De dingen om ons heen.
Van Tweeërlei Slag.
Kijkjes in Engeland.
Zaterdag 13 Augustus 1921.
64ste Jaargang. No. 6868.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Schap Courat
Over de Sileziache kwestie behoeft niet veel mees
te worden gezegd.
En eigenlijk was de geheele vergadering van den
Oppersten Raad vrij overbodig. Immers de verschil
lende standpunten waren bekend en zelfs meer dan
dat. Want zoowel de Parijsche als de Londensche
pers heeft weken en maanden lang gedaverd over
dit vraagstuk en over de meening, die Briond en
Lloyd George daaromtront hadden.. De ministers
zelf* hadden zoo vaak verklaringen afgelegd, hadden
zoo vaak in interviews en redevoeringen, over het
hoofd van hun eigen publiek heen, met elkaar ge
debatteerd en hun standpunt zoo nauwkeurig en zoo
scherp afgebakend, dat van een terugkrabbelen zoo
als men in onze volksvertegenwoordiging na een
onaannemelijk verklaring wel eens ziet gebeuren,
geen sprake kan zijn.
Noch Briand, noch Lloyd George kan terug, orn
aat hun inzichten ten aanzien van belangrijke po
litieke en economische vraagstukken nu eenmaal
diametraal tegenover elkander staan.
Het gaat immers volstrekt niet meer over de
vraag ofl hier of daar een dorp Poolsch of Duitsch
zal zijn, een mijneigenaar of fabrikant aan War
schau of Berlijn belasting zal betalen. Dat kan per
slot van zaken niemand iets schelen. De vraag, die
de deskundigen en de Opperste Raad ter, beslis
sing kregen en die zij vermoedelijk niet tot oplos
sing zullen brengen is heel iets anders.. Zal er
Dog een stuk van Duitschland worden afgenomen
om het nog gevaarloozer te maken, zooals Frankrijk
wil. Of, zooals men in Engeland het „waarom"' for
muleert: om Polen en daardoor Frankrijk nog mach
tiger te maken op het vasteland.
Engeland vindt de machtspositie van Frankrijk te
genwoordig welletjes en gevoelt er niets voor Polen
nog machtiger te maken. Polen werd in Versaillos
heropgericht en. van dat oogenblik af beeft men er
nog niets dan last van gehad. De brutaliteit, waar
mede Warschau de grijpvingers uitstak naar zui
ver Russisch gebied, waarmede het met Rusland in
oorlog ging tot slechts een samenloop van omstan
digheden Warschau kon redden, waarmede de
Poolsche heeren aanspraak maakten op allerlei stre
ken, waarop het geenerlei werkelijke pretentie kon
doen gelden, die onbeschaamdheden hebben in En
geland, en eigenlijk overal behalve in Parijs, een
slechten indruk gemaakt. Parijs zag het door de
vingers, omdat men hoopte, dat zich uit Polen op
den duur een krachtig bondgenoot zou ontwikkelen,
bereid om voor Frankrijk den Russischen vriend te
vervangen en door een constante bedreiging der
oostelijke grenzen van Duitschland te voorkomen,
dat de Duitschers in de toekomst opnieuw een aan
vul op Frankrijk zouden ondernemen.
Men weet, dat wij daar niet zoo bang voor zijn
als Parijs is. Om reden dat wij niet inzien hoe een
Duitsch leger van 100.000 bewapenden en wat re
serve zonder uitrusting en militaire bewapening kan
uitrichten tegen een goed toegerust Fransch-Bel-
gisch leger van een paar millioen, met daarachter
als feitelijke reserve de geheele Entente. Maar.~.
Frankrijk is in een halve eeuw tweemaal overval
len en ietwat ongerustheid is dus te verontschuldi
gen, al lijkt die angst wat erg overdreven.
Polen liet dus door Korfanty doen, wat het zelf
niet officieel niet kon en poogde de Entente voor een
fait accompli te stellen door in Siletóë maar vaat
de hand te leggen op wat het hoopte te zullen krij
gen. Warschau rekende er vaat op, dat als Korfanty
de Duitschers uit Oost-Polen zou hebben verdre
ven, de Entente niet zoo onvriendelijk zou zijn een
bondgenoot tot restitutie van het „veroverd" gebied
te noodzaken.
En nu blijkt maar al te duidelijk uit de woorden
van Lloyd George, dat hij althans daartoe wel be
reid is en dat zeer zeker de bezetting van eenlge
Silezische landstadjes voor Polen geen titel mag zijn
om daar blijvend den baas te spelen.
Dit is onaangenaam voor de Polen en dus ook
voor Frankrijk, wier zetbaas zij zijn. Maar niet
onaangenamer, dan het voor Duitschland zou zijn
geweest, wanneer de Entente goed gevonden had
alles aan Polen te laten, waar hun tentakels vat op
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERS.
8.
elke beweging door de kamer volgden. Een poos ge
leden toen zij dit eens gedaan had, waa hij zoo rood
geworden eni had hij er zoo zonderling uifgetóen.- Zij
begreep die uitdrukking op zijn gelaat (toen nog niet,
maar nu wist zij (wat deze beteekend bod. Yoorall na
dóen avond van dezen noemer, toen hij over hare toe-
koanjst gesproken en haar gevraagd' had, of zij niet
doekt dat hij eenmaal tets meer dan *n vriend voor
haar zou kunnen worden, kwam er teen eigenaardige
verlegenheid over haar, zoodra hij hier verscheen.
lEh toch wars» zij eerst zulke goede vrienden ge
weest. Zij was heusch van hem (beginnen ito houden,
gedeeltelijk oim alles fwot hij vtoor haar vader ge
daan had, en (dan ook omdat zijne bezoeken eene
aangename afwisseling bracht en-in de dagelijksche
stilte van de huiskamer, dl» soms wel wat druk
kend worden kon. Hij was de ©enige dien zij over de
vragen van den dog hoorde spreken. Hij wekte haar
vader op tot eene levendige gedachtenwisseldmg over
sommige tmltndOT aliledaagsch© onderworpen, en de
Zoudagavoniduiurtjee werden gezellig door zijn bij-
«ijh .Vaak bracht men ze door mOt het oplossen .van
raadsels uit de courant of met een of ander spel
letje.
Maar na dien toewusten Zondagavond, was 't ge
heel veranderd. Als ido zaak tenminste was afge
daan. iHij had zieker welJ aan haar gemerkt hoe het
antwoord luiden zou en daarom haar verzocht, niet
dadelijk to willen beslissen. Hij begreep dat ro tijd
noodig 'had, om over zulk eene belangrijke vraag te
denken, en vooreerst verlangde hij niets anders
al moest hij een jaar lang wachten. Als zij maar
niet dadelijk neen zeide, was hij al tevreden. En zij
had gezwegen. Misschien van verbazing; misschien
uit ontzag; misschien ook uit vrees, den veeljarigen
troujwen, zoo goed talis eenigen vriend van haar va
der te kwetsen. Maar het was, wei beschouwd, laf
geweest, en daarmee moest "M nu de gevolgen ervan
dragen. Een poosje had zij zich gevleid niet de (ge
dachte dat hij de onmogelijkheid van een gunstig
antwoord ook zou inzien. Zij ontweek zooveel
zij maar kon en zorgde nieV gelijk met hem naar
huls te moeten wandelen. Maar hij scheen niets te
■willen merken. Hij bleef geregeld 'a avonds komen,
hield zich bezig niet hare belangen, volgde haar met
de oogen bij ellke beweging en had de gewoonte aan
genomen om bij alles in het bijzonder tot haar het
woord te richten, ook zelfs wanneer er onderwer-
hedden gekregen*
Voor Engelend is het ten uitgemaakte zaak, dat
een machtiger Polen een gevaar ie voor de ruet in
Europa en dat een onrechtvaardige verdeeling vin
Opper-Siletóë bovendien een bron voor nieuwe
twisten zal zijn. Eén Elzaa-Lotharingen is voor Eu
ropa precies genoeg. Een dergelijke twistappel in het
Oosten is derhalve zeer ongewenacht. Bovendien zijn
de mijnon en fabrieken Duitsch particulier bezit en
door Duitsch initiatief tot de tegenwoordige ontwik
keling gebracht, terwijl in Polen niemand is te vin
den die genoeg kapitaal en zakenveratand heeft om
die bronnen van industrleelen rijkdom z6ó te ont
wikkelen als de Duitschers dat deden.
Waar nu Engeland met groote voorraden van al
lerlei artikelen opgescheept zit, die het gaarne aan
Duitschland zou verkoopen zonder er een markt
voor te kunnen vinden, omdat Duitschland nu een
maal tegenwoordig niet koopkrachtig is, spreekt het
welhaast van zelflj dat elke poging van Briand om
Duitschland nog meer te verzwakken, en dus het
tijdstip, waarop het als klant op de Engelsche markt
kan terugkeeren, verder te verschuiven, moet af
stuiten op verzet van Britsche zijde.
Dit was te voorzien en zoo is het gegaan. Reeds
in de eerste vergadering, nadat Lloyd George en
Briand hun meening uiteen hadden gezet is het tot
een beslissing gekomen, die do nederlaag van Frank
rijk beduidt en een eind maakt aan de veel te hooge
aspiraties der Polen.
Engeland, gesteund door Italië, terwijl Japan zich
bij de meerderheid aansloot en Amerika zwijgend
ja knikte, heeft doorgezet, dat het plebisciet niet
naar den letter, doch naar den geest zou worden
uitgevoerd en dat de stemmen niet zouden worden
berekend naar gemeenten, doch in het algemeen.
Vervolgens (en dit is de zwaarste slag van alles voor
Polen en Frankrijk), dat als een industrieel centrum
zich duidelijk voor Duitschland heeft uitgesproken
(het omgekeerde is niet voorgekomen) zal worden
onderzocht in hoeverre het omringende platteland
kan worden geacht met dit centrum een econo
mische eenheid uit te maken. Blijkt de omgeving
economisch van het centrum afhankelijk te zijn, dan
zal zij de nationaliteit volgen door het centrum ge
kozen.
Nadat dit is aangenomen en als leidraad voor
het verder onderzoek voor de deskundigen is vast
gesteld, behoort er geen bijzondere profetische gave
toe om nu reeds vas tte stellen, dat met uitzondering
vaji de districten Pless en Rytnik, die zuiver
Poolsch zijn, geheel het industriegebied Duitsch
blijft. Wat Frankrijk en Polen ook zullen tegenprut
telen.
Een ideaal is deze oplossing natuurlijk niet. Ook
thans zullen Polen gedwongen worden onder
Duitsch opperbestuur te leven. Doch ideale oplos
singen bestaan niet.
Zonder het scheppen van enclaves: Poolsche
eilandjes op Poolsch gebied, is er geen regeling te
treffen in een grensland, dat eeuwenlang in vroeger
tijden een twistappel waa en dat nooit een nationale
eenheid heeft gekend.
Maar als er dan minderheden moeten leven op het
gebied van andere naties, verdient het- aanbeveling,
dat men rekening houdt met het karakter van de
besturende mogendheid in de eerste plaats. Ontegen
zeggelijk levert de Duitsche Staat meer waarborg
op voor een behoorlijke behandeling der minder
heid. Eerstens omdat het een staat is, terwijl Polen
nog maar probeert „te doen alsof"; tweedens omdat
in Duitschland nog lange jaren geinterallieerde
controlecommissies zullen bestaan en deze zoowel
als de staat Polen zich het lot van eventueel slecht-
behandelde minderheden wel zullen aantrekken.
Doch in de laatste en niet de minste plaats, omdat
in de tegenwoordige omstandigheden de wereldl-
productie geen schade mag lijden en de handhaving
of opvoering daarvan wel aan Duitschers, die de er
varing hebben, kan worden toevertrouwd maar
niet aan Polen, die nog alles op dit gebied hebben
te leeren.
UITKIJK.
Wij hebben van de week een feest in het dorp
gehad, het feest van de Cottage Garden Society.
Wanneer ge nu een Engelsche dictionaire neemt
en ge slaat het woord cottage op, dan zult ge vin
den: cottage hut, kleine villa.
Daar we nu wel weten dat garden, tuin en society,
vereeniging beteekent, is eigenlijk wel na te gaan
wat deze vereeniging bedoelt, wie de leden, wie de
oprichters zijn.
Het is hier eene vereeniging van bewoners zoowel
van kleine villa's, als van werkmanshuisjes en hut
ten.
De president een dorpswinkelier in ruste, die
met een roset, waarop: chairman, dus president
stond, rondliep, vertelde mij dat 15 jaar geleden
pen behandeld werden, «die alleen tvoor de heeren
belangrijk waren.
„Welnu., Juffrouw Helga", begon hij, toen zij aan
de theetafel zaten, ^hoe vond tu 't daarginds, im die
hoogere afeeren?" i
„Heerlijk, meneer Dorft" Zij deed haar best er zoo
opgewekt mogelijk uit te Eden. ,,'t Is éen genot ook
eens te midden van waarlijk ontwikkelde, begaafde
menschen te mogen zijn. Het stil zitten klisteren en
zien was voor mij al prettig."
Die zet was raak. Zij zag het aan de wijze waar
op hij zijne grove werkmansbonden dm de zakken
stopte, aLs werd: bij onwillekeurig gedrongen ze te
verbergen, nu zij zoo "hoog opgaf van dde fijn be
schaafde menschen.
Zeer voldaan over de uitwerking van haar ondeu
gend gezegde, góng Helga met een ware verruk-»
king voort al de pracht, dóe zij gezien had, en den
ongedwongen toom waarvan zij In dat andere huis
getuige was geweest, te "beschrijven. Blijkbaar stem
de de kwelling, die zij Dorf door hare woorden deed
ondergaan, haar hoe llanger hoe vroolijker.
Dat gunde zij hem! Dat deed hem goedl Had hif
gisteren, toen de zaak besproken werd', haar vader
niet afgeraden er haar te loten heengaan op het
etensuur? Het was niet goed telkens in een omge
ving te komen, die zooveed van haar eigene ver
schilde; en uit dat eten bij de ElvÜns zouden aller
lei onaangenaamheden kunnen voortkomen, had hij
gezegd. Wat behoefde hij tóch altijd te bemoeien
met wat haar persoonlijk aangingl Hij gumde het
haar niet, im de beschaafde wereld te leven. En die
ongelukkige voorspellingen waren alleen 't gevolg
van zijn vrees, dat het haar in die mooie omgeving
in het Noorden der stad beter zou gaan bevallen
dan hier In 't Zuiderkwartier. Zij wachtte er zich
dan ook wel voor, iets te reppen .van de minder
vriendelijke bejegening, welke zij daar van zekere
zijde ondervonden had. Het kwam niet bij haar op,
hem hierdoor in 't gelijk te stellen. Maar over de
beminnelijkheid der anderen aprak zij des te uit
voeriger. Ze hadden haar behandeld alsof ze haar van
kind' af gekend en van haar gehouden hadden.
Dorf had stil zitten luisteren. Nu vroeg hij lang
zaaan alsof hij er bezwaarlijk toe kon komen:
„DaaT ós immers ook een jongmensch in huls, een
schilder of zoo iets? Dat zal zeker een echt fijn
heertje wezen, niet waar?"
,Hij is een artlst", antwoordde Helga, „en ik ge
loof dat hij een begaafd kunstenaar is, ook". Voor
dit deftig uitgesproken oordeel had zij hoegenaamd
geen reden, maar zij wilde toch zoo iets laten hoo
ien.
„Als man een begaafd kunstenaar is, dan behoeft
men daarom misschien nog niet ridderlijk te zijn?"
Boeengren glimlachte; maar toen hij iHelga'a on-
mljne trienden Lord en Lady Cstvan het denkbeeld
geopperd hadden, dat het toch aardig zou zijn wan
neer er eens éénmaal per Jaar gelegenheid zou we
zen dat de eigenaren van tuintjes aan het publiek
toonden, wat zij als liefhebberij-tuiniers en warmoe-
zeniera presteerden en daaraan volksspelen te ver
binden. Toen nu Lord Cavan beloofde de prijzen te
zullen uitdeelen en Lady Cavan om de leiding van
de theetent op tóch te nemen, was het succes ve£*
zekerd en werd de vereeniging opgericht
In Engeland is het tulnieren even populair als de
sport. Er is bijna geen boerderij en geen cottage in
Engeland of het heeft een klein broeikastje tegen
het huis aangebouwd, waarin men 'b winters plan
ten overhoudt en in het voorjaar gaat trekken.
Wanneer men op een groot buiten op de thee ge
ïnviteerd wordt zal men al gauw met gastvrouw of
gastheer de bloemen gaan bewonderen.
Komt u bij een boer dan staat u meteen midden
in zijn bloemen- en moestuin, die hij voor zijn wo
ning heeft en onderhoudt op een wijze, die zoowel
van zijn goeden smaak als van zijne groote liefde
voor bloemen getuigt
Al die bloemen om en tegen bet huis dikwijls
groeien de klimrozen over kalveren- en varkensschu-
ren geven een groote bekoring aan de woning. Het
is niet zoo netjes precies in orde op het erf van een
Engelschen boer als bij zijn Hollandschen collega,
maar, terwijl je dikwijls een kil gevoel over je rug
krijgt als je het sombere erf van de sombere Hol-
landsche boerderij opwandelt, is het met een ldóe:
„de wereld is toch nog zoo beroerd niet", dat je tus-
schen rozen en allerlei soorten zaaibloemen door
loopt op het veel minder preciese, maar dan ook
allerminst stijve erf van de Engelsche boerderij.
Komt ge bij de hut van den arbeider, dan treft het
u hoeveel bloemen hij in zijn tuin heeft en wat een
goede soorten. i
De nieuwste snufjes op rozengebied, bijvoorbeeld de
roos der Daily Mail, vindt ge zoowel op het groote
buiten van den ambachtsheer als op het erf van den
boer of in het tuintje van den landarbeider.
Met allemaal kunt ge over bloemen praten, ze we
ten er veel van, spreken met kennis van zaken.
Het werken in den tuin is een groot genoegen voor
den Engelschman, onverschillig van welken stand.
Ik wilde in Maart 1.1., op een Zaterdagochtend een
Engelschen ingenieur opzoeken, die op een villa hier
in de buurt woont en van wien ik wist dat hij Za
terdagsochtends wel thuis zou zijn. Ik kwam het hek
binnen, liepop de voordeur af en belde. Ik zag
iemand in den tuin aan het werk met een werk
broek aan en een pijp in den mond. Toen ik na
het bellen omdraaide, vroeg de tuinman mij, of ik
niet .open gedaan werd. Ik zeide neen, en of hij
ook wist of Mr. X. thuis was „Ja, hij is thuis, maar
gaat u even binnen, dan zal lk mij wat opknappen".
De tuinman was de ingenieur, dien ik wilde op
zoeken. Daar ik merkte dat hij het eigenlijk vree-
selijk naar vond dien dag zijn werk niet te zullen
afkrijgen als hij met |mij ging „boomen", sprak ik
een anderen dag met hem af.
Door mijne consideratie voor het tuinieren van
den Ingenieur, heb ik meteen voor goed een vriend
gemaakt, file mij sedert vriendschapsdiensten be
wezen heeft.
Een kennis van mij, een oude heer, vertelde mij
dat hij toen hij nog een Jong luitenant in «en En-
gelsch huzarenregiment was, hem een oude douai
rière, die op een prachtig buiten woonde, voor
een paar dagen jagen geïnviteerd had. jHiJ kwam
's avonds aan. Den volgenden ochtend aan het ontbijt
maakte hij de opmerking dat hij den tuin zoo be
wonderde. De gastvrouw vroeg ofl hij dan al in
den tuin was geweest. Toen hij bevestigend ant
woordde, betrok het gezicht van de oude dame, die
geen woord meer met hem sprak. Na (afloop van het
ontbijt kwam de oude majordomes hem zeggen, dat
het rijtuig om 10 uur voor zou zijn om hem naar
den trein te brengen. Hij begreep er niets van, maar.
een andere gast helderde de zaak op. De oude dame
was bijzonder trotseh. op haar park, maar vooral op
haar bloementuin, waar zij dikwijls zelf in werkte
en nu was haar eigenaardigheid, dat zij altijd pee-
soonlijk hare gasten in haar heiligdom wilde rond
leiden. De brave luitenant had nu gezondigd tegen
de etiquette, door dat heiligdom en nog wel voor
het ontbijt te betreden. De oude dame kon hem nu
niet meer tóen en uitstaan en liet hem weer ver
trekken.
Mijn oude vriend ergerde er zich nog over dat hij
zoodoende jaren geleden de prachtige Jacht gemist
had, want het jachtveld van het buiten was beroemd.
Ik logeer nog al eens bij een oude dame, die dol
op tuinieren is en aanneemt dat iedereen er dol op
is. Soms komen er Jonge meisjes logeeren, die veel
liever tennissen dan tuinieren. De lieve kinderen
hebben, als zij niet tuinieren, weinig kans nog eens
gevraagd te worden. Soms volgen zij mijn raad en
bieden den laatsten dag zelf haar tuindersdiensten
aan en krijgen daardoor een kans toch wees ge
vraagd te worden.
De lezers zullen wel begrijpen dat ik dien goeden
tevreden gezichtje opmerkte, keek hij ook dadelijk
weer ernstig. Hij hield altijd rekening met de opvat
tingen zijner dochter.
„Hij "had even goede manieren als de anderen",
antwoordde zij.
„Zoo-col Misschien was hij nog wel innemender
en aardiger dan de amidren? (Meer "tegemoetko
mend?"
„Ochl" Zij wierp het hoofd achterover, met de
beweging van een jong meisje dat het verveelt aldus
geplaagd te worden. Toch was zij tóch wel bewust
van de onjuiste voorstelling, welke zij den beiden
heeren gegeven had. Zij bloosde over 't geheele ge
laat en toen zij dit voelde, weid' zij nog verlegener.
Zij zodbt naar eene opheldering, maar zij maakte
het van kwaad tot erger, zoodat haar vader er een
grapje tussohen wierp en aan 't gesprek een andere
wending gaf.
Toen die thee gebruikt en die deur achter 'den gast.
gesloten was, sloeg het uurtje van vertrouwelijkheid
•tussdhen vader en dochter. Hij haalde zijn wel
komstgeschenk, de slojdkranit, uit zijn jaszak te voor
schijn en 'Helga legde hare iarmen lietfkoorond om
zijn hals terwijl zij hem vriendelijk bedankte. Toch
kon zij er niet toe komen met hem te spreken, zoo
als zij tóch voorgenomen had. Hoe kon zij, na haar
liefliied op de groote vriendelijkheid der familie £1-
vdn, nu zeggen dat zij er lierver niet weer wilde heen
gaan? Wat zou hij van die tegenstrijdigheid den
ken?
(Dus zeiden elkander goeden nacht, zonder over
de zaak gesproken te hebben. Maar toen Helga op
hare kamer heur haar zat los te maken, trok zij
met geweld" de kaan er door. Zij was boos op zich
zelf en op onderen; hoofdzakelijk op éen anderen.
Waarom had hij haar ook tot een toestand ge
dwongen, die haar slecht en onoprecht maakte? En
waarom schikte zij tóch daarin? Zij bad tóch mis
schien al wel tienmaal voorgenomen dat bespotte
lijke stilzwijgen op te heffen. Maar het was toch niet
aan haar, er het eerst over .te beginnen? Ails 'hij haar
diezelfde vraag van dezen zoaner nog maar eens
wilde doen, dan zou «ij hem wel ronduit ontworden,
ook al wist zij dat dit haar vader verdriet zou doen.
Zij was er van overtuigd, dot hij liever zijn vriend
zou verliezen dan haar in zulk een onoprechte hou
ding te weten. Vóór het einde van dit jaar wild© zij
de zaak in elk geval uitmaken.
HOOFDSTUK IV
Asjeblieft", sprak Klaas een paar dagen later,
terwijl hij een keurige kaart aan zijne tante gaf.
Juffrouw Elvim was, volgens hare gewoonte, na het
eten in de huiskamer een poosje komen babbelen,
eer zij naar haar kantoor ging.
raad natuurlijk alleen aan de aardige, 11 «ts meis
jes gaf. Het lamme is dai bijna altijd die aardige,
lieve meisjes moei; van tennissen dan van tuinieren
houden, terwijl de „merakels" altijd braaf tuinie
ren en weer gevraagd worden.
Zoo is nu eenmaal het leven,
In het dorp op een groot grasveld was het feest
terrein. Twintig meter voor, den ingang van het
feestterrein was 'de gelegenheid om toegangskaar
ten te koopen. Prijs 2 shilling (1,20). Aan den in
gang een controleur en een politieagent, Het terrein
was door een haag gescheiden van den grintweg*
terwijl bruin linnen langs palen gespannen het ter
rein verder afsloot. Van een omheining was dus
geen sprake, wie wilde fraudeeren kon dat zonder
eenige moeite doen, maar ik heb dat al eens meer
gezegd, in Engeland doet men dat niet. Er zullen
wellicht eenige uitzonderingen zijn, maar hei „en
gros" fraudeeren zooals dat In Holland op alle feest
terreinen gebeurt, ondanks alle maatregelen, (be
staat in Engeland niet.
Er, was natuurlijk een fietsenbergplaats, maar die
bad niet veel aftrek. De fiets is in Engeland nog
niet, zooals in Holland, het vervoermiddel bij uit
nemendheid»
Links was een groote open theetent, rechts een
nog grootere dichte tentoonstellingstent Recht voor
ons uit was het terrein voor de volksspelen. Dat
was de attractie! Onwillekeurig gingen wij ook da
delijk naar dat terrein toe, vonden onze vrienden
en gingen bij hen op het gras tótten.
Zooals wij in Holland als er geen zitplaatsen zijn,
dolgraag over balustrade of touw hangen, zoo valt
de Engelschman dadelijk neer. Mannén, vrouwen,
kinderen van allo rang en stand zaten daar door
elkaar- Wij hebben gekeken naar het hardloopen
van mannen, jongens en meisjes, daarbij ons ge
amuseerd, vooral omdat er peuters van een jaar
of 5 meededen, die de halve baan en meer voor
hadden. Er was een veteranen wedstrijd, die elk jaar
door denzelfden man gewonnen wordt, een oude
werkman, die geheel als voetballer gekleed is en
tevoren heel sportief o.a. met een grijzen pothoed ot>
rondloop;. De le prijswinner was 72, de 2e 65 en da
3e 78 jaar. Natuurlijk was het een wedstrijd met
voorgiflt. Ik ga u niet alles opnoemen wat er te
zien was, maar wil toch eenige dingen vermelden.
Een nummer was: Musical chasis op fietsen. In
het midden zooveel stoelen, om en om neergezet, als
er deelnemers zijn min éen. De muziek speelt, de
fietsers rijden langzaam rond. De muziek stopt
plotseling, de fietsers springen af en rennen naar
de stoelen. Een is es te laat, voor hem is geen
stoel, hij valt at Zoo gaat het door. Toen het nog
tusschen de twee laatsten ging was het spannend,
Verder schrijlings op een mast zittend, ieder met
een hoofdkussen gewapend, probeeren elka&E doos
slaan het evenwicht te doen verliezen.
Hetzelfde door twee aan twee op eikaars schouders
zittend elkaar te bestoken.
Een groep-wedren. Drie of meer van twee groe
pen zijn mededingers. Staan alle 6 klaar. No. 1 van
groep I en no. 1 van groep II vertrekken, op het
beginpunt teruggekomen geeft elke no. 1 aan zijn
eigen no. 2 een klein vlaggetje, waarmede die dan
de rondte aflegt, om het aan no. 3 te geven. De
groep waarvan de no. 3 het eerste binnen is, heeft
gewonnen.
Verder was er een Marathon-wedstrijd, waar het
publiek niets aan had, omdat de deelnemers een
eind den weg op, verdwenen.
Natuurlijk touwtrekken in ploegen. De ploeg --
politieagenten uit Harpenden, een plaatsje in de
buurt won.
Inmiddels had de manufacturier-winkelier uit het
dorp op het middenterrein voor clown gefungeerd
en wel in drie verschillende gedaanten. Het laatst
kwam hij op als adspirant-padvinder en deed
allerzotst mee met de manoeuvres, die de werkelijke
adspirant-padvinders onder leiding van de echtge-
noote van den curator (hulppredikant) gedurende
den Marathon-wedstrijd uitvoerden.
Mot zulke'dingen valt, het op hoe kinderlijk het
gemoed van het Engelsche volk is. Het amuseert
zich veel eerder met primitieve spelletjes en vertoo
ningen dan eenig ander volk. Daarbij heerscht een
voorbeeldige orde. Hoe gauw gaan jongens, die zich
vervelen, krijgertje spelen tusschen de toeschouwers
door of zijn op hun maaier grappig en daardoor
allerhinderlijkst. Dat gebeurt hier niet. Ze kijken
naar het exerceeren der kleine padvinders en naajj
de grollen van den amateur-clown, alsof het 't beste
is dat je op de wereld te zien kunt krijgen.
Politie in uniform was er heel weinig aanwezig.
Op het terrein en aan het hek tezamen twee. De
andere politieagenten waren in politiek en deden
aan de sport mee.
Tusachen aülles door werd de óheetenit druk be
zocht. Daar kon je voor 6 ponce (30 ets.) een lék
kere kop thee, een klein gesmeerd broodje en een
paar stukken gebak krijgen. Die theetent is dunkt
mij wel iets typisch Engelsch. De hoofdleiding heb
ben een paar dames van de naburige buitens, maar
ZIJ bekeek de kaart aan alle zijden, maar bedank
te eenvoudig met een krikje. „Zoo zal 't Dins
dag al wezen", -was alles wat zij rolde, zonder zelfs
Klaas daarbij aan te tóen.
„Ja, ik zou 't ook liever 'n paar dagen later heb
ben gebod", vóel Mevrouw lElvón in; „wij hebben 't
concert van' avond eni 't komt wel wat dicht op eb
kaar. Maar Klaas heeft dóe tentoonstelling niet ab
leen op touw gerot, "en men moet met de anderen
ook rekening houden." f
Klaas vervolgde zijne uütdeeling. Hij gaf eene
"kaart aart tójm© moeder en eene aan zijn vader, ter
wijl Helga in stilte zat af te wachten, of zij vergeten
zou worden.
Ja, heusdb! Hij verwaardigde tóch haar te
tóen met een getóebt alsof hij tóch nu pas herin
nerde, dat zij er ook nog iwaa. Toen stond hij op en
legde zijne kaart btj baar op den hoek der tafel
neer.
„Als de juffrouw er misschien belang in stelt....
Mijnheer (Elvini "had gisteren gezegd dat zij elkaar
liever bij dien voornaam moesten noemen, maar dit
herinnerde hij tóch zeker niet. Ook goedl
Helga had de kaart nu liefst geweigerd. Nu ze
op die manier werd aangeboden, zou zij 't minder
akelig hebben gevonden eenvoudig voorbijgegaan
te worden. Natuurlijk had hij haar enkel uitgenoo-
ddgd, omdat zij nu toevallig in de kamer was en het
al te onbeleefd' zou hebben geschenen haar geen
kaart aan te bieden.
Eer zij nog tijd bad gehad hem te bedanken, keer
de hij tóch naar Tante OBeda, die het stukje carton
onverschillig in haar vingers ronddraaide.
„Ik hoop, dat u mij de eer zult aandoen ook to
komen, Tante Beda", zeide hij vriendelijk.
„Nee ik dank je wel, hoor!" En zij wierp de
kaart op de tafel, alsof zij er volkomen genoeg van
had'.
„Je kunt er iemand anders genoegen mee doen.
Men moet geen parelen voor de zwijnen werpen.
Vroeger, toen ik jong was, heb ók vaak een schilde
rij gezien., met bosch en veld' en lucht er op. Maar
Zij kon er zelfs niet toe komen hem 'n kus te ge
ven, ón het bijtójmi (van den man, wiens oogBn haar bij
nu gaat dat niet meer. Ik heb een poosje geleden,
lang getuurd op iets dat ik voor een gebloemd sa-
ilontapijt (hield; en toen vertelde men mij dat het
een zeestuk was, moet golfgeklots en zonnige plek
ken op 't water. Dit was voor mij 't bewijs, dat ik
geen zin voor, of verstond van kunst heb.
„Maar ik verzoek u volstrekt niet als criticus,
Tante". Al kTijgt men tn andere gevallen gaarne
gelijk, dan da men hierop toch minder gesteld, wan
neer men zelf Iets ten nadeele van zijn eigen per-»
«oom gezegd heeft. Daarom lokte de toestemming van
Klaas, wat betreft hare onbevoegdheid, om zijn «werk