Alimtm Nltiïs- iiitituti!-LaüiiilliL YYoens'.J'' 12 Januari 1821. 64stc Jaargang. Mo. 6753. Uit en Voor de Pers. FEUILLETON. Donkere Schaduwen Binnenlandsch Nieuws. COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week :Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën zooteel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN. POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVKRTBN TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno inbegrepen). Groote [letters worden naar plaatsruimte berekend HETECQNOMISCH STANDPUNT DER VRIJZIN NIG-DEMOCRATEN. I Onder bovenstaand opschrift schrijft Mr. H. R Mer chant, de leider der Vrij z.-Democra ten in de Telegraaf het volgende: Wie het economisch standpunt zijner partij wil be palen. zegt niets, wanneer hij constateert, dat hij de voortbrenging en de welvaart wil verhoogen. Hij moet aangeven langs welken weg, door welke middelen hij dit doel denkt te bereiken. De eene weg, die wordt aanbevolen, is het herstel van, den ouden toestandmen wil hfet dogmatische individualisme, de volledige vrijheid op 'economisch ge bied. Men zet zich hier schrap tegenover alles, wat ook maar in eenig opzicht wijst in de richting van versterking van het gemeenschapselement Opnieuw ontbrandt aldus een scherpe strijd tegen de andere dogmatische richting, die die genezing van alle maatschappelijke ziekteverschijnselen zoekt 'in de toepassing van ae leer van het communisme. De vnjzinnig-democraten hebben steeds geleerd, dat de democratische politiek tusschen deze beide uiter sten den juisten weg aangeeft Zij gelooven noch in de 'heilbrengende werking van het absolute vrijheidsbe-4 §insel, noch in de genezend© kracht van de toepassing er andere leer. De ervaring heeft de onhoudbaarheid van het volstrekte vrijheidsgevoel afdoende aangetoond Alleen de begeerigheid van Iften eenzijdig kapitalisme kan hierbij blijven volharden. De minder of meer ra dicale toepassing van het communistische beginsel heeft evenmin lot een verheugend resultaat geleid en alleen het blinde geloof in het dogma kan op het doorzetten daarvan goede verwachting bouwen. De juiste methode is. dat men al naar de maat schappij in harén ontwikkelingsgang behoefte blijkt te hebben aan versterking, hetzij van het individualistisch heizij van hét communistisch element, die vereischte versterking tracht aan te brengen. Om het voortbren- gingsproces in gang te houden, zal de persoonlijke •krachtsinspanning, geoefend inet het doel, om zich in de wereld vooruit te werken, onmisbaar blijven. Daar om moet aan ieder de vrucht van die inspanning zijn verzekerd. Hij moet niet verslappen onder de erva ring dat anderen hem die vruchten weghalen. Maar dan moet het voor hem, die werken wil en kan, ook mogelijk zijn, om zijn weg te banen. Hij moet niet worden neergedrukt in 't wanhopig besef, dat hem de weg is afgesneden omdat hem de noodigie stoffelijke middelen ontbreken, waarmede een ander, die in ga ven achterstaat, hem op .zijde dringt. Dit is persoonlijk voor hem, wien dit lot treft, een ervaring, die tot moe deloosheid en onverschilligheid stemt, doch het ge volg is niet minder bedenkelijk voor de gemeenschap. Naar welke regelen ook 'hét voortbrengingsproces wordt geleid of zichzelf leidt eerste edsch voor welvaart is deze, dat alle beschikbare krachten, tot ontwikkeling komen om de voortbrenging op te voeren. Gaat hier van een goed deel ten gronde of komt het niet tot wasdom, dan moet hieronder het geheel noodzaké-i lijk lijden. Het is. duidelijk, dat men geen wettelijke tooverfor- mule kan vinden, die voor allen, gegoed of niet gegoed, den weg om vooruit te komen even glad zal maken. Niet- temin is hiermede de richting aangegeven, waarin de wetgever moet werken, het .doel, dat hij zich Voor oogen "heeft te stellende maatschappelijke ontwikke- li.ngsvoorwaarden moeten voor allen gelijk zijn. Hiermede hangt ten nauwste samen de eisch van de democratie, dat allen, hetzij personen, Aetzii orga nisaties als volwaardig worden erkend en worden ge roepen tot het oefenen van invloed op de regeling van het bedrijfsleven, waarbij zij zijn betrokken. Ware dit altijd geschied, het gevoel van miskenning, van te worden gebruikt door anderen ten eigen bate, zou niet zoo diep hebben wortel gescholen. Juist dit gevoel is het, dat steun geeft aan het roe pen om socialisatie, dat de neiging neeft gewekt, om te verslappen in den arbeid, omdat mm immers toch maar zich zou inspannen, om anderen gelegenheid te geven, de vruchten van die inspanning te oogsten. Liever diam domweg! strijd te voeren tegeo al wa/t maar socialisme lijlkt, moest metn de verklaring zoe ken voor een zoo diepgewortelde overtuiging, die de arib eidiersib e weging Iheeft door trokken. Wart hierin ornldeuigidielijk is rmogie mén vrij1 erritiseeren, dloch al lereerst is zeW-orftiek op haar plaats en de vraag te stéllen, of elk verwijt ongerechtvaardigd, is en of men niet zelf zijn deel draagt' dn de verantwoorde lijkheid voor het ontketenen dier revolutionnaire (be weging. Mem ontwijkt deze vraag en maakt liever gebruik tvan zijn macht, om de^ beweging terug te dringen en aldus nieuwe stoornis uit te lokken. De 'taak, die de wetgever heeft te vervuil en tot herstel, van een vruchtdragend economisch leven, stelt in de eerste plaats eischen van psychologisch inzicht. De .fout, die mén .in onzen, tijd maakt, is deze, dlat men die edschen voorbijziet. Men studeert op alle mogelijke economische vraagstukken zon der te bedenken; dat hét materiaal, waarmede'de wetgever heeft te werken!, 1® éen samenleving van1 le- Vende wezens en groepen met -edgen beschouwingen en een eigen geestesleven. De overheid heeft in al deze hotsende en elkaar kruisende stroomiingein een leidende taak te ver vullen, opdat ide verschillende krachten zooveel mo gelijk tot samenwerking worden' gebracht. 'Zoo al leen kan het belang der gemeenschap worden' ge diend. Aan deze regelen, die uit den aard de«r zaak de vrije machtswerking zoill'en beperken, heeft ieder zich te onderwerpen, al zou hij kans zien, om zonder deze hepeirklingi meer te veroveren voor zichzelf. M!en is nu eenmaal (niet geneigd, tusschen het belang van eigen' zaken en hét algemeen belang te onder- scheidén. Daarom heeft de overhead voor het alge- meten bélang te waken, en de (bijzondere belangen daaraan ondergeschikt te maken. Deze taak van de overheid ligt zoowel op het ge bied van1 de voortbrenging van goederen 'ais op dat van de verdeeling. 'Samenwerking van allen, die aan de voortbrenging medewerken; zooveel mogelijk moeten -alleen belang hebben bij de uitkomsten' van het bedrijf; en redhtvaardigheid in de vendeeling van het arbeidsproduct. Dit zijn de- voorwaarden,, die nOoidizakelijk moeiten worden vervuld, aai ten bate wan de gemeenschap 't voortbnengtogsproceis zich re gelmatig kunnen ontwikkelen. Uit deze beschouwing volgt, dat op economisch gebied die vrijzimnigHdemocraten (gietenerlei dogma huldigen', dat wil zeggen, dat zij geen wetenschap pelijk geconstrueerd stelsel van regelen hebben, waarnaar het sociale leven zich zal moeten richten, om voor allen het vruchtbaarst te zijn. Dat leven groeit vainizelfl, de wetgever kan niet meer doen, dan leidende regelen te stellen, die aan dat leven niet worden opgelegd, doch zich aanpassen bij zijn natuurlijken grioeii. Maar even-min huldigen de vrijzinnig-democraten het dogma van de onbeperkte vrijheid. Dit dogma wil ten slotte aiiéts anders dan behoud van hetgeen bestaat: het overwicht -van 'economische macht Hier aan en aan1 de verst reikende bevoegdheden van dezen eigendom houdt het vast, om alleen iets af te staan, wianneer amen moet wijken' voor dwang. De vrijzinnLgrdemocraaJt laat zich indet leiden- 'door de vraag, wat er telgen dwang nog as te honden: hij perkt de edgendomsbevoegdheijd en het gebruik van economische macht in, zoodrai het algemeen belang dit blijkt te edschen; hij' is vooruit inplaaits van achten Het ©chijnlt wel, alsof ide revolutionnaire beweging den economischen machthebbers niets heeft geleerd. Aanvankelijk Meten zij zich concessies afdwingen, doch zoodra zien zij niet den vijand verzwakt, of de strijdkreet weerklinkt opnieuw, en zij dieelen bij de vijandelijke macht der crooden al diegenen in, wier politiek beoogt, een ongestoorden igmoei van de maat schappelijke samenleving te verzekeren. Wie zich wèl voordoet als democraat!, kan niet dulden, dat een democratische partij naast hem staat, Daarom moet dn© socialist zijn. De taaJk der vrijzdininig-dJemocratein- is het deze drieërlei beweging in ia/Ee staatkundige en econo mische gebeurtenissen scherp .te doen onderschei den, om tot de 'erkenning te dwingen, dat hunne richting de juiste ia Bij, het vervullen van deee taak hebben zij tot dusverre meer resultaat bereikt dain aan hun aantal evenredig is, en het zal ini de toe komst zoo blijven, DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH. 29. Wat nu? Is haar plan verijdeld?! Margareta be weegt zich en eene nieuwe gedachte vliegt bliksem snel door Joriède's brein. Zij neemt de klaargemaakte poeder en laat die in haar zak glijden, dan trekt zij met véël geraas de lade open en neemt de ledige .papieren er uiL „Het is dus waarI waarl o mijn vermoeden'?" gilt zij luid, en Margareta schrikt ontsteld wakker en staart haar slaapdronken aan Reeds staat Joriède voor haar en pakt haar met woeste opgewondenheid bij de schouders. „Moordenares," gilt zij haar tegemoet „Moordena res I Margareta heft ontsteld de handen omhoog en wrijft k£i 006en hit. Droomt zij? Neen, het is waar- voor haar staat de jonge gravin met vlammende1 miKKen. „Moordenares! Rijk eens, wat gij gedaan hebt11" Margareta buigt zich haastig over het ziekbed. Hare sidderende handen betasten het lijk, hare oogen wor- SÜ? u J 6n 61"00* niet eén zachten kreet valt zij voor net bed neer en slaat de armen als beschermend om aannme zorg toevertrouwde zieke heen. „Dood! zij is dood. Barmhartige God en ik sliep." ««cY« S-u Ware beter voor u, als gij maar geslapen hadt sist Joriède's stem haar tegemoet „Wat betedcenen die ledige napieren der slaappoeders? Waar is hun inhoud? Moordenares? Gij hebt haar slaap- dronken de verkeerde - al de poeders gegeven KL r% j f J?aardcK>r ged<xxL die ongelukkige vrouw. Biü God, dat het gerecht gelooft aan uwe slaapdronken- 5LT 1!f.,vrecs' do' h<" dat niet zal doen. snrÏÏlJ!?''? °P®"8esP®.rie oogen staart Margareta de an?l jre S1dderende handen klemmen zich hu™rïlr ."P®*-" dat zou ik gedaan hebben... o, nooit.. J God in den hemel niet., ach gravin, heb medelijden "lies slechts een droom is.' hoonenH1 v™,?7-? 'edige papieren zier' Joriède lacht een zult ^„d® rechters, voor wie gij mor- C zult verschijnen. Gij misdadigster 1 /Viel u de zie- ™TP»efa°l!»d,w!!r' W?a1 Bfi dat de oude kon staan? i°' ba'ron in den weg worden 66118 mtereiKmt® rechtzaak VERHURING. Verhuiriinig min baezemkatdie®), wegiani, bouwüaind en het jeiéh'ti'iechit viae, demi lAflima iPiaiuiowinjaipc^idier, voor den tijd vami IdinLe jiaoneaii iLa.gemdijk: ,1. H. Swüerts f 10, thans HL Swiecrts f 10. 2. P. Sdhlldermam f152, tbama (Bv Rep peil 1110, 8. P. Mia-ars f 154, thans D. die 'Leeuw f 160. 4. D. Room f,120, thans D. Kooirm flOQ, 5. Jb. de Vries f32,, 'thans iG. Tutimrmami f 10. 6. G. Tuinman f200, tbianis idl f 100. 7. J. C. Geerhgis Dz. f351, thans idL £.155. 8. P. Raven f230,, itlhains P. Dekker f170. 9. 'P, Ravern f 152, ithiams J. Leijen 05. 10. J. Kuiper f222', thiainis Ji. IRuiper f60. 1L R. Keppel f2531, thacoö D. 'Scheiiik Aiz, f 15^/ 12. P. Kool J552, tbiams Hl Dekker f,106. ©oezemkadem: 13. -A, Kuiper f28, thiarns A. Kuiper f20. 14. P. Hudberts T 240, ilhiaais P. PPudberta f 80, 16. iJ. Sflikker f225, thans Jb. IS likker,, Oudesluia- f75. 16., P. Diekiker f221-, tlhiainis PI Dekker f70, 17. J. Leijem f109, it'hiams J. Leijem f40. 18. J. Leijem f 1116, thiaeis F. C. Joaigejam f40. 10. J. Keppel Wz. f35, thans J. Keppel Wz. f 21, 20. A. Keuris Ae. f 75, (tihiains AL Keuris Az. f 50. él. P. Ruitemburg f'103, thiams Jb. 'Ravein' f 30. 22. iAl de Graaf fllG, tlliiains A. de Graiaif f85. 23. Al -die Graaf f 104, thiainis' AL Idia Graaf f 40. (BaLgwetgi: 1 24. J. C. Ruiitemburg. f52, thans P. Kroon, Helder f40 26. L. Kooij1 f SOt, thams L. Kooij f24. 26. J. Polet f300, thans P. Schilderrnam f200. Slchorweigj: 27. P. Pramger f27', thans P. Pranger f 1, 28. DL Brudm f30, ithiams P. V-oortlhuijzen Johiz. f 15. VerleaugidJem Sitoomwieg,: 29l G. Hiollamdier f6L A. Buij f50. Ndieuweweg van' Schoinveg maar Zwinweg: 30. A. -Zeeimam f22, thans IML de Radder f20. Koaadmgisweg!: 3L iMi Wtiggers f32, (thans ML 'Wiggeira f15, iZwart'emwegi: 82. Jl Kater f5Q^ tlhlams J. Kater f.16. ZLandvaairtswietgi: 33. P. Scholldermam f 41, thans P, Schilderman 145. 34. G. ©akker f 50, thams P. Voorfchuijsem Johz. f 10. 35. M. Mulder f 54, (than® M. Wiggers i 20. 36. G'. de Vries f36, thiams G. die Vries f 17, Sftoomweg: 37. A. Schilderman f83, thans 'At Schilderman f51, 38.- W. Woudenberg f'103, (thans dez. f40. Meerweg: 39. A. Voorthuijzem f62, thiams J. Keij'zier f85. 40. (R. Breen f 37, thams J. iS'lijlkermam f 55. 41. HL A. ,v. IJzemdioorn f 76, thans dez. f 40. Margareta's tanden klapperden, zij krimpt ineen, zij heft de gevouwen'handen op. „Of ik het deed, gravin, ik weet het niet als lk het deed, was bet in den slaap toen Ik' tmfijne zinnen niet meester was." „Raak mij niet aan, gij moordenares' gilt Joriède en wijkt vol afschuw van haar terug. „Ik doe mijn plicht en ga den baron wekken om hem van de misdaad kennis te geven hij zal de moedige stappen tot uwe vinhech tenisneming doen." Zij slaat de deur achter zich toe, zij hoort niet meer den kreet van namelooze smart, die over Mar gareta's lippen komt. Zij gaat naar hem toe. Maurus zal haar als moordenares laten gevangen nemen Het jonge meisje richt zich wankelend op. Haarlichaam beeft van ontzetting,haar hoofd brandt woeste, wil de droombeelden jagen voor hare oogen de gevan genis.... de rechtzaal... het schavot Een doffe kreet van doodelijken angst Margareta vliegt naar de deur en snelt de trap af naar buiten in net nachtelijke, stille park. Verder, steeds verder als door furiën gejaagd. Haar blik1 staart als in waanzin naar den donkeren hemel Geen ster geen troost geen hoop em geen geluk. Maurus! Maurus zal haar moet haar als moorde nares laten gevangen nemen. Nooit! Sterven, sterven Ach, slechts de dood kan haar van den last dezer ellende verlossen. Ver aan den straatweg ligt het kleine meertje stil en koel.... .in zijne diepte woont de vrede en de vergetelheid zijne golven "wiegen ook het wanho pige hart eener moordenares in zoete rust Die wind doet de boomen ritselen als een zachte doodenklacht het riet beeft en het meer ligt daar zwart en kalm. Margareta valt op de knieën neer en heft de gevouwen handen ten hemel. Tranen stroo men over haar gelaat nGod in den hemel, erbarm u over mij," en dan bruist de zwarte vloed op en sluit zich Klagend boven haar. NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Welk eene opgewondenheid, welke een© verwarring in het slot. Niet alleen de snelle dood der barones, maar ook de plotselinge verdwijning der jonge diakonea bracht alle bewoners in de grootste opgewondenheid. Toen Joriède met de vuisten op de deur van den baron had geslagen en hem met eene gillendestem had toegeroepen, dat zuster Margareta da zieke ver- keerde medicijnen gegeven en daardoor haar dood ver- 1 oorzaakt had, stormde Maurus met angstig kloppend ■Vfvril fvrtiOtrllomi 'X/ToOT-JX/.doi 42. H. A vtm JJaemüoona 114 thsiur iP. VoorthulJ- sen Jr. 15, Kleiweg: 43, iJU, Knaioeoajhurgi 1117, ttumit P, Voorthluijem Pz. 154 44 Jlb. Kranenburg 1137, 'thana 1, Kejjzetr 150. Verienwdem IRletiwetfc: 45* Al Buij f45, (thema A, Ros f30, Gedeelte Berm y, dl. Balg weg: 46, C Mieeldijik f43, A. SchiMermam f60, 47, Dl Bliaiauboer f 130, thiama P» W&geanaker f125, IMididieinrvüiieitwe®: 48,' M, ComnaliLssem; f104, (thans M, ComeMsaem 190, 49, IR. Breeml f 84 thams P JPïromk f 77, 'Molenweg: 50, Jb. Eveirts f 47, thiams P. VoorthuiLzem Johz, 126, 51, GP(bLtillLp®ea3uf83, thainiS iH. Koster f70.. 52, A. Waiggers f 171, (thams f DEL Penme kamp f85, 63. J. Keppeil f 60, -thams J» Keppel1 Wz. f 54 Middenweg J. B. v. d. Burg, f 186, thans D. Koning f 85. 55. GraswegR. Keppel f 91, thans P. van Rijn f 30. 56. GraswegJ. van Duin f 63, thans P. Voorthui- zem Johz. f 40. 57. Boermanswegi D. Kossan Gz. f 63, thans D. 5Kossen f 25. 58. Boermansweg; J. Nuland, f 44, thans R. .Wai- boer Pz., f 27. 59. Zuiderwegj J. H. 't Hart f 110, thans J. H. 't Hart f80. 60. KneeswegL. Raven f 200, thans Jv H. 't Hart, f80. 61. Kerkweg: S. de Groot f 130, thans J. Keppel Wz., t 20. 62. VeerwegR Pranger t 93, thans P. Pranger f 51. 63. VeerwegA. Ootjers, f 170, thans J. B. v. d. Burg f 135. 64. Zwin weg t S. Zeeman, f 144, thans J. Kouso- band, f 60. 65. Zwinweg: J. Nuij f 237, thans C. Barneveld f170. 66. Lotweg: Jb. Raven f 161, thans J. Kouseband f 55. 67. Lotweg: H. Vestering f 181, thans Jb. Wen- del f75. 68. Kruisweg: R. Keppel f 105, thans AL Ootjers f50. 69. Kruisweg: L. de Jong f 176, thans J. Kouse band f 56. 70. LeeuwenwegR. Keppel f 27, thans G. Phi- lipsen f 21. 71. Schorweg v.d. polder j L. de Jong f 210, thans L. de Jong, f 125. 72. Tusschen Zwinweg en Lotmeer: BL Loon f 170. thans B. Looij f 140. 73. Tusschen Lotweg en Oosthoek: Jm. Noorden t155, thans Jm. Noorden f 50. 74. Elfelstocht v.h. erfp. Gijtenbeekj J. T. Polet f300, thans A. Ootjers f 60. 75. Van Veerweg tot Veersloot j A. Ootjers f 210. thans A. Ootjers f 60. 76. Van Veersloot tot Zwinweg i P. Rezelman Dz. f 250, thans Jb. Noorden f 100. 77. Van Zwinweg tot Zwinsloot j R Rezelman Dz. f 250, thans Jn. Vader f 125. 78. Van Zwinsloot tot 'Lotweg Jb. Noorden f 300. thans Jn. Vader f 230. 79. Van Lotweg tot kade van boezem van Wieringarv waard: Jn. Vader f 375, thans Jm. Noorden f 240. 80. '10.51.60 H.A. bouwland, opgehouden. Jachtrecht 1. J. G. Blaauboer f 2, thans W. Gornelissen f 3. 2. Jb Bakk.er f 2, thans Jb. Bakker f 1. 3. N. Koppes f 25, thans N. Koppes f 1. 4 Jb. Bakker f 5, thans Jb. Bakker f 1. 5. C. Blaauboer f 5, thans C. Blaauboer f 1. Totaal vorige verhuring f 10558, thans f 5490. WAARLAND. Alhier doen ftch een paar gevallen van hik ziekte hart naar de sterfkamer, en toen hij1 Margareta niet vond en alle zoeken en roepen te vergeefs was, - vloog hij, door een bang vermoeden gedreven, als een razende naar het parit om1 haar op te sporen. Te vergeefs. Doodsbleek en ontsteld kwam Maurus terug, hij be val de bedienden de verdwenene te zoeken, maar eera onweer, dat met groote hevigheid losbarstte, maakte vooreerst elke nasporing onmogelijk. Als vernietigd zonk' Maurus neer aan het sterfbed, verborg het gelaat in de handen en steunde luid on der de martelingen van hevige zielepijn. En dan sprong hij op met koortsachtig jagende pol sen en wendde tiet bleeike gelaat naar de binnentre dende gravin. „Joriède," gilde hij, „zij heeft zich om het leven gebracht," De jonge dame schudde met een bitteren glimlach het hoofd. „Dat geloof ik niet," stiet zij ruw uit, „een. we zen zooals zij pleegt geen zelfmoord.' en in tra nen uitbarstend wierp zij zich over de doode been en vertoonde eene bijna overdreven smart. Maurus oog had een oogenblik' geschitterd als in plotseling opflikkerende hoop. Hii greep haar arm. „Joriède" smeekte hij met heesche stem „zeg mjj.... vertel mij alles, wat gij weet." En gravin Perpignan verzette zich nog een paar minuten en wrong toen de handen in diepe smart. „Ach, ik vermoedde het ik maakte er u gisteravond reeds opmerkzaam op. hoe veranderd dat vreesdij ke schepsel was, zij heeft... „Joriède 1" stiet Maurus uit en week van haar te rug als van eene vreeselijke verschijning. „Gij wilt toch niest zeggen, dat de verwisseling der poeders met opzet geschiedde?" nr, L-.u zeer ernsf^ Toen hief zij het hoofd op, rustig en „Ja, dat oeloof ik, neef," zeide zij vast en bepaald "zelfs in ëe grootste slaapdronkenheid schudt men niet tegelijk vier poeders in een glas uit." Thungen tuimelde achteruit, als door een beroerte getroffen. „Welk eene vreeselijke aanklacht, gravin. Welke re denen zouden het beste, engelachtigste wezen tot deze daad hebben gedreven? Joriède verborg het gelaat in den zakdoek. „Ook deze meen ik te kennen," fluisterde zij. „Spreek I" Zij schudde net hooïd. „ïk kan nieti" Hij omklemde hare handen. „Gij moet l Ik bezweer u." „Als gij mij dwingt", stotterde da Francais© en wendde zich verlegen af, „welaan maar gij zult het mis schien vreemd van mij vinden „Spreek 1" riep hij, gemarteld door angst. Toen deelde zij hem in korte, afgebroken woorden mede, dat het de laatste, innigste wensch der doode was geweest, haar, Joriède, met haar neef te verloven, en dat zij ook tegenover Margareta dezen wensch had geuit met de opmerking, dat zij baron von Thungen mede- deelingen zou doen, die hem als ifLan van eer de ver plichting zouden opleggen de gravin te huwen. Nu had Margareta zéker de vriendelijkheid van den heer des huizes verkeerd opgevat en vermetele luchtkastelen ge bouwd, daarom was het haar plan geweest het nood lottige onderhoud tusschen tante en neef om eiken prijs te verhinderen. Het gebeurde immers zoo dikwijls dat eene duivelin zich achter het masker van een engel verborg. Het plan zou ook wel heel goed bedacht zijn geweest, als Joriède. het tót schrik' der misdadigste^ niet doorzien had. Maar eene onverklaarbare onrust had haar naar de ziekenkamer gedreven en zij had Margaretd op heeterdaad betrapt Zij fjad zich slaap.dronken ge houden, .maar dat was comedie geweest, want Jiara vlucht bewees het duidelijk, welk een. slecht geweten zjj had. Zoo iemand pleegde zeker geen zelfmoord. „Zij zal vluchten en verdwijnen, en dat zou ook het beste zijn", besloot Joriède onder een tranenstroom en wierp zich zenuwachtig snikkend aan de borst van den jongen officier. „Ach, neef Maurus, ik' hield zoo veel van Margareta, ik zou het niet kunnen verdragen, haar voor het gerecht te doen verschijnen. Lieve, beste neef.... heb medelijden en spaar de ongelukkige spoor haar niet na, ach, onze arme tante wordt daardoor niet weer in het leven teruggeroepen, en ik zou zoo iets vreeselijks niet kunnen verdragen ik heb zooveel van Margareta gehouden." En de gravin snikte zoo zenuwachtig en hing zoo in de armen van den jongen man, dat hij, naar stevig moest vasthouden en aan zijne borst steunen. Zij had Margareta liefgehad. Niettegenstaande hare vreeselijke aanklacht sprak haar goed hart hog voor de zoef zwaar beschuldigde zij, bad om vergiffenis en genade voor haar. Welk een© weldaad was dat voor Maurus, welk een balsem op de doodelijke wonde, die hem zoo juist was toegebracht Nog stond hij als bedwelmd onder den last van het vreeselijke, ontzettende, dat hij niet kon begrijpen en dat toch zoo geloofwaardig scheen. Hij kuste de hand zijner nicht én liet haar zacht op een stoel nederglijden. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 1