f
I
EEK LIEFDE IN DE WILDERNIS.
5.
TWEEDE BLAD.
Leeren leven.
FEUILLETON.
ST
n
Kijkjes in Londen.
is.
5» T»«rullm«4 1», *1»
b«» 9,vcl«3 M nu toe, nito
Zaterdag 4 Juni 1921.
64ste Jaargang. No. 6832.
a de
•n de
de
rn de
el de
in de
Hz.
r,
Iz.
iESZ
4 7
1 01
2 I'
0.
„Hoe hei dtan wél k..."
Als H amd-ers is, dan men ons leert, als het alnu
ders zal blijken >te zijn, dan zij, die zich zoo graag
..loiders" en „voorgangers" der menschheid noemen,
beweren als helt altijd wéér anders is, dan heb
je wel gelijk als je maar ddór gaat met te beweren:
„Ja, maar menschen, laat je niks wijs maken,
want tenslotte is hidt anders steeds weer anders
en dat schijnt dan misschien erg wijs, maar als
met die beweringen aLles maar overboord gekieperd
wiordt en niks anders aan boord1 genomen, dan hou
je tenslotte ndets anders oVer dan1 een leege schudt.
,Bn dat miag ook niet. Want al is het dan waar
dat heit anders is, en alltijd weer anders zal blijken
te 'zijn, dan' wiji meenien dat hiet is diat moet wor
den opgevat in den zin van: iHet is niet zoo be-
knomoen, als men ons leert.
lEendge jaren geleden heb dk eens een mooie lering
bijlgewoond, waar werd getracht een (beeld te ge
ven, hoe het diain wèl ia. Zij, die zich noemen de
onbevooroordeelde zoekers naar de waarheid, zijn
tot de conclusie gekomen, dat hllie bestalan, Is: een
strijd.
In de geiheele Schepping wordt gevoerd een eeu
wigdurende strijd.
Het ontstaan van een zonnestelsel, een samenstel
vian planeten, waarvan een zon het middelpunt uit
maakt, wordt aldus verklaard.
(Erkennende dat het mogelijk is, dat het anders
gebeurt, 'doch in elk geval in overeenstemming met
de wetten van het Heelal, lijkt het ons het Waar
schijnlijkst, dat doOr een heftigen strijd tusschen
elkaar aantrekkende en elkaar afstootende elemen
ten van warmte en van- koude, een vuurnevel ont
staat. Na langdurige omwenteling krijgt ddie vuur
nevel een meer vasteren vorm en een zon ls ont
staan.
Weer na wellicht dulzende en duizende jaren van
strijd tusschen warmte en koude wordt een ring
vormige vuurnevel van zoo'n zon afgescheiden en
na een eeuwen en eeuwenlange omwenteling in dui
zeling wekkende vaart, neemt ook zoo'n ringvormige
nevel' vasteren vorm aan, en een eerde, in haar be-
gtn-periodie is geschapen. Siteedis maar, in duizeldmg-
wckkenid©vaart voortwenltelend duurt oolk daar weer
de eeuwigdurende strijd tusschen wairmte en koude
voodt, tenslotte blijvende stofdeeltjes vormend, die
toit massa's uitgroeien.
Later: .Steengevaarten koelen af, staan weer bloot
aan hevige verwarming, barsten uiteen door koudie
en waterdamp. .Geweldige wolkenmassa's beproeven
dn een eeuwenlange cirkelgang van verhitting, af
koeling, verbrokkeling, vergruizing. 'Zoo ontstaat
langzamerhand h!et delfstoffienirijk, dat steeds af
wisselend' verhit, tot gloeiende massa's wordt, en
steed's weer door enorme watermassa's wordt afge
koeld 'tot koudere gevaarten.
Wanneer die steenmassa's voldoende zlj'ri vergaan
en verpulverd om ih hun- gruis en afval planliaarddg
je wen mogelijk te maken, ontwikkelt zich dit.
Het planitenrijik 4s er, eni ook hier wtordit weer ge
voerd] de hevige strijd om het bestaan. De oerplan-
ten en oerwouden vernietigen elkander, ontrukken
elkander de levenssappen ten edgen bate; de ouden
gaan onder om levensvoorwaarden voor anderen mo
gelijk te maken. De teelaarde is gestormd.
Na het plantenrijk ontwikkelt zich' het dierenrijk.
Eerst waarschijnlijk kleine parasdeten, levende op
en tem koste van planten en hoornen, later, ontstaan
de grooitere diervormen, mede zich voedende met de
voortbrengselen) van' het plantenrijk. Oerdieren als
die oeros, de minJotarus en vele anderen, die we als
zoogenaamde voorwereldlijke dieren hebben leeren
bestempelen, ontstaan' en de rustelooze strijd1 om
het 'bestaan gaat voojl, immer voort.
Heit dier maakt 'zich moester van. alles wiat leeft
aan' planten, voedt zich! later ook met' met zijn soort-
genooten, het recht van den sterkste geldt voort
durend
'Waartoe leef ik? kan1 de plant vragen waarom
moet ik ik als voedsel dienen, als offer vallen van
den onverzadigden honger en de alles vertrappende
logge pooien van den oerhs?
Het antwoord daarop kan luiden: Klaag niet, gij
zijit het offer 'vian het gebezigde middel tot en van
den eeuwigdunenden strijd, dde (brengt: A,V o d r -
Want wtlk wn twor
dttoo 0*dachi*ngwig hel
i% constateerenll
Van vuurnevel tot afgekoelde steenmassa wel
telkens en telkens weer verhit, maar ook telkens
en telkens weer afgekoeld. Van steenmassa's kwam
do teelaarde, die weer een nieuwe onbegrensde mo
gelijkheid schiep: het plantenrijk.
Uit de aan hun plaats vastgeketende plantenwie-
«ena ontstonden bewegelijkei' schepsels:: de dieren.
Weer een stap vOorult, mede waer voerende tot on
begrensde mogelijkheden.
Uit de door hun bewegingsvrijheid1 hooger staan
de dieren komt na eeuwen en eeu wen de mensch
voort.
'Eerst weinig, of niet van de dieren verschillend1 en
zonder eendg ander begrip van iets anders, dan de
drang tot zelfbehoud, zlondier weinig .meer dan het
linsftdnict van1 waakzaam zijn van' seconde tot seconde
om te Ontsnappen aan gevaren, die bestaan be
dreigen.
Deze menschen zijn eerst woest, naif en na sen
lange, heel lange ontwikkelingsperiode komt een
vaag zelfbewustzijn.
De woeste, malve inensch, de wroede en geweldig
in! .zijn hartstochten zijinde mensch' 'komt tot het be
grip en tot aanbidding van hetgeen hij waarneemt
als te zijn grpoter eni machtiger en majestueuzer dan
hijzelf.
Deze eerste mensch, deze eersteling, die tot het be
sef kwam van iets machtigers dan de mensch is ge
weest: -Al dam.
Deze eersteling deed 'een ontdekking, 'een groet- j
sohe ontdekking,, die in den ontwikkelingsgang van
de aarde wederom het aanzijn schiep tot onbe-1
grensde mogelijkheden: De mensch ervoer het be
staan van een in alle opzichten ver. boven hem
staande macht.
Maar of zoo'n eenling ai begrip gekregen had van
het Hooigere boveni hem en) het Hoogere in hem, de
wo eiste strijd om het bestaan met zijn -naasten blijft
onafgebroken -doorwoeden op het 'bestaande heeft
zijn ontdekking nog' weinig, of geen invloed. Zijn be
geerte naar jachtbuit spoort hem nog steeds aan
tot woesten strijd, want al heeft 'hij: een besef gekre
gen van' het Meerdere, dat om hem is, daarmede
komt hiji niet aan voedsel. In woesten strijd leeft hij
nog tijden voort, altijd vechtend en) strijdend om
zijn bestaan. -altijd' vechtend op leven en dood.
De eerste officieels geschiedenis zwijgt over de
tal'looze slachtoffers van den' immer durenden mem-
schenstrijd, .van de tallooze die ten offer vielen, even
als de vragende plant, van de talloozem, waarop
hetzelfde antwoord vian. toepassing is, als het waar
schijnlijk bescheid der vragende plant gegeven:
„Klaag niet, gij zijn het offer van het gebezigde mid
del tot en van den eeuwigdurenden strijd, die
brengt: „V o o r u 1 f g a n g".
Tot hder -toe voor heden een inzicht over den ont
wikkelingsgang vian al'le leven op aarde, een in
zicht, dat naar ik hoop zal hiebben bijgedragen, tot
een meer bevredigend begrip van' ons aller bestem
ming.
De met enorme machten begaafde mensch kan
-die macht en' die kracht weer tot ongekende hoogte
en tot onbegrensde mogelijkheid! ontplooien, maar
hij doe het goed en op de 'juiste wijze.
En velen zal mede duidelijk geworden zijn, naar
ik hoop, dat onze kleine menschlelijike belangetjes,
ja, al ons bezit, al ons leed, al ons verdriet over
wat was en niet meer is, slechts is: oen heel klein
en ndieitig verschijnselt.je in den eeuwigdurenden
strijd', die tenisllotte altijld wéér brengt: .,V ooruil-
gang".
Slteht» dit woord dost gsvoslen wat «r gebeurd
U.
Wij keeren terug naar Trafalgar Square en sien
recht® de groote poort, waarin de woning is van den
Eersten Lord der Admiraliteit, de poort die toegang
geeft tot de groote Avenue „the Mali", die rechtuit
loopt naar het Koninklijk paleis: Buckingham Pa?
lace.
We laten dit alles even rechts liggen en gaan naar
beneden naar het station onder den grond en koopen
een kaartje naar Hydepark Corner, We rijden nu
eerst onder den grond in de tube, u vroeger reeds
beschreven, naar Piccadilly Circus, stappen daar
o\er in een andere tube, die op een ander perron
komt aangeruischt en rijden naar Hyde Park Corner.
Jawel, dat dacht ik maar, onder het praten had
ik blijkbaar niet gelet op den transparant, die zeide
dat deze trein niet in Hydepark Corner zou stop
pen, want we reden door. We stopten even verder
in Knightsbridge. De lezeres of lezer denkt al, daar
zal hij pleizier van beleefd hebben, mee naar den
chef natuurlijk, misschien wel proces-verbaal en
aankijken met een gezicht van: „ja smeerkanis,
daar heb ik je nou te pakken Niets van dit alles.
Aan de lift gaf ik de kaartjes af, en toen de lift naar
boven ging, kreeg ik gelegenheid 2 maal 1 Penny
bij te betalen, de vracht, die ik onwillekeurig ge
smokkeld had.
Wé waren nu in West-Lenden, in Kennington, we
wandelden in een vroolijk, zonnig Londen door
de kolenstaking staan zooveel fabrieken stil, dat
Londen bijna geen rookstad meer is naar het
Kennington Museum, naar bet Natuurhisto
risch Museum, bewonderden de mooie gebou
wen en buizen, o.a. een zeer fraaie R.K. kerk,
kwamen langs breede geasfalteerde straten alle
straten zijn in Londen van asphalt,bij de Albert-
Hall, waarin de Primose League indertijd vergader-
i de, en bekeken het daartegenover in het Hyde Park
staande monument ter eere van wijlen den groot
vader van Koning George, van Prins Albert, den
prins gemaal van Koningin Victoria. Mijn metgezel
vond bet standbeeld heel mooi, ik vond bet een
Waterloo aan d®n Hertog v. Wellington ten geschenke
had gegeven, Tegenover. £it feuis en dus pek tegen
over Hyde Park Corner is 'n soort triomphboog tesj
eere van Waterloo.
Wij wachtten even op een „bus" en kochten inmid
dels voor 6 pence een papieren vlaggetje van een
collecteerende dame. Het was „Empire Day" pn er
werd een straatcollecte gehouden ten behoeve dei;
veteranen. Daar klonk militaire muziek en kwam een
regiment, cavalerie, met muziek voorop, de Waterloo
Poort door, komende van Constitution Hill, de
avenue, die van Buckingham Palace naar Hyde
Park Corner klimt. Inmiddels kwam onze bus, wij
klommen er boven op en vermaakten ons nog even
met het kijken naar den pankenslager, die met zijn
trommelstokken allerlei kunsten uithaalde, die
door de manschappen, zoowel als het Engelsche pu
bliek, erg gewaardeerd worden.
Wij reden boven op onze motorbus Piccadilly in,
rechts was Green Park, links waren prachtige ge
bouwen, eerst het hoekhuis het geschenk van de
Datie aan den hertog van Wellington, verder het
woonhuis van Sir. Philip Sasson, van Baron Roth-
schild e.a. We passeeren eenige der weelderig inge
richte Engelsche Clubs, het typisch oude paleis van
den hertog van Devonshire. De hertog verkocht dit
paleisje, dat vooral door het prachtige smeedwerk
van de hekken en de antieke voornaamheid opviel,
omdat de belastingen op dat bezit, sedert den oorlog,
eene opoffering beteekende. Het paleis en een geheel
complex daarachter gelegen gebouwen, waaronder
de fraaie woning van Lord Lansdowne, werden ge
kocht door Selfridge, den grooten winkelier in Lon
den, wiens dochter dezer dagen o.a. in tegenwoordig
heid van de Prins of Wales, met een Franschen
Markies trouwde.
Wij zien rechts St James's-street in en aan het eind
daarvan St. James's-palace, de officieele residentie
van 't Eng.hof, tevens paleis v. d. Prince of Wales,
i liggen. Het eigenaardige gebouw in den rustigen, wat
somheren stijl van Hendrik VIII, den z.g.n. Tudor-
stijl. Wat een drukte in Piccadilly. Men heeft geen
ocgen genoeg, want men wil zien naar de talrijke
mormel, een tempelachtige versiering boven op een fut°s. bu->sen, rijtuigen, karren en wandelaars, maar
koekebakkerstaari door een vergrootglas gezien, ik '°<;h evenmin missen Het kijkje in Old Bondstreet, de
wensch hiermede allerminst het koekebakkersgüde j'bicste winkelstraat van Londen. Wij passeeren de
te beleedigen. Maar het standbeeld is z.g.n. Mid- j Royal Academy, Academie voor beeldende kunsten,
victorian", dat is een bepaalde stijl, die mijn amaak I ^e oude St. James a-kerk, met in de cour een tegen
- - ii cl IrüBt Qonrrnhruuurlo horviüTOOnnn nrec rotnnl
de kerk aangebouwde hardsteenen preekstoel.
Daar is Piccadilly Circus, u vroeger reeds beschre
ven, we draaien rechts af Regentstreèt in, zien het
standbeeld van Wellington in de verte hoog op een
zuil, draaien bij het Krim Monument, waar, ook een
Engelsche verpleegster, Miss Nightingale door een
standbeeld gehuldigd wordt, links af, het laatste
stukje van de Pall Mali de straat der deftige En
gelsche clubs in, langs het Carlton Hotel, waar
Briand en andere hooge gasten volgens uw courant
„afstappen", als zij Londen bezoeken.
Trafalgar Square over, het Strand door, wat eea
drukte bij het Charing Cross Station, wat een mooie
doorkijk naar Kingsway, voor ons den ouden St.
Mary-le-Strand Church, als een monumentale sta-
in-den-weg. Verder op Fleet Street in, met links het
gerechtshofgebouw en rechts de Temple, een stuk
historie van Engeland, een stuk traditie, zooals de
rechtspraak in dit land ook bijna geheel op traditie
gebaseerd is, Hierover een volgende keer uitvoeriger.
In Fleetstreet leest men allerlei namen van cou
ranten, in de Engelsche taal, over de geheele wereld
uitgegeven, die hier in Fleetstreet een kantoor heb
ben.
Ludgate Circus, we gaan onder een viaduct door,
zien nog even rechts naar het gewoel op Blackfiars
Bridge, een der vele bruggen over de Theems. We
DAGE
ROMAN VAN HULBERT FOOTNER.
Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roldanui Jr.
UITGr. W. DE HAAN, UTRECHT.
21.
>r 1
9 In dien tijd bestond de „kolonie" aan het begin
st To'van ket Carihou-meer uit de Fransche factorij, de
.„company post", de Fransche missie, de Engelsche
koeielmissie en de politie-barakken, welke in het geheel
drie politie-ambtenaren huisvestten.
~j Deze verschillende etablissementen" waren over
een afstand van verscheidene mijlen langs den oever
van de Beverbaai verspreid en alle omringd door
eCn Paar D0 voornaamste groep
e Bru
JTKE
gebouwen vond men bij de „company post", die stond
of tw<°P €en hevel» welke de baai beheerschte, en had nog
een militair uiterlijk, ofschoon de palissaden reeds
Jaren geleden neergehaald waren.
De Fransche factorij, haar concurrent, was veel
eenvoudiger. Zij stond halverweg den kleinen stroom,
die de Beverbaai met het eigenlijke meer verbindt
en bestond uit twee kleine huizen, waarvan hot eer
ste de factorij bevatte en de tweede algemeen be
kend was als de „keuken".
Mahooley wees er met trots op als op de eenige
huizen ton Noorden van de Landing, die van plan
ken gebouwd waren, maar zij hadden daar in de
wildernis toch iet® sombers en smakeloos.
In de Fransche factorij was Stiffy in zijn klein
'bureautje hoorbaar bezig met het optellen van zijn
va re.kenin8en» terwijl Mahooley, zijn compagnon', met
I r rijn stoel achterover en zijn hielen op de koude
111 U kachel zat. Hun feitelijke namen waren Henri Stiff
en John Mahool, maar van Miwasa Landing tot
[J61s* Fort Orhre stonden zij als Stiffy jen fylahooley be-
d. Blakend.
De planken van de. factorij waren treurig leeg;
nooit nog was er zoo weinig geweest in een voor
handel drijven open zaak. Wat ingemaakt- goed
van.vroegere oogsten en een paar rollen gekleurd ka
toen was alles wat er te vinden was. Toch was de
Fransche factorij een factor, waar rekening mee ge
houden moest worden.
Er ging nu geen bont weg en de slimme Stiffy en
jMahooley zagen met pleizier de klanten hun deur
foorbijgaan. Later zouden zij hun schade wel inha
len.
Mahooley verveelde zich en wó* twistziek. Dit was
2 sn<
Dok
rb ru|
Een kennis uit Holland, die even in Engeland
moest zijn, vroeg mij om hem Londen wat te laten
kijken. Er was niet veel tijd voor, maar tusschen tien
en vier uur kan men toch heel wat van Londen
zien, heel wat indrukken krijgen. Wij zouden elkaar
nabij Charing Cross ontmoeten. Allereerst wandelden
we naar Trafalgar Square, het prachtige plein met
de groote kolom, waar bovenop de held van Trafal
gar, Admiraal Nelson, troont.
De kdlossale leeuwen aan den voet van de kolom
zijn als het ware de representanten van de ontzag
lijke kracht, die van dit eilandenrijk uitging en een
Napoleon toonde, dat hij^niet oppermachtig was,
althans niet ter zee. Rondom het plein ziet men ver
scheidene groote hotèls, o.a. het Grand Hotel, wij loo-
pen naar het schilderijenmuseum de National Ga-
lery, laten dit links liggen en worden getroffen door
den aanblik van het standbeeld, gewijd aan de na
gedachtenis van Edith Cavel, de Engelsche ver
pleegster door de Duitschers in 1915 te Brussel ge-
fusileerd. In ernstigen, eenvoud staat de verpleegster
hier voor het door de zinnebeelden van naasten- en
vaderlandsliefde gekroonde blok graniet.
Niets anders staat er verder op dan de naam,
de datum, de plaats en het Engelsche woord voor
ochtendschemering.
allerminst is, n.1. een overladen stijl, een oweërsstijl.
j Van alles wat en dik erop.
I We wandelden het Hyde Park in, het grootste park
van Londen, waarin een vijver, de Serpentine ge
naamd, een vroolijkèn aanblik geeft, doordat er vele
roeilustigen zich vermaken met roeien en-., elkaar
aankijken. De lading der bootjes is meestal een paar
personen van beiderlei kunne en van poëtischen
i leeftijd.
Het Park is nu niet zooi mooi als anders, het wordt
I ontsierd door de barakken voor de met het oog op
|de werkstaking en gevreesde troebelen, opgeroepen
vrijwilligers.
Maar een groote attractie is er juist nu, omdat
de season van Londen begonnen is, n.1. de tijd, dat
ieder, die behalve een huis buiten, ook een huis in
Londen heeft, zijn huis in Londen betrekt omdat in
Mei, Juni en Juli de uitgaande wereld: uitgaat.
Die attractie bestaat daarin dat diezelfde uitgaan
de wereld, die elkaar ziet op the afternoon tea's,
diners, Lal, in de opera of theater, elkaar tusschen
10 en 12>S uur 's morgens in Rotten Row in Hyde
Park te paard ontmoet. Wat een alleraardigst ge-
zicht. Stelt u zich in het Park een 30 Meter breeden
zandweg voor met banken en stoeltjes aan den
kant onder de, schaduw der hoornen, waarop aller-
lei publiek zit te kijken naar amazones en ruiters, die zijn het standbeeld van Gladstone, the „Gramd old
in die laan op en neer rijden, soms nog wel eens een Man" gepasseerd. Voor ons uit verschijnt de mach-
extra ommetoertje door het park doen. tige St. Paul's Cathedral, in verpletterende grijze
Ik zei amazones, maar er zijn ook wel dames, grootheid van imperiale architectuur. Canonstreet
vooral jonge meisjes, die als héér te paard zitten, en voor ons de „Bank", waarmede aangeduid wordt
En het ziet er heusch keurig uit. Mijn kennis is erg het plein, waarop staan de Bank van Engeland, van
stijf en in Holland heelemaal geen „gekkigheden' 'buiten 'n onaanzienlijk gebouw, het Mansoin House,
gewend, maar hij kon slechts zijne bewondering uit- &Q woning die elk jaar een nieuwen vorst gastvrij-
spreken, waar ik critiek gevreesd had. Maar de dik- heid biedt, een koopmansvorst, den Lord Mayor van
kere en de oude dames reden allemaal nog op ouder- Londen, die slechts een jaar deze waardigheid bo?
het vervelendste van alle vervelende seizoenen,
want de inboorlingen waren naar hun zomerterrei-
nen en uit de buitenwereld kwam nog niemand.
„Ik zou een dollar geven voor een nieuwe cou
rant", bromde Mahooley.
„Jij zit ook altijd te brommen, omdat je niets uit
voert!" zeide zijn compagnon. „Waarom werk je
niet zooals ik?"
„Als ik zoo was als jij, dan zou ik de rivier af-
loopen, in de praam stappen en wanneer ik mid
den in het meer was zeggen: „Heer, kraak deze noot
eens voor mij, als u kan! Ik zie er geen kans op!" en
uit de boot springen".
„Scheid toch eindelijk eens uit met dat geklets! Ik
heb me nu weer een heele kolom verteld!"
„Loop naar den bliksem!"
Zoo maakten zij eindeloos ruzie om den tijd te doo-
den.
Plotseling ging de deur open en kwam een vreem
deling, een blanke, binnen.
Gewoonlijk werd de kleinste storing in den dage-
lijkschen sleur vooraf aangekondigd door de „pantof-
fel-telegraaf", en dat was als een donderslag bij hel
deren hemel. Mahooley's stoel plofte tegen den
grond.
„Verdomme nog toe!" zeide hij, terwijl hij den
vreemdeling verbaasd aanstaarde.
Stiffy kwam vlug uit zijn kantoortje om te zien
wat er gaande was.
„Hoe gaat het?" begon de jonge vreemdeling wan
trouwend.
„Wie voor den duivel ben jij?"
„Sam Gladding".
„Is de Yorksche boot binnen? Niemand heeft me
er iets van verteld".
„Neen, 'k heb het meer omgelpopen."
Mahooley nam hem eens goed op„ van zijn afgeloo-
pen pantoffels tot zijn bloote hoofd. „Nou, veel mee
gebracht heb je niet", merkte hij op.
Sam fronste zijn voorhoofd om zijn opkomende
blos te verbergen. Hij gaf de jas van konijnenvellen,
om een afleiding aan het gesprek te geven.
„Die heb je zeker van Musq'oosis", zeide Mahoo
ley. „Leg maar op de toonbank".
„Kan je me geen baantje geven?" vroeg Sam plot
seling vastberaden.
„Hei, Stiffy", bromde Mahooley, „die komt om eén
baantje vragen".
Stiffy begon hartelijk te lachen. Op die wijze stem
de hij zijn prikkelbaren compagnon gunstig. Het
kostte niets, Sam klemde zijn tanden op elkaar en
bedwong zich.
„Wat ken Je?" vroeg Mahooley.
„Alle zware werk",
„Je ziet er anders niet als een Hercules uit".
wetsche wijze. Rijden oudere dames dan nog? In
Engeland is niemand oud! Wij hebben zooeven ge
zien, hoe een knecht stond te wachten met 2 paar
den. Daar kwam een auto aan. Een oude heer werd
er uit geholpen door een oude dame, waarschijn
lijk zijn vrouw, en door een knecht. Beiden gingen
naar de paarden, werden er op geholpen en reden
weg. Beiden zaten kranig te paard. Ik taxeerde haar
60 en hem 75. Even later zag ik ze draven en druk
praten en nog later kwamen ze in flinken galop
langs. Maar juist werd onze aandacht getrokken door
een schattig meisje van een jaar of 6 op een kleine
pony, rijdende met haar vader. Het kleine ding reed
zoo keurig, ze zat als heer te paard, dat dat het een
genoegen was er naar te kijken. Wel een paar hon
derd amazones en ruiters reden er rond of stonden
een praatje té maken met kennissen die wandelden.
Wij liepen door naar Hyde Park Corner, het poortge
bouw, de hoofdingang van Hyde Park. We passeer
den den achterkant van het paleisje van den Fran-
schen Ambassadeur en zagen achter Hydepark Cor
ner, 't woonhuis, dat de Eng. Natie na den slag van
„Probeer het eens met me".
„Lieve hemel, kerel", riep Mahooley uit. „Zie je
niet, dat ik hier met mijn' duimen zit te draaien?
Waarvoor zou ik je huren? Soms om ze voor mij te
draaien?"
„Je zal hier heel gauw veel menschen hebben",
hield Sam vol. „Er zijn al vier man hierheen op weg,
die land komen opnemen en er volgen er nog meer.
En ook komt er een politie-patrouille de rivier op."
„Je lijkt bovendien wel niet goed wijs", ging Ma
hooley voort. „Naar een land als dit te komen, zon
der een uitrusting. Zelfs geen stuk spek, of een deken,
om 's nachts onder te liggen. Je hebt hier in het
Noorden geen vrije lunch,, jongen. En wat wil je gaan
doen.
„Dan ga ik naar de company", antwoordde Sam.
„Naar de company?" riep Mahooley uit. „Naar de
hel, bedoel je. De company neemt geen landloo-
pors in dienst. Dat is een piilitaire organisatie. Die
nemen hun mannen van buiten. Wat wil je dus
doen?"
„Ik zal er nog eens over nadenken".
„Er valt niet over na te denken!" riep Mahooley
uit. „Je hebt zelfs geen bijl om te hakken. Er zit
niets anders op dan van honger om te komen."
„Nou, dan wensch ik je goeden dag", zeide Sam
stijf.
„Scheid toch uit. Ik hen nog niet klaar met je.
Zijn dat nou manieren voor iemand,, die een baan
tje komt vragen?"
„En je zei, dat je niets hadt", prevelde Sam.
„Het komt er niet op aan, wat ik gezegd heb. Ik
vroeg je wat je van plan was te doen?"
De gesarde Sam begon boos te worden. „Wat gaat
Jou dat aan?"
„Een heele boell" riep Mahooley uit. „Jullie den
ken nooit na. Jullie komen altijd hier en komen
dan van gebrek om. Denk je, dat het prettig voor
mij is? De laatste, die hier geweest is, heeft een
kleinen stapel witte beenderen op den weg naar het
huis van mijn meisje achtergelaten, nadat de wol
ven hem kaal gegeten hadden.
Sam lachte stijfjes over Mahooley's grap.
„Kan je koken?" vroeg deze.
„Zoo,, zoo!"
„Nou, dan zal ik je nemen om voor ons en de
anderen, die nog komen, te koken. Je zal alles in de
keuken aan de overzijde van den weg vinden. Ga je
er vertrouwd mee maken! Bij God, je mag wel
dankbaar zijn, dat je bij een zoo goedhartig man als
ik ben terecht gekomen!"
Sam mompelde een vraag over loon.
„Loon!" brulde Mahooley woest. „Stiffy, dat druft
me waarachtig om loon te vragen. Ga door, kerel,
Je mag God op je bloote knieën danken, rJs je lede
ren dag te bikken krijgt 1 Eten is hier duurt
kleedt.
We stappen van onze bus af, trekken ons van alle
drukte en alle straten niets aan, maar, weten gebruik
te maken van de keurige verkeersregeling der Lon-
densche politieagenten en over te steken naar King
Williamstreet. Zoo komen wij naar Londen Bridge,
zien daar beneden ons liggen een boot van de Hol-
landsche Stoomboot-Mij. en een van de Batavierlijn
en verderop voor ons de unique Tower Bridge en
links daarvan de sombere muren van den Tower,
het kasteel van Londen, gebouwd door Willem den
Veroveraar, de staatsgevangenis van Engeland, een
gebouw, dat getuige is geweest van Veel wreedheid
en veel lijden gedurende Engelands geschiedenis.
Wij verlaten de City van Londen, het hart van Lon
den. Mijn kennis merkte op welk een enorm onder
scheid er is tusschen dit stuk van Londen, waar men
het handels-, het geld-, het scheepvaart-, het fa-
brieksbedrijf van naderbij ziet en het andere gedeelte,
waar ook bedrijf is, maar het luxe bedrijf en het be
drijf der wetenschappen en fraaie kunsten.
We gaan dejeuneeren en rijden dan met een taxi
Sam overwoog, dat het toch maar het beste zou
zijn, zich te schikken tot hij erachter was, hoe het
in de kolonie toeging. „Goed",1 zeide hij en wilde
dan gaan.
„Blijf!" schreeuwde Mahooley. „Je hebt ons nog
niet eens gevraagd, wat we voor ons diner hebben
willen!"
Sam wachtte op instructies.
„Laat eens kijken", zeide Mahooley, terwijl hij zijn
compagnon een knipoogje gaf. „Waar heb je trek
in, Stiffy?"
„Ik laat het menu aan jou over, Mahooley."
„Je kon ons wel wat paté de foie gras geven, een
jonge duif met geroosterd brood en een cake".
„Zeker", zeide Sam. „En wat zou je denken ovea
een biscuit Tortoni als desert?"
„Wil je je brutalen bek wel eens houden!" riep
Mahooley.
HOOFDSTUK XVI.
Vier dagen later werd de lange verveling in de
kolonie inderdaad verbroken. Vóbr zij de eene ge
beurtenis goed hadden kunnen verteren, viel er weer
wat anders voor. In den namiddag kreeg Stiffy en
Mahooley bericht, dat de bisschop met de zuster
van de vrouw van den chef op de Fransche missie
aangekomen was.
Eveneens waren de Indiaansche agent en de dokter
in de politie-barakken gearriveerd. Het gehèele ge
zelschap was te paard uit het Tepiskow-men-district
waar zij bij de Indianen geweest waren, gekomen.
Hun boot was op het meer door tegenwinden op
gehouden.
Voor Stiffy en Mahooley.een der nieuw-aange-
komenen hadden kunnen zien, kwam een indruk
wekkende karavaan aan gene zijde van de rivier in
het gezicht en schreeuwde om overgezet te worden.
Er waren vier karren, alle getrokken door een
goed span paarden, benevens nog zes losse paarden.
De dieren zagen er prachtig uit en de karren waren
volgeladen. Het geheel maakte een uitstekenden in
druk en boezemde Stiffy en Mahooley zelfs aan deze
zijde van de rivier ontzag in. Van de vier mannen
droeg een zijn arm in een verbanddoek.
Stiffy en Mahooley zetten hen span voor span over
in de praam, die zij voor dat doel hadden. De vier
flink gespierde mannen waren wat de compagnons
„kerels" noemden. Hun namen alleen al waren een
aanbeveling: Big Jack Skinner, Black Shand Fra-
ser, Husky Marr en Young Joe Hagland, de ex-bok-
ser.
Nadat de paarden uitgespannen waren om te gra
zen, gingen de zes mannen naar de factorij, om op
hun gtemak te kunnen praten. De nieuw-aangekome-
nen verteldeh uitvoerig van hun tocht en de moei-