Actie van de Aardappelverbouwers
Te Alkmaar had Donderdagmiddag in het Gul
den Vides een vergadering plaats van de tuinbouwers
ln Noordholland, daartoe uitgenoodigd door de
Prov. Commissie, om te hespreken den toestand
waarin dit bedrijf tengevolge van het ingrijpen van
den minister van Landbouw is gekomen en te be
spreken de houding dia dn de komende dagen moet
worden aangenomen.
Do groote zaal was geheel mot tuinbouwbeeturen
gevuld, uit alle deelen der provincie waren ze op
gekomen, als gevolg van een telegrafische uitnood! -
ging-
De voorzitter, de heer P. Slot van Broek op Langen-
dijk, opent met een woord van welkom de vergade
ring en spreekt dank uit dat zoo velen aan de tele
grafische uitnoodigimg van gisteravond hebben ge
hoor gegeven, Het is wel een bewijs dat het onder
werp dringend la. 'Het punt: de verkoop van vroege
aardappelen, ligt d)an ook de besturen en tuinders
voor op de tong- ün het kort zal ik u mededeelen
wat dn de laatste diagen door die bestuurders en
leden der organisaties gedaan is.
Spreker doet in verbond hiermede voorlezing van
een exemplaar van de mededeelingen welke ver
band houden met» de circulaire van den minister
Inzake verbod van uitvoer. ïn verband hiermee
spreekt voorzitter er zijn leedwezen' over uit, diat
door den minister absoluut geen overleg met de
organisatie gepleegd is, anders zou er zeker eon
meer bevredigende oplossing gekomen zijn. In een
telegram aan den minister drongen we alsnog op een
i conferentie aan, welke ons werd toegestaan- op Za
terdag 3 Juli, welke conferentie plaats bdd gezamen
lijk met de Groep Veilingen, de L. T. B„ het Rijks
kantoor. voor aardappelen, en den Bond van Expor
teurs."
We hadden met kracht onze zaak te bepleiten en
we zouden bereikt hebben dat een uitvoer van 900
wagons in deze week was toegestaan, als niet de
heer Ruiter van den L.TJB. gekomen was met zijn
meenhlg dat dat veel te veel was en bet niet meer
dan 500 moest zijn. De minister koos toen met eon
God zegen deze greep, de gulden middenweg en stel
de het cijfer 750 vast Het is zeer zeker alleen de
schuld van den heer Ruiter, dat er geen 900 doch
760 wagons uitgevoerd mochten worden.
Op deze manier worden we door onze eigen men-
schen in den rug aangevallen; zoo wordt al het werk
door verraad in den rug ongedaan gemaakt.
Dat is in het kort de geschiedenis die zich Za
terdagmiddag van 2—4 heeft afgespeeld. De minister
was met zijn adviseurs ons niet onwelwillend, her
haaldelijk werd door den minister gezegd dat het
hem er niet om te doen was de tuinbouwers van
het hoog noodige te onthouden.
Toch bleven er nog enkele grieven over, oa, de
invoering van het over-veilsysteem, waar. o.i. alles
voor te zeggen was doch waartegen zich ook de heer
Ruiter verzet heeft. Die minister had daarmee ge
daan kunnen krijgen dat de prijs niet te hoog werd.
We traden dan ook de nieuwe week 1n met
schroom, omdat er de laatste 10 dagen 16 1800 wa
gons uitgevoerd waren en we dus met een uitvoer
van 125 wagons daags de zaak niet draaiende zou
den kunnen houden.
Gehoord de woorden van den minister hadden we
echter ook een kleine hoop dat er in den loop van
de week een verhoogde uitvoer zou kunnen wor-
'den toegestaan.
Op enkele markten daalde de prijs reeds tot 7 cent
per kilo t en gister hebben' we gezien, dat waren we
op de gewone wijze doorgegaan, de prijzen niet hoo-
ger dan 4—7 cent zouden geweest zijn.
Niettegenstaande de toestand door komende ziekte
meer critiek begint te staan, hebben we gister ge
meend een besluit te moeten uitvaardigen om de
aardappelen die beneden de 10 cent opbrachten op te
houden en die daarboven kwamen te laten door
gaan. Daaraan is, voor zoover we weten, hedenmor
gen goed de hand gehouden.
We hebben er op gewezen dat het noodzakelijk
was om meer uit te voeren, omdat «door de tuinders
reeds stroppen genoeg geleden zijn en er voor het
binnenland nog voldoende overblijft. Het vorig- jaar
zijn er 9200 wagons uitgevoerd. We rekenen dat de
productie dit jaar eeni derde minder is, zoodat er
dan evenredig aan het vorig jaar 6000 wagons uit
gevoerd zouden kunnen.' worden.
Nu zijn er circa 1600 wagons weg, zoodat er nog
ruim 4000 voor uitvoer zouden kunnen overblijven.
Met het oog op de nateelt moeten de aardappelen
25 Juli weg zijn, dat zou dus nog 1500 wagons per
week worden.
De eerste week was voor. ons van het hoogste be
lang, waarom we vroegen, in die week zoo veel mo
gelijk té mogen uitvoeren. Als de minister meende
een- groote partij te moeteen vasthouden, kon dat in
de laatste twee weken geschieden.
De minister zegt: Ik doe het niet
In verband hiermede dat d& uitvoerconsenten aan
de exporteurs werden verstrekt, meende ik naar vo
ren te moeten brengen dat het in het belang van de
tuinders is om deze aan de marktbesturen te ver
strekken, omdat dan de winst in de zakken van' die
tuinders en niet in die van de exporteurs zou komen.
Het gevaar waarop de heer Ruiter wees dat daar
door de binnenlandsche voorziening in gevaar zou
komen, was absoluut miet denkbaar.
Wat echter geschied os, is achter den rug en ik
acht deze vergadering niet de geschikte plaats om
daar verder op terug te komen. Het is niet gewenscht
en totaal onvruchtbaar.
Een verblijdende mededeeling kan ik nog doen en
wel deae, dat dk kwart over vier de heer Valstar
voor de telefoon had en deze mij de mededeeling
deed, dat hij eindelijk bereikt had, afgescheiden van
oen onsymphatleko regeling, een vermeerdering voor
deze week van 400 consenten. Ik heb me daarover
verheugd omdat we er voor een groot gedeelte door
i uit de misere van dezen dag zijn.
1 De heer VaJst&r heeft zich op mijn .verzoek bereid
verklaard' nog naar hier te komen en zal per auto
ongeveer om 7 uur uit Den Haag hier kunnen zijn.
I De heer Prins van Grosthuizen is ook van oordeel
dat men voor een tekort niet bang behoeft te zijn.
Hij wijst ln dit verband op hetgeen de heer Scha-
per zei dat voor een gezin 75 cent per dag voor aard
appelen te veel is, omdat er door den kleinhandel
zulke hooge winsten gemaakt worden, dat is soms
80 a 100 pot. Het lijkt me wel gewenscht om daar
den minister eens op te wijzen.
I De heer P. Slot van: Wiarmenhuiizen maakt de op-
merking, dat de minister stoedis klaar staat om de
j tuinbouwers den nek om te draaien. Hij heeft dat
j reeds meermalen bewezen. Hij schuift steeds de üas-
I ten van de voedselvoorziening op de schouders van
de tuinbouwers, welke toch voor het grootste deel
uit arbeiders bestaan. Laat hij eens bij de inspec
teurs van arbeid in Hoorn en Alkmaar informee-
ren hoe de toestand onder de tuinders is. Ik stel
geen vertrouwen meer in den minister. Hoewel hij
gezegd heeft dat de handel weer vrij moet, grijpt hij
nog eens weer op zeer ongemotiveerde wijze in. Ik
stel voor om alle middelen aan te wenden die ons
ten 'dienste staan. Laten iwe de markten stop zetten
tot we hem' murw gekneed hebben. (Daverend ap
plaus in de vergadering.)
De heer Schoenmaker van Medemblik is van oor
deel dat deze regeling de voedselvoorziening meer
kwaad doet dan de minister, wel denkt. Hij' wil
kleine voorraden laten inslaan om het veilen over
bodig te maken. Nu koopt men ze nog goed en over
2 of 3 weken misschien ziek.
I De ï&er Kuiper van Enkhuizen vraagt waar of de
minister het recht vandaan haalt om den eenen ar
beider te knoeien ten bate van den ander. De mf-
I nister is bang voor relletjes, doch treft er hen mee
die geen relletjes willen. De menschen hebben hier
zeer zeker hun brokken' noodig.
De heer De Vries van Hilversum merkt op dat alle
lasten van industrie enz. komen ten laste van de
tuinders. Bovendien wijst hij op het ongemotiveerde
dat door de exporteurs zulke reuzenwinsten ge
maakt worden wat hij met voorbeelden aanhaalt
Voorzitter merkt op dat alle onderwerpen door de
sprekers aangehaald, zeer interessant zijn, doch dat
het voor deze vergoderiing beter is. zich tot het
kardinale punt te bepalen. Hij' weet zelf ook dat
door de exporteurs'extra (winsten gemaakt worden,
welke hen door den minister dn' de schoot worden
geworpen. Er is, zegt. voorzitter, een exporteur, in ons
midden die zegt de laatste drie dagen reuzenwin
sten gemaakt te hebben. Hij verfoeit het zelf.
De heer Prins wijst op de hooge landprijzen, de
hooge arbeidsloouen, de dure belastingen, enz. waar
aan die tuinders bloot staan. Toen bet met de kool
slecht ging, kon de minister niet helpen, doch nu er
een paar dagen een goede winst gemaakt wordt, gaat
hij het weer ontnemen. Het gaat zoo lang tot de
bouwers het hoofdi niet meer boven water kunnen
houden.
Voorzitter zegt telegrafisch den minister uitgenoo-
digdJ te hebben om zich door de te elders zelve op
de hoogte te laten stellen. Hij! heeft echter geen ver
tegenwoordiger gezonden.
De heer Kliffen' vraagt wat nu Noordholland al
leen kan doen. Is het bestuur bekend hoe de hou
ding van de andere provincies is. Het werken van
het Centraal Bureau is me de laatste dagen niet
bevallen. Ze hadden voor een week terug beter kun
nen ad'viseeren te stoppen. Dat had voor de conferen
tie kunnen geschieden. Nu moeten we echter reke
ning houden wat andere provincies <ioen.
Voorzitter: Als bestuur heeft men met verschillen
de zaken rekening te houden. We meenden eerst
alles te moeten beproeven en tot heden hebben' we
niet den moed gehad tot stoppen over te gaan.
De heer Kliffen wijst er op, dat de gunstigste -tijd
is voorbijgegaan.
Voorzitter merkt op dat het stop zetten door het
bestuur dn alle deelen is overwogen, we hadden ech
ter tot nu toe niet den moed. Als ik uiting zou ge
ven aan- mijn overkropt gemoed, had ik al gestopt
toen de minister ons den eersten dag op het hart
getrapt heeft. We moeten echter als leiders overal
rekening mee houden.
De heer Oofjers grieft het dat waar de tuinders de
laatste jaren in alle opzichten met de voedselvoor
ziening hebben meegewerkt dat de minister nu heen
gaat een zoodanige maatregel te nemen, zonder er
eenigermate de organisatie in' te kennen. Het doet
me genoegen dat de pers in zoo groote getale ver
tegenwoordigd ia. Deze zal zeker wel bereid zijn om
begreep. üMkhvijls ging hiji als vagebond of matroor
of als iets dergelijks in de meest beruchte wijkei'
ronddwalen en verkeerde er in half-donkere café'fi
en andere geheimzinnige plaatsen, waar misdaden
aan de orde van den dag waren, met allerlei gespuis,,
Hij noemde dat: ,/het leven en de menschen be
studeer en". Eh dikwijls trachtte hij mijl over te ha
len hein op die nachtelijke zwerftochten te verge
zellen. (Niadat ik.^chter in een van- die kroegen in
een woeste vechtpartij: gewikkeld' was en bijna een
dronken matroos doodgeslagen had, hield ik mij
wijselijk verre van dergelijke volksfeesten,
Hoe welsprekend Leo ook zijn mocht, toch kon hij
mij niet meer overhalen' nog eens met hem mede
te gaan. „Dergelijke avonturen harden niet alleen
de zenuwen", placht hij' te. zeggen, „maar het is ook
interessant andere menschen te leeren kennen dan
die, waarmede men gewoonlijk omgaat. De interes
santste studie is die van een mensch; maar die stu
die, moet men niet alleen in de salons maken, waar
men natuurlijk ook wel het goede en slechte vindt,
maar tevens in die lagen, waarin men het individu in
zijn vernedering aantreft, waarin het misbruik van#al-
cohol en andere ondeugden hun stempel op den mensch
drukken. Ook hier vindt men het slechte en het goede
van hel laatste zelfs meer dan men verwachten
zou''
Als student reeds had Carring de reputatie van een
zeldzaam goeden menschenkenner. En zooals hij zelf
tegenover mij erkendo, waren zijn in die achterbuurten
gemoakto studioën hem van buitengewoon croot nut
geweest. Daardoor was het hem gelukt in net begin
van zijn studictUd een brandstichter op het spoor te
komen, iets wat nera voor z^jn verdere leven financieel
onafhankelijk gemaakt had.
Men zal zien misschien nog wel herinneren, dat bij
den grdoten brand in do Euffner-fabrieken ae direc
teur als schuldig aan den brand gearresteerd was
Ten gevolge van verschillende omstandigheden, die
hem als don dador aanwezen, geloofde men vast aan
zijn schuld. Toen werd plotseling een arbeider, die
een Jaar tevoren ontslagen was en ook eindólijz be
kende, dat hy don brand gesticht had, in hechtenis
genomen.
Maar niet algemeen hekend U het dat de toenmaals
twee en twintigjarige student Carring heimelijk de
politie de aanwijzingen gegeven heeft, welke tot de
inhechtenisneming van den dader leidden.
Directeur Euffner echter vergat den hem door Car
ring bewezen dienst niet en toen hij enkele Jaren later
stierf, had hij zijn redder in zijn testament een aardig
vermogen nagelaten, „om den zcherpzinnigen man
in staat te stellen misdadigers hun gerechte straf te
doen toekomen en onschuldigen te redden."
Leo Carring was sterk in zijn sympathieën, maar nog
sterker in zijn antipathieën. Wanneer hij voor iemand
vriendschap voelde, dan was hij tot de grootste offers
in staat .Maar stond hij vijandig tegenover iemand
en dat gebeurde niet zelden aan was hij absoluut
onverzoenlijk. Men hield hem dan ook voor een „ge
vaarlijk'* man en paste wel op geen onaangenaam
heden met hem te krijgen.
De woorden, die hij Bonnel bij Bircherdt in het
gezicht geslingerd had, waren slechts een waarschu
wing. Ik wist, dat Leo er niet .tegenop zou zien hem
nog een flinkere tuchtiging toe te dienen wanneer
hh hem nog eens in den weg kwam.
Maar hoe brutaal Bonnel ook geweest mocht zijn,
toch was er voor het optreden van Leo geen veront
schuldiging te vinden. Op die manier yergeet een be
schaafd man zich niet in tegenwoordigheid van dames.
Leo scheen zich echter het gebeurde in het minst niet
aan te trekken.
„Je moet je over .dat optreden van me tegenover.
Bonnpl niet verder boos maken," Zei hy tégen me.
„Ik nad mijn ernstige redenen voor wat ik zei de, en
ik heb daardoor verscheidene interessante inlichtingen
gekregen."
Ik antwoordde niet, maar.liet hem mijn misnoegd
heid blijken door een hardnekkig zwijgen, toen wij
naast elkaar op straat liepen.
Na een korte stilte ging Leo voort: „Je zoudt me
een grooten dienst bewijzen, wanneer je mo eens alles
vertellen wilt, wat je van den bankier Bircherdt en
zijn familie, die jo veel beier dan ik kent, weet"1
„Heb je dan van hem ook 'geen analyse gemaakt?
Dat zou ie toch vcol meer inlichten dan alle informa
ties, die ik jo geven kan," Antwoordde ik strijdlustig.
„Wees non met zoo kinderachtig, oude johj/cn. Ik
ben geen toovcnaar en evenmin eon goochelaar.
Je 8pot laat raJJ koud. Want wat ik dien kwast van
een Bonnel in zijn gezicht gezegd heb is tot in de
kleinste bijzonderheid waar, daar geef ik jo mijn woord
van eer op.
„Maar waarom verzweeg Je dan den grond voor je
bewering; dat hij door een gedeelte van zijn verleden
graag een streep halen zou?
„liet zou slechts tot verdere Öneenieheid geleid
hebben. Bovendien is het goed, da? hu niet weet
welken grond ik in werkelijkheid voor die bewering
heb. Maar vertel me nu wat van Bircherdt Hoe lang
ken je hem al?"
„Al een Jaar of vjjftien, denk ik. Hij was getrouwd
met een neel bekoorlijke vrouw, Alice Brinkenfeit,
dit protest tot den minister in de bladen op te nemen.
De heer S. Zeeman merkt op, dat er een zevental
Burgemeesters naar den minister geweest is z onder
dat daarvan de besturen iets bexena was. Zij hebben
echter ook niets kunnen bereiken dan de verdachtma
king dat ze zich zeker wel door de tuinders hadden la
ten opzwepen. Wordt er nu niets gedaan, dan vreest
hijv dat het met de kool dito zal afkomen. Als we
zoo met dezen minister moeten voortgaan, zyn wij
tuinbouwers ongelukkig. Wie er pok aan hét werk is,
het helpt niet, hy houdt «ich aan den enkeling uit
de Steden. Een aantal tusschenpersonen in de steden
minder, zal de steden reeds veel verbetering geven.
Een dog of drie stoppen kan uitstekend werken, - doch
dan heeft men de consequentie van ziek worden te
aanvaarden.
Voorzitter merkte naar aanleiding van eenige opmer
kingen op, dat de N.U.M. er niet voor voelde om de
consenten in handen van de veilingsbesturen te geven,
waarom, daar hebben we geen verklaring van te geven.
De heer Kuiper: Waarom de consenten niet afge
geven aan de veilingvereenigingen?
Voorzitter: De minister was daar niet tegen.
De heer Kuiper; Waarom de adviseurs dan wel?
Voorzitter» Ja.
De heer Kuiper: De tweedracht onder do tuinders,
waardoor niet alles over de veilingen gaat, zal daaraan
geen goed doen.
De neer De Vries zag ook liever, dat de consenten in
handen van <^e veilingen gegeven werden. Daardoor zou
de handel niet geconcentreerd zijn op enkelen. Er
zou krachtig in die richting gewerkt kunnen worden.
De heer P. Slot, WarmennuizenEr is maar een mid
del, dat is macht tegen macht. Laat ons de markten
stop zetten totdat de minister op zijn knieën naar ons
toe komt
Do heer P. Zeeman merkt op, dat stopzetten eiscjit
dat het bestuur een voldoende overzicht van den stand
van zaken heeft. Hij brengt hulde aan het Centraal
Bestuur voor de voorzichtige houding aangenomen.
Door de verdeeldheid staat de organisatie wel zoo zwak,
dat wanneer voor 5 dagen tot stop zetten besloten ge
weest was, het bestuur een groot deel der tuinders ze
ker niet achter zich zou hebben gehad. Het is noodza
kelijk, eerst de organisatie der tuinders zoo hecht en
sterk mogelijk te maken.
De heer Treur van Halfweg, wijst er op, dat stop
zetten zeer gevaarlijk is.. Hij heeft de verbouwers üit de
Haarlemmermeer vanmorgen bij elkaar gehad en deze
zullen er niet voor te vinden zijn om de aardappelen op
te houden zoolang ze nog een dubbeltje per kilo op
brengen.
Voorzitter; Als we vandaag de markt hadden laten
loopen, zouden ze tot 5 cent gekomen zijn. Bij een wei
gering der Haarlemmermeerboeren zullen zij zeker van
ons besluit profiteeren. Houden wij ze op, worden ze
daar duurder en het doei wordt niet bereikt. De Haar
lemmermeer zal daarvan niet in geringe mate profiteeren.
Ik spreek mijn diepe verontwaardiging uit over een
zoodanige handelwijze.
De heer Singer van Avenhorn meent, dat er nu wel
geleerd is, dat met het voeren van actie op den juis-
ten tijd moet worden begonnen. Hij wil liever niet terug
naar den tijd dat hij zich met een stuk roggebrood
tevreden moest stellen. Moet hij zich laten kisten, dan
maar voor hij tot dien tijd teruggekeerd is.
De heer Visser van Koedijk zegt, als de tuinders zich-
van bun macht bewust waren, zouden ze zich door
een minister niet laten trappen.
Hierna komt de heer Valstar ter vergadering, waar
door deze tien minuten^- geschorst wordt, om net be
stuur eenige gelegenheid voor conferentie te geven.
Na heropening heet voorzitter den heer Valstar wel
kom en dankb hem voor hetgeen hij inzonderheid op
dezen dag bereikt heeft
De heer Valstar doet hierna de mededeeling, dat het
hem gelukt is, voor deze week nog een uitvoer van 400
wagons toegestaan te krijgen;;, hij wees op de moeilijk
heden oib het zoover te krijgen en zette uiteen op welke
manier deze zaak nu het best te regeleu is. Wat de ver
deeling der consenten betreft ontstonden er wel eenige
moeilijkheden, doch daaromtrent is bij eenig vertrou
wen in het Centraal Bestuur wel een regeling te treffen.
Door het bestuur waren op'de vergadering bestuurs
leden van de vereeniging van exporteurs uitgenoodigd,
met wie de zaak ^er consenten nader zal worden gere
geld.
Door den heer P. Slot wordt de vraag gesteld, pf
men de volgende week van consenten verzekerd is en
of de N.U.M. het bedrag voor de consenten gaat ver-
hoogen, wat dan toch zeker weer op de prijzen zal
drukken.
Voorzitter meent, dat de nieuwe week weer nieuwe
zorgen kan geven, doch dat allereerst de regeling voor
deze week voor elkaar moet Ik geef u, zegt voorzitter,
de verzekering, dat mocht voor de volgende week het
doel niet bereikt worden, we u weer allen bij elkaar'
zullen roepen. We zullen voeling met elkaar houden op
de meest democratische wijze. De organisatie van koop
lieden, welke op de vergadering is uitgenoodigd, ver
zoek ik, nog even te blijven.
Verschillende vragen werden nog gestild en op de
meest welwillende wijze door den heer Valstar beant
woord, voor zoover dit hem mogelijk was.
De vergadering ging er mee accoord dat het voor deze
week beter was geen scherpere maatregelen te nemén.
Voor deze week was men verzekerd van een schappelijken
prijs en was er een weg voor de onverkochte partyen
aardappelen gevonden.
die een vermogen van meer dan een miüioen mede
bracht. Zij leefden heel gelukkig met elkaar, toen een
jaar of vijf geleden een hevige typhus haar plotseling
wegnam.
Nooit heb ik een man zoo wanhopig gezien als Alrik
Bircherdt toen Was. Men was bang, dat hij zich van
het leven berooven zou. Zijn bankzaken' hadden zich
in den loop der jaren sterk uitgebreid en gaven hem
een groot inkomen. Hij verkocht echter alles aan een
consortium en belegde zijn geheele vermogen in
andere ondernemingen. Daarna verliet hij het land
en bleef vijf jaren lang op reis tot hij een paar maanden
geleden terugkwam."
„En zijn dochter?"
„Dagmar was dertien .Taar toen haar moeder stierf.
Voor hij wegging, zorgde Bircherdt ervoor, dat zij
hier in de srad in een pensionaat kwam. Daar bleef
zij drie jaar; toen'ging zij op zijn schriftelijk bevel naar
Lausanne, waar zij geweest is tot hij haar kort ge
leden op zijn terugreis haalde. Trouwens zij was in de
laatste jaren voor den dood van haar moeder niet
veel in het ouderlijk huis 'geweest, Ik herinner me
tenminste, dat zij een paar jaar bij verre bloedver
wanten op het Tand geweest is, omdat zy heel 'toer
was en de doktoren haar buitenlucht hadden voorge-
schrevoü."-
„Zpo zoo. Dus waren vader en dochter een jaar of
zeven géscheiaen geweest. Dan zullen ze wel aardig
van elkander vervreemd geweest zijn."
„Och, een bepaald hartelijke verhouding schijnt
tusschcn hen met te bestaan, tenminsto zeker niet
van haar kant"i
„Bleef do mooie villa, zoolang Bircherdt in het
buitenland was, onbewoond?"
„In de twee eerste jaren niet Toen woonde
een oude vertrouwde knecht met zijn vrouw in en
zorgde voor het huis. De vrouw echter stierf en toen
Bircherdt dat hoorde, liet hij de villa sluiten. De oude
kreeg schriftelijk bevel in een ander huis te gaan
wonen. Tegelijkertijd werd zijn pensioen wat verhoogd,
zoodat "hij oen onbezorgden ouden dag heeft"
„K-wam jo veel hij die familie, -toen mevrouw Bir
cherdt leefde?"
/Bepaald intiem ging dk niet met hen ora, maar
lk behoorde toch tot de graag geziene gasten. En
toon leefden de Bircherdts op girooten voet. De ban
kier, hij laat zich nog altijd zoo noemen, ofschoon
fhij van zijn?*rente leef ds dn die vijf jaar buiten
gewoon veranderd. Hij is zoo oud1 geworden, dat ik
hem nauwlijks herkend zou hebben. Ook schijnt hij
al 'zijn oude gewoonten) te willen laten' varen; ik
geloof, dat hij' zich zoo'n beetje uit de wereld wil te-
Voorzitter sluit hierna met. een woord van dank voor
de opkomst de vergadering.
Dinsdagavond 6 Juli vergaderden de Besturen der
afdeelingen van den R.K. Land- en Tuinbouwbond in
West-Friesland in het Patronaatsgebouw te Lutjebroek,
waarbij als gasten o.m. aanwezig waren de neer Ruijter,
algemeen secretaris van den L.T.B.. en de heeren Val
star en Slot, resp. voorzitter en ondervoorzitter van het
Centraal Bureau van de veilingen in Nederland.
De voorzitter der afdeeling Lutjebroek, de heer La-
keman zette in zijn openingswoord het doel der bij
eenkomst uiteen. Van ae zijde der telers wordt krach
tig verlangd naar opheffing van den maatregel van den
Minister van Landbouw, waarbij de uitvoer van vroege
aardappelen geheel is stopgezet. Ais gevolg van de
'daaruit voortvloeiende actie vond Zaterdag jl. een con
ferentie plaats op het Ministerie van Landbouw, waar
tegenwoordig waren Z.E. de Minister van Landbouw en
zijne adviseurs, benevens d£ vertegenwoordigers van
tuinbouw en exporthandel. Het Centraal Bureau was
vertegenwoordigd door de hecren Valstar en Slot en
den secretaris, den heer Niemöller en de L.T.B. door
de heeren Ruijter, Paardekooper en van Marrewijk,
laatstgenoemde voorzitter der afdeeling Tuinbouw v. d.
L. T. B.
Van de zijde van het Centraal Bureau was beweerd,
dat deze conferentie, die een absoluut onbevredigend
resultaat opleverde beter uitkomst zou hebben gehad,
wanneer de L.T.B.-vertegenwoordigers door hun hou
ding niet alles haddeh bedorven., De LfT.B.-afdeelingen
konden zich dit bezwaarlijk voorstellen en hadden nu
deze bijeenkomst belegd, teneinde klaarheid te' krijgen.
Het woord verkrijgende verzocht de heer Ruijter dé
tegen hem ingebrachte beschuldigingen concreet te stel
len, opdat hy in de gelegenheid was ze afdoend te
beantwoorden.
De heer Slot verklaarde zich hiertoe bereid en deelde
mede, dat de heer Ruijter op dë bewuste conferentie
den Minister aanraadde voor deze Ioopende week niet
meei dan 500 consenten te verstrekken, onder het mo
tief dat anders de eigen voedselvoorziening in het ge
drang zou komen, niettegenstaande de adviseurs van
den Minister zelve, i.c. de vertegenwoordigers der Aard
appel vereeniging, 900 concenfen adviseerden. Voorts ont
raadde de heer Ruijter, mede op hetzelfde motief, in
te gaan op hef door het Centraal Bureau voorgestelde
„Overveil-systeem"ook werd den heer R. verweten
zich ter conferentie spottend té hebben uitgelaten over
de telegrammen bij hem ingekomen en waarin verschil
lende afdeelingen zijner vereeniging hun nood klaagden.
Tenslotte deelde spr. nog enkele hoogst afkeurenswaar
dige interrupties mede van den heer van Marrewijk op
de betoogen van de zijde van het Centraal Bureau,,
waardoor deze beweringen in een valsch daglicht kwa
men te staan. Doordat ae heer van Marrewijk niet aan
wezig was, werd daar niet verder op ingegaan.
De heer Ruijter ontkende pertinent met de telegram-
zijn advies van uiterlijk
hebben gedaan in aansluiting met een in het begin der
conferentie door hem voorgestelde regeling.
De heer Valstar toonde aan, dat de laatste voorstelling
van zaken van den heer R. niet kon' beslaan, omdat de
regeling, welke de heer R. voorstond, onmiddellijk door
den Minister, als zijnde niet spoedig genoeg uitvoerbaar,
terzijde werd gesteld. Spr. betoogde vervolgens, dat de
aardappelteelders door hun eigen vertegenwoordigers ver-
radelijk in den 'rug zyn aangevallen.
Na repliek van den heer Ruijter, die op zijn stand
punt bleef staan, toonde de heer Slot aan, dat «zelfs
al ware het, dat de heer R. zijn voorstel van slechts
500 consenten had gedaan, vastgekoppeld aan een ander
voorste], het feit niet te loochenen en ook uit des
heeren R.'s eigen woorden duidelijk af te leiden is, dat
de heer R. een uiterst beperkten uitvoer heeft voorgestaan
en dus in het hart van de aardappelcampagne op
hoogst onverantwoordelijke wijze met de belangen der
telers heeft omgesprongen.
Een door den voorzitter, den heer Lakeman, die de
vergadering op uiterst bezadigde en lofwaardige wijze
leidde, herhaaldelijk tot den heer Ruijter gerichte vraag
of deze genegpn was bij verder optreden met het Cen
traal' "Bureau samenwerking te zoeken, bleef onbeant
woord.
Doordat de heer Ruijter, om den trein te halen, over
haast de vergadering verliet, had deze een veel te spoe
dig en ook onregelmatig slot Toch hadden nog enkele
sprekers vanuit de vergadering gelegenheid het woord
te voeren.
O.m. werd door den heer Roosje, voorzitter van den
Tuinbouw Grootebroek,. duidelijk uiteen gezet, dat het
binnenland, ook bij zeer verruimden uitvoer in het
minst niet bevreesd behoeft te zijn voor eentekort
aan vroege aardappelen.
Een andere spreker pleitte nog *eens voor het ovcr-
veil-systeem, waardoor liet binnenland gevrijwaard wordt
van het betalen vaflS'ie hooge prijzen, terwijl aan het
slot der discussiès de voorzitter der afdeeling Groote
broek v. d. L.T.B., zijn betoog eindigde met de woor
den: wanneer wij geloovige menschen in de benauwd
heid zitten, dan zijn we geneigd te bidden: „Heere,
verlos ons daarvan" maar ik zou willen bidden„Heere,
verlos ons van zoon ambtenaar".
Onder deze uitspraak verliet de heer Ruijter de bij
eenkomst en werden de debatten beëindigd Officieel
was de vergadering reeds eerder door den voorzitter op
de gebruikelijke wijze gesloten.
rugtrekken. Met zijn vrienden gaat hij' weinig" om
en hij .neemt maar hoogst zelden een. uitnoodiging
aan".
•Met de Jefferts heeft Chijl zeker in' thet "buitenland
kennis gemaakt?""
,/Dat wordt tenminste' algemeen gezegd Hun doch
ter Tyra was te' Lausanne in hetzelfde pensionaat
geweest .als Dagmar; dat schijnt ook #et aanknoo-
pinigispunt voor 'de ouders geweest te zijn".
iLeo dacht een oogenMiik na. Aan zijn gerimpeld
voorhoofd en zijn neergeslagen blik zag ik, dat zijn
gedachten niet iets belangrijks bezig waren. Zon
der het te merken, waren wij! het huis, waar wij
heiden woonden, voorhijigeloopen en [wandelden doel
loos verder.
„Had' de bankier geen. ouderen broeder, die dok
ter was?" vroeg Leo na een lang zwijgen.
„Neen, het waren tweelingen. 'De dokter heette
Elan en "was een wonderlijke kerel met allerlei 'gril
len en ingewortelde gewoonten. Zoo 'ging hij bij
voorbeeld onder alle omstandigheden gewapend uit
en steeds met een degenstok in de hand, zelfs wan
neer het regende. Het is hem' nooit gelukt een groote
praktijk te krijgen, on dk geloof, dat het hem dik
wijls heel veel moeite kostte rond te komen. Er
wordt verteld, dat hij ook Alice (Brinkenfeit, liefhad'
en bijna gelijk met zijn broeder haar tem huwelijk
gevraagd, maar de bons gekregen heeft. Vanaf dien
dag moet hij: een on verzoen lijkeu haat tegen den
bankier gekoesterd en ook nooit meer het huis varf
zijn broer betreden hebben'. Ten slotte is hij verdlwe-
nen, njem&nd weet waarheen. Einkele jaren geleden
h'M> ik gehoord, dat hij, uiterlijk een wrak. in Parijs
gezion is; anderen weer beweren, dat zij' hem in
Rome ontmoet hebben; ja, hij moet ook een tijd
lang in Zuid-Amerika geweest zijn. Langzamer
hand dieper gezonken, is hij ten slotte van gebrek
waarschijnlijk gestorven. Tenminste hij heeft on
danks alle nasporingen van den» bankier niets meer
van zich laten hooren".
,/Dat klinkt allemaal heel interessant Maar loo
pen daar de Jefferts niet voor ons uit? Wij zijn
waarachtig veel verd-er gegaan» «dan wij van plan
waren Ik zou nog wel een paar woorden met
mijnheer Jeffert willen spreken. Ga ie mee, dan
loopefi we nog een eindje met hen op'.
Ik Versnelde dadelijk mijn pas, omdat Tyra Jef-
fert er ook bij. «was. Spoedig hadden wij ze inga-
TmaJldi en iLeo» begon onmiddellijk weer met den ju
welier over den diefstal. Het gesprek met de dames
liet hij» aan inijl over.
Wordt vervolgd.