DERDE BLAD. SPECULANT. 879 4377 89 88 41 13527 6 31 63 12 91 71 9340 83 71 46 17964 63 88 4449 90 9418 99 89 49 18070 20680 2122 4502 6818 3611802 13660 16204 82 91 39 19 35 91 31 62 171811620731 2216 42 44 9530 70 94 32 27 34 86 4606 81 96161194213707 65 40 57 2307 28 6909 25 82 14 16356 85 20869 71 4784 15 37 98 55 16423 18204 74 2(00 92 41 4912008 79 55 1620927 54834 Gemengd Nieuws. Reclames. Hoe nierkwalen te voorkomen. Zaterdag 31 Juli 1920 63sle Jaargang No. 6661. door iE. VAN iDÖLHIUlIB, (Overgenomen uit de Nieuwe Ct., te 'Don Haag.) Dra wist het iederoon. Daniël Verscheer, do (bar bier op den hook von de straat kapper on coif- reur atond er op zijn bordje vertelde het aan lederen klant, die ntch (bij hem van zijn overtollig hoofd- of baardhaar Hot ontdoen. Die meneer Diaim- jmel E/manaiel 'Damimel hij: kende hem zoo goed Invos oen' vaste klant dia had toch maar een mooien slag geslagen. Duizenden dn eens had hij verdiend, slapende haast, duizenden in Steels, po troleum of tabak, dat wist hij niet recht, maar dui zenden wanen 't zoo goed als 'n cent. Ja, (die meneer Dommel, nu die bad zijn weetje wel, waarachtig en die had verstand vaji zaakjes, iwant, zie Je, als Je niet pienter en uitgeslapen, bent, dan kun je wel thuis 'blijven. Geluk, zeker ook geluk, maar je moest het dan toch maai' weten het 'geluk te vinden. Dat deed hem zeker iedereen md-elt na. Aan de bittertafel in „De drie kroontjes" was 't verhaal niet uit de lucht. Mieneer Sybrandes Vergaai, die in manufacturen handelde, vertelde het aan me neer Roeterbeer. en meneer, Oksanan, 'die ijzerwaren verkocht en /meneer De Groot en als meneer Ver gaal had uitgesproken, begon meneer Oksman oi meneer Hal/ig on. a'llen, duisterden ze opnieuw, als hoorden ze "t pas voor de eerste maal. De Jan moest nog eens een extratje brengen, want zoo'n tijding en dan van je vriend, je bitterkameraad, die .Waar blijft hij toch vandaag?" vroeg meneer De Groot* „Ja, waar blijft hij?" vroegen meneer fHollg en meneer O'ksman en ze sagen den kring ronds fiUs vermoedden ze, dat een van allen het wel zou we- ,,'n Buffel*, begon meneer De Groot weer het ver haal op te zetten, maar hij bleef steken, want Juist toen hij met veel zaken/kennis zou lostrekken, ging de dernr open en'meneer Damimel stapte binmetm „Hallo-, gefeliciteerd I" Oksman stond op en kwam met uitgestoken, hand naar meneer lEmanuel toe. Vergaai, De Groot, HaLig, duwden hun- stoelen te rug. „Gefeliciteerd hoor. Dat was een pakkertjel" In een kring stonden ze rond meneer Dammel en schudden hem nu aan de' eene, dan aan de andere hand. IH.un stemmen Joegen, breede 'geruchten ovei 't kleine mannetje heen, dat verwezen stond tus- schen- de makkers, ge'trokkem nu hier, dan weer daar. 't Verschietende bolhoedje, 'dat hij nog niet had kunnen ophangen, sltond mial->acbuin op zijn glim mende hoofd en met oogen, groot en glasachtig ach ter de brilleglajzen, keek hij nu naar den een, dan naar den ander, als om de zekerheid' te krijgen, dat hij niet instee van 'bij zijn vrienden, in een gekken huis was beland. „Maar maar" zei meneer Dammel, van- al de drukte om zich been niets begrijpend. „Jij, jij hebt t maar mooi gedaan", zei Vergaal, en allen stemden hiermee grif in. Meneer Emianuel stond als een paal. Wat in- 'she- mols naam had' -hij gedaan? Wat was er dan toch? M-et een kordaat beweginkje maakte hij zijn korte, dikke armpjes vrij, nam den hoed af en streek met de band over zijn spiegelgladde kruin. „Maar zeg jullie dan 'toch." „Hij wil 't niet bekennen", meende meneer Oks man. „Ildj denkt maar, dat zoo iets verborgen blijft! Maar allemaal weten ze 't, hoor, en heel de stad weet het". „Wat, wat dan toch! Zeg, wat d-an toch?" Meneer Emanuels welgedaan, gelaat werd; rood als een kersappeltje en dreigend richtten de groote oogen zich op m,oneer O'ksman. „Laten we eerst eens gaan zitten", steilde De Groot voor, „en ieder nog een glos nemen". „Ja, a-ls dan maar Meneer Dammel hing. zijn hoed aan den. haak, streelde nog even met den zakdoek over zijn ge laat, alsof hij 't warm had gekregen, en nam toen plaats op den stoel, die al bereidwillig was aam geschoven, zorgvuldig de pandjes van zijn jas opne mend. „Nou", zed hij, en keek van Vergaai naar Oks man en v-on Oksman naar Halilg. „Wat was er 'dan toch?" „Ik begrijp wel", oei meneer Vergaai, en kinlktö met verstandhouding naar meneer Emanue/1 over, die met zijn korte beentje® ongeduldig tegen de a'toelpootenj schopte, ,,'k (Begrijp wel, dat 't niet plezierig is, dat (iedereen 't weet, maar zoo Iets zoo iets blijft niet 'verborgen. Al® je duizenden wint met sporen don reuzenso-mmen 'zeg ik en dat nou dat weet in een oogenblik iedereen. „Ik dk stotterde meneer 'Dommel en zijn vingers knoeiden aan den breeden zilveren horloge ketting, die over zijn kogelrond buikje lag gesnoerd. „Ik weet van geen geld' i(k weet van geen spo ren". De beweging in den kring was groot, maar me neer Vergaai bedwong met een forschen zwaai van zijn bTeede band,- elke uitbarsting en (Legde nog een® uit, dat iedereen w-el wist, dat hij gelukkig ihad gespeculeerd en dat o- ze gunden het hem alle maal graag, maar hij- moest Vooral niet doen of hij van niets wist, vooral niet' tegenover vrienden dot igaf geen -pas waarachtig, dat begreep hij toch ook web „Maar ik weet van geen geld", spartelde me neer Dammel tegen. Er was niemand, die (hem geloofde. „Jan", riep meneer De Groot, „schenk nog eens in voorn meneer, D^immal". „Dat mogen je vrienden er wel van hebben, is t niet?" fluisterde hij1 tot den) vriend, die ddair zoo sullig zat, al® begreep hij van alles niets. En meneer Dommel (begreep ook niets van alles. Hij wist van geen sporen, van 'geen geld en sp ecu- Ie eren. Hij had nooit gespeculeerd en zijn luttele duitjes waren solide belegd in Hiollandsche papie ren. Wat die anderen dan 'toch bezielde? Wie mocht dat malle praatje'toch hebben verzonnen? Zeker diie Hal'ig, om hem een glaasje af te zetten. Maar waar hij kwiam, overal vertelde men van het vele geld, dot als met scheppen in zijn (hiuis wa%' gegooid, en -toen hij op zijn kamer kwam, wist Jufifr-oulw Krèlig, zijn hospita, ook -al van niets an ders te praten. Ze had 't gehoord (in den kruide nierswinkel en nu ja zij vond 't niet aardig? dat meneer, die nu toch -al vijf jaar, volle vijf jaar, bij haar ivoonde, er met geen woordje van (had ge kikt -En kijk, zij had aanstonds een nieuw lampe kapje gekocht, wiant toen ze de kamer deed, was 't haar ineens opgevallen', hoe slecht en verlegen bet oude was en heelemaal niet meer bruikbaar, nu meneer zooveel geld had gekregen en dus best wat beters kon hebben. Of de t tniet mooi vond, dat zachte geel met die paarse blommetjes echte rij, Chineesche zij1 en voor zijn eten had ze ook nog iets extraas, daar, zou bij van opkijken, maar verklappen sou zij het hiel „Ja Ja stotterde meneer Dammel. Hij zou maar Ja zeggen op alles wat ze beweerden. Hij had geld, hij zou 't maar niet teigenspreken, geen menach wilde toch igeloovon, dat niet zoo was. Allemaal wisten ize 't betier idan hiJ. Kregel en ontstemd liet (hij zich dn zijn stoel neerploffen en staarde voor zich uit. De monschen waren gek, stapelgek, besloot hij. Maar toch er was wel iets aardigs in, vond hij. Nu .de luidje® meen den, dat-hij geld had. schatten wellicht, nu waren ze allemaal zoo vriendelijk -als hij ze noodt had ge kend. Monschen. die anders geen acht op hem sloe gen, hij was ook maar lEmnatuel Dammel, dio vroe ger dat kinine kaaswinkeltje had die groetten nu zoo mimnaim: „Dag meneer Dammel. Mooi weer, meneer Dammel". Hij lachte stilletjes voor zich uit en speelde met zijn horlogeketting. Neo, dat was toch wel aardig. Juffrouw (K-roller kwam het eten brengen aard- appnlon o hij zag hot al een biefstukje had gebakken -- on zure appeltjes* Smakelijk eten meneer", wenschte ze. Kvon bedacht hij ndets van die extraatjes te ne men, maar bief on appeltjes, dat was juist zijn kostje, en dan hij zou ze toch wel In een of anderon vorm op zijn maandrekening vinden. Waarom zou (hij niet toetasten? (Biefstuk bakken was de Juffrouw wel toevertrouwd en deze keer scheen ze de boter niet te hebben gespaard. Een wonderlijk lachje speelde om de dikke lippen van meneertje Dammel, hij tastte toe en het smaakte uitstekend. in een paar dagen had meneer Dammel zich mot rijn rijkdom venzoenjcl. (HIJ werd nu niet meer met allerlei nieuwsgierige vragen lastig gevallen, elkeen i wist nu, dat hij geld had, veel geld en dat hij het met speculeeren. had gewonnen. Maar elkeen had aandacht voor hem en dat trof het oude kaasman- netje, dat Jaren, lang zijn onsjes en half-pond'jes had afgewogen en tegen zJoo zuinige prijzen van de hand gedaan, dat er niet dan een schraal winstje over schoot. Hij, -die jaren lang gevraagd had, wat er van l o mand® believen- was, hij zonde zich nu dn de er kenning, die -hem allerwege gewerd, hij 'werd ge acht, zeer geacht, en dat deed hem goed. Maar meneer Vergaai had ,er hem attent op ge maakt ail® niet iedereeh hem voor een oud'en dui tendief zou houden, moest hij zich op nieuw in het pak steken. Zijn jasje was wat rossig en de broek, hm,,hm. Hij zei het natuurlijk als goede vriend, maar zulke kleeren kon een man met zooveel geld toch niét dragen. Meneer Dammel had het begrepen en zijn vriend had een nieuw costuum geleverd, wel duur vond hij, maar liet kleedde .Bij de mooie kleeren kwam een nieuwe hoed, een wandelstok, kwamen fijne schoenen en Da niël Verscheer, kapper en coiffeur, zorgde er voor, dat nij steeds netjes geschoren was en geknipt en dat op zijn i waschtafel steeds een flacon eau de cologne stond en liet zeepbakje met welriekenden inhoud was voorzien. I 't Kostte alles eventjes geld en meneer Emanuel scheid- I de niet dan zuchtend van zijn duiten. -Alleen de over denking, dat hij niet weer in achting moest dalen kleed hem zich het zware\offer getroosten. I Maar er kwam meer. Juffrouw Krelig vond dat zoo'n rijke meneer niet meer kon blijven wonen voor zoo'n prijsje als zestig gulden toch eigenlijk was. Dat moest lacntig, minstens vijf-en-zeventig worden, en daar vie len dan de extraatjes -- en daar kon het toch niet zonder, meenden ze buiten. Meneer Emanuel stribbelde tegen. Wat sommen zou dat niet in een jaar verslinden. Maar juffrouw Kreiig Hiel vol; ze vond dat een rijkaard zich niet moet la- ton kennen naar zijn stand. Iieeren wisten dat zoo niet maar zij als vrouw, had op zulke dingen een heel goede kijk, al zei ze't 2elf en als meneer ziin oigen best niet begreep, dan vond zij 't haar plient daar op te wijzen. Hij zou heel zijn goeien naam te grabbel gooien, als iedereen wist, dat hij zoo gewoon tjes als ieder burger woonde en zich niet dagelijks iets bizonders gunde. Meneer Emanuel zweeg en berustte, maar had een zwaar hoofd over al het geld, dat hij verteren mocht Doch ook dat wende, en voor schriel mocht niemand hem aanzien, daarom tracteerde hij zoo af en toe eens z'n vrienden in „De Drie Kroontjes". Op een morgen meneer Dammel had juist zijn ont bijt genoten. kwam juffrouw Krelig hem waarschuwen, dat er beneden een vrouw was, een vrouw, en geen juffrouw, en die wilde meneer spreken. Zij nad ai ge zegd, dat meneer ^liet te spreken was. omdat het mensch haar er niet ooglijk uitzag, maar die had toen "gezegd, dat ze van de familie was en ze wilde niet weg. Meneer Dammel graaide met zijn poffigdikkc hand door de grijze stoppeltjes van zijn hoofd. „Laat dan maar even binnen", besloot hij en kort daarna kwam er gestommel op de trap, werd er aan do deur gemorreld en trad een mager vrouwtje de ka mer in, de handen kneukelend in een verkleurde, maar helder gewasschen boezelaar. Of oom haar niet 'kende, ze Was Neel, de dochter van zijn zuster Ageniet. „He?" deed meneer Dammel. Ja, die was ze, betuigde de vrouw en omdat oom niet zei, dat ze moest gaan zitten, zette ze zich op't puntje van een stoel, dicht bij de tafei en begon, de handen wrijvend de een langs de ander, een vernaai van de armoede thuis, van haar man, die weken lang ziek was geweest en nog niets kon verdienen, van drie kinderen, die bierden van honger of oom niet de goedheid zou hebben, met een kleingheid te helpen. Oom zat paf en luisterde naar het treurige verhaal. „Oh, oh" deed hij en klemde de hand op zyn broekzak als was hij bang, (dfat zijn beure zoo zou wegvliegen in de handen van ae arme nicht Ze had gehoord, dat oom zoooveel had anders had ze nooit durven vragen, maar nu 't oom niet hin derde, niet hinderen kon en zij waren zoo verlegen armoedje troef thuis oom kon ,t best begrijpen. Meneer Emanuel was opgestaan van zijn stoel en ging met kleine pasjes de kamer op en af. Onderwijl verhaalde 't oude vrouwtje maar door van haar arremoe, met lijzige, meelijwekkende stem. Meneer Dammel begreep, dat hij geven moeit. Er werd niet anders van hem verwacht. En die vrouw was Neel, de dochter van Ageniet, zijn zuster. Hij schar relde zijn zakken rond, frommelde van tusschen blaad jes van rijn opschrijfboekje een blauw papiertje en reikte dit over. De jonge vrouw keek er even naar, nam 't met lange vingers aan en met een vreemden blik zag ze neer pp het kleine mannetje voor haar. Ze zei geen woord meer, ging langzaam naar de deur, die ze met een feilen slag achter zich dichtmepte. Meneer Emanuel stond voor het raam en beet zich op de lippen. Neel had meer verwacht veel meer, en neen, hij kon niet meer geven, zijn geldre teerde zoo in. 't Versmolt als sneeuw voor de zon. Twee mooie pa piertjes had hij al moeten verkoopon, straks een derde dan een vierde en zoo zou 't niet lang duren of hij had niets meer. heelemaal niets en dan zou hij zelï moeten vragen, of in 't armhuis gaan. Dat vooruitzicht beangstte hem. Hij moest er uit, liij moest menschen zien, menschen spreken. Neen, niet de armoe in 't vooruitzicht, niet daaraan denken, hij moest zich zonnen aan de achting van de menschen, die hem hielden voor een man van geld, vooc een schatrijk man. Hij vreesde dat nu nicht "Neel was komen vragen, weldra de heele familie op hem zou komen lostrekken, wam 'de een zoowel als de ander zouden ze hebben vernomen wat men van hem vertelde en allen woonden ze niet ver uit do buurt en allemaal konden ze 't heel goed gebruiken^ giste hij. Dan zou hij moeten geven en geven en zim arme geldje, dat van zulke kleine sommetjes, op allerlei 'bezuinigd, bij elkaar was ge schraapt, t zou weg zijn voor hij 't recht bedacht. En niet geven, dat zou ook niet gaan overal zouden ze van hem vertellen, van hun rijken oom, die millioenen had en er hon niet mee wou hefpen uit de ellende. De kop duizelde hem. Zoo zou 't gaan hij zou moo- ten geven en zelf zou hll fn het armhuis kunnen gaan. Hij loefoe nu ver boven z'jn stand, hij leefde nis rèn heer, hij, '1 burgermannetje, dat zuinigjes aan even kon rond komen. Maar op den ouden .voet teruggaan kon hij niet. Niemand ztfi net gelooven, dat hij eenvoudig moest leven, dat hij kleeren moest dragen waar 't nieuwe lang al af was. Alleman zou hem houden voor een dui tendief, een vrek, die zich zelf niet het noodige gundo cn oen ander op allerlei bedilde. Hjj ging „De drie kroontjes!' binnen, bestelde een glas. In een hoekje gedoken dronk hty cn Btaarde pein zend voor hem uit. Wat toch moest hy doen om aan 't een, zoowel als aan 't ander to ontkomen, om geen vrek te schijnen en geen gebrek to moeten lijden I? Speculeeren, schoot het In hem speculeeren. Waar om zou hem nu niet gelukken, wat iedereen hem lang had toegedacht? Haastig dronk hy rijn glas uit en in een rennetje ging hjj naar zijn kamer en als het lot gunstig was Hij glunderde bij die gcdachto. Niot bij Rotman en Hebberig zou hij ze gaan verzilveren, niemand hier hoofde to weten, wat hy deed. In do groote stad zou niemand op hem letton, niemand kenuo or hom..u.... Dien avond kwam hij laat thuis, hot hart voi hoop. Nu zou alles goed worden, alles zooals het wezen moest, zooals iedereen dacht dat het was. Hij diende nu maar do koersen te volgen, zooals hem was gowezen en slapende zou hij rijk worden. Toch, als Maar daaraan moest hij niot denken, winnen moest hij en zou hij, en niemand 'mocht weten wat hij dacht of deed. Hij moest doen, zooals hy gewoon was en dan zeker zou alles goed komen. Angstvallig volgde hij de waarde van zijn nieuwe po pieren, ze stonden goed en werden beter. Er zou veel te winnen zijn en genoeglijk leefde hij voort, als man in goeden doen. Toch. een vage vrees bleef in hem hangen, een stage vrees, aie maar nooit wou verslijten. Op 't onverwachtst kwam die hem besluipen en soms heele nachten gundo ze hem geen rust Dan stond hy op en liep zijn karnen# p en neer, rusteloos als een wild djer in rijn kooi. Eerst met den morgen kwam dan de slaap en hij rustte nog diep in den oag. Het eerste greep hy naar de krant en zocht de koersen uit. Ze liepen hoog en hooger. a Toen ineens kwamen er zonderlinge berichten los Meneer Dammel kon ze niet gelooven, maar de kranten logon toch niet? Hij las ze telkens over, en de schrik schoot, hem aan. Zyn papieren, de papieren, die hom rijk moesten maken, zouden waardeloos zyn of nage noeg waardeloos? Het kon, het mocht niet wezen. Begreep hy wel goed wat hy las? Hy was eigenlijk met al die vreemde dingen niet op de hoogdte. Hij besloot den man te raadplegen, die hem z^jn papieren leverde. Die zeker zou het weten, zou hem alles kunnen ver klaren. Met de eerste gelegenheid reisde hy af hy moest hy zou weten. Laat In den avond meldde een telegram dat meneer op straat onwel was geworden en in zorgeiyken toe stand in 't gasthuis was opgenomen. Toen juffrouw Krelig cfen volgenden morgen nader kwam .vernemen, was hij juist gestorven. N.V. „DE TIJDGEEST". Trekking van 500 nummers ten overstaan van Notaris A. 6. MüblE. Woensdag 28 Juli 1920 Pu* ven r 1500 6875 i 1000 673 831 1592 38 3098 3942 19C* 48 92 18338 63 13981 16605 53 74 90 27 18501 97.14063 37 45 f 400 1373 f 200 2713 f 100 1968 19246 i 22 2412 4374 7044 9699 12046 13842 16572 18220 238 44 5035 57 9908 47 44 88 64 373 76 52 61 69 85 2521 89 7175 10037 442 56 5108 7205 68 M 67 65 19 95 68 68 98 21 10186 12177 95 83 74 84 2622 5200 7363 89 12269 14267 16715 80 532 28 4 95 1C228 72 14356 34 18603 99 2710 5323 7443 10302 12316 14469 37 15 615 44 37 7543 4 12415 14544 46 87 43 89 5404 83 33 25 59 76 18785 811 2814 27 7674 10422 39 14654 16883 18944 61 26 56 86 81 91 14733 16901 71 78 53 75 95 83 12580 56 27 19033 964 2954 5531 7760 1C549 12634 77 94 54 81 3040 5603 7957 78 35 14855 97 80 1057 61 15 7210637 57 781700719155 28 7310748 71 97 38 69 46 8099 99 12748 14946 58 85 68 81951060612810 78 83 96 82 8310 28 1515001 9610231 33 6711 661C923 71 51 8425 29 77 3389 5821 61 f) 55 1214 3450 24 72 v 75 24 3503 8002 8532 11039 12903 94 39 60 98 52 38 23 27 17105 91 62 15117 47 97 65 93 17210 19357 84 15217 47 19414 25 51 38 33 17306 61 95 79 77 8652 74 bd 50 14 19602 1314 3682 87 8711150 13016 15315 34 72 29 3871 6008 671611215 43 51 83 19764 1422 3032 6198 18 52 13123 15460 88 19808 46 85 6205 2211305 49 64 17427 83 90 04 35 71 71 13251 15519 432C0Q5 1517 4018 63 8826 72 54 36 17504 6 VOO 31 6967 6711499 68 94 58 74 l 41 68 891711511 91 15633 9120181 i 4120 93 27 4713318 48 98 92 22 6444 9058 54 20 15724 17640 20219 47 6510 0112 67 43 64 17701 20325 54 60 8511645 46 99 54 27 85 6615 9210 84 87 15823 75 49 98 42 3811704 90 55 83 53 65 4233 6730 54 24 13464 15004 178C8 20456 N.V. „DE TIJDGEEST". Trekking van 100 nummers ten overstaan van Notaris A. G. MULIE. Donderdag 29 Juli 1920 Prfts van f 400 10720 r f 200 15819 f 100 2594 Prijzen van t 90.—telgen geldj 125 2562 4402 8661 10442 12550 14709 17998 19540 30 87 4802 8765 11010 12828 14828 18091 19606 336 2646 4973 9206 11152 129Ö4 14968 18150 66 686 2784 5643 9603 76 02 15768 18393 19770 929 3209 5749 0779 11270 99 79 18621 19916 70 3660 6239 9935 11448 13199 16654 18703 20212 E32 3709 6345 10033 11730 13288 16754 36 20329 1467 43 6736 82 11830 13474 16885 19063 2051C 1599 3909 7123 10161 12223 13855 16920 19193 20646 2043 4437 7784 10295 12315 14251 17414 19432 2221 44 7892 10304 12416 14623 16 34 OTEH DOMUfEE'S ZOONS. Br is een Engelsoh spreekwoord, dat Tan predi kantenzoons niet veel goeds zegt. Zoo iets Tian deug nieten eerste klasse komt er lm voor. Maar nu is belt toch wet opmerkelijk, dbet Ttoe Llterary Digest opr merken, dat volgens den Amerikaanschen statisti cus Roger Babron, van de millionnairs die aan bet hoofdi staan van de voornaamste Industrie el e bedrij ven in Amerika S pet. zijn zoons van bankiers, 10 pet. van kooplieden en fabrikanten, 25 pot. wan onder- vrijsers, gunsegiteeun eo advocaten, cn niet mutdcz d«n 90 pet wons v»n dominee'#, wtw J*»nvedden, d.w.j. die van de vndors, gemiddeld nlst meer J>8- droegen dan 1S00 dollars. Een ander getuigenis waardoor de smaad 'van de diomlnee's zoons wordlt afgewenteld, gr,.f Rolllfi Lyn- de Hart in de Chrlslüan Advocate, N.-York. HU haalit zeer beroemde mannen aan, als John en Qharles Wesley, Jonathan (Edwards, IHenry Wand B'acker en Sparzlon, wier vaders predikant waren. Verder zegt hij, dat van de 51 Amerikanen, die nn 10 jaar gele den tot de beroemdheden der U. S. behoorden, 10 kinderen waren van dominoe's. Nog sterker de schrij ver to bovengenoemdl bladi, heeft een studie gemaakt van het bekende Jaarboek „Who's who In America", en heit ls hem gebleken, dat van de daar genoteerde 12.000 namen bijna 1000 zoons van geestelijken zijn, een aantal bulten alle verboudtog tot bet geheele aantal bedienaars van den godsdienst to do Ver. Sta ten. Onder de letterkundigen mogen genoemd wor den Etaerson, Rlchard Güder, Wrn. ,on Honry Ja- me». Ilcnry v. Dyike, James 'Lawell, OHIv.er Iloilnie»; to de wetenschappelijke wereld Agasstr en Morse; onder de staatslieden Clevel'and, Witson, Arthur Gay, Ruchanan, Bovoridgo, Huighes, Slr Christophea Wron on Slr Jtoshua Reynolds waren zoons van geeste lijken, insgelijks Hallam, Froude, Dean Stanle, Char les Kingsley, Tennyson, Ben Jonson, Cowper. Gold- smlth, Colerldge, Addlson, Young, iKeble en Mattihew Arno ld. Het ii trouwens zeer natuurlijk dat het een bijzonder voorrecht voor Iemand moet zijn, wanneer zijn wieg in een pastorie heeft gestaan. Immers de zoon on ook de dochter van een geestelijke moet van zolf een rao- reelen en intellectueelen voorsprong hebben. De schrijver licht dit nader toe, door te wijzen op de veei gunstiger huiselijke atmosfeer waarin kinderen van predikanten worden opgevoed; op de omstandigheid, dat meestal dS kinderen van eon predikant een voortralfclijke moeder hebben; flndelUk dat niet alleen bet geestelijk, maar in het algemeen het Intellectueel leven m een pastorli zooveel hooger staat en de kinderen van Jongs at daar mee in aanraking komen, als doortrokken worden. Hoe komt het dan, dat er op dominees' zoons dikwijls h.t odium rust van losbandigheid en velerlei ondeug den? Omdat veel meer dan op andere jongens, dio zich mlsdragfen, de publieke aandacht valt op de enkele dominees' zoons want er zijn natuurlijk die den vorkeerdon weg opgaan. Dio enkelingen worden dan in het publieke gerecht allicht de typen, van hun ros. EEN ZONDERLINGE JUFFHOUW. Een eigenaardig testament heeft een Engelsche da me wan 80 jaar, die 'een tijd geleiden gestorven is, na- gielaten. Ik wil, dat mijn lijk In een met lood gevoer de, eenvoudige withouten kist noair Portphean (sen plaatsje aan de kust van Cornwallis, waar zU ge woond had) gebracht on daar een etod dn zee begra ven zal worden, zegt het testament. De zeer is al tijd een vriend; vooc mij geweest. Een paar van ds weinige gelukkige dagen die ik gehad heb, zijn op zes doorgebracht en daarom wil dk nergens andera begraven worden. Verder schreef de testatrice voor dat twee met name genoemd® vissehers udt die haven van Porthpaan de kist vroeg in den ochtend of laat in den avond, als er geen andere booten in (de baai waren, in hun boot moesten medenemen, in hum daiagsche kleeren ge kleed, en een elndweiegs uit den wal lm zee zetltèm, Br mochten geen familieleden of kennissen bij tegen woordig zijn, alleen den executeur-testamentair. Ik heb eenzaam, geleefd, zoo 'etaddgt het ptahetischs dokument, ik hoop dat lk eenzaam zal sterven zon der roerende doodsbedtooneelsn, en lk wil alleen begraven worden. Het tijdstip van mijn begrafenis moet alleen aam degenen dde mij begraven, bekend gemaakt worden. Het lijk van miss Deakln, de erflaatster, wend to zee gevonden met het testament on eenlge andoro papleren ln een zakje om den hals. Dezer dagen is haar laaltate wil geldig, verklaardi Zij laat ongeveer 25.000 gulden na. OVERAL BROEIT HET. De staking aan de electrische centrale te Weenen heeft maar 10 uur geduurd en is toen opgeheven. Het socia listische gemeentebestuur had den stakers meegedeeld dat het in zijn geheel zou aftreden als zij den arbeid niet aanstonds hervatten. De staking verbitterde niet alleen de geheele bevolking, maar was ook een groot nadeel voor de socialistische kansen bij' de aanstaande verkiezingen. De werklieden hebben daarop genoegen genomen met de hun aangeboden 15 pCt. loonsverhooglbg (zij eisch- ten 50 pCt.S De socialistische arbeidersleiders hebben strenge maat regelen aangekondigd tegen ieder lid van de s.-d. partij die blijft stoken. De communistische Roto Fnhno zoekt in troebel water te vlsschen en kondigt alvast nieuwe stakingen aan. Daarop Is inderdaad alle kèns, wint het spant den laatston tijd geducht tusschen werkgevers en arbeiders. Zoo hebben de industrioelen verklaard, dat zij de uren, die hun werklieden hebben, verzuimd tengo- volgc van den stilstand von het tramverkeer, niet zullcr. vergoeden. Verder hebben zij naar mon weet besloten hun bedrijven stop te .zotten als do boycot tegen Hongarije niet 'ophoudt. De „Arbeiterztg." is daar erg boos over elf chrljft dat de werklieden de patroons tot een andere houding zullen weten te brengen. Men krijgt te Weenen den indruk zegt onze cor respondent aldaar dat de toestand allengs ondraag lijk wordt en een zwaar politiek onweer ln aantocht ia. DE POOLSCH-RUSSISCHE OORLOG. Uit Warschau, 27 Juli. Het Poolache leger blijft op het geheele. front wijken. Da 'Russen staan thans 16 werst van BJaostok. Udt IBeriijn, 29 Juli. De bolsjewlkl zetten, vol gens een bericht ksan, /da Tel egraph en-Union udt Warschau, hun offensief voort, ondanks de ophan den zijnde onderhandelingen over een wapenstil stand. Brest-Ultofsk en Cemberg worden ernstig bedreigd en de overgave van deze twee steden is nog maar een kwestie van tijd. De bolajewdiki zijn de rivier de Zelwa owergetrok ken. De terugtocht van de Polen is algemeen. Op het geheele front wordt hevig voortgeströden. De verlieaen aan weerskanten zijn zwaar, Nu de ernst van nierkwalen voor den bedachtzame» lezer duidelijk is geworden, valt te hopen, dat do middelen tot voorkoming algemeen zullen worden toe gepast. Want hoe moeilijk net ook valt nierkwalen te genezen, zij kunnen gemakkelijk voorkomen worden. De natuurwetten matigheid, opgewektheid en vol doende lichaamsbeweging die ertoe dienen om het lichaam in orde te houden, zijn ook de vooornaamstd regels om nieruitputting te voorkomen. Zware maaltijden, laat naar bed gaarn overdadige prik kels, overwerking, zorgen, eenzaamheid, luiheid en vad sigheid, zijn alle urinezuur vormende gewoonten. Zij vergiftigen het bloed, tasten de nieren aan en veroor zaken pijnlijke verschijnselen als stijve, ontstoken en rheumatische gewrichten, rugpijn, spit, nier-waterzucht, ischias, niergruis of -steen, en blaasontsteking. Als gij reeds een nierkwaal hebt, laat Foster's Rug pijn Nieren Pillen u dan helpen om gezond te worden en past daarna ofl voor herhaling. Foster's Pillen kun nen nog behulpzaam zijn. Zij verbeteren en voorkomen derhalve^ bijtijds genomen, nierzwakte. Foster s Pillen geven verzachting aan de urinewe gen, regelen de blaas en versterken ae nieren. Zij dienén tot niets anders en zijn geen alles genezend middel. Zij werken niet op de lever, maag of ingewanden. Foster's Pillen doen slechts één ding, maar doen dit goed. Alleen echt, wanneer op ae verpakking de nandteeke- ning van James Foster voorkomt. Foster's Rugpijn Nie ren Pillen zijn te Schagen verkrijgbaar bij Gebr. Rotgans^ A f 1.75 per doos of f 10 ger zes doozen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 9