De dingen om ons heen. Van Tweeërlei Slag. Kijkjes in Engeland. Zaterdag 13 Augustus 1921. 64ste Jaargang. No. 6868. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Schap Courat Over de Sileziache kwestie behoeft niet veel mees te worden gezegd. En eigenlijk was de geheele vergadering van den Oppersten Raad vrij overbodig. Immers de verschil lende standpunten waren bekend en zelfs meer dan dat. Want zoowel de Parijsche als de Londensche pers heeft weken en maanden lang gedaverd over dit vraagstuk en over de meening, die Briond en Lloyd George daaromtront hadden.. De ministers zelf* hadden zoo vaak verklaringen afgelegd, hadden zoo vaak in interviews en redevoeringen, over het hoofd van hun eigen publiek heen, met elkaar ge debatteerd en hun standpunt zoo nauwkeurig en zoo scherp afgebakend, dat van een terugkrabbelen zoo als men in onze volksvertegenwoordiging na een onaannemelijk verklaring wel eens ziet gebeuren, geen sprake kan zijn. Noch Briand, noch Lloyd George kan terug, orn aat hun inzichten ten aanzien van belangrijke po litieke en economische vraagstukken nu eenmaal diametraal tegenover elkander staan. Het gaat immers volstrekt niet meer over de vraag ofl hier of daar een dorp Poolsch of Duitsch zal zijn, een mijneigenaar of fabrikant aan War schau of Berlijn belasting zal betalen. Dat kan per slot van zaken niemand iets schelen. De vraag, die de deskundigen en de Opperste Raad ter, beslis sing kregen en die zij vermoedelijk niet tot oplos sing zullen brengen is heel iets anders.. Zal er Dog een stuk van Duitschland worden afgenomen om het nog gevaarloozer te maken, zooals Frankrijk wil. Of, zooals men in Engeland het „waarom"' for muleert: om Polen en daardoor Frankrijk nog mach tiger te maken op het vasteland. Engeland vindt de machtspositie van Frankrijk te genwoordig welletjes en gevoelt er niets voor Polen nog machtiger te maken. Polen werd in Versaillos heropgericht en. van dat oogenblik af beeft men er nog niets dan last van gehad. De brutaliteit, waar mede Warschau de grijpvingers uitstak naar zui ver Russisch gebied, waarmede het met Rusland in oorlog ging tot slechts een samenloop van omstan digheden Warschau kon redden, waarmede de Poolsche heeren aanspraak maakten op allerlei stre ken, waarop het geenerlei werkelijke pretentie kon doen gelden, die onbeschaamdheden hebben in En geland, en eigenlijk overal behalve in Parijs, een slechten indruk gemaakt. Parijs zag het door de vingers, omdat men hoopte, dat zich uit Polen op den duur een krachtig bondgenoot zou ontwikkelen, bereid om voor Frankrijk den Russischen vriend te vervangen en door een constante bedreiging der oostelijke grenzen van Duitschland te voorkomen, dat de Duitschers in de toekomst opnieuw een aan vul op Frankrijk zouden ondernemen. Men weet, dat wij daar niet zoo bang voor zijn als Parijs is. Om reden dat wij niet inzien hoe een Duitsch leger van 100.000 bewapenden en wat re serve zonder uitrusting en militaire bewapening kan uitrichten tegen een goed toegerust Fransch-Bel- gisch leger van een paar millioen, met daarachter als feitelijke reserve de geheele Entente. Maar.~. Frankrijk is in een halve eeuw tweemaal overval len en ietwat ongerustheid is dus te verontschuldi gen, al lijkt die angst wat erg overdreven. Polen liet dus door Korfanty doen, wat het zelf niet officieel niet kon en poogde de Entente voor een fait accompli te stellen door in Siletóë maar vaat de hand te leggen op wat het hoopte te zullen krij gen. Warschau rekende er vaat op, dat als Korfanty de Duitschers uit Oost-Polen zou hebben verdre ven, de Entente niet zoo onvriendelijk zou zijn een bondgenoot tot restitutie van het „veroverd" gebied te noodzaken. En nu blijkt maar al te duidelijk uit de woorden van Lloyd George, dat hij althans daartoe wel be reid is en dat zeer zeker de bezetting van eenlge Silezische landstadjes voor Polen geen titel mag zijn om daar blijvend den baas te spelen. Dit is onaangenaam voor de Polen en dus ook voor Frankrijk, wier zetbaas zij zijn. Maar niet onaangenamer, dan het voor Duitschland zou zijn geweest, wanneer de Entente goed gevonden had alles aan Polen te laten, waar hun tentakels vat op ROMAN VAN ANNA WAHLENBERS. 8. elke beweging door de kamer volgden. Een poos ge leden toen zij dit eens gedaan had, waa hij zoo rood geworden eni had hij er zoo zonderling uifgetóen.- Zij begreep die uitdrukking op zijn gelaat (toen nog niet, maar nu wist zij (wat deze beteekend bod. Yoorall na dóen avond van dezen noemer, toen hij over hare toe- koanjst gesproken en haar gevraagd' had, of zij niet doekt dat hij eenmaal tets meer dan *n vriend voor haar zou kunnen worden, kwam er teen eigenaardige verlegenheid over haar, zoodra hij hier verscheen. lEh toch wars» zij eerst zulke goede vrienden ge weest. Zij was heusch van hem (beginnen ito houden, gedeeltelijk oim alles fwot hij vtoor haar vader ge daan had, en (dan ook omdat zijne bezoeken eene aangename afwisseling bracht en-in de dagelijksche stilte van de huiskamer, dl» soms wel wat druk kend worden kon. Hij was de ©enige dien zij over de vragen van den dog hoorde spreken. Hij wekte haar vader op tot eene levendige gedachtenwisseldmg over sommige tmltndOT aliledaagsch© onderworpen, en de Zoudagavoniduiurtjee werden gezellig door zijn bij- «ijh .Vaak bracht men ze door mOt het oplossen .van raadsels uit de courant of met een of ander spel letje. Maar na dien toewusten Zondagavond, was 't ge heel veranderd. Als ido zaak tenminste was afge daan. iHij had zieker welJ aan haar gemerkt hoe het antwoord luiden zou en daarom haar verzocht, niet dadelijk to willen beslissen. Hij begreep dat ro tijd noodig 'had, om over zulk eene belangrijke vraag te denken, en vooreerst verlangde hij niets anders al moest hij een jaar lang wachten. Als zij maar niet dadelijk neen zeide, was hij al tevreden. En zij had gezwegen. Misschien van verbazing; misschien uit ontzag; misschien ook uit vrees, den veeljarigen troujwen, zoo goed talis eenigen vriend van haar va der te kwetsen. Maar het was, wei beschouwd, laf geweest, en daarmee moest "M nu de gevolgen ervan dragen. Een poosje had zij zich gevleid niet de (ge dachte dat hij de onmogelijkheid van een gunstig antwoord ook zou inzien. Zij ontweek zooveel zij maar kon en zorgde nieV gelijk met hem naar huls te moeten wandelen. Maar hij scheen niets te ■willen merken. Hij bleef geregeld 'a avonds komen, hield zich bezig niet hare belangen, volgde haar met de oogen bij ellke beweging en had de gewoonte aan genomen om bij alles in het bijzonder tot haar het woord te richten, ook zelfs wanneer er onderwer- hedden gekregen* Voor Engelend is het ten uitgemaakte zaak, dat een machtiger Polen een gevaar ie voor de ruet in Europa en dat een onrechtvaardige verdeeling vin Opper-Siletóë bovendien een bron voor nieuwe twisten zal zijn. Eén Elzaa-Lotharingen is voor Eu ropa precies genoeg. Een dergelijke twistappel in het Oosten is derhalve zeer ongewenacht. Bovendien zijn de mijnon en fabrieken Duitsch particulier bezit en door Duitsch initiatief tot de tegenwoordige ontwik keling gebracht, terwijl in Polen niemand is te vin den die genoeg kapitaal en zakenveratand heeft om die bronnen van industrleelen rijkdom z6ó te ont wikkelen als de Duitschers dat deden. Waar nu Engeland met groote voorraden van al lerlei artikelen opgescheept zit, die het gaarne aan Duitschland zou verkoopen zonder er een markt voor te kunnen vinden, omdat Duitschland nu een maal tegenwoordig niet koopkrachtig is, spreekt het welhaast van zelflj dat elke poging van Briand om Duitschland nog meer te verzwakken, en dus het tijdstip, waarop het als klant op de Engelsche markt kan terugkeeren, verder te verschuiven, moet af stuiten op verzet van Britsche zijde. Dit was te voorzien en zoo is het gegaan. Reeds in de eerste vergadering, nadat Lloyd George en Briand hun meening uiteen hadden gezet is het tot een beslissing gekomen, die do nederlaag van Frank rijk beduidt en een eind maakt aan de veel te hooge aspiraties der Polen. Engeland, gesteund door Italië, terwijl Japan zich bij de meerderheid aansloot en Amerika zwijgend ja knikte, heeft doorgezet, dat het plebisciet niet naar den letter, doch naar den geest zou worden uitgevoerd en dat de stemmen niet zouden worden berekend naar gemeenten, doch in het algemeen. Vervolgens (en dit is de zwaarste slag van alles voor Polen en Frankrijk), dat als een industrieel centrum zich duidelijk voor Duitschland heeft uitgesproken (het omgekeerde is niet voorgekomen) zal worden onderzocht in hoeverre het omringende platteland kan worden geacht met dit centrum een econo mische eenheid uit te maken. Blijkt de omgeving economisch van het centrum afhankelijk te zijn, dan zal zij de nationaliteit volgen door het centrum ge kozen. Nadat dit is aangenomen en als leidraad voor het verder onderzoek voor de deskundigen is vast gesteld, behoort er geen bijzondere profetische gave toe om nu reeds vas tte stellen, dat met uitzondering vaji de districten Pless en Rytnik, die zuiver Poolsch zijn, geheel het industriegebied Duitsch blijft. Wat Frankrijk en Polen ook zullen tegenprut telen. Een ideaal is deze oplossing natuurlijk niet. Ook thans zullen Polen gedwongen worden onder Duitsch opperbestuur te leven. Doch ideale oplos singen bestaan niet. Zonder het scheppen van enclaves: Poolsche eilandjes op Poolsch gebied, is er geen regeling te treffen in een grensland, dat eeuwenlang in vroeger tijden een twistappel waa en dat nooit een nationale eenheid heeft gekend. Maar als er dan minderheden moeten leven op het gebied van andere naties, verdient het- aanbeveling, dat men rekening houdt met het karakter van de besturende mogendheid in de eerste plaats. Ontegen zeggelijk levert de Duitsche Staat meer waarborg op voor een behoorlijke behandeling der minder heid. Eerstens omdat het een staat is, terwijl Polen nog maar probeert „te doen alsof"; tweedens omdat in Duitschland nog lange jaren geinterallieerde controlecommissies zullen bestaan en deze zoowel als de staat Polen zich het lot van eventueel slecht- behandelde minderheden wel zullen aantrekken. Doch in de laatste en niet de minste plaats, omdat in de tegenwoordige omstandigheden de wereldl- productie geen schade mag lijden en de handhaving of opvoering daarvan wel aan Duitschers, die de er varing hebben, kan worden toevertrouwd maar niet aan Polen, die nog alles op dit gebied hebben te leeren. UITKIJK. Wij hebben van de week een feest in het dorp gehad, het feest van de Cottage Garden Society. Wanneer ge nu een Engelsche dictionaire neemt en ge slaat het woord cottage op, dan zult ge vin den: cottage hut, kleine villa. Daar we nu wel weten dat garden, tuin en society, vereeniging beteekent, is eigenlijk wel na te gaan wat deze vereeniging bedoelt, wie de leden, wie de oprichters zijn. Het is hier eene vereeniging van bewoners zoowel van kleine villa's, als van werkmanshuisjes en hut ten. De president een dorpswinkelier in ruste, die met een roset, waarop: chairman, dus president stond, rondliep, vertelde mij dat 15 jaar geleden pen behandeld werden, «die alleen tvoor de heeren belangrijk waren. „Welnu., Juffrouw Helga", begon hij, toen zij aan de theetafel zaten, ^hoe vond tu 't daarginds, im die hoogere afeeren?" i „Heerlijk, meneer Dorft" Zij deed haar best er zoo opgewekt mogelijk uit te Eden. ,,'t Is éen genot ook eens te midden van waarlijk ontwikkelde, begaafde menschen te mogen zijn. Het stil zitten klisteren en zien was voor mij al prettig." Die zet was raak. Zij zag het aan de wijze waar op hij zijne grove werkmansbonden dm de zakken stopte, aLs werd: bij onwillekeurig gedrongen ze te verbergen, nu zij zoo "hoog opgaf van dde fijn be schaafde menschen. Zeer voldaan over de uitwerking van haar ondeu gend gezegde, góng Helga met een ware verruk-» king voort al de pracht, dóe zij gezien had, en den ongedwongen toom waarvan zij In dat andere huis getuige was geweest, te "beschrijven. Blijkbaar stem de de kwelling, die zij Dorf door hare woorden deed ondergaan, haar hoe llanger hoe vroolijker. Dat gunde zij hem! Dat deed hem goedl Had hif gisteren, toen de zaak besproken werd', haar vader niet afgeraden er haar te loten heengaan op het etensuur? Het was niet goed telkens in een omge ving te komen, die zooveed van haar eigene ver schilde; en uit dat eten bij de ElvÜns zouden aller lei onaangenaamheden kunnen voortkomen, had hij gezegd. Wat behoefde hij tóch altijd te bemoeien met wat haar persoonlijk aangingl Hij gumde het haar niet, im de beschaafde wereld te leven. En die ongelukkige voorspellingen waren alleen 't gevolg van zijn vrees, dat het haar in die mooie omgeving in het Noorden der stad beter zou gaan bevallen dan hier In 't Zuiderkwartier. Zij wachtte er zich dan ook wel voor, iets te reppen .van de minder vriendelijke bejegening, welke zij daar van zekere zijde ondervonden had. Het kwam niet bij haar op, hem hierdoor in 't gelijk te stellen. Maar over de beminnelijkheid der anderen aprak zij des te uit voeriger. Ze hadden haar behandeld alsof ze haar van kind' af gekend en van haar gehouden hadden. Dorf had stil zitten luisteren. Nu vroeg hij lang zaaan alsof hij er bezwaarlijk toe kon komen: „DaaT ós immers ook een jongmensch in huls, een schilder of zoo iets? Dat zal zeker een echt fijn heertje wezen, niet waar?" ,Hij is een artlst", antwoordde Helga, „en ik ge loof dat hij een begaafd kunstenaar is, ook". Voor dit deftig uitgesproken oordeel had zij hoegenaamd geen reden, maar zij wilde toch zoo iets laten hoo ien. „Als man een begaafd kunstenaar is, dan behoeft men daarom misschien nog niet ridderlijk te zijn?" Boeengren glimlachte; maar toen hij iHelga'a on- mljne trienden Lord en Lady Cstvan het denkbeeld geopperd hadden, dat het toch aardig zou zijn wan neer er eens éénmaal per Jaar gelegenheid zou we zen dat de eigenaren van tuintjes aan het publiek toonden, wat zij als liefhebberij-tuiniers en warmoe- zeniera presteerden en daaraan volksspelen te ver binden. Toen nu Lord Cavan beloofde de prijzen te zullen uitdeelen en Lady Cavan om de leiding van de theetent op tóch te nemen, was het succes ve£* zekerd en werd de vereeniging opgericht In Engeland is het tulnieren even populair als de sport. Er is bijna geen boerderij en geen cottage in Engeland of het heeft een klein broeikastje tegen het huis aangebouwd, waarin men 'b winters plan ten overhoudt en in het voorjaar gaat trekken. Wanneer men op een groot buiten op de thee ge ïnviteerd wordt zal men al gauw met gastvrouw of gastheer de bloemen gaan bewonderen. Komt u bij een boer dan staat u meteen midden in zijn bloemen- en moestuin, die hij voor zijn wo ning heeft en onderhoudt op een wijze, die zoowel van zijn goeden smaak als van zijne groote liefde voor bloemen getuigt Al die bloemen om en tegen bet huis dikwijls groeien de klimrozen over kalveren- en varkensschu- ren geven een groote bekoring aan de woning. Het is niet zoo netjes precies in orde op het erf van een Engelschen boer als bij zijn Hollandschen collega, maar, terwijl je dikwijls een kil gevoel over je rug krijgt als je het sombere erf van de sombere Hol- landsche boerderij opwandelt, is het met een ldóe: „de wereld is toch nog zoo beroerd niet", dat je tus- schen rozen en allerlei soorten zaaibloemen door loopt op het veel minder preciese, maar dan ook allerminst stijve erf van de Engelsche boerderij. Komt ge bij de hut van den arbeider, dan treft het u hoeveel bloemen hij in zijn tuin heeft en wat een goede soorten. i De nieuwste snufjes op rozengebied, bijvoorbeeld de roos der Daily Mail, vindt ge zoowel op het groote buiten van den ambachtsheer als op het erf van den boer of in het tuintje van den landarbeider. Met allemaal kunt ge over bloemen praten, ze we ten er veel van, spreken met kennis van zaken. Het werken in den tuin is een groot genoegen voor den Engelschman, onverschillig van welken stand. Ik wilde in Maart 1.1., op een Zaterdagochtend een Engelschen ingenieur opzoeken, die op een villa hier in de buurt woont en van wien ik wist dat hij Za terdagsochtends wel thuis zou zijn. Ik kwam het hek binnen, liepop de voordeur af en belde. Ik zag iemand in den tuin aan het werk met een werk broek aan en een pijp in den mond. Toen ik na het bellen omdraaide, vroeg de tuinman mij, of ik niet .open gedaan werd. Ik zeide neen, en of hij ook wist of Mr. X. thuis was „Ja, hij is thuis, maar gaat u even binnen, dan zal lk mij wat opknappen". De tuinman was de ingenieur, dien ik wilde op zoeken. Daar ik merkte dat hij het eigenlijk vree- selijk naar vond dien dag zijn werk niet te zullen afkrijgen als hij met |mij ging „boomen", sprak ik een anderen dag met hem af. Door mijne consideratie voor het tuinieren van den Ingenieur, heb ik meteen voor goed een vriend gemaakt, file mij sedert vriendschapsdiensten be wezen heeft. Een kennis van mij, een oude heer, vertelde mij dat hij toen hij nog een Jong luitenant in «en En- gelsch huzarenregiment was, hem een oude douai rière, die op een prachtig buiten woonde, voor een paar dagen jagen geïnviteerd had. jHiJ kwam 's avonds aan. Den volgenden ochtend aan het ontbijt maakte hij de opmerking dat hij den tuin zoo be wonderde. De gastvrouw vroeg ofl hij dan al in den tuin was geweest. Toen hij bevestigend ant woordde, betrok het gezicht van de oude dame, die geen woord meer met hem sprak. Na (afloop van het ontbijt kwam de oude majordomes hem zeggen, dat het rijtuig om 10 uur voor zou zijn om hem naar den trein te brengen. Hij begreep er niets van, maar. een andere gast helderde de zaak op. De oude dame was bijzonder trotseh. op haar park, maar vooral op haar bloementuin, waar zij dikwijls zelf in werkte en nu was haar eigenaardigheid, dat zij altijd pee- soonlijk hare gasten in haar heiligdom wilde rond leiden. De brave luitenant had nu gezondigd tegen de etiquette, door dat heiligdom en nog wel voor het ontbijt te betreden. De oude dame kon hem nu niet meer tóen en uitstaan en liet hem weer ver trekken. Mijn oude vriend ergerde er zich nog over dat hij zoodoende jaren geleden de prachtige Jacht gemist had, want het jachtveld van het buiten was beroemd. Ik logeer nog al eens bij een oude dame, die dol op tuinieren is en aanneemt dat iedereen er dol op is. Soms komen er Jonge meisjes logeeren, die veel liever tennissen dan tuinieren. De lieve kinderen hebben, als zij niet tuinieren, weinig kans nog eens gevraagd te worden. Soms volgen zij mijn raad en bieden den laatsten dag zelf haar tuindersdiensten aan en krijgen daardoor een kans toch wees ge vraagd te worden. De lezers zullen wel begrijpen dat ik dien goeden tevreden gezichtje opmerkte, keek hij ook dadelijk weer ernstig. Hij hield altijd rekening met de opvat tingen zijner dochter. „Hij "had even goede manieren als de anderen", antwoordde zij. „Zoo-col Misschien was hij nog wel innemender en aardiger dan de amidren? (Meer "tegemoetko mend?" „Ochl" Zij wierp het hoofd achterover, met de beweging van een jong meisje dat het verveelt aldus geplaagd te worden. Toch was zij tóch wel bewust van de onjuiste voorstelling, welke zij den beiden heeren gegeven had. Zij bloosde over 't geheele ge laat en toen zij dit voelde, weid' zij nog verlegener. Zij zodbt naar eene opheldering, maar zij maakte het van kwaad tot erger, zoodat haar vader er een grapje tussohen wierp en aan 't gesprek een andere wending gaf. Toen die thee gebruikt en die deur achter 'den gast. gesloten was, sloeg het uurtje van vertrouwelijkheid •tussdhen vader en dochter. Hij haalde zijn wel komstgeschenk, de slojdkranit, uit zijn jaszak te voor schijn en 'Helga legde hare iarmen lietfkoorond om zijn hals terwijl zij hem vriendelijk bedankte. Toch kon zij er niet toe komen met hem te spreken, zoo als zij tóch voorgenomen had. Hoe kon zij, na haar liefliied op de groote vriendelijkheid der familie £1- vdn, nu zeggen dat zij er lierver niet weer wilde heen gaan? Wat zou hij van die tegenstrijdigheid den ken? (Dus zeiden elkander goeden nacht, zonder over de zaak gesproken te hebben. Maar toen Helga op hare kamer heur haar zat los te maken, trok zij met geweld" de kaan er door. Zij was boos op zich zelf en op onderen; hoofdzakelijk op éen anderen. Waarom had hij haar ook tot een toestand ge dwongen, die haar slecht en onoprecht maakte? En waarom schikte zij tóch daarin? Zij bad tóch mis schien al wel tienmaal voorgenomen dat bespotte lijke stilzwijgen op te heffen. Maar het was toch niet aan haar, er het eerst over .te beginnen? Ails 'hij haar diezelfde vraag van dezen zoaner nog maar eens wilde doen, dan zou «ij hem wel ronduit ontworden, ook al wist zij dat dit haar vader verdriet zou doen. Zij was er van overtuigd, dot hij liever zijn vriend zou verliezen dan haar in zulk een onoprechte hou ding te weten. Vóór het einde van dit jaar wild© zij de zaak in elk geval uitmaken. HOOFDSTUK IV Asjeblieft", sprak Klaas een paar dagen later, terwijl hij een keurige kaart aan zijne tante gaf. Juffrouw Elvim was, volgens hare gewoonte, na het eten in de huiskamer een poosje komen babbelen, eer zij naar haar kantoor ging. raad natuurlijk alleen aan de aardige, 11 «ts meis jes gaf. Het lamme is dai bijna altijd die aardige, lieve meisjes moei; van tennissen dan van tuinieren houden, terwijl de „merakels" altijd braaf tuinie ren en weer gevraagd worden. Zoo is nu eenmaal het leven, In het dorp op een groot grasveld was het feest terrein. Twintig meter voor, den ingang van het feestterrein was 'de gelegenheid om toegangskaar ten te koopen. Prijs 2 shilling (1,20). Aan den in gang een controleur en een politieagent, Het terrein was door een haag gescheiden van den grintweg* terwijl bruin linnen langs palen gespannen het ter rein verder afsloot. Van een omheining was dus geen sprake, wie wilde fraudeeren kon dat zonder eenige moeite doen, maar ik heb dat al eens meer gezegd, in Engeland doet men dat niet. Er zullen wellicht eenige uitzonderingen zijn, maar hei „en gros" fraudeeren zooals dat In Holland op alle feest terreinen gebeurt, ondanks alle maatregelen, (be staat in Engeland niet. Er, was natuurlijk een fietsenbergplaats, maar die bad niet veel aftrek. De fiets is in Engeland nog niet, zooals in Holland, het vervoermiddel bij uit nemendheid» Links was een groote open theetent, rechts een nog grootere dichte tentoonstellingstent Recht voor ons uit was het terrein voor de volksspelen. Dat was de attractie! Onwillekeurig gingen wij ook da delijk naar dat terrein toe, vonden onze vrienden en gingen bij hen op het gras tótten. Zooals wij in Holland als er geen zitplaatsen zijn, dolgraag over balustrade of touw hangen, zoo valt de Engelschman dadelijk neer. Mannén, vrouwen, kinderen van allo rang en stand zaten daar door elkaar- Wij hebben gekeken naar het hardloopen van mannen, jongens en meisjes, daarbij ons ge amuseerd, vooral omdat er peuters van een jaar of 5 meededen, die de halve baan en meer voor hadden. Er was een veteranen wedstrijd, die elk jaar door denzelfden man gewonnen wordt, een oude werkman, die geheel als voetballer gekleed is en tevoren heel sportief o.a. met een grijzen pothoed ot> rondloop;. De le prijswinner was 72, de 2e 65 en da 3e 78 jaar. Natuurlijk was het een wedstrijd met voorgiflt. Ik ga u niet alles opnoemen wat er te zien was, maar wil toch eenige dingen vermelden. Een nummer was: Musical chasis op fietsen. In het midden zooveel stoelen, om en om neergezet, als er deelnemers zijn min éen. De muziek speelt, de fietsers rijden langzaam rond. De muziek stopt plotseling, de fietsers springen af en rennen naar de stoelen. Een is es te laat, voor hem is geen stoel, hij valt at Zoo gaat het door. Toen het nog tusschen de twee laatsten ging was het spannend, Verder schrijlings op een mast zittend, ieder met een hoofdkussen gewapend, probeeren elka&E doos slaan het evenwicht te doen verliezen. Hetzelfde door twee aan twee op eikaars schouders zittend elkaar te bestoken. Een groep-wedren. Drie of meer van twee groe pen zijn mededingers. Staan alle 6 klaar. No. 1 van groep I en no. 1 van groep II vertrekken, op het beginpunt teruggekomen geeft elke no. 1 aan zijn eigen no. 2 een klein vlaggetje, waarmede die dan de rondte aflegt, om het aan no. 3 te geven. De groep waarvan de no. 3 het eerste binnen is, heeft gewonnen. Verder was er een Marathon-wedstrijd, waar het publiek niets aan had, omdat de deelnemers een eind den weg op, verdwenen. Natuurlijk touwtrekken in ploegen. De ploeg -- politieagenten uit Harpenden, een plaatsje in de buurt won. Inmiddels had de manufacturier-winkelier uit het dorp op het middenterrein voor clown gefungeerd en wel in drie verschillende gedaanten. Het laatst kwam hij op als adspirant-padvinder en deed allerzotst mee met de manoeuvres, die de werkelijke adspirant-padvinders onder leiding van de echtge- noote van den curator (hulppredikant) gedurende den Marathon-wedstrijd uitvoerden. Mot zulke'dingen valt, het op hoe kinderlijk het gemoed van het Engelsche volk is. Het amuseert zich veel eerder met primitieve spelletjes en vertoo ningen dan eenig ander volk. Daarbij heerscht een voorbeeldige orde. Hoe gauw gaan jongens, die zich vervelen, krijgertje spelen tusschen de toeschouwers door of zijn op hun maaier grappig en daardoor allerhinderlijkst. Dat gebeurt hier niet. Ze kijken naar het exerceeren der kleine padvinders en naajj de grollen van den amateur-clown, alsof het 't beste is dat je op de wereld te zien kunt krijgen. Politie in uniform was er heel weinig aanwezig. Op het terrein en aan het hek tezamen twee. De andere politieagenten waren in politiek en deden aan de sport mee. Tusachen aülles door werd de óheetenit druk be zocht. Daar kon je voor 6 ponce (30 ets.) een lék kere kop thee, een klein gesmeerd broodje en een paar stukken gebak krijgen. Die theetent is dunkt mij wel iets typisch Engelsch. De hoofdleiding heb ben een paar dames van de naburige buitens, maar ZIJ bekeek de kaart aan alle zijden, maar bedank te eenvoudig met een krikje. „Zoo zal 't Dins dag al wezen", -was alles wat zij rolde, zonder zelfs Klaas daarbij aan te tóen. „Ja, ik zou 't ook liever 'n paar dagen later heb ben gebod", vóel Mevrouw lElvón in; „wij hebben 't concert van' avond eni 't komt wel wat dicht op eb kaar. Maar Klaas heeft dóe tentoonstelling niet ab leen op touw gerot, "en men moet met de anderen ook rekening houden." f Klaas vervolgde zijne uütdeeling. Hij gaf eene "kaart aart tójm© moeder en eene aan zijn vader, ter wijl Helga in stilte zat af te wachten, of zij vergeten zou worden. Ja, heusdb! Hij verwaardigde tóch haar te tóen met een getóebt alsof hij tóch nu pas herin nerde, dat zij er ook nog iwaa. Toen stond hij op en legde zijne kaart btj baar op den hoek der tafel neer. „Als de juffrouw er misschien belang in stelt.... Mijnheer (Elvini "had gisteren gezegd dat zij elkaar liever bij dien voornaam moesten noemen, maar dit herinnerde hij tóch zeker niet. Ook goedl Helga had de kaart nu liefst geweigerd. Nu ze op die manier werd aangeboden, zou zij 't minder akelig hebben gevonden eenvoudig voorbijgegaan te worden. Natuurlijk had hij haar enkel uitgenoo- ddgd, omdat zij nu toevallig in de kamer was en het al te onbeleefd' zou hebben geschenen haar geen kaart aan te bieden. Eer zij nog tijd bad gehad hem te bedanken, keer de hij tóch naar Tante OBeda, die het stukje carton onverschillig in haar vingers ronddraaide. „Ik hoop, dat u mij de eer zult aandoen ook to komen, Tante Beda", zeide hij vriendelijk. „Nee ik dank je wel, hoor!" En zij wierp de kaart op de tafel, alsof zij er volkomen genoeg van had'. „Je kunt er iemand anders genoegen mee doen. Men moet geen parelen voor de zwijnen werpen. Vroeger, toen ik jong was, heb ók vaak een schilde rij gezien., met bosch en veld' en lucht er op. Maar Zij kon er zelfs niet toe komen hem 'n kus te ge ven, ón het bijtójmi (van den man, wiens oogBn haar bij nu gaat dat niet meer. Ik heb een poosje geleden, lang getuurd op iets dat ik voor een gebloemd sa- ilontapijt (hield; en toen vertelde men mij dat het een zeestuk was, moet golfgeklots en zonnige plek ken op 't water. Dit was voor mij 't bewijs, dat ik geen zin voor, of verstond van kunst heb. „Maar ik verzoek u volstrekt niet als criticus, Tante". Al kTijgt men tn andere gevallen gaarne gelijk, dan da men hierop toch minder gesteld, wan neer men zelf Iets ten nadeele van zijn eigen per-» «oom gezegd heeft. Daarom lokte de toestemming van Klaas, wat betreft hare onbevoegdheid, om zijn «werk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 5