Alpien nieuws-
Mittttitit- LulliiiHii
CÖRET'S SPORTHANDEL
[EN LIEFDE IN DE WILDERNIS.
Raad van Winkel.
LAAT 142 TELEF. 452 ALKMAAR.
Woensdag 13 Juli 1321.
§4ste Jaargang ®o. §654.
UITGEVERS: TRAPMAN A CO.. SCHAGEN.
Vraag prijsopgave.
FEUILLETON.
SCBACE
Dit blad verschijnt viermaal per week :Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag] Bij inzending tot 's m. 8 nur worden Advertentlën
zooveel mogelijk in het eerstnltkomend nnmmer geplaatst
POSTCHEQUE en GIRODIENST 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN
TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
inbegrepen). Groote (letters- worden naar plaatsruimte berekend
Vergadering van den Baad op Dinsdag 12 Juli 1921,
des morgens 10 uur.
Aanwezig allen.
Voorzitter de heer J. Koomen Hz., heet de leden
welkom en opent de vergadering. De secretaris, de
heer A. de Ridder, leest de notulen,.
De heer Breeba»art merkt naar aanleiding van die
notulen op, dat de secretaris hem ten opzichte van
het onderwijs te Lutjewinkel niet geheel juist weer-
freeft. Wat spr. daarover heeft gezegd, was naar aan-
eiding van een vraag over het meisje van Wit. Door
hem is gevraagd, van welke school het kind kwam
en toen werd geantwoord van Winkel vond hij het
toestaan niet noodig, omdat het onderwijs te Win
kel goed was., wat van Lutjewinkel helaas niet ge
zegd kan worden. Dat is iets anders als de secre
taris in de notulen weergeeft, en daarin botweg
wordt vermeld, dat het onderwijs te Lutjewinkel niet
goed is. i
De secretaris zegt, dat de heer Breebaart zich toch
zal herinneren, dat door hem is gezegd, dat de kin
deren van Lutjewinkel de göstelde vragen op de ge
houden proofles niet voldoende konden beantwoor
den en ook, dat het don heer Breebaart noodig voor
kwam dit eens in openbare vergadering te zeggen.
De heer Breebaart erkent dat. doch de secretaris
laat hem maar botweg zeggen, dat het onderwijs te
Lutjewinkel niet goed is en d&t ls niet door spr. ge
zegd.
De scretaris is van meening, dat de heer Bree
baart toch heel sterk heeft laten uitkomen, dat hij
het onderwijs te Lutjewinkel niet goed vond.
De heer Breebaart zegt, dat hier verzwegen wordt,
wat vooraf ls gegaan. De voorzitter beeft mij geant
woord, dat hij het niet met me eens was en dat bet
onderwijs te Lutjewinkel wel goed was. Dat staat
ook niet in de notulen.
De secretaris wijst er op, dat er wel eens geklaagd
wordt, dat hij de notulen te uitgebreid maakt. Spr.
wil ze wel beperken, maar uit deze kwestie blijkt
weer, hoe gevaarlijk het is, een conclusie uit iemands
woorden te trekken.
De heer Breebaart: Dan hadt u ook moeten schrij
ven, wat voorzitter antwoordde, als u mijn con
clusie weergeeft.
De secretaris erkent dit, maar zegt, dat de heele
kwestie die uit het gesprokene van den heer Bree
baart ls voortgekomen, niet is voortgevloeid uit deze
notulen. Daaruit blijkt dus wel, dat ook andere
menschen er dat uit hebben gelezen.
De heer Breebaart wil zich niet verdedigen tegen
over de menschen, maar er staat in de notulen, dat
de burgemeester het onderwijs te Lutjewinkel wel
goed vindt.
Voorzitter: In die woorden heb ik het niet weer
gegeven. Spr. blijft er bij, het niet goed te vinden,
dat de notulen zoo uitgebreid worden weergegeven.
De heer Kaaij zegt, dat meermalen de heer Bree
baart de vaderlijke vermaning heeft gegeven geen
gemeente-ambtenaren in openbare vergadering te
bespreken....
De heer Breebaart: Ik heb geen gemeente-ambte
naren besproken., Ik heb alleen over het onderwijs
gesproken:
De heer KaalJ: Maar dat houdt toch nauw ver
band.
De heer Kaaij zegt, dat de opmerking van den heer
Breebaart misschien niet was gekomen als een an
der op die proefles niet gezegd had, dat is een kind
van Lutjewinkel. Als wij daar bij een proefles zitten,
zitten wij er niet om te beoordeelen wat de kinderen
weten, maar alleen op welke wijze de onderwijzer
het voor de kinderen bevattelijk maakt. Of het kind
nu van Winkel, of Lutjewinkel of Nieuwe Niedorp
komt, maakt niets uit. Als daar maar gezegd wordt
dat is weer een kind van Lutjewinkel, dan vind Ik
het een Janboel, zoo'n proefles bij te wonen. Het is
misschien wel goed daarop met een proefles te let
ten, en spr. zegt, geen prijs meer op proefles te stel
len. Te meer omdat we toch het advies van deskun
digen moeten volgen. Buiten de voordracht benoe
men is gevaarlijk, want als het met den benoemde
dan niet goed ging, zou Je de grootste heibel krij
gen. Dat zulke dingen evenwel voorkomen, vind ik
jammer. Van de oudera van leerlingen van Lutje
winkel hoor je ook staaltjes vertellen. Ze schermen
dat het onderwijs te Lutjewinkel slecht is en dat het
te Winkel beter is, en als ze dan te Winkel school
gaan en ze krijgen werk mee naar huis, dan wordt
een briefje van de ouders meegegeven dat ze thuis
geen werk mogen maken. Spr. vindt dat treurig van
de ouders.
Voorzitter oordeelt, dat vermoedelijk de ouder
commissie zal zorgen, dat er meer overeenstemming
tusschen ouders en onderwijzers zal komen.
De heer Breebaart: Dus door den heer Kaaij wordt
Eeoonstateerd dat door do ouders van leerlingen te
utjewinkel op het onderwijs wordt afgegeven.
Voorzitter vraagt, of de heer Breebaart stemming
verlangt over wijziging van de notulen, of dat de
notulen kunnen worden goedgekeurd, onder pro
test van den heer Breebaart.
De heer Breebaart antwoordt van onder protest
door hem.
Mevrouw Houtkooper-Bol deelt mee, dat door haar
onderzoek is gedaan naar de kosten van onderzoek
door een accountant. Spreekster kan daarover mee-
deelen, dat de kosten waren zooals door B. en W.
was meegedeeld. De bedoeling van haar onder
zoek was om na te gaan, hoe de kosten zouden zijn
wanneer om de 2 a 3 maanden werd gecontroleerd
Een regelmatig 14-daagsoh onderzoek evenwel
schijnt noodig te wezen. Spr. trekt daarom haar
vroeger gedaan voorstel in.
Spreekster informeert verder, of de instructie van
den gemeente-ontvanger nu is goedgekeurd.
Voorzitter zegt, dat de ontvanger niet zooveel be
zwaren had. We zijn bezig de boekhouding zoo in
te richten, dat een goed overzicht is te krijgen, maar
dit is niet zoo gemakkelijk.
Verder informeert mevrouw Houtkooper—Bol naar
de tijdelijke hulp ter secretarie.
Voorzitter zegt, dat het de bedoeling van B. en W.
was een tijdelijke hulp te krijgen, die niet ten allen
tijde in functie moest wezen., of misschien een hal
ve kracht, een jongmensch. Een oproeping is ge
daan en als gevolg daarvan is een Jongeheeer be
noemd, die volontair was te Wleringerwaard, zonder
salaris. Hij was 2 Jaar daar werkzaam en is al aar
dig op de hoogte van de secretariewerkzaamheden.
Hij is benoemd tegen een salaris van f 400 per jaar.
B. en W. vonden dit zeer billijk en hem een zeer
geschikt persoon.
De notulen van de daaropvolgende raadsvergade
ring worden onveranderd goedgekeurd.
Van Ged. Staten is goedgekeurd terugontvangen
het reglement van orde; belasting openbare verma
kelijkheden; regeling overeenkomst schoolgeld kin
deren van Winkel, die te Barslngerhorn schoolgaan*
Van den geneesheer is de instructie geteekend
terugontvangen.
In hooger beroep hebben Ged. Staten het onbe
woonbaar verklaren der woningen van D. Leijen ge
handhaafd.
Mej. Groeneveld heeft haar benoeming tot onder-
ROMAN VAN HULcBHRT FOOTNBR.
Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roidanoa Ir.
UITG. W. DE HAAN, UTRECHT.
32.
Weer wachtte Musq'oosis geduldig tot zij in staat
was naar hem te luisteren.
„Sam is naar de Spirit Rivier',, zeide hij kalm.
„Het kan mij niet schelen, Hij kan niet ver ge
noeg van mij weg zijn."
„Misschien verlangt hij nou wel naar Je."
„Ik niet naar hem. Hij geeft om niemand. HIJ heeft
een hardvochtig hart."
„Als ik je span mag hebben, zou ik wel eens naar
hem willen toe gaan."
Bela staarde hem vol verbazing aan.
„Waarom wil je naar hem toegaan?"
„Misschien kan ik hem wel terugbrengen."
„Zeg hem niet, dat ik hem terug wil hebben. Ik
haat hem!"
„Mag ik de paarden hebben
„Ja", riep zij plotseling uit. „Ga aan Sam zeggen,
dat ik dol ben op Mahooley. Zeg hem, dat ik met
Mahooley weggegaan ben. Dat hij mij alles geeft
wat ik hebben wil."
„Dergelljken onzin zeg ik niet aan Sam."
„Het is de waarheid," hield zij koppig vol. .„Ik
ga."
„Als Sam terugkomt, zal Je er spijt van hebben,
dat Je er met Mahooley van door gegaan bent."
„Juist nietl" riep zij hartstochtelijk. „Ik hoop, dat
hij naar mij verlangt, als het te laat is. Dat zal mijn
hart goed doen."
Musq'oosis overlegde wat hij doen moest. Het was
een moeilijk geval.
„Neem de paarden," zeide Bela. „En vertel aan
Sam alles wat ik je gezegd heb".
De oude man schudde zijn hoofd. „Waar dient dat
voor, als Je met Mahooley mee gaat? Wacht nog
wat. Misschien breng ik hem terug. Mischien heeft
'hij spijt."
Bela aarzelde. Ondanks haar zelf bracht het beold
van Sam, aan haar voeten om vergiffenis smeekend,
haar in verrukking.
„Misschien wacht ik wel", zeide zij.
Musq'oosis greep onmiddellijk deze mooie gele
genheid aan. „Ik reis niet voor mijn pleizier in een
kar. Mijn ingewanden hossen door elkaar. Ik ben
oud.JUc ga nut zonder jouw belofte, dat je wachten
wijzeres niet aangenomen.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
Nogmaals wordt door Ged. Staten gewezen op de
politieschool te Hilversum, en het wenschelijke van
het geven van subsidie. B. en W. stellen voor, ge
zien de herhaling van weigering door den Raad, om
geen subsidie te geven. Allen voor.
Ged. Staten ^vragen, naar aanleiding van een cir
culaire van de Ministers van Onderwijs en Oorlog,
om de gymnastieklokalen der gemeente beschikbaar
te stellen voor de oefeningen van den vrijwilligen
landstorm. Waar hier geen vrijwillige landstorm is,
willen B. en W. dit voor kennisgeving aannemen.
Allen voor.
Waar de onderwijzeres te Winkel haar benoeming
niet heeft aangenomen, vraagt de heer A. de Haan
te Cuijk, benoemd belastingcommiea te Winkel,
om de voor haar beschikbaar gestelde woning. Wordt
aangehouden.
Verschillende verslagen zullen circuleeren.
Meegedeeld wordt dat de onkosten voor tijdelijke
voormening in de wijkverpleging heeft bedragen f 50
Van de Centrale Brandstoffencommissie is van het
overschot f 114.20 ontvangen, als zijnde het deel der
gemeente Winkel.
Voorzitter deelt mee, dat nog wat steenkolen over
zijn, die aan de coöperatie zijn verkocht. Voor de
gemeente Winkel zal er nog een klein tekort zijn,
met deze f114.20 zal kunnen worden voldaan.
Op de vergadering der schoolcommissie had de
heer J. de Veer het verzoek gedaan om de kinderen
van 2 klassen van do school te Lutjewinkel te zen
den naar Winkel B. en W. deelen mee, dat er te
Winkel voor deze kinderen geen plaats is. Afgeschei
den van nog andere bezwaren stellen zij voor dus
op het verzoek niet in te gaan.
Wordt meegedeeld, dat te Winkel in een klas van
40 kinderen er reeds 47 zitten,, daarbij zouden er uit
Lutjewinkel van de 3e en 4e klasse nog 16 bijko
men, wat onmogelijk ls. Ook de andere klassen zou
den door bijvoeging veel te overbevolkt worden.
Allen zijn voor afwijzing van het verzoek.
Er is onderzoek gedaan naar de onkosten van zon
neschermen voor de schoolramen te Winkel, vallui
ken kosten f 806.65, markiezen f 859.
B. en W. mecnen, dat deze bedragen te hoog zijn.
en bij oordeelkundige sluiting veel zonnewarmte bui
ten is te houden. Door den geneesheer was dit punt
aan de orde gesteld.
Voorzitter zegt, dat in de school schuifgordijnen
zijn, verder ls er goede ventilatie, maar als de zon
op de school schijnt, in de namiddaguren, houdt
men de ramen open, dan komt de warmte binnen.
Mevrouw Houtkooper—Bol wil boomen plaatsen,
met welk idee de heeren Kamp en Breebaart zich
volkomen accoord verklaren. Het resultaat is, dat
daartoe met algemeene stemmen wordt besloten, of
schoon voorzitter voor de kinderen wel wat bezwa
ren voelt. De speelplaats ls klein en in het najaar
wordt het in school donker.
„Ik kan niet eeuwig wachten".
„Zes dagen", stelde Musk'oosis voor.
Zij aarzelde, strijdend met haar trots.
„Als Je met Mahooley meegaat, neemt Sam een
blanke vrouw", ging Musq'oosis onverschillig voort.
„Misschien vraagt hij dan wel of de sprinkhaan -
vrouw terugkomt."
„Nou goed dan", zeide Bela. „Ik beloof, dat ik zes
dagen wachten zal. Vóór dien tijd ga ik in geen ge
val met Mahooley mede."
Zij drukten elkaar de hand.
HOOFDSTUK XXIV.
De zon keek ovr de heuvels en legde een beve
lenden vinger op Sain's oogleden. -Hij werd wakker
en stond van onder de kleine heining, die hij van
wilgentakken gemaakt had, op.
Voor hem rolde de groene rivier met een bespard
eiland In het midden. Aan de overzijde rezen de heu
vels, hoog en beboscht, op. Meer heuvels vulden het
landschap voor hem aan deze zijde. Het geheele dal
baadde in het vroege ochtendlicht en bood een aan
blik zoo mooi als menschelijke oogen nooit gehoopt
hadden te aanschouwen.
Sam keek om zich heen naar de natuurlijke weide,
die zacht van de rivieroever ging naar de grazige
heuvels erachter, een rijk veld, dat gereed lag voor
de hand van den farmer en snakte naar bebouwing
en hij zeide tot zichzlf: „Dat is mijn land", maar een
antwoord volgde niet. Het leven was in zijn brein
vergiftigd.
Drie dagen lang had hij, door zijn woede voort
gedreven, doorgeloopen, Zijn eenige gedachte was
zoo ver mogelijk van zijn medemenschen weg te
komen. Hij koos het pad naar de Spirit River, om
dat hij geen verdere plek wist.
lederen dag liep hij tot zijn beenen hem hun dienst
weigerden; dan ging hij in zijn deken liggen en
sliep. Het den geheelen dag loopen en de vermoeie
nis, die daarop volgde, verdoofden zijn verdriet.
Zijn geweer verschafte hem boschhoenderen en
prairiekuikens en hij vond overal beziën. Brood
had hij niet voor hij het geluk had een eland te
schieten, dien hij in een Idianenkamp voor een zak
meel en een doos bakpoeder ruilde.
Dorst leed hij veel, want hij doorkruiste een pla
teau en wist de ligging der bronnen niet.
Behalve In dat Indianen-kamp ontmoette hij geen
levende ziel. Het ruwe wagenpad bracht hem groo-
tendeels door een bosch van hooge ranke esschen
met sneeuwige stammen en groene kruinen. Er wa
ren open ruimten en dicht begroeide weiden met
bloemtapijten.
Het geheele land was vlak en Sam kreeg den in
druk dat hij op dan bodem der wereld was Toen hij
dan ook onverwachts aan den rand van een reus
achtig dal kwam, en de rivier een duizend voet be
neden zich stroomen zag, was het effect overweldi
gend.
Bij iedere andere gelegenheid zou Sam in bewon
dering zijn blijven staan; maar thans, nu hij be
neden eenige hutten zag, fronste hij zijn wenkbrau
wen en dacht: „Ik'zal mij aan de noodige vragen
hebben te onderwerpen".
Dit was Spirit River Crossing. De gebouwen be
stonden uit een kleine factorij, een filiaal van de
Fransche, die door een inboorling bestuurd werd, en
de politiebarakken, waarin één korporaal huisde.
De komst van een blanke was een gebeurtenis hier
en toen Sam den heuvel dan ook af was, heetten
de factorijchef en de politie-ambtenaar hem hartelijk
welkom. Zij verlangden ernaar het laatste nieuws
van de factorij te hooren en Sam vertelde dat, hoe
wel hij het belangrijkste onvermeld liet. Dat liet hij
over aan den volgenden reiziger.
Inmiddels hoopte hij zich verder in de wildernis
te begraven. Zoodra hij zijn naam genoemd had, zag
hij aan hun oogen, dat zij zijn vroeger avontuur wis
ten. In het Noorden wordt nu eenmaal alles bekend.
In antwoord op Sam's vragen zeiden zij hem, dat
er vijftien mijlen verder aan de overzijde der rivier
vruchtbaar oeverland was. Dat was het beroemde
Spirit River-land, achttien inches leem op een zand
bodem.
Een blanke, Ed Chaney, had zich reeds daar ge
vestigd. Dat dichterbij woonden een paar Indianen.
Natuurlijk waren zij nieuwsgierig om te weten
waarom Sam gekomen was. Den laatsten keer dat
zij van hem gehoord hadden, was hij vrachtrijder
geweest. Zijn zwijgen prikkelde hun nieuwsgierig
heid.
„Je komt zeker eerst het land eens inspecteeren
voor Je Je bagage meebrengt," zeide Sollers, de chef
der factorij.
„Neen, ik blijf hier."
„Maar hoe wil je nu gaan farmen met een bijl en
een geweer?"
„Ik zal een hut houwen en jagen en vlsschen tot
ik een beetje geluk heb."
De twee anderen wisselden een blik, waarmee zij
beiden zeiden, dot de Jonge man of iets verborgen
hield of niet goed wijs was.
„Het geluk komt hier tot niemand", zeide de chef.
„Je moet het je zelf maken."
Sam weigerde alle uitnoodigingen om een nacht of
een paar dagen of een heelen zomer te blijven en
wist den chef over te halen hem in een kano de ri
vier over te zetten. Er was ook een praam voor het
transport van zwaardere ladingen. Toen hij weer
aan land was, liep hij stroomopwaarts. Hun beachrij
ving van de groote eenzaamboid dier streken had
De heer Kamp wil llndeboomen planten, tegen
het hek.
Voorzitter voelt meer voor kastanje- of beuke-
boomen.
De heer Kaaij wijst op het feit, dat gister de kin
deren om half 12 naar huis werden gezonden, met
de boodschap, «dat zij 's middags niet terug behoef
den te komen. Ze wisten toen niet eens hoe warm of
het 's middags zou zijn.
Voorzitter zegt, dat men dit toch wel vermoedelijk
wist. Het komt echter maar een enkele keer voor.
Zooals gezegd, werd besloten boomen te plaatsen.
De gemeente Hoogwoud had bericht, dat het elec-
trisch verlichten der Langereizer brug zou kosten
*1.12, waarvan de helft voor Winkel. De bediening
was nog niet op te geven. B. en W, stellen voor, op
dit idee in te gaan. Allen voor.
Tot voorzitter der arbeidsbemiddeling mag volgens
advies van Ged. Staten benoemd worden iemand
buiten B. en W. om, mits deze geen werkgever of
werknemer is. B. en W. komen nu met het voorstel
den heer J. Rooker te benoemen.
De heer Kaaij had een voordracht verwacht.
Voorzitter zegt, dat er geen groote keus was. De
beer J. Rooker wordt met algemeene stemmen be
noemd.
Voor lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur
luidde de voordracht: J. Zeilemaker en Jb. Veth-
man. De heer Jb. Vethman wordt benoemd met 4
stemmen, de heer J. Zeilemaker kreeg 3 stemmen.
Volgt aanwijzing gemachtigde voor verkiezing
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Bul
ten deze verkiezing vallen de heeren Koomen,, Bree
baart en Spaans, daar deze reeds door andere cor
poraties als gemachtigden zijn eengewezen. Be
noemd wordt bij tweede stemming: de heer Kaaij
met 6 stemmen.
In behandeling komt de wijziging van de over
eenkomst met Nieuwe Niedorp, betreffende de gas
fabriek. Deze overeenkomst is in een gecombineerd®
vergadering der beide raden besproken en thans
wordt nog gememoreerd de toevoeging van artikel
3 dat de raming voor uitbreiding door beide raden
moet worden goedgekeurd. De Raad zal voortaan
ook de loonen van het overige personeel vaststel
len en niet zooals vroeger alleen dat van den direc
teur.
De heer Kriek zegt dat hij niet op de gecombineer
de vergadering is geweest en daar iemand heeft
gez9gd, dat de heer Kriek nu oolrwel van andere
gedachten zou zijn en mee zou gaan met het voor
stel om de loonen door den Raad vast te stellen.
Spr. wijst er op dat dit lid absoluut niet het recht
had dat te zeggen en spr. wil wel zeggen dat hij op
dit moment nog het beste vindt dat de loonen van
het gasfabriekpersoneel door de gascommissie wor
den bepaald. Spr. meent dat vaststelling door den
Raad wel eens wat rommeling zou kunnen ge
ven. Het is goed om dit te zeggen, omdat men
anders wel eens zou kunnen denken dat spr. aati
den leiband liep van dien persoon.
De heer Kaaij: Er is ook door iemand gezegd dat
de heer Kriek wel een standje gekregen zal hebben.
De heer Kaaij kijkt hierbij den heer Breebaart an-n.
Voorzitter zegt dat door hem het standpunt van
de gascommissie is verdedigd en ook spr. meent
dat vaststelling door den Raad in de praktijk moei-
ljkheden zal gevpn.
De heer Kriek: Dat is ook altijd mijn gedachte
geweest.
De heer Breebaart staat in deze aan de zijde
van den heer Kriek. Omdat we dan evenwel weer
verschil krijgen met Nieuwe Niedorp, wil spr. maar
meegaan met het voorstel.
een groote aantrékelijkheld.
De zon begon reeds hoog te staan, toen hij een
kleine A-tent in de weide zag, die uit de rivier op
rees. Het weinig begane pad, dat hij volgde, eindig
de bij het hek van een heining. Aan de andere zijde
was een bebouwd veld, Dit alles maakte een ty-
pisch-vreemden indruk in een wereld van ongerep
te natuur. Bij den ingang der tent stond een blanke
te kijken. Een blijde uiroep drong tot Sam door. Of
schoon hij en Ed Chaney elkaar slechts even gezien
hadden, toen de laatste zich even in de kolonie op
gehouden had begroette Eld hem als 'n broeder. Hij
was een eenvoudige, van goedheid overvloeiende
ziel.
„Hallo I Hallo!" riep hij uit. „Waarachtig als ik
niet dacht, dat 't een spook wasl Sinds ik hier ben
heb ik geen rasgenoot gezien. Waarachtig je tong
zou gaan roesten door het weinge gebruik, dat Je er
van maken kunt. Kom binnenl Ik heb wel niet veel
bijzonders, maar wat er is, kan je gebruiken. Bin
nen een paar minuten heb ik eten voor je. Het Ia
heel aardig van je, vannacht bij mij te komen".
0E3d scheen niets vremds in Sam's toestand te zien
en in het minst niet nieuwsgierig te zijn naar de
praatjes, die over hem gingen. Dat stelde Sam erg
op zijn gemak. Ed was een klein mannetje met een
rond hoofd en dansende bruine oogen. Zijn zestig
jaar hadden nog volstrekt geen invloed gehad op
zijn kracht Hij was een onverbeterlijke optimist en
een droomer.
Zijn lang werkeloos gebleven tong liep nu als een
mechanisch stuk spelgoed, waarvan de veer losge
laten is. Hij had ontelbare plannen voor de too-
komst, waarin hij, al was het een vanzelf spreken
de zaak, Sam onmiddellijk betrok. Sam moest zijn
compagnon worden. Daar viel niet verder over te re
deneeren. Moe naar lichaam en geest, vond Sam het
heerlijk, dat een ander voor hem handelde.
„Aan de overzijde van de geul is nog 'n ander stuk
prachtig land. Glooiingen vanaf den heuvel tot aan
den rivieroever, zoo glad als de boezem van een Jon
ge dame. Heelemaal klaar om te bebouwen. Neem
jij dat, bouw er een hut op en wij zullen samen het
land met mijn gereedschap bebouwen. En in dien
tusschentijd, tot jij er een beetje bovenop komt, werk
je, voor loon in mijn dienst, begrepen? Ik heb mijn
oogst, aardappelen, en gerst binnen; nu moet Ik
een huis bouwen. Daarbij heb ik hulp noodig. Ik zal
je in eten betalen."
„Dat is verdomd netjes van Je", prevelde Sam.
„Scheid toch uit!" riep Ed. „Een man moet een
compagnon hebben. Ik babbel nou al een half Jaar
lang met de eenzaamheid. Neen hoor, het is voor
ons allebei een bof, dat je dezen kant uitgekomen
bentl"
Wordt vervolgd.