Uit het Hart van Holland. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. DE DEGENSTOK. fiinnenianü.s'.n Nieuws. Dri c soorten van rheumatiek worden. Al! straks de socialisatie komt en alle werk kracht en denkkracht wordt verambtenaard, «al hot nog johpr worden. Zaterdag 10 Juli 1920. 63ste Jaargang. No. 6649. Men heeft misschien bij genichte vernomen, dat er bezuinigingsplannen beslaan bij het Departement van Oorlog. Misschien heeft men aan die geruchten niet al te veel wuurde gehecht, aangezien ae geschiedenis der eeuwen leert, dat alles wat van dit Departement uit gaat geld kost en wei zeer veel geld, veelal zonder dat iemand de tegenwaarde wist aan te wijzen. Of hot oen uniformveranderihg was of een overgangs examen van kapitein tot majoor: geld kostte het eri derhalve moest men aannemen, dat dit wel een per manent verschijnsel zou blijven. Nu echter wordt het meenens. Oorlog heeft gedecre teerd, dat militaire burcaux zooveel mogelijk moeten worden ondergebracht in militaire gebouwen. Is-ie goed of niet? Behalve het ministerie zelf zijn er matig berekend in den Haag alleen nog zoo iets van veertig verschil lende militaire burcaux en aangezien men iemand, die generaal is of althans hoopt te worden, niet in een achterbuurt kan plakken om daar zy'n „stukkon" te le zen cn zün handteekening te plaatsen, bevinden die bu- reaux zich bijna zonder uitzondering in de allerduurste huizen van de stad. Duurste huizen wat betreft grootte en ligging. Dat er een tusschenweg bestaat, is dien heeren op het Plein nooit duidelijk gewtfrden. En nu opeens die oekasel Wat nu? Zullen die huizen nu worden verkocht, of onderver huurd? Zal meneer de Genoraal zijn paraaf 'voortaan in een veftrek van 3 bij "3 meter inplaats van in een salon van 7 bij 4 moeten neerschrijven Zal men nu bijv. de noodkaierne op het .Stadhoudersplein inplaats van voor slaapvertrek gebruiken ora er twintig bureau* in, onder te brengen, zoodat artillerie tegen genie, rc- monto tégen munitie aanbotst als 's middags halfvijf hot signaal „Ophoudgn met vuren 1'' weerklinkt? Men geloove het toch geen seconde. De Nederlandscho taal is rijk en als zij niet zoo rijk ware, zou militaire scherpzinnigheid alleen ai zoo bekwaam ziin geweest haar tc verrijken met de onbe taalbare uitdrukking: „zooveel mogelijk," Dit toch is het reddingsanker. Mon zal dit en dat doen.... bergen verzetten of een ton minder uitga ven. of Iets dergelijks heroïeks.... „zooveel mogelijk.'1 Met die belofte is de belastingbetaler zoet gehouden cn aangezien de „arrebeier" geen belasting betaalt kan het dus ook do andere kamerleden niet scholen. Om nu ook de huizenverhuurders en de hooge militaire heeren tevreden to houden dient dat fraaie woordje „zooveel mogelijk." Men bezuinigt dus, gaarne, o zoo gaarne, maar alleen als het kan. En als het niet kan, nu, dan bezuinigt men niet. Zoo klaar als 'n klontje nietwaar? Ultra posse nemo potest obligari. Niemand kan verplicht worden meer te doen dan hij kan, is Qpn oude Romeinsche spreuk en het scnynt wel alsof die woorden de eenige zijn, die de wereld heeft overgehouden van zijn klassieke opvoeding, waar aan mon vroeger, toen öns onderwijs nog aan zekere eischen beantwoordde, zooveel waarde hechtte. De laag bij de grondsche juristerij, het lettertjes- gezift, dat steeds meer op den voorgrond komt, heeft een eind gemaakt aan de opvatting, dat de geest meer moet zijn aan de letter. Alleen dit verschijnsel maakt het mogelijk, dat men j zich aan oorlog een dergelijke circulaire permitteert, j omdat men daar nu eenmaal de zekerheid heeft, dat zulk een flauwiteit toch zonder kritiek blijft Waarom zou oorlog dan niet bezuinigen „zoo mo-1 gelijk"? Maar het behoorde onmogelijk te zijn, dat men op het Departement zulke trucjes uithaalt en speciaal dat men i ze zoo mogelijk uithaalt. J Amerika, dat indertijd zoo trotsch was, het „land der onbegrensde mogelijkheden", bet grootste, het rijkste, duurste, brutaalste, kortom „ste's" van de wereld te zijn, J mag wel oppassen. Niet zoozeer vanwege dit brutaliteitjc op het Plein. O neen, Amerika heeft ook zooiets wat önbureau oratie heet en wordt dus ook in de luren gelegd door alles wat daar staten invult en „missives'; registreert en „indexeert". Dit is een wereldverschijnsel, dat nog wel erger za) Detectiveroman naar hot Zweedsch van S» A» DÜI B«warkt door W. J. A. BlOLMAUDUS Jr. 3. „Dat. weet ik niet Maar wat bedoelt u met dat hij ookf „Ik dacht aan den tijd, dat u zeeman was," ant woordde Leo. „Hoe weetu— Bonnel kreeg een kleur en hield op. „U hebt die vervelende compromitteerende gewoon te, om een kleur te krijgen, nog maar niet kwijt kun nen raken," spotte Leo. „Ik zou graag weten op wien u met dat ook doelt," herhaalde Bonnel. „Nu, eerlijk gezegd, dacht ik voornamelijk aan u," dAan my?v Bonnel kleurde nog meer. En het kwam voor, dat ik op het gezicht,van den bankier «en van ontstemming zag. „Ja, het theoretiseeren laat mij maar geen rust," ging Leo voort. „Wanneer ik iemand voor het eerst ontmoet, vind ik net altijd aardig zijn persoonlijkheid een beetje te analyseeren, eien kleine karakterstudié van hem te maken." „Ep op het oogenblik ben ik zeker het voorwerp van uw scherpzinnige analyse." Leo knikte van ja. „En zou ik ook mogen weten^ welke wonderbaar lijke ontdekkingen u omtrent mijn nietig persoontje gemaakt hebt?" Carring wierp hem een doordringenden blik.toe. En Leo Carring kan zoo kijken, dat je je heelemaal door keken voelt „Met genoegen," zeide hij koud. „Voorloopig heb ik echter nog niet veel over u te zeggen. In zeker op zicht lijkt u mij een heel moeilijk probleem toe bijna een klein mysterie." In Carring s oogen lag een onheilspellende gloed, toen hij voortging „De volgende Feiten kan ik u echter wel mededeelen. U leeft tegenwoordig in omstandigheden, waaraan u u nog niet heelemaal hebt kunnen aanpassen. U hebt veel in het buitenland geleefd en een afwisselend leven geleid: o. a. bent u hotelkellner en zeeman geweest Bovendien meen ik met zekerheid te mogen zeggen, dat u graag door zekere tijden van uw leven een streep zoudt kunnen halen." Bonnel was doodsbleek geworden. Ik zag, dat zijn hand beefde en verwachtte ieder oogenblik, dat hij zich op Carring werpen zou. Dagmar Bircherdt keek met onverholen bewondering naar mijn vriend en Tyra Jeffert's helder lachje was het eenige, wat het zwijgen na Leo's laatste woorden verbrak. .ier zoo goed als in Amerika en elders. Maar Eet zal me toch buitensporig verwonderen of Amerika één voorbeeld heeft aan te wijzen van klun gelig gedoe als wij binnenkort in Nederland te zien zullen krijgen. Aangezien Scheringen een voorstad van Rotterdam is de slaapkamer van vele Rotterdamsche handels- rmenschen, meen ik het recht te hébben Rotterdam ook, zoo'n beetje als mijn terrein te beschouwen bij het schrijven van deze opmerkingen. Ziedaar dus Ik bedoel het plan van eenige Katholieke Rotterdam mers om op een terrein in HiÏÏegersberg gen Katholiek- sporrtterrein te.stichten. Tusschen „Katholiek" en „Sportterrein" heb ik een streepje gezet, maar de hand op het hart ik weet niet of net goed is volgens De Vries en Te Winkel. Laat ik het weg, daó is volgens hun leer het sportter rein Katholiek en zet ik het streepje wel, dan is de sport Katholiek. Geen van beiden is juist. Want de grond is Neder- landsch en de sport menachelijk. Het wordt dus een terrein waarop Katholieken sport zullen uitoefenen en vermoedelijk andere Katholieken zullen moeten komen kijken, wil de zaak /Dok materieel rendeeren. Wat wel noodig zal zijn, want' negen bunder grond vlak bij een groote stad koopt men niet zoo maar voor een zuur (of zoet) gezicht. Of Amerika ons dat namaakt is reeds de vraag, maar dat Amerika ons in dit opzicht overtreft, lijkt me vrij wel uitgesloten. Wanneer een of andere groep menschen, die eenzelf de religie zijn toegedaan zich willen aaneensluiten om ter bevordering hunner geestelijke belangen samen te werken, zonder daarbij door andersdenkenden te worden I gestoord, lijkt die wensch volkomen normaal. Men kan zich 'zelfs voorstellen, dat 'overigens nor- 1 male menschen hun credietwezen, hun zaken, zóó in richten, dat de huisgenoot des gelooves een soort puro- gatief krijgt, al zal dit dan ook nu en dan meer hebben van filantropie, dan van zakendoen en al zal iemand, die alleen met een geloofsgenoot zaken wil afsluiten zich menigmaal een kans op winst moeten laten ontgaan. I omdat hij bij den andersdenkende niet ter markt wil komen. Dit lijkt mij persoonlijk Donquichottcry, Maar om dit systeem uit te breiden tot bet ontginnen van publieke vermakelijkheden, als sport nu eenmaal geworden is (ik schreef er onlangs nog over) gaat toch wel wat héél ver. Wanneer de neoren nu consequent zijn. moeten zij zich 'ook in een R.K. tram naar hun .R.K. voetbal veld begeven, moeten do elftallen daar trappen togen een door R.,K. arbeiders gemaakte bal van leer van een kalf van een R.K. runaerhoudersvereoniging, moeten zij de (bij een R.K. drukkerij vervaardigde) entreebiljet ten (doch dit spreekt van zelf) alleen aFgeven togen be taling van door R.K. arbeiders, gedrukte zilverbon# 'aan personen, die hot getuigschrift van een R.K. geeste lijke meebrengen ,dat zij werkelijk tot de R.K. kork behooron. Zelfs is het voor mij de vraag, of er Kwattaree- pen mogen worden verkócht, aangezien ik te weinig sectarisch-Nederlander ben om te weten in hoeverre de aandeelon der Kwattafubriek R.K. bezit zijn. Hebben de heeren. die dit sportterrein gaan stichten wel bedacht, dot ook niet 'R.K. bladen misschien wel de uitslagen zullen vermolden en dat wellicht you never can teil I menig R.K. sportliefhebber om die uitslagen te weten te komen, óók zullen grijpen naar een niet R.K.-blad? Is dat gevaar voor zulk een R.K. ziel niet grooler, dan onder Gods vrijen hemel samen sportief te strij- den óp een veld ,waar iedereen wordt toegelaten tot beoefening van zijn spel? Dat men zelfs niet met andersdenkenden zal kunnen voetballen geoft Holland het recht zich het land der on begrensde onmogelijkheden te noemen. Zonder echter het recht te hebben trotsch Ie zyp op dit feit 1 A. ONZE ROYALE HUISHOUDING. In het, Handelsblad lezen wij: De illusie, dat van medewerking der bevolking In al haar lagen bij het herstel van normale verhou dingen. ooit sprake zal kunnen zijn, moet langza- merhanid ook in de harten der idealisten gestorveh I zijn. Inooriogstyd heeft men kunnen ervaren, hoe-1 veel de gemeenschap den individu waard is hier te lande althans. Ieder voor zich en de ramt-1 soeneering voor den dw&as, die er zich aan houden wil en do arme, die er izich aan houden moet. Ons aanpassingsvermogen heeft zich zóó machtig ontwikkeld, dat zelfs de prikkel van onmiddellijk financieel voordeel nauwelijks tot iets anders dan vluchtige ergernis over hooge prijzen leidt. (Het lijkt ons een vrij (hopelooze poging, het pu bliek thans b'j te brengen, dat het herig is een cri sis in de zuivelindustrie- speciaal (n de hater-nij verheid, te veroorzaken, waarna de gevolgen op zijn eigen hoofd neerkomen, (Er Is in ons land al tijd, met uitzondering van de zwaarste crisisjaren, een overproductie van boter geweest. Na den oor log heeft zich Vlo voortbrenging weer ten deele hersteld en boter was eenige maanden geleden een van de weinige levensmiddelen, die tegen oen prijs va i nauwelijks 50 a 70 pet. 'boven 'dien van voor de oorlog overvloedig te krijgen was. De bdnnen- iandeche behoefte, tot op een half kilo nauwkeurig vastgesteld door d!e contreiestations, liet een vrij belangrijken uitvoer toe. De prijsbeweging werd door dien export eer in gunstige dan in ongunstige richting hein vloed, omdat buitenlands che afnemers hun inkoop telkens tegen lager prijzen trachten te doen. Maar de bordjes zijn veihangep: er is geen export meer, en de prijzen stijgen in een ongelooflijk snel tempo: ze zijn Maandag dn den detailhandel van f2.80 tot f3.20 opgeloopem. D'at komt, omdat wijl in Nederland geen (boter meer eten, maar zwelgen. In de laatste week van Juni hebben de Nederlandsche huismoeders bij el kaar 1.040.171 KjGt. boter gekocht: dat is, de zuige lingen meegerekend, zoowat IX KjG. per hoofd der bevolking! Mon moet dn aanmerking nemen, dat de vetprij zen, die zeer hoog zijn, het verbruik rvan boter in direct bevorderen. Maar dat vormt geen voldoende verklaring voor de verontrustende toeneming van het gebruik. Dat de stijging voornamelijk plaats vindt in. arbeiderskringen, is uit sociaal oogpunt uiterst belangwekkend wij komen daar dater op terug, wanneer wij 'daaromtrent nadere gegevens bezitten maar zullen wij nu terzijde laten. Even zeer de vraag, of men de stijging der prijzen voor de zuivelproductie onontbeerlijk, en mitsdien de prijsbeweging heilzaam acht. Wij zullen nu alleen maar met eenige cijfers illlustreeren, dat in dezen tijd van verarming, van moeizaam worstelen naar het herstel, dè Nederlandsche bevolking de neiging heeft, er maar op los te leven. Onze cijfers zijn on aantastbaar zij kunnen niet gewraakt worden. Alle boter passeert de controlestations, en tot op een* half kilogram zijn productie en verbruik mits dien te berekenen. Allereerst eenige gegevens betreffende de produc tie. 1916 was een recordjaar: de totaaJlproductie be droeg ruim 50 millioen KjG., 53 mill. K.G. in 1016, nam vervolgens af tot 39 millioen K.G. in 1918, om in 1919 wederom te stijgen tot 43 millioen K.G., een hoeveelheid, die waarschijnlijk dit Jaar zal worden overtroffen. Wij zullen nu ter vergelijking de productiecijfers van de eerste week in elke maand tot en met Juni in 1916, 1917, 1918 en 1919 hder overschrijven: Januari, le week. 1910 1917 1918 1919 1920 858815 700139 476724 400001 634640 Februari, 5'e week 703801 Ri 601575 382357 363398 484706 Maart, 9e week 919220 772661 33854e 364079 445379 April, 14e week 1215313 1000650 587726 564638 760443 Mei, 18e week 1483104 1093076 864649 811653 1060018 Juni, 22e week 1634624 1514712 1248016 1300339 1274329 Men ziet, dat de productie, vergeleken bij 1918, nl weer een aanzienlijke, vergeloken bij 1919 een zeer voldoende stijging vertoont In de eerste week en in de volgende tevens! van Juni vertoont zich tegenover het vorig jaar een daling. Of dit deels dan wel In hoofdzaak het gevolg is van de aanvankelijk betrekkelijk lage prijzen, vermogen wil niet te beoordeelen. De cijfers van het verbruik zijn veel interessanter. Wij nemen weer dezelfde basis: de eerste week van Iedere maand. Januari, le week 1916 1917 1918 1919 1920 396275 503044 234059 408838 301160 Februari, 5e week 472221 500389 300909 304748 418234 Mnort, 9e week 300870 477022 250717 442281 502122 April. 14e week 390403 418991 416875 387732 020055 Mei. 18e week 472095 434756 672661 500102 619419 Juni, 22e week 543088 544343K 790.483 586440 789553 De cijfers van de andere weken in Juni zijn te be langwekkend om ze niet tevens hier te reproduceeren Juni 1920 23e week des jaars 24e week 25e week 26e week 852.031 959.449 881.567 1.040.171 Het was, alsof er een onweer dreigde, alsof een zeer onaangename scene dezen prettigen avond be sluiten zou. Inwendig nam ik het Leo zeer kwalijk, dat hij zijn conclusies er zoo onhebbelijk en onverbid delijk uitslingerde, en ik begreep heel goed, dat Bon nel zoo woeaend werd. Hij scheen iets te willen zeggen, doch er kwam geen woord over zijn lippen. Met het doel de donderwolk te verjagen, zeide ik eindelijk„Deze diagnose smaakt, dunkt mij, nogal naar bluffenj, beste vriend." „Volstrekt niet," antwoordde Carring kalm. „Met de praemissen, die mij in dit geval ten dienste staan, zou ik nog heel wat meer kunnen noemen. Bijvoor beeld „Houd op met uw onzin," viel Bonnel hem opge wonden in dc rede. „Heb ik me misschien in eenig opzicht vergist?" vroeg Leo op hoonend-beieefden toon. „Er is geen schijntje van waarheid in al die klets praatjes behalve, dat ik veel in het buitenland geweest ben. Al het andere zyn onbeschaamde, leu genachtige vermoedens," stoof Bonnel op. „Wilt u misschien beweren, dat ik ongelijk heb?" „Natuurlijk. Uw brutale pogingen om te bluffen lukken in dit geval niet. Mijn verleden is trouwens mijn eigen zaak en daarin is niets, dat ik geheim zou willen houden." „Don zou ik u toch wel een paar dingen willen aanraden." Carring zeide het zoo zacht, dat de dames en Jeffert het met verstonden. De bankier en ik daarentegen vingen ieder woord op. „Voor alles zou ik u willen aanraden, waarde heer Bonnel, een beetje meer op uw handen te letten. Iemands hand kan soms zoo welsprekend zijn wan neer je de beteekenis ervan maar weet te snappen. En uw handen spreken een duidelijke taal van zwaren lichamelijken arbeid, de tatouëering bij den hand wortel verraadt bovendien den zeeman. Zoo'n anker kan niet door een landrot gemaakt zijn." Verlegen keek Bonnel naar zijn handen, die welis waar schoon waren en betrekkelijk goed verzorgde nagels hadden, maar door de kleur en de eeltplekken Leo's meening bevestigden. Zónder den ander tijd tot een antwoord te laten, ging deze voort: „Verder moet u trachten u beter te beheerschen, opdat niets van uw verleden aan het licht komt. Toen onze gast heer u vanmiddag vroeg sigaretten uit den rooksalon te halen, antwoordde u onwillekeurig precies zooals een kellner gedaan zou hebben: „Sigaretten on middellijk en even onbewust stak u uw servet onder den arm. Iedere kleinigheid hu. uw optreden typeerde een kellner wanneer u tenminste in plaats daarvan „Wat?" „Geen tooneelspeler geweest bent. Maar dat bent j u niet geweest, want in dat geval zoudt u u in uw De cijfers vau 1918 vertoonen een teruggang in het verbruik. Dal was een gevolg van de distributie (van gewoon optreden beter kunnen voordoen. Dan zoudt' u niet die geforceerde nonchalance ten toon spreiden, welke u graag voor savoir vivre zoudt willen laten doorgaan. De woedende Bonnel kon geen woord uitbrengen, maar hij zag er nog steeds uit, alsot hij zieh ieder oogenblik op Carring werpen zou. De vroolykheid en opgewektheid waren verdwenen en een zekere ontstemming was daarvoor in de plaats gekomen. Ik zag in aller oogen, behalve misschien in die der twee jonge dames, een zekere mishoegdheid over Carrings al te openhartige manier om den iongen man zoo ongezouten de waarheid te zeggen. Ik zelf was ernstig-boos op Leo. Ook al had Bonnel hem misschien aoor zijn ironische toespelingen in zijn eer gekwetst, dasrom mocht hij zich nog niet op zoo'n manier wreken. De bankier dacht er blijkbaar precies over als ik. „U vergeet, mijnheer de advocaat, dat mijnheer Bonnel ook mijn gast is/' zeide "hij. „Uw ahalystische ijver voert u wel wat to ver." Carring keek om zich heen met een verwondering, die heel echt werkte. Toch geloofde ik, dat zij geveinsd was. „O, pardon,," zeide hij. „Het ligt zeker niet in mijn bedoeling iemand te beleedigen Hier werd hij door Bonnéls van woede bevend^ stem in de rede gevallen: „Welke bedoeling u ook hebben mag, de beleedi- ring tegenover mij is .maar al te zeer in het oog vallend. En vooral ligt die in uw bewering, dat ik graag een streep door een gedeelte van mijn leven zou willen halen Dat is een brutale beschuldiging, mijnheer, Welken grond kunt u voor die bewering aanvoeren." Leo antwoordde met zijn zachtste stem en op be- rouwvollen toon: „Ik betreur het zeer, dat mijn zwak ke poging om een analyse te maken zoo slecht op genomen wordt Het is met zoo heel makkelijk beleefd te zijn, wanneer men de waarheid aan het licht bren gen wil. Maar het zal voor mij een les zyn een derge lijk experiment niet te herhalen, wanneer dat wat ik te zeggen heb, niet iets aangenaam^ is. En daarom za'1 ik ook niet trachten mijn laatste uiting tegenover mijnheer Bonnel op andere wijze te verklaren dan dat het een overijlde conclusie was, die. zooals ik bij nader inzien bemerk, iederen grond mist. r' Bonnel zag er volstrekt niet uit, alsof hij overtuigd was. Hij wierp Leo een loerenden blik toe en waar schijnlijk zou de strijd tusschen hen nog een tijd voortgezet zyn,c wanneer mevrouw Jeffert niet op gestaan was en afscheid was gaan nemen. HOOFDSTUK II. Een griezelige ontdekking. Onmiddellijk daarna gingen Leo en ik ook weg. Ik I 3 Februari—15 April, d.w z dat vermoedelijk nog tot diep in Mei, en wellicht begin Juni koelhuisboter door detaillisten aan het publiek "fs verkocht) van geconser veerde boter. Wanneer men de 2.077.150 Kg. koelhuis- boter omslaat over de 10 weken distributie, blijkt per weck (over deze 10 weken) dus omstreeks 200.000 Kg. boter méér te zijn gebruikt dan onze cijfers aangeven. In1918 werd het verbruik, blijkbaar in verband mei aanzienlijk vermeerderde welvaart ónder de bevolking reeds zeer aanzienlijk Looger dan in. hetschitterende boteriaar 1916., toen. voor de bevolking zonder eenige beperkende regeling boter verkrijgbaar was. De eerste weken van dit jaar geven een teruggang, maar na deze onderbreking zet de stijging van het verbruik zich met snelheid voort Men eet hier thans (om ons tot Juni te bepalen) gemiddeld een 150.000 Kg. boter méér dan in 1919,. en in dat jaar gemiddeld weer ruim 100.000 Kg. méér dan in 1916. De ongunstige iaren der rant soeneering laten wij natuurlijk thans geheel buiten be schouwing. Vergelijkt men de productiecijfers, dan is in een oog wenk te constateeren, dat het binnenlandsch gebruik thans de productie sterk nadert. In de week, aie het hoogste verbruikscijfer te zien geeft (de 26e week des laars met 1.040.171 Kg.) beliep de productie 1.173.231 Kg. Wij zijn er dus met ver meer vandaan, dat "wij al onze boter zelf consumeeren. Wanneer het verbruik niet daalt, maar blijft toenemen, zal binnenkort botergebrek hier te lande optreden. Het zal zoo'n vaart niet loopen, want de producenten zullen uitteraard binnen afzienbaren tyd een zoodanigen prijs voor hun boter maken, dat het verbruik wel dalen moet Maar of er vóór dien nog niet een „boterpa- niek" ontstaat, doordat wij allen crisis-gemasz boter zullen gaan koopen als kippen zonder kop (het zou de eerste maal niet zijn, dat zoo'n zinnelooze beweging zich als een psychische epidemie verspreidt) is de l vraag Het is duidelijk, dat de regeering (die, dunkt bns, al zeer ver gegaan is door de grenzen te sluiten haar laatste mogelijkheid om den prijs te drukken) aan deze averechtsche ontwikkeling niets doen kan. Wij hebben hier en daar al de vraag naar maximumprijzen hooren uiten. Gaf de regeering aan dezen wensch gehoor, dan zou zij daarmede den totaal ongezonden gang van zaken nog in de hand werken. Onze boteruitvoer is een noodzakelijk element der algemeene welvaart, en de ongemotiveerde, buiten alle verhouding groote toeneming van het boterverbruik hier te lande een element der algemeene destructie. Hét pu bliek, dat daarvan de schuFd is, moet niet critiekloos prijsverhooging blijven betalen, maar zoo spoedig mo gelijk het verbrui* inperken. Dan zullen vanzelf de prijzen opnieuw dalen. Het selfhelp (en gemeenschaps steun) in dirocten en indirecten zin. Maa rwij vreczen. dat het publiek zich nu, zoomin als in crisistijd, aan de teekenen storen nl. Onze royale huishouding ziet niet 'op een pondje boter en als het spaak loopt, is er altijd nog een zondebok': de minister ven landbouw, de „producent' of wie dan ook. Reclames. IN VERBAND MET URINEZUUR. Onderzoekingen hebben aangetoond, dat hoe onscha delijk urinezuur ook moge zijn in normale omstandig heden, overproductie of ophooping ervan in het bloed de inleiding is tot rheumatiek, spit en ischias, waarvan de pijnen en ontsteking wisselen, naarmate het over tollig urinezuur vermindert of vermeerdert. Deze ontdekking heeft veel bijgedragen tot de ken nis van behandeling van rheumatische kwalen. In de eerste plaats wordt aoor vermijding van zware maaltijden, moeilij* verteerbare spijzen, alkohol, laat naar bed gaan, overwerken en zorgen, de vorming van urinezuur ver minderd. En in ae tweede plaats dient een genees middel, dat de nieren versterkt en de filters hiervan in staat stelt om het overtollig urinezuur te bestrijden, de behandeling te voleindigen. Het eerste deel berust geheel by den lijder, en het versterken der nieren kan veilig worden overgelaten aan Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Foster's Pillen werken rechtstreeks op de nieren, die zij heolen en versterken, deze organen opwekkend ora het bloed to zuiveren en er de urinezuur-kristallen uit te filtreeren, die de spieren, zenuwen en gewrichten van een rheumatieklijder doen ontsteken. Zelfs als de rheumatiek, spit of ischias, hardnekkig of chronisch waren, hebben Foster's Rugpijn Nieren Pillen duurzame genezingen bewerkstelligd. Zy zijn eveneens succesvol bij andere urinezuurver- schijnselen, als niergruis, -steen, -waterzucht en blaas ontsteking, want zij werken uitsluitend op de nieren en niet op de ingewanden. De echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, kenbaar aan het handelsmerk de mnn met zyn handen in de lendenen op het etiket, zyn te Schagen verkrijgbaar bij Gebr. Rotgans a f 1./5 p.- doos of f 1-0.— p. zés doozen. e had verwacht, dat Bonnel tegelijkertijd gaan zou, wat natuurlijk een voortzetting van «den strijd in nog sdheyper vorm ten gevolge gehad zou hebben. Maar hij maakte volstrekt geen aanstaltenom te vertrekken, ofschoon ■zijn gastheer he<m in ihet ge heel niet animeerde om te (blijven. Toen -wij weggingen, zat hij makkelijk in een fauteuil en het genadige knikje, waarmede hij ons vereerde, was zoo impertiment, dat het in mij be gon te koken. Ik was echter ook hoos op Carring om zijn onhan dig optreden. Zijn geheele gedrag op dien avond was mij onbegrijpelijk. Hij stond hek end als een man van de wereld, elegant en fatsoenlijk in zijn heele manier van doen en nu had hij zich in tegen woordigheid; der dames zoo kunnen vergeten. Dat er in vele gevallen geen peil op hem te trek ken viel, wist ik heel goed. Men kon ieder oogen blik een verrassing van hem verwachten. Maar nooit had hij mij zoo verrast als hedenavond. Ik kende Leo Carring van mijn Jeugd af. Wij waren steeds vrienden geweest en hadden alle klas sen op school samen doorloopen. Ook de eerste jaren van. onizen universiteitstijd waren wij onafscheide lijk geweest. Het, was bijna spreekwoordelijk ge weest, dat, waar Leo Carring Was, ook George Thorne zijn moest Om financieels redenen was ik gedwongen mijn studie af té breken en journalist te worden. Daar door werden Leo en ik gescheiden. Toevallig von den we elkander terug, toen hij de etage onder mijn kamers huurde en zich daar als praktiseerend jurist vestigde. De oude vriendschap werd vanzelf weer aangeknoopt en wij waren weer even onaf scheidelijke vrienden als vroeger. 'Reeds in onzen studententijd was Carring, on danks onzen dagelijkschen omgang, in vele opzich ten een raadsel voor mij geweest Soms kon hij zon der dat er een reden voor was, dagen lang stil en •gesloten zijn. Vroeg, ik heim wat hij scheelde, dan' antwoordde hij slechts, dat hij dacht Wat zijn ge dachten echter bezig hield, hoorde ik in tusschen maar hoogstzelden. Maar ik merkte op, dat hij over iets tobde, aan de oplossing van een ingewikkeld probleem werkte. Dat was de eenige verklaring voor zijn. vreemde manier van doen om zich als een kluizenaarskreoft in zijn schaal te-rug te trekken. Dan sloeg zijn stemming weer even onverwachts om en werd hij plotseling mededeelzaam en spraak zaam. Alle somberheid was van hem geweken en hij praatte en schertste als vroeger. (Informeerde ik naar zijn geheimzinnig zwijgen, dan werd ik af gescheept met het antwoord, dat hij over iets had moeten nadenken verdér niets. Leo Carrin (had trouwens in zijn studententijd' ver schillende excentrieke gewoonten, die ik niet goed

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 5