EEN LIEFDE IN DE WILDERNIS. Het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De dingen om ons heen. Kijkjes in Engeland. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Zaterdag 16 Juli 1921. 64ste Jaargang. No. 6856. De samenstelling van hst Bestaat. Een laatste beschouwing over het Hoogheemraad schap behandelde de samenstelling van het bestuur. Het Hoogheemraadschap wordt bestuurd door een dijkgraaf, zes hoogheemraden, twaalf hoofdingelan den en twaalf hoofdingelanden-plaatsvervangers. De dijkgraaf en de hoogheemraden zijn benoemd door de Kroon. De benoeming geschiedde voor de eerste maal op aanbeveling van Gedeputeerde Sta ten. Zoodra hoofdingelanden in functie zijn getreden, heeft de benoeming plaats op aanbeveling van hoofd ingelanden. De dijkgraaf wordt telkens benoemd voor een tijdvak van zes jaren. Ook de hoogheemraden hebben een zittingstijd van zes jaren. Echter treedt om de twee jaar een derde gedeelte af en ten einde dit reeds dadelijk te berei ken, zijn aanvankelijk twee hoogheemraden voor twee Jaar benoemd, twee voor vier jaar en twee voor zes jaar. Het lot heeft uitgewezen dat 1 Jan. 1922 aftreden de hoogheemraden J. J. Verfaille te Helder en J. Versteeg te Monnickendam, 1 Januari 192-4 de hoogheemraden D. Kooiman te Purmerend en C. Oortman Gerlings te Hoorn, 1 Januari 1928 de hoogheemraden N. Dekker te Obdam en W. J. Kernkamp te Edam. Het hoogheemraadschap is verdeeld in drie kies districten: Hoorn, Helder en Purmerend. Ieder district kiest 4 hoofdingelanden en 4 hoofdingelan den-plaatsvervangers. Het getal kiesgerechtigden in de drie districten loopt echter zeer uiteen. Het district Purmerend telt het grootste aantal, n.1. 17747 kiezers, met 23915 stemmen. Dan volgt Hoorn met 16203 kiezers en 20513 stemmen. Helder heeft slechts^ plus minus 4328 kiezers met 5476 stemmen. De kiezerslijst wordt dezer dagen in elke gemeente ter gemeente-secretarie ter inzage gelegd en over een paar maanden volgen de verkiezingen. Kiesgerechtigd zijn niet alleen de eigenaars, erf pachters en vruchtgebruikers van landerijen, maar ook die van gebouwen. Dat is alleszins logisch, om dat ook de gebouwde eigendommen bijdragen in de lasten. Men heeft in dit nieuwe waterschap nog het ou- derwetsche meervoudig stemrecht. Hoe meer eigen dom, hoe meer stemmen. Het kiesrecht kon nu na^ tuurlijk niet worden geregeld naar de grootte van het landbezit, omdat ook voor gebouwen kiesrecht bestaat. Het is afhankelijk van het bedrag der be lastbare opbrengst, dat men op zijn grondbelasting- biljet kan vinden, f 50 belastbare opbrengst geeft één stem, f500 tot f1250 twee stemmen, f1250 tot f2500 drie stemmen, f2500 tot f3750 vier stemmen, f3750 tot f5000 vijf stemmen, boven f5000 zes stemmen. Ik vind dat meervoudig stemrecht niet billijk. Wat zoudt gij zeggen als voor de Tweede Kamer, de Pro vinciale Staten, den Gemeenteraad, de bezitters van veel geld of goed, de hoogstaangeslagenen in de belastingen, een grooter aantal stemmen uitbrach ten dan hun medeburgers? Ja, antwoordt gij, maar daar denkt immers niemand a&nl Volkomen juist. Dat past niet in de begrippen van onzen tegenwoor- digen tijd. De bezitter van tonnen gouds, de milli- onnalr, de man wiens Jaarlijksch inkomen loopt ln de honderdduizenden, zij zitten „op zware lasten", laatste jaren in het belang van den kleinen tuinder, !den klein-grondbeiitter, het kiesrecht verruimd en l het grondbezit, vereischt om tot bestuurslid verko zen te worden, verkleind. Men houdt nog te veel vaat aan de vergelijking van waterschappen met bijv. naamlooze vennoot schappen. Het is alleszins rationeel dat men in ven nootschappen aan de grootere aandeelhouders meer stemmen geeft. Daar toch is het uitsluitend doel winst te behalen. Maar de waterschappen hebben een geheel ander doel, n.1. het dienen van het alge meen belang, betrokken bij de verdediging tegen de zee, de regeling van het polderpeil, de uitwatering van overtollig water, het onderhouden van wegen enz. Om eens een voorbeeld te noemen: voor den klein-grondbezitter, voor den bezitter van een eigen huisje, na iaren zwoegen en sloven in eigendom verkregen, is het verlies daarvan en het lijden van schade daaraan bij watersnood even erg, zoo niet erger, dan de schade voor den groot-grondbezitter, die wel nimmer geheel aan den ondergang wordt prijs gegeven. Maar laat ik tot het hoogheemraadschap terug- keeren. Dijkgraaf en hoogheemraden mogen niet ouder zijn- dan 60 Jaren. Binnenkort zal dat echter niet alleen voor het hoogheemraadschap, maar ook voor alle andere waterschappen, waarin tot nog toe een leeftijdsgrens gold 70 Jaar worden, als gevolg van een aanhangige wetswijziging. Voor hoofdingelan den is echter geen leeftijdsgrens gesteld. Wel geldt voor hoofdingelanden evenals voor dijk graaf en hoogheemraden, dat zij land moeten heb ben met ten minste f50 belastbare opbrengst of ge bouwd eigendom met ten minste f100 belastbare opbrengst. De verkiezingen geschieden op de wijze van de vorige kieswet, n.1. door candidaatstelling, stemming bij volstrekte meerderheid van stemmen, en even tueel herstemming. Candidaten kunnen worden gesteld op den daar voor bekend te maken dag bij den voorzitter van het stembureau in do hoofdplaats van het kies district, dus te Helder, Hoorn en Purmerend. De candidiaatstelling moet onderteekend zijn door ten minste 25 stemgerechtigden. De aahplakbiljetten zul len omtrent een en ander uitvoerige inlichtingen geven. Het zal dus goed zijn deze te raadplegen. Aanvankelijk dreigde bij deze verkiezing een po litieke strijd te zullen ontstaan. Gelukkig zullen echter, dank zij het initiatief van eenige vereeni- gingen voor waterschapsbelangen en verkeerswegen de politieke partijen het zeer waarschijnlijk eens worden over het door elk te bezetten getal plaatsen. Politieke strijd hoort in de waterschappen niet thuis. Laat ons hopen en vertrouwen dat de politieke orga nisaties, die ieder haar candidaten zullen aanwij zen terwijl zij vervolgens elkanders candidaten zullen steunen daarbij het oog vestigen op practi- sche Noordhollanders, met kennis van waterschaps toestanden en waterschapsrecht, die met dijkgraaf en hoogheemraden hun belangrijke taak zullen ver vullen met liefde en toewijding, in het belang van ons geliefd Noordholland. Mij dunkt dat veilig aan onze staatkundige par tijen kan worden overgelaten dat zij op deze kwali teiten allereerst bij hun keuze het oog gevestigd zul len houden en de politiek in deze practische zaak geheel op den achtergrond zal worden gedrongen. Zoo bezien kan er tegen aanwijzing van candidaten door de politieke partijen wat nog heel iets anders is dan politieke strijd zeker niet het minste be zwaar bestaan. Purmerend. D. KOOIMAN. De Engelsche regeering heeft een paar goede da gen te boeken gehad: de beëindiging van de kolen- staking en de mogelijkheid (maar ook niet meer dan da mogelijkheid) dat er eerlang een einde komt aan de eeuwigdurende Iersche quaestie. Wat het eerste betreft hebben de mijnwerkera pre cies gekregen, wat zij drie maanden geleden ook hadden kunnen hebben: n.1. een geleidelijkheid ln hun loonsvermindering. De verloren drie maanden t loon hebben natuurlijk geen beteekenla voor de be- 01 zij niet nog wat meer kunnen "betalen? Daarover zoldigde leiders, die wel iedere week hun salaris op heb ik het niet. Mijn beschouwingen hebben geen staken, doch wel degelijk van de arbeiders zelf, die politieke strekking. Ik wil alleen zeggen ,dat zij een vierde van hun Jaarinkomen kwijt zijn, omdat voor hun grooter belastingbedrag dan ook zooveel de bazen ln de beweging dit nu' eenmaal zoo wenech- meer bescherming genieten van geld en goed. Dat j ten- staat tegenover elkaar. Maar men denkt er niet j De regeering, die tien millioen pond belastinggeld aan hun bovendien nu ook nog meer stemmen toe i disponibel stelt om de overgangsperiode gemakkellj- te kennen. I ker te maken, zou dit drie maanden geleden ook Precies eender staat hat wat de motleven aangaat wal hebben willen doen.-., aan een boom zoo vol met de waterschappen. Maar de uitkomst ls Juist geladen, nietwaar?.... Doch ontegenzeggelijk mag die tegenovergesteld. Het meervoudig kiesrecht ls bij regeering het zich tot een verdienste rekenen, dat de waterschappen nog algemeen. Zij het dan niet aan *>e' conflict een einde is gekomen en dat men ln volle glorie. Want gelukkig hebben de Staten ln althans van de mijnwerkers nu den eersten tijd geen verscheidene waterschappen onzer provincie de 'ast meer zal hebben. Bovendien zal de onverzete ROMAN VAN HULRERT FOOTNER. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. Roidanns Ji, UITÖ. W. DE HAAN, UTRECHT. 33. ZIJ praatten tot laat in den avond dat wil zeg gen, E!d praatte, terwijl Sam zich koesterde aan zijn -hartelijkheid echte hartelijheid ,die niets te rugvroeg; maar, tan slotte bracht die ononderbro- keoi stroom van woorden ibem in de war. Hij kon ze ndet goed begrijpen, noch ze fatsoenlijk beantwoorden. Toen Ed voorstelde naar binnen te gaan, wilde hij diens tent ndet met hem deelen. „Ik lig liever alleen", zeide hij. „Goed hoorl" lachte Ed. „Zoo zijn er meer. En mis schien zou je bij mij ndet veel slapen, ook, want ik ben nog niet half uitgepraat.!" „Ik ga de mijn eigen land liggen", zeide Sam met een wrang glimlachje. Hij maakte dicht bij de rivier een slaapplaats en legde daarvoor een vuur aan. Maar vergetelheid kon hij dezen nacht niet vinden. In drie. dagen had hij bijna honderd mijl afgelegd en de laatste lange dag had te veel van zijn krach ten geëischt. Hij verkeerde in dien ongelukkigen toestand, waarin Je te moe bent om te slapen. Zijn lichaam deed overal pijn en zijn geest was met die pe wanhoop vervuld. Zoolang hij geloopen had, was hij staande gehou den door de bewegdng en het steeds wisselende land schap. Voor een Jongen man beteekent reizen en trekken altijd vergetelheid. Maar nu hij rust had, merkte hij, dat hij zijn last steeds meegedragen had. Kracht om to strijden had hij niet meer. Hij was zich alleen bewust van een alles overheerschend ver langen, dat hij zichzelf niet bekennen wilde. Toen hij eindelijk in slaap viel, was het alleen om van Bela te droomen. Door de ironie van het lot lag hij Bela sooalB zij had kunnen zijn: ernstig, fat soenlijk en liefdevol; alles behalve de gemeene leu genaarster, die hij gedurende die drie dagen in zijn woede van haar gemaakt had. In zijn droom glim lachte zij tegen hem en koesterde zij zijn moeheid als tnet de aanraking van een engel. Hij ontwaakte en had wel kunnen huilen van boosheid om de gemeene poets, die de slaap hem ge speeld had, Dan viel hij weer neer en droomde weer van haar, zooals «ij haar haar kamde hij het schijn sel van het vuur, zooals zij hem aan de hand door bosschen leidde, zooala zij hem de rivier afroedde. lijkheid, zelfs waai» het een zoo gewichtige Industrie betrof, niet nalaten de stemming te beïnvloeden van andere groepen arbeiders, die, nu het hun eigen loon geldt, dat aan de beurt is om verlaagd te wor den, met .plannen voor een soortgelijke actie rond- loopen. Toch is men in Engeland volstrekt niet algemeen tevreden over deze oplossing. Zeer velen nemen het de regeering kwalijk, dat zij die tien millioen pond ter beschikking stelde, zonder daaraan eenige voor waarde te verbinden, zonder de garantie te verlan gen van 'n minimumproductie. Anderen opponeeren omdat zij van oordeel zijn, dat nu de mijnwerkers door den kwaden tijd zijn heengeholpen, andere groepen arbeiders straks om een dergelijke sub sidie zullen komen en dat het bun dan moeilijk zal kunnen worden geweigerd. Op die manier, redeneert men gaat het gebeele voordeel, dat de gemeenschap heeft van de verlaging der productie kosten verloren, wanneer het uitgespaard bedrag straks weer naar den belastinggaarder moet worden gebracht. De arbeiders zijn veelal ontevreden over het resultaat, omdat zij meenen, dat de regeering veel te vriendelijk voor de werkgevers is geweest en dat de winst, die deze nu mogen maken, veel hoo- ger is dan te voren. Kortom, van onverdeelde instemming met de op lossing is geen sprake, zij het dan ook, dat het land het feit, dat er een oplossing is en de mijnen weer gaan produceeren, met een zucht van verlich ting heeft begroet. Lord George goed kenner van de kaart des lands en goed bespeler van het klavier der Volks- conscientie, als hij is zag, dat zijn overwinning in het mijnconflict geen blijvende goede aanteekening op zijn gedragslijst zou zijn en dat er dus nog iets anders noodig was. Doch terwijl zijn kabinet voor zichzelf de eer op- eischte van den strijd in de mijnen tot een goed einde te hebben gebracht, liet hij in het tweede ge val koning George nu eens de mooie rol spelen. Naar het heet, heeft de koning de troonrede, waar mede hij het parlament van Noord-Ierland opende, zelf geheel of gedeeltelijk opgesteld en in elk geval heet de passus waarin op een heöólndiging van het conflict tusschen Noord en Zuid werd aangedrongen, van den koning zelf afkomstig te zijn. Voor de juistheid dezer geruchten schijnt een en ander te zeggen, daar terzelfder tijd, dat de koning In Belfast oreerde, troepentransporten in gereedheid werden gebracht om in Zuid-Ierland een militair bewind in te richten, als voorbereiding voor het regime van een kroon kolonie. De woorden des konlngs waren dan ook volmaakt in strijd met de daden zijner minis ters. Toen heet het, dat Lloyd George op wensch dea konings, die persoonlijk zich door generaal Smuts op de hoogte had laton stellen, zijn brief aan De Va lera schreef on hem uitnoodigde tot een conferentie in Londen. Dat deze ultnoodiging na veel vijven en zessen ls aanvaard, kan als een gunstig teeken voor een verzoening worden opgevat. Maar het is verre van zeker, dat het tot die verzoening komt. Ieren zijn onberekenbare wezens en de Valera, die heelemaal geen Ier is, verdiende er een te zijn, om dat hij ook zoo onberekenbaar is..„ Alles zal er van afhangen wat men op die con ferentie in Londen elkaar meent te moeten aan bieden. Natuurlijk wordt het een gepingel, een lo ven en bieden en de menschen, di espreken van een oplossing binnen enkele dagen, weten niet waarover zij het hebben. Eindigt de conferentie in zeg een week, dan is zij een mislukking! Een mislukking, die dan den toestand van heden nog ten zeerste verslechterd, omdat Valera, die tot dusverre officieel een rebel was door die invitatie feitelijk is erkend als leider van een zelfstandige groep, die niet als opstandeling moet worden ge vonnist en gefusileerd, doch met wien men onder handelt. Die erkenning is nu eenmaal geschied en niets kan haar meer ongedaan maken. Hetzij dan natuurlijk, dat Engeland, als de onderhandelingen afspringen, den opstand gewelddadig wenscht te gaan onderdrukken en er een burgeroorlog met dra gonders en versterkte blokhuizen en concentratie kampen voor over heeft. In het spel, dat straks in Londen zal worden gespeeld, heeft Valera althans de troef van zijn er kenning als „oorlogvoerende mogendheid" of hoe men het noemen wil, in handen en zeer veel zal er van afhangen hoe hij die kaart uitspeelt. Van complete onafhankelijkheid kan van Engelsch standpunt natuurlijk geen sprake zijn, aangezien dit zou beteekenen, dat Ierland dan in een mogelijken nieuwen oorlog zich tegen Engeland zou kunnen richten en gebruik makend van zijn talrijke vluchthajvens duikbooten de kans zou geven de Britsche scheepvaart geheel ®te verlammen. Een totaal „vrij" Ierland beteekent den ondergang van Engeland. Naar het heet, zal Lloyd George den Ieren een soort zelfstandigheid aanbieden, een soort zelfre« gearing gelijkend op die de? Dominion* wil zeggen een eisen parlament, eigen kabinet, eigen financiën, alles behalve eigen buitealandache ver tegenwoordiging en eigen leger en vloot. De vraag zal zijn of Valera, de „president van de Iersche republiek", daarmede genoegen neemt. Of hij niet zal pogen méér te krijgen. Het feit, dat zoo juist Canada het recht kreeg een eigen diplomatieke vertegenwoordiger naar Was hington te zenden zou hen een spoorslag kunnen zijn, ook voor zijn Ierland het recht van eigen bui- tenl&ndsche politiek op te eischen. Een recht, dat hem evenwel wel niet zal worden gegeven. Veeleer lijkt de oplossing een) personeele Unie. zoo als destijds tusschen Zweden en Noorwegen bestond, een regeling, die veel meer bewegingsvrijheid laat dan de relatie tusschen Oostenrijk en Hongarije in de oude Donaumonarchie. Vermoedelijk zal daarop worden aangestuurd, vooral ook omdat die oplossing in het kader der be staande wetgeving direct mogelijk is en er dus al leen wat meer plaatsruimte zou komen in het Lagerhuis, waar allang zitplaatsen te kort zijn voor het onwaarschijnlijk geval, dat er zeventig pro cent der leden zouden opkomen. De weg tot een definitieve oplossing zal lang zijn en moeilijk. It is a long way to Tipperary. Niet alleen in het liedje. Maar dat thans de eerste schrede op dien weg is gezet, is al veel. De vooruitzichten zijn althans niet meer zoo ho peloos als zij de laatate maanden waren. Het zal al leen de vraag zijn in hoeverre de onderhandelaars in Londen zich geneigd zullen toonen elkander te gemoet te komen. Komt het tot een overeenkomst, welnu, dan zal er een tijd van rust aanbreken voor Engeland, een tijd van binnenlandsche en buitenlandsche rust, die gelegenheid zal geven tot het herwinnen van de oude welvaart. En tevens een kans voor geheel Europa, om te ontkomen aan de hegemonie van de Vereenigde Sta ten, die hoe langer hoe zwaarder op ons wereld deel gaat drukken. UITKIJK. en steeds verheerlijikt door liefde. Em daarom verlustigde hij zich niet in den och- tend zonneschijn. „Toen Ed hem eens goed had aangekeken, solde hij: „Je bent oververmoeid. Het ls misschien beter, «.ls Je eens een paar dagen rust nam". „Ik hen dn staat cxm te werken", antwoordde Sam, „en Ik wil werken." „Uitstekend!" rdep Ed opgewekt. „Je kan den tuin schoffelen, dan ga lk in dden tusschentijd hout hak ken." Den geheelen dag bleef Sam ijverig aan het werk, hoewel hij, wanneer lEd er niet was, telkens weer vechten moest tegen den Impuls om alles neer te gooien en verder te vluchten. Het kwam er niet op aan waarheen hij ging, als hij maar ln beweging bleef. Hij zag ln beweging het eenige middel oan te ontkomen aan den «waren last, die op zijn hersens drukte. Hij wilde alleen zijn. In zijn overspannen zenuwtoestand was Ed's hartelijkheid zelfs een marteling voor hem. Maar toen de avond vdel, volgde een andere reac tie en wilde hij met Ed slapen, daar hij een twee den dergedijken nacht niet alleen onder de oogen durfde zien. Naast elkaar lagen izij dn hun dekens. Ed «bobbelde aan één stuk door. Antwoord had hij niet noodig. „We zuillen een huls met twee kamers bouwen, dan kan je alleen blijven als je dat liever wilt. Twee mannen, «die samen wonen, werken wel eens op el- kaar's zenuwen, al zijn het de beste vrienden. Dan beginnen ze ruzie te krijgen als man en vrouw. La ter houwen we dan een huis voor jou. Wat denk je van mijtn plan....? Waarachtdg, de kerel is onder zedil!" Midden in den dacht werd Sam wakker; de maan scheen door de open deur in zijn gezicht. Hij had goed geslapen en voelde zich veel beter. Onweer staanbaar werd hij aangetrokken om naar buiten te kijken. In de bleeke lucht scheen de maan met een bui tengewone helderheid. Het lagnzaam naar de rivier glooiende veld was als met zilverstof bepoederd. Aan de overzijde van het water hurkten de heuvels als kleine dieren aan de voeten der maan. De nacht scheen onder de betooverende schoonheid zijn adem ln te houden. Slechts een «acht gemurmel rees op uit de kabbelende rivier. Zooveel lieflijkheid was als een mes in Sam'e horst. Die pijn verbaasde hem. Het was alsof de natuur hem alleen wat had doen rusten, om hem ln staat te stellen heviger te lijden. „Wat geeft dit alles als een mensch alleen zijn moet!" riep zijn hart uit. „Voor mij ls noodt schoon heid, geluk of «vrede bestaanbaarl Ik verlang naar haar! Ik verlang naar haar!" Verschrikt door zijn eigen gedachten gang, ging Prins Hirohito, de Japansche Kroonprins, heeft de terugreis naar zijn vaderland weer aanvaard, na eerst nog een bezoek te hebben gebracht aan de slagvelden ln Noord-Frankrijk, zeker om een ver- schen indruk naar het Oosten mede te nemen van wat We8terache beschaving en vooral „Kultur" in het begin van de 20e eeuw «oo&l tot stand heeft ge bracht. Wat «al*ten slotte den indruk zijn, die de keizer lijke prins van zijn bezoek aan Europa terugbrengt? Laten wij hopen, «niet al te ongunstig en niet zon der hem te doen beseffen dat vrede de grootste ze gen voor de wereld ia Ik heb in mijn artikel van 14 Mei de bijzondere positie van Japan ln het Oosten geschilderd en de zenuwachtige stemming die er thans in Amerika en China ten opzichte van de hernieuwing "van het verdrag tusschen Engeland en Japan heerscht, too nen dat de door mij voorspelde onrust zelfs gTooter is in die landen dan ik vreesde te moeten ver wachten. lederen dag neemt die ongerustheid nog toe en het is een ware verkwikking in de atmoapheer ge weest toen Lord Chancelor Viscount Birkenhead met deze voorloopige oplossing kwam, dat hij als Jurist van het Engelsche Ministerie slechts kon aan bevelen niets overhaast te doen - de f&taletermljn voor tractaatvernieuwing of niet, was nog slechts een paar dagen verwijderd want dat er eene be paling dn het verdrag was dat, indien niet opge zegd, het tracta&t automatisch nog één Jaar gel dig was. De heer Roodhuizen zou «eker ook van deze vin- ddng hetzelfde willen getuigen als Indertijd van het blanco artikel der Vrijzinigen in Holland", dat de ze vinddng van Lord Birkenhead de „schoonste van deze eeuw" is. Men «heeft nu een jaar den tijd om deze aangele genheid onder de oogen te zien en te trachten, want daar komt het feitelijk op neer; de geit en de kool te sparen. De protesten èn van Amerika èn van China wer den van dden aard, dat het voor Engeland feitelijk onmogelijk was «het tractaat te vernieuwen, omdat daardoor de verhouding tot Amerika zoowel als China ondragelijk geworden zou zijn. Anderzijds was het een groot gevaar het tractaat met Japan; waar mede men 19 jaar lang «bondgenoot was geweest, te verbreken. Het ls voor Engeland, dat de handen ln Europa zoo vol had, een hard gelag geweest, te hebben moeten toezien hoe in het Oosten Japan in het begin van den oorlog even van de situatie pro fiteerde, Kdontchon, de CaTolinen en niet te verge ten het telegraafstation-edland IJap van de Duit- schers afpakte en daardoor èn in China èn ln de Stille Zuidzee zijn positie «eer versterkte en wel hij naar binnen en schudde Ed Chaney hij zijn schou der. Met veel gebrom en gegrom werd Ed eindelijk wakker. „Wat is er?" vroeg hij. „De paaiden wolven?" „Neen, alles ls dm orde." „Wat dan?" „Heb Je er niets tegen om wat wakker te blij ven?" vroeg Sam smeekend. „Ik lk kan niet sla pen. De nachtmerrie gehad, denk ik". „Natuurlijk," zeide Ed, die geen oogenbllk aa® de nachtmerrie twijfelde. Hij kroop naar de deur en keek naar buiten. „God, wat een nacht!" zeide hij eenvoudig. „De maan is als een prinses, «die afdaalt om te boden!" „Ik vind het afschuwelijk!" riep Sam huiverend uit., „Doe de zeilen dicht!" Ed deed het en ging weer maar zijn dekens. ^La ten we een pijp rooken", zeide hij. Zij staken op. Sam's pijp ging echter onmiddellijk weer uit. „Je zal wel denken, dat ik half idioot ben'V zeide hij minachtend. „O, ik hen zelf ook jong geweest", antwoordde Ed „Als Je het goed vindt, zou ik graag eens erover praten met je: Het maakt me gek." „Vooruit ermee! Is het een vrouw?" „Ja", antwoordde Sam. „Hoe weet Je dat?" Ed glimlachte slechts. „Zij is slecht", ging Sam bitter voort. „Dat is Juist het ongelukkige. liegen en bedriegen, ho maar! Haar eendge bedoeling is mij ln haar macht te krijgen. Ik kan haar niet vertrouwen. Daar heb ik homderden redenen voor en «toch ie zij geen seconde uit mijn gedachte! Soms denk lk, «dat zij een goede vrouw ls, zie Je, lief en trouw. Maar dat ls maar phantasde van me. Ik weet, dat «ij slecht ls maar het maakt me krankzinndg. Ik verlang zoo naar haar; het ls net, alsof dk zal sterven, als ik niet naar haar terug ga. Em dat wil zij Judst om mij onder den duim te krijgen. Ik ben krankzinnig! Ik heb geen kracht om me tegen haar te verzetten." „Je bent vreeselijk opgewonden", zeide Ed kalmee rend. „Misschien is zij zoo slecht mietl" „Dot is «ij well" Dat ls «ij wel!" riep Sam uit „Ik weet het al te goed!" „Ndet het feit zelf maakt je krankzinndg", gdng Ed wijsreerig voort, „maar het steeds weer denken er over! Je hersens gaam rond als een eekhoorn ln zijn kooi en je weet miet waar je bent. Als je de heele zaak een tijdje uit Je gedachten kon zetten, de deur ervoor sloot, om zoo te zeggen, dan staat er, wan neer je die later weer open doet ,een antwoord voor, dat aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat." „Vergeten!" riep Sam uit „Het is dag en nacht bij me! Als ik mijn zin deed, ging ik onmiddellijk terug! God moge mij bijstaan, alt «ij mij ooit lm haar macht krijgt! Ik zou voor de heele streek belachelijk zijn! Ik zou geen kind durven aankijken! Neen! neen! Als jij mijm vriend bent, belet me dan terug te gaan! Heb Je een Bijbel?" „Ja. Boven ln de kist vlak bij Je. Wat won Je daar mee?" „Ik zal daar een eed op doen", zeide Sam. „En ik wil, dat jij dien «hoort, want een mensch kan altijd wel een uitweg vinden voor een eed, dien hij alleen gedaan heeft. Luister!" Im het zwakke maanlicht, dat door het «eikloek scheen, «ag 'Eld hem met het boek ln zijn handen neerknielen op zijn dekens. „Ik zweer «bij «dit heilige hoek en op mijn woord van eer", zeide hij plechtig, „dat lk nooit naar die vrouiw teruggaan zal. Em als ik dezen eed breek, mo gen alle menschen mij verachten 1 Zoo waarlijk hel- pe mij God! Amen!" „Dat ls een krachtige eed," zeide Ed opgewekt. „Ja Je zoudt dien moeilijk kunnen breken", pre velde Sam plotseling kalmer. „Steek nog een pijp op", zeide Ed. „Neen, ik zal nu wel kunnen slapen, denk ik". Sam sliep tot den ochtend. Hij stond nu wel niet in opgewekte stemming, maar toch kalm op. HIJ had nog wel een doffe pijn in zijn hart, maar de hevige strijd was voorhij. De zaak «was «nu voor goed uit. Na het ontbijt spanden hij en Ed de paarden in, om de stukken hout, die Ed den vorlgen dag ge hakt had, te gaan halen. Zij iwaren met een wagen vol teruggekomen en bezig dien uit te laden op de plek, waar zij het huis bouwen wilden, toen Ed plot seling zijn ooren spitste om te luisteren. „Paarden", zeide hij, „en wielen". „Zeker inboorlingen", opperde Sam. „Neen, die komen altijd te paard en «onder wa gens". Sam keek boos; vreezend, hopend wat wist hij niet. Langzamerhand kwamen de paarden en de wagen tusschen de hoornen langs de rivier dn het zicht. „Mijn paarden", riep Sam onwillekeurig uit. Ver vuld «met een soort pandschen angst, «ochton sijn oogen de heuvels. Een tweede blik liet he<m «ien, dat de personen die «op de hok zaten, mammen waren. Hij wend kal mer. Of zijn voornaamste gevoel verlichting of te leurstelling was, zou hij niet hebben kunnen zog gen. Ed keek hem nieuwsgierig aan. „Neen, ndet de mijne", zeide Sam, terwijl hij oen kleur kreeg. „Ik bedoel het span, «dat ik altijd ge reden «heb. Toen de paarden de helling opkwamen, riep hij ze«oht: „Sambo! Dinahl" Het kleine rwarte span spitste de ooren, sn hin nikte. «Sam ging xe tegemoet. Do twee mannen her-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 5