Alpiiü Nieuws- Almtniie- LnHiifUil CORET's SPDRTHANDEL EEN EIEFDE IN DE WILDERNIS. Mijn indrukken oyer Tsjecho-Slowakije. LAAT 142 TELEF. 452 ALKMAAR. Woensdag 8 Juni 1921. 64ste Jaargang Ho. 6834= UITGEVERS: TRAPMAN 4 CO., SCHAGEN. Vraag prijsopgave. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. SSSi Dii blad verschijnt viermaal per weck .Dinsdag, Woensdag. Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m.8 uur worden AdvertentiCn zoovëöl mogelijk in het eerstuitlcomend nummer geplaatst. POSTCHEQUE en OIROOIENST 23330. INT. TE1 EF. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. AD VERTEN TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno inbegrepen). Groote (letters worden naar plaatsruimte berekend Onder de vele veranderingen die de oorlog bracht is de onafhankelijkheid van Tsjecho-Slowakije er een. Sedert drie eeuwen onder Oostenrijksch regime, begint nu voor haar een totaal ander staatkundig bestaan. Het récht op dit bestaan, de stand van hun beschavingi wegneming van vele wanbegrippen, aan vallen van onwetendheid, dó,t is een van de voor naamste redenen die ons, leden van het interna tionaal Studentencongres in Praag, een reis door dat land heeft doen genieten van de interessantste en mooiste deelen, in de meest mogelijke aangename en voorkomende condities. Dit i9 de aanleiding en te vens het onderwerp van deze brieven. De uitgestrektheid van Tsjecho-Slowakije is veel grooter dan menigeen zich denkt: ruim 2Va maal Boheme's oppervlakte; plm. 8 maal Nederland. De reis van Tetschen, grensstation tusschen het vroegere Saksen en Bohemen naar Praag bijv., is 7 uur, 10 uur sporens vandaar ligt Ostrowa in het Oehrgebied, dan is pas het halve land in de lengte doorgetrokken, liun landstalen zijn Tsjechnisch en Slavische dialec ten, terwijl bovendien op de scholen, die wat meer geven, Russisch, Poolsch en Fransch onderwezen wordt. Duitsch kennen ze wel maar spreken het zelden. Spreekt men iemand in het Duitsch aan, dan krijgt men half of geen antwoord;, Engelsche of Fransche vragen echter worden onmiddellijk met een bereidwillig: „hitte", enz. in een Duitsch gesprek voortgezet. Er zitten natuurlijk nog veel Duitschers en Oostenrijkers hier, meest op de grensgebieden en in de groote steden. Veel industrie is in Duitsche handen. Percentage opgaven wisselen echter sterk. Overal merkt men den overgang naar het Oosten. Het volkstype is vuil, druk gebarend en pratend, donker van haar en lui in 't werken, echter behulp zaam en vriendelijk. Huizen kunnen binnen verzorgd zijn of niet, buiten zijn ze vuil 'en onoogelijk, archi tectuur lijkt meer op Duitsche. De verschillen met het Duitsche volk treden vooral op in 't veel gerin gere lclasêegevoel; ze voelen zich een geheel. Dit schijnt in den oorlog en vrijmakingscampagne een voorname factor geweest te zijn. Wij merkten het sterk hij onze aankomst in Ostrawa, een stad in het 'industriegebied b. cL Oder-oorsprong. Perron en om geving stond .stampvol met belangstellenden, tijdens 't rijden met extra trams naar de hotels, overal groe ten en gejuich, terwijl het toch enkel van intellec-' tucelen uitging. Op straat werden we tijden verge zeld door belangstellenden, die trachtten zich in het Duitsch verstaanbaar te maken of enkel maar vriendelijk lachend mee opliepen. Zulke spontane uitingen van vriendschap kan ik me van een Am- sterdamsch arbeider bijv. niet voorstellen. Ook de bevolking aan de stations of langs den weg woven en schreeuwden vol animo. In zijn uitgestrektheid bevat het land allerlei ge bieden: groote vlakken .bouwland wisselen af met reusachtige industrie-complexen, bergland met sneeuw is er even goed als vlakten met kalme ri vieren. Hun landbouw wordt zeer in bet groot ge dreven, te oordeelen naar de zeldzaamheid der boer derijen op uitgestrekte velden, de grootte hiervan en de massa's weckenden op een stuk land. Vooral vrouwen ziet men daar aan hePwerk, soms wel een uur of meer van een woning. Alles gaat nog zeer e. nvoydig te werk; het ploegen wordt voornamelijk door stéllen ossen gedaan, veel meer dan met paar den. Trouwens ook bij allerlei ander werk ziet men ossen gebruiken. Eenspannen zijn zfeldzamer, wel vaak een leege kar met een os naast den dissel boom. Verder zog ik vrouwen met groote houten immers de harde, droge aarde-klompen na ploegen kapot slaan. Zaaien ook met de hand, dit zag ik slechts mannen doen; 't moeilijke werk dus wel zelf gedaan. Ondanks deze eenvoudige bewerking van voor stoomploegen enz. zeer geschikte landen, toch veel en ruim met kunstmest gewerkt, zal wel aan nabij heid kalizouten vindplaatsen te wijten zijn. Het ge heel ziet er zeer ordelijk' en goed onderhouden uit. Zoo ziet men uit den trein lange lappen groen, uitge strekt over de heuvels en ernaast weer strooken met ploegvoren, van den trein tot den horizon. Ook wel op heuvels veel kleinere afgrenzingen te zien, deed aan tuinbouw denken, vooral aan zuid-zij heuvels. Overal ziet men vruchtboomen hier, langs wegen en j boomgaardjes, bij huizen en midden in verlaten streken. Er onder meest wei met kippen, als er een woning isl kippen trouwens tot in de stad gehouden, veel eieren te krijgen. Gras groeit hier schaars, grond te droog en hard, weiden zien bruin en kaal. Veeteelt in Tsjechië niet uitgebreid, varkens, soms schapen wel gehouden. In Sloavië meer veeteelt, daar komt ook de kdas vandaan. Boter en melk ziet men hier niet. Industrie is hier enorm ontwikkeld en zeer modern ingericht. In Moravië zijn ons mijnwerken getoond met grooten omzet en practischen bouw; zoo gaat 't vervoer in karretjes langs radbanen naar een ge bouw bij 't station, waar ze direct in spoorwagons geleegd worden. Ook onder den grond werd ons veel vertoond, de, gangennetten breiden zich horizontaal uit op verschillende hoogten; de lift in de schacht loopt langs die etages en ontvangt de kolenwagen- tjes, welke met elcctrische motortjes over groote afstanden aangereden komen. Slechts enkele paar den voor kleine trajecten nog in gebruik. De water koeling die in de deelen waar gewerkt wordt is aan gebracht, werkt zeer verlichtend. In Ostrawa waar wij ze te zien kregen, zag ik wel zes aparte com plexen rond de stad, te zien aan de hooge stellages die de as van de liïtkabel bevat boven de schacht. Verdèr in den trein ziet men ze hier en daar in het landschap, wat wel voor den bodemrijkdom pleit. Nog veel grootscher is de ijzerindustrie. In dezelfde stad zagen wij. de ijzerfabrieken over een gebied van ettelijke vierkante kilometers verdeeld. Om een idéë te geven van'de grootte noem ik slechts het feit dat het kokende ijzer van de hoogovens komend en be- stemd voor de staalbei^iding, 10 minuten spoort naar de ovens waar 't op ander gesmolten oud ijzer enz. gegoten wordt. En deze kroes bevat pl.m. een halve wagonlading gesmolten ijzer. Alles prachtisch en j snel, veel automatisch geregeld; zoo het vervoer van kolen van stapelplaats tot boven in hoogoven gaat geheel mechanisch, ook bij' 't walsen (pletten van gloeiende ijzerblokken of staven tot dunne platen of stangen) slechts eenigszins de gloeiende voorwer pen over hun mechanische rollen te sturen voor 't goede verloop. Behalve ijzer- en kolen-, zijn er nog zeer groote glas-, bier-, machinefabrieken. ROMAN VAN HULBERT FOOTNER. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roldanus Jx. UITG. W. DE HAAN, UTRECHT. 22. De gebeurtenissen volgden elkaar in de factorij snel op. Den volgenden ochtend kwam een inboorling Stiffy en Mahooley vertellen, dat twee Yorksche boo ten tegelijk het meer opkwamen. Een was al vol doende om een feestdag te maken. Later kwam het bericht, dat zij bij Grier's Point twee mijlen ooste lijker aan wal gegaan waren. Door den lagen waterstand van het meer konden geladen booten niet verder opvaren. De eerste was de politieboot met voorraden voor de post en den Indiaanschen agent. De tweede had zes gouverne- mentslandmeters en veertig centenaars gereedschap pen en voedsel aan boord. Daarna kwamen de landmeters zelf in de factorij en vormden een grooter gezelschap blanken, dan er ooit aan het Caribou-meer bijeen geweest waren. Ook was een groot aantal inboorlingen meegekomen, die door de ramen naar de blanken keken. Binnen werd druk gepraat. Vooral het verhaal van Sammy, den blanken slaaf, maakte opgang en verwekte telkens weor luid gelaqh. Tegen etenstijd gingen allen geza menlijk in de keuken naar het slachtoffer van het verhaal kijken. Algerheen was men van meening, dat ,Sam de pla gerij niet al te best opnam, maar zij moesten be kennen, dat hij lekker koken kon. Zoodra er rijpaarden waren, reed het heele gezel schap, met uitzondering van de twee compagnons, de Beverbaai om. Het Igouvernementsland moest daar opgemeten worden, en Jack en zijn makkers wilden daar boerderijen hebben. Toen Graves, de hoofd-landmeter, in, den zadel sprong, vroeg Ma hooley hem: „Hoe staat het met het vervoer van de bagage en andere dingen?" „O, dat is allemaal in orde", luidde het antwoord. Mahooley haalde zijn schouders op; hij vermoedde dat hot hoofdkantoor daar al een contract voor ge maakt had. Toen de opwinding van het vertrek voorbij was, ;*ag Mahooley voor het «ssst ss'i: klein mannoi'- LIEF EN LEED IN BERLIJN. IDe Berlijimsche oorresporadenit der 'Nieuwe Crt, in Den Haiaig schrijft d'jd. 2' dezer: Ultimo van elke maarudi leest de Berlijn er in zijn courant, hoe hem het leven in de volgende maand door nieuwe veribodien, -prijöverhoogüingen of belas tingen verzuurd, dan. wel door opheffing van uit den oorlog dateerende beperkende bepalingen, een weihig1 veraangenaamd zal worden. Tot nu toe wals het aangename .zeer sporadisch en daarom verdienen de in -dat opzicht schijnbaar on beduidende oekasen, die met 1 Juni jl. in wer king zijn getreden, het eerst vermeld te worden. De bierdrinkers zullen met Zichtbare voldoening hebben gelezen, dat vanaf het begijn van .deze miaandl weer. 12 procents „Vollibier" gebrouwen mag worden. Het bier iwas im de oorlogsjaren een kwalijk smakende limonade geworden en eerst voor eenige maanden was men ertoe overgegaan om 8 procents- i .„VollhieT" te brouwen, wat toen reeds in de bier-1 wereld een geweldige gebeurtenis was. Thans zal weer vredesbier d eglazeru vullen en daarmede de ,yS>ebnsucht" van menig bierdrinker gestild zijn. (De beteelkenis van. het bier in Dui'tschland wordt bij ons vaak onderschat. Niet alleen-bij de Berlij- ners is een goed1 glas „Helles" of wel „Dunkles" in staat, heel wat galligheid oiver de dure tijden, ondra gelijke belastingen en politieke misère iweg te spoe len. Vooral in Beieren speelt «deze drank een meer dan dorstlesschend'e nol. Men beweert namelijk, dat zoolang in1 Beieren maar goed bier getapt wordt, daar een revolutie absoluut onmogelijk ware ge weest. Niet dat men daar van het vele bier-drinken, beneveld wordt, maar meer door de uit den bier- geelst voortspruitende tevredenheid met idit aardsehe bestaan. IMen is geneigd1 over kleinigheden als dit bier- thema te lachen en van meening te zijn, dat een volk'in zulke benarde tijden als de huidilgo, ze ker wel voor ernstiger dingen belangstelling heefit. •dan wat het eten eniTdi^inken aangaat. Dit is echter hielt geheel juist. Wie dn Duitsch- land de oorlogsjaren heeft meegemaakt, weet maar al te goed, dait het bericht, dat er een busje melk of een pondje rijst ter verdeeling-zou komen, met meer vrulgde begroet wierd dan de tijding van een nog izoo schitterenden „S'ieg" ',aon een der fronten. iZtooals gezegd', een bierdrinker met een goed glas en een rooker, die leen goede sigaar kan opsteken kunnen heel wat narigheid verdragen. En1 in de oorlogsjaren' heefit men in DuitschLand wellicht te wéinig aandachtgeschonken aan dit eenlvoüdig i psychologische verschijnsel. En vergeten, dat het j niet de onmisbare levensmiddelen zijn, die een volk het „durchhalten" mogelijk malken, maar dat juist deze kleine genotmiddelen een ongewoon' groot te- ge nlge wicht vormden tegenover Ide ontzeggingen, welke hit votk Izdlch destijdis met die dagelijksche le- vensibéhoéften moest getroosten. Maar nieit alleen, .dat we met het bier weer tot de ,Frieidenswirtschaft" zijn teruggekeerd', ook de huis vrouwen hebben reden zich' te verheugen .Er mag namelijk weer vrijelijk met boter gehandeld wor den. Nu, dat was 2K jaar na den oorlog ook wel tijld geworden. Hoe lang hebben wij niet het voor recht gehad om op onze boterkaarten 20 gram bo terper week te mogen halen. Op een apothe- kerweegschaaltj werd dait quantum .zorgvuldig af gewogen en Ikreeg men dit boterkluitje don keu rig in een reee-ptenpapierttj e olveihanidigd. 'In de laatste maamlden had er reeds geen boter- /verdeeling meer plaats, terwijl het toch verboden was om in de winkels boter te verkoopen. Zooala I het met alle wangsbewirttschaftUng'is gegaan, heeft hét vrijstellen van: den boterhand'el heelemaal geen aanleiding gegeven tot absurde prijsstijging. Integendeel, de prijlzen zijn reeds gedaald en lager dan prijben, welke men in den sluikhandel, waar van ieder gebbuik maakte, moeist betalen 'Gistermiddag heeft de eerste boteradtie plaats ge had'. Men heeft idaairbij het in Nederland' reeds inge voerde systeem met den electrischen prijswijzer ge volgd, waarbij elk der aanwezigen vanaf zijn plaats den wijlzer kan stopzetten, aoloidra hij voor d'en, aanl- gedulhig op de verhooging voor de factorij zitten. „Musq'oosis!" riep hij uit. „Ik heb je in de drukte heelemaal over het hoofd gezien! Hoe korqjij hier!" „Graves heeft mij in zijn boot meegenomen", ant woordde Musq'oosis. „Ik kom over die jas van konijnenvellen onder handelen!" „Wat moet je ervoor hebben?" „Wat heb je?" „Een schijntje. Kies zei fmaar". Na een kort loven en bieden kwam de koop tot stand; Musq'oosis pakte vervolgens zijn spulletjes bij elkaar, alsof hij weg wilde gaan. Maar de oude man had het doel, waarvoor hij gekomen was, nog niet bereikt. „Waar heb je zoo'n haast voor?" vroeg Mahooley. „Blijf nog wat praten". Dat was geen hartelijkheid alleen van den kant van den chef.. Hij had een bijzondere reden om den ouden Indiaan tot vriend te houden. Musq'oosis liet zich overhalen. „Waar is Bela?" vroeg Mahooley. „Thuis". „Hoe zit het toch met de praatjes, dat zij den kok ontvoerd zou hebben?" Musq'oosis haalde zijn schouders op. „De menschen kletsen zooveel". „Maar hoe zit de zaak eigelijk in elkaar?" „Ik weet het niet", antwoordde de oude onverschil lig. „Ik ben er niet bij geweest. En nou ga ik maar eens naar Beattie. „Blijf toch zitten", zeide Mahooley. „Waarom moet je naar Beattie? Waarom handel je niet met mij! Waarom zeg je niet tegen al de Fish-Eaters, dat zij hier moeten komen. Zij doen alles wat jij zegt". „Best mogelijk", zeide Musq'oosis, „maar we han delen altijd met Beattie". „Dan wordt het hoog tijd, dat je eens verandert. Hij denkt, .dat hij met je doen lcan wat hij wil". „Gilbert Beattie is mijn goede vriend". „Ben ik dat dan niet? Je kent mij nog niet. Een sigaar? Ga toch zitten. Waarom heb je toch zoo'n haast om Beattie te spreken?" „Ik ga een kar en een span paarden koopen", zei de Musq'oosis. „Ik doe niets en laat anderen voor mij werken. Op die manier word ik rijk". Mahooley begon het hoe langer hoe grappiger te vinden. „Dat is je ware", zeide hij. „Maar hoe wil je er werk voor krijgen?" Als antwoord haalde Musq'oosis een gevouwen stuk papier uit zijn zak, Mahooley maakte het open en las: geduddeni prijs wil koopeni Het eersite vat boter (ging voor 20.40 M. perr poitfd doch al spoedig daallde de prijs tot 17.70 M. Grootte hoeveelheden bléven/ zelfs onverkocht, daar de ver- kooperis bekend maaikten, da't de minimum-prijs 18 M. bedroeg, waarvoor echlter geen koopers te vinden waren, IMeni hoopt thans, binnenkort groote hoeveel- he'dlen te kunnen aanvoeren! eru dan bal vanzelf wél een 'belangrijke prijsdaling inltreden. In de winkels betaalt imen thans 25 tot 28 M, per pond, ook is vrij wel (overal Deensche boter voor dezen prijk te krijij- fcen. Dit wOs het aangename, wat de Juni-maand den Berlijmers heeft gebracht Mandei aangenaam voor hen is, dait imen reeds genoodzaakt was en spoedig wel weer genoodzaakt zal zijn, de tarieven der ver keersmiddelen te (VërhoOigen. De spoor is reeds voorgegaan met 30 pet. verhoo ging der personentarieven. Inderdaad réisde, men hier in vergelijking met het buitenland nog vrij goedkoop. De directie hoopt de enorme tekorten van het spoorwezen op deze wijze eindelijk te kunnen dekken. Het stadsverkeer en het treinenverkeer naar de voorsteden is nog zeer goedkoop gebleven. Men kan bijv. van Berlijn naar Wannsee rijden (bijna drie kwartier) voor de somma van één Mark! De spoorwegdirectie heeft echter ook van haar kant wat gedaan. De snelheid is op verschillende tra jecten belangrijk verhoogd (80 K.M.) en er zijn nieuwe doorgaande verbindingen (Roma-Berlino, Berlino-Mi- lano). Ook de overige verkeersmiddelen in Berlijn zul len hun tarieven nog wel verhoogen. Met het nieuwe tarief der electrische tram (1 Mark) k,an het deficit der trams niet gedekt worden. Men heeft tevens het voornemen op de tarieven der auto-taxis 10 pet. tuxe-bela9ting te heffen, waardoor de Berlijner dus „automatisch" aan de vermindering van het Ber- lijnsche deficit zullen bijdragen. Over het begrip „luxe" loopen de meeningen hier zeer uiteen. De een beweert, dat hierdoor minder gebruik zal wor den gemaakt van door luxebelasting getroffen ver voermiddelen of instellingen (theaters enz.), de an deren meenen te kunnen bewijzen, dat het publiek zich hierom weinig bekommert. Inderdaad heeft de prijs verhooging der tarieven bij post, telegrafie, gas, electrisch licht, als ook bij de verkeersbedrijven en theaters de laatstgenoemde meening in het gelijk ge steld. Vooral aan het vele gebruik, dat van de taxi's wordt gemaakt kan men dit nagaan. Het aantal taxi's is in de laatste maanden verveelvoudigd en dat hiervan druk wordt gebruik gemaakt, bewijst het feit, 'dat het asphalt in de verkeersstraten, dat nog tot voor enkele maanden dof was gebleven, thans door de autobanden spiegelglad is gewreven. Ook de vrijstelling van het particuliere autoverkeer heeft! er toe bijgedragen, Berlijn weer haar wereldstad-karak ter terug te geven. Geheel nieuw voor Berlijn is het aanbrengen van reclameborden op trams, autobussen en postwagens, ja zelfs od de brievenbussen, op allerhande formu lieren, op broodkaarten. Dit is een belangrijke bron van inkomsten geble ken, al was het aanvankelijk geen verheffenden aanblik op de trams, reuzenborden met aanbevelin gen van haarwaters, levensmiddelen, tandpasta's en op de postwagens het beste adres voor potten en pannen te moeten zien. Intusschen dreigt een nieuwe catastrofe. Berlijn betrok' voor 60 pet. haar kolen uit Opper-Silezië. Door de onlusten in dit gebied blijven de kolenzendingen uit en is men er reeds toe moeten overgaan de aan wezige kolenvoorraden in beslag te nemen. Indien niet spoedig verandering in de Opper-Silezische chaos intreedt, zal dus ook Berlijn de noodlottige gevolgen hiervan ondervonden. Want dan zal de'ko- lenhonger van deze reuzenstad niet gestild kunnen worden.... „Hiermede verklaar ik, dat ik met den Indiaan Musq'oosis overeengekomen ben, dat hij in den aanstaanden zomer al mijn voorraden van Grier's Point naar mijn kamp aan de Beverbaai vervoe ren zal tegen vijf-en-twintig cents per centenaar. RICHARD GRAVES, Landmeter". Mahooley floot. Dat was niet langer een grap. Met nieuwen eerbied keek hij den ouden man aan. „Dat is verdomd handig", zeid, hij. „Hoe heb je dat klaar gespeeld?" „Graves is mijn vriend", antwoordde Musq'oosis plechtig. „We hebben onderweg veel gepraat. Hij zeide, dat ik een goeden kop had. „De oude man stond op. „Blijf toch zitten", riep Mahooley uit. „Ik heb even goede paarden als Beattie". „Maar je kunt er te veel voor vragen". „We kunnen er toch over praten. Wat zou je zeg gen van mijn zwart span, Sambo en Dinah?" Dat was juist wat Musq'oosis wilde, maar hij liet het door geen enkel gebaar merken.Te klein", zei de hij. „Geen quaestie van! Het zijn inlandsche paarden. Zij zijn desnoods tevreden met krullen'". „Hoeveel moet je er voor hebben met kar en tuig?" vroeg Musq'oosis onverschillig. „Zeshonderd en vijftig dollar". „Wat?" zeide Musq'oosis. „Je denkt zeker, dat het renpaarden zijn. Ik geef vijfhonderd en vijftig". „Ik denk 'er niet over". „Ook goed. Dan ga ik naar Beattie". „Blijf hier!" Zoo duurde het den heelen middag. Wel zes keer gingen zij naar de paarden kijken. Musq'oosis moest bekennen, dat het een flink, maar klein span was. Telkens weer werdeh de onderhandelingen afgebro ken, om opnieuw aangeknoopt te worden. „Wees nou toch redelijk", zeide Mahooley. „Je'wil natuurlijk een jaar crediet. Daar moet ik 'ook reke ning mee houden." „Ik betaal contant", zeide Musq'oosis kalm. Mahooley keek stom-verbaasd. „Waar wil je dat vandaan halen?" „Ik heb het bij me". „Laat zien". Dat weigerde Musq oosis echter. Mahooley slpeg ten slotte af tot zeshonderd, terwijl Musq'oosis vijf honderd acht-en-zeventig bood. Op die bedragen ble ven zij wel. een uur stabn. „Vijfhonderd acfci en zevdntigt"* tdfic iïiahooföy sarcastisch. „Waarom doe je er geen negentien cents „Doen of niet doen", zeide Musq'oosis kalm. Mahooley nam ten slotte het bod aan. „En laat me nu eens gauw zien hoe je geld er uit ziet'V Musq'oosis haalde een ander papiertje te voor schijn. Ditmaal las Mahooley: „Ik beloof aan den Indiaan Musq'oosis vijf honderd acht en zeventig dollars te betalen op eerste aanvraag. „GILBERT BEATIE". Mahooley keek alsof hij het te Keulen hoorde don deren. Hij floot. „Is het soms geen goed geld?" vroég Musq'oosis. „Natuurlijk. Maar hoe kom je hieraan?" Ik heb er nooit van gehoord." „Beattie en ik doen zaken", antwoordde Musq' oosis plechtig. Mahooley moest zijn verdere nieuwsgierigheid nu wel bedwingen. „En wien wil je nu voor je laten rijden?" vroeg hij. Voor het eerst kreeg Musq'oosis Iets vriendelijks over zich. „Ik zal je eens wat zeggen", antwoordde hij. „Laten jij en ik zaken doen. Jij wilt, dat ik iets doe. En ik wil, dat jij iets doet." „En wat is dat?" vroeg Mahooley achterdochtig.. „Als jij doet wat ik wil, beloof ik je, dat ik tegen de Fish-Eaters zeggen zal, dat ze bij jou moeten komen". Mahooley's oogen begonnen te schitteren. „Nou, voor den dag ermee!" „Nou, ik wil, dat je aan niemand vertelt, dat ik je spari gekocht heb. Aan niemand behalve aan Stiffy. Ik wil een blanke huren om te rijden, snap je? Mis schien wil hij niet werken voor een roodhuid. Daar om moet je het laten voorkomen, alsof hij voor jou werkt. Begrepen?" „In orde. Dat gaat makkelijk genoeg. En wien wou je nemen?" „Sam." Mahooley barstte verontwaardigd lós. Sam, de blanke slaaf, het mikpunt van het heele kamp, de londlooper zonder jas of hoed. Hij verzekerde Musq' oosis meer dan eens, dat hij krankzinnig was. Misschien kwam bij zijn minachting wel de in stinctieve vrees een goedkocpen kok te verliezen. Doch hoe dit zij, Musq'oosis 'Keef, kalm en glim lachend op zijn stuk s>aan en per slot van rekening was de kans om öe klandizie van de Fish-Eaters te krijgen, te mooi om weg te gooien. Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 1