Actie van de Aardappelverbouwers Te Alkmaar had Donderdagmiddag in het Gul den Vides een vergadering plaats van de tuinbouwers ln Noordholland, daartoe uitgenoodigd door de Prov. Commissie, om te hespreken den toestand waarin dit bedrijf tengevolge van het ingrijpen van den minister van Landbouw is gekomen en te be spreken de houding dia dn de komende dagen moet worden aangenomen. Do groote zaal was geheel mot tuinbouwbeeturen gevuld, uit alle deelen der provincie waren ze op gekomen, als gevolg van een telegrafische uitnood! - ging- De voorzitter, de heer P. Slot van Broek op Langen- dijk, opent met een woord van welkom de vergade ring en spreekt dank uit dat zoo velen aan de tele grafische uitnoodigimg van gisteravond hebben ge hoor gegeven, Het is wel een bewijs dat het onder werp dringend la. 'Het punt: de verkoop van vroege aardappelen, ligt d)an ook de besturen en tuinders voor op de tong- ün het kort zal ik u mededeelen wat dn de laatste diagen door die bestuurders en leden der organisaties gedaan is. Spreker doet in verbond hiermede voorlezing van een exemplaar van de mededeelingen welke ver band houden met» de circulaire van den minister Inzake verbod van uitvoer. ïn verband hiermee spreekt voorzitter er zijn leedwezen' over uit, diat door den minister absoluut geen overleg met de organisatie gepleegd is, anders zou er zeker eon meer bevredigende oplossing gekomen zijn. In een telegram aan den minister drongen we alsnog op een i conferentie aan, welke ons werd toegestaan- op Za terdag 3 Juli, welke conferentie plaats bdd gezamen lijk met de Groep Veilingen, de L. T. B„ het Rijks kantoor. voor aardappelen, en den Bond van Expor teurs." We hadden met kracht onze zaak te bepleiten en we zouden bereikt hebben dat een uitvoer van 900 wagons in deze week was toegestaan, als niet de heer Ruiter van den L.TJB. gekomen was met zijn meenhlg dat dat veel te veel was en bet niet meer dan 500 moest zijn. De minister koos toen met eon God zegen deze greep, de gulden middenweg en stel de het cijfer 750 vast Het is zeer zeker alleen de schuld van den heer Ruiter, dat er geen 900 doch 760 wagons uitgevoerd mochten worden. Op deze manier worden we door onze eigen men- schen in den rug aangevallen; zoo wordt al het werk door verraad in den rug ongedaan gemaakt. Dat is in het kort de geschiedenis die zich Za terdagmiddag van 2—4 heeft afgespeeld. De minister was met zijn adviseurs ons niet onwelwillend, her haaldelijk werd door den minister gezegd dat het hem er niet om te doen was de tuinbouwers van het hoog noodige te onthouden. Toch bleven er nog enkele grieven over, oa, de invoering van het over-veilsysteem, waar. o.i. alles voor te zeggen was doch waartegen zich ook de heer Ruiter verzet heeft. Die minister had daarmee ge daan kunnen krijgen dat de prijs niet te hoog werd. We traden dan ook de nieuwe week 1n met schroom, omdat er de laatste 10 dagen 16 1800 wa gons uitgevoerd waren en we dus met een uitvoer van 125 wagons daags de zaak niet draaiende zou den kunnen houden. Gehoord de woorden van den minister hadden we echter ook een kleine hoop dat er in den loop van de week een verhoogde uitvoer zou kunnen wor- 'den toegestaan. Op enkele markten daalde de prijs reeds tot 7 cent per kilo t en gister hebben' we gezien, dat waren we op de gewone wijze doorgegaan, de prijzen niet hoo- ger dan 4—7 cent zouden geweest zijn. Niettegenstaande de toestand door komende ziekte meer critiek begint te staan, hebben we gister ge meend een besluit te moeten uitvaardigen om de aardappelen die beneden de 10 cent opbrachten op te houden en die daarboven kwamen te laten door gaan. Daaraan is, voor zoover we weten, hedenmor gen goed de hand gehouden. We hebben er op gewezen dat het noodzakelijk was om meer uit te voeren, omdat «door de tuinders reeds stroppen genoeg geleden zijn en er voor het binnenland nog voldoende overblijft. Het vorig- jaar zijn er 9200 wagons uitgevoerd. We rekenen dat de productie dit jaar eeni derde minder is, zoodat er dan evenredig aan het vorig jaar 6000 wagons uit gevoerd zouden kunnen.' worden. Nu zijn er circa 1600 wagons weg, zoodat er nog ruim 4000 voor uitvoer zouden kunnen overblijven. Met het oog op de nateelt moeten de aardappelen 25 Juli weg zijn, dat zou dus nog 1500 wagons per week worden. De eerste week was voor. ons van het hoogste be lang, waarom we vroegen, in die week zoo veel mo gelijk té mogen uitvoeren. Als de minister meende een- groote partij te moeteen vasthouden, kon dat in de laatste twee weken geschieden. De minister zegt: Ik doe het niet In verband hiermede dat d& uitvoerconsenten aan de exporteurs werden verstrekt, meende ik naar vo ren te moeten brengen dat het in het belang van de tuinders is om deze aan de marktbesturen te ver strekken, omdat dan de winst in de zakken van' die tuinders en niet in die van de exporteurs zou komen. Het gevaar waarop de heer Ruiter wees dat daar door de binnenlandsche voorziening in gevaar zou komen, was absoluut miet denkbaar. Wat echter geschied os, is achter den rug en ik acht deze vergadering niet de geschikte plaats om daar verder op terug te komen. Het is niet gewenscht en totaal onvruchtbaar. Een verblijdende mededeeling kan ik nog doen en wel deae, dat dk kwart over vier de heer Valstar voor de telefoon had en deze mij de mededeeling deed, dat hij eindelijk bereikt had, afgescheiden van oen onsymphatleko regeling, een vermeerdering voor deze week van 400 consenten. Ik heb me daarover verheugd omdat we er voor een groot gedeelte door i uit de misere van dezen dag zijn. 1 De heer VaJst&r heeft zich op mijn .verzoek bereid verklaard' nog naar hier te komen en zal per auto ongeveer om 7 uur uit Den Haag hier kunnen zijn. I De heer Prins van Grosthuizen is ook van oordeel dat men voor een tekort niet bang behoeft te zijn. Hij wijst ln dit verband op hetgeen de heer Scha- per zei dat voor een gezin 75 cent per dag voor aard appelen te veel is, omdat er door den kleinhandel zulke hooge winsten gemaakt worden, dat is soms 80 a 100 pot. Het lijkt me wel gewenscht om daar den minister eens op te wijzen. I De heer P. Slot van: Wiarmenhuiizen maakt de op- merking, dat de minister stoedis klaar staat om de j tuinbouwers den nek om te draaien. Hij heeft dat j reeds meermalen bewezen. Hij schuift steeds de üas- I ten van de voedselvoorziening op de schouders van de tuinbouwers, welke toch voor het grootste deel uit arbeiders bestaan. Laat hij eens bij de inspec teurs van arbeid in Hoorn en Alkmaar informee- ren hoe de toestand onder de tuinders is. Ik stel geen vertrouwen meer in den minister. Hoewel hij gezegd heeft dat de handel weer vrij moet, grijpt hij nog eens weer op zeer ongemotiveerde wijze in. Ik stel voor om alle middelen aan te wenden die ons ten 'dienste staan. Laten iwe de markten stop zetten tot we hem' murw gekneed hebben. (Daverend ap plaus in de vergadering.) De heer Schoenmaker van Medemblik is van oor deel dat deze regeling de voedselvoorziening meer kwaad doet dan de minister, wel denkt. Hij' wil kleine voorraden laten inslaan om het veilen over bodig te maken. Nu koopt men ze nog goed en over 2 of 3 weken misschien ziek. I De ï&er Kuiper van Enkhuizen vraagt waar of de minister het recht vandaan haalt om den eenen ar beider te knoeien ten bate van den ander. De mf- I nister is bang voor relletjes, doch treft er hen mee die geen relletjes willen. De menschen hebben hier zeer zeker hun brokken' noodig. De heer De Vries van Hilversum merkt op dat alle lasten van industrie enz. komen ten laste van de tuinders. Bovendien wijst hij op het ongemotiveerde dat door de exporteurs zulke reuzenwinsten ge maakt worden wat hij met voorbeelden aanhaalt Voorzitter merkt op dat alle onderwerpen door de sprekers aangehaald, zeer interessant zijn, doch dat het voor deze vergoderiing beter is. zich tot het kardinale punt te bepalen. Hij' weet zelf ook dat door de exporteurs'extra (winsten gemaakt worden, welke hen door den minister dn' de schoot worden geworpen. Er is, zegt. voorzitter, een exporteur, in ons midden die zegt de laatste drie dagen reuzenwin sten gemaakt te hebben. Hij verfoeit het zelf. De heer Prins wijst op de hooge landprijzen, de hooge arbeidsloouen, de dure belastingen, enz. waar aan die tuinders bloot staan. Toen bet met de kool slecht ging, kon de minister niet helpen, doch nu er een paar dagen een goede winst gemaakt wordt, gaat hij het weer ontnemen. Het gaat zoo lang tot de bouwers het hoofdi niet meer boven water kunnen houden. Voorzitter zegt telegrafisch den minister uitgenoo- digdJ te hebben om zich door de te elders zelve op de hoogte te laten stellen. Hij! heeft echter geen ver tegenwoordiger gezonden. De heer Kliffen' vraagt wat nu Noordholland al leen kan doen. Is het bestuur bekend hoe de hou ding van de andere provincies is. Het werken van het Centraal Bureau is me de laatste dagen niet bevallen. Ze hadden voor een week terug beter kun nen ad'viseeren te stoppen. Dat had voor de conferen tie kunnen geschieden. Nu moeten we echter reke ning houden wat andere provincies <ioen. Voorzitter: Als bestuur heeft men met verschillen de zaken rekening te houden. We meenden eerst alles te moeten beproeven en tot heden hebben' we niet den moed gehad tot stoppen over te gaan. De heer Kliffen wijst er op, dat de gunstigste -tijd is voorbijgegaan. Voorzitter merkt op dat het stop zetten door het bestuur dn alle deelen is overwogen, we hadden ech ter tot nu toe niet den moed. Als ik uiting zou ge ven aan- mijn overkropt gemoed, had ik al gestopt toen de minister ons den eersten dag op het hart getrapt heeft. We moeten echter als leiders overal rekening mee houden. De heer Oofjers grieft het dat waar de tuinders de laatste jaren in alle opzichten met de voedselvoor ziening hebben meegewerkt dat de minister nu heen gaat een zoodanige maatregel te nemen, zonder er eenigermate de organisatie in' te kennen. Het doet me genoegen dat de pers in zoo groote getale ver tegenwoordigd ia. Deze zal zeker wel bereid zijn om begreep. üMkhvijls ging hiji als vagebond of matroor of als iets dergelijks in de meest beruchte wijkei' ronddwalen en verkeerde er in half-donkere café'fi en andere geheimzinnige plaatsen, waar misdaden aan de orde van den dag waren, met allerlei gespuis,, Hij noemde dat: ,/het leven en de menschen be studeer en". Eh dikwijls trachtte hij mijl over te ha len hein op die nachtelijke zwerftochten te verge zellen. (Niadat ik.^chter in een van- die kroegen in een woeste vechtpartij: gewikkeld' was en bijna een dronken matroos doodgeslagen had, hield ik mij wijselijk verre van dergelijke volksfeesten, Hoe welsprekend Leo ook zijn mocht, toch kon hij mij niet meer overhalen' nog eens met hem mede te gaan. „Dergelijke avonturen harden niet alleen de zenuwen", placht hij' te. zeggen, „maar het is ook interessant andere menschen te leeren kennen dan die, waarmede men gewoonlijk omgaat. De interes santste studie is die van een mensch; maar die stu die, moet men niet alleen in de salons maken, waar men natuurlijk ook wel het goede en slechte vindt, maar tevens in die lagen, waarin men het individu in zijn vernedering aantreft, waarin het misbruik van#al- cohol en andere ondeugden hun stempel op den mensch drukken. Ook hier vindt men het slechte en het goede van hel laatste zelfs meer dan men verwachten zou'' Als student reeds had Carring de reputatie van een zeldzaam goeden menschenkenner. En zooals hij zelf tegenover mij erkendo, waren zijn in die achterbuurten gemoakto studioën hem van buitengewoon croot nut geweest. Daardoor was het hem gelukt in net begin van zijn studictUd een brandstichter op het spoor te komen, iets wat nera voor z^jn verdere leven financieel onafhankelijk gemaakt had. Men zal zien misschien nog wel herinneren, dat bij den grdoten brand in do Euffner-fabrieken ae direc teur als schuldig aan den brand gearresteerd was Ten gevolge van verschillende omstandigheden, die hem als don dador aanwezen, geloofde men vast aan zijn schuld. Toen werd plotseling een arbeider, die een Jaar tevoren ontslagen was en ook eindólijz be kende, dat hy don brand gesticht had, in hechtenis genomen. Maar niet algemeen hekend U het dat de toenmaals twee en twintigjarige student Carring heimelijk de politie de aanwijzingen gegeven heeft, welke tot de inhechtenisneming van den dader leidden. Directeur Euffner echter vergat den hem door Car ring bewezen dienst niet en toen hij enkele Jaren later stierf, had hij zijn redder in zijn testament een aardig vermogen nagelaten, „om den zcherpzinnigen man in staat te stellen misdadigers hun gerechte straf te doen toekomen en onschuldigen te redden." Leo Carring was sterk in zijn sympathieën, maar nog sterker in zijn antipathieën. Wanneer hij voor iemand vriendschap voelde, dan was hij tot de grootste offers in staat .Maar stond hij vijandig tegenover iemand en dat gebeurde niet zelden aan was hij absoluut onverzoenlijk. Men hield hem dan ook voor een „ge vaarlijk'* man en paste wel op geen onaangenaam heden met hem te krijgen. De woorden, die hij Bonnel bij Bircherdt in het gezicht geslingerd had, waren slechts een waarschu wing. Ik wist, dat Leo er niet .tegenop zou zien hem nog een flinkere tuchtiging toe te dienen wanneer hh hem nog eens in den weg kwam. Maar hoe brutaal Bonnel ook geweest mocht zijn, toch was er voor het optreden van Leo geen veront schuldiging te vinden. Op die manier yergeet een be schaafd man zich niet in tegenwoordigheid van dames. Leo scheen zich echter het gebeurde in het minst niet aan te trekken. „Je moet je over .dat optreden van me tegenover. Bonnpl niet verder boos maken," Zei hy tégen me. „Ik nad mijn ernstige redenen voor wat ik zei de, en ik heb daardoor verscheidene interessante inlichtingen gekregen." Ik antwoordde niet, maar.liet hem mijn misnoegd heid blijken door een hardnekkig zwijgen, toen wij naast elkaar op straat liepen. Na een korte stilte ging Leo voort: „Je zoudt me een grooten dienst bewijzen, wanneer je mo eens alles vertellen wilt, wat je van den bankier Bircherdt en zijn familie, die jo veel beier dan ik kent, weet"1 „Heb je dan van hem ook 'geen analyse gemaakt? Dat zou ie toch vcol meer inlichten dan alle informa ties, die ik jo geven kan," Antwoordde ik strijdlustig. „Wees non met zoo kinderachtig, oude johj/cn. Ik ben geen toovcnaar en evenmin eon goochelaar. Je 8pot laat raJJ koud. Want wat ik dien kwast van een Bonnel in zijn gezicht gezegd heb is tot in de kleinste bijzonderheid waar, daar geef ik jo mijn woord van eer op. „Maar waarom verzweeg Je dan den grond voor je bewering; dat hij door een gedeelte van zijn verleden graag een streep halen zou? „liet zou slechts tot verdere Öneenieheid geleid hebben. Bovendien is het goed, da? hu niet weet welken grond ik in werkelijkheid voor die bewering heb. Maar vertel me nu wat van Bircherdt Hoe lang ken je hem al?" „Al een Jaar of vjjftien, denk ik. Hij was getrouwd met een neel bekoorlijke vrouw, Alice Brinkenfeit, dit protest tot den minister in de bladen op te nemen. De heer S. Zeeman merkt op, dat er een zevental Burgemeesters naar den minister geweest is z onder dat daarvan de besturen iets bexena was. Zij hebben echter ook niets kunnen bereiken dan de verdachtma king dat ze zich zeker wel door de tuinders hadden la ten opzwepen. Wordt er nu niets gedaan, dan vreest hijv dat het met de kool dito zal afkomen. Als we zoo met dezen minister moeten voortgaan, zyn wij tuinbouwers ongelukkig. Wie er pok aan hét werk is, het helpt niet, hy houdt «ich aan den enkeling uit de Steden. Een aantal tusschenpersonen in de steden minder, zal de steden reeds veel verbetering geven. Een dog of drie stoppen kan uitstekend werken, - doch dan heeft men de consequentie van ziek worden te aanvaarden. Voorzitter merkte naar aanleiding van eenige opmer kingen op, dat de N.U.M. er niet voor voelde om de consenten in handen van de veilingsbesturen te geven, waarom, daar hebben we geen verklaring van te geven. De heer Kuiper: Waarom de consenten niet afge geven aan de veilingvereenigingen? Voorzitter: De minister was daar niet tegen. De heer Kuiper; Waarom de adviseurs dan wel? Voorzitter» Ja. De heer Kuiper: De tweedracht onder do tuinders, waardoor niet alles over de veilingen gaat, zal daaraan geen goed doen. De neer De Vries zag ook liever, dat de consenten in handen van <^e veilingen gegeven werden. Daardoor zou de handel niet geconcentreerd zijn op enkelen. Er zou krachtig in die richting gewerkt kunnen worden. De heer P. Slot, WarmennuizenEr is maar een mid del, dat is macht tegen macht. Laat ons de markten stop zetten totdat de minister op zijn knieën naar ons toe komt Do heer P. Zeeman merkt op, dat stopzetten eiscjit dat het bestuur een voldoende overzicht van den stand van zaken heeft. Hij brengt hulde aan het Centraal Bestuur voor de voorzichtige houding aangenomen. Door de verdeeldheid staat de organisatie wel zoo zwak, dat wanneer voor 5 dagen tot stop zetten besloten ge weest was, het bestuur een groot deel der tuinders ze ker niet achter zich zou hebben gehad. Het is noodza kelijk, eerst de organisatie der tuinders zoo hecht en sterk mogelijk te maken. De heer Treur van Halfweg, wijst er op, dat stop zetten zeer gevaarlijk is.. Hij heeft de verbouwers üit de Haarlemmermeer vanmorgen bij elkaar gehad en deze zullen er niet voor te vinden zijn om de aardappelen op te houden zoolang ze nog een dubbeltje per kilo op brengen. Voorzitter; Als we vandaag de markt hadden laten loopen, zouden ze tot 5 cent gekomen zijn. Bij een wei gering der Haarlemmermeerboeren zullen zij zeker van ons besluit profiteeren. Houden wij ze op, worden ze daar duurder en het doei wordt niet bereikt. De Haar lemmermeer zal daarvan niet in geringe mate profiteeren. Ik spreek mijn diepe verontwaardiging uit over een zoodanige handelwijze. De heer Singer van Avenhorn meent, dat er nu wel geleerd is, dat met het voeren van actie op den juis- ten tijd moet worden begonnen. Hij wil liever niet terug naar den tijd dat hij zich met een stuk roggebrood tevreden moest stellen. Moet hij zich laten kisten, dan maar voor hij tot dien tijd teruggekeerd is. De heer Visser van Koedijk zegt, als de tuinders zich- van bun macht bewust waren, zouden ze zich door een minister niet laten trappen. Hierna komt de heer Valstar ter vergadering, waar door deze tien minuten^- geschorst wordt, om net be stuur eenige gelegenheid voor conferentie te geven. Na heropening heet voorzitter den heer Valstar wel kom en dankb hem voor hetgeen hij inzonderheid op dezen dag bereikt heeft De heer Valstar doet hierna de mededeeling, dat het hem gelukt is, voor deze week nog een uitvoer van 400 wagons toegestaan te krijgen;;, hij wees op de moeilijk heden oib het zoover te krijgen en zette uiteen op welke manier deze zaak nu het best te regeleu is. Wat de ver deeling der consenten betreft ontstonden er wel eenige moeilijkheden, doch daaromtrent is bij eenig vertrou wen in het Centraal Bestuur wel een regeling te treffen. Door het bestuur waren op'de vergadering bestuurs leden van de vereeniging van exporteurs uitgenoodigd, met wie de zaak ^er consenten nader zal worden gere geld. Door den heer P. Slot wordt de vraag gesteld, pf men de volgende week van consenten verzekerd is en of de N.U.M. het bedrag voor de consenten gaat ver- hoogen, wat dan toch zeker weer op de prijzen zal drukken. Voorzitter meent, dat de nieuwe week weer nieuwe zorgen kan geven, doch dat allereerst de regeling voor deze week voor elkaar moet Ik geef u, zegt voorzitter, de verzekering, dat mocht voor de volgende week het doel niet bereikt worden, we u weer allen bij elkaar' zullen roepen. We zullen voeling met elkaar houden op de meest democratische wijze. De organisatie van koop lieden, welke op de vergadering is uitgenoodigd, ver zoek ik, nog even te blijven. Verschillende vragen werden nog gestild en op de meest welwillende wijze door den heer Valstar beant woord, voor zoover dit hem mogelijk was. De vergadering ging er mee accoord dat het voor deze week beter was geen scherpere maatregelen te nemén. Voor deze week was men verzekerd van een schappelijken prijs en was er een weg voor de onverkochte partyen aardappelen gevonden. die een vermogen van meer dan een miüioen mede bracht. Zij leefden heel gelukkig met elkaar, toen een jaar of vijf geleden een hevige typhus haar plotseling wegnam. Nooit heb ik een man zoo wanhopig gezien als Alrik Bircherdt toen Was. Men was bang, dat hij zich van het leven berooven zou. Zijn bankzaken' hadden zich in den loop der jaren sterk uitgebreid en gaven hem een groot inkomen. Hij verkocht echter alles aan een consortium en belegde zijn geheele vermogen in andere ondernemingen. Daarna verliet hij het land en bleef vijf jaren lang op reis tot hij een paar maanden geleden terugkwam." „En zijn dochter?" „Dagmar was dertien .Taar toen haar moeder stierf. Voor hij wegging, zorgde Bircherdt ervoor, dat zij hier in de srad in een pensionaat kwam. Daar bleef zij drie jaar; toen'ging zij op zijn schriftelijk bevel naar Lausanne, waar zij geweest is tot hij haar kort ge leden op zijn terugreis haalde. Trouwens zij was in de laatste jaren voor den dood van haar moeder niet veel in het ouderlijk huis 'geweest, Ik herinner me tenminste, dat zij een paar jaar bij verre bloedver wanten op het Tand geweest is, omdat zy heel 'toer was en de doktoren haar buitenlucht hadden voorge- schrevoü."- „Zpo zoo. Dus waren vader en dochter een jaar of zeven géscheiaen geweest. Dan zullen ze wel aardig van elkander vervreemd geweest zijn." „Och, een bepaald hartelijke verhouding schijnt tusschcn hen met te bestaan, tenminsto zeker niet van haar kant"i „Bleef do mooie villa, zoolang Bircherdt in het buitenland was, onbewoond?" „In de twee eerste jaren niet Toen woonde een oude vertrouwde knecht met zijn vrouw in en zorgde voor het huis. De vrouw echter stierf en toen Bircherdt dat hoorde, liet hij de villa sluiten. De oude kreeg schriftelijk bevel in een ander huis te gaan wonen. Tegelijkertijd werd zijn pensioen wat verhoogd, zoodat "hij oen onbezorgden ouden dag heeft" „K-wam jo veel hij die familie, -toen mevrouw Bir cherdt leefde?" /Bepaald intiem ging dk niet met hen ora, maar lk behoorde toch tot de graag geziene gasten. En toon leefden de Bircherdts op girooten voet. De ban kier, hij laat zich nog altijd zoo noemen, ofschoon fhij van zijn?*rente leef ds dn die vijf jaar buiten gewoon veranderd. Hij is zoo oud1 geworden, dat ik hem nauwlijks herkend zou hebben. Ook schijnt hij al 'zijn oude gewoonten) te willen laten' varen; ik geloof, dat hij' zich zoo'n beetje uit de wereld wil te- Voorzitter sluit hierna met. een woord van dank voor de opkomst de vergadering. Dinsdagavond 6 Juli vergaderden de Besturen der afdeelingen van den R.K. Land- en Tuinbouwbond in West-Friesland in het Patronaatsgebouw te Lutjebroek, waarbij als gasten o.m. aanwezig waren de neer Ruijter, algemeen secretaris van den L.T.B.. en de heeren Val star en Slot, resp. voorzitter en ondervoorzitter van het Centraal Bureau van de veilingen in Nederland. De voorzitter der afdeeling Lutjebroek, de heer La- keman zette in zijn openingswoord het doel der bij eenkomst uiteen. Van ae zijde der telers wordt krach tig verlangd naar opheffing van den maatregel van den Minister van Landbouw, waarbij de uitvoer van vroege aardappelen geheel is stopgezet. Ais gevolg van de 'daaruit voortvloeiende actie vond Zaterdag jl. een con ferentie plaats op het Ministerie van Landbouw, waar tegenwoordig waren Z.E. de Minister van Landbouw en zijne adviseurs, benevens d£ vertegenwoordigers van tuinbouw en exporthandel. Het Centraal Bureau was vertegenwoordigd door de hecren Valstar en Slot en den secretaris, den heer Niemöller en de L.T.B. door de heeren Ruijter, Paardekooper en van Marrewijk, laatstgenoemde voorzitter der afdeeling Tuinbouw v. d. L. T. B. Van de zijde van het Centraal Bureau was beweerd, dat deze conferentie, die een absoluut onbevredigend resultaat opleverde beter uitkomst zou hebben gehad, wanneer de L.T.B.-vertegenwoordigers door hun hou ding niet alles haddeh bedorven., De LfT.B.-afdeelingen konden zich dit bezwaarlijk voorstellen en hadden nu deze bijeenkomst belegd, teneinde klaarheid te' krijgen. Het woord verkrijgende verzocht de heer Ruijter dé tegen hem ingebrachte beschuldigingen concreet te stel len, opdat hy in de gelegenheid was ze afdoend te beantwoorden. De heer Slot verklaarde zich hiertoe bereid en deelde mede, dat de heer Ruijter op dë bewuste conferentie den Minister aanraadde voor deze Ioopende week niet meei dan 500 consenten te verstrekken, onder het mo tief dat anders de eigen voedselvoorziening in het ge drang zou komen, niettegenstaande de adviseurs van den Minister zelve, i.c. de vertegenwoordigers der Aard appel vereeniging, 900 concenfen adviseerden. Voorts ont raadde de heer Ruijter, mede op hetzelfde motief, in te gaan op hef door het Centraal Bureau voorgestelde „Overveil-systeem"ook werd den heer R. verweten zich ter conferentie spottend té hebben uitgelaten over de telegrammen bij hem ingekomen en waarin verschil lende afdeelingen zijner vereeniging hun nood klaagden. Tenslotte deelde spr. nog enkele hoogst afkeurenswaar dige interrupties mede van den heer van Marrewijk op de betoogen van de zijde van het Centraal Bureau,, waardoor deze beweringen in een valsch daglicht kwa men te staan. Doordat ae heer van Marrewijk niet aan wezig was, werd daar niet verder op ingegaan. De heer Ruijter ontkende pertinent met de telegram- zijn advies van uiterlijk hebben gedaan in aansluiting met een in het begin der conferentie door hem voorgestelde regeling. De heer Valstar toonde aan, dat de laatste voorstelling van zaken van den heer R. niet kon' beslaan, omdat de regeling, welke de heer R. voorstond, onmiddellijk door den Minister, als zijnde niet spoedig genoeg uitvoerbaar, terzijde werd gesteld. Spr. betoogde vervolgens, dat de aardappelteelders door hun eigen vertegenwoordigers ver- radelijk in den 'rug zyn aangevallen. Na repliek van den heer Ruijter, die op zijn stand punt bleef staan, toonde de heer Slot aan, dat «zelfs al ware het, dat de heer R. zijn voorstel van slechts 500 consenten had gedaan, vastgekoppeld aan een ander voorste], het feit niet te loochenen en ook uit des heeren R.'s eigen woorden duidelijk af te leiden is, dat de heer R. een uiterst beperkten uitvoer heeft voorgestaan en dus in het hart van de aardappelcampagne op hoogst onverantwoordelijke wijze met de belangen der telers heeft omgesprongen. Een door den voorzitter, den heer Lakeman, die de vergadering op uiterst bezadigde en lofwaardige wijze leidde, herhaaldelijk tot den heer Ruijter gerichte vraag of deze genegpn was bij verder optreden met het Cen traal' "Bureau samenwerking te zoeken, bleef onbeant woord. Doordat de heer Ruijter, om den trein te halen, over haast de vergadering verliet, had deze een veel te spoe dig en ook onregelmatig slot Toch hadden nog enkele sprekers vanuit de vergadering gelegenheid het woord te voeren. O.m. werd door den heer Roosje, voorzitter van den Tuinbouw Grootebroek,. duidelijk uiteen gezet, dat het binnenland, ook bij zeer verruimden uitvoer in het minst niet bevreesd behoeft te zijn voor eentekort aan vroege aardappelen. Een andere spreker pleitte nog *eens voor het ovcr- veil-systeem, waardoor liet binnenland gevrijwaard wordt van het betalen vaflS'ie hooge prijzen, terwijl aan het slot der discussiès de voorzitter der afdeeling Groote broek v. d. L.T.B., zijn betoog eindigde met de woor den: wanneer wij geloovige menschen in de benauwd heid zitten, dan zijn we geneigd te bidden: „Heere, verlos ons daarvan" maar ik zou willen bidden„Heere, verlos ons van zoon ambtenaar". Onder deze uitspraak verliet de heer Ruijter de bij eenkomst en werden de debatten beëindigd Officieel was de vergadering reeds eerder door den voorzitter op de gebruikelijke wijze gesloten. rugtrekken. Met zijn vrienden gaat hij' weinig" om en hij .neemt maar hoogst zelden een. uitnoodiging aan". •Met de Jefferts heeft Chijl zeker in' thet "buitenland kennis gemaakt?"" ,/Dat wordt tenminste' algemeen gezegd Hun doch ter Tyra was te' Lausanne in hetzelfde pensionaat geweest .als Dagmar; dat schijnt ook #et aanknoo- pinigispunt voor 'de ouders geweest te zijn". iLeo dacht een oogenMiik na. Aan zijn gerimpeld voorhoofd en zijn neergeslagen blik zag ik, dat zijn gedachten niet iets belangrijks bezig waren. Zon der het te merken, waren wij! het huis, waar wij heiden woonden, voorhijigeloopen en [wandelden doel loos verder. „Had' de bankier geen. ouderen broeder, die dok ter was?" vroeg Leo na een lang zwijgen. „Neen, het waren tweelingen. 'De dokter heette Elan en "was een wonderlijke kerel met allerlei 'gril len en ingewortelde gewoonten. Zoo 'ging hij bij voorbeeld onder alle omstandigheden gewapend uit en steeds met een degenstok in de hand, zelfs wan neer het regende. Het is hem' nooit gelukt een groote praktijk te krijgen, on dk geloof, dat het hem dik wijls heel veel moeite kostte rond te komen. Er wordt verteld, dat hij ook Alice (Brinkenfeit, liefhad' en bijna gelijk met zijn broeder haar tem huwelijk gevraagd, maar de bons gekregen heeft. Vanaf dien dag moet hij: een on verzoen lijkeu haat tegen den bankier gekoesterd en ook nooit meer het huis varf zijn broer betreden hebben'. Ten slotte is hij verdlwe- nen, njem&nd weet waarheen. Einkele jaren geleden h'M> ik gehoord, dat hij, uiterlijk een wrak. in Parijs gezion is; anderen weer beweren, dat zij' hem in Rome ontmoet hebben; ja, hij moet ook een tijd lang in Zuid-Amerika geweest zijn. Langzamer hand dieper gezonken, is hij ten slotte van gebrek waarschijnlijk gestorven. Tenminste hij heeft on danks alle nasporingen van den» bankier niets meer van zich laten hooren". ,/Dat klinkt allemaal heel interessant Maar loo pen daar de Jefferts niet voor ons uit? Wij zijn waarachtig veel verd-er gegaan» «dan wij van plan waren Ik zou nog wel een paar woorden met mijnheer Jeffert willen spreken. Ga ie mee, dan loopefi we nog een eindje met hen op'. Ik Versnelde dadelijk mijn pas, omdat Tyra Jef- fert er ook bij. «was. Spoedig hadden wij ze inga- TmaJldi en iLeo» begon onmiddellijk weer met den ju welier over den diefstal. Het gesprek met de dames liet hij» aan inijl over. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 6