Alimtm Nltiïs-
iiitituti!-LaüiiilliL
YYoens'.J'' 12 Januari 1821.
64stc Jaargang. Mo. 6753.
Uit en Voor de Pers.
FEUILLETON.
Donkere Schaduwen
Binnenlandsch Nieuws.
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week :Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m. 8 uur worden Advertentiën
zooteel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
UITGEVERS: TRAPMAN CO., SCHAGEN.
POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.55. Losse nummers 6 cent. ADVKRTBN
TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote [letters worden naar plaatsruimte berekend
HETECQNOMISCH STANDPUNT DER VRIJZIN
NIG-DEMOCRATEN.
I Onder bovenstaand opschrift schrijft Mr. H. R Mer
chant, de leider der Vrij z.-Democra ten in de Telegraaf
het volgende:
Wie het economisch standpunt zijner partij wil be
palen. zegt niets, wanneer hij constateert, dat hij de
voortbrenging en de welvaart wil verhoogen. Hij moet
aangeven langs welken weg, door welke middelen hij
dit doel denkt te bereiken.
De eene weg, die wordt aanbevolen, is het herstel
van, den ouden toestandmen wil hfet dogmatische
individualisme, de volledige vrijheid op 'economisch ge
bied. Men zet zich hier schrap tegenover alles, wat
ook maar in eenig opzicht wijst in de richting van
versterking van het gemeenschapselement
Opnieuw ontbrandt aldus een scherpe strijd tegen
de andere dogmatische richting, die die genezing van
alle maatschappelijke ziekteverschijnselen zoekt 'in de
toepassing van ae leer van het communisme.
De vnjzinnig-democraten hebben steeds geleerd, dat
de democratische politiek tusschen deze beide uiter
sten den juisten weg aangeeft Zij gelooven noch in de
'heilbrengende werking van het absolute vrijheidsbe-4
§insel, noch in de genezend© kracht van de toepassing
er andere leer. De ervaring heeft de onhoudbaarheid
van het volstrekte vrijheidsgevoel afdoende aangetoond
Alleen de begeerigheid van Iften eenzijdig kapitalisme
kan hierbij blijven volharden. De minder of meer ra
dicale toepassing van het communistische beginsel heeft
evenmin lot een verheugend resultaat geleid en alleen
het blinde geloof in het dogma kan op het doorzetten
daarvan goede verwachting bouwen.
De juiste methode is. dat men al naar de maat
schappij in harén ontwikkelingsgang behoefte blijkt te
hebben aan versterking, hetzij van het individualistisch
heizij van hét communistisch element, die vereischte
versterking tracht aan te brengen. Om het voortbren-
gingsproces in gang te houden, zal de persoonlijke
•krachtsinspanning, geoefend inet het doel, om zich in
de wereld vooruit te werken, onmisbaar blijven. Daar
om moet aan ieder de vrucht van die inspanning zijn
verzekerd. Hij moet niet verslappen onder de erva
ring dat anderen hem die vruchten weghalen.
Maar dan moet het voor hem, die werken wil en
kan, ook mogelijk zijn, om zijn weg te banen. Hij moet
niet worden neergedrukt in 't wanhopig besef, dat hem
de weg is afgesneden omdat hem de noodigie stoffelijke
middelen ontbreken, waarmede een ander, die in ga
ven achterstaat, hem op .zijde dringt. Dit is persoonlijk
voor hem, wien dit lot treft, een ervaring, die tot moe
deloosheid en onverschilligheid stemt, doch het ge
volg is niet minder bedenkelijk voor de gemeenschap.
Naar welke regelen ook 'hét voortbrengingsproces wordt
geleid of zichzelf leidt eerste edsch voor welvaart is
deze, dat alle beschikbare krachten, tot ontwikkeling
komen om de voortbrenging op te voeren. Gaat hier
van een goed deel ten gronde of komt het niet tot
wasdom, dan moet hieronder het geheel noodzaké-i
lijk lijden.
Het is. duidelijk, dat men geen wettelijke tooverfor-
mule kan vinden, die voor allen, gegoed of niet gegoed,
den weg om vooruit te komen even glad zal maken. Niet-
temin is hiermede de richting aangegeven, waarin de
wetgever moet werken, het .doel, dat hij zich Voor
oogen "heeft te stellende maatschappelijke ontwikke-
li.ngsvoorwaarden moeten voor allen gelijk zijn.
Hiermede hangt ten nauwste samen de eisch van
de democratie, dat allen, hetzij personen, Aetzii orga
nisaties als volwaardig worden erkend en worden ge
roepen tot het oefenen van invloed op de regeling
van het bedrijfsleven, waarbij zij zijn betrokken. Ware
dit altijd geschied, het gevoel van miskenning, van te
worden gebruikt door anderen ten eigen bate, zou niet
zoo diep hebben wortel gescholen.
Juist dit gevoel is het, dat steun geeft aan het roe
pen om socialisatie, dat de neiging neeft gewekt, om
te verslappen in den arbeid, omdat mm immers toch
maar zich zou inspannen, om anderen gelegenheid te
geven, de vruchten van die inspanning te oogsten.
Liever diam domweg! strijd te voeren tegeo al wa/t
maar socialisme lijlkt, moest metn de verklaring zoe
ken voor een zoo diepgewortelde overtuiging, die de
arib eidiersib e weging Iheeft door trokken. Wart hierin
ornldeuigidielijk is rmogie mén vrij1 erritiseeren, dloch al
lereerst is zeW-orftiek op haar plaats en de vraag te
stéllen, of elk verwijt ongerechtvaardigd, is en of
men niet zelf zijn deel draagt' dn de verantwoorde
lijkheid voor het ontketenen dier revolutionnaire (be
weging. Mem ontwijkt deze vraag en maakt liever
gebruik tvan zijn macht, om de^ beweging terug te
dringen en aldus nieuwe stoornis uit te lokken.
De 'taak, die de wetgever heeft te vervuil en tot
herstel, van een vruchtdragend economisch leven,
stelt in de eerste plaats eischen van psychologisch
inzicht. De .fout, die mén .in onzen, tijd maakt, is
deze, dlat men die edschen voorbijziet. Men studeert
op alle mogelijke economische vraagstukken zon
der te bedenken; dat hét materiaal, waarmede'de
wetgever heeft te werken!, 1® éen samenleving van1 le-
Vende wezens en groepen met -edgen beschouwingen
en een eigen geestesleven.
De overheid heeft in al deze hotsende en elkaar
kruisende stroomiingein een leidende taak te ver
vullen, opdat ide verschillende krachten zooveel mo
gelijk tot samenwerking worden' gebracht. 'Zoo al
leen kan het belang der gemeenschap worden' ge
diend. Aan deze regelen, die uit den aard de«r zaak
de vrije machtswerking zoill'en beperken, heeft ieder
zich te onderwerpen, al zou hij kans zien, om zonder
deze hepeirklingi meer te veroveren voor zichzelf. M!en
is nu eenmaal (niet geneigd, tusschen het belang
van eigen' zaken en hét algemeen belang te onder-
scheidén. Daarom heeft de overhead voor het alge-
meten bélang te waken, en de (bijzondere belangen
daaraan ondergeschikt te maken.
Deze taak van de overheid ligt zoowel op het ge
bied van1 de voortbrenging van goederen 'ais op dat
van de verdeeling. 'Samenwerking van allen, die aan
de voortbrenging medewerken; zooveel mogelijk
moeten -alleen belang hebben bij de uitkomsten' van
het bedrijf; en redhtvaardigheid in de vendeeling van
het arbeidsproduct. Dit zijn de- voorwaarden,, die
nOoidizakelijk moeiten worden vervuld, aai ten bate
wan de gemeenschap 't voortbnengtogsproceis zich re
gelmatig kunnen ontwikkelen.
Uit deze beschouwing volgt, dat op economisch
gebied die vrijzimnigHdemocraten (gietenerlei dogma
huldigen', dat wil zeggen, dat zij geen wetenschap
pelijk geconstrueerd stelsel van regelen hebben,
waarnaar het sociale leven zich zal moeten richten,
om voor allen het vruchtbaarst te zijn. Dat leven
groeit vainizelfl, de wetgever kan niet meer doen,
dan leidende regelen te stellen, die aan dat leven
niet worden opgelegd, doch zich aanpassen bij zijn
natuurlijken grioeii.
Maar even-min huldigen de vrijzinnig-democraten
het dogma van de onbeperkte vrijheid. Dit dogma
wil ten slotte aiiéts anders dan behoud van hetgeen
bestaat: het overwicht -van 'economische macht Hier
aan en aan1 de verst reikende bevoegdheden van
dezen eigendom houdt het vast, om alleen iets af
te staan, wianneer amen moet wijken' voor dwang.
De vrijzinnLgrdemocraaJt laat zich indet leiden- 'door
de vraag, wat er telgen dwang nog as te honden: hij
perkt de edgendomsbevoegdheijd en het gebruik van
economische macht in, zoodrai het algemeen belang
dit blijkt te edschen; hij' is vooruit inplaaits van
achten
Het ©chijnlt wel, alsof ide revolutionnaire beweging
den economischen machthebbers niets heeft geleerd.
Aanvankelijk Meten zij zich concessies afdwingen,
doch zoodra zien zij niet den vijand verzwakt, of de
strijdkreet weerklinkt opnieuw, en zij dieelen bij de
vijandelijke macht der crooden al diegenen in, wier
politiek beoogt, een ongestoorden igmoei van de maat
schappelijke samenleving te verzekeren. Wie zich
wèl voordoet als democraat!, kan niet dulden, dat
een democratische partij naast hem staat, Daarom
moet dn© socialist zijn.
De taaJk der vrijzdininig-dJemocratein- is het deze
drieërlei beweging in ia/Ee staatkundige en econo
mische gebeurtenissen scherp .te doen onderschei
den, om tot de 'erkenning te dwingen, dat hunne
richting de juiste ia Bij, het vervullen van deee taak
hebben zij tot dusverre meer resultaat bereikt dain
aan hun aantal evenredig is, en het zal ini de toe
komst zoo blijven,
DOOR NATHALY VON ESCHSTRUTH.
29.
Wat nu? Is haar plan verijdeld?! Margareta be
weegt zich en eene nieuwe gedachte vliegt bliksem
snel door Joriède's brein.
Zij neemt de klaargemaakte poeder en laat die in
haar zak glijden, dan trekt zij met véël geraas de
lade open en neemt de ledige .papieren er uiL
„Het is dus waarI waarl o mijn vermoeden'?"
gilt zij luid, en Margareta schrikt ontsteld wakker en
staart haar slaapdronken aan
Reeds staat Joriède voor haar en pakt haar met
woeste opgewondenheid bij de schouders.
„Moordenares," gilt zij haar tegemoet „Moordena
res I
Margareta heft ontsteld de handen omhoog en wrijft
k£i 006en hit. Droomt zij? Neen, het is waar-
voor haar staat de jonge gravin met vlammende1
miKKen.
„Moordenares! Rijk eens, wat gij gedaan hebt11"
Margareta buigt zich haastig over het ziekbed. Hare
sidderende handen betasten het lijk, hare oogen wor-
SÜ? u J 6n 61"00* niet eén zachten kreet valt zij voor
net bed neer en slaat de armen als beschermend om
aannme zorg toevertrouwde zieke heen. „Dood! zij
is dood. Barmhartige God en ik sliep."
««cY« S-u Ware beter voor u, als gij maar
geslapen hadt sist Joriède's stem haar tegemoet „Wat
betedcenen die ledige napieren der slaappoeders? Waar
is hun inhoud? Moordenares? Gij hebt haar slaap-
dronken de verkeerde - al de poeders gegeven
KL r% j f J?aardcK>r ged<xxL die ongelukkige vrouw.
Biü God, dat het gerecht gelooft aan uwe slaapdronken-
5LT 1!f.,vrecs' do' h<" dat niet zal doen.
snrÏÏlJ!?''? °P®"8esP®.rie oogen staart Margareta de
an?l jre S1dderende handen klemmen zich
hu™rïlr ."P®*-" dat zou ik gedaan hebben... o, nooit..
J God in den hemel niet., ach gravin, heb medelijden
"lies slechts een droom is.'
hoonenH1 v™,?7-? 'edige papieren zier' Joriède lacht
een zult ^„d® rechters, voor wie gij mor-
C zult verschijnen. Gij misdadigster 1 /Viel u de zie-
™TP»efa°l!»d,w!!r' W?a1 Bfi dat de oude
kon staan? i°' ba'ron in den weg
worden 66118 mtereiKmt® rechtzaak
VERHURING.
Verhuiriinig min baezemkatdie®), wegiani, bouwüaind en
het jeiéh'ti'iechit viae, demi lAflima iPiaiuiowinjaipc^idier, voor
den tijd vami IdinLe jiaoneaii
iLa.gemdijk:
,1. H. Swüerts f 10, thans HL Swiecrts f 10.
2. P. Sdhlldermam f152, tbama (Bv Rep peil 1110,
8. P. Mia-ars f 154, thans D. die 'Leeuw f 160.
4. D. Room f,120, thans D. Kooirm flOQ,
5. Jb. de Vries f32,, 'thans iG. Tutimrmami f 10.
6. G. Tuinman f200, tbianis idl f 100.
7. J. C. Geerhgis Dz. f351, thans idL £.155.
8. P. Raven f230,, itlhains P. Dekker f170.
9. 'P, Ravern f 152, ithiams J. Leijen 05.
10. J. Kuiper f222', thiainis Ji. IRuiper f60.
1L R. Keppel f2531, thacoö D. 'Scheiiik Aiz, f 15^/
12. P. Kool J552, tbiams Hl Dekker f,106.
©oezemkadem:
13. -A, Kuiper f28, thiarns A. Kuiper f20.
14. P. Hudberts T 240, ilhiaais P. PPudberta f 80,
16. iJ. Sflikker f225, thans Jb. IS likker,, Oudesluia- f75.
16., P. Diekiker f221-, tlhiainis PI Dekker f70,
17. J. Leijem f109, it'hiams J. Leijem f40.
18. J. Leijem f 1116, thiaeis F. C. Joaigejam f40.
10. J. Keppel Wz. f35, thans J. Keppel Wz. f 21,
20. A. Keuris Ae. f 75, (tihiains AL Keuris Az. f 50.
él. P. Ruitemburg f'103, thiams Jb. 'Ravein' f 30.
22. iAl de Graaf fllG, tlliiains A. de Graiaif f85.
23. Al -die Graaf f 104, thiainis' AL Idia Graaf f 40.
(BaLgwetgi: 1
24. J. C. Ruiitemburg. f52, thans P. Kroon, Helder f40
26. L. Kooij1 f SOt, thams L. Kooij f24.
26. J. Polet f300, thans P. Schilderrnam f200.
Slchorweigj:
27. P. Pramger f27', thans P. Pranger f 1,
28. DL Brudm f30, ithiams P. V-oortlhuijzen Johiz. f 15.
VerleaugidJem Sitoomwieg,:
29l G. Hiollamdier f6L A. Buij f50.
Ndieuweweg van' Schoinveg maar Zwinweg:
30. A. -Zeeimam f22, thans IML de Radder f20.
Koaadmgisweg!:
3L iMi Wtiggers f32, (thans ML 'Wiggeira f15,
iZwart'emwegi:
82. Jl Kater f5Q^ tlhlams J. Kater f.16.
ZLandvaairtswietgi:
33. P. Scholldermam f 41, thans P, Schilderman 145.
34. G. ©akker f 50, thams P. Voorfchuijsem Johz. f 10.
35. M. Mulder f 54, (than® M. Wiggers i 20.
36. G'. de Vries f36, thiams G. die Vries f 17,
Sftoomweg:
37. A. Schilderman f83, thans 'At Schilderman f51,
38.- W. Woudenberg f'103, (thans dez. f40.
Meerweg:
39. A. Voorthuijzem f62, thiams J. Keij'zier f85.
40. (R. Breen f 37, thams J. iS'lijlkermam f 55.
41. HL A. ,v. IJzemdioorn f 76, thans dez. f 40.
Margareta's tanden klapperden, zij krimpt ineen, zij
heft de gevouwen'handen op. „Of ik het deed, gravin, ik
weet het niet als lk het deed, was bet in den
slaap toen Ik' tmfijne zinnen niet meester was."
„Raak mij niet aan, gij moordenares' gilt Joriède
en wijkt vol afschuw van haar terug. „Ik doe mijn plicht
en ga den baron wekken om hem van de misdaad kennis
te geven hij zal de moedige stappen tot uwe vinhech
tenisneming doen."
Zij slaat de deur achter zich toe, zij hoort niet
meer den kreet van namelooze smart, die over Mar
gareta's lippen komt. Zij gaat naar hem toe. Maurus
zal haar als moordenares laten gevangen nemen
Het jonge meisje richt zich wankelend op. Haarlichaam
beeft van ontzetting,haar hoofd brandt woeste, wil
de droombeelden jagen voor hare oogen de gevan
genis.... de rechtzaal... het schavot
Een doffe kreet van doodelijken angst
Margareta vliegt naar de deur en snelt de trap af
naar buiten in net nachtelijke, stille park.
Verder, steeds verder als door furiën gejaagd.
Haar blik1 staart als in waanzin naar den donkeren
hemel
Geen ster geen troost geen hoop em geen
geluk.
Maurus! Maurus zal haar moet haar als moorde
nares laten gevangen nemen.
Nooit! Sterven, sterven Ach, slechts de dood
kan haar van den last dezer ellende verlossen.
Ver aan den straatweg ligt het kleine meertje
stil en koel.... .in zijne diepte woont de vrede en de
vergetelheid zijne golven "wiegen ook het wanho
pige hart eener moordenares in zoete rust
Die wind doet de boomen ritselen als een zachte
doodenklacht het riet beeft en het meer ligt daar
zwart en kalm. Margareta valt op de knieën neer en
heft de gevouwen handen ten hemel. Tranen stroo
men over haar gelaat nGod in den hemel, erbarm
u over mij," en dan bruist de zwarte vloed op en
sluit zich Klagend boven haar.
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.
Welk eene opgewondenheid, welke een© verwarring
in het slot. Niet alleen de snelle dood der barones,
maar ook de plotselinge verdwijning der jonge diakonea
bracht alle bewoners in de grootste opgewondenheid.
Toen Joriède met de vuisten op de deur van den
baron had geslagen en hem met eene gillendestem
had toegeroepen, dat zuster Margareta da zieke ver-
keerde medicijnen gegeven en daardoor haar dood ver-
1 oorzaakt had, stormde Maurus met angstig kloppend
■Vfvril fvrtiOtrllomi 'X/ToOT-JX/.doi
42. H. A vtm JJaemüoona 114 thsiur iP. VoorthulJ-
sen Jr. 15,
Kleiweg:
43, iJU, Knaioeoajhurgi 1117, ttumit P, Voorthluijem
Pz. 154
44 Jlb. Kranenburg 1137, 'thana 1, Kejjzetr 150.
Verienwdem IRletiwetfc:
45* Al Buij f45, (thema A, Ros f30,
Gedeelte Berm y, dl. Balg weg:
46, C Mieeldijik f43, A. SchiMermam f60,
47, Dl Bliaiauboer f 130, thiama P» W&geanaker f125,
IMididieinrvüiieitwe®:
48,' M, ComnaliLssem; f104, (thans M, ComeMsaem 190,
49, IR. Breeml f 84 thams P JPïromk f 77,
'Molenweg:
50, Jb. Eveirts f 47, thiams P. VoorthuiLzem Johz, 126,
51, GP(bLtillLp®ea3uf83, thainiS iH. Koster f70..
52, A. Waiggers f 171, (thams f DEL Penme kamp f85,
63. J. Keppeil f 60, -thams J» Keppel1 Wz. f
54 Middenweg J. B. v. d. Burg, f 186, thans D.
Koning f 85.
55. GraswegR. Keppel f 91, thans P. van Rijn f 30.
56. GraswegJ. van Duin f 63, thans P. Voorthui-
zem Johz. f 40.
57. Boermanswegi D. Kossan Gz. f 63, thans D.
5Kossen f 25.
58. Boermansweg; J. Nuland, f 44, thans R. .Wai-
boer Pz., f 27.
59. Zuiderwegj J. H. 't Hart f 110, thans J. H. 't
Hart f80.
60. KneeswegL. Raven f 200, thans Jv H. 't
Hart, f80.
61. Kerkweg: S. de Groot f 130, thans J. Keppel
Wz., t 20.
62. VeerwegR Pranger t 93, thans P. Pranger f 51.
63. VeerwegA. Ootjers, f 170, thans J. B. v. d.
Burg f 135.
64. Zwin weg t S. Zeeman, f 144, thans J. Kouso-
band, f 60.
65. Zwinweg: J. Nuij f 237, thans C. Barneveld f170.
66. Lotweg: Jb. Raven f 161, thans J. Kouseband f 55.
67. Lotweg: H. Vestering f 181, thans Jb. Wen-
del f75.
68. Kruisweg: R. Keppel f 105, thans AL Ootjers f50.
69. Kruisweg: L. de Jong f 176, thans J. Kouse
band f 56.
70. LeeuwenwegR. Keppel f 27, thans G. Phi-
lipsen f 21.
71. Schorweg v.d. polder j L. de Jong f 210, thans
L. de Jong, f 125.
72. Tusschen Zwinweg en Lotmeer: BL Loon f 170.
thans B. Looij f 140.
73. Tusschen Lotweg en Oosthoek: Jm. Noorden
t155, thans Jm. Noorden f 50.
74. Elfelstocht v.h. erfp. Gijtenbeekj J. T. Polet f300,
thans A. Ootjers f 60.
75. Van Veerweg tot Veersloot j A. Ootjers f 210.
thans A. Ootjers f 60.
76. Van Veersloot tot Zwinweg i P. Rezelman Dz.
f 250, thans Jb. Noorden f 100.
77. Van Zwinweg tot Zwinsloot j R Rezelman Dz.
f 250, thans Jn. Vader f 125.
78. Van Zwinsloot tot 'Lotweg Jb. Noorden f 300.
thans Jn. Vader f 230.
79. Van Lotweg tot kade van boezem van Wieringarv
waard: Jn. Vader f 375, thans Jm. Noorden f 240.
80. '10.51.60 H.A. bouwland, opgehouden.
Jachtrecht
1. J. G. Blaauboer f 2, thans W. Gornelissen f 3.
2. Jb Bakk.er f 2, thans Jb. Bakker f 1.
3. N. Koppes f 25, thans N. Koppes f 1.
4 Jb. Bakker f 5, thans Jb. Bakker f 1.
5. C. Blaauboer f 5, thans C. Blaauboer f 1.
Totaal vorige verhuring f 10558, thans f 5490.
WAARLAND.
Alhier doen ftch een paar gevallen van hik ziekte
hart naar de sterfkamer, en toen hij1 Margareta niet vond
en alle zoeken en roepen te vergeefs was, - vloog hij,
door een bang vermoeden gedreven, als een razende
naar het parit om1 haar op te sporen.
Te vergeefs.
Doodsbleek en ontsteld kwam Maurus terug, hij be
val de bedienden de verdwenene te zoeken, maar eera
onweer, dat met groote hevigheid losbarstte, maakte
vooreerst elke nasporing onmogelijk.
Als vernietigd zonk' Maurus neer aan het sterfbed,
verborg het gelaat in de handen en steunde luid on
der de martelingen van hevige zielepijn.
En dan sprong hij op met koortsachtig jagende pol
sen en wendde tiet bleeike gelaat naar de binnentre
dende gravin.
„Joriède," gilde hij, „zij heeft zich om het leven
gebracht,"
De jonge dame schudde met een bitteren glimlach
het hoofd.
„Dat geloof ik niet," stiet zij ruw uit, „een. we
zen zooals zij pleegt geen zelfmoord.' en in tra
nen uitbarstend wierp zij zich over de doode been en
vertoonde eene bijna overdreven smart.
Maurus oog had een oogenblik' geschitterd als in
plotseling opflikkerende hoop.
Hii greep haar arm. „Joriède" smeekte hij met
heesche stem „zeg mjj.... vertel mij alles, wat gij
weet."
En gravin Perpignan verzette zich nog een paar
minuten en wrong toen de handen in diepe smart. „Ach,
ik vermoedde het ik maakte er u gisteravond reeds
opmerkzaam op. hoe veranderd dat vreesdij ke schepsel
was, zij heeft...
„Joriède 1" stiet Maurus uit en week van haar te
rug als van eene vreeselijke verschijning. „Gij wilt
toch niest zeggen, dat de verwisseling der poeders met
opzet geschiedde?"
nr, L-.u zeer ernsf^
Toen hief zij het hoofd op, rustig en
„Ja, dat oeloof ik, neef," zeide zij vast en bepaald
"zelfs in ëe grootste slaapdronkenheid schudt men niet
tegelijk vier poeders in een glas uit."
Thungen tuimelde achteruit, als door een beroerte
getroffen.
„Welk eene vreeselijke aanklacht, gravin. Welke re
denen zouden het beste, engelachtigste wezen tot deze
daad hebben gedreven?
Joriède verborg het gelaat in den zakdoek.
„Ook deze meen ik te kennen," fluisterde zij.
„Spreek I"
Zij schudde net hooïd. „ïk kan nieti"
Hij omklemde hare handen. „Gij moet l Ik bezweer u."
„Als gij mij dwingt", stotterde da Francais© en wendde
zich verlegen af, „welaan maar gij zult het mis
schien vreemd van mij vinden
„Spreek 1" riep hij, gemarteld door angst.
Toen deelde zij hem in korte, afgebroken woorden
mede, dat het de laatste, innigste wensch der doode was
geweest, haar, Joriède, met haar neef te verloven, en
dat zij ook tegenover Margareta dezen wensch had geuit
met de opmerking, dat zij baron von Thungen mede-
deelingen zou doen, die hem als ifLan van eer de ver
plichting zouden opleggen de gravin te huwen. Nu had
Margareta zéker de vriendelijkheid van den heer des
huizes verkeerd opgevat en vermetele luchtkastelen ge
bouwd, daarom was het haar plan geweest het nood
lottige onderhoud tusschen tante en neef om eiken
prijs te verhinderen. Het gebeurde immers zoo dikwijls
dat eene duivelin zich achter het masker van een engel
verborg. Het plan zou ook wel heel goed bedacht zijn
geweest, als Joriède. het tót schrik' der misdadigste^
niet doorzien had. Maar eene onverklaarbare onrust had
haar naar de ziekenkamer gedreven en zij had Margaretd
op heeterdaad betrapt Zij fjad zich slaap.dronken ge
houden, .maar dat was comedie geweest, want Jiara
vlucht bewees het duidelijk, welk een. slecht geweten
zjj had. Zoo iemand pleegde zeker geen zelfmoord. „Zij
zal vluchten en verdwijnen, en dat zou ook het beste
zijn", besloot Joriède onder een tranenstroom en wierp
zich zenuwachtig snikkend aan de borst van den jongen
officier. „Ach, neef Maurus, ik' hield zoo veel van
Margareta, ik zou het niet kunnen verdragen, haar voor
het gerecht te doen verschijnen. Lieve, beste neef.... heb
medelijden en spaar de ongelukkige spoor haar
niet na, ach, onze arme tante wordt daardoor niet
weer in het leven teruggeroepen, en ik zou zoo iets
vreeselijks niet kunnen verdragen ik heb zooveel van
Margareta gehouden."
En de gravin snikte zoo zenuwachtig en hing zoo
in de armen van den jongen man, dat hij, naar stevig moest
vasthouden en aan zijne borst steunen.
Zij had Margareta liefgehad. Niettegenstaande hare
vreeselijke aanklacht sprak haar goed hart hog voor
de zoef zwaar beschuldigde zij, bad om vergiffenis
en genade voor haar.
Welk een© weldaad was dat voor Maurus, welk een
balsem op de doodelijke wonde, die hem zoo juist
was toegebracht
Nog stond hij als bedwelmd onder den last van
het vreeselijke, ontzettende, dat hij niet kon begrijpen en
dat toch zoo geloofwaardig scheen.
Hij kuste de hand zijner nicht én liet haar zacht
op een stoel nederglijden.
Wordt vervolgd.