PINK PILLEN
Binnenlandsch Nieuws.
De dingen om ons heen.
ue
Ovei -leze iire-ï.Jsiw !aU/péll&&(le b+tv Schd-
per die haar afkeurde en haar intrekking vroeg.
De minister dacht daar niet aan. Reeds over de
600 millioen was er uit 's Rijks kas aan woningbouw
besteed, het was niet anders met dit tekort aan ar
beidskrachten dan opjagen van loon, zoodat wij
reeds hebben gezien in Amsterdam, waar stuca-
doors die f125 per week verdienden, staakten om
dat zij f 150 wilden hebben. Huizen konden er genoeg
worden gebouwd, als de aanhangige plannen wer
den uitgevoerd.
De discussie over dit punt beteekende niet veel,
alleeh werd de toepassing der circulaire hier en daar
wat te stroef genoemd, men hield niet voldoende re
kening met plaatselijke omstandigheden.
Van Soc.-Dem. zijde werd betoogd dat men niet
terug moest tot de oude interpretatie van de wo
ningwet, maar er moest gebouwd worden en steun
van het Rijk was onmisbaar.
Gestemd werd er nog niet.
De heer Teenstra had nog een interpellatie die
voortsproot uit ontevredenheid over de antwoorden
van den Minister van Waterstaat op schriftelijke
vragen over het al of niet uitvoeren der droogma
king van de Zuiderzee. Interpellant wilde nu weten
of er, naar aanleiding o.a. van de artikelen van den
heer Van Gijn, een nieuw onderzoek zou worden
ingesteld naar de vermoedelijke kosten.
Minister König antwoordde dat -hij zulk een onder
zoek inderdaad zou doen instellen maar dat daar
mede wel eenigen tijd zou heengaan, aangezien
ook technische zaken moesten worden onderzocht.
Inmiddels zullen de voorbereidende werken in ma
tig tempo worden voortgezet.
Daarvoor echter zal niet meer noodig zijn dan
vier millioen 's jaars gedurende vier jaren. En in
het Zuiderzeefonds zal jaarlijks één millioen wor
den gestort.
De heer Teenstra was door dat antwoord bevre
digd.
De heer Schaper achtte het noodig en dat was
goed, om te waarschuwen tegen de reactie op een
eenmaal genomen besluit. Er schuilt hier wel een
adder onder het gras, n.1. van zekere zijde den aan
drang tot het stopzetten van het heele werk.
niet! Jsl, ik Mn -at- 'is «L&rs&wt uit 'ja ps&rdessmll eerlijk mctu '<&m> éfrb'.ekèia. Sjpr. vorderde vrtjspK»:X
'Hij tilde z'n been op, wou 't ovr z'n zoon heen De verdediger sloot zich hierbij aan en vroeg di-
zwaaien. reet vonnis. Het hof voldeed aan dit verzoek en
Je ziet dat 'k niet kenl zei de man, vaisch op sprak beklaagde vrij.
q vuile kijlken mn z'n wouw ,1 WEL LIEFHEBBERS.
Vy n u f n Voor de betrekking van opzichter bij de geimeen-
pieo&M Sla dan je been over t etuur etonnnerdl tereiniging te Apeldmm hebben zich niSt minder dan
Zeg dat ik op me kop mot gaan staanl rei de 1354 sollicitanten aangemeld,
man giftig. Ik stap me n ongeluk 1
Wacht dan maar effe DE TYPHUS TE ZWOLLE NEEMT AF,
De vrouw nam 't jongetje weer uit 't mandje. i „,^en dat Dinsdag 12 patiënten hersteld het
Toe nou maarZiekenhuis konden verlaten, er zijn thans nog 30
En de man zat neer op 't zadel, éen voet op den Patiënten onder behandeling. In het geheel zijn 13
grond, éen op den trapper. patiënten overleden.
Waarom de vrouw 't verschrikkelijk zennuwaohtiige
jongetje weer in 't mandje perste.
Waarna de man wegreed. J,
Eerst zig-tzagde hij gevaarlijk, met 'n vertrokken
angst-ik op, dan ging 't beter.
PROEFRIT.
Leo vertelt in de Telegraaf:
'De juffrouw stond ongeduldig voor 't kroegje 'n
rood, zwaar mernsch, apoplafciisch en stomp van neus.
Ze had 'n heel klein jongetje bij zich, dat 'n beetje
verschrikt, 'n beetje nerveus leek.
*n Heerenflets, met 'n kindermandje achter 't za
del, leunde tegen 'n lantaarn.
Van tijd tot tijd peilde de blik dar juffrouw over
de gordijntjes heen, 't inwendige van het kroegje.
Toen tikte ze, vinnig, tegen de ruit, wenkte drif
tig, met 'n half-gemompeld „kom nour
De deur traagde open, onwillig, en 'n vaal rafelig
man verscheen, klein, met geel haar en gele oogien
m te groot dophoedje op z'm kop van ziek konijn.
Nou, wat is f nou? vroeig-ie onzeker, stug.
De vrAAg, Ik staan hier 'n halfelf uur te wachten
Tot 't meneer belièft. As-de maar voor de toonbank
kan staan Messe. As-ie maar ken opscheppe. V'ruit
nou maar 'k hé geen tijd om d'r 'n lolletje van te
maken Allee, neem de fiets
DAg vader, kwam 't jongetje.
Zoo Dirrekle welnou, da's in orde, hoor! zei
de man, zoo maar vaag-weg, zonder beteekenis, nog
bij z'n kameraden in 't veilig besloten kroegje.
Eln hij greep do fiets, be-friemelde het spll<inter-nieu-
we mandje, keek schichtig naar z'n zoontje, hoepel-
beenig bloekneusje.
Nou, dan gane we maar es.
Ze liepen naar 'n stil gedeelte van den Amatel,
breed en leeg in den vroegen, stillen avond.
Zand, droog en fijn, lei eindeloos ver ultgevleid aan
den eenen kant.
Nou, 'hier maar, zei de vrouw.
De man hiold z'n fiets vast, met 'n krampachtig ver
stard gezicht, of-ie 'n levensgevaarlijken 'toer ging
doen.
De vrouw tilde 't jongetje in 't mandje, wat niet zoo
makkelijk was, want z'n beentjes waren wehkelijk erg
krom.
Zit je nou goed, Dirrekle? vroeg ze. Niet bang
zijn hoorl As 'vader 't goed kon, mag jij elleke Za
terdag en Zondag mee uit!
't Jongetje zei niets, hield de randen van z'n zitje
stevig vast.
De man keek naar de fiets, keek naar z'n zoon.
Waar wAch-de nou op? vroeg de vrouw kribbig.
TsjA ik staan te prakkezeere hoe dat ik d'r
op kom! zei de man.
Nou -—as altijd!
As altijd is gekkeweik as altijd lèp ik 't 'm
te bladeren. Hij had wel geen verlof gevraagd, maar
zij had er Volstrekt igeen beiziwaar tegen.
Hij mocht gerust al'de fouten zien, die zij gemaakt
had.
Zij (was izeMs bang voor (knapper te worden, gehou
den dan jzij verdiende, ofschoon zij toch bij afwisse
ling warm en rillerig iwerd; het maakte haar zenuw
achtig, en izijne eerste op- en aanmerkingen werkten
o|p (haar 'als apeldeprikken. (Trouwens, (hij wond er
geen doekjes om!
„Dit ornament had 't meest van een in, de war ge
raakte streng garen; de bloemruiker er naast was
eoo dor en gerimpeld, alsof ie uit 'n oud herbarium
genomen was; die leeuw op dat wapenbord bad blijk
baar jicht in bijn poot, en de klopper op die deur was
een soort van ledige (handschoen, dieodaar toevallig
was blijven hangen".
•Lanizameithand kwam er af en toe een goedkeurend
knikje. iDie arabesken twaren flink aangepakt en Idie
randteekenimg liep goed op eigen beenen. iBij elk dier
zeldzame (woorden ,van lof, klom Helga's moed, die
straks tot nul gezakt was, weer een paar graden hoo-
ger, tot zij ten laatste verheugd besloot haar pogin
gen ndet op te Igeven. 'Nog nimmer had de goedkeu
ring van een medeleerling of onderwijzer haar zóó
dapper gestemd als deze scherpe critiek, vermengd
met een weimigje waardeering, welke haar nu ten
deel viel van een (kunstenaar, die nog zeer onlangs
zelf fiasco geleden had.
Een izacht geritsel deed hen tegelijk opzien.
Jawel, daar zat tante IBeda recht overeind, met een
lachend gezicht, op ide rustbank naar ide jongelieden
te kijken. Reeds vaak had izij haar best, gedaan 'de
toenadering tusschen hen te bevorderen. :Volgens (hare
meening was het de plicht van Klaas, het meisje
vriendelijk te bejegenen, ter wille van haren vader en
opdat izij zich hier niet vreemd zou gevoelen. Maar
tot heden (waren (hare pogingen nog niiet gelukt. En
nu zaten ze daar, zonder (haar toedoen, gezellig met
de hoofden hij elkander.
„Goeie''morgen, tante, goeie morgen", Izeide 'Klaas
lachend.
„Hoe ben jij hier gekomen?" vroeg zij op verbaas
den toon. „Ik heb even gesluimerd hoogstens een
minuut, 'stellig niet langer iEel nu zit je hier! Hoe
kom je hier?" I
.jHelga heeft ine ingelaten'.'
ÉDelga hoorde niets meer van1 hetgeen ze verder spra
ken. zóó verbaasd als zij was. 'Hoe nu? Herinnerde
hij zich opeens haar doopnaam ien gebruikte hij dien
zoo (maar gewoon-weg, alsof hij haar nooit anders
genoemd had? Gedurende al (die weken dat ze el
kander (dagelijks ontmoet .hadden, was de herinne
ring blijkbaar geen enkele maal bij beui opgekomen
aan het feit, dat ze 'elkaar de eerste middagen, toen
eij pas kwam eten, bij den voornaam hadden ge
noemd en elkander met „je" inplaats van „u" hadden
toegesproken. Had het hem niet bevallen dat zijn Va
der dat had gezegd en had hij willen wachten tot hij
het zelf goed ayu .vqrwj^a,? Het mogelijk, Btas-p d?_n
Nou, da'a nou net 'n kunst van niks! schamper- krS.^cl!ft
de de man, toen-ie weer langs kwam. Hè-je me Beiersche premier Von Kahr het veld
daarvoor uit de kroeis motte hale? 'n Kind ken 'tl lH™+ heeft „oeite genoen aekost en het is zeer de
En hij remde, en wilde afspringen op z'n manier f h t ^Lnredfg zal ziln aan die
van jaren en maaide dat kind gladweg van z'n zit- ™non-f' nf TY1Q_ *J^ainLn Kmwï JVv?
rOoo+D *a iQr,,j u Tv-c+tM» «rv moeate. En of men tenslotte met zal blijken zich
z^dhóon I jn de vin«er8 te h€bben 8esn,e'den.
Met 'n schreeuw vloog de moeder op 't hoepelhee- tv.if *1rhinl&ruw
Tiie- t?tiimmpndifi top nam 't nn misto hAt kriitpnd *oen ^et keizerrijk nog op het toppunt van zijn macht
wkht krijtend bfond was het ieder oogenblik haken en oogen tus-
En ze lei Al 'r minachting Al 'r opperste hoon in 'r, mat h« tnnSuiM wii^0
sne^t'e0611 deD mïn 'D saxcastischeD K^111 toe" eich niet laten commandeeren door troep Irro
rtL6- tante Pruisen, door Berlijnsche ambtenaren, die den
Beier niet begrepen en niet verstonden. Het door
ten door katholieke Beieren, waaraan zelfs een streep
Wan antisemitisme niet vreemd ,was moest niets heb-
Saariie Saplim!
RIJKSSTEUN ALLEEN VOOR ZUINIGEN.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan
Ged. lUten bericht, dat hij in Mei aan hen eenige j ben van de joodache carrièremakera, die in het land
mededcelingrn heeft gedaan en enkele wenken heeftWan den „Saupreuss" maar al te vaak op adminlstra-
gedaan en enkele wenken heeft gegeven betreffende itief gebied een hoogen toon voerden
extra steun aan gemeenten in' de kosten van. onder
steuning van werklooze arbeiders.
Ged. Staten van een enkele provincie adviseeren
sedert op aanvragen van gemeentebesturen om extra
steun, als boven hedoeld ongunstig, zoo zij van oor
deel zijn,, dat het bestuur der betrokken gemeente
niet steeds de noodige zuinigheid heeft betracht,
Beieren kon niet vergeten, dat het een land was met
"een -geschiedenis, dat het een reeks keizers a .n het
(Rijk had geschonken, lang vóór dat een markgraaf
(ergens in Brandenburg uit wat „heidiensche Pruisen
en Litauers"" een staatje formeerde. En men weet hoe
veel moeite het deatijids Bismarck kostte den Beier-
'schen vorst er toe te bewegen in 1871 ln Versailiea
De Minister acht dit standpunt juist. Naar zijn hen koning van Pruisen tot Duitsche keizer te pro
opvatting zou de Regeering verkeerd handelen, in
dien zij extra steun ging verleenen aan gerpeenten,
wier besturen de noodige zuinigheid niet betrach
ten.
De Minister zal het daarom op prijs stellen, dat
Ged. Staten hem voortaan bij hun adviezen willen
doen weten, of naar hun opvatting het bestuur der
betrokken gemeente in de laatste jaren een gepaste
zuinigheid al dan niet in acht heeft genomen.
DE WONDERLIJKE ZOMER.
Gebrs. v. Deursen, tuinders te Rhoon, hebben de
zer dagen driemaal twee tips aardbeien geplukt. En
de pluk is hiermede nog niet afgeloopen.
VELE KLEINTJES MAKEN EEN GROOTE.
Nu men allerwegen wijst op bezuiniging schrijft
„een huisvrouw" in de „Avp." o.m. het volgende:
„Een dezer dagen vertelde mij iemand, werkzaam
op een departement, dat alle ambtenaren, soms ook
de vrouwelijke, iedere week een doosje lucifers krij
gen. Ik was ten zeerste verbaasd, maar bij ons ge
sprek was nog iemand tegenwoordig die ook een
rijksbetrekking heeft en die zei: „dat bestaat bij ons
ook, zoolang ik mij herinner, en dat is op alle regee-
ringsbureaux zoo".
„Nu Is een doosje lucifers wel heel klein, maar ge
rekend over het zeer groote aantal ambtenaren dat
we hebben, beloopt het bedrag daarvoor nog in de
duizonden. Ik begrijp wel dat velen hierom lachen
en zeggen, dat is nu weer echt iets voor eon vrouw,
maar er zijn nog heel veel van die kleinigheden aan
te wijzen, die met elkander een groot bedrag vor
men."
VALSCHHEID IN GESCHRIFTEN TE SCHER-
MERHORN. De beklaagde vrijgesproken.
Het Hof te Amsterdam behandelde Donderdag in
hooger beroep do zaak tegen den kantoorhouder bij
de posterijen, den heer De Groot te Schermerhorn,
beschuldigd van op 27 September 1920 te Schermer
horn op een postwissel formulier groot f45.75, de
handteekening van den geadresseerde, den heer J.
J. v. d. Bos, te Schermerhorn, te hebben geplaatst,
om dit stuk tegenover de Nederlandsche Posterijen
als bewijs te doen dienen, dat dit bedrag was uit
betaald.
Zooals men zich zal herinneren, verbleef de be
klaagde van dit feit tot 15 Maart in voorarrest, op
welken dag hij door de rechtbank, die hem vrij
sprak, in vrijheid werd gesteld.
De officier van justitie, die veroordeeling tot 10
maanden gevangenisstraf had gevorderd, was tegen,
deze vrijspraak in hooger beroep gekomen en Don
derdag diende de zaak voor het Amsterciamsche
Hof.
De advocaat-generaal had in de stukken niets ten
nadeele van de beklaagde gevonden en was van oor
deel dat ook voor het lft>f beklaagde een volkomen
fclameeren, als zijn meerdere te erkennen.
Feitelijk heeft Beieren dat nooit geheel en al en
•nooit van ganscher harte gedaan. Het eitkende den
(keizer als opper(bervelheft)ber van leger en vloot, liet
vhem de uitoefening van bepaald omschreven souve-
(reiniteitsrechten, maar in Beieren zelf hield zijn. zeg
genschap op. Beieren had zijn eigen vlag, eigen leger,
eigen wett'en, eigen postzegels, eigen diplomatie zelfs
en de otoeerste kriegsberr mocht, cis hij dat wilde, net
hls een ander komen kijken naar een Beiersche leger-
manoeuvre, zonder eenig reoht op bevelvoering, aan
gezien het „geen oorlogstijd" was.
Beieren was conservatief. Gebruiken, die elders
lang verdwenen waren, of zelfs nooit bestaan had-
'den, leefden in Beieren voort. Wel was Pruisen ook
conservatief, waarvan de Pommersche jonkers en
grondbezitters wisten mede te spreken, zij, die im
mers op hun feudale goederen nog een soort hoerig
heid, halve lijfeigenschap in wazen hielden,, maar
het conservatisme in Beieren was patriarchaal, ter-
Wijl het grondbezit er veel meer geparcelleerd was.
De bezitter van het riddergoed in Beieren was de
Afstammeling der oude bezitters door de eeuwen,
ïn Pruisen was hij vaak de rijkgeworden beursjob-
ber, die met zijn millioenien langs dien weg poogde
baar boven te klauteren in de buurt van den feudalen
adel.
Is he<t wonder dat er een groote tegenstelling be
stond tusschen die twee landen en dat die tegen
stelling zich in de nadagen van den oorlog en in den
tijd die daarop volgde, steeds meer accentueerde?
Reeds ln den oorlog wisten de Beiersche plattelan
ders een goed deel hunner voorraden voor zich te be
houden, weigerden zij Pruisen huisvesting te verlee
nen en was een dikke portemonnaie en een boeren-
■pakje voor een pruis volstrekt niet voldoende om
Wat boter of vleesch of aardappelon machtig te wor
den.
Toen de revolutie kwam deed Munchen als de rest
en verjoeg mee den koning en zijn huis, voerden een
paar studenten en wat geestdrijvers de republiek in,
met allerlei heerlijke totekonwrtwotten, deed de hoofd
stad even rood als Kiel en Dresden, Leipzig en Ber-
lin O. Maar izoomin als Berlin W (om van W.W. maar
heelemaal niet te spreken) deed het Beiersche land-
Volk mede aan die revolutie. Revolutie, die hun niets
Wezenl';:Vs kon brengen waarop zij prijs stelden, die
'hun vol groot nadeel en groot verlies kon berokke-
'nen. Zocdra dan ook boeren- en soldatenraden wer
den gesticht, volgden onmiddellijk als conseqüentie
'die der volksweerbaarheid. In een land, waar ieder
man jager of schijf schutter is, waar ieder zijn geweer
voor de jacht of de baan, in huis heeft, waar boven
dien elk een in het leger heeft gediend, heeft zulk een
•weerbaarheid een groote beteekenis. Veel meer dan
in eenig ander land of het moest Tyrol of Zwit
serland zijn, waar d© toestanden nu eenimaal zoo
had hij '.toch hare meening hieromtrent behooren .te
vragen. Zij izou he<m nu eens duidelijk te kennen ge-
vien dat die wijize 'van (doen ihaar volstrekt niet be
viel. Maar het ging niet, (het was onmogelijk. Zij was
te zeer verheugd dat die muur van deftigdoen nu ein
delijk tusschen (hen weggevallen was.
Hoe was 't toch geschied, hoe kwam dat zoo, en
waarom?
Was hij iemand die lang met anderen moest heb
ben omgegaan, om met hen op vriendschappelijken
voet te komen? Of izag hij in haar nu een oprecht
meisje, bij vergelijking met Agida Bjork, wier valsch-
heid hem meer verdriet scheen te hebben gedaan dan
eij eerst dacht of had kunnen vermoeden? Hoe het
eij, in elk geval had 'zij het gevoel van een last te zijn
bevrijd, die haar had gedrukt, lEn met lichten tred
ging zij dien middag naar school terug. Alles liep
goed: het werk, thet onderwijs, de grapjes met de ka
meraden. De lange weg naar huis, die zoo ontzet
tend vuil iwas, von dHelga (vandaag veel korter dan
anders, en haar vroolijke stemming werd zelfs niet
bedorven, toen zij, de ideur der huiskamer opende,
zag, dat Dorf tegenover haar ivader zat. Het dam
bord stond' tusschen hen op een tafeltje.
Anders vond zij dit niet prettig en hij kwam in
den laatsten tijd bijna om den anderen dag maar
toen zij dezen avond baar vader in het mager, bleeke
gelaat zag, dat bij baar binnenkomen als door een
zonnestraal werd iverlicbt, overmeesterde haar een ge
voel van hartelijke dankbaarheid jegens hem, die er
het zijne toe bijbracht om het eenzame, sombere le
ven van dien lieven man wat te verhelderen. Zonder
dezen vriend zou het nog veel donkerder voor hem
geweest zijn. Even later, toen ide oude man naar de
andere kamer was gegaan om zijne pijp ,te stoppen,
wendde Helga, na het theegoed te hebben gereed ge
zet, izich tot Dorf, met de woorden:
,ylk dank je wel dat je zoo trouw hier komt om .va
der gezelschap te houden".
(Deze vriendelijkheid bracht een glans van blijd
schap op zijn goedig gelaat.
„Waar zou ik anders heen gaan dan hier?" ant
woordde hij op hartistoohtelijken toon. „yDenk je dat
er een plekje in de wereld is, waarheen ik liever ga?"
(Hij stond met dien rug naar de kachel en, tzooals
gewoonlijk, volgde zijn blik elk harer bewegingen.
Zonder te antwoorden, was zij reeds weder met de
kopjes bezig. Zij had half spijt van hare tegemoetko
ming, vooral nu zij zag dat Dorf daardoor werd op
gewekt tot verder spreken.
„Nu je zooveel van huis bent, kan ik misschien
hier eenigmins nuttig wezen. Je vader heeft wel
iemand noodig die naax hem omziet Hij is niet heel
wel, zooals je weet."
„Vader as toch niet erger?" Verschrikt trad zij naar
hem toe.
„Dat geloof ik niet bepaald; maar toch zou 't ge
raden zijn, hoe eer hoe beter, weer naar den dokter
te gaan."
,jMaar hij klaagt dipimzï^ niet? Ik heb geea enkel
ongunstig verschijnsel ontdekt".
Angstig vragend zag zij hem uitvorschend in 't ge
laat. Hij zou haar toch niet zonder gegronde redenen
zulk een schrik aanjagen?
Haar verbleeken en haar angstig vragen deden hem
in stilte wenschen dat hij wat voorzichtiger mocht
hebben gesproken, en nu beproefde hij haar geruft
te stellen.
Zij moest maar niet bang zijn. Misschien was het
alleen verbeelding van hem, als hij meende zijn vriend
wat izwaklker dan aimdera 'te zien. Het was wellicht een
voudig tijdelijke moeiheid,. doordat hij in den laatsten
tijd meer werk op het kantoor had dan anders. Het
was stellig niets om zich bezorgd over te maken;;
maar
Nu vreesde hij weer Al te geruststellend te hebben
gesproken.
„Ma ar't zou in elk geval 't beste zijn, als we er hem
toe konden bewegen naar den dokter te gaan. Kwaad
kan dat niet. Doe je best, er hem toe over te halen;
zeg hem
„Stil daar komt hij", fluisterde Helga. z z
En zij deed haar best; zij deed alsof er niets bui
tengewoons te bespreken was, en bleef ,op denzelfden
vroolijken toon voortbabbelen. Zoodra zij echter zweeg
was die vroolijkheid verdwenen, en telkens richtte zij
hare blikken ongemerkt, met groote bezorgdheid, op
haar vader. Kon het waar zijn? WAs hij ziek? Dorf
had er zoo ernstig, bijna plechtig uit gezien, toen hij
over hem sprakJa, nu zij hem goed bekeek, zag
zij ook, dat hij vervallen en vermagerd was. Dat
zij dit niet eer had opgemerkt! Waar had zij hare
oogen gehad?
Plotseling werd zij door een hevige wroeging ge
kweld. Het was waar, zij had in den laatsten tijd niet
veel aan den goeden man gedacht. Waarvan hare ge
dachten dan wèl vervuld geweest waren zeker niet
van hèm, al bevond zij zich ook met hem in dezelf
de kamer. En buitenshuis had zij zich ook al wei
nig om hem bekommerd. Hij had alle dingen altijd
zoo kalm en gewoon voor haar geschikt; hij was in
alles haar leidsman gebleven, en hierdoor eigenlijk
was het niet bij haar opgekomen dat hem iets zou
ontbreken.
Eindelijk met hun beiden alleen gebleven, ging zij
vlak naast hem staan, terwijl hij met trillende han
den het .Avondblad" openvouwde.
„Papa", zei ze zacht „is u ziek?"
„Ziek?' Wie heeft dAt gezegd,?" vroeg hij angstig.
Wie? Dus was er iemand die ervan wist; anders
had hij dat zóó niet kunnen vragent
„Dorf!"
„O Dorfl" De ontstelde trek op zijn gelaat ver
dween en hij lachte hartelijk. „Dorf is 'n beste man",
voegde hij er bij, „maar hij is soms wel wat zwaar
op de hand. Hij heeft nu eenmaal 'n buitengewoon
talent voor ontdekkingen. Wat men zelf nog niet
weet dat weet hij."
,;Hij achtte 't toch wel raadzaam voor u, morgen
eens naar den dokter te gaco. O, doe dat! Ik vr =.ag
Veel overeenkom# bebbaft act Vï 'm
Toen dan ook een oogenblik de vloedgolf van het
roode oemmundsme Munchen scheen te bedreigen,
was het aan het bestaan ,van die weerbaarheid te dan
ken, dat de geëxalteerde dwepers aan het hoofd van
'die roode beweging, spoedig werden genoodzaakt het
veld te ruimen. Zelfs de Engelsche en de Fransche
consuls in Munchen stelden zich onder bescherming
Van die volksweenbasjheid tegen het roode gepeupel
en het rapport door "den eerstgenoemde aan zijn re
geering gezonden, zal dan ook wel niet zonder in
vloed zijn giebleven op de vrij gematigde houding, die
Engeland in de quae&tie dor ontwapening van die
weierijaarheiidisongianisjaties steeds heeft aangenomen.
Engeland wist, dat die weerbaarheid toen tusschen
de orde en dien rooden chaos had gestaan en dit weer
zou doen als de nood drong: Maar ten slotte dreef
Frankrijk door, toen het zag, dat het Beieren toch
niet kon loswurmen van het rijk (al wilde het los zijn
van Berlijn) dat Beieren niet, evenmin als Rusland,
tot een Franschen vazalstaat was te maken. De angst
voor een bewapend Duitschlanid was te groot om voor
Beieren een uitzondering te maken, al zou het dan
ook nog zoo goed een dam zijn tegen een rooden
vloedgolf.
Beieren gaf eindelijk toe. Hij ontbond de weerbaar
heid, leverde de wapens in, maar heiC bleef op zijn
quivive tegen alle roode avonturen waarmede Berlijn
zou pbgen bet gelukkig te maken. Von Kahr, tot pre
mier benoemd door een groep officieren, die den te
rugkeer van den koning wenschte voor te bereiden,
dreef den staat van beleg door, de dictatuur tegen de
roode actie, die zich wel niet openbaarde, doch niet
temin bestond en in contact bleef met de1 communis
ten in Berlijn enMoskou.
Allen, die in stilte hoopten op een herstel van het
oude rijk, die meenden, dat de roode en halfroode
experimenten land en v-olk met steeds grooter snel
heid naar den afgrond zou voeren, kwamen naar
Beieren, of zochten contact met de leidende figuren
daar
Do moord op Erzberger werd niet alleen door de
Pruisische jonkers en een groot deel van de Eloch-
finanz in Berlijn, doch oo'k in Beieren met een soort
van ver'ichting begroet, zooals destijds de moord cp
Kurt Eisner. Maai* de terugwerking van dien moord
door de nauwere aaneensluiting van alle voorstan
ders \an de republiek heeft'niet nagelaten haren in
vloed te doen gevoelen.
Von Kahr verdwijnt omdat hij zich niet door Ber
lijn wil laten ringelooren, omdat hij zich niet afdoend
kan verzetten tegen nieuwe roode experimenten op
wetgevend en fiscaal gebied. De man gaat, maar de
partijen waarop hij steunde blijven en de geest van
het conservatieve Beiersche volk, dat liever wordt ge
regeerd door een heeracher-,van-vak, dan door een of
ander kantoorklerk, schoolmeesterof secretaris van
een vakvereeniging, die het ook wel eens wil probee-
ren, blijft eveneens bestaan.
Ook de meerderheid in de volksvertegenwoordiging
voor de principes van Von Kahr blijft.
En dus.... komt er een „zetbaas", een minlsterlc-
Kahr-zonder-Kahr, zooals wij een „Kabinet-Thorbec-
ke" en een „Kabinet-Boigesiuis" hebben gehad, waar
in ook de feitelijke mannen geen iittlng haddon.
Of en dit is evenmin uitgesloten komt er een
(boodschap uit Berlijn dat het anders moet. Dat er
„echt republikeihisch" moet worden goregeerd.
Ais Berlijn zoo dom .zou zijn (en kijk op volksgeest en.
volksovertuiging heeft men daar nooit te veel gehad
of getoond), zal het nog zeer te bezien staan of de
Beieren zich een regeering zullen laten aanleunen,
die hun niet aanstaat. Of zijn hun blauwwitte vlag
zullen offeren voor het zwartroodgoud van de Repu
bliek 'het eenige „goud" wat er over isl en of
zij hun Beieren zullen laten maken tot een vazal-
provincie, waar do Saupreuss zijn wil dicteert.
We zijin er nog niet in Duitschland en in Beieren
het allerminst.
UITKIJK.
R
ecl a m e f,.
BB DOOOQOQQOQQDÜQQCQOQQOQOQOQÜQQOQ
ZIJN DE TOEVLUCHT VOO't
üt VtRZWMUtN,
Dl Dl OtDARMElM,
DL ZWAARMÜIiOllitN,
cza
CZ3
CZI
ca
tzi
DE OINMACHTIOEIN. S
ca
Eiacht Hoilandsche verpakking en gebruiksaanwijzing.
BB DDDDÖQDDÖDDDDOQDDDDDDDDODDQDOOQ BB
't u dringend".
„Naar den dokter?" Nu wend de oude heer boos;
met een zekere verontwaardiging, voorzoover zijne
achte natuur toeliet, zag hij Helga aan. „Om wat te
doen? Als ik hem noodig ben ga ik er heen maar an
ders niet. Ik heb buiten dien middelen in huis, die
ik gebruiken kan als ik er behoefte aan heb. En nu,
meisje-lief, zal je mij wel 't plelzier willen doen over
dit onderwerp verder niets meer te zeggen?"
Als haar vader zich eenmaal iets in het hoofd had
gahaald, kon hij dat eigenzinnig doordrijven. Dus be
greep Helga wel, dat er vanavond niet met hem''te
redeneeren viel. Zij zweeg er dan ook maar over.
Nadat ze eikander goeden nacht hadden gezegd en
zij een poos in hare kamer bezig geweest was. sloop
zij voorzichtig naar de donkere huiskamer terug en
vandaar de keuken in, waar Kris nog aan hef oprui
men was.
„Kris je moet me éen ding zeggen", begon zij,
de oude dienstbode plotseling bij de armen grijpend;
„denk je, Kris, dat'papa ziek is? Niet enkel zwak,
maar ernstig ziek?"
Kris knipte met de oogen, eer zij antwoordde:
„Ziek? Waarom zou hij ziek zijn? Ik weet nergens
van nee, hoor."
„Je bent altijd thuis. Heb je in 't geheel niets geij
merkt?"
,Nooit; niets, geen spoor!"
„En Kiis, heeft hij er ook nooit iets van gezegd, te
gen jou?"
„Geen woord."
(Helga sloeg hare armen om den hals der oude
vriendin.
„O, ik was zoo bang! Mijnheer Dorf dacht het. Maar
als jij niets gemerkt hebt, Kris, en i-k ook niet, dan
zal er toch zeker niets ergs aan de hand zijn, wel?"
„Nee nee, hartje niets waarvoor je bang behoeft
te zijn. Ga nu maar gerust slapen", suste de oude
Kris, haar in de armen nemende en haar zachtjes wie
giend, als toen zij nog een kind was. Helga ging ge
troost weg. Dorf had haar onnoodig schrik aange
jaagd. Haar vader had gelijk hij wilde gewoonlijk
meer zien dan een ander, altijd waarschuwen en zich
overal mede bemoeien. Zij zou nu evenwel toch wat
meer op haar vader letten, en bij het minste veront
rustende teeken, zou zij hemel en aarde trachten te
bewegen om hem tot een bezoek bij den dokter te
doen besluiten.
Zachtkens verdwenen nu ook de zorgwekkende ge
dachten naar den achtergrond. De lichte, opgewekte
stemming van den vooravond was teruggekomen eer
zij de oogen sloot, en nu sliep zij in, kalm en gerust,
zooals Kris haar had toegewenscht.
Maar nog iemand anders in huis sliep kalm in,
namelijk de oude Kris. Haar geweten was zoo gerust.
Zij had alles gedaan wat im haar vermogen was, om
haar goeden, ouden meester voor opname in dat vree-
selijke ziekenhuis te bewaren.—
•i Wordt nrarrffclgfcL