ilieini Billis- Donkere Schaduwen VAN RIJSWIJK's SCHOENHANDEL SCHOENMAKERIJ. Raad Sint Pancras. Donderdag 18 November 1920. 63ste Jaargang, fio. 6724. UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. FEUILLETON. Wintèrmuilen en Pantoffels. SC HAOE Dit blad verschijnt viermaal per week .-Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën zoo\eel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTCHEQUE en 01R0D1ENST 23330. INT. TELEF. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Zitting van Dinsdag 16 Nov. 1920. OM -3 TIENTJES. In de eerste zaak van vandaag zagen we een D.tiit- scher, met name Wilhelm Teuer Kampf, geboren te Kiew, als beklaagde optreden. .Hij was gedetineerd in het Huis van Bewaring te Alkmaar. Als tolke trad op mei. Theodora Hendrika Maria Wanna, leerares in de Duitsche taal te Alkmaar. Beklaagde had zich te verantwoorden wegens diefstal van drie bankbiljette rtVan f 10. Hij was in October il. met een groepje andere Duitsche werklieden op vViieringen aan den arbeid en als scheepskok zorgde Wilhelm Voor den noodigeh inslag bij slagers, enz., opdat allen naar behoojren gespijzigd zouden kunnen, worden. Op 23 October vervoegde beklaagde zich bij slager Gerrit Poppen, op Wieringen en betaalde daar wat vleesch dat reeds geleverd geworden was, benevens datgene, wat hij op dat moment bij den slager kocht Hij bood aan Poppen drie bankbiljetten van f 10 ter betaling aan en kreeg ©enig geld terug, Toen Poppen, die eèn anderen klant kreeg, even naar de slagery moest, gapte Wilhelm Ide drie bankbiljetten, die de slager in een winkellade had geborgen, stikum weg, Maar oen half uur daarna had de slager reeds In de ringen gaten wat er gebeurd was. En er werd klacht gedaan met het gevolg, dat thans tegen den D'uitscher 4 maan den gevangenisstraf werd geüischt. Wat den beklaagde in tranen deed uitbarsten. Zijn verdediger, Mr. Leesberg, concludeerde tot ge lere straf. BLEEF ZOO. Volgde Willem Bl-eeker, een los werkman uit Alk maar, die wegens diefstal een maand gevangenisstraf had opgcloopen. Hij had in Juni jl uit een motorschuit een gouden ring weggepakt, die op den vloer van de kajuit lag. De Beklaagde was in verzet gekomen tegen dit vonnis, rSaar had geen succes, daar de O.v.J, thans' bevestiging van het gewezen vonnis vorderda DEKZEILDIEFSTAL Een zwervend varensgezel, Gustav Paetzhold, had niet de moeite genomen, om als beklaagde te ver schijnen. Hij heeft in Juli jl ter gelegenheid van de Iieldersche kermis een dekzeil gestolen ten nadeele van den Amsterdamschen kermisartist Josef Peter Mat- theus Akkerman. Het zeil werd door den dief verkocht voor f 6, welk geld hij grootendeels verteerde. De O.V.J. vroeg tegen Paetzhold een maand gevange nisstraf. KERMISGANGSTERS. WASCHGOED LIEFHEB STER. In den avond van Zondag 12 September jl. ter ge legenheid van de kermis te Marken Binnen, waren daar onder het. bedrijvige keirmisvolkje ook een paar burgervrouwtjes van Uitneest. De eene was Helena Geer- truida Wilhelmina van Bindsbergen, ega van P. Tromp en pummer twee heet Maria Sofia van Dijk en is gehuwd mot Q. Bourgonje. De dames wilden op een gegeven moment naar de W.G., doch daar waren eenigo jonge dames dio dronken waren en iket tweetal ging maar verder. Zij belandden ten slotte op het erf van Pictcrtjc de Haan, huisvrouw van Pieter Rol. Pietertje had do wasch onergdenkend op het bleekveld laten liggen, maar' do beide vrouwtjies konden de verzoe king mot best weerstaan, en namen een aanzienlijk deelt van de wasch mede. Onder don buiten bevonden zich beddclokcns, kussensloopen, een pantalon, 'n hand- eugde terug. hadden de gerauscht© spuTfcn handig onder hunne kleedcrcn verborgen en gingen zich wat in „de schuit jes" vermeien. Doch bij het luchtschommelvermaak kre gen ze al berouw. vEn juffrouw Rol, die 's anderen daags 13. DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH. „Kent gij gravin Perpignan reeds?" „Neen." „Ik zal u voorstellen." „Om Gods wil Iniet. Wjaartoe dat? Ik ben niet ge woon aan den omgang met voorname dames. Boven dien rijdt de wagen naar het bosch". Het ernstige,' bijna sombere gelaat van den spreker toonde niet de minste belangstelling in de kennismaking met de jonge gravin, en hij bleef ook even koel en onverschillig, toen de paarden plotseling naast hem ingehouden wer den en de wagen stilhield. Die inspector snelde zeer beleefd toe en trad haastig aan het portier om de gravin te begroeten, ook Krascho- witz nam den hoed af, wendde zijn paard iets ter zijde en richtte zich tot een knecht om eenige aanwijzingen te geven. Joriède knikte den inspector zeer vriendelijk toe en vertelde hem met bekoorlijke vertrouwelijkheid, dat zij nog nooit een hooiwagen op het veld had gezien en dat zij veel belang stelde in alle werkzaamheden op het goed. Toen viel zij zich zelve in de rede„Wde is. toch die heer te paard? Ik heb hem 'toch nog nooit»' gezien. De inspector gaf fluisterend opheldering en wilde dan zijne vreugde over de belangstelling der gravin uitdruk ken, deze zeicla echter kort en zakelijk„Stel mij #aan uw volontair voor."" In het volgend oogenblik hield de vos naast den wagen stil, oh het onbewegelijke gezicht van' Kurt boog zien voor de gravin. Kurt s blik vloog met eene zekere naïeve verbazing over de gedaante der jonge dame, i a °°i verbazcnd gemakkelijk en toch zoo voornaam in de kussens achterover leunde, omgolfd door eene rozig schitterende stof, kanten en strikken, met den vroomd gevormden witten hoed met golvende veeren, waaraan njl^e aigrettes van istaal blonken. Li? l 0611 P381* woorden tot hem hij ant woordde beleefd, maar zeer afgemeten, bijna stijf en links. Zij wond zich meer en meer op, haalde den inspector in het gesprek en babbelde voort, steeds vroo- jijKer en ongegeneerder, hare oogen waren gericht op net ernstige gelaat van den jongen volontair, een zoete, awelmend-e geur steeg op uit den fijnen kanten zak doek, waarmede zy zich verkoeling toewuifde. den diefstal bemerkt had, verzuimde niet om aangifte te doen. Helena van Bindsbergen, die alleen aanwezig was als beklaagde, werd er door den Praesus op gewezen, dat ze ook wel eens gesmokkeld :had. Ja, eenmaal, Achtbare, dat kwam ook zoo ongelukkig af; maar ik zal zooiets niet meer aan de hand halen. De O.v.J. eischte thans tegen elk der beklaagden een maand gevangenisstraf. Helena wou voorwaardelijke straf, al was het 10 jaar. i ARME REINDERT. De Medemblikker palingkoopman Reindert Goed kreeg op Woensdagmorgen 18 Augustus jl. na afloop der kermis te Wervershoof, een boerenjongen uit Andijk, Johan- nes Paaij geheetien, bij zijn kraam.. De kermis was reeds aigeloopen en het was al 6 uim in den morgen. Daar Goed al eenigen overlast van nog ronddoolende jongelieden had genad, verwachtte hij van Paaij ook overlast. Het kwam zoover, dat Goed met een ijzeren pen Paaij tegen het onderlijf heeft ges tooien. Daarvan deed de getroffene aangifte. Goed zei thans, dat hij niet had gestooten. maar Paaij was zelf togen de pen geloopen, die, Goed in de hand had. De O.v.J. achtte de mishandeling bewezen en requi- reerde tegen Reindert f 30 boete of 30 dagen hechtenis, VAN ANDERE KINDEREN 'AFBLIJVEN. Mattheus Smit van Texel had aldaar op 13 Septem ber jl. een zesjarig jongentje, Lambertus Halseraa, ge slagen. Oorzaak was onderlinge kibbelarij, van kinderen De groote, forsche bakker D. Buis had gezien dat Smit met een dikken stok het kind eenige slagen toediende De reusachtige toeschouwer bij dat onverkwikkelijke tooneeltje, werd toornig 'en noodigde Smit uit, dat zelfde met hem. Buis, te doen. Maar dat dorst hij niet, zei de bakker, zelfbewust De E.A. heeren hadden er thans genoeg van gehoord en tegen den niet verschenen beklaagde Smit werd thans f 50 boete of 50 dagen brommen geivorderd. 'EEN DUITEN-DIEVEGGE. Pietertje Kroon, huisvrouw Blokker te Broek op Langendijk. was als beschuldigde weggebleven. Zij had in een nacnt in September jl. geld uit den muntgasme ter genomen, nadat zij de sluiting had verbroken. To taal 90 cents had.zij weggenomen. 'Zij had den incas seerder J. van den Abeele opgegeven, dat het was gebeurd, omdat haar dochtertje in dein nacht ziek ge- j- bw Bi worden was. Zij kon in de buurt geen munststukken krijgen en heeft die toen uit den meter genomen, om gaslicht te kunnen krijgen. De incasseerder zei, bij opname van den meter, dat krijgei gaslid De JljHPU- er 90 cents te weinig in was. En toen zei Pietértj-o, dat dit niet zoo was en zij 'weigerde, het tekort bij te betalen. Waarna 'er een strafzaakje van groeide. De eisch tegen haar was f 25 boete of 25 dagen bochtenis. JAN BEET. De 60-jarige koopman, Jan Snaas, had zich wegens mishandeling te verantwoorden. Men schreef 14 Septem ber en met de landbouwtentoonstelling te Schagen was daar veel vólk op de been. Ook Jan, die Schager in gezetene is en zijn plaatsgenoot Pieter ^lakman, wa ren op de been en bevonden zich voor het café van den heer Zwaag. Zij kregen daar oneenigheid Snaas zegt, dal Piel hem een stomp tegen de borst' gal. waarna Snaas hein op de straat gooide. Ja nzei, dat Piet hem de eerste klap gaf, 'maar Plakman zei, dat Jan begonnen was. Snaas heeft Plakman bij die gelegenheid een stukje uit den onderlip gebeten. Beklaagde zei, dat z'n gebit daarvoor niet goed genoeg was, doch dokter Melchior uit Schagen, die Plakman onder behandeling had gehad en de lip had genaaid, beweerde dat Jan die zich in den mond liet zien, nog goede tanden had en daarnjee zeer goed in staat was om zijn tegenpartij zoo in den lip te bijten. e Jan Snaas erkende wel, Plakman op de straatsteenen te hebben gegooid, maar bleef het bijten ontkennen. De O.v.J. achtte het bewijs geleverd en eischte tegen Snaas f 30 boete of 30 dagen hechtenis. NEGENDE, HOOFDSTUK. Nog altijd zag Kurt Kraschowitz meer verwonderd dan verrukt op de voorname dame neer, die volstrekt niet zoo hoogmoedig en ongenaakbaar scheen, als de vrouwen van aen administrateur en dein inspector eenigs- zins beleedigd hem haddien verteld. „Ik zou wel eens willen uitstappen en het opladen van nabij aanzien. Stijg af, meneer Kraschowitz, en begeleid mij de inspector zal hier wel niet goed weg kunnen?" „Maar natuurlijk, gravin, ik ga immers steeds heen en weer." „Nu, dan vergezellen mij beide heeren des te beter ben ik beschermd." lachte Joriède bevallig en reeds was de volontair van het paard gesprongen en gaf de teugels over aan den naast hem staande Bedienden. Toen opende de inspector het portier, en gravin Perpignan stond op, zette het kleine voetje met co- quette langzaamheid op de trede en reikte Kraschowitz als toevallig de hand toe. Hij hielp haar uitstappen en de sierlijke vin gertjes rustten een oogenblik met zachten druk in zijne rechterhand, terwijl ae kleurige staalaigrettes van den hoed zeer dicht voor zijne oogen flikkerden. n+l» „Eh bienl en avantl" glimlachte zij tegen hare beide begeleiders. „Het liefst zou ik eens zulk eene volko men hooiïdyle droomen en mei een boek in de hand gaan liggen op zulke geurige bundels. Wordt de geheele voorraad vandaag nog binnengehaald of blijft er nog iets over voor morgen?' De inspector lachte: „O, wat heeft de gravin eene goede meening van onze arbeidskrachten. In drje da gen zijn wij hier nog niet klaar; dat hooi op de bosch weiden moet nog eens gekeerd worden en daar ginds in het Oosten van het dal zijn wij nog niet eens begonnen." „0; dat is uitmuntend. Dan kom ik morgen bijtijds en richt mij daar onder de schaduwrijke boomen in. Nietwaar mijnheer Kraschowitz, gij laat mij daar wel een paar bundels heendragen, opdat ik een poëtisch nestje kan bouwen?" Met het grootste jen, als de gravin het beveelt." Het klonk nog steeds eenigsrins beklemd en vor melijk, en de inspector nam levendig het woord en maakte de jonge dame vele complimenten over dit aar dige denkbeeld en de geïmproviseerde residentie aan den zoom van het woud die eene groote eer voor dit stukje Gereld was. De inspector was iemand van goede qpvoeding en manieren, met wien men uitstekend kon praten, toch wendde 'Joriède het hoofdje telkens weer naar den DAT LIEP FOUT. Petrus Kleverlaan, Dirk Dekker, Johannes Burger en Christiaan Dummeijer,, allen uit Egmond Binnen; hadden zich te verantwoorden wegens het zich met be hulp van een vaartuig wederrechtelijk toeëigenen van een hoeveelheid door hen afgeschoren riet. Zij ver klaarden van wethouder G. Groot opdracht te heb ben gehad en zij mochten het niet laten drijven, en hadden het meegenomen. Wethouder Groot werd echter niet bevoegd geacht tot het geven van opdracht om het riet af te scheren déér, waar dat was geschied. Beklaagden hadden, volgens den heer Officier, maar moeten informeeren, of Groot wel gerechtigd was, zoo danige opdracht te geven. De eisch tegen elk der beklaagden was f 5 boete of 2 idagen de doos in. HANDEN THUIS. Pieter Kopjes, een jeugdig los werkman, te Alk maar, had aldaar op 7 Augustus jl. zijn stadgenoot P. C. -Baltus mishandeld, door dezen een slag in het ge laat te dienen. De voerman Jacob Wieeaer had net gezien en tegen Kopjes werd heden geëischt^ f 25 boete of 25 aagen hechtenis. DEUREN DICHT. Daarna een zaakje met gesloten deuren. DAAR WAREN DE POPPEN AAN HET DANSEN De volgende zaak pam nogal eenigen tijd in beslag. In den nacht van 12 op 13 September jl. was men te Alkmaar nog in feeststemming van het bezoek, door HM., de Koningin aan de stad gebracht In het café de "Schelvisch van den heer van Veen aan het Baan- pad, zaten eenige bezoekers, waaronder die 33-jarige smid Petrus Jongejan, en diens vrouw. Daar traden de stadsreiniger "H. Hofman en fliens echtgenoote bin nen. De dames Jongejan en Hofman waren vijandin nen en kregen oneenigheid, waarbij al spoedig die res pectieve echtgenooten werden betrokken. Eerst kreeg Hofman een slag van vrouw Jongejan, aan wie hij beleedigende woorden had toegevoegd en daarna werd Hofman door Jongejan ernstig mishandeld. Hofman kreeg eerst van Jongejan met een bierglas, waarin nog wat bier was, een slag tegen den neus en wera deer lijk bloedend verwond en daarna gaf Jongejan hem met een stoel een slag achter tegen net hoofd. Hofman werd uit hot café gebracht en later door dokter Conijn verbonden. Er werd werk vkn de zaak gemaakt en heden stond Jongejan terecht Deze bekende en voegde er bij, zich te buiten te zijn gegaan in den drift, die hem bezielde, bij de beje gening Gie zijne vrouw van Hofman had ondervon den. En toen Hofman mijn vrouw een klap gat kon ik me niet langer bedwingen, zei beklaagde. Hofman en ook getuige Korver beweerden, dat de vrouw van Jongejan geen klap had gehad. Nadat nóg een getuige a decharge was gehoord, verkreeg de heer Officier het woord. Z.E.Gestr. achtte het een ^eer ern stig deit. De mishandelde heeft nog de Iitteekens en zijn gelaat is voor altijd geschonden. De eisch tegen Jongejan luidde 3 maanden gevangenisstraf. De verdediger, Mr. Leesberg, ging de zaak nog eens kortelijk na, ook 'de gemoedsstemming van partijen bij het gebeurde. Pleiter verzocht lichtere straf en zou in plaats van 4© -gevorderde straf geldboete willen zien opleggen aan zijn cliënt, die geneigd is om de tegen partij schadevergoeding te 'geven. HIJ TURFDE ER OP. Johan H. Hufman, isoleenier te Delft, heeft te Hel der pp 11 September in de werkplaats aan de Buiten haven aldaar den heer S. Mieram mishandeld, door hem tegen het ketelhuis te duwen en hem te slaan. Hufman was boos op den ander, die aanmerking op zijn werk, waarin fouten waren, had gemaakt. De eisch tegen den niet verschenen beklaagde luidde f 30 boete of 30 dagen hechtenis. NIET BEWEZEN. Jan Francis van der Vliet, een arbeider uit Zuid- scharwoude, ,had zich te verantwoorden wegens .hem GEEN KOUDE VOETEN MEER. ten laste gelegde mishandeling, op 22 Sep tember j.1. ter gelegenheid^ van de Znid-SeharwoudeT i. Hij i hebben Hlij 2a wouete in het café van Pu de Geus pijnlijk in de keel Doch het bewijs hiervan achtte de b.eer Offioéer na verhoor van getuige P. Glas ni^. geleverd en Z.E.G. vroeg vrijspraak voor van der Vliet r Fine. A.s. Dinsdag uitspraken. ernstigen, zwijgenden geleider en sprak hem telkens op nieuw toe, alsof er naar werkelijk iets aan gelegen was zich met hem te onderhouden. En zijne 'sombere trekken helderden langzamerhand op, en de donkere, diepliggende oogen zagen hoe langer hoe vrijer in de hare tiet was, alsof de blik der kleine Francaise hem betooverde, alsof er warme opwekkende stralen uitgingen van hare ruischende. geurige kleederen, welke de wind hem juist een paar maal voor de voeten joeg. Toen zij bij den wagen en de arbeiders waren geko men en de inspeetor door een der lieden aangesproken en naar een paard gebracht werd, dat waarschijnlijk in een molsgat getrapt en zich bezeerd had, scheen Joriède plotseling het doel harer wandeling geheel te hebben vergeten. „O. die heerlijke boterbloemen daar in die greppel en de roode bloemen nietwaar, dat zijn klaprozen? wat bloeien zij mooi. O, kom atlit 't u blieft mijihelpen om ze te plukken." en zij wees met de parasol over het veld en stapte, zonder naar den inspector en den hooiwagen om te zien, verder. „Gij zijt nog niet lang hier?" „Neen, gravin, eerst sedert drie maanden.'* „Het is vervelend, vreeselijk vervelend hier te Tri- berg, gevoelt gij dat ook niet?" ,,,Necn,' gravm. Als men van 's morgens vroeg tot 's avonds laat voldoende werk heeft, ontbeert men mets". „Gij kent de groote wereld nog niet?" Hij glimlachte zonderling en schudde het hoofd: „Ik heb er maar een heel klem stukje van leeren kennen, maar dat was zoo rijk aan leed en nood, dat ik geen verlangen koester, nog meer van deze onvolmaakte pla neet te kennen." Zij zag naar hem op ebn blik zoo vol warme, hartelijke deelneming, zoo goedig zusterlijk, dat hem het blood snel in de wangen schoot. „Hoe pessimis tisch. Welk een hard oordeel over onze schoone, heer lijke wereld, die zooveel geluk en zaligheid bergt. Gij hebt tot nu toe slechts hare schaduwzijde leeren ken nen? O, hoe beklaag ik u. hoe gaarne zou Ik ru troosten Ik denk, dat gij mij wel eens iets uit uw leven zult vertellen en ik verhaal u van daarbuiten, van den brecden met bloemen bestrooiden levensweg, waarop de menschen vroolijk en blij verder trekken, in volle teugen geluk en liefde genieten en niet aan gisteren of aan morgen, maar alleen aan het rozige heden den ken?" Hoe week klonk hare stem, hoe zacht en wellui dend streelde zij zijn oor, en zij, die zoo vertrouwelijk tot hem kprak, was eene gravin Gournay de Perpignan de nicht der slot vrouwe, die hij zoo hoog, zoo ontzettend hoog boven zich geplaatst waande 'Vergaiderinig van den -Raad dezer gemeente &yp Dinsdag 16 November 1920, nam. 2 uur. Aanweizdig alle leiden", De voorzitter opent met een woord' van welkom de vergadering, waarna ide notulen worden gelezen en onveranderd goedige-kieurd. Tegen de"gewlooiüe in, was bet -kleine raadlszaal- itje geheel met publiek gevuld. Uit -de nlotruien van idie eomütJéz&ttingl blijkt, di&t bet salaris van; anej. Dekker, scbool'kacbelaanmiaakster, is gebracht van f 40 op f 50. Van een volgende ciomditézitting worden ide notulen gelezen-, waaruit blijkt, dat eten 12-tal aanslagen op den (H. O. zijn verminderd totaal met een bedrag van- if 82.92. Goedkeuring is ihgekomjen op de' geldieendng groot f 8000, voor belt el-ectriscb bedrijf. Ingekomen is bet verslag van- -den accountant, 'dia de boeken- van ide ii'chitc-oinïimi&sde beeft nageztén en in orde bevonden. De voorzitter deelt mee, idat 12 doode boompjes dloor nieuwe zijln vervangen. Ze zijn ge-plaatst door J. Groen albier voor f5,per- stuk. Daaronder is garantie inbegrepen, Van Ge-dl 'Staten- -is de med'edeeliinig ingekomen, dat de vergoeding voor bet -l-ager onderwijs f 1768.75 is. Waar reed» f1726 is uitbetaald-, kan' nog f38,75 worden tegemloet gezien, Inzake de bijdrage voor bet behhalihgsondlerwijs is correspondentie gevoerd met GecL Staten; om-dat -minder werd ontvangen diani men meende recht op te hebben. Gebleken is dat die opvatting van Ged. Staten inzake de berekening juist is. I-ntussoben is echter van den minister.'een circulaire ingekomen, waaruit blijkt, dat Z. Ex-c. op zijn meeniinig is terug gekomen en ook voor l-mans>^c'holën de 50 et. extra vergoeding rvoior bet boo-f-d toestaat Voor den heer. Engel wordt dus nu f 2.50 inplaatsvan f2 vergoed, zoodat nog een klein beldiriag zal kunnen worden te gemoet gezien. De meerdere uren worden echter niet betaald. Goedkeuring is ingekomen op ide gemeenter-eken ning dienst 1919. Ingekomen' is het vierslag van dien directeur van den landbouw, wat vloer kennisgeving wordt aan genomen. Inzake de in verband1 met de Nijvenheidswet en den keuringsdienst te voeren controle op ide vle-escb- winkeLs, wanneer het vee -in Alkmaar geslacht wordt, is bericht ingekomen, dlat deze controle te Alkmaar ten 'laste van het slachthuis komt, doch dit in de buitengemeenten op de slagers zal- moeten Worden verhaald. als de stralende zon boven het stof der wereld In groote verwarming zag hij naar den grond. „Als de gravin zooveel belang in mijn lot stelt? maar ik heb niet veel 'interessants te vertellen, ter wijl die bonte beelden uit het leven en de maatschap pij, zooals de gravin ze met woorden kan schilderen, eene geheel nieuwe wereld voor mij zouden ontsluiten.'* „Zijt gij morgen ook hier?" „Zeker, gravin, ik ben den geheelen dag hier ter plaatse om toezicht te houden. „Goed dan willen wij praten. 'O, ik verheug mij een goeden kameraad te hebben gevonden," en weer glimlachte zij hem 'toe, boog zich en plukte eenige bloemen. „Daarginds haal mij dat madeliefje." Haastig volgde hij den wenk van haar handje, brak de bloem af en reikte ze haar toe met eene eerbie dige buiging. Zij knikte hem toe een wonderlijke blik werd onder de donkere wimpers naay hem opgeslagen. Dan nam zij de bloem aan en stak ze aan de borst, terwijl ze de andere, de zelfgeplukte in de hand hield. Hij zag het, moest het zien en opnieuw steeg hem het bloed in de gebruinde wangen. „Nu willen wij omkeeren." Hij antwoordde niet, maar trad vormelijk beleefd aap hare linkerzijde en ging naast haar. „Zijt gij niet uit vrije keus landman geworden V „Dat niet, gravin, het liefst zou ik trouw aan vaan del en sabel hebben gezworenmet lichaam en ziel zou ik soldaat zijn geweest. Het jaar als vrijwilliger bij de zwarte huzaren was de eenige zonnestraal in mijn leven. Toen zou 'het misschien mogelijk zijn geweest, mijn lievelingswensch vervuld te zien. Mijn oudere broe der leefde nog ©n zou ons klein goedje overnemen!, mijn va-der had reeds zijne toestemming gegeven, dat ik in vasten dienst zou treden bij de jagers toen stierf mijn eenige broeder en alle schoone droomen waren verwoest." Een bijna bittere trek kwam op het jonge, gebruinde gezicht„Zoo heeft het geluk al tijd met mij gespeeld. Het hield den dorstigen, den vollen beker toe en als hij wilde drinken, sloeg het hem den kelk uit vdi0 band. Misschien had uk Snel ler,. flinker moeten toegrijpen Wel mogelijk.1' Joriède knikte peinzend voor zich neen; ,Hef go- luk grijpen beteekent strijden." „En strijden beteekent niets te ontriem Daarom is het dwaasA het geluk als vrouw voor te stellen, want een fatsoenlijk man kan niet goed ruw worden te genover eene vrouw." .Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1920 | | pagina 1