f I EEK LIEFDE IN DE WILDERNIS. 5. TWEEDE BLAD. Leeren leven. FEUILLETON. ST n Kijkjes in Londen. is. 5» T»«rullm«4 1», *1» b«» 9,vcl«3 M nu toe, nito Zaterdag 4 Juni 1921. 64ste Jaargang. No. 6832. a de •n de de rn de el de in de Hz. r, Iz. iESZ 4 7 1 01 2 I' 0. „Hoe hei dtan wél k..." Als H amd-ers is, dan men ons leert, als het alnu ders zal blijken >te zijn, dan zij, die zich zoo graag ..loiders" en „voorgangers" der menschheid noemen, beweren als helt altijd wéér anders is, dan heb je wel gelijk als je maar ddór gaat met te beweren: „Ja, maar menschen, laat je niks wijs maken, want tenslotte is hidt anders steeds weer anders en dat schijnt dan misschien erg wijs, maar als met die beweringen aLles maar overboord gekieperd wiordt en niks anders aan boord1 genomen, dan hou je tenslotte ndets anders oVer dan1 een leege schudt. ,Bn dat miag ook niet. Want al is het dan waar dat heit anders is, en alltijd weer anders zal blijken te 'zijn, dan' wiji meenien dat hiet is diat moet wor den opgevat in den zin van: iHet is niet zoo be- knomoen, als men ons leert. lEendge jaren geleden heb dk eens een mooie lering bijlgewoond, waar werd getracht een (beeld te ge ven, hoe het diain wèl ia. Zij, die zich noemen de onbevooroordeelde zoekers naar de waarheid, zijn tot de conclusie gekomen, dat hllie bestalan, Is: een strijd. In de geiheele Schepping wordt gevoerd een eeu wigdurende strijd. Het ontstaan van een zonnestelsel, een samenstel vian planeten, waarvan een zon het middelpunt uit maakt, wordt aldus verklaard. (Erkennende dat het mogelijk is, dat het anders gebeurt, 'doch in elk geval in overeenstemming met de wetten van het Heelal, lijkt het ons het Waar schijnlijkst, dat doOr een heftigen strijd tusschen elkaar aantrekkende en elkaar afstootende elemen ten van warmte en van- koude, een vuurnevel ont staat. Na langdurige omwenteling krijgt ddie vuur nevel een meer vasteren vorm en een zon ls ont staan. Weer na wellicht dulzende en duizende jaren van strijd tusschen warmte en koude wordt een ring vormige vuurnevel van zoo'n zon afgescheiden en na een eeuwen en eeuwenlange omwenteling in dui zeling wekkende vaart, neemt ook zoo'n ringvormige nevel' vasteren vorm aan, en een eerde, in haar be- gtn-periodie is geschapen. Siteedis maar, in duizeldmg- wckkenid©vaart voortwenltelend duurt oolk daar weer de eeuwigdurende strijd tusschen wairmte en koude voodt, tenslotte blijvende stofdeeltjes vormend, die toit massa's uitgroeien. Later: .Steengevaarten koelen af, staan weer bloot aan hevige verwarming, barsten uiteen door koudie en waterdamp. .Geweldige wolkenmassa's beproeven dn een eeuwenlange cirkelgang van verhitting, af koeling, verbrokkeling, vergruizing. 'Zoo ontstaat langzamerhand h!et delfstoffienirijk, dat steeds af wisselend' verhit, tot gloeiende massa's wordt, en steed's weer door enorme watermassa's wordt afge koeld 'tot koudere gevaarten. Wanneer die steenmassa's voldoende zlj'ri vergaan en verpulverd om ih hun- gruis en afval planliaarddg je wen mogelijk te maken, ontwikkelt zich dit. Het planitenrijik 4s er, eni ook hier wtordit weer ge voerd] de hevige strijd om het bestaan. De oerplan- ten en oerwouden vernietigen elkander, ontrukken elkander de levenssappen ten edgen bate; de ouden gaan onder om levensvoorwaarden voor anderen mo gelijk te maken. De teelaarde is gestormd. Na het plantenrijk ontwikkelt zich' het dierenrijk. Eerst waarschijnlijk kleine parasdeten, levende op en tem koste van planten en hoornen, later, ontstaan de grooitere diervormen, mede zich voedende met de voortbrengselen) van' het plantenrijk. Oerdieren als die oeros, de minJotarus en vele anderen, die we als zoogenaamde voorwereldlijke dieren hebben leeren bestempelen, ontstaan' en de rustelooze strijd1 om het 'bestaan gaat voojl, immer voort. Heit dier maakt 'zich moester van. alles wiat leeft aan' planten, voedt zich! later ook met' met zijn soort- genooten, het recht van den sterkste geldt voort durend 'Waartoe leef ik? kan1 de plant vragen waarom moet ik ik als voedsel dienen, als offer vallen van den onverzadigden honger en de alles vertrappende logge pooien van den oerhs? Het antwoord daarop kan luiden: Klaag niet, gij zijit het offer 'vian het gebezigde middel tot en van den eeuwigdunenden strijd, dde (brengt: A,V o d r - Want wtlk wn twor dttoo 0*dachi*ngwig hel i% constateerenll Van vuurnevel tot afgekoelde steenmassa wel telkens en telkens weer verhit, maar ook telkens en telkens weer afgekoeld. Van steenmassa's kwam do teelaarde, die weer een nieuwe onbegrensde mo gelijkheid schiep: het plantenrijk. Uit de aan hun plaats vastgeketende plantenwie- «ena ontstonden bewegelijkei' schepsels:: de dieren. Weer een stap vOorult, mede waer voerende tot on begrensde mogelijkheden. Uit de door hun bewegingsvrijheid1 hooger staan de dieren komt na eeuwen en eeu wen de mensch voort. 'Eerst weinig, of niet van de dieren verschillend1 en zonder eendg ander begrip van iets anders, dan de drang tot zelfbehoud, zlondier weinig .meer dan het linsftdnict van1 waakzaam zijn van' seconde tot seconde om te Ontsnappen aan gevaren, die bestaan be dreigen. Deze menschen zijn eerst woest, naif en na sen lange, heel lange ontwikkelingsperiode komt een vaag zelfbewustzijn. De woeste, malve inensch, de wroede en geweldig in! .zijn hartstochten zijinde mensch' 'komt tot het be grip en tot aanbidding van hetgeen hij waarneemt als te zijn grpoter eni machtiger en majestueuzer dan hijzelf. Deze eerste mensch, deze eersteling, die tot het be sef kwam van iets machtigers dan de mensch is ge weest: -Al dam. Deze eersteling deed 'een ontdekking, 'een groet- j sohe ontdekking,, die in den ontwikkelingsgang van de aarde wederom het aanzijn schiep tot onbe-1 grensde mogelijkheden: De mensch ervoer het be staan van een in alle opzichten ver. boven hem staande macht. Maar of zoo'n eenling ai begrip gekregen had van het Hooigere boveni hem en) het Hoogere in hem, de wo eiste strijd om het bestaan met zijn -naasten blijft onafgebroken -doorwoeden op het 'bestaande heeft zijn ontdekking nog' weinig, of geen invloed. Zijn be geerte naar jachtbuit spoort hem nog steeds aan tot woesten strijd, want al heeft 'hij: een besef gekre gen van' het Meerdere, dat om hem is, daarmede komt hiji niet aan voedsel. In woesten strijd leeft hij nog tijden voort, altijd vechtend en) strijdend om zijn bestaan. -altijd' vechtend op leven en dood. De eerste officieels geschiedenis zwijgt over de tal'looze slachtoffers van den' immer durenden mem- schenstrijd, .van de tallooze die ten offer vielen, even als de vragende plant, van de talloozem, waarop hetzelfde antwoord vian. toepassing is, als het waar schijnlijk bescheid der vragende plant gegeven: „Klaag niet, gij zijn het offer van het gebezigde mid del tot en van den eeuwigdurenden strijd, die brengt: „V o o r u 1 f g a n g". Tot hder -toe voor heden een inzicht over den ont wikkelingsgang vian al'le leven op aarde, een in zicht, dat naar ik hoop zal hiebben bijgedragen, tot een meer bevredigend begrip van' ons aller bestem ming. De met enorme machten begaafde mensch kan -die macht en' die kracht weer tot ongekende hoogte en tot onbegrensde mogelijkheid! ontplooien, maar hij doe het goed en op de 'juiste wijze. En velen zal mede duidelijk geworden zijn, naar ik hoop, dat onze kleine menschlelijike belangetjes, ja, al ons bezit, al ons leed, al ons verdriet over wat was en niet meer is, slechts is: oen heel klein en ndieitig verschijnselt.je in den eeuwigdurenden strijd', die tenisllotte altijld wéér brengt: .,V ooruil- gang". Slteht» dit woord dost gsvoslen wat «r gebeurd U. Wij keeren terug naar Trafalgar Square en sien recht® de groote poort, waarin de woning is van den Eersten Lord der Admiraliteit, de poort die toegang geeft tot de groote Avenue „the Mali", die rechtuit loopt naar het Koninklijk paleis: Buckingham Pa? lace. We laten dit alles even rechts liggen en gaan naar beneden naar het station onder den grond en koopen een kaartje naar Hydepark Corner, We rijden nu eerst onder den grond in de tube, u vroeger reeds beschreven, naar Piccadilly Circus, stappen daar o\er in een andere tube, die op een ander perron komt aangeruischt en rijden naar Hyde Park Corner. Jawel, dat dacht ik maar, onder het praten had ik blijkbaar niet gelet op den transparant, die zeide dat deze trein niet in Hydepark Corner zou stop pen, want we reden door. We stopten even verder in Knightsbridge. De lezeres of lezer denkt al, daar zal hij pleizier van beleefd hebben, mee naar den chef natuurlijk, misschien wel proces-verbaal en aankijken met een gezicht van: „ja smeerkanis, daar heb ik je nou te pakken Niets van dit alles. Aan de lift gaf ik de kaartjes af, en toen de lift naar boven ging, kreeg ik gelegenheid 2 maal 1 Penny bij te betalen, de vracht, die ik onwillekeurig ge smokkeld had. Wé waren nu in West-Lenden, in Kennington, we wandelden in een vroolijk, zonnig Londen door de kolenstaking staan zooveel fabrieken stil, dat Londen bijna geen rookstad meer is naar het Kennington Museum, naar bet Natuurhisto risch Museum, bewonderden de mooie gebou wen en buizen, o.a. een zeer fraaie R.K. kerk, kwamen langs breede geasfalteerde straten alle straten zijn in Londen van asphalt,bij de Albert- Hall, waarin de Primose League indertijd vergader- i de, en bekeken het daartegenover in het Hyde Park staande monument ter eere van wijlen den groot vader van Koning George, van Prins Albert, den prins gemaal van Koningin Victoria. Mijn metgezel vond bet standbeeld heel mooi, ik vond bet een Waterloo aan d®n Hertog v. Wellington ten geschenke had gegeven, Tegenover. £it feuis en dus pek tegen over Hyde Park Corner is 'n soort triomphboog tesj eere van Waterloo. Wij wachtten even op een „bus" en kochten inmid dels voor 6 pence een papieren vlaggetje van een collecteerende dame. Het was „Empire Day" pn er werd een straatcollecte gehouden ten behoeve dei; veteranen. Daar klonk militaire muziek en kwam een regiment, cavalerie, met muziek voorop, de Waterloo Poort door, komende van Constitution Hill, de avenue, die van Buckingham Palace naar Hyde Park Corner klimt. Inmiddels kwam onze bus, wij klommen er boven op en vermaakten ons nog even met het kijken naar den pankenslager, die met zijn trommelstokken allerlei kunsten uithaalde, die door de manschappen, zoowel als het Engelsche pu bliek, erg gewaardeerd worden. Wij reden boven op onze motorbus Piccadilly in, rechts was Green Park, links waren prachtige ge bouwen, eerst het hoekhuis het geschenk van de Datie aan den hertog van Wellington, verder het woonhuis van Sir. Philip Sasson, van Baron Roth- schild e.a. We passeeren eenige der weelderig inge richte Engelsche Clubs, het typisch oude paleis van den hertog van Devonshire. De hertog verkocht dit paleisje, dat vooral door het prachtige smeedwerk van de hekken en de antieke voornaamheid opviel, omdat de belastingen op dat bezit, sedert den oorlog, eene opoffering beteekende. Het paleis en een geheel complex daarachter gelegen gebouwen, waaronder de fraaie woning van Lord Lansdowne, werden ge kocht door Selfridge, den grooten winkelier in Lon den, wiens dochter dezer dagen o.a. in tegenwoordig heid van de Prins of Wales, met een Franschen Markies trouwde. Wij zien rechts St James's-street in en aan het eind daarvan St. James's-palace, de officieele residentie van 't Eng.hof, tevens paleis v. d. Prince of Wales, i liggen. Het eigenaardige gebouw in den rustigen, wat somheren stijl van Hendrik VIII, den z.g.n. Tudor- stijl. Wat een drukte in Piccadilly. Men heeft geen ocgen genoeg, want men wil zien naar de talrijke mormel, een tempelachtige versiering boven op een fut°s. bu->sen, rijtuigen, karren en wandelaars, maar koekebakkerstaari door een vergrootglas gezien, ik '°<;h evenmin missen Het kijkje in Old Bondstreet, de wensch hiermede allerminst het koekebakkersgüde j'bicste winkelstraat van Londen. Wij passeeren de te beleedigen. Maar het standbeeld is z.g.n. Mid- j Royal Academy, Academie voor beeldende kunsten, victorian", dat is een bepaalde stijl, die mijn amaak I ^e oude St. James a-kerk, met in de cour een tegen - - ii cl IrüBt Qonrrnhruuurlo horviüTOOnnn nrec rotnnl de kerk aangebouwde hardsteenen preekstoel. Daar is Piccadilly Circus, u vroeger reeds beschre ven, we draaien rechts af Regentstreèt in, zien het standbeeld van Wellington in de verte hoog op een zuil, draaien bij het Krim Monument, waar, ook een Engelsche verpleegster, Miss Nightingale door een standbeeld gehuldigd wordt, links af, het laatste stukje van de Pall Mali de straat der deftige En gelsche clubs in, langs het Carlton Hotel, waar Briand en andere hooge gasten volgens uw courant „afstappen", als zij Londen bezoeken. Trafalgar Square over, het Strand door, wat eea drukte bij het Charing Cross Station, wat een mooie doorkijk naar Kingsway, voor ons den ouden St. Mary-le-Strand Church, als een monumentale sta- in-den-weg. Verder op Fleet Street in, met links het gerechtshofgebouw en rechts de Temple, een stuk historie van Engeland, een stuk traditie, zooals de rechtspraak in dit land ook bijna geheel op traditie gebaseerd is, Hierover een volgende keer uitvoeriger. In Fleetstreet leest men allerlei namen van cou ranten, in de Engelsche taal, over de geheele wereld uitgegeven, die hier in Fleetstreet een kantoor heb ben. Ludgate Circus, we gaan onder een viaduct door, zien nog even rechts naar het gewoel op Blackfiars Bridge, een der vele bruggen over de Theems. We DAGE ROMAN VAN HULBERT FOOTNER. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roldanui Jr. UITGr. W. DE HAAN, UTRECHT. 21. >r 1 9 In dien tijd bestond de „kolonie" aan het begin st To'van ket Carihou-meer uit de Fransche factorij, de .„company post", de Fransche missie, de Engelsche koeielmissie en de politie-barakken, welke in het geheel drie politie-ambtenaren huisvestten. ~j Deze verschillende etablissementen" waren over een afstand van verscheidene mijlen langs den oever van de Beverbaai verspreid en alle omringd door eCn Paar D0 voornaamste groep e Bru JTKE gebouwen vond men bij de „company post", die stond of tw<°P €en hevel» welke de baai beheerschte, en had nog een militair uiterlijk, ofschoon de palissaden reeds Jaren geleden neergehaald waren. De Fransche factorij, haar concurrent, was veel eenvoudiger. Zij stond halverweg den kleinen stroom, die de Beverbaai met het eigenlijke meer verbindt en bestond uit twee kleine huizen, waarvan hot eer ste de factorij bevatte en de tweede algemeen be kend was als de „keuken". Mahooley wees er met trots op als op de eenige huizen ton Noorden van de Landing, die van plan ken gebouwd waren, maar zij hadden daar in de wildernis toch iet® sombers en smakeloos. In de Fransche factorij was Stiffy in zijn klein 'bureautje hoorbaar bezig met het optellen van zijn va re.kenin8en» terwijl Mahooley, zijn compagnon', met I r rijn stoel achterover en zijn hielen op de koude 111 U kachel zat. Hun feitelijke namen waren Henri Stiff en John Mahool, maar van Miwasa Landing tot [J61s* Fort Orhre stonden zij als Stiffy jen fylahooley be- d. Blakend. De planken van de. factorij waren treurig leeg; nooit nog was er zoo weinig geweest in een voor handel drijven open zaak. Wat ingemaakt- goed van.vroegere oogsten en een paar rollen gekleurd ka toen was alles wat er te vinden was. Toch was de Fransche factorij een factor, waar rekening mee ge houden moest worden. Er ging nu geen bont weg en de slimme Stiffy en jMahooley zagen met pleizier de klanten hun deur foorbijgaan. Later zouden zij hun schade wel inha len. Mahooley verveelde zich en wó* twistziek. Dit was 2 sn< Dok rb ru| Een kennis uit Holland, die even in Engeland moest zijn, vroeg mij om hem Londen wat te laten kijken. Er was niet veel tijd voor, maar tusschen tien en vier uur kan men toch heel wat van Londen zien, heel wat indrukken krijgen. Wij zouden elkaar nabij Charing Cross ontmoeten. Allereerst wandelden we naar Trafalgar Square, het prachtige plein met de groote kolom, waar bovenop de held van Trafal gar, Admiraal Nelson, troont. De kdlossale leeuwen aan den voet van de kolom zijn als het ware de representanten van de ontzag lijke kracht, die van dit eilandenrijk uitging en een Napoleon toonde, dat hij^niet oppermachtig was, althans niet ter zee. Rondom het plein ziet men ver scheidene groote hotèls, o.a. het Grand Hotel, wij loo- pen naar het schilderijenmuseum de National Ga- lery, laten dit links liggen en worden getroffen door den aanblik van het standbeeld, gewijd aan de na gedachtenis van Edith Cavel, de Engelsche ver pleegster door de Duitschers in 1915 te Brussel ge- fusileerd. In ernstigen, eenvoud staat de verpleegster hier voor het door de zinnebeelden van naasten- en vaderlandsliefde gekroonde blok graniet. Niets anders staat er verder op dan de naam, de datum, de plaats en het Engelsche woord voor ochtendschemering. allerminst is, n.1. een overladen stijl, een oweërsstijl. j Van alles wat en dik erop. I We wandelden het Hyde Park in, het grootste park van Londen, waarin een vijver, de Serpentine ge naamd, een vroolijkèn aanblik geeft, doordat er vele roeilustigen zich vermaken met roeien en-., elkaar aankijken. De lading der bootjes is meestal een paar personen van beiderlei kunne en van poëtischen i leeftijd. Het Park is nu niet zooi mooi als anders, het wordt I ontsierd door de barakken voor de met het oog op |de werkstaking en gevreesde troebelen, opgeroepen vrijwilligers. Maar een groote attractie is er juist nu, omdat de season van Londen begonnen is, n.1. de tijd, dat ieder, die behalve een huis buiten, ook een huis in Londen heeft, zijn huis in Londen betrekt omdat in Mei, Juni en Juli de uitgaande wereld: uitgaat. Die attractie bestaat daarin dat diezelfde uitgaan de wereld, die elkaar ziet op the afternoon tea's, diners, Lal, in de opera of theater, elkaar tusschen 10 en 12>S uur 's morgens in Rotten Row in Hyde Park te paard ontmoet. Wat een alleraardigst ge- zicht. Stelt u zich in het Park een 30 Meter breeden zandweg voor met banken en stoeltjes aan den kant onder de, schaduw der hoornen, waarop aller- lei publiek zit te kijken naar amazones en ruiters, die zijn het standbeeld van Gladstone, the „Gramd old in die laan op en neer rijden, soms nog wel eens een Man" gepasseerd. Voor ons uit verschijnt de mach- extra ommetoertje door het park doen. tige St. Paul's Cathedral, in verpletterende grijze Ik zei amazones, maar er zijn ook wel dames, grootheid van imperiale architectuur. Canonstreet vooral jonge meisjes, die als héér te paard zitten, en voor ons de „Bank", waarmede aangeduid wordt En het ziet er heusch keurig uit. Mijn kennis is erg het plein, waarop staan de Bank van Engeland, van stijf en in Holland heelemaal geen „gekkigheden' 'buiten 'n onaanzienlijk gebouw, het Mansoin House, gewend, maar hij kon slechts zijne bewondering uit- &Q woning die elk jaar een nieuwen vorst gastvrij- spreken, waar ik critiek gevreesd had. Maar de dik- heid biedt, een koopmansvorst, den Lord Mayor van kere en de oude dames reden allemaal nog op ouder- Londen, die slechts een jaar deze waardigheid bo? het vervelendste van alle vervelende seizoenen, want de inboorlingen waren naar hun zomerterrei- nen en uit de buitenwereld kwam nog niemand. „Ik zou een dollar geven voor een nieuwe cou rant", bromde Mahooley. „Jij zit ook altijd te brommen, omdat je niets uit voert!" zeide zijn compagnon. „Waarom werk je niet zooals ik?" „Als ik zoo was als jij, dan zou ik de rivier af- loopen, in de praam stappen en wanneer ik mid den in het meer was zeggen: „Heer, kraak deze noot eens voor mij, als u kan! Ik zie er geen kans op!" en uit de boot springen". „Scheid toch eindelijk eens uit met dat geklets! Ik heb me nu weer een heele kolom verteld!" „Loop naar den bliksem!" Zoo maakten zij eindeloos ruzie om den tijd te doo- den. Plotseling ging de deur open en kwam een vreem deling, een blanke, binnen. Gewoonlijk werd de kleinste storing in den dage- lijkschen sleur vooraf aangekondigd door de „pantof- fel-telegraaf", en dat was als een donderslag bij hel deren hemel. Mahooley's stoel plofte tegen den grond. „Verdomme nog toe!" zeide hij, terwijl hij den vreemdeling verbaasd aanstaarde. Stiffy kwam vlug uit zijn kantoortje om te zien wat er gaande was. „Hoe gaat het?" begon de jonge vreemdeling wan trouwend. „Wie voor den duivel ben jij?" „Sam Gladding". „Is de Yorksche boot binnen? Niemand heeft me er iets van verteld". „Neen, 'k heb het meer omgelpopen." Mahooley nam hem eens goed op„ van zijn afgeloo- pen pantoffels tot zijn bloote hoofd. „Nou, veel mee gebracht heb je niet", merkte hij op. Sam fronste zijn voorhoofd om zijn opkomende blos te verbergen. Hij gaf de jas van konijnenvellen, om een afleiding aan het gesprek te geven. „Die heb je zeker van Musq'oosis", zeide Mahoo ley. „Leg maar op de toonbank". „Kan je me geen baantje geven?" vroeg Sam plot seling vastberaden. „Hei, Stiffy", bromde Mahooley, „die komt om eén baantje vragen". Stiffy begon hartelijk te lachen. Op die wijze stem de hij zijn prikkelbaren compagnon gunstig. Het kostte niets, Sam klemde zijn tanden op elkaar en bedwong zich. „Wat ken Je?" vroeg Mahooley. „Alle zware werk", „Je ziet er anders niet als een Hercules uit". wetsche wijze. Rijden oudere dames dan nog? In Engeland is niemand oud! Wij hebben zooeven ge zien, hoe een knecht stond te wachten met 2 paar den. Daar kwam een auto aan. Een oude heer werd er uit geholpen door een oude dame, waarschijn lijk zijn vrouw, en door een knecht. Beiden gingen naar de paarden, werden er op geholpen en reden weg. Beiden zaten kranig te paard. Ik taxeerde haar 60 en hem 75. Even later zag ik ze draven en druk praten en nog later kwamen ze in flinken galop langs. Maar juist werd onze aandacht getrokken door een schattig meisje van een jaar of 6 op een kleine pony, rijdende met haar vader. Het kleine ding reed zoo keurig, ze zat als heer te paard, dat dat het een genoegen was er naar te kijken. Wel een paar hon derd amazones en ruiters reden er rond of stonden een praatje té maken met kennissen die wandelden. Wij liepen door naar Hyde Park Corner, het poortge bouw, de hoofdingang van Hyde Park. We passeer den den achterkant van het paleisje van den Fran- schen Ambassadeur en zagen achter Hydepark Cor ner, 't woonhuis, dat de Eng. Natie na den slag van „Probeer het eens met me". „Lieve hemel, kerel", riep Mahooley uit. „Zie je niet, dat ik hier met mijn' duimen zit te draaien? Waarvoor zou ik je huren? Soms om ze voor mij te draaien?" „Je zal hier heel gauw veel menschen hebben", hield Sam vol. „Er zijn al vier man hierheen op weg, die land komen opnemen en er volgen er nog meer. En ook komt er een politie-patrouille de rivier op." „Je lijkt bovendien wel niet goed wijs", ging Ma hooley voort. „Naar een land als dit te komen, zon der een uitrusting. Zelfs geen stuk spek, of een deken, om 's nachts onder te liggen. Je hebt hier in het Noorden geen vrije lunch,, jongen. En wat wil je gaan doen. „Dan ga ik naar de company", antwoordde Sam. „Naar de company?" riep Mahooley uit. „Naar de hel, bedoel je. De company neemt geen landloo- pors in dienst. Dat is een piilitaire organisatie. Die nemen hun mannen van buiten. Wat wil je dus doen?" „Ik zal er nog eens over nadenken". „Er valt niet over na te denken!" riep Mahooley uit. „Je hebt zelfs geen bijl om te hakken. Er zit niets anders op dan van honger om te komen." „Nou, dan wensch ik je goeden dag", zeide Sam stijf. „Scheid toch uit. Ik hen nog niet klaar met je. Zijn dat nou manieren voor iemand,, die een baan tje komt vragen?" „En je zei, dat je niets hadt", prevelde Sam. „Het komt er niet op aan, wat ik gezegd heb. Ik vroeg je wat je van plan was te doen?" De gesarde Sam begon boos te worden. „Wat gaat Jou dat aan?" „Een heele boell" riep Mahooley uit. „Jullie den ken nooit na. Jullie komen altijd hier en komen dan van gebrek om. Denk je, dat het prettig voor mij is? De laatste, die hier geweest is, heeft een kleinen stapel witte beenderen op den weg naar het huis van mijn meisje achtergelaten, nadat de wol ven hem kaal gegeten hadden. Sam lachte stijfjes over Mahooley's grap. „Kan je koken?" vroeg deze. „Zoo,, zoo!" „Nou, dan zal ik je nemen om voor ons en de anderen, die nog komen, te koken. Je zal alles in de keuken aan de overzijde van den weg vinden. Ga je er vertrouwd mee maken! Bij God, je mag wel dankbaar zijn, dat je bij een zoo goedhartig man als ik ben terecht gekomen!" Sam mompelde een vraag over loon. „Loon!" brulde Mahooley woest. „Stiffy, dat druft me waarachtig om loon te vragen. Ga door, kerel, Je mag God op je bloote knieën danken, rJs je lede ren dag te bikken krijgt 1 Eten is hier duurt kleedt. We stappen van onze bus af, trekken ons van alle drukte en alle straten niets aan, maar, weten gebruik te maken van de keurige verkeersregeling der Lon- densche politieagenten en over te steken naar King Williamstreet. Zoo komen wij naar Londen Bridge, zien daar beneden ons liggen een boot van de Hol- landsche Stoomboot-Mij. en een van de Batavierlijn en verderop voor ons de unique Tower Bridge en links daarvan de sombere muren van den Tower, het kasteel van Londen, gebouwd door Willem den Veroveraar, de staatsgevangenis van Engeland, een gebouw, dat getuige is geweest van Veel wreedheid en veel lijden gedurende Engelands geschiedenis. Wij verlaten de City van Londen, het hart van Lon den. Mijn kennis merkte op welk een enorm onder scheid er is tusschen dit stuk van Londen, waar men het handels-, het geld-, het scheepvaart-, het fa- brieksbedrijf van naderbij ziet en het andere gedeelte, waar ook bedrijf is, maar het luxe bedrijf en het be drijf der wetenschappen en fraaie kunsten. We gaan dejeuneeren en rijden dan met een taxi Sam overwoog, dat het toch maar het beste zou zijn, zich te schikken tot hij erachter was, hoe het in de kolonie toeging. „Goed",1 zeide hij en wilde dan gaan. „Blijf!" schreeuwde Mahooley. „Je hebt ons nog niet eens gevraagd, wat we voor ons diner hebben willen!" Sam wachtte op instructies. „Laat eens kijken", zeide Mahooley, terwijl hij zijn compagnon een knipoogje gaf. „Waar heb je trek in, Stiffy?" „Ik laat het menu aan jou over, Mahooley." „Je kon ons wel wat paté de foie gras geven, een jonge duif met geroosterd brood en een cake". „Zeker", zeide Sam. „En wat zou je denken ovea een biscuit Tortoni als desert?" „Wil je je brutalen bek wel eens houden!" riep Mahooley. HOOFDSTUK XVI. Vier dagen later werd de lange verveling in de kolonie inderdaad verbroken. Vóbr zij de eene ge beurtenis goed hadden kunnen verteren, viel er weer wat anders voor. In den namiddag kreeg Stiffy en Mahooley bericht, dat de bisschop met de zuster van de vrouw van den chef op de Fransche missie aangekomen was. Eveneens waren de Indiaansche agent en de dokter in de politie-barakken gearriveerd. Het gehèele ge zelschap was te paard uit het Tepiskow-men-district waar zij bij de Indianen geweest waren, gekomen. Hun boot was op het meer door tegenwinden op gehouden. Voor Stiffy en Mahooley.een der nieuw-aange- komenen hadden kunnen zien, kwam een indruk wekkende karavaan aan gene zijde van de rivier in het gezicht en schreeuwde om overgezet te worden. Er waren vier karren, alle getrokken door een goed span paarden, benevens nog zes losse paarden. De dieren zagen er prachtig uit en de karren waren volgeladen. Het geheel maakte een uitstekenden in druk en boezemde Stiffy en Mahooley zelfs aan deze zijde van de rivier ontzag in. Van de vier mannen droeg een zijn arm in een verbanddoek. Stiffy en Mahooley zetten hen span voor span over in de praam, die zij voor dat doel hadden. De vier flink gespierde mannen waren wat de compagnons „kerels" noemden. Hun namen alleen al waren een aanbeveling: Big Jack Skinner, Black Shand Fra- ser, Husky Marr en Young Joe Hagland, de ex-bok- ser. Nadat de paarden uitgespannen waren om te gra zen, gingen de zes mannen naar de factorij, om op hun gtemak te kunnen praten. De nieuw-aangekome- nen verteldeh uitvoerig van hun tocht en de moei-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 7