Brieven uit Engeland.
fiinnenlandsch Nieuws.
N.V. „DE-TIJDGEEST".
3 II
fTV. TIJDGEEST"?
om lezaaad &'.8 „b Jackman" to loten bestempelen,
begrijpt de klove -die Mer gaapt tuae-chen bet Eü-
gelsche publiek en cljn regeering.
Wij'Hollanders, die ©en Karnebeek, «en Cre-
mer, een Van Leeuwen de hoogste posten in den
Staat toevertrouwen, ofschoon er tooh door hun
melk en bloed vasit een scheutje koffie is gegaan,
verstaan dlit anders dan idie Angeflsakser, al verbe
tert het de kansen van. den bekwaamsten diplomaat
niet waneer de Brit in hun „maar 'n halfbloed" ziet.
Wat diaarvioior opgaat, gaat ook oip voor den Ja
panner, die nu eenmaal een ander imenisch is dan
de Germaan, Kelt on Tlomaan. Noch in .Engeland,
noch in Amerika, riet men den Japanner voor „vol
aan, al is hij do Aziaat, dit het meest lijkt op een
„werkelijk" monsch.
Toch heeft die Japanner officieel door dat ver
bond de erkenning van gelijkwaardigheid gekregen
en ddrt zal hij de besprekingen In Washington op
hieuw blijken een groot ö&uikeïblok te zijn.
iSteeds zal er de nedigtmg blijven bestaan met zijn
wenschen ietwat minder rekening te houden, don
met die van andere landen.
Zelfs toen .Holland machtig en rijk was, onderhan
delden de groote „Heereri", chez vous, sur voua et
sans vous" en als zij konden zouden zij datzelfde
kunststukje nu ook gaarne ten aanzien van Japan
uithalen.
Wij Hollanders konden ons toen niet .verzet
ten tegen de overmacht. Japan echter kan roet in
het eten werpen, want blijft het thuis, dan komt
er van de geheele conferentie niets terecht.
Zelfs al zouden Amerika, Engeland en alle an
dere kleinere maritieme mogendheden nog zoo
graag willen ontwapenen, zonder dat er in de Stiile
Zuidzee een vaststaande zekerheid' van rust is ver
kregen, die ten slotte van Japan moet komen, is
'ar niets te bereiken.
Dan moet de bewapenndngswedstrijd noodgedwon
gen voortgaan, met alle gevolgen .van dien.
Als dat waar ia, dat de vrije handel de basis is
van goeden wiil tusschen de naties, blijkt uit deze
dingen, alweer dat protectie van voortbrenging
of van voortbrengers zoioals hier de vlloek ia op
de wereld.
iZooals alles dat afwijkt van de eeuwige waarheid
van 2X2=4.
UITKIJK.
Noordzee. Aan boord van de Limgestroom.
04 Juli 1901.
Voor het eerst sinds 1916. Telkens uitgesteld, dan
om deze, dan om die reden. Eindelijk dan toch zoo
ver gekomen.
.Prachtig uitgezocht niet waar? Weken achtereen
het mooiste, het stilsta, het warmste weer van de
wereld. Vrijdag 22 Juli barometer hard achteuü loo
pend. 'a Nachts flinke wind. Zaterdag wind, steeds
sterker. Bij het vertrek >een halve storm. Hoe heb
ben we het zoo kunnen uitzoekenl
Kennen sommige lezers van de Sdboger Courant
de Lingestroom? \t Is een van de twee booten van
de Holiamdsche Stoombootmaatschappij, die van
Amsterdam uit een dienst onderhoudt op Londen.
De booten vertrekken op Dinsdag- en óp Zaterdag
avond'.
Wij zijn gislter gegaan, op Zaterdag. 't Was oor
spronkelijk ons plan geweest de boot van Dins
dag te nemen, de Maasstroom. Maar de Lingestroom
is leen nieuwere, grooterè en mooiere boot werd ons
gelegd. Wat volkomen waar is gebleken. Wij had
den de Maasstroom bezichtigd en voldoende gevon
den. Maar de Lingetsroom is prachtig.
In den keurigon, ruimen sallon zit ik nu te schrij
ven. Alle passagiers zijn op dek. Het weer is*na
een >stormachtigen naabt tegen den middag prach
tig geworden Ik heb dus den salon -voor mijzelf
De hutten zijn uitstekend. Ruime twee-persoons-
hutten. De bedden niet borvien elkaar, maar recht
hoekig op elkaar, langs twee van de wanden. Twee
wascbtafels. Electrisah licht. Alles wat men maar
sou kunnen wenschen.
Er zijn niet veel. hutten. De booten van de maat
schappij zijn feitelijk vrachtbooten, met reisgelegen
heid voor twaalf passagiers. Voor de reis van gis
teren hadden zich 23 liefhebbers aangemeld, dus
elf moesten uit iden aard der zaak teleurgesteld
worden.
Met zoo'n beperkt aantal passagiers kennen we
elkander natuurlijk sinds lang, al uren. Zes da
mes. vi'*r heeren, twee kinderen. Ze reizen alleen, de
kinderen. Een jongetje van 8, een meisje, zijn
nichtje, van 13 of 14. Ze £aan naar Kingston, waar
de ouders van het ventje wonen. Hij heeft een
maand of wat in Holland gelogeerd.
De dames zal ik niet een voor een beschrijven.
Ik ben niet erg goed in *het beschrijven van dames
als ik ze niet voor me'heb zitten. Twee zijn ge
trouwd, één bijna, drie niet. Tenminste, voor zoo
ver ik weet. Een van de dames is een heldin. Was
een heldin moet :k eigenlijk zeggen. Als men haar
nu zag liggen, bleek en uitgeput in een dekstoel,
zou men haar niet direct .voor een heldin ver
slijten. Maar ze heeft vandaag ook nog niet gegeten.
Integendeel. Waarom ik haar dan een heldin
noemde Gisteravond op het Noordzeekanaal loeide
de storm. In de sluizen te IJmuiden was het om
angstig te worden. De meeste passagiers reisden
niet voor de eerste maal. Zelf heb ik de overtocht
twintig dertig maal gemaakt Doch geen van
allen vonden wij het vooruitzicht voor den komen
den nacht aanlokkelijk.
Geen van allen behalve die eene dame. Ze was
zoo blij dat het stormde. Hoopte, dat het erg zou
stormen. De vorige maal dat zij overging, was de
jzee zoo vlak als een spiegel geweest.
Zij heeft haar zin gehad. In IJmuiden kwam de
loods aan boord. Zei ons, meesmuilend, dat het
een zware nacht zou worden. De kapitein was van
hetzelfde oordeel. Alles, wat losstond, moest vast
gezet worden.
Het heeft gespookt in den nacht. Van de twaalf
passagiers is er maar één geweest die beslist Uan
zeggen niet zeeziek geweest te zijn. De rest. mijzelf
daarbij inbegrepen, was het in meerdere of mindere
mate. Gelukkig heb ik behoord tot degenen die
het in zeer mindere mate waren. De zeeziekte ging
bij mij althans niet verder dan een zeer beslisten
afkeer van mijn ontbijt. Ik ben aan de ontbijttafel
geweest, maar verder dan tot één droge beschuit
heb ik het niet' gebracht. Zoo was het nog met
eenige anderen. Maar met de dames was het mis,
wanhopig mis. En zells daar waren nog graden.
O ja. één dame mort uitgezonderd worden. Die
behoorde tot de zeer licht ongestelden. Van de
overigen was de dame, die zoo naar storm had
verlangd, het wanhopigst er aan toe. Zeeziek in
den allerhoogsten graad. Nooit, nooit meer zou ze
naar storm verlangen, zei ze straks op dek.
Zijn er Westfriezen die dezén zomer nog naar
Engeland willen gaan? Ik zou ze dan toch wel een
goeden raad willen geven. Probeer de Lingestroom
èens. Ga op Zaterdag van Amsterdam uit.
Er is één bezwaar. Sommigen zullen het mis
schien een. voordeel noemen. De reis duurt lang,
vier en twintig uren. Onze reis zal langer duren.
We hebben pech gehad. De'scheepspapieren waren
niet op tijd klaar, zoodat we tegen 7 uur inplaats
van om 6 uur vertrokken. De Hembrug'was dicht
en weigerde hardnekkig open te gaan. Pas om
half negen mochien we er door. De brug bij Velsen
was dicht. En dan de storm. Vlak tegen.
Wij hadden vanavond in Londen moeten zijn.
Nu kan het niet. Het getij is tegen en vanavond
tegen 9 uur zu'.len we op de Theems ankeren bij
Grawesend. Om 1 uur varen we dan weer op en
vannacht tegen 4 uur zullen wé wel in Londen
zijn. Maar dan hopen we allen te slapen, want we
hebben een slechten nacht gehad.
De reis is dus lang. heel lang. Wie bang is voor
de zee, doet beter met een andere route te kiezen.
Maar dit nadeel, als het er een is, is het eenige.
Alles aan boord is uitstekend.
Het eten 1 Een voordeeltje voor de maatschappij-
Dat hebben we allen van te voren moeten betalen,
en maar één van ons, die er op behoorlijke wijze
van geprofiteerd heeft. Doch pas op. De tafel is al
weer gedekt, 't Is even over 4 uur. Ik wed dat
aanstonds zelfs de meest zeezieke slachtoffers hun
schade komen inhalen. En al het eten even uit
stekend.
De prijs 1 Van de drie booten, die gewoonlijk
worden genomen, de Batavier, de Vlissingerboot
en de Harwichboot, is de Batavier de goedkoopste.
Zestig gulden voor een retour eerste klas. Maar
daar zijn de maaltijden niet bij inbegrepen; En
meestal moet men ook aan boord van de Batavier
een of meer maaltijden gebruiken. Tenzij men alles
zou willen en kunnen meenemen.
Nu de boot, waarop wij zitten. Twee en veertig
gulden voor een retour, waarbij dan de maaltijden,
arie heen en drie terug, zijn meegerekend. Voor
wie zijn fiets meeneemt nog een extra voordeelrie.
Wat de Vlissingerboot vraagt weet ik niet. De
Harwichboot, naar ik meen, een en twintig gulden
voor een retour, alleen voor de fiets. De Batavier
negen gulden. De Hollandsche boot niets.
De bemanning, van kapitein tot scheepsjongen!
Allen even hulpvaardig en voorkomend. De kapi
tein liet ons met het grootste genoegen tot de brug
toe, waar ik een kiekje van hem heb gemaakt. We
gebruikten de kijkers, alsof het de onze waren.
De hofmeester is de vriendelijkste van alle vrien
delijke hofmeesters en dat wil heel wat zeggen.
Een toonbeeld van bezorgdheid voor zijn zeezieke
passagiers. Klop, klop 1 „Komt u aan tafel, meneer
en mevrouw? Nee? Zal ik u een beschuitje bren-
fen? Ook al niet? Dan maar blijven liggen, dat'is
et beste. Niet drinken, vooral niet drinken."
„Hofmeester, kan ik wat druiven krijgen, om
aan myn vrouw te brengen?" „Druiven, meneer,
zooveel als u wilt. Maar blijft u zitten. De hofmees
ter zorgt voor alles."
En de verhalen, die hij afsteekt tegen die 8-jarige
Sylvester, onze jongste medepassagier. Ik heb ern
stige vermoedens dat ze op zeer gespannen voet
met de waarheid staan. Maar ze boeiden Sylvester
en mij tegelijk, terwijl ik bezig was aai» dezen
brief.
De loods is reeds aan boord. Een vriendelijke
loods. Hij'heeft ons niet van de brug gejaagd. Hij
had schik in Sylvester. die plat op de brug uitge
strekt, zwembewegingen maakte.
Half vijf.; Nog een paar uren en we zijn te
Gravesend. De Engelsche kust is al lang in het
gezicht. Maar deze brief gaat mee naar Londen.
Ik heb geen Engelsche postzegel.
Morgenochtend weer in Londen, na een afwezig
heid van vijf jaar. Een paar kennissen bezoeken
en dan op de fiets naar de Zuidkust. Laten we
hopen op mooi weer. Regen 's nachts, zon, maar
niet te veel, overdag.
En dan weer terug met de Lingestroom. Maar
zonder storm.
Naschrift. Ik zei, een voordeeltte voor de maat
schappij, omdat we niet aten? Vanmorgen, na aan
komst, een heerlijk ontbijt gratis.
vlug op en begon hij een door zichzelf bedachten
dans, met passen, gelbaren en beweidingen, die ge
heel in avereensitetminmig wanen met denu eens
zachte, dan weer snelle en opwekkende beweging
welke door de afwisselende melodieën wend uitge
lokt. Het opmerkelijke hierbij was dat Klaas zoodra
zijne te enen den vloer hadden geraakt, onmiddellijk
een geheel ander wezen te zien gaf. Zijn gemak
zucht en achteloosheid waren .verdwenen. Zijn hoofd
droeg hij fier omhoog en het lichaam recht-op, met
gestrekte spieren, Zijne gelbaren hadden Iets over
moedigs, wat hem buiiitengerwon goed stond. Zijn
lidht-bruinie oogen schitterden vol kracht en vuur,
en de blikken die ervan uitgingen schenen te vragen
waar de levenslust en des levens strijd welke hij
zocht, te vinden waren. De muziek had de sluime
rende gevoelens in zijne borst doen ontwaken. En
hij moest aan die overweldigende gewaarwordingen
lucht geven in eene kunst-uiting nu in den dans.
•Soms keerde zijne moeder zich glimlachend naar
hem om, en in den hoek, bij de vleugel, stonden de
meisjes naar hem te kijken:
„Wat ziet hij er nu goed uit", fluisterde Elisa-
béth. „Als hij zich toch's altijd zoo recht overeind
wilde houden 1"
„Neen", zeide Agda, ook zacht, „ik mag hem lie
ver zoo als hij is. Ik vind het zoo prettig hem zoo
te zien, lui en vadsig drentelend en dan te weten
hoe flink hij wez-cn kan als hij wil. Zie maar
Wat zij nog mee-r had willen zeggen, bleef onuitge
sproken, wout eer -zij het wist, stond -zij reeds midden
in de zaal, waarheen Klaas, na haar bij de polsen
gegivpen te hebben, haar mede getrokken had.
„In vierkwartsmaat, moeder!" riep hij op beve
lenden toon. De verlangde dans werd gespeeld en
het paartje danste verscheidene toeren de zaal rond.
Daarna kwam Elisabeth aan de beurt. Na dien eer
sten dans moest èr een Schotscha volgén, en het
bal duurde stellig een half uur, zonder dat de on
vermoeide, éendge heer van uitscheiden sprak.
Toen Mevrouw Elvdn eindelijk de piano sloot, en
©ich op haar stoel omdraaide, verklaarden de bei
de dames éénstemmig, dat zij 't een verrukkelijk
klein bal hadden gevonden.
„O" zeide Etösabeth, met haar zakdoek waaiend
„konden we *t nog maar sens over doenl Zouden
wij, na afloop van 'tconcert niet wat kunnen dan
sen?"
Agda trok een bedroefd gezichtje. Het concert zou
in een publieke zaal gegeven worden. Daar kon men
toch niet dansen; en als men later gezamenlijk ging
soirpeeren, dan zou 't moeilijk zijn een restaurant
ie vinden met een geschikte danszaal.
„Ik weet 'n bizonder geschikte plaats", zeide Me
vrouw Elvltn.
„Waar?"
„Hier- Wij zoude de heeren, die aan 't ©onewt
Ook alweer door de droogte.
Op de Friesche meren is door de droogte de
waterstand zóó laag, dat de Rijnaken, geladen met
Duitsche stortsieen v<>or de Zuiderzeewei ken te
Siavopn die plaats niet meei kunnen b< reilen
Die werken liggen dientengevolge stil.
bil den Ircin gevallen.
Uit den sneltrein, die gistermiddag te 3 u. 43 uit
Zwolle vertrok, is tusschen Dedemsvaart en Stap
horst een tienjarige jongen' die met moeder en
zusje reisde, gevallen Dadelijk werd aan de nood
rem getrokken en de ernstig aan het hoofd en
been verwonden knaap is in den trein door een
toevallig aanwezigen dokter verbonden. Te Mep-
pel is de jongen uit den trein gebracht ter verdere
verpleging. Het ergste wordt gevreesd.
Krgen.
Woensdagmiddag heeft het in Den Haag en om
streken hard geregend.
I)c droogte en haar gevolgen
De landbouwers in de buurt van Delft, die door
de droogte genoodzaakt zijn veel bijvoer te koopen,
veroorzaken daardoor een ongewone drukte in de
olieslagerijen, die gewoonlijk 's zomers stil staan.
Dag en nacht wordt gewerkt om aan de vraag
naar veekoek te kunnen voldoen, terwijl aan de
Ned. Gist- en Spiritusfabriek evenals in den winter
de spoelingwagens en file staan. Er is een vraag
naar spoeling als nimmer te voren om dezen tijd.
Er wordt ook per vaartuig veel spoeling afgehaald.
De reconstructie van hel kabinet.
De Koningin heeft thans bij Koninklijk Besluit
van 27 Juli 1921 nr. 30:
lo. met ingang van 28 Juli 1921 op hun verzoek
eervol ontslag verleend aan den heer Mr. S. de
Vries Cz. als minister van Financiën, en aan den
eervol ontslagen luitenant-generaal W. F. Pop als
Minister van Oorlog, tevens met eervolle onthef
fing van de opdracht van het beheer ad interim
van het Departement van Marine, beiden met
dankbetuiging voor de vele en gewichtige dien
sten door hen aan de Koningin en aan den Lande
bewezen
2o. benoemd;
a. tot Minister van Financiën jhr. mr. D. J. de
Geer. burgemeester van Arnhem, en b. tot M.mis
ter van Oorlog, md opdiacht tevrns van het be
heer ad interim van het Departement van Marine.
J. J. C. van Dijk, directeur van de Topografische
inrichting aan het Departement van Oorlog.
De „Heeren" wethouders van Wormerveer.
Men schrijft de „Msb." uit Wormerveer
In de vergadering van den gemeenteraad, op 21
dezer kwam aan de orde de bespreking van de
publicatie van het college van B. en W. gericht:
„Aan de Burgerij", waarin de wethouders den
burgemeester verweten, niet men hen samen te
werken Als een staaltje wat de „heeren" wethou
ders r-c. onder samenwerken" verstaan, deelde
de bur meester het volgende mede
Tn de vergadering van B en W. van 4Juli stelde
de Voo.zitier voor, om in de notulen van 6 ïuni
welke toen in behandeling kwamen - in te
voegen: „De Wethouder Binnendijk voegt den
Voorzitter de woorden toe: „Verd ploert, leuge
naar, schoft, alles wat je zegt is lulkoek" en in de
vergadering van B. en W. van 10 Juli stelde de
Voorzitter bij de goedkeuring van de notulen voor,
om in die van 4 juli in te voegen: „De heeren
Wethouders voegen den Voorzitter toe de woor
den Verd.... schoft, je zit weer te liegen, je kunt
I stikken met j e parlementaire vormen en burger
lijke manieren, je__ b'ent éen gek. een idioot, een
ploert en een burgerlijke apacn."
De burgemeester zei de vervolgens, dat als de
heeren wethouders prijs stellen op samenwerking,
zij juist moeten beginnen om eenigermate de par
lementaire vormen en burgerlijke manieren in acht
te nemen, dat er nimmer eenige verontschuldiging
kon zijn voor zulke ernstige misdragingen, dat hij
hoopte dat de fractie waartoe heeren wethouders
behooren, hare partijgenooten zal kunnen bewegen
om. in het belang van de gemeente, van houding
te veranderen, omdat welke politieke gevoelens
men ook moge toegedaan zijn, men zal moeten
erkennen, dat het in acht nemen der goede vor
men inhaerent moet zijn aan het vervullen van
een openbaar ambt.
Trekking van500 nummers tenoversfaan
van Nofaris A. G. MULIt. t
Wonnadap 27 Juli lfttl.
Prfli van i 5000 18695
1500 4955
1000 8098 133ZQ
400 19789
200 5708
100 2254 um7 7695 15082
17585
Prijzen van i VU.— leiqen jekU
8 2344
65 68
56 95
80 2428
103 89
45 2513
62 71
92 2638
246 51
56 2707
67 10
372 2939
457 3043
68 45
640 3172
47 87
94 3334
653 34JÖ
66 17
93 41
706 64
8& 66
30 72
67 86
76 3635
80 65
66 82
96 88
1062 3638
1134 83
1206 3815
11 68
13 4018
66 60
1419 4IW
30 16
1566 38
85 6o
1664 422a
1725 4 2
07 4321
64 4406
1859 20
63 56
1971 U
89 4515
2036 463?
41 95
91 4743
2103 56
65 4832
90 36
1216 4»UJ
3»
4956 6984
73 87
5033 7088
6105 7152
18 7210
25 36
5264 63
5349 67
80 7373
5411 85
17 7420
82 7527
5521 28
98 43
5659 58
85 7635
5703 41
67 43
5802 69
65 94
67 77ol
HO oO
5905 79
41 8u
44 89
46 7908
70 48
81 64
84 81
99 8045
6024 81
72 82JU
6270 U
6317 8427
42 48
81 61
90 8544
6454 58
77 78
6514 76
17 82
6668 94
78 8686
96 1 öU
6715 B9ÓO
79 9001
6806 21
11 47
18 69
4a 9102
6936 17
48 44
49 0261
60 12
14 98
9405 11834
23 36
81 65
83 66
952312005
83
9697 31
9703 40
35 9y
980612144
28 76
39 12206
94 18
6968 61
10028 97
55 12321
10102 72
Si 12482
m 08 OÜ
47 75
81 12519
10203 40
o 46
12672
10334 128i
48 30
10410 53
1050812930
20 43
36 51
10633 13084
10704 95
82 13159
co 96
10824 13230
30 34
79 13318
88 84
10959 76
0813442
11010 67
20 13555
84 13017
55 85
11108 38
11362 13715
97 39
11H04 13868
J 90
44 13909
68 83
11515 14009
11675 69
11605 M103
24
14280 16575 18273
14336 16613 88
07 62 9>
76 7718324
14436 96 59
98 9/ 1845o
14510 16709 72
14609 lo 18523
o3 72 38
421683718700
14743 86 19
14811 16984 74
81 97 18817
87 17003 18»j/
15008 9o o0
1917111 90
15108 56 bi
10 17214 19092
99 8319.^1
15234 91 19852
15317 17322 01
00 54 19418
6017411 47
81 31 54
15436 00 5ti
43 17562 19532
72 081*6U0
15512 77 91
4017647 19781
15649 91 19837
9517724 40
15712 47 82
26 57 85
30 81 20044
3317844 40
48 53 2011U
57
65
78
86
00 44
74 20210
77 öi
97 20424
1582917916 42
15986 59 20592
16035 622U62Ö
45 60 77
16178 7320804
1620818C17 38
72 59 43
81 72
163141810520936
06 23 64
73 37
16499 74
16624 18301
medewerken, gevoegelijk kunnen uditnoodJgen met
ons mee ta gaan."
Twee paar m'edjsjesanmen wenden om haar hals
gelegd, en zij wend gekust op mond en wangen.
„Er is tocih geen tweede zooala jij, Allee" Juich
te Eloisiabeth.
,/t Is hier als aan 't hof altijd open tafel!"
„En 'n open hart", vulde Agda aan. Zij had juist
nu duibbele reden om daarvoor dankbaar te zijn.
Immers het gelheele concert was om haar c-p 'f touw
gezet en 't watf voornamelijk het werk van har3
welwillende vriendin. Lachend maakte Mevrouw
Alice zdch uit de omhelzing los; zij deed haar best
om al de ontboezemingen schertsend weg te pra
ten. Maar intusschen was zij toch voor niets zoo
gewoelig als voor dankbaarheid. Zij vond het een
genot, wanneer de warmte van andere harten haar
tgemoet straalde, en zij verschafte zich dat genoe
gen zoo vaak als zij er de gelegenheid toe zag.
Het afscheidt van de medsjes was nu ook weder
buitengewoon vriendelijk, en toen zij weg waren,
lag de glimlach nog op haar frisch gelaat. Hierdoor
aangemoedigd, viroeig Klaas:
)rMaima u hebt toevallig niet 'n beetje?" en
hij maakte eene veelzeggende beweging met vinger
en duim van de eene hand op de uitgestrekte bin
nenvlakte van de andere.
Zijne moeder schudde het hoofd.
„Neen, hoor! Ik heb van morgen 't laaltste aan
Tïlda gegeven".
„Eln de oude heer?"
„Ik zou er hem vandaag maar niet om vragen,
Klaas. Heb je Jets bepaald hooginoodig?"
„Noodig hu zoo broodnoodig is 't Juist niet.
Maar ik dacht zoo, als u misschien...."
Ein nu begon hij van zijn groot schilderstuk,
„Lot's huisvrouw", te vertellen; van al zijne schilde
rijen was hij daarmee het meest ingenomen, en het
zou op een standaard, achter in de zaal van de ten
toonstelling geplaatst worden. Zoo tegen een der
muren, tusschen andere stukken in, kwam het min
der tot zijn recht. Om bepaaüd goed uit te komen,
zou een nog donkerder achtergrond, bijvooiheeld een
gordijn van mos-groene stof of van brudnbrons, ge-
wenscht zijn. Maar daar was moeilijk aan te ko
men. Hij had1 al zijn best gedaan, Mer en daar, om
een paar lappen ter leen te krijgen, maar wat men
hem had laten zien deugde niet. Het be9te zou zijn
een tapijt te koopen, dan kon men daar telkens naar
goeddunken mee werken. Maar aangezien daar nu
geen kans op was, kon hij er niets aan doen.
„Tenzij ,liet hij er aarzelend op volgen, en daar
bij gleden zijne ooigen monsterend over de verschil
lende dingen rondom hem „tenzij dat men hisr
thuis ergens 'n geschikte lap kon afknippen."
Hij stond op en zijne moeder ook; en begon
nen samen nauwkeurig alles te onderzoeken wat
voor het doel in aanmerking zou kunnen komen.
Zij bestudeerden muren en deuren; zij lieten een
plaid' in diepe pliooien vallen, peinsden over een ta
felkleed en keerden de pontières om-en-om. Maar
niets van dit alles was In overeenstemming met do
tinten van het stuk.
Plotseling bleef Mevrouw Elvin midden in de ka
mer staan en alsof zij eene ingeving gekregen had,
sprak zij:
/.Mijn nieuw costuum ia mosgroen"
„Uw nog ongemaakte, fliuweelen rok die zou
heerlijk zijn! Maar, kunt u diien wel...."
„Ik zal zelf naar de zaal gaan en 't goed er ach
ter omheen schikken, dan loop ik althans geen ge
vaar, dat die mannen er hun vuile voeten op afve
gen. En of ik dat costuum nu 'n paar weken later
naar de naaister stuur, kan mij zoo heel voel niet
schelen."
Klaas gaf zijne móeder een gevoeligen kneep in
den arm dat wa9 zijne wijze van liefkoozen
terwijl hij vroolijk zeide: „U is toch maar 'n bo-
venste-besft, moeder! Ik zou u wel tot kameraad wil
len hebben."
Toien Mevrouw Elrvdm Daar de amidere kruier ging
óm de kostbare stof te halen, liep hij mede, altijd
zijn arm om haar hals geslagen houdend. Hij streel-,
de den schat liiefko-ozenld met de hand en genoot van
de prachtige moislkleurige timt. Nu moest zij eens
eventjes stil istaain en hij begion, het fluweel over
-haar eenen schouder leggende, de stof rondom haar
lichaam te plooien, alsof zij eien schilderstuk was.
Te midden van dit foo'og^rnistige werk kwam er
stoornis, door de dienstbode, diie op den drempel
verscheen met een visitekaartje in de hand. Zij reik
te het aan Mevrouw over.
Deze keek dadelijk naar den naam.
„Lemart Rosengtnen, Kassier1, las zij langzaam,
als in haar herinnering zoekend wie die wezen kon.
Maar o Ja, nu wist zij 't weer. Hij en haar
man waren .oude schoolkameraden, en eens, ver
scheidene Jaren geleden, had Eüvin hem een dienst
bewezen. Hij was voor een vrij aanzienlijke som
borg gebleven, en Rosengren de man was toen
nog geen kassier, maar had wel een eigen kantoor
was hem daarvoor zeer dankbaar geweeï/t, zoo
wel in don tijd toen die mak nog in voorbereiding
was en hij vaak bij hen aan huis kwam als nader
hand. Na verloop van vele jaren hadden zij hem en
zijn dochtertje, wier moeder overleden was op
een stoomboot ontmoet, en toen was de man zoo
blij geweest, alsof zij zijne beste vrienden waren.
Hierna, misschien onder den indruk van die har
telijke tegemoetkoming, had El vin hem wederkee-
rig om' een dienist gevraagd. Maar Elvini was niet,
zooals zijn vriend, in staait geweast hem op -tijd te
rug te betalen. Hoe dat nu .zoo mis gelo^usn was
wist hfi zelf niet Maar zij bod hoeren vertollen dat
TOlMdflO van 100 nummers ten ovepstaan
V- vun Notapi» H. 6. MUUIE.
Donderdag 28 Juli 1921.
Ht 5 PpQua vao I 90b— telgen geldt
111 J821 801410883 13560 15997 13314 20360
rH .JR ®928 27 "144 13849 16040 18701 20432
'O02 8861 11291 13931 161" 18936 20022
«S ^4® "483 14100 Ï6253 19200 207ol
712 4898 7320 9025 1542 14555 16317 29
7450 9112 80 14621 16956 19382
jjlöO 7583 924811654 32 17185 19430
SS K4U 0371 12133 14828 17783 19bC:'
757 6343 7719 9466 12476 15058 17901 19801
K2 .Cc!!? .o3? e0625 12846 1522« 13114 li
J33 5541 788510557 13011 15568 18219 20041
JÖÖGSie 89107031348615948 54 20318
Roseriigren zich failliet had laten verklaren. Gedu
rende de volgende jaren had hij hen nooit bezocht.
En daar kwam hij nu aan! Dat bezoek was haar
niet aangenaam; maar lafhartigheid lag niet in haar
karakter, dus kiwam liet ook niet bij baar op uü-
"vluchten te zoeken.
„Laat meneer binnenkomen".
Zij zou den beizoeker bezwaarlijk hebben her
kend, als zij zijn naam niet op het kaartje gelezen
had. Tóen hij, binnen gekomen, haar warm de hand
drukte en verzekerde dart zij geheel dezelfde was als
vóór zeven jaar, kom zij hem niet-' in denzelfden
geest beantwoorden.
Zljtn lange gestalte was ingezonken en voorover
gebogen en het gelaat door ziekte vervallen. Zijn
haar en baard waren vergrijsd; zijn gang had iets
vermoeids en zijn smalle banden waren wit en
doorschijnend mager. Bij de gedachte dat hij en haar
man even oud waren, kwam haar dit ongelooflijk
v.oot. Zij schrikte van diie opmerking. Zou het kun
nen zijn dat Elvin en zij demgstzims tot die verande
ring hadden bijgedragen?
Maar zijme kleine, staalgrijze oogen waren nog de
zelfde.
Zij blikten nog even vriendelijk en zacht onder
de zware wenkbrauwen.
„Wat gelijkt bij op z'n vaderl" sprak hij, Klaas
de hand drukkend.
„Hetzelfde goedige, vriendelijke gericht, dot men
nooit vergeet. Ja, ja, hij heeft dat óok wel van
zijn moeder". Én hij knikte Mevrouw Elvin harte
lijk toe.
„Vergeef me, als ik u soms .kom storen", zeide
hij, vervolgens op bedaarden toon en lamgtzaam spre
kend; „maar ik had gehoord, dot Elvin straks thuis
wondt verwacht en ik woon zoo ver weg, in Fol-
kungagatan, in 't Zuidereinde,, en ar schiet weinig
tijd voor wandelingen bij me over. Daarom zou ik
liever even op hem willen wachten. Ik vond het
bovendien ook aangenaam u bedden weer 's te ont
moeten".
Het antwoord hierop was natuurlijk, dat het hun
wederkeerig veel genoegen deed hem terug te mo
gen zien. En nu begon men over oude tijden en
herrinneringen te praten. Toch had de kassier iats
in zijn wezen, alsof hij er niet zoo geheel bij was
en onder het spreken over andere daingen dacht.
Plotseling riep hij uit: „Wat is hier alles keurig!
Wat ben ik blij dat Eivlm het zoo goed heeft!"
Mevrouw Elvin en haar zoon keken elkaar van
ter zijde aan. Zij wisten niet wat zij ervan denken
moesten. Hield hij hen voor 't lapje, met zijn goe
dig gelaat?
Wordt vervolgd.