mm üiii
TWEEDE BLAD.
Brieven uit Engeland.
Uit het Hart van Holland.
FEUILLETON.
Donkere Schaduwen
Bekendmakingen.
Zaterdag 18 December 1920.
63ste Jaargang. No. 6741.
Amsterdam, 11 December 1920.
0/ I
/O-
3
tan te spwkfm, die alleen ten een tefdtje rit, en hem
te vragen, een half uurtje voor rijn aanstaande te
mogen doen gaan. De gevolgen rijn natuurlijk verras-
eend. De officier, gelukkig ongetrouwd en ongeën^a-
geerd, wil geen afstand meer doen van zijn meisje.
Stuurt haar bloemen, reusachtige ruikers, verscheidene
per dag. Telegrammen bij dozijnen. Tot groote verba
zing en groot vermaak van de beeren en dames, die
met Patricia in hetzelfde pension wonen. Tot _groote
ergernis van Patricia. En het eind ia natuurlijk
trouwen.
Echte lichte literatuur. Juist geschikt voor de va-
cantie, zooals ik bij ondervinding kan getuigen. Dat ik
het gekocht en gelezen heb, is de schuld van Herbeirt
Jenkins' advertenties. „Als je het kunt lezen zonder
lachen", adverteert Mr. Jenkins, „behoor je je gold
terug te krijgen. Maar je krijgt het niet, natuurlijk."
„Mysterieboeken", staat boven een van de kolom
men in bet laatste nummer van de Wireless. En de
inhoud is als volgt:
„Drukkers en binders weten niet goed raad meer
met de methoden van Her bert Jenkins. Adventures of
Bindle was het eerste boek, dat Herbert Jenkins liet
Adverteeren is het geheim van elk sucoes in den
handel. Wie iets nieuws op de markt brengt, en hetdrukken door een firma, waarmee hij tot dusver geen
wil verkoopen, moet minstens den naam er van be- j zaken had gedaan. De bestelling van 40.000 exemplaren
kend maken bij het koopend en koopgraag publiek.
Dit onafhankelijk van net feit, of het nieuwe artikel
goed is, of slecht.
Zeer waarschijnlijk worden minstens zooveel slechte
verhijsterde de directie, en zij zonden iemand, om te
vragen, of er misschien oen vergissing in net spel
was. Herbert Jenkins dacht even na, en bekende toen,
dat er werkelijk een vergissing begaan was. Niet 40.000,
dingen geadverteerd als goede. Niet lekkende vulpen- j maar 60.000 exemplaren moesten gedrukt worden,
nen, die zoo lek zijn als een mandje. ik heb èr i „Wat voert .4.j met die boeken uit,'" vroeg eens
verleden week nog een gekocht en gelukkig weten teiemand aan den drukker van Jenkins' boeken. „Wor-
ruilen voor een locomotief voor mijn oudste zoon den er werkelijk zooveel gedrukt en gebonden, als hij
waterdichte regenjassen, die te vergelijken zijn met ze- adverteert?" Waarop de drukker bevestigend antwoordde,
ven, en éllcen maar niet nat worden, omdat ze het Maar wat voert hij er dan in hemelsnaam mee uit?
water regelrecht doorlaten, sigaren, die je niet kunt Hij kan er toch onmogelijk zooveel verkoopen?' „Ja,
rooken, klokken, die niet willen loapen, menigeen zou dat weet ik niet", was het antwoord. „Ik weet alleen
uit eigen onderving een lijst kunnen opmaken van j maar, dat ik ze aflever." En dan voegde hij er pein-
advertenties, waar rnj i n is geloopen. zend aan toeMisschien begraaft hij ze wel."
Bijna ieder heeft wel eens een boel^ van Dickens Zoo schrijft Herbert Jenkins over een van rijn boe-
celezen. Velen van mijn lezers zeker wel Nicholaas ken, in dit geval The Adventures of Bindle. Tien te-
Nickleby, met de vreeselijke school Dotheboys Hall, gen een, d£ft een lezer hier, en een lezer daar zegt:
geregeerd door don wreedsten en vreeselijksten van alle „Dat moet ik toch eens lezen, een boek, waarvan
Engelsche schoolmeesters; Mr. Squoers. Ook Squeers 60.000 exemplaren gedrukt worden.' En telkens een
kende het geheim van adverteeren. exemplaar minder voor Jenkins om te begraven. Ik
„Opvoeding", zoo begon rijn advertentie. "Op de hoor zelf ook onder de slachtoffers,
school van mr. Squeers, in het heerlijke dorp, Dothe- Een kookboek behoort onder rijn laatste uitgaven,
Doys worden jongens gehuisvest, gekleed, van boeken1 «n hiervan kan ik ©erliik verklaren
voorzien en van zakgeld en alle andere benoodigdhe- j 1. dat ik het niet gekocht heb;
Ion, onderwezen in alle talen, hetzij dood of levend, 2. dat ik het niet ga koopen.
in wiskunde, astronomie, trigonometrie, enz., enz. Con- „Vrijgeezllen ten doode opgeschreven", betitelt Jen-
lities, twintig guincas (f 250) per jaar. Geen extra kos- kins rijn advertentie in dit geval. Dan gaat hij, voort:
«n.. geen vacanties, ongeëvenaard voedsel." „Vele mannen kunnen het huwelijk weerstaan
üe advertentie gaat op jfeze wijze voort. Wie hert men noemt ze vrijgezellen; maar niemand kan een
boek gelezen heeft, weeL wat de arme jongens onlvin- goede kookkunst weerstaan.
gen van al het beloofde. Hoe elk kleedingstuk, van Silvester's Sensible Gookery zal tot resultaat hebben
buis gezonden, hun "werd ontroofd voor den jongeheer de algeheele verdwijning van het geslacht vrijgezel.
Squeers, wicn alles scheen te passen. Hoe hun niet Voor twee gulden tien stelt het iedere huisvrouw in
alleen geen zakgeld werd gegeven, maar hei weinige, staat oen eèrste klas kookster te worden, voor heel
dat soms van huis werd gestuurd, werd gestolen door weinig geld, op de volgende manier.
Mr. Squeers. Hoe rij loeren talen, trigonometrie, Elizabeth Silvester, gediplomeerd huishoudster ©nz.
astronomie takken van wetenschap, waarvan de ad- fa op het idee gekomen, twee recepten te geven voor
verteerder hoogstens den naam kende. ieder gerecht, een voor-een bescheiden beurs, en eén
Gelukkig behoeven we uit het voorgaande niet af Voor een nog bescheidener beurs,
e leiden, dat alles, wat geadverteerd wordt, van slechte Zij veronderstelt, nooit, dat de huisvrouw heele hoe-
Uwalileit is. De kunst is slechts en een heel moeilijke veelheden eieren van een kwartje per stuk klaar heeft
kunst is het, hel goede van het kwade te schiften. liggen om stuk te slaan, en ponden boter, die ,er
Amerika schijnt wel bovenaan te staan in de kunst 0m vragen, alsjeblieft gesmolten te worden. Ze is zielf
van adverteeren. Doch Engeland slaat als tweede be-huismoeder.
slist geen slecht figuur. Men make slechts een wande-Silvester's ensible Cookery is iets nieuws op het ge-
gfprtf opgeschoten, ten nn de ssifgaando wt-
reld. Bars en zoogenaamde cabarets, waar je tegen
ontzettend dure prijzen gerótöi!?. mocht van strijkjes
van omsluierd licht en, dat moet gezegd, wel heel
gemakkelijke stoelen, somputeuse restaurants, waar ook
al gemusiceerd werd, voor, tijdens en na het eten, waar
gedanst werd en waar heel veel geld kon worden stuk
rlagen. En er kwamen er maar steeds meer bij, zoodat
je ging afvragen, waar al die inrichtingen toch hun
clientele vandaan zouden moeten halen, als de vreem
delingen eenmaal vertrokken zouden rijn. want de Ha
genaar, mag zich opschroeven zooveel njj wil. en er
mag een groote categorie van lieden in de uitgaande
wereld verzeild zijn geraakt, die daar vroeger nooil
geduld zouden rijn. er is in onze residentie niet vol
doende mondainiteit om al die etablissementen van
klanten te voorzien.
Vooral niet, omdat de rage van het omsluierde licht
en de rieten stoelen met cretonne bekleeding en de
muziek en de danserij, zich als een besmettelijke ziekt$
heeft uitgebreid en ook de gewone, prettige, gemoedelijke
koffiehuizen heeft aangetast. Een eenvoudig tafeltje in
een rustige zaal, goede consumptie tegen niet al te
exorbitante prijzen, het is in heel Den Haag nauwelijks
meer te vinden. Midden in de stad, zoowel als in de
verre buitenwijken wordt je vervolgd met de weeë mu
ziek van een, niet altijd uitmuntend strijkje en over
al vindt je diffuus licht en cretonne stoeltjes, en cre
tonne tafelkleedjes over de tafels, alles van een ake
lige halfslachtigheid. In die inrichtingen, die vroeger
heel gewone koffiehuizen waren en net eigenlijk nog
zijn, maar die zich nu alleen maar een airtje geven,
zooals zooveel in Den Haag, vindt je den burgerman in
zijn vrijen tijd, met zijn vrouw of zijn meisje of zijn
heele familie, de dames op haar Paaschbest aangedaón,
met veel Üj en veel bont en veel goud, omdat ze, niet
eventjes ergens zijn binnengeloopem om een ritje en
een glas bier of een kop koffie, maar omdat ze for
meel ©en avondje uit zijn. Vroeger zag je hen zich
op gelijke wijze amuseeren in een groot volkscafé met
een reusachtig electrisch draaiorgel. Maar daar ko-
ho? dit mktoife klinken mtg, het is nog
altijd niet druk gf-roeg ©ssh verordening geregeld te
wt>rd«EL, Daarvoor is nog e*u andere nwte van
drukte noodig.
En daar we hier in den Haag eigenlijk altijd, nog
een beetje conservatief zijn, heeft men er, bij het maken
van de bepalingen betreffende het verkeer, vooral aan
gedacht, de voetgangers te beschermen tégen de on
verlaten, die op fietsen, motorfietsen en in auto's over
den weg razen. Als Je ziet met hoe teedere zorg de'voet
gangers door het gemeentebestuur omring worden, hoe
hun Iedere noodzakelijkheid wordt benomen, om zeil
ooren en oogen open te zetten, dan zou je haast den
ken, dat de Hagenaars als blinden, dooven en half-
idioten door 's Hoeren straten wandelen. Of daardoor
ongemak wordt veroorzaakt en dikwijls ©en niet be
langrijk oponthoud aan degenen, die zich op wfct vlug
ger wijze bewegen, dan al kalm Wandelend, doet er
blijkbaar niet toe. Dat er een verordening is gemaakt,
dat ieder op straat rechts moet houden, is heel billijk,
gezien de eigenaardige neiging van den Hollander om
nooit iets te doen wat rationeel of in het algemeen
belang noodzakelijk is. Die maatregel treft trouwens
zoowel voetgangers als fietsers, al wordt er Vbor de
eersten feitelijk niet de hand aan gehouden. Maar waar
om er nu een bevel moest worden Uitgevaardigd, dal
bij iedere tramhalte het geheel© verkeer moet worden
stopgezet, alleen om de voetgangers gelegenheid te ge
ven, op hun zeven gemakken de straat over te steken en
zonder eenige haast de tram in en uit te kloutenon,
dat is me volslagen een raadsel. Waarmede verdienen
toch die voetgangers zulk een extra gemoentezorg? Ze
ker, er zyn vervelend jagende opgeschoten jongens op
fietsen, die tegen iedereen oprijden, zoo goéd als ver
velende opgeschoten jongens te voet rijn, die, als ze
er ©enigszins kans toezien op de trottoir^ oude dames
en kinaeren onderste boven loopen. En er zijn ook on
aangename auto- en motorfietsbestuurders, zooals er el
lendige lastige kerels met handkarren rijn. Maar is er
nu niets anders te verzinnen, om deze minderheid te
belettenoverlast aan te doen, dan dergelijke draconi
sche bepalingen? Wat zou er van het verkeer worden,
als men dergelijke bepalingen wilde gaan toepassen in
men nu nog maar de soldaten met hun „beminden"
„vrijster" zeiden we vroeger en in mijn kinderjaren! al® men n T T
werd onze gedienstige geplaagd met haar „vrijer" dieg«d«n Pet «n «wkelyk 3ruk verkeer. In Londin en
bij de jagers lag. Maar, af zift de jagers er nog,wijera P*™8 he<:,t men den vo"
en vrijsters bestaan niet meer, evenmin als dienst
boden. Het zijn woorden, die uit onze dictionnaire moe
ten worden verbannen en het heeft me nauwelijks ver
baasd, dat mijn kleine jongen, die kort voor St. Nico-
Parijs heeft men den voetgangers geleerd te wachten
tot er een onderbreking is in den stroom van het
verkeer en daarvan gebruik te maken om haastig en
in rechte lijn de straat over te steken en niet de be
stuurders van voertuigen overlast aan te doen. Hier
ling door Londen, of leze een of andere Engelsche
courant.
Een meester in het adverteeren is o.a. de Engel
sche uitgever Herbert Jenkins. Uitgever niet alleen is
Jenkins, hij is.ook schrijver. Natuurlijk geeft hy' zijn
eigen boeken uit. Een half dozijn er van staat in mijn
bookenkast. Waarom? Omdat Herbert Jenkins ze ge
adverteerd heeft
Hy adverteert natuurlijk 'in de groote en kleine bla
den, Doch dat doet iedereen, en hierin onderscheidt
Mr. Jenkins zich dus niet van de rest. Maar, behalve
dit geeft hij uit een maandblaadje, genaamd The Her
bert Jenkins' Wireless, prijs nihil.
Hot laatste nummer, No. 16. December 1920, ligt
op het oogenblik voor me. „Prioeicss" staat op de plaats,
waar andere bladen de abonnementsprijs drukken. In
hot woord zelf ligt een dubbelzinnigheid: „priceless"
bied van kookboeken. Vergeet niet, dat het twee gul
den tien kost."
Op die manier probeert deze Engelschman zijn boe
ken van de hand te doen. En ik geloof, niet zonder
succes.
Van een rustig, wat kleinsteedsch en stijf provincie
stadje, dat Den Haag toch eigenlijk jaren lang geweest
is, al was het dan honderdmaal de residentie,, heeft
het zich in den loop van een paar tiental jjaren gelei
delijk ontwikkeld tot een stad waar monainiteit en
zucnt naar genot wel graag den boventoon zouden wil-
_o. of>4 len voeren, als er toen niet nog altijd die onzichtbare
is prijsloos, dus zonder prijs, kosteloos. Maar het be-1 rem, dae oude band was, waaraan men niet geheel en
teekent tegelijkertijd onschatbaar. I al ontkomen kan, al doet men ook nog zoo zijn best
Deze prijslooze courant zendt Herbert Jenkins aan O, de Hagenaar pur sang vindt het heerlijk, als in de
ieder, die er om vraagt, de geheele wereld door. Een verre uithoeken van de provincie met eon soort grie-
brielkaart met naam en adres, en„Please, send me your i zeliae bewondering, gesproken wordt van het wufte
Wireless every month", gericht aan Herbert Jenkins 1 ijdeie Den Haag, waar zooveel pret gemaakt wordt, van
Ltd. 3, York Street, St. Jnmes's, London, S.W. 1, is i de ijdeie, oppervlakkige Haagsche meisjes, die allen,
voldoende, om voortaan elke maand in het bezit er zoodra hun vader maar geen „zaak" heeft, freule ge-
van te komen.
Daarmee doet Jenkins alleen zich zelf voordeel na
tuurlijk. Hij prijst rijn eigen boeken aan. Die, welke
ouiKua uuu VÖUW uiatu 6'-*'" uuu.u
noemd worden, al is er geen droppel adellijk bloed in
haar heele familie te vinden; van de Haagsche jongelui,
die décadent en elegant moeten zijn, van het Haagsche
hij zelf schrijft, en die, welke anderen schrijven, en vertoon, van weelde en vooral van de Haagsche mon-
ij uitgeeft. Als het anderen gaat als mij, is het ge- dainiteil De Hagenaar pur sang zou van net aardige,
1-. .K. .1i- Mnl J ..IA I. ..,.M m'Im in. .kb ft Ham Uaa.i m «iin mnnecr.'? m-AAn vnn An Al 1 c
bi
volg, dat af en toe geld uit den zak van rijn leaerfleurige Den Haag met zijn massa's groen, zijn op vele
ga»', naar den zak van Herbert Jenkins. I plaatsen mooien aanleg, dolgraag een soort klein Pa-
Hij heeft slag van adverteeren. Patricia Brent, Spin- rijs maken. En degenen, die daarbij eenig belang heb
ster, is oen van zijn boeken. Het is ook reeds vertaald ben, weten heel goed, hoe er op die neiging, waarvan
in het Hollandseh. zooals ik deze week in een Amster- je niet precies weet of zij den kant van hoogmoedswaan-
damsche boekwinkel zag. Een heel aardig boek, ty- -— -iiM
uaasu, uui inmi Kleine joiuzcn, uio kou voor 01. ïvico- „ii„ j
laas, ubelend aan onM.'.. pardon, hulp in da huishou- aal men ,d» voetgangers n^r believen ""eg'
ding, vertelde: je krijgt een dikken vfijer mol St. Ni- <cn v»n.,s<™a.t en we8 eI\zlï-iged^^°„
colaas, een oogenbliklater vrij beteuterd bii me kwam
met de verlegen vraag: „Zeg, is vrijer een vies woord?"
Bij den banketbakker bleken ze ook heftige bezwa-
officieele verordeningen tegen ieder ander. Neen, wat
het verkeer betreft, zijn we nog heel ver van de we-
uil ucil uciiirvttuciiwvoi uiuvgii ac wa uciugc ucAnci- j ttj p
ren te hebben tegen de goede oude Hollandsche bena- VV-J^*
pisch Engelsch, vol van onschuldige humor. Do ge
schiedenis van een jonge dame, die zich door een on
voorzichtige uitlating tegen kennissen genoodzaakt ziet
een deftig restaurant binnen te loopen, een officies-
zin of alleen maar van volkomen gebrek aan stijl uit
gaat, gespeculeerd moet worden.
Er ziin de laatste jaren, en vooral nadat de Belgen
en de Tommies hier verblijf kwamen houden, massa's
mondaine en kwasi-mondaine etablissementen uit den
ming. Iemand bestelde er vier St. Nicolaaspoppen en
kreeg ze thuis, niet met „Vrijer" of „Vrijster'c-r op
maar met briefjes „heer" en „dame". Er zijn niet an
ders meer dan heeren en dames en naar mate men
het woord vaker en meer te onpas hoort gebruiken, te
minder schijnt er iets van het begrip over te blijven.
De kleeren maken niet meer den man, de kleercn ma
ken den heer en dat nog niet eens en de gedeeltelijké
afwezigheid van kleeren moet de dame maken.
Zoolang ze dan nog maar zwijgen, is het zoo erg
niet, en aan krijg je soms zelfs een heel aardige illusiei
Maar o, wee, als de monden eenmaal opengaan, dan
blijft er zoo weinig van die illusie over.
En daar alle grenslijnen geleidelijk schijnen te wor
den weggedoezeld en er geen demarcratielijn is, die
niet worat overschreden, is het bijna niet meer moge
lijk ergens anders dan in eigen huis een plekje te vin
den, waar je je rustig en op je gemak voelt. Wanit
op de ultra-chieke, speciaal voor de Toramies en Bel
gische bezoekers opgerichte of gemoderniseerde of ge
restaureerde inrichtingen,, is ook al niet meer te vertrou
wen. Ze moeten immers alles doen, nu de vreemde
lingen weg zijn, om hun zaken loopende te houden.
En waar net vroeger de trots van de garants uitmaakte
om te annonceeren, dat er zeer streng op hot publiek
werd toegezien en dat bezoekers van minder gewenscht
gehalte werden geweerd, daar maakt het nu een punt
van reclame voor hen uit om te annonceeren, dat de
directie van „breedc" of „ruime" opvatting is, wat de
toelating en het gedrag der bezoekers betreft. Ik moet
eerlijk bekennen, dat ik nog niet den Inoed heb gehad
te onderzoeken, waartoe die breede opvatting leidt.
Een paar instellingen van dien aard in een stad als
Den Haag, een paar café's waar 's middags vén vier
tot vijf gedanst wordt, d.w.z. waar een stelletie be
roepsdansers de nieuwste steps en „trots" ten aanchouwe
van het publiek vertoont en waar 'zoo nu en dan een
heel overmoedig paartje van de bezoekers zich eens
tusschen waagt, een paar winkels „modehuizen'", noem
je dat tegenwoordig, waar de mantels en jurken niet
vertoond worden op poppen, maar op levende manne
quins, die op daarvoor bestemde middagen rondwan
delen, een stuk of wat „bars", waar heel dure whisky
wordt verkocht bij de muzielc van meer of minder
authentieke „Tsiganen" muziek en we rijn ai aardig
op weg naar den gewenschten graad van mondainiteit
en lichtzinnigheid, die voor een behoorlijke wereldstad
vereischt schijnt te zijn. Als nu de rest ook maar komt,
zooals de verordeningen betreffende de regeling van
het verkeer "en andere openbare maatregelen.
De groote moeilijk heia in dit opzicht is, dat de
verordeningen er zijn voordat eigenlijk het noodige
verkeer cr is. Het verkeer is werkelijk de laatsté jaren
ontzagelijk toegenomen en neemt nog steeds toe. Maar,
DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH.
22.
Zij ging snel over het tapijt en deed open, maar haar
gelaat, dat zich vriendelijk en rustig naar voren boog,
week haastig en verschrikt terug.
Voor haar stond Maurus en zag haar in de oogen.
„Vergeving, waarde juffrouw. Mag ik de barones nog
wel eenoogenblik om gehoor verzoeken? Ik vergat
straks over eene dringende aangelegenheid te spreken."
„Kom nader als u 't belieft, beste Maurus. Ik ver
heug mijl, u te 'zien," klonk de lijdende, matte stem van i
de chaiselongue, en Margareta trad beleefd terzijde, ter-1
wijl zij de portière voor den binnentredende wegschoof.
Haar blik had rustig en vriendelijk als altijd het
oog van den jongen officier ontmoet; zy zag nu voor I
het eerst zijn sympathiek gezicht in het volle daglicht
zonder de verwarring, waarin de schrik haar by de
eerste ontmoeting haa gebracht, en zij' zag verrast naar
Thungens gelaat, dat haar bekend voorkwam. Tot over
leggen was het echter geen tijd, Maurus ging haar mert
©cue beleefde buiging voorbij en Margareta Verliet zacht
cn onhoorbaar de kamer, evenals de eerste maal, toen
hij zijne tante had opgezocht.
De jongo baron kuste eerbiedig de hand der oud©
dame.
„Vergeef mij deze nieuwe stoornis, waarde tante,"
zeide hij met zijne open, eerlijke oogen vriendelijk 'in
hot gezicht der zieke ziende: „Ik kon in het bijzijn
van nicht Joriède niet goed een onderwerp aanroeren^
dat toch wel tusschen ons moet worden besproken.
Tot mijne innige spijt zie ik, dat gij, waarde tante, te
ziek "zijt om als laay patroness in het salon te kunnen
wezen. Bij mijne langdurige aanwezigheid vind ik het
toch al te zoer tegen do vormen strijdend steeds met
gravin Perpignan ailecn te verkeeren; zij 'is daar nog
te jong voor, en daar ik in strenge étiquette opgevoed
ben, fcou elke al te groote vrijheid van zodon mij on
aangenaam aandoen. Het is natuurlijk te lastig voor
mij eene geheel alzonderlijke huishouding op te richten,
en het zou ook dwaas zijn zich in de eenzaamheid van
het landleven, onnoodig nog meer te isoleeren. Dat ik j
inet nicht Joriède uit njdea feu in het park wandel,
daar is natuurlijk niets aan te doen, ofschoon een
derde mij daarbij heéi fiangenaam zou zijn maar
'kit ik alle maaltijden alken met d«e jonge dam© zou
gebruiken, dat vind ik wi-irlsefijfc j© ongepast en te ge-1
nant. Ik zou nu met u willen bespreken, waarde tante,
hoe dit lastige vraagstuk het beste l*an worden opge
lost
Mevrouw von Thungen zag er ten hoogste ontsteld
uit: „Gij hebt gelijk, Maurus, groot gelijk. O God,
aan al die ..mogelijkheden heb ik 'nog in 't geheet
niet gedacht en ik zou ook waarlijk 'niet weten
wie... ja wie..."
„Is er dan geene dame in het kasteel, .die aan
onze maaltijden zou kunnen deelnemen?"
„Hier? Eene dame?!"
„Nu... Ik heb straks eene diakones bij ïi gezien,
waar Je tante r
„Ach zeer juist. Zuster Margareta. Maar zy is
ook hog heel jong."
„Dat is bij hare ernstige en zelfstandige betrekking
onverschillig. Haar gewaad verleent haar de volle waar
digheid eener vertegenwoordigster. Zoo gij die dame
nu en dan kondt missen, waarde tante, dan zou de
moeilijkheid opgelost zijn."
„O zeker dat kan wel geschikt worden. Juffrouw
Buschmann was immers vroeger geheel alleen bij mij.
En het verheugt mij, als het lieve, engelachtig goed©
schepseltje Margareta, eens iets anders te hooren en te
zien krijgt dan myne ellende en mijne tranen."
Maurus bedankte haar op zijne ernstige en toen
zoo innemende wijze, praatte nog een paar minuten en
nam dan afscheid met de hartelijkste wenschen voor
eene spoedige genezing der zieke.
„Em gij zult wel zoo goed zijn waarde tante, er
voor te zogern, dat zuster Margareta noemdet gij
haar niet zoo? weet, hoe laat er gegeten wordt?
Als zij 'ook nu en dan" aan eene wandeling kon
deelnemen, zou het mij zeer% aangenaam zijn ook te
genover dé bedienden. Ik *zou niets willen verzuimen
om niet Joriède voor elke verkeerde uitlegging van
onzen omgang te bewaren."
„Zeker, lieve Maurus. Ik 'ben u oprecht dankbaar
voor uwe oplettendheid en zal Margareta zoo vaak
mogelijk 'verloi geven."
Zy scheidden en nauwelijks had de deur zich
achter hem gesloten, of gravin Perpignan stormde stra
lend van genoegen in koortsachtige opwinding in een
der nieuwe, hoogst elegante toiletten de kamer in.
„Maurus is hier nog eens geweest? en men heeft
het mij niet gezegd?"
Haar blik vloog door 'de kamer en werd zachter,
toen rij de afwezigheid van mejuffrouw von Utlenho-
fen bemerkte.
„Maurus wenschte nog eene zaak 'onder vier oogen
met mij te bespreken, myn hartje," fluisterde mevrouw
A'ma "uitgeput en deélda hare nicht in korte woorden
den wensch des barons mede.
Joriède wisselde voor 'n oogenblik van kleur. „Dwaas
heid, Welk een onzin. Ik hoop toch, dat gij hem duide
lijk hebt gemaakt, dat wij 'hier op het land zulk èene
etiquette niet noodig hebben?"
„Neen lieveling dat heb ik niet gedaan. Als een
man zooveel waarde hecht aan vormen en gebruiken als
Maurus, dan zou het "hem zeer onaangenaam aan-:
doen, als men daarmede geen rekening hield. Gevoe
lige naturen rijn onberekenbaar; Maurus zou in staat
rijn af te reizen of zijne huishouding geheel van de
onze te scheiden, zoo wij hem wilden dwingen tot
dingen, die voor hem ongewoon en onaangenaam zijn.
Ik zou echter willen, dat gij een zoo gunstig mogelijken
indruk op hem maakt, mijn hartje."
Joriède had de lippen vast samengeklemd, een© uit
drukking van groote ergernis lag op haar gezicht, en
haar oog staarde op- het Perzische patroon van het
Aangiite voor de Müitia
De Burgemeester der gemeente Sohagiem, brengt
onder verwijzing naar de gedane openbare (kennisge
ving, ter kennis van belanghebbenden, inzonderheid
van' de in het jaar 1002 geboren mannelijke perso
nen, dat de aangifte ter inschrijving voor de Militie,
lichting 1922 moet plaats hebben tusschen 1 en 31
Januari a.s.
Voor het doen van deze aangifte zal meer bepaald
gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-Secretarie
op Dinsdag 4 Januari 1921, des voormiddags tusschen
9 en 12 uur.
Men wordt dringend verzocht, zich zooveel moge-
lijik op de aangegeven (uren ter Secretarie te vervoe
gen.
Schiagen, 15 December 1920.
De Burgemeester voornoemd,
Ji OORNlBLISSEN.
10© VOLKSTELLING.
Wet van 22 April 1879, Staatsblad No. 63, gewijzigd
bij Wet van 26 April 1918, Staatsblad No. 270.
Koninkl. besluit van 13 April 1920, Staatsblad No. 177,
Burgemeester en Wethouders van1 Schageni bren
gen ter algemeene (kennis, dat dit jaar zal gehouden
worden de 10e Algemeene Volkstelling.
Deze heeft ten doel de aanwijzing van allen, die te
middernacht tusschen 31 December 1920 en 1 Januari
192A hunne werkelijke woonplaats binnen Nederland
hebben, ook al bevinden zij zich tijdelijk in het bui
tenland.
Deze allen worden aangewezen, onverschillig of
zij op genoemd tijdstip in hunne woning al dan niet
aanwezig zijn.
Ook worden aangewezen zij, dié, zonder werkelijke
woonplaats binnen Ned.erland te hebben, op genoemd)
tijdstip aldaar aanwezig zijn.
Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrekt
worden, die gevraagd worden op kaarten, welke tus
schen 26 December 1920 en il Januari 1921 zullen wor
den rondbezorgd en dadelijk na Nieuwjaar zullen
worden teruggehaald.
Door of voor ieder moet aan zijne woning wonden
ingevuld:
eene Gele Kaart voor een man1 (of jongen) niet in
gestichten of instellingen';
eene Witte Kaart voor eene wouw (of meisje) niet
in gestichten of instellingen;
leeft hij haar... Margareta bedoel ik... reeds gezien
en gesproken?" vroeg rij cloor haar tanden.
„.Neen, noch gezien, noch 'gesproken hij wist
niets van het lieve meisje." Mevrouw von Thungen
had Vermoeid de oogen gesloten, rij zag den ironi-
schen, boozen blik, met, die op haar geworpen werd.
Een oogenblik lang heerschte er stilte.
Joriède beet zich op de lippen en klemde de handen
om de stoelleuning. De gedachten verdrongen elkaar
achter haar voorhoofd.
Zij was de dochter van een "diplomaat en in elk
opzicht het evenbeeld haars vaders; zij óverlegde en
vond het juiste.
Zacht als eene duif en listig als eene slang?
Zij zal haar doel toch 'bereiken en haar wil door
zetten, zoo niet heden, dan morgen.
Wat lastig is, moet verwijderd worden. En kan dat
grijze, schaduwachtige schepsel met het sentimentele
van een treurwilg werkelijk ooit gevaarlijk voor haar
worden.
Joriède ziet in den spiegel naar hare schitterende,
levenslustige, trotsche gestalte. Spottend werpt zy bet
hóófd achterover en glimlacht.
Welk een ongelijke, strijd tusschen het 'zonlicht en
de nachtelijke schaduw.
„.Goed, tantetje, ik vind "het heel goed en zal 'zus
ter Margareta zelf verzoeken mij te chaperonneeren.
Men kan immers veel ongeneneerder zijn en amuseert
zich 'in een grooteren kring altijd beter dan in een
vervelend tête-è-tête."
Joriède wilde by het ontbijt frissche rozen in hare
ceintuur dragon en ging snel zelve naar het park om
ze te plukken. Zij koos den weg voorbij het terras, en
ofschoon zij niet opkeek, zag zij toch neef Maurus ach
ter eene groote courant verborgen in een tuinstoel
liggen.
Met luider stem lokte zij de honden. Hij moest
haar hooren en zien, toch kwam hij niet naar bene
den om zich bij haar te voegen.
„Pedant, vervelende pedant mompelde zij geërgerd,
en zij wierp een scherpen blik op hem. „Zooveel weet
ik reeds, wij passen bij elkaar als water en vuur.
Het doet er niet toe, ik he.b nooit 'illusies gemaakt
uit gloeiende liefde te huwen."
Zij ging dieper het park in, daarheen, waar de jas
mijn geurt en de donkere vliertakken over den weg
hangen.
Daar... hoor... schreden achter haar haastige schre
den.... Komt hij toch?
Eene huivering van vreugde gaat door hare leden.
Zij brengt de rozen aan 'hare Jjppen zij is coquet
genoeg het hoofd niet om te koeren.
Plotseling echter schrikt zij met een lichten kreet op.
Een arm is om haar Jieen. geslagen, Kurt Krascho-
witz buigt zich met vlammenden blik over baar heen
en kust als een zinnelooze hare lippen.
„Joriède ik zag u het park ingaan, ik moest
u volgen. Ik ïnoest net!"
In den eersten toorn heeft zij hem tcruggeetoolesn.
„Zijt gij dol? wat waagt gij... hier in net park,
waar ieder ons zien kan?i" roept zij heftig met flik
kerenden blik.
j Hij houdt haar steviger vast, zijne tanden blinken
door den donkeren knevel als by 'een roofdier.
„Ik bemin u en gij zijt de mijne, of vandaag of
morgen, eens zal de wereld het toch vernemen,' mom
pelt hij, en zijn oog is zoo dicht, zoo onaangenaam dicht
oy het hare.
Zij bedwingt zich. Zij drukt zijne hand in de hare.
„Maak mij niet ongelukkig, Kurt", fluistert zij
smeekend.
Hij schudt hartstochtelijk het'hoofd. „Ik weet niet,
wat ik doon... ik 'ben als krankzinnig... nu de baron
aangekomen is... o Joriède ik 'geloof ik kon
razen van jaloezie."
Zij wijkt terug en ziet hem met een kouden blik aan.
„En aan zulk een on versta neigen, dwazen man moed
ik mij en mijne gansche toekomst toevertrouwen?"
Hij laat haar los en drukt de handen tegen het
voorhoofd.
„Dood mijl vernietig mij, maar verlaat mij niet",
steunt hij en zijne hartstocht maakt 'hem interessant
in de oogen der Francaise, zijn gloed sleept haar me©,
i en d© ergernis drijft haar wraak te nemen op den ver-