzo's,
die alleen maai* belangrijk zijn voor ons zelf, dat
ik bang ben, dat bet vervelend zou worden, als ik
ze allemaal hier vertelde.
'Bij uitzonderling koos de oude Jardine in dit ge
val mijn partij.
„Wiaarom ter wereld zouden jullie wachten?"
vroeg hij. „Behoeven jullie met iemand andere re-
keMng te houden dan- met jezelf? Onzin noem ik
het! Verspilling van tijidl Ik heb Met anders meer
in de wereld te doen dan een huwelijkscadeau voor
jullie te koopen en jullie mijn zegen te geven
Poel Onzdn! Trouwt!"
„U wilt, geloof ik, graag van mij af", verweet
Joy hem.
<De oude Jardine keek maar het portret van zijn
vrouw.
„Ik wil alleen, dat jullie al het geluk neemt, dat jie
krijgen kon", zeide hij' vrij triest. „Zoo heel veel
hebben we toch Met".
llij nam haar arm on draaide haar rond, zoodot
zij hem moest aankijken.
„"Wil je niet met hem trouwen?" vroeg hij. „Ik
dacht, dat je tegen mij gezegd hadt
Joy gaf een gil van protest en legde haar hand
óp zijn mond.
„W aag het nooit'hem over te vertellen wat ik je
gezegd heb".
(Maar zij vertelde het me zelf, toen we dien avond
bij het hek van den ouden Jardine afscheid van el
kaar namen; maar toen was het donker en onze
hoofden waren zóó dicht bij elkaar, dat zelfs een
kleine vleermuis, die zóó laag fladderde, dat ik den'
vleugelslag en de lucht kon voelen, haar Met ge
hoord zou kunnen hebben; toen zij fluisterde:
„Je gelooft toch Met, dat ik Met met je trouwen
wil, wel?"
„Daar ben ik zoo zeker Met van", antwoordde ik
quasi-beleedigd.
Zij trok mijn hoofd maar het hare en gal me een
zoen.
„Je weet het wel", fluisterde zij.
„Vertel me dan wait je aam den ouden Jardine ge
zegd hebt", zeide ik.
„Ik laat den baas Met over me spelen", zeide Joy.
„En in ieder geval was het een geheim tusschen Mr,
Jardine en mij".
Ik maakte haar armen van mijn hals lo»
„lm dat geval", zeilde iik waardig, „wil ik het zeer
zeker niet weten en wiens'ch ik je wel te rusten1".
Zij Jic.t mij gaan zij liet mij allemachtig nog
toe een heel eind de straat afloopen, vóór ik, luist toen
ik mijn waardigheid wegwerpen en teruggaan wilde, haar
vlugge voetstappen achter mij hoordo.
hen, die meenen, dat elk volk het recht moet hebhibn
zelf den regeeriugsvorm ie kiezen, dien het verkiest.
Ontevredenheid in alle nuancen; van; „wat is dat
nu vöor stommigheid?" at tot verontwaardiging ov,er het
„beraadslagen met vorstenbeulen en bandietentoe.
Onnoodig te zeggen, dat ook hier het Fransche spreek
woord geldt; „ni eet exc.ès d'honneur, ni cette indignitéri'f
Voor ai deze gevoelens zou plaats zijn, wanneer met
eeltige zekerheid kon worden Verwacht, dat de bespre
kingen in Londen werkelijk tot iets zouden leiden. Maar
voorloopig ziet het er volsterkt niet naar uit, dat dit
het geval zal zijn. Integendeel.
Met uitzondering van de radicalen en socialisten in
Engeland is de geneele pers tegen de besprekingen ón
de paar bladen, die eerst nog half geneigd waren de
economische, overweging zwaarder te laten wegen, dan
de politieke bezwaren, beginnen hun standpunt te vcr.-
anderen.
In een land .als Groot-Britanoië, waar de publieke
opinie, zooals die door de pers wordt vertegenwoo'r-»
digd ofgemaakt 1 zulk een invloed heeft, schept
dit een zeer ongunstige atmosfeer voor het welslagen
van de onderhandelingen. Maar nog veel meer kwaad
is er aan gedaan, door twee factoren.
De eerste daarvan is te wijten aan de SovietregeeÉ-
ring zelf, die weder het zelfde kunststuk uit poogt
te nalen als met Latwinow (en in zekeren zin, als"
met onzen braven Wijnkoop) nl. dat zij iemand aanwijst
als haar vertegenwoordiger een zeker werk te verrichten
maar hem bij de uitvoiering daarvan niet ajleen aan
handen en voeten bindt en stap voor stap door ge
heime of .openlijke agenten laat bespipnneeren en cpn-
troleeren, doch hem bovendien zonder het -materiaal
laat voor de uitvoering zijner taak noodzakelijk, en
dat zij hem ten 'slotte verplicht bij elk wissewasje
te gaan vragen; wat nu, meneer?
Krassin kwam oorrspronkelijk naar Engeland om be
sprekingen te voeren over de hervatting der handelsbe
trekkingen tusschen Engeland (West-Europa) en Rus
land. Dat die handel althans in den beginne
het karakter moest dragen van ruilhandel stond vast.
Het had dus voor de nand gelegen, dat Krassin in
het bezit was geweest van uitgebreide en controleer
bare gegevens omtrent de voorraden van verschillende
waren, die Rusland voor den uitvoer'beschikbaar meen
de te hebben, en van lijsten der goederen, die (het
in ruil daarvoor begeerde. Benevens natuurlijk een
schema van waardeberekeping. Niets van dat alles. Al
leen een verlanglijstje, een aanvraag om crediet en d©
mededeeling, dat' de Soviettieeren in staat en bereid
waren in goud en andere edelmetaal een deel hunner
verplichtingen te voldoen. Een bereidverklaring om de
gevangen onderdanen van het land, waarmede men
weer zaken zou willen drijven, invrijheid te stellen,
bleef uit, zelfs toen Krassin, inziend dat dit toch
een eerste vereischte was, die quaestie m Moskou aan
hangig maakte. Over de beschikbare Russische voorra
den kwamen allerlei fantastische gegevens, maar de
zeer natuurlijke vraag: sta ons toe ons van het be
staan dier voorraden te overtuigen, bleef onbeantwoord.
Op zichzelf was dit reeds een zéér ongunstige intro
ductie der onderhandelingen. Als van, ruilhandel niets
kwam, als Ruslands uitvoermogeliiktieden zich be
perkten tot wat chimerieke voorraden graan, die zich
notabene in hoofdzaak bevonden op net gebied der
Oekraine, welker bevolking met de Sovietrepuhliek in
oorlog was, had de handef al heel weinig te betoeke-
nen. Juist een daling van den graanprijs was een der
grootste drijfveeren van de Britscne regeering geweest en
wanneer die niet! te verwachten was, schoot er heel wei
nig over.
Het eenige wat bleef, was de kans op export van
Engelsche waren naar Rusland.v En hierby kwam de
tweede factor in het spel. die moet voeren tot het
mislukken der onderhandelingen, zoolang de Sovietre-
publiek blijft als zij is; het feit, nl. dat Rusland
bereid is te betalen met goud.
Hoe welkom het zou zyn voor alle landen met hun
ontwrichte geldsystemen in ruil voor surplusartikelen
goud té ontvangen;.... er is één onloochenbaar feit, dat
net praktisch onmogelijk maakt dit goud te aanvaar
den, nl. dat de zoogen. Russischeregeering de be
schikking over dit metaal alleen heeft gekregen door
een serie van misdaden oi althans van handelingen,
die in tegenspraak zijn met de rechtsopvattingen van
West-Europa. Dat goud behoort niet aan de Soviet-
regeering. van Moskou, doch aan de regeering van Roe
menië, die er haar 'goudschat bergde, toen Macken-
sens zondvloed over net land ging. aan de regeerin
gen der verschillende nieuwgevormde randstaten, wier
onderdanen het opbrachten in den vorm van belastin
gen, aan particulieren en banken (Russische zoowel als
Duitenlandsche) uit wier brandkasten en kluizen het
werd gestolen, al heette het dan ook „requisitie in
naam van het' Russische volk". Kortomaan de recht
matige crediteuren van Rusland. Van het Rusland zoo
als net was voor den oorlog en tijdens den oorlog
en zooals het ook na den oorlog zal dienen te zijn,
wil het aanspraak kunnen maken op erkenning door
de andere mogendheden. Het praatie van Lloyd Ge-
orge: Engeland heelt wel handel gedreven met Frank
rijk tijdens den Terreur, met kanibalen, menscheneters,
„David!" Ik keek niet om en hield me alsof
haar niet hoorde.
„David!" Ditmaal riep zij het harder en ik keerde
me onverschillig om en zeide;
„O. ben jij het?" waarbij ik trachtte zooveeel moge
lijk ae blijdschap uit mijn stem te houden.
„Natuurlijk ben ik het," zeide Joy. Een korte stilte.
„Je schijnt het niet eens zoo heel erg prettig te vinden."
„Vertel me wat je aan den ouaen Jardine gezegd
hebt.' drong ik aan. f
Nu, zij vertelde het me, vertelde het me heel fluis
terendmaar ik ben met van plan het u over te
vertellen, dus is het beter u niet nieuwsgierig te maken.
Als u geëngageerd bent kunt u het hoogstwaarschijn
lijk zelf wel raden, en als u het niet bentneem dan
mijn raad aan en wacht niet tot u bijna veertig bent,
om te ontdekken dat het heerlijkste in de heele wereld
is, waarop 'n vrouw, die u liefheeft, haar hoofd op uw
schouder vlijt en u influistert datmaar daar had
ik het u bijna toch verteld
En zoo trouwden Joy en ik een maand later heel
stilletjes op een zomerochtend in een Londensche kerk
en die zomerochtend ligt nu een veertien dagen achter
ons# -
En nu zijn we in Devonshire, hemels gelukkig.
,,Ik weet niet waarom iedereen ons zoo aankijkt,"'
zeide Joy gisteren tegen mij en om haar te plagen ant
woordde ik;
f7'j vinden zeker, dat ik zoo'n knappe dochter heb."
trapte naar me en haar oogen fonkelden,
vind je afschuwelijk wanneer je dergelyke dincen
zegtik zie er niet jong uit i— volstrekt niet jonger dan
jij. Als je niet heel gauw zect, dat het zoo is. laat ik
mtin haar groeien en ga een blauwe bril dragen.
Het gaf vanochtend dan ook een heele consternatie,
toen zij beweerde, dat zij grijs haar in haar vlamkleu-
rDen dos ontdekt had.
Ik was mij aan het scheren en zij kwam op mijn
kamer kloppen om het me te ivertellenv
„David I David' Gauwl Laat me binnenI"
Mijn kin was één en al schuim, maar ^ik deed dadelijk
open, daar ik dacht, dat er iets vreesélyks ^gebeurd
was.
Joy stond daar in een blauw négligé en had meer
van een krad dan ooit toen zij haar Hoofd boog om mij
te laten kijken.
„Kijk maar, ik word grijs! Is het niet heerlijk? Nou
kan ie me lekker niet meer plagenI David je kijkt niet'"
„Neen, dat weet ik wel." zeide ik grimmig, „ik zoek
naar een handdoek om aie beroerde zeep af te vegen,
tenzij je het goed vindt, dat je een zoen krijgt mot die
schuim op mijn kin," voegae ik er hoopvol aan toe.
Joy hici haar gezichtje naar mij op.
EINDE