DERDE BLAD.
SPECULANT.
879 4377 89 88 41 13527 6 31 63
12 91 71 9340 83 71 46 17964 63
88 4449 90 9418 99 89 49 18070 20680
2122 4502 6818 3611802 13660 16204 82 91
39 19 35 91 31 62 171811620731
2216 42 44 9530 70 94 32 27 34
86 4606 81 96161194213707 65 40 57
2307 28 6909 25 82 14 16356 85 20869
71 4784 15 37 98 55 16423 18204 74
2(00 92 41 4912008 79 55 1620927
54834
Gemengd Nieuws.
Reclames.
Hoe nierkwalen te voorkomen.
Zaterdag 31 Juli 1920
63sle Jaargang No. 6661.
door iE. VAN iDÖLHIUlIB,
(Overgenomen uit de Nieuwe Ct., te 'Don Haag.)
Dra wist het iederoon. Daniël Verscheer, do (bar
bier op den hook von de straat kapper on coif-
reur atond er op zijn bordje vertelde het aan
lederen klant, die ntch (bij hem van zijn overtollig
hoofd- of baardhaar Hot ontdoen. Die meneer Diaim-
jmel E/manaiel 'Damimel hij: kende hem zoo goed
Invos oen' vaste klant dia had toch maar een
mooien slag geslagen. Duizenden dn eens had hij
verdiend, slapende haast, duizenden in Steels, po
troleum of tabak, dat wist hij niet recht, maar dui
zenden wanen 't zoo goed als 'n cent. Ja, (die meneer
Dommel, nu die bad zijn weetje wel, waarachtig en
die had verstand vaji zaakjes, iwant, zie Je, als Je
niet pienter en uitgeslapen, bent, dan kun je wel
thuis 'blijven. Geluk, zeker ook geluk, maar je moest
het dan toch maai' weten het 'geluk te vinden. Dat
deed hem zeker iedereen md-elt na.
Aan de bittertafel in „De drie kroontjes" was 't
verhaal niet uit de lucht. Mieneer Sybrandes Vergaai,
die in manufacturen handelde, vertelde het aan me
neer Roeterbeer. en meneer, Oksanan, 'die ijzerwaren
verkocht en /meneer De Groot en als meneer Ver
gaal had uitgesproken, begon meneer Oksman oi
meneer Hal/ig on. a'llen, duisterden ze opnieuw, als
hoorden ze "t pas voor de eerste maal. De Jan moest
nog eens een extratje brengen, want zoo'n tijding
en dan van je vriend, je bitterkameraad, die
.Waar blijft hij toch vandaag?" vroeg meneer De
Groot*
„Ja, waar blijft hij?" vroegen meneer fHollg en
meneer O'ksman en ze sagen den kring ronds fiUs
vermoedden ze, dat een van allen het wel zou we-
,,'n Buffel*, begon meneer De Groot weer het ver
haal op te zetten, maar hij bleef steken, want Juist
toen hij met veel zaken/kennis zou lostrekken, ging
de dernr open en'meneer Damimel stapte binmetm
„Hallo-, gefeliciteerd I" Oksman stond op en kwam
met uitgestoken, hand naar meneer lEmanuel toe.
Vergaai, De Groot, HaLig, duwden hun- stoelen te
rug.
„Gefeliciteerd hoor. Dat was een pakkertjel"
In een kring stonden ze rond meneer Dammel
en schudden hem nu aan de' eene, dan aan de andere
hand. IH.un stemmen Joegen, breede 'geruchten ovei
't kleine mannetje heen, dat verwezen stond tus-
schen- de makkers, ge'trokkem nu hier, dan weer
daar. 't Verschietende bolhoedje, 'dat hij nog niet had
kunnen ophangen, sltond mial->acbuin op zijn glim
mende hoofd en met oogen, groot en glasachtig ach
ter de brilleglajzen, keek hij nu naar den een, dan
naar den ander, als om de zekerheid' te krijgen, dat
hij niet instee van 'bij zijn vrienden, in een gekken
huis was beland.
„Maar maar" zei meneer Dammel, van- al de
drukte om zich been niets begrijpend.
„Jij, jij hebt t maar mooi gedaan", zei Vergaal,
en allen stemden hiermee grif in.
Meneer Emianuel stond als een paal. Wat in- 'she-
mols naam had' -hij gedaan? Wat was er dan toch?
M-et een kordaat beweginkje maakte hij zijn
korte, dikke armpjes vrij, nam den hoed af en
streek met de band over zijn spiegelgladde kruin.
„Maar zeg jullie dan 'toch."
„Hij wil 't niet bekennen", meende meneer Oks
man. „Ildj denkt maar, dat zoo iets verborgen blijft!
Maar allemaal weten ze 't, hoor, en heel de stad
weet het".
„Wat, wat dan toch! Zeg, wat d-an toch?"
Meneer Emanuels welgedaan, gelaat werd; rood
als een kersappeltje en dreigend richtten de groote
oogen zich op m,oneer O'ksman.
„Laten we eerst eens gaan zitten", steilde De Groot
voor, „en ieder nog een glos nemen".
„Ja, a-ls dan maar
Meneer Dammel hing. zijn hoed aan den. haak,
streelde nog even met den zakdoek over zijn ge
laat, alsof hij 't warm had gekregen, en nam toen
plaats op den stoel, die al bereidwillig was aam
geschoven, zorgvuldig de pandjes van zijn jas opne
mend.
„Nou", zed hij, en keek van Vergaai naar Oks
man en v-on Oksman naar Halilg. „Wat was er 'dan
toch?"
„Ik begrijp wel", oei meneer Vergaai, en kinlktö
met verstandhouding naar meneer Emanue/1 over,
die met zijn korte beentje® ongeduldig tegen de
a'toelpootenj schopte, ,,'k (Begrijp wel, dat 't niet
plezierig is, dat (iedereen 't weet, maar zoo Iets
zoo iets blijft niet 'verborgen. Al® je duizenden
wint met sporen don reuzenso-mmen 'zeg ik
en dat nou dat weet in een oogenblik iedereen.
„Ik dk stotterde meneer 'Dommel en zijn
vingers knoeiden aan den breeden zilveren horloge
ketting, die over zijn kogelrond buikje lag gesnoerd.
„Ik weet van geen geld' i(k weet van geen spo
ren".
De beweging in den kring was groot, maar me
neer Vergaai bedwong met een forschen zwaai van
zijn bTeede band,- elke uitbarsting en (Legde nog
een® uit, dat iedereen w-el wist, dat hij gelukkig ihad
gespeculeerd en dat o- ze gunden het hem alle
maal graag, maar hij- moest Vooral niet doen of
hij van niets wist, vooral niet' tegenover vrienden
dot igaf geen -pas waarachtig, dat begreep hij
toch ook web
„Maar ik weet van geen geld", spartelde me
neer Dammel tegen.
Er was niemand, die (hem geloofde.
„Jan", riep meneer De Groot, „schenk nog eens
in voorn meneer, D^immal".
„Dat mogen je vrienden er wel van hebben, is
t niet?" fluisterde hij1 tot den) vriend, die ddair zoo
sullig zat, al® begreep hij van alles niets.
En meneer Dommel (begreep ook niets van alles.
Hij wist van geen sporen, van 'geen geld en sp ecu-
Ie eren. Hij had nooit gespeculeerd en zijn luttele
duitjes waren solide belegd in Hiollandsche papie
ren.
Wat die anderen dan 'toch bezielde? Wie mocht
dat malle praatje'toch hebben verzonnen? Zeker diie
Hal'ig, om hem een glaasje af te zetten.
Maar waar hij kwiam, overal vertelde men van
het vele geld, dot als met scheppen in zijn (hiuis
wa%' gegooid, en -toen hij op zijn kamer kwam, wist
Jufifr-oulw Krèlig, zijn hospita, ook -al van niets an
ders te praten. Ze had 't gehoord (in den kruide
nierswinkel en nu ja zij vond 't niet aardig? dat
meneer, die nu toch -al vijf jaar, volle vijf jaar,
bij haar ivoonde, er met geen woordje van (had ge
kikt -En kijk, zij had aanstonds een nieuw lampe
kapje gekocht, wiant toen ze de kamer deed, was
't haar ineens opgevallen', hoe slecht en verlegen
bet oude was en heelemaal niet meer bruikbaar,
nu meneer zooveel geld had gekregen en dus best
wat beters kon hebben. Of de t tniet mooi vond,
dat zachte geel met die paarse blommetjes echte
rij, Chineesche zij1 en voor zijn eten had ze ook
nog iets extraas, daar, zou bij van opkijken, maar
verklappen sou zij het hiel
„Ja Ja stotterde meneer Dammel. Hij zou
maar Ja zeggen op alles wat ze beweerden. Hij had
geld, hij zou 't maar niet teigenspreken, geen menach
wilde toch igeloovon, dat niet zoo was. Allemaal
wisten ize 't betier idan hiJ.
Kregel en ontstemd liet (hij zich dn zijn stoel
neerploffen en staarde voor zich uit. De monschen
waren gek, stapelgek, besloot hij. Maar toch er was
wel iets aardigs in, vond hij. Nu .de luidje® meen
den, dat-hij geld had. schatten wellicht, nu waren
ze allemaal zoo vriendelijk -als hij ze noodt had ge
kend. Monschen. die anders geen acht op hem sloe
gen, hij was ook maar lEmnatuel Dammel, dio vroe
ger dat kinine kaaswinkeltje had die groetten
nu zoo mimnaim: „Dag meneer Dammel. Mooi weer,
meneer Dammel".
Hij lachte stilletjes voor zich uit en speelde met
zijn horlogeketting.
Neo, dat was toch wel aardig.
Juffrouw (K-roller kwam het eten brengen aard-
appnlon o hij zag hot al een biefstukje had
gebakken -- on zure appeltjes*
Smakelijk eten meneer", wenschte ze.
Kvon bedacht hij ndets van die extraatjes te ne
men, maar bief on appeltjes, dat was juist zijn
kostje, en dan hij zou ze toch wel In een of anderon
vorm op zijn maandrekening vinden.
Waarom zou (hij niet toetasten? (Biefstuk bakken
was de Juffrouw wel toevertrouwd en deze keer
scheen ze de boter niet te hebben gespaard. Een
wonderlijk lachje speelde om de dikke lippen van
meneertje Dammel, hij tastte toe en het smaakte
uitstekend.
in een paar dagen had meneer Dammel zich mot
rijn rijkdom venzoenjcl. (HIJ werd nu niet meer met
allerlei nieuwsgierige vragen lastig gevallen, elkeen
i wist nu, dat hij geld had, veel geld en dat hij het
met speculeeren. had gewonnen. Maar elkeen had
aandacht voor hem en dat trof het oude kaasman-
netje, dat Jaren, lang zijn onsjes en half-pond'jes had
afgewogen en tegen zJoo zuinige prijzen van de hand
gedaan, dat er niet dan een schraal winstje over
schoot. Hij, -die jaren lang gevraagd had, wat er van
l o mand® believen- was, hij zonde zich nu dn de er
kenning, die -hem allerwege gewerd, hij 'werd ge
acht, zeer geacht, en dat deed hem goed.
Maar meneer Vergaai had ,er hem attent op ge
maakt ail® niet iedereeh hem voor een oud'en dui
tendief zou houden, moest hij zich op nieuw in het
pak steken. Zijn jasje was wat rossig en de broek,
hm,,hm. Hij zei het natuurlijk als goede vriend,
maar zulke kleeren kon een man met zooveel geld
toch niét dragen.
Meneer Dammel had het begrepen en zijn vriend had
een nieuw costuum geleverd, wel duur vond hij, maar
liet kleedde .Bij de mooie kleeren kwam een nieuwe
hoed, een wandelstok, kwamen fijne schoenen en Da
niël Verscheer, kapper en coiffeur, zorgde er voor, dat
nij steeds netjes geschoren was en geknipt en dat op zijn
i waschtafel steeds een flacon eau de cologne stond en
liet zeepbakje met welriekenden inhoud was voorzien.
I 't Kostte alles eventjes geld en meneer Emanuel scheid-
I de niet dan zuchtend van zijn duiten. -Alleen de over
denking, dat hij niet weer in achting moest dalen kleed
hem zich het zware\offer getroosten.
I Maar er kwam meer. Juffrouw Krelig vond dat zoo'n
rijke meneer niet meer kon blijven wonen voor zoo'n
prijsje als zestig gulden toch eigenlijk was. Dat moest
lacntig, minstens vijf-en-zeventig worden, en daar vie
len dan de extraatjes -- en daar kon het toch niet
zonder, meenden ze buiten.
Meneer Emanuel stribbelde tegen. Wat sommen zou
dat niet in een jaar verslinden. Maar juffrouw Kreiig
Hiel vol; ze vond dat een rijkaard zich niet moet la-
ton kennen naar zijn stand. Iieeren wisten dat zoo
niet maar zij als vrouw, had op zulke dingen een
heel goede kijk, al zei ze't 2elf en als meneer ziin
oigen best niet begreep, dan vond zij 't haar plient
daar op te wijzen. Hij zou heel zijn goeien naam te
grabbel gooien, als iedereen wist, dat hij zoo gewoon
tjes als ieder burger woonde en zich niet dagelijks
iets bizonders gunde.
Meneer Emanuel zweeg en berustte, maar had een
zwaar hoofd over al het geld, dat hij verteren mocht
Doch ook dat wende, en voor schriel mocht niemand
hem aanzien, daarom tracteerde hij zoo af en toe
eens z'n vrienden in „De Drie Kroontjes".
Op een morgen meneer Dammel had juist zijn ont
bijt genoten. kwam juffrouw Krelig hem waarschuwen,
dat er beneden een vrouw was, een vrouw, en geen
juffrouw, en die wilde meneer spreken. Zij nad ai ge
zegd, dat meneer ^liet te spreken was. omdat het mensch
haar er niet ooglijk uitzag, maar die had toen "gezegd,
dat ze van de familie was en ze wilde niet weg.
Meneer Dammel graaide met zijn poffigdikkc hand
door de grijze stoppeltjes van zijn hoofd.
„Laat dan maar even binnen", besloot hij en kort
daarna kwam er gestommel op de trap, werd er aan
do deur gemorreld en trad een mager vrouwtje de ka
mer in, de handen kneukelend in een verkleurde, maar
helder gewasschen boezelaar.
Of oom haar niet 'kende, ze Was Neel, de dochter
van zijn zuster Ageniet.
„He?" deed meneer Dammel.
Ja, die was ze, betuigde de vrouw en omdat oom
niet zei, dat ze moest gaan zitten, zette ze zich op't
puntje van een stoel, dicht bij de tafei en begon, de
handen wrijvend de een langs de ander, een vernaai
van de armoede thuis, van haar man, die weken lang
ziek was geweest en nog niets kon verdienen, van drie
kinderen, die bierden van honger of oom niet de
goedheid zou hebben, met een kleingheid te helpen.
Oom zat paf en luisterde naar het treurige verhaal.
„Oh, oh" deed hij en klemde de hand op zyn broekzak
als was hij bang, (dfat zijn beure zoo zou wegvliegen in
de handen van ae arme nicht
Ze had gehoord, dat oom zoooveel had anders
had ze nooit durven vragen, maar nu 't oom niet hin
derde, niet hinderen kon en zij waren zoo verlegen
armoedje troef thuis oom kon ,t best begrijpen.
Meneer Emanuel was opgestaan van zijn stoel en
ging met kleine pasjes de kamer op en af. Onderwijl
verhaalde 't oude vrouwtje maar door van haar arremoe,
met lijzige, meelijwekkende stem.
Meneer Dammel begreep, dat hij geven moeit. Er
werd niet anders van hem verwacht. En die vrouw
was Neel, de dochter van Ageniet, zijn zuster. Hij schar
relde zijn zakken rond, frommelde van tusschen blaad
jes van rijn opschrijfboekje een blauw papiertje en
reikte dit over.
De jonge vrouw keek er even naar, nam 't met
lange vingers aan en met een vreemden blik zag ze
neer pp het kleine mannetje voor haar. Ze zei geen
woord meer, ging langzaam naar de deur, die ze met een
feilen slag achter zich dichtmepte.
Meneer Emanuel stond voor het raam en beet zich
op de lippen. Neel had meer verwacht veel meer, en
neen, hij kon niet meer geven, zijn geldre teerde zoo in.
't Versmolt als sneeuw voor de zon. Twee mooie pa
piertjes had hij al moeten verkoopon, straks een derde
dan een vierde en zoo zou 't niet lang duren of
hij had niets meer. heelemaal niets en dan zou hij zelï
moeten vragen, of in 't armhuis gaan.
Dat vooruitzicht beangstte hem. Hij moest er uit,
liij moest menschen zien, menschen spreken. Neen,
niet de armoe in 't vooruitzicht, niet daaraan denken,
hij moest zich zonnen aan de achting van de menschen,
die hem hielden voor een man van geld, vooc een
schatrijk man.
Hij vreesde dat nu nicht "Neel was komen vragen,
weldra de heele familie op hem zou komen lostrekken,
wam 'de een zoowel als de ander zouden ze hebben
vernomen wat men van hem vertelde en allen woonden
ze niet ver uit do buurt en allemaal konden ze 't
heel goed gebruiken^ giste hij. Dan zou hij moeten
geven en geven en zim arme geldje, dat van zulke kleine
sommetjes, op allerlei 'bezuinigd, bij elkaar was ge
schraapt, t zou weg zijn voor hij 't recht bedacht. En
niet geven, dat zou ook niet gaan overal zouden
ze van hem vertellen, van hun rijken oom, die millioenen
had en er hon niet mee wou hefpen uit de ellende.
De kop duizelde hem. Zoo zou 't gaan hij zou moo-
ten geven en zelf zou hll fn het armhuis kunnen gaan. Hij
loefoe nu ver boven z'jn stand, hij leefde nis rèn heer,
hij, '1 burgermannetje, dat zuinigjes aan even kon rond
komen. Maar op den ouden .voet teruggaan kon hij niet.
Niemand ztfi net gelooven, dat hij eenvoudig moest
leven, dat hij kleeren moest dragen waar 't nieuwe
lang al af was. Alleman zou hem houden voor een dui
tendief, een vrek, die zich zelf niet het noodige gundo
cn oen ander op allerlei bedilde.
Hjj ging „De drie kroontjes!' binnen, bestelde een
glas. In een hoekje gedoken dronk hty cn Btaarde pein
zend voor hem uit. Wat toch moest hy doen om aan
't een, zoowel als aan 't ander to ontkomen, om geen
vrek te schijnen en geen gebrek to moeten lijden I?
Speculeeren, schoot het In hem speculeeren. Waar
om zou hem nu niet gelukken, wat iedereen hem lang
had toegedacht?
Haastig dronk hy rijn glas uit en in een rennetje
ging hjj naar zijn kamer en als het lot gunstig was
Hij glunderde bij die gcdachto. Niot bij Rotman en
Hebberig zou hij ze gaan verzilveren, niemand hier
hoofde to weten, wat hy deed. In do groote stad zou
niemand op hem letton, niemand kenuo or hom..u....
Dien avond kwam hij laat thuis, hot hart voi hoop.
Nu zou alles goed worden, alles zooals het wezen moest,
zooals iedereen dacht dat het was. Hij diende nu maar
do koersen te volgen, zooals hem was gowezen en
slapende zou hij rijk worden.
Toch, als Maar daaraan moest hij niot denken,
winnen moest hij en zou hij, en niemand 'mocht weten
wat hij dacht of deed. Hij moest doen, zooals hy gewoon
was en dan zeker zou alles goed komen.
Angstvallig volgde hij de waarde van zijn nieuwe po
pieren, ze stonden goed en werden beter. Er zou veel
te winnen zijn en genoeglijk leefde hij voort, als
man in goeden doen.
Toch. een vage vrees bleef in hem hangen, een stage
vrees, aie maar nooit wou verslijten. Op 't onverwachtst
kwam die hem besluipen en soms heele nachten gundo
ze hem geen rust Dan stond hy op en liep zijn
karnen# p en neer, rusteloos als een wild djer in rijn
kooi. Eerst met den morgen kwam dan de slaap en hij
rustte nog diep in den oag. Het eerste greep hy naar
de krant en zocht de koersen uit. Ze liepen hoog en
hooger. a
Toen ineens kwamen er zonderlinge berichten los
Meneer Dammel kon ze niet gelooven, maar de kranten
logon toch niet? Hij las ze telkens over, en de schrik
schoot, hem aan. Zyn papieren, de papieren, die hom
rijk moesten maken, zouden waardeloos zyn of nage
noeg waardeloos? Het kon, het mocht niet wezen.
Begreep hy wel goed wat hy las? Hy was eigenlijk
met al die vreemde dingen niet op de hoogdte. Hij besloot
den man te raadplegen, die hem z^jn papieren leverde.
Die zeker zou het weten, zou hem alles kunnen ver
klaren.
Met de eerste gelegenheid reisde hy af hy moest
hy zou weten.
Laat In den avond meldde een telegram dat meneer
op straat onwel was geworden en in zorgeiyken toe
stand in 't gasthuis was opgenomen.
Toen juffrouw Krelig cfen volgenden morgen nader
kwam .vernemen, was hij juist gestorven.
N.V. „DE TIJDGEEST".
Trekking van 500 nummers ten overstaan
van Notaris A. 6. MüblE.
Woensdag 28 Juli 1920
Pu* ven r 1500 6875
i 1000 673 831 1592
38
3098
3942 19C*
48 92 18338
63 13981 16605 53
74 90 27 18501
97.14063 37 45
f 400 1373
f 200 2713
f 100 1968
19246 i
22 2412 4374 7044 9699 12046 13842 16572 18220
238 44 5035 57 9908 47 44 88 64
373 76 52 61 69
85 2521 89 7175 10037
442 56 5108 7205 68
M 67 65 19 95
68 68 98 21 10186 12177 95 83 74
84 2622 5200 7363 89 12269 14267 16715 80
532 28 4 95 1C228 72 14356 34 18603
99 2710 5323 7443 10302 12316 14469 37 15
615 44 37 7543 4 12415 14544 46 87
43 89 5404 83 33 25 59 76 18785
811 2814 27 7674 10422 39 14654 16883 18944
61 26 56 86 81 91 14733 16901 71
78 53 75 95 83 12580 56 27 19033
964 2954 5531 7760 1C549 12634 77 94 54
81 3040 5603 7957 78 35 14855 97 80
1057 61 15 7210637 57 781700719155
28 7310748 71 97 38 69
46 8099 99 12748 14946 58 85
68 81951060612810 78 83 96
82 8310 28 1515001 9610231
33 6711 661C923
71 51 8425 29
77 3389 5821 61 f) 55
1214 3450 24 72 v 75
24 3503 8002 8532 11039 12903
94 39 60 98 52 38
23 27 17105 91
62 15117 47 97
65 93 17210 19357
84 15217 47 19414
25 51 38
33 17306 61
95 79 77 8652 74 bd 50 14 19602
1314 3682 87 8711150 13016 15315 34 72
29 3871 6008 671611215 43 51 83 19764
1422 3032 6198 18 52 13123 15460 88 19808
46 85 6205 2211305 49 64 17427 83
90 04 35 71 71 13251 15519 432C0Q5
1517 4018 63 8826 72 54 36 17504 6
VOO 31 6967 6711499 68 94 58 74
l 41 68 891711511 91 15633 9120181
i 4120 93 27 4713318 48 98 92
22 6444 9058 54 20 15724 17640 20219
47 6510 0112 67 43 64 17701 20325
54 60 8511645 46 99 54 27
85 6615 9210 84 87 15823 75 49
98 42 3811704 90 55 83 53
65 4233 6730 54 24 13464 15004 178C8 20456
N.V. „DE TIJDGEEST".
Trekking van 100 nummers ten overstaan
van Notaris A. G. MULIE.
Donderdag 29 Juli 1920
Prfts van f 400 10720
r f 200 15819
f 100 2594
Prijzen van t 90.—telgen geldj
125 2562 4402 8661 10442 12550 14709 17998 19540
30 87 4802 8765 11010 12828 14828 18091 19606
336 2646 4973 9206 11152 129Ö4 14968 18150 66
686 2784 5643 9603 76 02 15768 18393 19770
929 3209 5749 0779 11270 99 79 18621 19916
70 3660 6239 9935 11448 13199 16654 18703 20212
E32 3709 6345 10033 11730 13288 16754 36 20329
1467 43 6736 82 11830 13474 16885 19063 2051C
1599 3909 7123 10161 12223 13855 16920 19193 20646
2043 4437 7784 10295 12315 14251 17414 19432
2221 44 7892 10304 12416 14623 16 34
OTEH DOMUfEE'S ZOONS.
Br is een Engelsoh spreekwoord, dat Tan predi
kantenzoons niet veel goeds zegt. Zoo iets Tian deug
nieten eerste klasse komt er lm voor. Maar nu is belt
toch wet opmerkelijk, dbet Ttoe Llterary Digest opr
merken, dat volgens den Amerikaanschen statisti
cus Roger Babron, van de millionnairs die aan bet
hoofdi staan van de voornaamste Industrie el e bedrij
ven in Amerika S pet. zijn zoons van bankiers, 10 pet.
van kooplieden en fabrikanten, 25 pot. wan onder-
vrijsers, gunsegiteeun eo advocaten, cn niet mutdcz
d«n 90 pet wons v»n dominee'#, wtw J*»nvedden,
d.w.j. die van de vndors, gemiddeld nlst meer J>8-
droegen dan 1S00 dollars.
Een ander getuigenis waardoor de smaad 'van de
diomlnee's zoons wordlt afgewenteld, gr,.f Rolllfi Lyn-
de Hart in de Chrlslüan Advocate, N.-York. HU haalit
zeer beroemde mannen aan, als John en Qharles
Wesley, Jonathan (Edwards, IHenry Wand B'acker en
Sparzlon, wier vaders predikant waren. Verder zegt
hij, dat van de 51 Amerikanen, die nn 10 jaar gele
den tot de beroemdheden der U. S. behoorden, 10
kinderen waren van dominoe's. Nog sterker de schrij
ver to bovengenoemdl bladi, heeft een studie gemaakt
van het bekende Jaarboek „Who's who In America",
en heit ls hem gebleken, dat van de daar genoteerde
12.000 namen bijna 1000 zoons van geestelijken zijn,
een aantal bulten alle verboudtog tot bet geheele
aantal bedienaars van den godsdienst to do Ver. Sta
ten. Onder de letterkundigen mogen genoemd wor
den Etaerson, Rlchard Güder, Wrn. ,on Honry Ja-
me». Ilcnry v. Dyike, James 'Lawell, OHIv.er Iloilnie»;
to de wetenschappelijke wereld Agasstr en Morse;
onder de staatslieden Clevel'and, Witson, Arthur
Gay, Ruchanan, Bovoridgo, Huighes, Slr Christophea
Wron on Slr Jtoshua Reynolds waren zoons van geeste
lijken, insgelijks Hallam, Froude, Dean Stanle, Char
les Kingsley, Tennyson, Ben Jonson, Cowper. Gold-
smlth, Colerldge, Addlson, Young, iKeble en Mattihew
Arno ld.
Het ii trouwens zeer natuurlijk dat het een bijzonder
voorrecht voor Iemand moet zijn, wanneer zijn wieg in
een pastorie heeft gestaan. Immers de zoon on ook
de dochter van een geestelijke moet van zolf een rao-
reelen en intellectueelen voorsprong hebben. De schrijver
licht dit nader toe, door te wijzen op de veei gunstiger
huiselijke atmosfeer waarin kinderen van predikanten
worden opgevoed; op de omstandigheid, dat meestal dS
kinderen van eon predikant een voortralfclijke moeder
hebben; flndelUk dat niet alleen bet geestelijk, maar in
het algemeen het Intellectueel leven m een pastorli
zooveel hooger staat en de kinderen van Jongs at daar
mee in aanraking komen, als doortrokken worden.
Hoe komt het dan, dat er op dominees' zoons dikwijls
h.t odium rust van losbandigheid en velerlei ondeug
den? Omdat veel meer dan op andere jongens, dio
zich mlsdragfen, de publieke aandacht valt op de enkele
dominees' zoons want er zijn natuurlijk die den
vorkeerdon weg opgaan. Dio enkelingen worden dan in
het publieke gerecht allicht de typen, van hun ros.
EEN ZONDERLINGE JUFFHOUW.
Een eigenaardig testament heeft een Engelsche da
me wan 80 jaar, die 'een tijd geleiden gestorven is, na-
gielaten. Ik wil, dat mijn lijk In een met lood gevoer
de, eenvoudige withouten kist noair Portphean (sen
plaatsje aan de kust van Cornwallis, waar zU ge
woond had) gebracht on daar een etod dn zee begra
ven zal worden, zegt het testament. De zeer is al
tijd een vriend; vooc mij geweest. Een paar van ds
weinige gelukkige dagen die ik gehad heb, zijn op
zes doorgebracht en daarom wil dk nergens andera
begraven worden.
Verder schreef de testatrice voor dat twee met name
genoemd® vissehers udt die haven van Porthpaan de
kist vroeg in den ochtend of laat in den avond, als
er geen andere booten in (de baai waren, in hun boot
moesten medenemen, in hum daiagsche kleeren ge
kleed, en een elndweiegs uit den wal lm zee zetltèm, Br
mochten geen familieleden of kennissen bij tegen
woordig zijn, alleen den executeur-testamentair.
Ik heb eenzaam, geleefd, zoo 'etaddgt het ptahetischs
dokument, ik hoop dat lk eenzaam zal sterven zon
der roerende doodsbedtooneelsn, en lk wil alleen
begraven worden. Het tijdstip van mijn begrafenis
moet alleen aam degenen dde mij begraven, bekend
gemaakt worden.
Het lijk van miss Deakln, de erflaatster, wend to
zee gevonden met het testament on eenlge andoro
papleren ln een zakje om den hals. Dezer dagen is
haar laaltate wil geldig, verklaardi Zij laat ongeveer
25.000 gulden na.
OVERAL BROEIT HET.
De staking aan de electrische centrale te Weenen heeft
maar 10 uur geduurd en is toen opgeheven. Het socia
listische gemeentebestuur had den stakers meegedeeld
dat het in zijn geheel zou aftreden als zij den arbeid
niet aanstonds hervatten. De staking verbitterde niet
alleen de geheele bevolking, maar was ook een groot
nadeel voor de socialistische kansen bij' de aanstaande
verkiezingen.
De werklieden hebben daarop genoegen genomen met
de hun aangeboden 15 pCt. loonsverhooglbg (zij eisch-
ten 50 pCt.S
De socialistische arbeidersleiders hebben strenge maat
regelen aangekondigd tegen ieder lid van de s.-d. partij
die blijft stoken. De communistische Roto Fnhno zoekt
in troebel water te vlsschen en kondigt alvast nieuwe
stakingen aan. Daarop Is inderdaad alle kèns, wint
het spant den laatston tijd geducht tusschen werkgevers
en arbeiders. Zoo hebben de industrioelen verklaard, dat
zij de uren, die hun werklieden hebben, verzuimd tengo-
volgc van den stilstand von het tramverkeer, niet zullcr.
vergoeden. Verder hebben zij naar mon weet
besloten hun bedrijven stop te .zotten als do boycot
tegen Hongarije niet 'ophoudt.
De „Arbeiterztg." is daar erg boos over elf chrljft
dat de werklieden de patroons tot een andere houding
zullen weten te brengen.
Men krijgt te Weenen den indruk zegt onze cor
respondent aldaar dat de toestand allengs ondraag
lijk wordt en een zwaar politiek onweer ln aantocht ia.
DE POOLSCH-RUSSISCHE OORLOG.
Uit Warschau, 27 Juli. Het Poolache leger blijft
op het geheele. front wijken. Da 'Russen staan thans
16 werst van BJaostok.
Udt IBeriijn, 29 Juli. De bolsjewlkl zetten, vol
gens een bericht ksan, /da Tel egraph en-Union udt
Warschau, hun offensief voort, ondanks de ophan
den zijnde onderhandelingen over een wapenstil
stand. Brest-Ultofsk en Cemberg worden ernstig
bedreigd en de overgave van deze twee steden is
nog maar een kwestie van tijd.
De bolajewdiki zijn de rivier de Zelwa owergetrok
ken.
De terugtocht van de Polen is algemeen.
Op het geheele front wordt hevig voortgeströden.
De verlieaen aan weerskanten zijn zwaar,
Nu de ernst van nierkwalen voor den bedachtzame»
lezer duidelijk is geworden, valt te hopen, dat do
middelen tot voorkoming algemeen zullen worden toe
gepast. Want hoe moeilijk net ook valt nierkwalen te
genezen, zij kunnen gemakkelijk voorkomen worden.
De natuurwetten matigheid, opgewektheid en vol
doende lichaamsbeweging die ertoe dienen om het
lichaam in orde te houden, zijn ook de vooornaamstd
regels om nieruitputting te voorkomen.
Zware maaltijden, laat naar bed gaarn overdadige prik
kels, overwerking, zorgen, eenzaamheid, luiheid en vad
sigheid, zijn alle urinezuur vormende gewoonten. Zij
vergiftigen het bloed, tasten de nieren aan en veroor
zaken pijnlijke verschijnselen als stijve, ontstoken en
rheumatische gewrichten, rugpijn, spit, nier-waterzucht,
ischias, niergruis of -steen, en blaasontsteking.
Als gij reeds een nierkwaal hebt, laat Foster's Rug
pijn Nieren Pillen u dan helpen om gezond te worden
en past daarna ofl voor herhaling. Foster's Pillen kun
nen nog behulpzaam zijn. Zij verbeteren en voorkomen
derhalve^ bijtijds genomen, nierzwakte.
Foster s Pillen geven verzachting aan de urinewe
gen, regelen de blaas en versterken ae nieren. Zij dienén
tot niets anders en zijn geen alles genezend middel. Zij
werken niet op de lever, maag of ingewanden. Foster's
Pillen doen slechts één ding, maar doen dit goed.
Alleen echt, wanneer op ae verpakking de nandteeke-
ning van James Foster voorkomt. Foster's Rugpijn Nie
ren Pillen zijn te Schagen verkrijgbaar bij Gebr. Rotgans^
A f 1.75 per doos of f 10 ger zes doozen.