Uit het Hart van Holland.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
DE DEGENSTOK.
fiinnenianü.s'.n Nieuws.
Dri c soorten van rheumatiek
worden. Al! straks de socialisatie komt en alle werk
kracht en denkkracht wordt verambtenaard, «al hot nog
johpr worden.
Zaterdag 10 Juli 1920.
63ste Jaargang. No. 6649.
Men heeft misschien bij genichte vernomen, dat er
bezuinigingsplannen beslaan bij het Departement van
Oorlog.
Misschien heeft men aan die geruchten niet al te
veel wuurde gehecht, aangezien ae geschiedenis der
eeuwen leert, dat alles wat van dit Departement uit
gaat geld kost en wei zeer veel geld, veelal zonder
dat iemand de tegenwaarde wist aan te wijzen.
Of hot oen uniformveranderihg was of een overgangs
examen van kapitein tot majoor: geld kostte het eri
derhalve moest men aannemen, dat dit wel een per
manent verschijnsel zou blijven.
Nu echter wordt het meenens. Oorlog heeft gedecre
teerd, dat militaire burcaux zooveel mogelijk moeten
worden ondergebracht in militaire gebouwen.
Is-ie goed of niet?
Behalve het ministerie zelf zijn er matig berekend
in den Haag alleen nog zoo iets van veertig verschil
lende militaire burcaux en aangezien men iemand, die
generaal is of althans hoopt te worden, niet in een
achterbuurt kan plakken om daar zy'n „stukkon" te le
zen cn zün handteekening te plaatsen, bevinden die bu-
reaux zich bijna zonder uitzondering in de allerduurste
huizen van de stad. Duurste huizen wat betreft grootte
en ligging.
Dat er een tusschenweg bestaat, is dien heeren op
het Plein nooit duidelijk gewtfrden.
En nu opeens die oekasel
Wat nu?
Zullen die huizen nu worden verkocht, of onderver
huurd? Zal meneer de Genoraal zijn paraaf 'voortaan
in een veftrek van 3 bij "3 meter inplaats van in een
salon van 7 bij 4 moeten neerschrijven Zal men nu
bijv. de noodkaierne op het .Stadhoudersplein inplaats
van voor slaapvertrek gebruiken ora er twintig bureau*
in, onder te brengen, zoodat artillerie tegen genie, rc-
monto tégen munitie aanbotst als 's middags halfvijf hot
signaal „Ophoudgn met vuren 1'' weerklinkt?
Men geloove het toch geen seconde.
De Nederlandscho taal is rijk en als zij niet zoo
rijk ware, zou militaire scherpzinnigheid alleen ai zoo
bekwaam ziin geweest haar tc verrijken met de onbe
taalbare uitdrukking: „zooveel mogelijk,"
Dit toch is het reddingsanker. Mon zal dit en dat
doen.... bergen verzetten of een ton minder uitga
ven. of Iets dergelijks heroïeks.... „zooveel mogelijk.'1
Met die belofte is de belastingbetaler zoet gehouden
cn aangezien de „arrebeier" geen belasting betaalt kan
het dus ook do andere kamerleden niet scholen.
Om nu ook de huizenverhuurders en de hooge militaire
heeren tevreden to houden dient dat fraaie woordje
„zooveel mogelijk."
Men bezuinigt dus, gaarne, o zoo gaarne, maar alleen
als het kan. En als het niet kan, nu, dan bezuinigt men
niet.
Zoo klaar als 'n klontje nietwaar?
Ultra posse nemo potest obligari.
Niemand kan verplicht worden meer te doen dan hij
kan, is Qpn oude Romeinsche spreuk en het scnynt
wel alsof die woorden de eenige zijn, die de wereld
heeft overgehouden van zijn klassieke opvoeding, waar
aan mon vroeger, toen öns onderwijs nog aan zekere
eischen beantwoordde, zooveel waarde hechtte.
De laag bij de grondsche juristerij, het lettertjes-
gezift, dat steeds meer op den voorgrond komt, heeft een
eind gemaakt aan de opvatting, dat de geest meer moet
zijn aan de letter.
Alleen dit verschijnsel maakt het mogelijk, dat men j
zich aan oorlog een dergelijke circulaire permitteert, j
omdat men daar nu eenmaal de zekerheid heeft, dat
zulk een flauwiteit toch zonder kritiek blijft
Waarom zou oorlog dan niet bezuinigen „zoo mo-1
gelijk"?
Maar het behoorde onmogelijk te zijn, dat men op het
Departement zulke trucjes uithaalt en speciaal dat men i
ze zoo mogelijk uithaalt. J
Amerika, dat indertijd zoo trotsch was, het „land der
onbegrensde mogelijkheden", bet grootste, het rijkste,
duurste, brutaalste, kortom „ste's" van de wereld te zijn, J
mag wel oppassen.
Niet zoozeer vanwege dit brutaliteitjc op het Plein.
O neen, Amerika heeft ook zooiets wat önbureau oratie heet
en wordt dus ook in de luren gelegd door alles wat daar
staten invult en „missives'; registreert en „indexeert".
Dit is een wereldverschijnsel, dat nog wel erger za)
Detectiveroman naar hot Zweedsch van S» A» DÜI
B«warkt door W. J. A. BlOLMAUDUS Jr.
3.
„Dat. weet ik niet Maar wat bedoelt u met dat hij
ookf
„Ik dacht aan den tijd, dat u zeeman was," ant
woordde Leo.
„Hoe weetu— Bonnel kreeg een kleur en hield op.
„U hebt die vervelende compromitteerende gewoon
te, om een kleur te krijgen, nog maar niet kwijt kun
nen raken," spotte Leo.
„Ik zou graag weten op wien u met dat ook doelt,"
herhaalde Bonnel.
„Nu, eerlijk gezegd, dacht ik voornamelijk aan u,"
dAan my?v Bonnel kleurde nog meer. En het kwam
voor, dat ik op het gezicht,van den bankier «en
van ontstemming zag.
„Ja, het theoretiseeren laat mij maar geen rust,"
ging Leo voort. „Wanneer ik iemand voor het eerst
ontmoet, vind ik net altijd aardig zijn persoonlijkheid
een beetje te analyseeren, eien kleine karakterstudié
van hem te maken."
„Ep op het oogenblik ben ik zeker het voorwerp
van uw scherpzinnige analyse."
Leo knikte van ja.
„En zou ik ook mogen weten^ welke wonderbaar
lijke ontdekkingen u omtrent mijn nietig persoontje
gemaakt hebt?"
Carring wierp hem een doordringenden blik.toe. En
Leo Carring kan zoo kijken, dat je je heelemaal door
keken voelt
„Met genoegen," zeide hij koud. „Voorloopig heb
ik echter nog niet veel over u te zeggen. In zeker op
zicht lijkt u mij een heel moeilijk probleem toe
bijna een klein mysterie." In Carring s oogen lag een
onheilspellende gloed, toen hij voortging
„De volgende Feiten kan ik u echter wel mededeelen.
U leeft tegenwoordig in omstandigheden, waaraan u
u nog niet heelemaal hebt kunnen aanpassen. U hebt
veel in het buitenland geleefd en een afwisselend leven
geleid: o. a. bent u hotelkellner en zeeman geweest
Bovendien meen ik met zekerheid te mogen zeggen,
dat u graag door zekere tijden van uw leven een streep
zoudt kunnen halen."
Bonnel was doodsbleek geworden. Ik zag, dat zijn
hand beefde en verwachtte ieder oogenblik, dat hij
zich op Carring werpen zou. Dagmar Bircherdt keek
met onverholen bewondering naar mijn vriend en Tyra
Jeffert's helder lachje was het eenige, wat het zwijgen
na Leo's laatste woorden verbrak.
.ier zoo goed als in Amerika en elders.
Maar Eet zal me toch buitensporig verwonderen
of Amerika één voorbeeld heeft aan te wijzen van klun
gelig gedoe als wij binnenkort in Nederland te zien
zullen krijgen.
Aangezien Scheringen een voorstad van Rotterdam is
de slaapkamer van vele Rotterdamsche handels-
rmenschen, meen ik het recht te hébben Rotterdam
ook, zoo'n beetje als mijn terrein te beschouwen bij
het schrijven van deze opmerkingen.
Ziedaar dus
Ik bedoel het plan van eenige Katholieke Rotterdam
mers om op een terrein in HiÏÏegersberg gen Katholiek-
sporrtterrein te.stichten.
Tusschen „Katholiek" en „Sportterrein" heb ik een
streepje gezet, maar de hand op het hart ik weet
niet of net goed is volgens De Vries en Te Winkel.
Laat ik het weg, daó is volgens hun leer het sportter
rein Katholiek en zet ik het streepje wel, dan is de
sport Katholiek.
Geen van beiden is juist. Want de grond is Neder-
landsch en de sport menachelijk.
Het wordt dus een terrein waarop Katholieken sport
zullen uitoefenen en vermoedelijk andere Katholieken
zullen moeten komen kijken, wil de zaak /Dok materieel
rendeeren. Wat wel noodig zal zijn, want' negen bunder
grond vlak bij een groote stad koopt men niet zoo
maar voor een zuur (of zoet) gezicht.
Of Amerika ons dat namaakt is reeds de vraag, maar
dat Amerika ons in dit opzicht overtreft, lijkt me vrij
wel uitgesloten.
Wanneer een of andere groep menschen, die eenzelf
de religie zijn toegedaan zich willen aaneensluiten om
ter bevordering hunner geestelijke belangen samen te
werken, zonder daarbij door andersdenkenden te worden
I gestoord, lijkt die wensch volkomen normaal.
Men kan zich 'zelfs voorstellen, dat 'overigens nor-
1 male menschen hun credietwezen, hun zaken, zóó in
richten, dat de huisgenoot des gelooves een soort puro-
gatief krijgt, al zal dit dan ook nu en dan meer hebben
van filantropie, dan van zakendoen en al zal iemand,
die alleen met een geloofsgenoot zaken wil afsluiten
zich menigmaal een kans op winst moeten laten ontgaan.
I omdat hij bij den andersdenkende niet ter markt wil
komen.
Dit lijkt mij persoonlijk Donquichottcry, Maar om dit
systeem uit te breiden tot bet ontginnen van publieke
vermakelijkheden, als sport nu eenmaal geworden is (ik
schreef er onlangs nog over) gaat toch wel wat héél ver.
Wanneer de neoren nu consequent zijn. moeten zij
zich 'ook in een R.K. tram naar hun .R.K. voetbal
veld begeven, moeten do elftallen daar trappen togen
een door R.,K. arbeiders gemaakte bal van leer van een
kalf van een R.K. runaerhoudersvereoniging, moeten
zij de (bij een R.K. drukkerij vervaardigde) entreebiljet
ten (doch dit spreekt van zelf) alleen aFgeven togen be
taling van door R.K. arbeiders, gedrukte zilverbon#
'aan personen, die hot getuigschrift van een R.K. geeste
lijke meebrengen ,dat zij werkelijk tot de R.K. kork
behooron.
Zelfs is het voor mij de vraag, of er Kwattaree-
pen mogen worden verkócht, aangezien ik te weinig
sectarisch-Nederlander ben om te weten in hoeverre de
aandeelon der Kwattafubriek R.K. bezit zijn.
Hebben de heeren. die dit sportterrein gaan stichten
wel bedacht, dot ook niet 'R.K. bladen misschien wel
de uitslagen zullen vermolden en dat wellicht you
never can teil I menig R.K. sportliefhebber om die
uitslagen te weten te komen, óók zullen grijpen naar
een niet R.K.-blad?
Is dat gevaar voor zulk een R.K. ziel niet grooler,
dan onder Gods vrijen hemel samen sportief te strij-
den óp een veld ,waar iedereen wordt toegelaten tot
beoefening van zijn spel?
Dat men zelfs niet met andersdenkenden zal kunnen
voetballen geoft Holland het recht zich het land der on
begrensde onmogelijkheden te noemen.
Zonder echter het recht te hebben trotsch Ie zyp
op dit feit 1 A.
ONZE ROYALE HUISHOUDING.
In het, Handelsblad lezen wij:
De illusie, dat van medewerking der bevolking
In al haar lagen bij het herstel van normale verhou
dingen. ooit sprake zal kunnen zijn, moet langza-
merhanid ook in de harten der idealisten gestorveh I
zijn. Inooriogstyd heeft men kunnen ervaren, hoe-1
veel de gemeenschap den individu waard is
hier te lande althans. Ieder voor zich en de ramt-1
soeneering voor den dw&as, die er zich aan houden
wil en do arme, die er izich aan houden moet.
Ons aanpassingsvermogen heeft zich zóó machtig
ontwikkeld, dat zelfs de prikkel van onmiddellijk
financieel voordeel nauwelijks tot iets anders dan
vluchtige ergernis over hooge prijzen leidt.
(Het lijkt ons een vrij (hopelooze poging, het pu
bliek thans b'j te brengen, dat het herig is een cri
sis in de zuivelindustrie- speciaal (n de hater-nij
verheid, te veroorzaken, waarna de gevolgen op
zijn eigen hoofd neerkomen, (Er Is in ons land al
tijd, met uitzondering van de zwaarste crisisjaren,
een overproductie van boter geweest. Na den oor
log heeft zich Vlo voortbrenging weer ten deele
hersteld en boter was eenige maanden geleden een
van de weinige levensmiddelen, die tegen oen prijs
va i nauwelijks 50 a 70 pet. 'boven 'dien van voor
de oorlog overvloedig te krijgen was. De bdnnen-
iandeche behoefte, tot op een half kilo nauwkeurig
vastgesteld door d!e contreiestations, liet een vrij
belangrijken uitvoer toe. De prijsbeweging werd
door dien export eer in gunstige dan in ongunstige
richting hein vloed, omdat buitenlands che afnemers
hun inkoop telkens tegen lager prijzen trachten te
doen.
Maar de bordjes zijn veihangep: er is geen export
meer, en de prijzen stijgen in een ongelooflijk snel
tempo: ze zijn Maandag dn den detailhandel van
f2.80 tot f3.20 opgeloopem.
D'at komt, omdat wijl in Nederland geen (boter
meer eten, maar zwelgen. In de laatste week van
Juni hebben de Nederlandsche huismoeders bij el
kaar 1.040.171 KjGt. boter gekocht: dat is, de zuige
lingen meegerekend, zoowat IX KjG. per hoofd der
bevolking!
Mon moet dn aanmerking nemen, dat de vetprij
zen, die zeer hoog zijn, het verbruik rvan boter in
direct bevorderen. Maar dat vormt geen voldoende
verklaring voor de verontrustende toeneming van
het gebruik. Dat de stijging voornamelijk plaats
vindt in. arbeiderskringen, is uit sociaal oogpunt
uiterst belangwekkend wij komen daar dater op
terug, wanneer wij 'daaromtrent nadere gegevens
bezitten maar zullen wij nu terzijde laten. Even
zeer de vraag, of men de stijging der prijzen voor
de zuivelproductie onontbeerlijk, en mitsdien de
prijsbeweging heilzaam acht. Wij zullen nu alleen
maar met eenige cijfers illlustreeren, dat in dezen
tijd van verarming, van moeizaam worstelen naar
het herstel, dè Nederlandsche bevolking de neiging
heeft, er maar op los te leven. Onze cijfers zijn on
aantastbaar zij kunnen niet gewraakt worden.
Alle boter passeert de controlestations, en tot op
een* half kilogram zijn productie en verbruik mits
dien te berekenen.
Allereerst eenige gegevens betreffende de produc
tie. 1916 was een recordjaar: de totaaJlproductie be
droeg ruim 50 millioen KjG., 53 mill. K.G. in
1016, nam vervolgens af tot 39 millioen K.G. in
1918, om in 1919 wederom te stijgen tot 43 millioen
K.G., een hoeveelheid, die waarschijnlijk dit Jaar zal
worden overtroffen. Wij zullen nu ter vergelijking
de productiecijfers van de eerste week in elke
maand tot en met Juni in 1916, 1917, 1918 en
1919 hder overschrijven:
Januari, le week.
1910 1917 1918 1919 1920
858815 700139 476724 400001 634640
Februari, 5'e week
703801 Ri 601575 382357 363398 484706
Maart, 9e week
919220 772661 33854e 364079 445379
April, 14e week
1215313 1000650 587726 564638 760443
Mei, 18e week
1483104 1093076 864649 811653 1060018
Juni, 22e week
1634624 1514712 1248016 1300339 1274329
Men ziet, dat de productie, vergeleken bij 1918,
nl weer een aanzienlijke, vergeloken bij 1919 een
zeer voldoende stijging vertoont In de eerste week
en in de volgende tevens! van Juni vertoont
zich tegenover het vorig jaar een daling. Of dit
deels dan wel In hoofdzaak het gevolg is van de
aanvankelijk betrekkelijk lage prijzen, vermogen
wil niet te beoordeelen.
De cijfers van het verbruik zijn veel interessanter.
Wij nemen weer dezelfde basis: de eerste week van
Iedere maand.
Januari, le week
1916 1917 1918 1919 1920
396275 503044 234059 408838 301160
Februari, 5e week
472221 500389 300909 304748 418234
Mnort, 9e week
300870 477022 250717 442281 502122
April. 14e week
390403 418991 416875 387732 020055
Mei. 18e week
472095 434756 672661 500102 619419
Juni, 22e week
543088 544343K 790.483 586440 789553
De cijfers van de andere weken in Juni zijn te be
langwekkend om ze niet tevens hier te reproduceeren
Juni 1920 23e week des jaars
24e week
25e week
26e week
852.031
959.449
881.567
1.040.171
Het was, alsof er een onweer dreigde, alsof een
zeer onaangename scene dezen prettigen avond be
sluiten zou. Inwendig nam ik het Leo zeer kwalijk,
dat hij zijn conclusies er zoo onhebbelijk en onverbid
delijk uitslingerde, en ik begreep heel goed, dat Bon
nel zoo woeaend werd. Hij scheen iets te willen zeggen,
doch er kwam geen woord over zijn lippen.
Met het doel de donderwolk te verjagen, zeide ik
eindelijk„Deze diagnose smaakt, dunkt mij, nogal naar
bluffenj, beste vriend."
„Volstrekt niet," antwoordde Carring kalm. „Met
de praemissen, die mij in dit geval ten dienste staan,
zou ik nog heel wat meer kunnen noemen. Bijvoor
beeld
„Houd op met uw onzin," viel Bonnel hem opge
wonden in dc rede.
„Heb ik me misschien in eenig opzicht vergist?"
vroeg Leo op hoonend-beieefden toon.
„Er is geen schijntje van waarheid in al die klets
praatjes behalve, dat ik veel in het buitenland
geweest ben. Al het andere zyn onbeschaamde, leu
genachtige vermoedens," stoof Bonnel op.
„Wilt u misschien beweren, dat ik ongelijk heb?"
„Natuurlijk. Uw brutale pogingen om te bluffen
lukken in dit geval niet. Mijn verleden is trouwens
mijn eigen zaak en daarin is niets, dat ik geheim
zou willen houden."
„Don zou ik u toch wel een paar dingen willen
aanraden." Carring zeide het zoo zacht, dat de dames
en Jeffert het met verstonden. De bankier en ik
daarentegen vingen ieder woord op.
„Voor alles zou ik u willen aanraden, waarde heer
Bonnel, een beetje meer op uw handen te letten.
Iemands hand kan soms zoo welsprekend zijn wan
neer je de beteekenis ervan maar weet te snappen. En
uw handen spreken een duidelijke taal van zwaren
lichamelijken arbeid, de tatouëering bij den hand
wortel verraadt bovendien den zeeman. Zoo'n anker
kan niet door een landrot gemaakt zijn."
Verlegen keek Bonnel naar zijn handen, die welis
waar schoon waren en betrekkelijk goed verzorgde
nagels hadden, maar door de kleur en de eeltplekken
Leo's meening bevestigden. Zónder den ander tijd
tot een antwoord te laten, ging deze voort: „Verder
moet u trachten u beter te beheerschen, opdat niets
van uw verleden aan het licht komt. Toen onze gast
heer u vanmiddag vroeg sigaretten uit den rooksalon
te halen, antwoordde u onwillekeurig precies zooals
een kellner gedaan zou hebben: „Sigaretten on
middellijk en even onbewust stak u uw servet
onder den arm. Iedere kleinigheid hu. uw optreden
typeerde een kellner wanneer u tenminste in plaats
daarvan
„Wat?"
„Geen tooneelspeler geweest bent. Maar dat bent j
u niet geweest, want in dat geval zoudt u u in uw
De cijfers vau 1918 vertoonen een teruggang in het
verbruik. Dal was een gevolg van de distributie (van
gewoon optreden beter kunnen voordoen. Dan zoudt'
u niet die geforceerde nonchalance ten toon spreiden,
welke u graag voor savoir vivre zoudt willen laten
doorgaan.
De woedende Bonnel kon geen woord uitbrengen,
maar hij zag er nog steeds uit, alsot hij zieh ieder
oogenblik op Carring werpen zou.
De vroolykheid en opgewektheid waren verdwenen
en een zekere ontstemming was daarvoor in de plaats
gekomen. Ik zag in aller oogen, behalve misschien in
die der twee jonge dames, een zekere mishoegdheid
over Carrings al te openhartige manier om den iongen
man zoo ongezouten de waarheid te zeggen. Ik zelf
was ernstig-boos op Leo. Ook al had Bonnel hem
misschien aoor zijn ironische toespelingen in zijn eer
gekwetst, dasrom mocht hij zich nog niet op zoo'n
manier wreken.
De bankier dacht er blijkbaar precies over als ik.
„U vergeet, mijnheer de advocaat, dat mijnheer
Bonnel ook mijn gast is/' zeide "hij. „Uw ahalystische
ijver voert u wel wat to ver."
Carring keek om zich heen met een verwondering,
die heel echt werkte. Toch geloofde ik, dat zij geveinsd
was.
„O, pardon,," zeide hij. „Het ligt zeker niet in mijn
bedoeling iemand te beleedigen
Hier werd hij door Bonnéls van woede bevend^ stem
in de rede gevallen:
„Welke bedoeling u ook hebben mag, de beleedi-
ring tegenover mij is .maar al te zeer in het oog vallend.
En vooral ligt die in uw bewering, dat ik graag een
streep door een gedeelte van mijn leven zou willen
halen Dat is een brutale beschuldiging, mijnheer,
Welken grond kunt u voor die bewering aanvoeren."
Leo antwoordde met zijn zachtste stem en op be-
rouwvollen toon: „Ik betreur het zeer, dat mijn zwak
ke poging om een analyse te maken zoo slecht op
genomen wordt Het is met zoo heel makkelijk beleefd
te zijn, wanneer men de waarheid aan het licht bren
gen wil. Maar het zal voor mij een les zyn een derge
lijk experiment niet te herhalen, wanneer dat wat
ik te zeggen heb, niet iets aangenaam^ is. En daarom
za'1 ik ook niet trachten mijn laatste uiting tegenover
mijnheer Bonnel op andere wijze te verklaren dan
dat het een overijlde conclusie was, die. zooals ik
bij nader inzien bemerk, iederen grond mist. r'
Bonnel zag er volstrekt niet uit, alsof hij overtuigd
was. Hij wierp Leo een loerenden blik toe en waar
schijnlijk zou de strijd tusschen hen nog een tijd
voortgezet zyn,c wanneer mevrouw Jeffert niet op
gestaan was en afscheid was gaan nemen.
HOOFDSTUK II.
Een griezelige ontdekking.
Onmiddellijk daarna gingen Leo en ik ook weg. Ik I
3 Februari—15 April, d.w z dat vermoedelijk nog tot
diep in Mei, en wellicht begin Juni koelhuisboter door
detaillisten aan het publiek "fs verkocht) van geconser
veerde boter. Wanneer men de 2.077.150 Kg. koelhuis-
boter omslaat over de 10 weken distributie, blijkt per
weck (over deze 10 weken) dus omstreeks 200.000 Kg.
boter méér te zijn gebruikt dan onze cijfers aangeven.
In1918 werd het verbruik, blijkbaar in verband mei
aanzienlijk vermeerderde welvaart ónder de bevolking
reeds zeer aanzienlijk Looger dan in. hetschitterende
boteriaar 1916., toen. voor de bevolking zonder eenige
beperkende regeling boter verkrijgbaar was. De eerste
weken van dit jaar geven een teruggang, maar na deze
onderbreking zet de stijging van het verbruik zich met
snelheid voort Men eet hier thans (om ons tot Juni
te bepalen) gemiddeld een 150.000 Kg. boter méér dan in
1919,. en in dat jaar gemiddeld weer ruim 100.000
Kg. méér dan in 1916. De ongunstige iaren der rant
soeneering laten wij natuurlijk thans geheel buiten be
schouwing.
Vergelijkt men de productiecijfers, dan is in een oog
wenk te constateeren, dat het binnenlandsch gebruik
thans de productie sterk nadert. In de week, aie het
hoogste verbruikscijfer te zien geeft (de 26e week des
laars met 1.040.171 Kg.) beliep de productie 1.173.231
Kg. Wij zijn er dus met ver meer vandaan, dat "wij al
onze boter zelf consumeeren. Wanneer het verbruik niet
daalt, maar blijft toenemen, zal binnenkort botergebrek
hier te lande optreden.
Het zal zoo'n vaart niet loopen, want de producenten
zullen uitteraard binnen afzienbaren tyd een zoodanigen
prijs voor hun boter maken, dat het verbruik wel dalen
moet Maar of er vóór dien nog niet een „boterpa-
niek" ontstaat, doordat wij allen crisis-gemasz boter
zullen gaan koopen als kippen zonder kop (het zou de
eerste maal niet zijn, dat zoo'n zinnelooze beweging
zich als een psychische epidemie verspreidt) is de l
vraag
Het is duidelijk, dat de regeering (die, dunkt bns,
al zeer ver gegaan is door de grenzen te sluiten
haar laatste mogelijkheid om den prijs te drukken) aan
deze averechtsche ontwikkeling niets doen kan. Wij
hebben hier en daar al de vraag naar maximumprijzen
hooren uiten. Gaf de regeering aan dezen wensch gehoor,
dan zou zij daarmede den totaal ongezonden gang van
zaken nog in de hand werken.
Onze boteruitvoer is een noodzakelijk element der
algemeene welvaart, en de ongemotiveerde, buiten alle
verhouding groote toeneming van het boterverbruik hier
te lande een element der algemeene destructie. Hét pu
bliek, dat daarvan de schuFd is, moet niet critiekloos
prijsverhooging blijven betalen, maar zoo spoedig mo
gelijk het verbrui* inperken. Dan zullen vanzelf de
prijzen opnieuw dalen. Het selfhelp (en gemeenschaps
steun) in dirocten en indirecten zin.
Maa rwij vreczen. dat het publiek zich nu, zoomin als
in crisistijd, aan de teekenen storen nl.
Onze royale huishouding ziet niet 'op een pondje
boter en als het spaak loopt, is er altijd nog een
zondebok': de minister ven landbouw, de „producent'
of wie dan ook.
Reclames.
IN VERBAND MET URINEZUUR.
Onderzoekingen hebben aangetoond, dat hoe onscha
delijk urinezuur ook moge zijn in normale omstandig
heden, overproductie of ophooping ervan in het bloed
de inleiding is tot rheumatiek, spit en ischias, waarvan
de pijnen en ontsteking wisselen, naarmate het over
tollig urinezuur vermindert of vermeerdert.
Deze ontdekking heeft veel bijgedragen tot de ken
nis van behandeling van rheumatische kwalen. In de
eerste plaats wordt aoor vermijding van zware maaltijden,
moeilij* verteerbare spijzen, alkohol, laat naar bed gaan,
overwerken en zorgen, de vorming van urinezuur ver
minderd. En in ae tweede plaats dient een genees
middel, dat de nieren versterkt en de filters hiervan in
staat stelt om het overtollig urinezuur te bestrijden, de
behandeling te voleindigen.
Het eerste deel berust geheel by den lijder, en het
versterken der nieren kan veilig worden overgelaten aan
Foster's Rugpijn Nieren Pillen.
Foster's Pillen werken rechtstreeks op de nieren, die
zij heolen en versterken, deze organen opwekkend ora het
bloed to zuiveren en er de urinezuur-kristallen uit
te filtreeren, die de spieren, zenuwen en gewrichten
van een rheumatieklijder doen ontsteken.
Zelfs als de rheumatiek, spit of ischias, hardnekkig
of chronisch waren, hebben Foster's Rugpijn Nieren
Pillen duurzame genezingen bewerkstelligd.
Zy zijn eveneens succesvol bij andere urinezuurver-
schijnselen, als niergruis, -steen, -waterzucht en blaas
ontsteking, want zij werken uitsluitend op de nieren
en niet op de ingewanden.
De echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, kenbaar aan
het handelsmerk de mnn met zyn handen in de
lendenen op het etiket, zyn te Schagen verkrijgbaar
bij Gebr. Rotgans a f 1./5 p.- doos of f 1-0.— p. zés
doozen. e
had verwacht, dat Bonnel tegelijkertijd gaan zou,
wat natuurlijk een voortzetting van «den strijd in
nog sdheyper vorm ten gevolge gehad zou hebben.
Maar hij maakte volstrekt geen aanstaltenom te
vertrekken, ofschoon ■zijn gastheer he<m in ihet ge
heel niet animeerde om te (blijven.
Toen -wij weggingen, zat hij makkelijk in een
fauteuil en het genadige knikje, waarmede hij ons
vereerde, was zoo impertiment, dat het in mij be
gon te koken.
Ik was echter ook hoos op Carring om zijn onhan
dig optreden. Zijn geheele gedrag op dien avond
was mij onbegrijpelijk. Hij stond hek end als een
man van de wereld, elegant en fatsoenlijk in zijn
heele manier van doen en nu had hij zich in tegen
woordigheid; der dames zoo kunnen vergeten.
Dat er in vele gevallen geen peil op hem te trek
ken viel, wist ik heel goed. Men kon ieder oogen
blik een verrassing van hem verwachten. Maar
nooit had hij mij zoo verrast als hedenavond.
Ik kende Leo Carring van mijn Jeugd af. Wij
waren steeds vrienden geweest en hadden alle klas
sen op school samen doorloopen. Ook de eerste jaren
van. onizen universiteitstijd waren wij onafscheide
lijk geweest. Het, was bijna spreekwoordelijk ge
weest, dat, waar Leo Carring Was, ook George
Thorne zijn moest
Om financieels redenen was ik gedwongen mijn
studie af té breken en journalist te worden. Daar
door werden Leo en ik gescheiden. Toevallig von
den we elkander terug, toen hij de etage onder
mijn kamers huurde en zich daar als praktiseerend
jurist vestigde. De oude vriendschap werd vanzelf
weer aangeknoopt en wij waren weer even onaf
scheidelijke vrienden als vroeger.
'Reeds in onzen studententijd was Carring, on
danks onzen dagelijkschen omgang, in vele opzich
ten een raadsel voor mij geweest Soms kon hij zon
der dat er een reden voor was, dagen lang stil en
•gesloten zijn. Vroeg, ik heim wat hij scheelde, dan'
antwoordde hij slechts, dat hij dacht Wat zijn ge
dachten echter bezig hield, hoorde ik in tusschen
maar hoogstzelden. Maar ik merkte op, dat hij over
iets tobde, aan de oplossing van een ingewikkeld
probleem werkte. Dat was de eenige verklaring voor
zijn. vreemde manier van doen om zich als een
kluizenaarskreoft in zijn schaal te-rug te trekken.
Dan sloeg zijn stemming weer even onverwachts
om en werd hij plotseling mededeelzaam en spraak
zaam. Alle somberheid was van hem geweken en hij
praatte en schertste als vroeger. (Informeerde ik
naar zijn geheimzinnig zwijgen, dan werd ik af
gescheept met het antwoord, dat hij over iets had
moeten nadenken verdér niets.
Leo Carrin (had trouwens in zijn studententijd' ver
schillende excentrieke gewoonten, die ik niet goed