PINK PILLEN Binnenlandsch Nieuws. De dingen om ons heen. ue Ovei -leze iire-ï.Jsiw !aU/péll&&(le b+tv Schd- per die haar afkeurde en haar intrekking vroeg. De minister dacht daar niet aan. Reeds over de 600 millioen was er uit 's Rijks kas aan woningbouw besteed, het was niet anders met dit tekort aan ar beidskrachten dan opjagen van loon, zoodat wij reeds hebben gezien in Amsterdam, waar stuca- doors die f125 per week verdienden, staakten om dat zij f 150 wilden hebben. Huizen konden er genoeg worden gebouwd, als de aanhangige plannen wer den uitgevoerd. De discussie over dit punt beteekende niet veel, alleeh werd de toepassing der circulaire hier en daar wat te stroef genoemd, men hield niet voldoende re kening met plaatselijke omstandigheden. Van Soc.-Dem. zijde werd betoogd dat men niet terug moest tot de oude interpretatie van de wo ningwet, maar er moest gebouwd worden en steun van het Rijk was onmisbaar. Gestemd werd er nog niet. De heer Teenstra had nog een interpellatie die voortsproot uit ontevredenheid over de antwoorden van den Minister van Waterstaat op schriftelijke vragen over het al of niet uitvoeren der droogma king van de Zuiderzee. Interpellant wilde nu weten of er, naar aanleiding o.a. van de artikelen van den heer Van Gijn, een nieuw onderzoek zou worden ingesteld naar de vermoedelijke kosten. Minister König antwoordde dat -hij zulk een onder zoek inderdaad zou doen instellen maar dat daar mede wel eenigen tijd zou heengaan, aangezien ook technische zaken moesten worden onderzocht. Inmiddels zullen de voorbereidende werken in ma tig tempo worden voortgezet. Daarvoor echter zal niet meer noodig zijn dan vier millioen 's jaars gedurende vier jaren. En in het Zuiderzeefonds zal jaarlijks één millioen wor den gestort. De heer Teenstra was door dat antwoord bevre digd. De heer Schaper achtte het noodig en dat was goed, om te waarschuwen tegen de reactie op een eenmaal genomen besluit. Er schuilt hier wel een adder onder het gras, n.1. van zekere zijde den aan drang tot het stopzetten van het heele werk. niet! Jsl, ik Mn -at- 'is «L&rs&wt uit 'ja ps&rdessmll eerlijk mctu '<&m> éfrb'.ekèia. Sjpr. vorderde vrtjspK»:X 'Hij tilde z'n been op, wou 't ovr z'n zoon heen De verdediger sloot zich hierbij aan en vroeg di- zwaaien. reet vonnis. Het hof voldeed aan dit verzoek en Je ziet dat 'k niet kenl zei de man, vaisch op sprak beklaagde vrij. q vuile kijlken mn z'n wouw ,1 WEL LIEFHEBBERS. Vy n u f n Voor de betrekking van opzichter bij de geimeen- pieo&M Sla dan je been over t etuur etonnnerdl tereiniging te Apeldmm hebben zich niSt minder dan Zeg dat ik op me kop mot gaan staanl rei de 1354 sollicitanten aangemeld, man giftig. Ik stap me n ongeluk 1 Wacht dan maar effe DE TYPHUS TE ZWOLLE NEEMT AF, De vrouw nam 't jongetje weer uit 't mandje. i „,^en dat Dinsdag 12 patiënten hersteld het Toe nou maarZiekenhuis konden verlaten, er zijn thans nog 30 En de man zat neer op 't zadel, éen voet op den Patiënten onder behandeling. In het geheel zijn 13 grond, éen op den trapper. patiënten overleden. Waarom de vrouw 't verschrikkelijk zennuwaohtiige jongetje weer in 't mandje perste. Waarna de man wegreed. J, Eerst zig-tzagde hij gevaarlijk, met 'n vertrokken angst-ik op, dan ging 't beter. PROEFRIT. Leo vertelt in de Telegraaf: 'De juffrouw stond ongeduldig voor 't kroegje 'n rood, zwaar mernsch, apoplafciisch en stomp van neus. Ze had 'n heel klein jongetje bij zich, dat 'n beetje verschrikt, 'n beetje nerveus leek. *n Heerenflets, met 'n kindermandje achter 't za del, leunde tegen 'n lantaarn. Van tijd tot tijd peilde de blik dar juffrouw over de gordijntjes heen, 't inwendige van het kroegje. Toen tikte ze, vinnig, tegen de ruit, wenkte drif tig, met 'n half-gemompeld „kom nour De deur traagde open, onwillig, en 'n vaal rafelig man verscheen, klein, met geel haar en gele oogien m te groot dophoedje op z'm kop van ziek konijn. Nou, wat is f nou? vroeig-ie onzeker, stug. De vrAAg, Ik staan hier 'n halfelf uur te wachten Tot 't meneer belièft. As-de maar voor de toonbank kan staan Messe. As-ie maar ken opscheppe. V'ruit nou maar 'k hé geen tijd om d'r 'n lolletje van te maken Allee, neem de fiets DAg vader, kwam 't jongetje. Zoo Dirrekle welnou, da's in orde, hoor! zei de man, zoo maar vaag-weg, zonder beteekenis, nog bij z'n kameraden in 't veilig besloten kroegje. Eln hij greep do fiets, be-friemelde het spll<inter-nieu- we mandje, keek schichtig naar z'n zoontje, hoepel- beenig bloekneusje. Nou, dan gane we maar es. Ze liepen naar 'n stil gedeelte van den Amatel, breed en leeg in den vroegen, stillen avond. Zand, droog en fijn, lei eindeloos ver ultgevleid aan den eenen kant. Nou, 'hier maar, zei de vrouw. De man hiold z'n fiets vast, met 'n krampachtig ver stard gezicht, of-ie 'n levensgevaarlijken 'toer ging doen. De vrouw tilde 't jongetje in 't mandje, wat niet zoo makkelijk was, want z'n beentjes waren wehkelijk erg krom. Zit je nou goed, Dirrekle? vroeg ze. Niet bang zijn hoorl As 'vader 't goed kon, mag jij elleke Za terdag en Zondag mee uit! 't Jongetje zei niets, hield de randen van z'n zitje stevig vast. De man keek naar de fiets, keek naar z'n zoon. Waar wAch-de nou op? vroeg de vrouw kribbig. TsjA ik staan te prakkezeere hoe dat ik d'r op kom! zei de man. Nou -—as altijd! As altijd is gekkeweik as altijd lèp ik 't 'm te bladeren. Hij had wel geen verlof gevraagd, maar zij had er Volstrekt igeen beiziwaar tegen. Hij mocht gerust al'de fouten zien, die zij gemaakt had. Zij (was izeMs bang voor (knapper te worden, gehou den dan jzij verdiende, ofschoon zij toch bij afwisse ling warm en rillerig iwerd; het maakte haar zenuw achtig, en izijne eerste op- en aanmerkingen werkten o|p (haar 'als apeldeprikken. (Trouwens, (hij wond er geen doekjes om! „Dit ornament had 't meest van een in, de war ge raakte streng garen; de bloemruiker er naast was eoo dor en gerimpeld, alsof ie uit 'n oud herbarium genomen was; die leeuw op dat wapenbord bad blijk baar jicht in bijn poot, en de klopper op die deur was een soort van ledige (handschoen, dieodaar toevallig was blijven hangen". •Lanizameithand kwam er af en toe een goedkeurend knikje. iDie arabesken twaren flink aangepakt en Idie randteekenimg liep goed op eigen beenen. iBij elk dier zeldzame (woorden ,van lof, klom Helga's moed, die straks tot nul gezakt was, weer een paar graden hoo- ger, tot zij ten laatste verheugd besloot haar pogin gen ndet op te Igeven. 'Nog nimmer had de goedkeu ring van een medeleerling of onderwijzer haar zóó dapper gestemd als deze scherpe critiek, vermengd met een weimigje waardeering, welke haar nu ten deel viel van een (kunstenaar, die nog zeer onlangs zelf fiasco geleden had. Een izacht geritsel deed hen tegelijk opzien. Jawel, daar zat tante IBeda recht overeind, met een lachend gezicht, op ide rustbank naar ide jongelieden te kijken. Reeds vaak had izij haar best, gedaan 'de toenadering tusschen hen te bevorderen. :Volgens (hare meening was het de plicht van Klaas, het meisje vriendelijk te bejegenen, ter wille van haren vader en opdat izij zich hier niet vreemd zou gevoelen. Maar tot heden (waren (hare pogingen nog niiet gelukt. En nu zaten ze daar, zonder (haar toedoen, gezellig met de hoofden hij elkander. „Goeie''morgen, tante, goeie morgen", Izeide 'Klaas lachend. „Hoe ben jij hier gekomen?" vroeg zij op verbaas den toon. „Ik heb even gesluimerd hoogstens een minuut, 'stellig niet langer iEel nu zit je hier! Hoe kom je hier?" I .jHelga heeft ine ingelaten'.' ÉDelga hoorde niets meer van1 hetgeen ze verder spra ken. zóó verbaasd als zij was. 'Hoe nu? Herinnerde hij zich opeens haar doopnaam ien gebruikte hij dien zoo (maar gewoon-weg, alsof hij haar nooit anders genoemd had? Gedurende al (die weken dat ze el kander (dagelijks ontmoet .hadden, was de herinne ring blijkbaar geen enkele maal bij beui opgekomen aan het feit, dat ze 'elkaar de eerste middagen, toen eij pas kwam eten, bij den voornaam hadden ge noemd en elkander met „je" inplaats van „u" hadden toegesproken. Had het hem niet bevallen dat zijn Va der dat had gezegd en had hij willen wachten tot hij het zelf goed ayu .vqrwj^a,? Het mogelijk, Btas-p d?_n Nou, da'a nou net 'n kunst van niks! schamper- krS.^cl!ft de de man, toen-ie weer langs kwam. Hè-je me Beiersche premier Von Kahr het veld daarvoor uit de kroeis motte hale? 'n Kind ken 'tl lH™+ heeft „oeite genoen aekost en het is zeer de En hij remde, en wilde afspringen op z'n manier f h t ^Lnredfg zal ziln aan die van jaren en maaide dat kind gladweg van z'n zit- ™non-f' nf TY1Q_ *J^ainLn Kmwï JVv? rOoo+D *a iQr,,j u Tv-c+tM» «rv moeate. En of men tenslotte met zal blijken zich z^dhóon I jn de vin«er8 te h€bben 8esn,e'den. Met 'n schreeuw vloog de moeder op 't hoepelhee- tv.if *1rhinl&ruw Tiie- t?tiimmpndifi top nam 't nn misto hAt kriitpnd *oen ^et keizerrijk nog op het toppunt van zijn macht wkht krijtend bfond was het ieder oogenblik haken en oogen tus- En ze lei Al 'r minachting Al 'r opperste hoon in 'r, mat h« tnnSuiM wii^0 sne^t'e0611 deD mïn 'D saxcastischeD K^111 toe" eich niet laten commandeeren door troep Irro rtL6- tante Pruisen, door Berlijnsche ambtenaren, die den Beier niet begrepen en niet verstonden. Het door ten door katholieke Beieren, waaraan zelfs een streep Wan antisemitisme niet vreemd ,was moest niets heb- Saariie Saplim! RIJKSSTEUN ALLEEN VOOR ZUINIGEN. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan Ged. lUten bericht, dat hij in Mei aan hen eenige j ben van de joodache carrièremakera, die in het land mededcelingrn heeft gedaan en enkele wenken heeftWan den „Saupreuss" maar al te vaak op adminlstra- gedaan en enkele wenken heeft gegeven betreffende itief gebied een hoogen toon voerden extra steun aan gemeenten in' de kosten van. onder steuning van werklooze arbeiders. Ged. Staten van een enkele provincie adviseeren sedert op aanvragen van gemeentebesturen om extra steun, als boven hedoeld ongunstig, zoo zij van oor deel zijn,, dat het bestuur der betrokken gemeente niet steeds de noodige zuinigheid heeft betracht, Beieren kon niet vergeten, dat het een land was met "een -geschiedenis, dat het een reeks keizers a .n het (Rijk had geschonken, lang vóór dat een markgraaf (ergens in Brandenburg uit wat „heidiensche Pruisen en Litauers"" een staatje formeerde. En men weet hoe veel moeite het deatijids Bismarck kostte den Beier- 'schen vorst er toe te bewegen in 1871 ln Versailiea De Minister acht dit standpunt juist. Naar zijn hen koning van Pruisen tot Duitsche keizer te pro opvatting zou de Regeering verkeerd handelen, in dien zij extra steun ging verleenen aan gerpeenten, wier besturen de noodige zuinigheid niet betrach ten. De Minister zal het daarom op prijs stellen, dat Ged. Staten hem voortaan bij hun adviezen willen doen weten, of naar hun opvatting het bestuur der betrokken gemeente in de laatste jaren een gepaste zuinigheid al dan niet in acht heeft genomen. DE WONDERLIJKE ZOMER. Gebrs. v. Deursen, tuinders te Rhoon, hebben de zer dagen driemaal twee tips aardbeien geplukt. En de pluk is hiermede nog niet afgeloopen. VELE KLEINTJES MAKEN EEN GROOTE. Nu men allerwegen wijst op bezuiniging schrijft „een huisvrouw" in de „Avp." o.m. het volgende: „Een dezer dagen vertelde mij iemand, werkzaam op een departement, dat alle ambtenaren, soms ook de vrouwelijke, iedere week een doosje lucifers krij gen. Ik was ten zeerste verbaasd, maar bij ons ge sprek was nog iemand tegenwoordig die ook een rijksbetrekking heeft en die zei: „dat bestaat bij ons ook, zoolang ik mij herinner, en dat is op alle regee- ringsbureaux zoo". „Nu Is een doosje lucifers wel heel klein, maar ge rekend over het zeer groote aantal ambtenaren dat we hebben, beloopt het bedrag daarvoor nog in de duizonden. Ik begrijp wel dat velen hierom lachen en zeggen, dat is nu weer echt iets voor eon vrouw, maar er zijn nog heel veel van die kleinigheden aan te wijzen, die met elkander een groot bedrag vor men." VALSCHHEID IN GESCHRIFTEN TE SCHER- MERHORN. De beklaagde vrijgesproken. Het Hof te Amsterdam behandelde Donderdag in hooger beroep do zaak tegen den kantoorhouder bij de posterijen, den heer De Groot te Schermerhorn, beschuldigd van op 27 September 1920 te Schermer horn op een postwissel formulier groot f45.75, de handteekening van den geadresseerde, den heer J. J. v. d. Bos, te Schermerhorn, te hebben geplaatst, om dit stuk tegenover de Nederlandsche Posterijen als bewijs te doen dienen, dat dit bedrag was uit betaald. Zooals men zich zal herinneren, verbleef de be klaagde van dit feit tot 15 Maart in voorarrest, op welken dag hij door de rechtbank, die hem vrij sprak, in vrijheid werd gesteld. De officier van justitie, die veroordeeling tot 10 maanden gevangenisstraf had gevorderd, was tegen, deze vrijspraak in hooger beroep gekomen en Don derdag diende de zaak voor het Amsterciamsche Hof. De advocaat-generaal had in de stukken niets ten nadeele van de beklaagde gevonden en was van oor deel dat ook voor het lft>f beklaagde een volkomen fclameeren, als zijn meerdere te erkennen. Feitelijk heeft Beieren dat nooit geheel en al en •nooit van ganscher harte gedaan. Het eitkende den (keizer als opper(bervelheft)ber van leger en vloot, liet vhem de uitoefening van bepaald omschreven souve- (reiniteitsrechten, maar in Beieren zelf hield zijn. zeg genschap op. Beieren had zijn eigen vlag, eigen leger, eigen wett'en, eigen postzegels, eigen diplomatie zelfs en de otoeerste kriegsberr mocht, cis hij dat wilde, net hls een ander komen kijken naar een Beiersche leger- manoeuvre, zonder eenig reoht op bevelvoering, aan gezien het „geen oorlogstijd" was. Beieren was conservatief. Gebruiken, die elders lang verdwenen waren, of zelfs nooit bestaan had- 'den, leefden in Beieren voort. Wel was Pruisen ook conservatief, waarvan de Pommersche jonkers en grondbezitters wisten mede te spreken, zij, die im mers op hun feudale goederen nog een soort hoerig heid, halve lijfeigenschap in wazen hielden,, maar het conservatisme in Beieren was patriarchaal, ter- Wijl het grondbezit er veel meer geparcelleerd was. De bezitter van het riddergoed in Beieren was de Afstammeling der oude bezitters door de eeuwen, ïn Pruisen was hij vaak de rijkgeworden beursjob- ber, die met zijn millioenien langs dien weg poogde baar boven te klauteren in de buurt van den feudalen adel. Is he<t wonder dat er een groote tegenstelling be stond tusschen die twee landen en dat die tegen stelling zich in de nadagen van den oorlog en in den tijd die daarop volgde, steeds meer accentueerde? Reeds ln den oorlog wisten de Beiersche plattelan ders een goed deel hunner voorraden voor zich te be houden, weigerden zij Pruisen huisvesting te verlee nen en was een dikke portemonnaie en een boeren- ■pakje voor een pruis volstrekt niet voldoende om Wat boter of vleesch of aardappelon machtig te wor den. Toen de revolutie kwam deed Munchen als de rest en verjoeg mee den koning en zijn huis, voerden een paar studenten en wat geestdrijvers de republiek in, met allerlei heerlijke totekonwrtwotten, deed de hoofd stad even rood als Kiel en Dresden, Leipzig en Ber- lin O. Maar izoomin als Berlin W (om van W.W. maar heelemaal niet te spreken) deed het Beiersche land- Volk mede aan die revolutie. Revolutie, die hun niets Wezenl';:Vs kon brengen waarop zij prijs stelden, die 'hun vol groot nadeel en groot verlies kon berokke- 'nen. Zocdra dan ook boeren- en soldatenraden wer den gesticht, volgden onmiddellijk als conseqüentie 'die der volksweerbaarheid. In een land, waar ieder man jager of schijf schutter is, waar ieder zijn geweer voor de jacht of de baan, in huis heeft, waar boven dien elk een in het leger heeft gediend, heeft zulk een •weerbaarheid een groote beteekenis. Veel meer dan in eenig ander land of het moest Tyrol of Zwit serland zijn, waar d© toestanden nu eenimaal zoo had hij '.toch hare meening hieromtrent behooren .te vragen. Zij izou he<m nu eens duidelijk te kennen ge- vien dat die wijize 'van (doen ihaar volstrekt niet be viel. Maar het ging niet, (het was onmogelijk. Zij was te zeer verheugd dat die muur van deftigdoen nu ein delijk tusschen (hen weggevallen was. Hoe was 't toch geschied, hoe kwam dat zoo, en waarom? Was hij iemand die lang met anderen moest heb ben omgegaan, om met hen op vriendschappelijken voet te komen? Of izag hij in haar nu een oprecht meisje, bij vergelijking met Agida Bjork, wier valsch- heid hem meer verdriet scheen te hebben gedaan dan eij eerst dacht of had kunnen vermoeden? Hoe het eij, in elk geval had 'zij het gevoel van een last te zijn bevrijd, die haar had gedrukt, lEn met lichten tred ging zij dien middag naar school terug. Alles liep goed: het werk, thet onderwijs, de grapjes met de ka meraden. De lange weg naar huis, die zoo ontzet tend vuil iwas, von dHelga (vandaag veel korter dan anders, en haar vroolijke stemming werd zelfs niet bedorven, toen zij, de ideur der huiskamer opende, zag, dat Dorf tegenover haar ivader zat. Het dam bord stond' tusschen hen op een tafeltje. Anders vond zij dit niet prettig en hij kwam in den laatsten tijd bijna om den anderen dag maar toen zij dezen avond baar vader in het mager, bleeke gelaat zag, dat bij baar binnenkomen als door een zonnestraal werd iverlicbt, overmeesterde haar een ge voel van hartelijke dankbaarheid jegens hem, die er het zijne toe bijbracht om het eenzame, sombere le ven van dien lieven man wat te verhelderen. Zonder dezen vriend zou het nog veel donkerder voor hem geweest zijn. Even later, toen ide oude man naar de andere kamer was gegaan om zijne pijp ,te stoppen, wendde Helga, na het theegoed te hebben gereed ge zet, izich tot Dorf, met de woorden: ,ylk dank je wel dat je zoo trouw hier komt om .va der gezelschap te houden". (Deze vriendelijkheid bracht een glans van blijd schap op zijn goedig gelaat. „Waar zou ik anders heen gaan dan hier?" ant woordde hij op hartistoohtelijken toon. „yDenk je dat er een plekje in de wereld is, waarheen ik liever ga?" (Hij stond met dien rug naar de kachel en, tzooals gewoonlijk, volgde zijn blik elk harer bewegingen. Zonder te antwoorden, was zij reeds weder met de kopjes bezig. Zij had half spijt van hare tegemoetko ming, vooral nu zij zag dat Dorf daardoor werd op gewekt tot verder spreken. „Nu je zooveel van huis bent, kan ik misschien hier eenigmins nuttig wezen. Je vader heeft wel iemand noodig die naax hem omziet Hij is niet heel wel, zooals je weet." „Vader as toch niet erger?" Verschrikt trad zij naar hem toe. „Dat geloof ik niet bepaald; maar toch zou 't ge raden zijn, hoe eer hoe beter, weer naar den dokter te gaan." ,jMaar hij klaagt dipimzï^ niet? Ik heb geea enkel ongunstig verschijnsel ontdekt". Angstig vragend zag zij hem uitvorschend in 't ge laat. Hij zou haar toch niet zonder gegronde redenen zulk een schrik aanjagen? Haar verbleeken en haar angstig vragen deden hem in stilte wenschen dat hij wat voorzichtiger mocht hebben gesproken, en nu beproefde hij haar geruft te stellen. Zij moest maar niet bang zijn. Misschien was het alleen verbeelding van hem, als hij meende zijn vriend wat izwaklker dan aimdera 'te zien. Het was wellicht een voudig tijdelijke moeiheid,. doordat hij in den laatsten tijd meer werk op het kantoor had dan anders. Het was stellig niets om zich bezorgd over te maken;; maar Nu vreesde hij weer Al te geruststellend te hebben gesproken. „Ma ar't zou in elk geval 't beste zijn, als we er hem toe konden bewegen naar den dokter te gaan. Kwaad kan dat niet. Doe je best, er hem toe over te halen; zeg hem „Stil daar komt hij", fluisterde Helga. z z En zij deed haar best; zij deed alsof er niets bui tengewoons te bespreken was, en bleef ,op denzelfden vroolijken toon voortbabbelen. Zoodra zij echter zweeg was die vroolijkheid verdwenen, en telkens richtte zij hare blikken ongemerkt, met groote bezorgdheid, op haar vader. Kon het waar zijn? WAs hij ziek? Dorf had er zoo ernstig, bijna plechtig uit gezien, toen hij over hem sprakJa, nu zij hem goed bekeek, zag zij ook, dat hij vervallen en vermagerd was. Dat zij dit niet eer had opgemerkt! Waar had zij hare oogen gehad? Plotseling werd zij door een hevige wroeging ge kweld. Het was waar, zij had in den laatsten tijd niet veel aan den goeden man gedacht. Waarvan hare ge dachten dan wèl vervuld geweest waren zeker niet van hèm, al bevond zij zich ook met hem in dezelf de kamer. En buitenshuis had zij zich ook al wei nig om hem bekommerd. Hij had alle dingen altijd zoo kalm en gewoon voor haar geschikt; hij was in alles haar leidsman gebleven, en hierdoor eigenlijk was het niet bij haar opgekomen dat hem iets zou ontbreken. Eindelijk met hun beiden alleen gebleven, ging zij vlak naast hem staan, terwijl hij met trillende han den het .Avondblad" openvouwde. „Papa", zei ze zacht „is u ziek?" „Ziek?' Wie heeft dAt gezegd,?" vroeg hij angstig. Wie? Dus was er iemand die ervan wist; anders had hij dat zóó niet kunnen vragent „Dorf!" „O Dorfl" De ontstelde trek op zijn gelaat ver dween en hij lachte hartelijk. „Dorf is 'n beste man", voegde hij er bij, „maar hij is soms wel wat zwaar op de hand. Hij heeft nu eenmaal 'n buitengewoon talent voor ontdekkingen. Wat men zelf nog niet weet dat weet hij." ,;Hij achtte 't toch wel raadzaam voor u, morgen eens naar den dokter te gaco. O, doe dat! Ik vr =.ag Veel overeenkom# bebbaft act Vï 'm Toen dan ook een oogenblik de vloedgolf van het roode oemmundsme Munchen scheen te bedreigen, was het aan het bestaan ,van die weerbaarheid te dan ken, dat de geëxalteerde dwepers aan het hoofd van 'die roode beweging, spoedig werden genoodzaakt het veld te ruimen. Zelfs de Engelsche en de Fransche consuls in Munchen stelden zich onder bescherming Van die volksweenbasjheid tegen het roode gepeupel en het rapport door "den eerstgenoemde aan zijn re geering gezonden, zal dan ook wel niet zonder in vloed zijn giebleven op de vrij gematigde houding, die Engeland in de quae&tie dor ontwapening van die weierijaarheiidisongianisjaties steeds heeft aangenomen. Engeland wist, dat die weerbaarheid toen tusschen de orde en dien rooden chaos had gestaan en dit weer zou doen als de nood drong: Maar ten slotte dreef Frankrijk door, toen het zag, dat het Beieren toch niet kon loswurmen van het rijk (al wilde het los zijn van Berlijn) dat Beieren niet, evenmin als Rusland, tot een Franschen vazalstaat was te maken. De angst voor een bewapend Duitschlanid was te groot om voor Beieren een uitzondering te maken, al zou het dan ook nog zoo goed een dam zijn tegen een rooden vloedgolf. Beieren gaf eindelijk toe. Hij ontbond de weerbaar heid, leverde de wapens in, maar heiC bleef op zijn quivive tegen alle roode avonturen waarmede Berlijn zou pbgen bet gelukkig te maken. Von Kahr, tot pre mier benoemd door een groep officieren, die den te rugkeer van den koning wenschte voor te bereiden, dreef den staat van beleg door, de dictatuur tegen de roode actie, die zich wel niet openbaarde, doch niet temin bestond en in contact bleef met de1 communis ten in Berlijn enMoskou. Allen, die in stilte hoopten op een herstel van het oude rijk, die meenden, dat de roode en halfroode experimenten land en v-olk met steeds grooter snel heid naar den afgrond zou voeren, kwamen naar Beieren, of zochten contact met de leidende figuren daar Do moord op Erzberger werd niet alleen door de Pruisische jonkers en een groot deel van de Eloch- finanz in Berlijn, doch oo'k in Beieren met een soort van ver'ichting begroet, zooals destijds de moord cp Kurt Eisner. Maai* de terugwerking van dien moord door de nauwere aaneensluiting van alle voorstan ders \an de republiek heeft'niet nagelaten haren in vloed te doen gevoelen. Von Kahr verdwijnt omdat hij zich niet door Ber lijn wil laten ringelooren, omdat hij zich niet afdoend kan verzetten tegen nieuwe roode experimenten op wetgevend en fiscaal gebied. De man gaat, maar de partijen waarop hij steunde blijven en de geest van het conservatieve Beiersche volk, dat liever wordt ge regeerd door een heeracher-,van-vak, dan door een of ander kantoorklerk, schoolmeesterof secretaris van een vakvereeniging, die het ook wel eens wil probee- ren, blijft eveneens bestaan. Ook de meerderheid in de volksvertegenwoordiging voor de principes van Von Kahr blijft. En dus.... komt er een „zetbaas", een minlsterlc- Kahr-zonder-Kahr, zooals wij een „Kabinet-Thorbec- ke" en een „Kabinet-Boigesiuis" hebben gehad, waar in ook de feitelijke mannen geen iittlng haddon. Of en dit is evenmin uitgesloten komt er een (boodschap uit Berlijn dat het anders moet. Dat er „echt republikeihisch" moet worden goregeerd. Ais Berlijn zoo dom .zou zijn (en kijk op volksgeest en. volksovertuiging heeft men daar nooit te veel gehad of getoond), zal het nog zeer te bezien staan of de Beieren zich een regeering zullen laten aanleunen, die hun niet aanstaat. Of zijn hun blauwwitte vlag zullen offeren voor het zwartroodgoud van de Repu bliek 'het eenige „goud" wat er over isl en of zij hun Beieren zullen laten maken tot een vazal- provincie, waar do Saupreuss zijn wil dicteert. We zijin er nog niet in Duitschland en in Beieren het allerminst. UITKIJK. R ecl a m e f,. BB DOOOQOQQOQQDÜQQCQOQQOQOQOQÜQQOQ ZIJN DE TOEVLUCHT VOO't üt VtRZWMUtN, Dl Dl OtDARMElM, DL ZWAARMÜIiOllitN, cza CZ3 CZI ca tzi DE OINMACHTIOEIN. S ca Eiacht Hoilandsche verpakking en gebruiksaanwijzing. BB DDDDÖQDDÖDDDDOQDDDDDDDDODDQDOOQ BB 't u dringend". „Naar den dokter?" Nu wend de oude heer boos; met een zekere verontwaardiging, voorzoover zijne achte natuur toeliet, zag hij Helga aan. „Om wat te doen? Als ik hem noodig ben ga ik er heen maar an ders niet. Ik heb buiten dien middelen in huis, die ik gebruiken kan als ik er behoefte aan heb. En nu, meisje-lief, zal je mij wel 't plelzier willen doen over dit onderwerp verder niets meer te zeggen?" Als haar vader zich eenmaal iets in het hoofd had gahaald, kon hij dat eigenzinnig doordrijven. Dus be greep Helga wel, dat er vanavond niet met hem''te redeneeren viel. Zij zweeg er dan ook maar over. Nadat ze eikander goeden nacht hadden gezegd en zij een poos in hare kamer bezig geweest was. sloop zij voorzichtig naar de donkere huiskamer terug en vandaar de keuken in, waar Kris nog aan hef oprui men was. „Kris je moet me éen ding zeggen", begon zij, de oude dienstbode plotseling bij de armen grijpend; „denk je, Kris, dat'papa ziek is? Niet enkel zwak, maar ernstig ziek?" Kris knipte met de oogen, eer zij antwoordde: „Ziek? Waarom zou hij ziek zijn? Ik weet nergens van nee, hoor." „Je bent altijd thuis. Heb je in 't geheel niets geij merkt?" ,Nooit; niets, geen spoor!" „En Kiis, heeft hij er ook nooit iets van gezegd, te gen jou?" „Geen woord." (Helga sloeg hare armen om den hals der oude vriendin. „O, ik was zoo bang! Mijnheer Dorf dacht het. Maar als jij niets gemerkt hebt, Kris, en i-k ook niet, dan zal er toch zeker niets ergs aan de hand zijn, wel?" „Nee nee, hartje niets waarvoor je bang behoeft te zijn. Ga nu maar gerust slapen", suste de oude Kris, haar in de armen nemende en haar zachtjes wie giend, als toen zij nog een kind was. Helga ging ge troost weg. Dorf had haar onnoodig schrik aange jaagd. Haar vader had gelijk hij wilde gewoonlijk meer zien dan een ander, altijd waarschuwen en zich overal mede bemoeien. Zij zou nu evenwel toch wat meer op haar vader letten, en bij het minste veront rustende teeken, zou zij hemel en aarde trachten te bewegen om hem tot een bezoek bij den dokter te doen besluiten. Zachtkens verdwenen nu ook de zorgwekkende ge dachten naar den achtergrond. De lichte, opgewekte stemming van den vooravond was teruggekomen eer zij de oogen sloot, en nu sliep zij in, kalm en gerust, zooals Kris haar had toegewenscht. Maar nog iemand anders in huis sliep kalm in, namelijk de oude Kris. Haar geweten was zoo gerust. Zij had alles gedaan wat im haar vermogen was, om haar goeden, ouden meester voor opname in dat vree- selijke ziekenhuis te bewaren.— •i Wordt nrarrffclgfcL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 6