Alieieei Niuws-
Mmiiiiit- Laidbnvilal
DonderHncr tB Juli 1920.
MATAMAC REGENJASSEN,
Het Zuivelconsulentschap.
SC1AGE
W/>, ^<5B2.
Dit blad verschijnt viermaal per week Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m.8uur worden Aijvertentien
zooveel mogelijk in het eérstuitkomend nummer geplaatst.
UllübVtH!»: TRAPMAN CU., SCHAGËN.
POSTCHEQUE en 01R0DIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTBN
TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 13 Juli 1920.
Faillissement opgeheven.
In een buitengewoon zittinkje voor Burgerlijke Zaken,
dat do strafzitting nog even voorafging, kwamen we
to weten, dat hot faillissement van P. Boeder is op
geheven.
Hen zwart schaap.
Bij opening der strafzitting bleek Petrus Marinus Kra
mer, een gedetineerde zonder vaste woonplaats, nummer
één te zijn
Hij is smid-bankwerker van beroep en liet zich vroe
ger ook wel Bernardus Dijkstra noemen. Onze vriend,
een nog jonge kerel van pas 24-jarigon leeftijd, is een
tijdlang logé geweest in het logement van '1 immer in
do St. Aiinastraut to Alkmaar, 't Wus in die periode
zijns levens, dat hty 'oen door hem floliuurd rijwiel ver
duisterde. Dat was don verhuurder O, lieinis niet naar
gonoegen. Het karretjo had nog 'n veertig gulden waarde
en 't was dus de moeite nog wel om or werk van te
maken, 't Zaakje belandde voor de rechtbank en toen
een waarnemend ambtenaar ter reclasseering, de heer
Haitcina, rapport deed, bleek er in beklaagde, die vele
oneerlijkheden op zijn geweten heeft, niet veel goeds
te zitten.
De O.V.J. vorderde 12 maanden gev., terwijl Mr. Dor-
beek, raadsman van beklaagde, gezien diens entece-
denten, zich refereerde aan net oordeel der rechtbank.
De ilets foetsie-foetsie.
Klaas Schuit, oen 23-jarig Oudkarspelcr' jongmensch,
wus op 14 Junni jl. te Sehoorl te paurdomarkt. Aan
don handel in bruintjes en schimmels deod Klaas niet
moe. Hi[ vervulde moor de rol van toeschouwer. Maar
toen Sijhrand Willebrordus de Leeuw een fiets even
tjes onbeheerd liet staan, was Klaas or ais de kippen
bij en pikte hij hot karretje in. In 1918 heeft hij ook
al straf gehad en de O.v.J. Vond niet veel aanleiding
om bij het instellen van de strafeisch clementie ie
betrachten. Z.E.Gestr. vroeg 12 maanden gevangenisstraf.
Mondje dicht
gieter Kruin, een fondsbode uit Bergën, schitterde
door afwezigheid. Hij hoeft in de Wilhelminalaan aldaar
tien 47-Jarigen bloemist liermanus de Jong beleedigd,
door hem eönige grofheden naar het hoofd te slingeren.
Jacob Briefjes, Bergen's melkrijder, had het gehoord.
De O.v.J. eischte f 5 boete of 1 dag brommen.
Een „boeman".
Siinon Schollen en Cornelis de Boer, een paar boe
renjongens uit Grootebroek, mochten te zamen en in
vereeniging op het beklaagdenbankje zetelen, zooals ze
in den loten avond van Zondag 28 Maart tezamen en
m vereeniging wederrechtelijk een andermans erf waren
Het tweetal was dien avond in de herberg van Ruis
te Grootebroekj waar zich onder het publiek ook Wil
helmus Antomus Venrooij en Klaas Laan bevonden.
Scholten vroeg, toen men te 10 ure het café verliet, of
Venrooij met hem meeging. Neen, die zou met Klaas
Laan loopen. Toen begon Scholtcn leelijk te doen te
gen Venrooij, schold hem voor alles wat leelijk was uit,
verweet hem dat hij een oogje op eens anders vrouw
had, trok een scheermes en areigdo daarmede Venrooij
te zullen dooden.
Maar ik, zei kleine Wilhelm, een klein beetje sport
kennende ,was vlugger dan zij en ik ging mijn wo
ning in. Ik zag beiden op mijn erf komen, waar het
konijnenhok omvergegooid werd, waar een deur werd
stukgetrapt, enz. Alles het werk van Schoiten. De Boer
keek toe. Ook Venrooij's vrouw, Immetje Duif, moest
allerlei moois aanhooren en werd eveneens .met het
scheermes bedreigd.
Scholten ontkende dat. Wel had hij Venrooij ge
dreigd, maar dat was omdat hij dezen maar eens bang
wilde maken. Want Venrooij had hem ook al een6
bedreigd.
Venrooij bleef er echter bij, dat zijn vrouw, die nog
wel in zwangeren toestand was, door Simon was be
dreigd met het scheermes, waarmee hij haar den hals
Naar het Zwoedsch van FELLE MOLXN.
Nu was Sprookjee-Guimels mooie jongen aan het
woord,en -daar uw plotseling opgekomen sym-
pathieverklardng behoeftis het waarschijnlijk,
dat dk u heainnér aan iets, dat u dierbaar was in
de dagen uwer jeugdeen. lief gelaateen
welluidende stem.of bet haar, blond en krul
lend als het mijne
De jonge man sprak opzettelijk langzaam en met
nadruk.
In zijn binnenste kireet jSphookjes-Gunnel baar
wanhoop uitover bet gebeurde met den zomer ko
ning, die zijn koningin en meer nog verliet
In zijn binnenste riep de nieuwsgierigheid van zijn
kinderjaren en schreeuwde de wraaklust van zijn
jongelingsjaren. In zijn binnenste sprak een ge
beurtenis uit bet gebergte, een gebeurtenis in zo
merzon en wintersneeuw; waardoor zijn hart ver
scheurd! en zijn gemoed door. verdriet verteerrd
werd!
>,ja, moeder was blond evenals ik. Haar baar
was krullend en kroezend. Zij bad mijn oogen en
ik heb baar blik. Kende u baar nietSprookjes-
Gunnel, tGunnel Bljörkflidi
De oudere heer verbleekte, Hij1 opende zijn mond
om iets te zeggen maar zweeg.
„maar wie kent", zeide de jongen, „de wagen
en paden, die de menschen gaan? Ik kan niet we
ten, waar, een professor in steenen in zijn jeugd ge
weest is. Wij hebben merkwaardige steensoorten
thuis in onze bergstreek".
Hij richtte een paar, fonkelende oogen op den
ander, maar dien blik werd niet beantwoord. Hij
zag een strak gelaat, waaruit slechts de oogleden
zenuwachtig trilden, cn een fijne hand, die de borst
wering krampachtig omknelde.
De stoomboot gleed langs een mooie rivier, tus-
schen .hooge Oevers.
In gele korporaalschappen en compagndën stroom
de bat timmerhout voorbij. De kapitein haidi vrien-
zou afsnijden, als ze niet maakte dat ze wegkwam,
't Was voor het echtpaar Venrooij een wel drukke, maar
lang niet pleizige Zondagavond. Maar vriend Venrooij,
die hier ook al in vroeger dagen als beklaagde heeft
gefungeerd, nog voor hjj manuracturier te Grootebroek
was, wist wel raad. En hh ging naar Groote^roek>
Burgervader, den E.A. Heer Simon Prins, en deed danr
klacnte. Met als gevolg dat. de twee helden voor de
vierschaar moesten komen.
Scholten had zich schuldig gemaakt aan beleediging,
huisvredebreuk en bedreiging. Tegen hem werd 2 maan
den gevangenisstraf gerequireerd
De Boer had alleen maar huisvredebreuk gepleegd
en werd opgeknapt met een eischje tot f 30 boete
of 30 dagen de doos in.
On^ATiit^bnar,
Niet verschenen was Christiaan Huizo Arie Verblauw,
een Heldersch werkman, die den leen April jl. wat
onhandelbaar was, toen de politiemannen Zondervan
en Sprengcr, surveilleerendo op de Spoorgracht, hem
opmerkten, constateerden, dat nlj berohonken was en
hem wilden
tonlokaal zal
Verblauw. En
straf.
opbrengen. Zijn tegenzin in het arrestan-
I nu nog onpleizierige gevolgen hebben voor
in de O.v.J. eiachte 14 dagen gevangenia-
Mijnhardt's Zenuw-tabletten noodlq.
Picter Groen, een jeugdig haringtrekker van Egmond
aan Zee, was op 17 April in een doldriftige bui ont
stoken toen er eenige Duitschers in de Noorderstraat
waren, waar zich tevens wat Egmondsch publiek be
vond. De 29-jarige Klaas Raap en zijn makker C.
Dekker werden door Piet, die als Vechtlustig bekend
staat, voor „moffen"' gescholden cn Raap kreeg een
besten por met een mes van Piet.
De O.v.J. vond dat ernstig genoeg om 6 maanden
gevangenisstraf te eischen.
Een stomme streek.
Ook beklaagde Johannes Beentjes, een sigarenmaker
uit Hoorn, was als beklaagde met op komen dagen.
Hij bevond zich op 26 April in het café van zijn stad
genoot Johannes Groot, die hom wel „loozen wilde
en niets aan hem verkoos te verkoopen. Beentjes, in-
plaats van „fde beentjes" te nemen, werd kwaad cn
hommelde een ruit van een tientje waarde in het café
kapot Dit nu liep den kastelein te geleerd en 'n straf
zaakje volgde.
De O.V.J. requireerdo tegen den vernielzuchtigen si-
garenproducent f 20 of 20 dagen hechtenis.
Volgen drie zaakjes met de deuren dicht tot besiuit.
A.s. Dinsdag alleen uitspraken, geen nieuwe zaken.
Heden over 14 dagen nieuwe zaken.
ALLEEN-VERKOOP DER
voor Noord-Holland
SPAANDER A Co., Alkmaar—Hoorn.
Pr(Js f 35.- h f 40-.
Zooals wij reeds hebben gemeld, is het Jaarverslag van
den Zuivelconsulent van Noordholland, den heer Dr.
L. T. C. Scheij, over 1919 verschenen.
Wij laten daaruit het onderstaande volgen over:
Hot Terloenon van hulp btj het aanwenden
van middelen tot verbetering van het bedrijl
ol het opheffen van bedrijfsstoringen.
In 1919 is er op dit gebied weer meer te doen geweest, j
dan het vorige jaar. De weersgesteldheid werkte ook I
soms het ontslaan van kaasgebreken in de hand. Het
zijn in hoofdzaak de zclfkazende boeren, do kaasfabrie-
ken en de kleine kaas- en boterfabrieken, die van de
gelegenheid om hulp te krijgen gebruikmaken. Het ge
beurt neg al eens, dat men met de aanvrage heel laat
komt, wanneer men reeds een groote gedeelte van hel j
sefeoen gesukkeld- heeft. Zelfs kwam het eenmaal voor.
dat men mij toen nauwelijks tijd gaf ora de oorzaak j
van de kwaal op te sporen en zonder mijn voorkennis de
melk had verkocht.
Voor slechte kaas kon nog een hooge prijs worden
bedonken, en dat stompt de prikkel af om zich in te
spannen voor verbetering der kwaliteit.
Hieronder volgt de mededeeling van eenige gevallen.
Voor besturen van fabrieken en zelfkazende boeren is
uit 'de daarin neergelegde ervaring naar mijne mee
rling-wel wat te leeren ter voorkoming van scha
de en verdriet.
•den aan tafel, waar do punchgl&zen klonken 9n
lacht-salvo's dansten op de golven.
„Oude moeder! Ja nu is zij al lang dood. Te
zwaar werd het haar, dat nog langer to dragen...
en zoo werd zij er door verbrijzeld. Dat was het
eenige verdriet, dat zij mij deed Gunnel Björklid
en het was onder het schreien van. heete tra
nenIk begrijp niet, wat haar nog aan hot le
ven bond. Soms geloof ik, dat ik het was, haar zoon
maar dan weer was niet ik het maar iets anders,
dat ik niet weet. Nooit is het mij recht duidelijk
gewordendat, wat achter haar lag en wat nie
mand wist......" Hiji schopte zijn mand wat ver
der onder de bank en sloeg zijn blauwe oogen itot
den ander op.
„Gij zegt, dat gij een zeer bijzonder sym
pathie gevoelt voor mij, die gij nooit tevoren gezien
hebt! Hoe zoudt gij haar lief gehad hebben!'
De blauwe oogen lieten niet af. Nu zagen zij, hoe
de ander als het ware ineenkromp en hoe zijn ge
laat nog meer verstijfde. Toen viel de blik ui; de
blauwe oogen op een sierlijke reistasch, die een
zilveren plaat, waarin een mooie naam ggegraveerd
was, naar hem toekeerde. Zwijgend knikte hij.
„Ja, ziet ge, op een zonnigen zomeadag
was haar een ongeluk overkomenen daarna
had zij een tweede ongeluk, en dat was een kind
dat was ik. Vóór dien had zij, van den morgen
tot den avond rond'geloopen als een lichte, mooie
fee op de weide bijl haar herdershut en zonne
schijn had zij gezongen en gedicht, zoodat het
glinsterde en schitterde om haar heeni k- hoor
de haar nooit zonneschijn zingen..." Even keek hij
den ander aan en toen klonk weer zijn zachte, pein
zende stem:
„en hem,*-dien ik daarvoor te danken hek
hem heb ik vervloekt, zoolang mij heugtIk zit
u hier een geschiedenis te vertellen, die u niel in
teresseerten de op en neer loopende passagiers
j verwonderen er zich over, dat een jongeling uit het
j gebergte en een voornaam- heer uit Stockholm of
Uppsala zooveel te verhandelen hebbenen de
I boerendorpen aan weerszijden op de oevers, trekken
als iets liefelijks en groens aan het oog voorbij in
Een kaas- en boterlabriek maakte lo sse kaas. Het
onderzoek van het 'bedrijfswater leerde, dat dit niet
in orde was. Een monster, genomen bij den uitloop
der toevoerleiding naar het reservoir,, bevatte per c.c.
102 bacteriën, waaronder enkele bact coli commune,
dus een te groot getal vóór een goede nortonwel, ter
wijl het aanwezig zijn van die soort, wijst op een be
smetting met grondwater. Een monster, genomen uit
de leiding in het kaaslokaal, bevatte lOoO bacteriën,
waaronder coli commune. Op rijn wog door het reser
voir en do leiding had dus opnieuw besmetting plaats.
Het reservoir werd schoongemaakt.
Het stremsel was troebel en bleek coli-achtige bac
teriën te bevatten, die in weigelatine in sterke mate
gas vormden, en dus in kaas rijzing konden te weeg
rengen.
De melk van 2 boerderijen die volgens de gistings-
proef slecht was, werd voorloopig niet meer voor de
kazerij gebruikt:
De bestrijding van het „los" wérd gebaseerd op deze
feiten.
Het kaasgebrek verdween, maar een scherpe conclusie
viel niet te trekken omtrent de werkelijke oorzaak of
oorzaken.
Een kaas- en boterlabriek had een zeer hoog vetge
halte in de karnomelk, n.i. 1.25 pet. Ik raadde aan, de
melk sterker te koelen, den room bij lagere tempera
tuur te verzuren en kouder te karnen, hetgeen het
vetgehalte der karnemelk deed dalen.
In een kaasfabriek werd In Aug. een deel van de
morgénmelk in Swartz'sche vaten In stroomend water
to roomen gezet. De melk werd na 24 uur verkaasd en
de room, van 4 dagen opgezameld, werd verkarnd. Hij
werd zwak aangezuurd met kaaszuursel, 300 gram op
40 L. room, dus tys pet en stond bij lagetemperatuur,
54 gr. F.
Do boter was van zeer slechte kwaliteit: sponsig,
wit van kleur en zuur. Het karnen ging normaal en
de boteropbrengst was -voldoende.
De karnemelk was sterk zuur, het vetgehalte was
0.825 pet.
Blijkbaar deugde de verzuring van den room niet.
Ik gat den raaaj den room vaii 2 dajzen te verkamen,
en bij de eerste portie room (25" L.) 2.5 L. goed zuur
sel te voegen, dat van een naburige zuivelfabriek Je
verkrijgen was.
De tweede portie room goed te mengen met de
reeds verzuurde eerst3.
Verder de Swartz'sche vaten uit te stoomen en de
Holsteinscbe karn met kalk te behandelen.
Met de boterbereiding ging hét toen weer naar wensch.
In mijn vorige jaarverslag wees ik-er op, (lat de
melk van enkele koeien, die gedurende de warme zo
mermaanden op den stal staan en met gras en wei enz.
gevoederd worden, een nadeeligen invloed kan uitoefe
nen op de deugdelijkheid van alle melk, aan een kaas-
en boterfabriek geleverd.
In 1919 dééd zich een dergelijk geval voor; bij de
monsterneming bleek, dat de melkwinning onder zeer
ongunstige omstandigheden plaats vond. De melk ver
toonde bij het onderzoek gisting.
Door dezelfde fabriek werd mij verzocht, tevens een
onderzoek in te stellen naar de deugdelijkheid der melk
van een andere boerderij, waar 12 koeien gemolken wer
den, die kort te voren leden aan mond- en klauwzeer.
Van één koe werd de melk uit één verrel afgekeurd;
de melkteems bleek ongeschikt te zijn voor verder ge-,
bruik. Het boenwater was afkomstig uit een ouden drang-
put, op 'enkele meters afstand van een iersloot Het
bevatte volgens het rapport van de Afd. Zuivelbacterio-
logië van net Rijkslanabouwproefstation alhier per c.c.
12400 bacteriën, waaronder een massa coli commune
of darmbacteriën.
De directeur deelde mij later mede, dat de melk
van de beide op stal staande koeien niet meer werd ver
kaasd. Op de later genoemde boerderij werd in bet ver
volg met regenwater geboend de melk uit het afge
keurde speen werd afzonderlijk gehouden en de oude
teems werd vervangen door een nieuwe. Na dien tijd
zijn wij van losse kaas bevrijd gebleven"', schreef de
directeur mij.
Het bestuur van een kleine kaas- en boterlabriek ver
zocht mij, medewerking te verleenen bij een te hou
den inspectie over het melkgereedachpp van de leve
ranciers. De hoofdassistent E r i k s bezocht op één dag
met den directeur der fabriek alle boerderijen voor het
bovengenoemde doel. Het resultaat bewees, dat 'gedu
rende de oorlogsjaren weinig nieuw, deugdelijk mate
riaal was aangeschaft en dat het onderhoud veel te
wenschen had overgelaten. Van bijna alle leveranciers
toch moesten er emmers of transportbussen worden af-
Eïkeurd, in de meeste gevallen wegens hel roesten van
odem en wand, waardoor afdoende reiniging niet meer
mogelijk wasmeermalen ook moest aangeraden worden,
open naden en losse randen te laten dichtsoldeeren,
om het achterblijven van melkresten onmogelijk te
maken
Van d^n directeur vernam ik later, dat de afgekeur
de bussen waren vervangen door naadloos geperste
transportkannendergelijke emmers bleken toen nog
niet verkrijgbaar te zijn.
Het zou in vele gevallen aan de kwaliteit van de
kaas ten goede komen, als ae besturen van de fabrie
ken meer controle op de reinheid en de bruikbaarheid
van "het melkgereedachap der leveranciers uitoefenden.
Een veehouder maakte „korte" kaas; schriftelijk ad
vies, waarin werd aangeraden, door langer doorhalen
en meer wei afscheppen de wrongel rijper te maken,
was voldoende, om het gebrek voor het vervolg te voor
komen.
Op eon boerderij werden losse commissie-kazen, te
vens knijpers gemaakt: de kaasbereiding werd bijgewoond
en de melk van de 23 koeien;- waarvan sommige lijden
de waren aan mond- en klauwzeer, afzonderlijk op
deugdelijkheid onderzocht Het bleek, dat een groot
aantal ongunstige factoren samenwerkten, waarvan ik
hier de volgende wil noemenhet mede verkazen vaa
de schapenmelkhet verhitten van melk en wei fn
mengketcls, waarvan het glazuur op verschillende plaat
sen was afgebrokkeld en die ook voor andere doelein
den, ó.,a. voor de wasch, gebruikt werden; gebruik
van eigengemaakt troebel stremsel, dat bij toevoeging
aan melk gisting veroorzaakte; onvoldoende zorg bij
het voortkweeken van het 1. apzuursel, o.a. werden maat
glas en thermometer vóól het gebruik niet met kokend
water afgespoeld; (ook het zuursel gaf bij de gistings-
proef gasontwikkeling in zuivere melk); het gebruik
van een gescheurde houten weinap, een kliener met
molmige handvatten, een wrongelschepper met 'sterk
vervuild handvat, houten melkemmers met afgebrok
kelde randen en diepe naden, en een teems met opon
randen. De thermometer wees 1.5 graad F. te hoog.
Van 2 koeien werd de melk afgekeurd, van 3 andere
was ze verdacht.
Door een verkeerden aanleg en door zorgeloosheid
was het nortonwater slecht, het bevatte per c.c. 118000
bacteriën, waaronder een massa darm-bacteriën. De
wanden van den put waren erg vuil, evenals hot houton
deksel met gaten. Op dit deksel stond een bakje met
vuil water, waarvan bij het pompen telkens een hoe
veelheid over den rand vloeide en door de gaten weer
in den put terecht kwam.
Na drie weken kwam de veehouder mededeelen, dat
de verschillende wenken ter verbetering van bovenge
noemde zaken 'waren opgevolgd, en aat het met de
kazerij nu naar wensch ging.
Een veehouder, die sinds 1 Mei voor het eerst de
kaasbereiding op de boerderij uitvoerde, riep begin Juli
mijn hulp in, omdat hij taaie kaas maakte mei wat ge
luid. Wanneer men in zoo'n geval de kazerij bijwoont,
kan men de aandacht vestigen op allerlei fouten, die on
wetend gemaakt worden, b.v., het verkazen der schapen-
melk, toevoeging van te veel kleursel (7 a 8 gram per
100 L. melk) te hoog aanwijzen van den thermometer
(plus 2 graden F.), bewaring van de lange wei In een
de midzomerzonen het leven kan soms schoon
zijn... maar nergens kan ik -vergeten, dat ik dage
lijks eenige verwenschingan over een onbekend man
heb te leeren.1
„Gij, schijnt le huiveren? op het midden van een
heeten zomerdagJa, tranen vloeiden er in mijn
wieg en wonderlijke poözie. Maar boven alles
kreeg ik liefde. Hoe zij kon kussen en fluisteren"
mijn jongen mijn jongen 1" kunt gij niet besef
fen. Hiadt ge en kus van, haar gehad, nooit meer
zou die uit uwe gedachten gaan. Ja, Gunnel Björ
klid kon kussen God weet, wie het haar leer
de
De professor wierp een snellen tblik op den jon
gen man en ontmoette een paar koude sluwe oogen.
en altijd was er een geur van het woud
aan haar, als ik mijn kleinen neus tegen haar boe
zem druktevan het woud en van iets wonder
baarlijksen iets van een mooi en ver verschiet,
dat ik begreep en. liefhad, maar dat ik nooit een
naam he'b kunnen geven
Star en zwijgend zat de oude.
„Veel hebben zij mij öiver haar verteld, zij,
die haar gekend hebben in de schittering van haar
jeugd Een merk waardig volk is het, moet ge weten.
Veel werd er gedicht in dat afgelegen bergidal en
daar leefden de menschen twee levens. Het eene was
met hen bij hun dagelijksch werk thuis, bij de grau
we huisjes. Het andere volgde hen naar het bosch,
woonde met hen op de veeweide, was te zamen met
hen in de kleine watermolens, maakte buitelinggen
van den rug van het paard, liet hen door toovenarij
verdwalen op een moeras, schalde hun tegen uit
spar en den, van berg en dal. Ge kunt u geen
voorstelling van dat alles maken 1 Nooit voerde
het leven over de [Laplander moerashoogten of men
voelde, dat er iets wonderbaarlijks in aantocht was
en nooit betrad het in den avond de veeweide zon
der ingespannen te luisteren naar de viterbonden,
die lederen keer twee keffen keffen of het deed
huiveren voor de kinderen uit die geheimzinnige
wereld, die huilen onder den vloer van de schuur.
Iets dergelijks zette soms zulk een vaart achter de
stoutmoedigste boertjes, dat de gevlochten schoe
nen hun ongekamde nekharen zwiepten langs
paadjes door stegen den dorpsweg af terug
naar huis. Ja, 't is ook een volk, dat in gedicht
leeft, mijnheer de professor! De menschen daar
thuis dat was hars bloemen en nachtwaken.
Ik zie mijn bergdorp zoo duidelijk voor mij
grauwe huisjes op oen hoopje, om niet zoo bitter
alleen te zijn, als de wiind over het donkere land
schap huilt en giert Hun glinsterende vensterruitjee
zou men kunnen aanzien voor de oogen van een
troep wolven. M-aar in het licht van den zomer
nacht liggen zij daar als een kudde geiten en wach
ten op de zon
Gij hebt natuurlijk noodt hoor,en spreken over
Gunnel met de vele verhalen. Als zij voorbij ging
met haar sprookjesblik dn zich zelf gekeerd en haar
goudblonde vlecht op den rug, knikten alle oude
vrouwtjes en allen grijsaards werd het warm om
het hart en van de jongelingen ging een vurig ver
langen naar haar uit Ge hebt Gunnel natuurlijk
nooit hooren vertellen maar God weet waar ze
haar kleuren vandaan haalde 1 De eene geschiedenis
was violet en weemoedig, met donkere' figuren, die
zich in de schemering bewogen. Een andere was
blauwgrijs. Dat was een geschiedenis in den nevel
van het bergmeer op een herfstmorgen. Dan liet de
zeeduiker bij voorkeur zijn roep hooren. Of zij
zat daar.^met haar glanzend' lichtblond haar en
diepe blauwe oogen, én sleepte den toehoorder me
de in een gebeurtenis; die was als schitterend goud
in blinkend zonlicht En midden onder dat alle»
kondt gij van uit het woud, het geroep hooren van
den kraanvogel en het getingel van de koeschelle
tjes
Op zekeren dag legde Gunnel, die zoo zwak was,
haar teere vingers om mijn .hals en klemde ze.dicht
Toen schreide zij en schreeuwde den naam van een
man uit, dien ik vroeger nooit gehoord had. Nie
mand in onze streek heette zoo. Ik geloof ge
looft gij ook niet, evenals ik, dat het den naam van
Iemand, die lang van haar was weggebleven dis
zij: wilde terugroepen
Hij lachte, toen fiij zog, hoe de ander huiver end
Ineenkromp.