Alieieen Niim- Aimttmit- Luiliivllil. NIEUWE ABONNÉ's Brieven uit Rome. Van Tweeërlei Slag. Woensdag 21 September 1921. 64ste 6893 f! FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. SCHA Dit blad verschijnt viermaal per week :Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m.ft uur worden AilverirnuPi. zooietri in liet rr-rMuiikoinc-mi nummer erplaatst UITGCVtHS: TRAPMAN CU.. SCHACCN. POSTCIIFQIIR en OIRoniFNST 23330. INT. TEI EP. nn. 20. Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVEKTKN. TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno inhegrepen). Grooie letters worden naar plaatsruimte berekend van dit blad ontvangen de lot 1 October it.8. nog Ie verscbijm n nummers G li A T IS. DE UITGEVERS. UITSTAPJE NAAR KORFOE. Toen we terugkwamen In Rome sloeg de warmte ona tagen. In Napels bracht de zeewind verkoeling, hier benam een verzengende luchtgolf ons den adem en nog eena besloten we de TLberstad te ontvluch ten. Korfoe, het Grieksche eiland, stond nog in de Italdaansche Baedeker en daarheen richtten we onzen koers. Van Rome naar Brindisi, veertien uur «porons door een armoedig land, kaal en dor. De huizen zijn spaar zaam, vensters en deuren tegon de malaria-muggen met gaas voorzien, 't Is onmogelijk onderweg te lo- geeren of eetlhaar voedsel te krijgen. In Brindisi ziet heit voornaamste hotel er wednig Eturopeesch uit. nl. vuil en primitief; we zijn blij er dadelijk op de boot te kunnen gaan. Vroeg zijn we 's ochtends bij de hand, verlangend om ibij 't eerste diagworden de gloeiende heuvelen van Griekenland te zien. Daarginds deint Albanië weg en heel de kust, die nog kort geleden Turksch gebied was; we voren langs Epirus en de Ottondsche eilan den, dan duikt Korfoe op uit den vloed l Als het anker geworpen is, klinkt er een vervaar lijk gekrijsch en geschreeuw uit de tallooze bootjes, die van den wal naar ons toe roeden en binnen een paar minuten is het dek overstroomd door een bende AKbaneezen met bestiale gezichten. Vloekend en vech tend werpen zij zich op de bagage, dde zij naar de ha ven willen brengen. Onze eerste indruk van de stad is, dat zij een onbeduidend Europeesch karakter dragat, we zien hotels en een soort boudevard langs de zee. Om het elgenaardigevon Korfoe te zien, moet Je de nauwe straatjes opzoeken waar het volk koopt en verkoopt on ieder huis een winkel is. Daar slingert uit elke deurpost een uithangbord, waarop zijn af gebeeld de voorwerpen, die tot het bedrijf behooren, dat binnen wordt uitgeoefend: scheerbekken, kam en schaar bij den kapper, hamer, nijptang en zaag bij den timmerman en deze groote bladzijden uit een A. B.C.-boek wapperen in de slecht riekende, hellende straten boven de inwoners, die er onoogelljke taar ten bakken, vleesch roosteren 'en schoenen fabricee- ren. Korfoe schijnt wel d!e grootste schoenfabriek van Griekenland te zijn. Huis aan huls zie je den schoen maker het leer snijden, de hooge laarzen naaien, de zolen met spijkers beslaan en bij honderden staan ze uitgestald, de sierlijke purperen tootsschoenen met hun omgtekrulde punten, en kolossale zwarte rosetten op de wreef, die de koninklijke garde en het land volk dragen. De Grieksche koffers met rood papier beplakt, of vermiljoen geschilderd, versierd met kleu rige metalen, ornamenten en sterren, worden hier ook gemaakt en de bontgest reepte zakken waarin 't volk zijn bagage pakt. Ook zien we hier voor 't eerst de kledrne tassohen, met zijde grillig geborduurd, die de vreemdeling mee naar Europa neemt. Bij den zil versmid hangen de ex-voto's, herinneringen aan By- zantijnsche verbeeldingen, plaquette's waarop de tra- dltioneele stijve figuren van Christus, Maria en de heiligen In metaal zijn gedreven, alleen de gezich ten een beetje geschilderd om ze meer de aandacht, te laten trekken. Die markt druipt van vruchten en kleur; daar loo- pen de gebruinde mannen met hun mantel van scha penvel over de schouders, een rood kapje op de krul lende haren en de vrouwen, die alleen een zwaar, rond hoofddeksel dragen, een soort tulhand, maar plat van boven, om er straks de gevulde waterkruk en mand op te dragen. Ze hebben een witten doek om 't hoofd gewonden, die kin en mond verbergt. Tin zakken van geitenvel'len ligt hier de wijn, die uit de naburige plaatsen gebracht werd. Wonderlijk opgezwollen dieren lichamen schijnen het; glimmend- owart steken de pooten hulpeloos naar vier zijden uit. Een priester, papadas of papks geheeten, in zijn morsige talaar, de hoogte muts op het vette haar, dat achter in een wrong is samopgedraaid, staat die glib berige massa's aandachtig te bekijken on begint met den eigenaar over den prijs te onderhandelen. Als .ze 't eens zijn geworden, gaan ze op straat een glas ge- resoneerden wijn drinken, een.vocht dat een Euro peaan de keel verschroeit want daar de Grieken niet de kunst verstaan hun wijn voor gisten te vrijwaren, voegen ze er een mengsel van hars aan toe, om hem goed te houden, en zoo brouwen ze een drank, die al leen de inboorlingen kunnen genieten. De papè.s, die zich hier overal tusschen het volk beweegt, waarmee hij heel kameraadschappelijk om gaat, is een vnfile, ongure verschijning. Alleen de priester laat hier zijn baard lang groeien; die haar dos moet eenig prestige aan zijn slonzig voorkomen geiven. I In den winkel, of herberg, die hij houdt om er naast zijn priesterschap een duitje bij te verdienen im mers dte Staat bezoldigt hem niet zit hij dikwijls "kaart te spelen met zijn klanten, of hij werkt met, zijn vrouw cp het land, want éénmaal mag de gees-1 telijke hier trouwen. Uit den heffe van 't volk komt deize papadas voort i en hij is niet alleen heel onwetend, maar begeert ook niet iets te begrijpen, van dien ritus, dien hij als een automaat uitvoert. Met zijn zachtmoedig, indolent ge zicht staat hij droomerig voor het altaar en sloft na afloop van den dienst voetje voor voetje naar zijn huis terug. het aardigste is hij op een afstand ge zien, als een schilderachtige tik ziwart op den blon den, stoffigen zandweg. Nauwelijks zijn we buiten de stad of we voelen de bekoring van dit eiland en zijn bewoners. Daar zijn de glooiende olijfgaarden, waarin de breeds, openge scheurde stammen zich spookachtig oprichten; boven den ouden, gekromden boom en den knachtigen oker- grond wuift het bleeke groen en tusschen den wijn stok die hier en ginder geplant is, zijn de vrouwen met hun chromaat-gele en oranje hoofddoeken, druk bezig het onkruid te wieden. De menschen, die Je hier aan den arbeid ziet, zijn er als samengegroeid met den grond en do omgeving. Met het spinrokken in do hand, of in de armen een lammetje dragend, dat te moe is geworden van dien langen tocht, loopen de vrouwen met fleren gang achter de kudde; hun gezicht heeft een droefgeestige uitdrukking. De bevolking van Korfoe is een mooi type van Al- banischen stam; de troep die zich bij onze aankomst als roofdieren op het dek -stortte, was het schuim, dat aan de haven zijn kost tracht te verdienen, de menschen op het land herinneren, daarentegen aan oud-testamentdsche verschijningen. De vrouwen dra gen een lang, uit zwaar wit katoen geweven jak met zwart borduursel, afgezet; otm 't hoofd hebben ze een dunnen, witten doek, die in plooien neervalt, soms houden ze een punt er van in den mond, een geste die we vaak op oude, Grieksche vazen afgebeeld vin den. Vriendelijk .groetend gaan ze aan ons voorbij, en drijven de ezels voort, die beladen zijn met groen te, vruchten en veevoeder. Vol rozen staan de tuinen en rozenhagen omzoo men de wegen. Telkens zien wij, bij een kromming van den weg, de zee, de blauwe, wijde, tusschen de plooien der beigen te voorschijn komen. We slaan een zandweg in, die naar een baai aan de kust voert, en zien nu een kleinen driehoek met cijpressen be plant, die uit dte de golven opduikt „Dat is het eiland van Odysseus", zegt onze leidsman on hij verhaalt ons hoe Posseidon's toorn het schip van den held ia stukken sloeg en den voorsteven in een rots veran derde; de goddelijke zwerver werd hier aan land ge worpen en verborg zich in de olijfbosschen.... en terwijl wij in een herberg tegenover de vermaarde klip het eerste glas zoeten Griekschen wijn drinken, luisteren wij naar de oude vertelling die altijd nieuw en mooi blijft. E. "F. Wat Amerika ons leert, Daarvan heeft prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruin die het vorig jaar het Internationaal Kongres te gen het Alkoholisme te New-York bijwoonde, ver teld op het te Utrecht gehouden Christelijk Kongres. De overstelpende en onvergetelijke indruk van wie Amerika in het laatste jaar hebben bezocht, aldus prof. Slotemaker de Bruïne, is: dat het open bare leven alkoholvrij is; dit geldt van de straat, de hotels, de restaurants, de diners, de plaatsen van volksvermaak. Het treft te meer, omdat Ame rika ten deele zoo sterk geïndustrialiseerd is; ook in de verkeerscentra en de groote steden is het openbare leven „droog". Dat de wet ontdoken wordt, zal wel vaststaan maar dit is zeker niet sterker 't geval dan de over treding van Nederlandsche wetten, die diefstal ver bieden. Amerika is zeker even droog als Nederland eerlijk is'en niemand denkt er aan, de Nederland sche wetten inzake diefstal af te schaffen. Ook de ekonomische toestand blijkt zeer bevre digend. De vrienden van het verbod vreesden zelf voor een schok in het ekonomische leven, doch deze is zeer gering geweest. Het wijnland Cali- forniö produceert nu alkoholvrije wijnen, waarvan de omzet grooter is dan vroeger van den alkohol- houdenden wijn. De konverteering van brouwe rijen, branderijen en kroegen heeft zonder débakle plaats gehad en dat, terwijl er geen schadeloos stelling wordt gegeven, die in strijd is met de Ame- rikaansche opvattingen. Opvallend is de vermeer derde inlage in de spaarbanken en de stijgende verkoop van kleeding en schoeisel. Dit resultaat is in Amerika niet bereikt door de 17. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERO. Maar nu had hij er Iets op gevonden, het was als eene ingeving geweest. En meit vearkrachtlgen stop liep hU de zuider heuvelen op, door de stille stra ten, en zoo naar de buitenwijk. Na eenig gezoek vond hij eindelijk een onderwerp, dat hoon beviel: een grijize, bouwvallige, scheefhan gende hut, die voorheen op vlakken grond, tusschen tuinen en heesters, gestaan had; maar die thans aan den rand van eene hoogte stond, vanwaar zij neer zag, in dén diepen kuil, dien de menschen van den nleuweren tijid aan haren voet hadden gegraven. Hij nam een vluchtige schets ervan, doch verdiep te zich niet als gewoonlijk in zijn werk, Telkens haal de hij zijn horloge uit, en toen het naar drie uur liep, pakte hij zijne benoodigdheden in de kist, ging heen en stond een paar minuten later voor de deur van den ouden Rosengren. De man was juist van 't kantoor thuis gekomen; hij had nog geen tijd gehad het koord van zijn huis japon, die hij voor zijne jas had verwisseld, vast te maken, toen hij, zelf opendoende, zijn jongen (be zoeker verwonderd en eendgszins vragend aanzag. Maar zoodra hij hoorde dat het dezen er eenvou dig om te dloen was zijn schildertoestel hier te mo gen neerzetten, tot hij het den volgenden keer gebrui ken zou, toonde hij zich uiterst beleefd en verheugd zijn vriend dezen kleinen dienst te kunen bewijzen; hij ging den sleutel halen van een kast in de gang en hielp dapper mee om daar wat ruimte te maken. Toen de zaken opgeborgen waren, verzocht Rosen gren Klaas mede naar binnen te gaan en even uit te rusten. ,JDe tafel staat wel reeds gedek", zeide hij, „maar Je zuilt wel zoo vriendelijk zijn je daardooT niet te la ten hinderen, beste jongen'.' Dit geleek nu wel een weinig op eene uitnoodiging tot gebruikmaking van de buitendeur, maar Klaas Was, zooals we weten, niet overdreven fijngevoelig fa ij dus dfe uitnoodiging aan, stapte vlug naar binnen, plaatsite zich op de platgezeten canapé en be gon te praten. Men zou niet kunnen beweren, dat hun gesprek bizondier levendig of belangrijk van inhoud Was. Ze spraken over het weer en er werd' gevraagd hoe de ouders van Klaas het maakten. Wat vloog de tijd toch om, nu had men al weer bijna het Kerst feest voor dte deur. Hij kon toch onmogelijk weggaan, eer hij de zaak waaram hij hier gekomen was ter sprake gebracht had.^ Zoo gemakkelijk kon hij daarmee echter niet voor den dag komen. Hij had een gevoel alsof hij zich wilde gaan bemoeien met hetgeen hem niet aan ging. Als hij nu maar iets had weten te bedenken om zijne vraag zoo in te k'leeden, dat ze geheel als toe vallig gesteld werd. Maar hij dacht er te vergeefs over. Onbescheiden wilde hij niet zijn volstrekt niet. Hierom bleef hij maar kt.il zitten. Ten laatste kwam Krisje binnen met een soepter rine, die zij met een deftigen nadruk op de tafel neer zette, ondanks het hoofdschudden en de handbewe gingen van den heer des huizes. De uitnoodiging was intusschen èl te duidelijk en Klaas moest dus wel opstaan. „Nu nogmaals dank voor uw moeite", zeide hij, den ouden heer d'e hand schuddend. „Maarhoe is 't nu met 't andere?" „Met welk andere?" „Met die kwestie van 't ziekenhuis natuurlijk". Daar kwam hij dan tóch met de deur in huis ge vallen l Eerst thans bedacht hij, hoe veel voorzichtiger het geweest zou zijn, als hij zijne vraag tenminste had Ingeleid met een behoorlijk onderzoek naar den al- gemeenen gezondheidstoestand! van den ouden heer. Deze zag hem strak aan. „Ik ben nu veel beter, zoodat er geen buitengewone maatregelen noodig zijn", antwoordde hij bedaard. Maar Klaas hield vol: „Is dat werkelijk heel zeker?" „Ja, beste jongen, ik zal 'zelf 't beste over mijn ge zondheid kunnen oordeelen, dunkt mij." Klaas bleef staan. Hij kon nog niet besluiten weg te gaan. „Maar Ik dacht dat 't afgesproken was. Mijn moe der heeft megezegd, dat u haar beloofd had er zoo Spoedig mogelijk toe over te zullen gaan." „Ja, zoo spoedig mogelijk. Daar kan ze op rekenen" „Ter wille van Hel ga moest 't eigenlijk reeds mor gen gebeuren." „Ter wille van Helga.Hij lachte met een traan in de lieve, zachte oogen. „Ter wille van Helga "herhaalde hij, Klaas nog eens onderzoekend aanzien de, met een glimlach die geheel zijn gelaat verhel derde. wet, maar door jarenlange volksopvoeding. De opvoeding is zeer geleidelijk gegaan. Men heeft niet Amerika op zekeren dag drooggelegd. Maar door plaatselijke keuze en plaatselijk verbod, door Staatsverbod, waarvan het eerste in 1851 kwam, leefde in 1913 reeds meer dan de helft van de Amerikaansche bevolking in droog gebied, de helft van alle toen nog bestaande kroegen werd in s'echts 14 steden gevonden. Bovendien waren reeds leger en vloot, tehuizen voor oud-soldaten en de gebouwen der volksvertegenwoordiging, de stations voor de immigratie droog gelegd, eer het nationaal verbod werd afgekondigd. De meeste wetsontduikingen worden dan ©ok bericht uit de streken, waar de bevolking niet door de werking der plaatselijke keuze zichzelf opgevoed heeft. In Dec. 1917 werd het verbodsartikel voor de Grond wet aangenomen op voorwaarde, dat het binnen zeven jaar door drievierde der staten zou geratifi ceerd zijn; dit was reeds binnen 13 maanden het eval en eer het verbod in werking trad, hadden i van de 48 staten het vrijwillig aanvaard. Op de vorming der publieke opinie ten dezen heeft de arbeidersbeweging weinig invloed ge oefend; de school en de kerk zeer veel. Spreker wees er ten slotte op, dat wij pas aan het begin der beweging staan. Amerika zal niet rusten, eer de geheele wereld van het alkoholisme is verlost. Na wat in Amerika is mogelijk geble ken; is dit ideaal geen hersenschim meer. De or ganisatie voor wereld-verbod hoopt haar doel in 1925 te bereiken. HOOGWOUD. Mot prachtig weer en veei frelangstelling werden alhier gister voor den middag, kinderspelen gehou den, dde bestonden uit gekoppeld hardloopen voor jongens van 11, 12 en 13 jaar en voor jongens van 8, 9 en 10 jaar hardloopen met hindernissen en voor meisjes van 11, 12 en 113 jaar muilenlo open met hin dernissen en voor meisjes van 8,9 en 10 jaar geblind* doekt pr ij sommeers trekken. Aan deze wedstrijden na men ongeveer 90 jongens en meisjes deel. Aan elk der kinderen werd na afloop een prijsje met kwattareep uitgereikt, Na den middag werd door ouderen fietsrijden op planken gehouden. Deze wedstrijd werd ook onder veel belangstelling gevolgd. Door 52 deelnemers en deeineemsterB werd hieraan deelgenomen. De navolgende prijzen zijn door de deelnemers en deelneemsters gewonnen: ie prijs de heer C. Klaver Gz., 2e prijs Cor. Koorn Sz., 3e prijs Willem van Duin, 4e prijs Pieter Breed, 5e prijs W. Rooker, allen te Hoogwoud. Ie prijs mej. AH Kui per Jbd., 2e prijs mej. M. van der Veen, 3e prijs Ali Luiken, allen te Hoogwoud. Na afloop van dezen wedstrijd gingen de prijswin naars naar A. Breed, waar de prijzen onder een toe spraak van den heer voorzitter van' de Vereenigdng „Hoogwoud" Vooruit", werden uitgereikt. Deze prijzen bestonden uit nuttige artikelen. n de zaal van den heer J. Modder, kastelein alhier, hield' de Floralia weder feest. Door mej. M. de Boer, piano, den heer A. Rooker, violoncel en den jongeh. Jb. Rooker, viool, werden een paar nummers muziek gegeven, daarna gaf de heer Daan Pool van Oiide- sluis weder verschillende nummers op zeer verdien stelijke wijze ten gehoore, terwijl we van den zang van mej. E. Rooker weder, zooals Vrijdagavond moch ten geide ten. Na afloop werd door den voorzitter na- Het bloed steeg Klaas naar het hoofd en hij voel de hoe een gloeiende blos zijne wangen kleurde. „U vertrouwt toch op ons, oom Rosengren?" vroeg hij. De oude heer legde de hand op zijn schouder en zeide hartelijk: „Mijn beste jongen, ik vertrouw Jullie volkomen ik weet dat je allen voor mij wilt doen wat je kunt. Je lieve, goede moeder ls bij mij geweest, en ik zag dat ze hartelijk bedroefd was om en met ons. Indien het mogelijk geweest ware te helpen, dan zou ik al geholpen zijn. 't Schijnt vaak alsof iemand rijk is; een man van zaken, zooals je vader, moet. dien Bchijn 'trachten te bewaren andera is hij Verloren. Maar wat hij nu niet voor mij kan doen, zal hij misschien evenmin later voor Helga kunnen.... Daarom, zeg tehuis maar gerust, dat ik beter ben. En dat ben ik ook. Ze behoeven zich volstrekt niet bezorgd over me te maken." Klaas bleef nog een oogienblik besluiteloos bij de ta fel staan. Toen nam hij zijn hoed en vertrok. Maar zijn hoofd was nog gloeiend heet; zelfs de koele wind kon het niet opfrisschen. Thuiskomende, werd hij dadelijk door 't geluid van vroolijke, druk pratende stemmen uit de huiskamer getroffen. Hij onderscheidde die van zijn vader, moe der en Helga; zij deed telkens weer een uitroep van blijdschap. Binnengekomen, zog Klaas haar staan, zonder bood maar in een üichtgrijzen wintermantel, die bij haar donker haar en bij haar frissche kleur uitmuntend stond. Op dat oogenblik kleurde een (blos van verruk king hare wangen nog hooger dan anders. Met schit terende oogen (keerde zij zich tot hem. ,yZie eens wat ik gekregen heb! Zie eens!" juichte zij Maar een duister vermoeden bekroop Klaas ,en hij zag naar zijne moeder inplaats van naar Helga. Lachend beantwoordde zij Kien vragenden blik met een toestemmend knikje. „Is 't niet aardig dat. hij zoo goed zit?" vroeg zij. ,^Hij past haar alsof hij voor haar gemaakt was. En ik heb hem niet noodig. Je weet, ik heb in den herfst een nieuwen genomen". Klaas spraJk niets dan een onverschillig „O zoo" De geheele zaak scheen hem volstrekt geen belang stelling waard; hij nam een nieuwsblad van de ta fel en liep er mede naar de vensterbank, waar hij ging zitten lezen. Deze onverschilligheid zette dadelijk een domper op de stemming. Helga zag hem verbaasd en ook een weinig teleurgesteld! aan, en daarna ging zij de gang in, om het pas ontvangen geschenk, den mooien, wei nig gedtragen mantel, naast haar oud jacquet je, dat reeds drie Jaren dienst had gedaan, aan den kapsiok te hangen. Zij kon uit de houding van Klaas niet wijs worden. Hij zou er toch mieit boos over zijn, dat zijne moeder haar zoo lief behandelde? Aan tafel was hij dien middag bepaald uit zijn hu meur. Er was geen leven in hem te brengen; hij zat maar aldoor op zijn bord te turen. Toen men gegeten had, was hij opgestaan, had een sigaar uit zijn over jas gehaald en, na deze te hebben opgestoken, was bij weer met zijne courant bij het venster gaan zit ten., zonder zich tnet iemand der aanwezigen te be moeien. Helga vertrok bijzonder vroeg. Zij verlangde er naar aan tante Beda, die een weinig langer wegbleef dan anders, haar pronkstuk te toonen. Reeds in de gang sloteg zij den nieuwen mantel om; maar toen zij hem (wilde ddchtkmoopen, ontsnapte haar een kreet van schrik. Zij stormde naar de huiskamer terug en "bleef op den drempel staan, met 'de voorstukken van den mantel In de handen. t Bij de panden hingen groote, afgesneden Happen neer. De fraaie mantel was geheel vernield. „Groote themell' riep mevrouw Aiic euit, ,yhoe ls dè.t gebeurd?" Zij onderzocht het Meedingstuk, daarbij (geholpen door haar echtgenoot, die oven verbaasd' en veront waardigd was als zijn (vrouw en Helga. „Die sneden zijn er met 'm mes in gemaaktl Op zettelijk is 't gedaan?" „Is iemand hier binnen geweest? We moeten Til- da eens ondervragen". f Maar nog eer mevrouw Elvin aan de deur was, werd zij tegengehouden door Klaas, die nu eindelijk opzag. „Doe maar geen moeite om Tilda te ondervragen, moeder, 't Zou kunnen zijn, dat ik 't gedaan heb. Bij 't afsnijden van mijn isdgarenpunt, heb ik misschien een snee in een van de mantels gegeven". •Zij bleven (hem instomme verbazing aanzien; maar bij hervatte zeer'gewoon zijne lectuur. „Hoe kon jebegon mevrouw Alice, maar zij viel zichzelf in de reden en kreeg ook geen antwoord op haar (half uitgesproken volzin. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 1