ilieini Billis-
Donkere Schaduwen
VAN RIJSWIJK's
SCHOENHANDEL SCHOENMAKERIJ.
Raad Sint Pancras.
Donderdag 18 November 1920.
63ste Jaargang, fio. 6724.
UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
FEUILLETON.
Wintèrmuilen en Pantoffels.
SC HAOE
Dit blad verschijnt viermaal per week .-Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën
zoo\eel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTCHEQUE en 01R0D1ENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN
TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Zitting van Dinsdag 16 Nov. 1920.
OM -3 TIENTJES.
In de eerste zaak van vandaag zagen we een D.tiit-
scher, met name Wilhelm Teuer Kampf, geboren te
Kiew, als beklaagde optreden. .Hij was gedetineerd in
het Huis van Bewaring te Alkmaar. Als tolke trad op
mei. Theodora Hendrika Maria Wanna, leerares in de
Duitsche taal te Alkmaar.
Beklaagde had zich te verantwoorden wegens diefstal
van drie bankbiljette rtVan f 10. Hij was in October
il. met een groepje andere Duitsche werklieden op
vViieringen aan den arbeid en als scheepskok zorgde
Wilhelm Voor den noodigeh inslag bij slagers, enz.,
opdat allen naar behoojren gespijzigd zouden kunnen,
worden. Op 23 October vervoegde beklaagde zich bij
slager Gerrit Poppen, op Wieringen en betaalde daar
wat vleesch dat reeds geleverd geworden was, benevens
datgene, wat hij op dat moment bij den slager kocht
Hij bood aan Poppen drie bankbiljetten van f 10 ter
betaling aan en kreeg ©enig geld terug, Toen Poppen,
die eèn anderen klant kreeg, even naar de slagery
moest, gapte Wilhelm Ide drie bankbiljetten, die de
slager in een winkellade had geborgen, stikum weg,
Maar oen half uur daarna had de slager reeds In de
ringen
gaten wat er gebeurd was. En er werd klacht gedaan
met het gevolg, dat thans tegen den D'uitscher 4 maan
den gevangenisstraf werd geüischt. Wat den beklaagde
in tranen deed uitbarsten.
Zijn verdediger, Mr. Leesberg, concludeerde tot ge
lere straf.
BLEEF ZOO.
Volgde Willem Bl-eeker, een los werkman uit Alk
maar, die wegens diefstal een maand gevangenisstraf
had opgcloopen. Hij had in Juni jl uit een motorschuit
een gouden ring weggepakt, die op den vloer van de
kajuit lag. De Beklaagde was in verzet gekomen tegen
dit vonnis, rSaar had geen succes, daar de O.v.J,
thans' bevestiging van het gewezen vonnis vorderda
DEKZEILDIEFSTAL
Een zwervend varensgezel, Gustav Paetzhold, had
niet de moeite genomen, om als beklaagde te ver
schijnen. Hij heeft in Juli jl ter gelegenheid van de
Iieldersche kermis een dekzeil gestolen ten nadeele van
den Amsterdamschen kermisartist Josef Peter Mat-
theus Akkerman. Het zeil werd door den dief verkocht
voor f 6, welk geld hij grootendeels verteerde.
De O.V.J. vroeg tegen Paetzhold een maand gevange
nisstraf.
KERMISGANGSTERS. WASCHGOED LIEFHEB
STER.
In den avond van Zondag 12 September jl. ter ge
legenheid van de kermis te Marken Binnen, waren
daar onder het. bedrijvige keirmisvolkje ook een paar
burgervrouwtjes van Uitneest. De eene was Helena Geer-
truida Wilhelmina van Bindsbergen, ega van P. Tromp
en pummer twee heet Maria Sofia van Dijk en is
gehuwd mot Q. Bourgonje. De dames wilden op een
gegeven moment naar de W.G., doch daar waren eenigo
jonge dames dio dronken waren en iket tweetal ging
maar verder. Zij belandden ten slotte op het erf van
Pictcrtjc de Haan, huisvrouw van Pieter Rol. Pietertje
had do wasch onergdenkend op het bleekveld laten
liggen, maar' do beide vrouwtjies konden de verzoe
king mot best weerstaan, en namen een aanzienlijk
deelt van de wasch mede. Onder don buiten bevonden
zich beddclokcns, kussensloopen, een pantalon, 'n hand-
eugde terug.
hadden de gerauscht© spuTfcn handig onder hunne
kleedcrcn verborgen en gingen zich wat in „de schuit
jes" vermeien. Doch bij het luchtschommelvermaak kre
gen ze al berouw. vEn juffrouw Rol, die 's anderen daags
13.
DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH.
„Kent gij gravin Perpignan reeds?"
„Neen."
„Ik zal u voorstellen."
„Om Gods wil Iniet. Wjaartoe dat? Ik ben niet ge
woon aan den omgang met voorname dames. Boven
dien rijdt de wagen naar het bosch". Het ernstige,'
bijna sombere gelaat van den spreker toonde niet de
minste belangstelling in de kennismaking met de jonge
gravin, en hij bleef ook even koel en onverschillig,
toen de paarden plotseling naast hem ingehouden wer
den en de wagen stilhield.
Die inspector snelde zeer beleefd toe en trad haastig
aan het portier om de gravin te begroeten, ook Krascho-
witz nam den hoed af, wendde zijn paard iets ter zijde
en richtte zich tot een knecht om eenige aanwijzingen
te geven.
Joriède knikte den inspector zeer vriendelijk toe en
vertelde hem met bekoorlijke vertrouwelijkheid, dat zij
nog nooit een hooiwagen op het veld had gezien en
dat zij veel belang stelde in alle werkzaamheden op
het goed. Toen viel zij zich zelve in de rede„Wde
is. toch die heer te paard? Ik heb hem 'toch nog nooit»'
gezien.
De inspector gaf fluisterend opheldering en wilde dan
zijne vreugde over de belangstelling der gravin uitdruk
ken, deze zeicla echter kort en zakelijk„Stel mij
#aan uw volontair voor.""
In het volgend oogenblik hield de vos naast den
wagen stil, oh het onbewegelijke gezicht van' Kurt boog
zien voor de gravin. Kurt s blik vloog met eene zekere
naïeve verbazing over de gedaante der jonge dame,
i a °°i verbazcnd gemakkelijk en toch zoo voornaam
in de kussens achterover leunde, omgolfd door eene
rozig schitterende stof, kanten en strikken, met den
vroomd gevormden witten hoed met golvende veeren,
waaraan njl^e aigrettes van istaal blonken.
Li? l 0611 P381* woorden tot hem hij ant
woordde beleefd, maar zeer afgemeten, bijna stijf en
links. Zij wond zich meer en meer op, haalde den
inspector in het gesprek en babbelde voort, steeds vroo-
jijKer en ongegeneerder, hare oogen waren gericht op
net ernstige gelaat van den jongen volontair, een zoete,
awelmend-e geur steeg op uit den fijnen kanten zak
doek, waarmede zy zich verkoeling toewuifde.
den diefstal bemerkt had, verzuimde niet om aangifte
te doen. Helena van Bindsbergen, die alleen aanwezig
was als beklaagde, werd er door den Praesus op gewezen,
dat ze ook wel eens gesmokkeld :had. Ja, eenmaal,
Achtbare, dat kwam ook zoo ongelukkig af; maar ik
zal zooiets niet meer aan de hand halen.
De O.v.J. eischte thans tegen elk der beklaagden
een maand gevangenisstraf.
Helena wou voorwaardelijke straf, al was het 10
jaar. i
ARME REINDERT.
De Medemblikker palingkoopman Reindert Goed kreeg
op Woensdagmorgen 18 Augustus jl. na afloop der kermis
te Wervershoof, een boerenjongen uit Andijk, Johan-
nes Paaij geheetien, bij zijn kraam.. De kermis was
reeds aigeloopen en het was al 6 uim in den morgen.
Daar Goed al eenigen overlast van nog ronddoolende
jongelieden had genad, verwachtte hij van Paaij ook
overlast. Het kwam zoover, dat Goed met een ijzeren
pen Paaij tegen het onderlijf heeft ges tooien. Daarvan
deed de getroffene aangifte. Goed zei thans, dat hij
niet had gestooten. maar Paaij was zelf togen de pen
geloopen, die, Goed in de hand had.
De O.v.J. achtte de mishandeling bewezen en requi-
reerde tegen Reindert f 30 boete of 30 dagen hechtenis,
VAN ANDERE KINDEREN 'AFBLIJVEN.
Mattheus Smit van Texel had aldaar op 13 Septem
ber jl. een zesjarig jongentje, Lambertus Halseraa, ge
slagen. Oorzaak was onderlinge kibbelarij, van kinderen
De groote, forsche bakker D. Buis had gezien dat Smit
met een dikken stok het kind eenige slagen toediende
De reusachtige toeschouwer bij dat onverkwikkelijke
tooneeltje, werd toornig 'en noodigde Smit uit, dat
zelfde met hem. Buis, te doen. Maar dat dorst hij
niet, zei de bakker, zelfbewust
De E.A. heeren hadden er thans genoeg van gehoord
en tegen den niet verschenen beklaagde Smit werd
thans f 50 boete of 50 dagen brommen geivorderd.
'EEN DUITEN-DIEVEGGE.
Pietertje Kroon, huisvrouw Blokker te Broek op
Langendijk. was als beschuldigde weggebleven. Zij had
in een nacnt in September jl. geld uit den muntgasme
ter genomen, nadat zij de sluiting had verbroken. To
taal 90 cents had.zij weggenomen. 'Zij had den incas
seerder J. van den Abeele opgegeven, dat het was
gebeurd, omdat haar dochtertje in dein nacht ziek ge-
j- bw Bi
worden was. Zij kon in de buurt geen munststukken
krijgen en heeft die toen uit den meter genomen, om
gaslicht te kunnen krijgen.
De incasseerder zei, bij opname van den meter, dat
krijgei
gaslid
De JljHPU-
er 90 cents te weinig in was. En toen zei Pietértj-o,
dat dit niet zoo was en zij 'weigerde, het tekort bij
te betalen. Waarna 'er een strafzaakje van groeide. De
eisch tegen haar was f 25 boete of 25 dagen bochtenis.
JAN BEET.
De 60-jarige koopman, Jan Snaas, had zich wegens
mishandeling te verantwoorden. Men schreef 14 Septem
ber en met de landbouwtentoonstelling te Schagen was
daar veel vólk op de been. Ook Jan, die Schager in
gezetene is en zijn plaatsgenoot Pieter ^lakman, wa
ren op de been en bevonden zich voor het café van den
heer Zwaag. Zij kregen daar oneenigheid Snaas zegt,
dal Piel hem een stomp tegen de borst' gal. waarna
Snaas hein op de straat gooide. Ja nzei, dat Piet hem
de eerste klap gaf, 'maar Plakman zei, dat Jan begonnen
was. Snaas heeft Plakman bij die gelegenheid een
stukje uit den onderlip gebeten. Beklaagde zei, dat
z'n gebit daarvoor niet goed genoeg was, doch dokter
Melchior uit Schagen, die Plakman onder behandeling
had gehad en de lip had genaaid, beweerde dat Jan
die zich in den mond liet zien, nog goede tanden had
en daarnjee zeer goed in staat was om zijn tegenpartij
zoo in den lip te bijten. e
Jan Snaas erkende wel, Plakman op de straatsteenen
te hebben gegooid, maar bleef het bijten ontkennen.
De O.v.J. achtte het bewijs geleverd en eischte tegen
Snaas f 30 boete of 30 dagen hechtenis.
NEGENDE, HOOFDSTUK.
Nog altijd zag Kurt Kraschowitz meer verwonderd
dan verrukt op de voorname dame neer, die volstrekt
niet zoo hoogmoedig en ongenaakbaar scheen, als de
vrouwen van aen administrateur en dein inspector eenigs-
zins beleedigd hem haddien verteld.
„Ik zou wel eens willen uitstappen en het opladen
van nabij aanzien. Stijg af, meneer Kraschowitz, en
begeleid mij de inspector zal hier wel niet goed
weg kunnen?"
„Maar natuurlijk, gravin, ik ga immers steeds heen
en weer."
„Nu, dan vergezellen mij beide heeren des te
beter ben ik beschermd." lachte Joriède bevallig en
reeds was de volontair van het paard gesprongen en gaf
de teugels over aan den naast hem staande Bedienden.
Toen opende de inspector het portier, en gravin
Perpignan stond op, zette het kleine voetje met co-
quette langzaamheid op de trede en reikte Kraschowitz
als toevallig de hand toe.
Hij hielp haar uitstappen en de sierlijke vin
gertjes rustten een oogenblik met zachten druk in zijne
rechterhand, terwijl ae kleurige staalaigrettes van den
hoed zeer dicht voor zijne oogen flikkerden.
n+l»
„Eh bienl en avantl" glimlachte zij tegen hare beide
begeleiders. „Het liefst zou ik eens zulk eene volko
men hooiïdyle droomen en mei een boek in de hand
gaan liggen op zulke geurige bundels. Wordt de
geheele voorraad vandaag nog binnengehaald of blijft
er nog iets over voor morgen?'
De inspector lachte: „O, wat heeft de gravin eene
goede meening van onze arbeidskrachten. In drje da
gen zijn wij hier nog niet klaar; dat hooi op de
bosch weiden moet nog eens gekeerd worden en daar
ginds in het Oosten van het dal zijn wij nog niet
eens begonnen."
„0; dat is uitmuntend. Dan kom ik morgen bijtijds
en richt mij daar onder de schaduwrijke boomen in.
Nietwaar mijnheer Kraschowitz, gij laat mij daar wel
een paar bundels heendragen, opdat ik een poëtisch
nestje kan bouwen?"
Met het grootste
jen, als de gravin het beveelt."
Het klonk nog steeds eenigsrins beklemd en vor
melijk, en de inspector nam levendig het woord en
maakte de jonge dame vele complimenten over dit aar
dige denkbeeld en de geïmproviseerde residentie aan
den zoom van het woud die eene groote eer voor dit
stukje Gereld was.
De inspector was iemand van goede qpvoeding en
manieren, met wien men uitstekend kon praten, toch
wendde 'Joriède het hoofdje telkens weer naar den
DAT LIEP FOUT.
Petrus Kleverlaan, Dirk Dekker, Johannes Burger
en Christiaan Dummeijer,, allen uit Egmond Binnen;
hadden zich te verantwoorden wegens het zich met be
hulp van een vaartuig wederrechtelijk toeëigenen van
een hoeveelheid door hen afgeschoren riet. Zij ver
klaarden van wethouder G. Groot opdracht te heb
ben gehad en zij mochten het niet laten drijven, en
hadden het meegenomen.
Wethouder Groot werd echter niet bevoegd geacht
tot het geven van opdracht om het riet af te scheren
déér, waar dat was geschied.
Beklaagden hadden, volgens den heer Officier, maar
moeten informeeren, of Groot wel gerechtigd was, zoo
danige opdracht te geven.
De eisch tegen elk der beklaagden was f 5 boete
of 2 idagen de doos in.
HANDEN THUIS.
Pieter Kopjes, een jeugdig los werkman, te Alk
maar, had aldaar op 7 Augustus jl. zijn stadgenoot P.
C. -Baltus mishandeld, door dezen een slag in het ge
laat te dienen. De voerman Jacob Wieeaer had net
gezien en tegen Kopjes werd heden geëischt^ f 25
boete of 25 aagen hechtenis.
DEUREN DICHT.
Daarna een zaakje met gesloten deuren.
DAAR WAREN DE POPPEN AAN HET DANSEN
De volgende zaak pam nogal eenigen tijd in beslag.
In den nacht van 12 op 13 September jl. was men te
Alkmaar nog in feeststemming van het bezoek, door
HM., de Koningin aan de stad gebracht In het café
de "Schelvisch van den heer van Veen aan het Baan-
pad, zaten eenige bezoekers, waaronder die 33-jarige
smid Petrus Jongejan, en diens vrouw. Daar traden
de stadsreiniger "H. Hofman en fliens echtgenoote bin
nen. De dames Jongejan en Hofman waren vijandin
nen en kregen oneenigheid, waarbij al spoedig die res
pectieve echtgenooten werden betrokken. Eerst kreeg
Hofman een slag van vrouw Jongejan, aan wie hij
beleedigende woorden had toegevoegd en daarna werd
Hofman door Jongejan ernstig mishandeld. Hofman
kreeg eerst van Jongejan met een bierglas, waarin nog
wat bier was, een slag tegen den neus en wera deer
lijk bloedend verwond en daarna gaf Jongejan hem
met een stoel een slag achter tegen net hoofd. Hofman
werd uit hot café gebracht en later door dokter Conijn
verbonden. Er werd werk vkn de zaak gemaakt en
heden stond Jongejan terecht
Deze bekende en voegde er bij, zich te buiten te zijn
gegaan in den drift, die hem bezielde, bij de beje
gening Gie zijne vrouw van Hofman had ondervon
den. En toen Hofman mijn vrouw een klap gat kon ik
me niet langer bedwingen, zei beklaagde.
Hofman en ook getuige Korver beweerden, dat de
vrouw van Jongejan geen klap had gehad. Nadat nóg
een getuige a decharge was gehoord, verkreeg de heer
Officier het woord. Z.E.Gestr. achtte het een ^eer ern
stig deit. De mishandelde heeft nog de Iitteekens en
zijn gelaat is voor altijd geschonden. De eisch tegen
Jongejan luidde 3 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, Mr. Leesberg, ging de zaak nog eens
kortelijk na, ook 'de gemoedsstemming van partijen bij
het gebeurde. Pleiter verzocht lichtere straf en zou in
plaats van 4© -gevorderde straf geldboete willen zien
opleggen aan zijn cliënt, die geneigd is om de tegen
partij schadevergoeding te 'geven.
HIJ TURFDE ER OP.
Johan H. Hufman, isoleenier te Delft, heeft te Hel
der pp 11 September in de werkplaats aan de Buiten
haven aldaar den heer S. Mieram mishandeld, door
hem tegen het ketelhuis te duwen en hem te slaan.
Hufman was boos op den ander, die aanmerking op
zijn werk, waarin fouten waren, had gemaakt.
De eisch tegen den niet verschenen beklaagde luidde
f 30 boete of 30 dagen hechtenis.
NIET BEWEZEN.
Jan Francis van der Vliet, een arbeider uit Zuid-
scharwoude, ,had zich te verantwoorden wegens .hem
GEEN KOUDE VOETEN MEER.
ten laste gelegde mishandeling,
op 22 Sep
tember j.1. ter gelegenheid^ van de Znid-SeharwoudeT
i. Hij
i
hebben
Hlij 2a
wouete in het café van Pu de Geus pijnlijk in de keel
Doch het bewijs hiervan achtte de b.eer Offioéer na
verhoor van getuige P. Glas ni^. geleverd en Z.E.G.
vroeg vrijspraak voor van der Vliet r Fine.
A.s. Dinsdag uitspraken.
ernstigen, zwijgenden geleider en sprak hem telkens op
nieuw toe, alsof er naar werkelijk iets aan gelegen
was zich met hem te onderhouden. En zijne 'sombere
trekken helderden langzamerhand op, en de donkere,
diepliggende oogen zagen hoe langer hoe vrijer in de
hare tiet was, alsof de blik der kleine Francaise
hem betooverde, alsof er warme opwekkende stralen
uitgingen van hare ruischende. geurige kleederen, welke
de wind hem juist een paar maal voor de voeten joeg.
Toen zij bij den wagen en de arbeiders waren geko
men en de inspeetor door een der lieden aangesproken
en naar een paard gebracht werd, dat waarschijnlijk
in een molsgat getrapt en zich bezeerd had, scheen
Joriède plotseling het doel harer wandeling geheel te
hebben vergeten.
„O. die heerlijke boterbloemen daar in die greppel
en de roode bloemen nietwaar, dat zijn klaprozen?
wat bloeien zij mooi. O, kom atlit 't u blieft mijihelpen
om ze te plukken." en zij wees met de parasol over
het veld en stapte, zonder naar den inspector en den
hooiwagen om te zien, verder.
„Gij zijt nog niet lang hier?"
„Neen, gravin, eerst sedert drie maanden.'*
„Het is vervelend, vreeselijk vervelend hier te Tri-
berg, gevoelt gij dat ook niet?"
,,,Necn,' gravm. Als men van 's morgens vroeg tot
's avonds laat voldoende werk heeft, ontbeert men mets".
„Gij kent de groote wereld nog niet?"
Hij glimlachte zonderling en schudde het hoofd: „Ik
heb er maar een heel klem stukje van leeren kennen,
maar dat was zoo rijk aan leed en nood, dat ik geen
verlangen koester, nog meer van deze onvolmaakte pla
neet te kennen."
Zij zag naar hem op ebn blik zoo vol warme,
hartelijke deelneming, zoo goedig zusterlijk, dat hem
het blood snel in de wangen schoot. „Hoe pessimis
tisch. Welk een hard oordeel over onze schoone, heer
lijke wereld, die zooveel geluk en zaligheid bergt. Gij
hebt tot nu toe slechts hare schaduwzijde leeren ken
nen? O, hoe beklaag ik u. hoe gaarne zou Ik ru troosten
Ik denk, dat gij mij wel eens iets uit uw leven zult
vertellen en ik verhaal u van daarbuiten, van den
brecden met bloemen bestrooiden levensweg, waarop
de menschen vroolijk en blij verder trekken, in volle
teugen geluk en liefde genieten en niet aan gisteren
of aan morgen, maar alleen aan het rozige heden den
ken?"
Hoe week klonk hare stem, hoe zacht en wellui
dend streelde zij zijn oor, en zij, die zoo vertrouwelijk
tot hem kprak, was eene gravin Gournay
de Perpignan de nicht der slot vrouwe, die hij zoo
hoog, zoo ontzettend hoog boven zich geplaatst waande
'Vergaiderinig van den -Raad dezer gemeente &yp
Dinsdag 16 November 1920, nam. 2 uur.
Aanweizdig alle leiden",
De voorzitter opent met een woord' van welkom
de vergadering, waarna ide notulen worden gelezen
en onveranderd goedige-kieurd.
Tegen de"gewlooiüe in, was bet -kleine raadlszaal-
itje geheel met publiek gevuld.
Uit -de nlotruien van idie eomütJéz&ttingl blijkt, di&t bet
salaris van; anej. Dekker, scbool'kacbelaanmiaakster,
is gebracht van f 40 op f 50.
Van een volgende ciomditézitting worden ide notulen
gelezen-, waaruit blijkt, dat eten 12-tal aanslagen op
den (H. O. zijn verminderd totaal met een bedrag
van- if 82.92.
Goedkeuring is ihgekomjen op de' geldieendng
groot f 8000, voor belt el-ectriscb bedrijf.
Ingekomen is bet verslag van- -den accountant, 'dia
de boeken- van ide ii'chitc-oinïimi&sde beeft nageztén en
in orde bevonden.
De voorzitter deelt mee, idat 12 doode boompjes
dloor nieuwe zijln vervangen. Ze zijn ge-plaatst door
J. Groen albier voor f5,per- stuk. Daaronder is
garantie inbegrepen,
Van Ge-dl 'Staten- -is de med'edeeliinig ingekomen,
dat de vergoeding voor bet -l-ager onderwijs f 1768.75
is. Waar reed» f1726 is uitbetaald-, kan' nog f38,75
worden tegemloet gezien,
Inzake de bijdrage voor bet behhalihgsondlerwijs is
correspondentie gevoerd met GecL Staten; om-dat
-minder werd ontvangen diani men meende recht op
te hebben. Gebleken is dat die opvatting van Ged.
Staten inzake de berekening juist is. I-ntussoben is
echter van den minister.'een circulaire ingekomen,
waaruit blijkt, dat Z. Ex-c. op zijn meeniinig is terug
gekomen en ook voor l-mans>^c'holën de 50 et. extra
vergoeding rvoior bet boo-f-d toestaat Voor den heer.
Engel wordt dus nu f 2.50 inplaatsvan f2 vergoed,
zoodat nog een klein beldiriag zal kunnen worden te
gemoet gezien.
De meerdere uren worden echter niet betaald.
Goedkeuring is ingekomen op ide gemeenter-eken
ning dienst 1919.
Ingekomen' is het vierslag van dien directeur van
den landbouw, wat vloer kennisgeving wordt aan
genomen.
Inzake de in verband1 met de Nijvenheidswet en
den keuringsdienst te voeren controle op ide vle-escb-
winkeLs, wanneer het vee -in Alkmaar geslacht
wordt, is bericht ingekomen, dlat deze controle te
Alkmaar ten 'laste van het slachthuis komt, doch
dit in de buitengemeenten op de slagers zal- moeten
Worden verhaald.
als de stralende zon boven het stof der wereld
In groote verwarming zag hij naar den grond.
„Als de gravin zooveel belang in mijn lot stelt?
maar ik heb niet veel 'interessants te vertellen, ter
wijl die bonte beelden uit het leven en de maatschap
pij, zooals de gravin ze met woorden kan schilderen,
eene geheel nieuwe wereld voor mij zouden ontsluiten.'*
„Zijt gij morgen ook hier?"
„Zeker, gravin, ik ben den geheelen dag hier ter
plaatse om toezicht te houden.
„Goed dan willen wij praten. 'O, ik verheug mij
een goeden kameraad te hebben gevonden," en weer
glimlachte zij hem 'toe, boog zich en plukte eenige
bloemen.
„Daarginds haal mij dat madeliefje."
Haastig volgde hij den wenk van haar handje, brak
de bloem af en reikte ze haar toe met eene eerbie
dige buiging.
Zij knikte hem toe een wonderlijke blik werd
onder de donkere wimpers naay hem opgeslagen. Dan
nam zij de bloem aan en stak ze aan de borst, terwijl
ze de andere, de zelfgeplukte in de hand hield.
Hij zag het, moest het zien en opnieuw steeg hem
het bloed in de gebruinde wangen.
„Nu willen wij omkeeren."
Hij antwoordde niet, maar trad vormelijk beleefd aap
hare linkerzijde en ging naast haar.
„Zijt gij niet uit vrije keus landman geworden V
„Dat niet, gravin, het liefst zou ik trouw aan vaan
del en sabel hebben gezworenmet lichaam en ziel
zou ik soldaat zijn geweest. Het jaar als vrijwilliger bij
de zwarte huzaren was de eenige zonnestraal in mijn
leven. Toen zou 'het misschien mogelijk zijn geweest,
mijn lievelingswensch vervuld te zien. Mijn oudere broe
der leefde nog ©n zou ons klein goedje overnemen!,
mijn va-der had reeds zijne toestemming gegeven, dat
ik in vasten dienst zou treden bij de jagers toen
stierf mijn eenige broeder en alle schoone droomen
waren verwoest." Een bijna bittere trek kwam op
het jonge, gebruinde gezicht„Zoo heeft het geluk al
tijd met mij gespeeld. Het hield den dorstigen, den
vollen beker toe en als hij wilde drinken, sloeg
het hem den kelk uit vdi0 band. Misschien had uk Snel
ler,. flinker moeten toegrijpen Wel mogelijk.1'
Joriède knikte peinzend voor zich neen; ,Hef go-
luk grijpen beteekent strijden."
„En strijden beteekent niets te ontriem Daarom
is het dwaasA het geluk als vrouw voor te stellen, want
een fatsoenlijk man kan niet goed ruw worden te
genover eene vrouw."
.Wordt vervolgd.