Alieieen Niim-
Aimttmit- Luiliivllil.
NIEUWE ABONNÉ's
Brieven uit Rome.
Van Tweeërlei Slag.
Woensdag 21 September 1921.
64ste 6893
f!
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHA
Dit blad verschijnt viermaal per week :Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's m.ft uur worden AilverirnuPi.
zooietri in liet rr-rMuiikoinc-mi nummer erplaatst
UITGCVtHS: TRAPMAN CU.. SCHACCN.
POSTCIIFQIIR en OIRoniFNST 23330. INT. TEI EP. nn. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.80. Losse nummers 6 cent. ADVEKTKN.
TIËN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
inhegrepen). Grooie letters worden naar plaatsruimte berekend
van dit blad ontvangen de lot
1 October it.8. nog Ie verscbijm n
nummers G li A T IS.
DE UITGEVERS.
UITSTAPJE NAAR KORFOE.
Toen we terugkwamen In Rome sloeg de warmte
ona tagen. In Napels bracht de zeewind verkoeling,
hier benam een verzengende luchtgolf ons den adem
en nog eena besloten we de TLberstad te ontvluch
ten. Korfoe, het Grieksche eiland, stond nog in de
Italdaansche Baedeker en daarheen richtten we onzen
koers.
Van Rome naar Brindisi, veertien uur «porons door
een armoedig land, kaal en dor. De huizen zijn spaar
zaam, vensters en deuren tegon de malaria-muggen
met gaas voorzien, 't Is onmogelijk onderweg te lo-
geeren of eetlhaar voedsel te krijgen. In Brindisi ziet
heit voornaamste hotel er wednig Eturopeesch uit. nl.
vuil en primitief; we zijn blij er dadelijk op de boot
te kunnen gaan.
Vroeg zijn we 's ochtends bij de hand, verlangend
om ibij 't eerste diagworden de gloeiende heuvelen van
Griekenland te zien. Daarginds deint Albanië weg en
heel de kust, die nog kort geleden Turksch gebied
was; we voren langs Epirus en de Ottondsche eilan
den, dan duikt Korfoe op uit den vloed l
Als het anker geworpen is, klinkt er een vervaar
lijk gekrijsch en geschreeuw uit de tallooze bootjes,
die van den wal naar ons toe roeden en binnen een
paar minuten is het dek overstroomd door een bende
AKbaneezen met bestiale gezichten. Vloekend en vech
tend werpen zij zich op de bagage, dde zij naar de ha
ven willen brengen. Onze eerste indruk van de stad
is, dat zij een onbeduidend Europeesch karakter
dragat, we zien hotels en een soort boudevard langs
de zee.
Om het elgenaardigevon Korfoe te zien, moet Je de
nauwe straatjes opzoeken waar het volk koopt en
verkoopt on ieder huis een winkel is. Daar slingert
uit elke deurpost een uithangbord, waarop zijn af
gebeeld de voorwerpen, die tot het bedrijf behooren,
dat binnen wordt uitgeoefend: scheerbekken, kam en
schaar bij den kapper, hamer, nijptang en zaag bij
den timmerman en deze groote bladzijden uit een A.
B.C.-boek wapperen in de slecht riekende, hellende
straten boven de inwoners, die er onoogelljke taar
ten bakken, vleesch roosteren 'en schoenen fabricee-
ren. Korfoe schijnt wel d!e grootste schoenfabriek van
Griekenland te zijn. Huis aan huls zie je den schoen
maker het leer snijden, de hooge laarzen naaien, de
zolen met spijkers beslaan en bij honderden staan
ze uitgestald, de sierlijke purperen tootsschoenen met
hun omgtekrulde punten, en kolossale zwarte rosetten
op de wreef, die de koninklijke garde en het land
volk dragen. De Grieksche koffers met rood papier
beplakt, of vermiljoen geschilderd, versierd met kleu
rige metalen, ornamenten en sterren, worden hier
ook gemaakt en de bontgest reepte zakken waarin 't
volk zijn bagage pakt. Ook zien we hier voor 't eerst
de kledrne tassohen, met zijde grillig geborduurd, die
de vreemdeling mee naar Europa neemt. Bij den zil
versmid hangen de ex-voto's, herinneringen aan By-
zantijnsche verbeeldingen, plaquette's waarop de tra-
dltioneele stijve figuren van Christus, Maria en de
heiligen In metaal zijn gedreven, alleen de gezich
ten een beetje geschilderd om ze meer de aandacht,
te laten trekken.
Die markt druipt van vruchten en kleur; daar loo-
pen de gebruinde mannen met hun mantel van scha
penvel over de schouders, een rood kapje op de krul
lende haren en de vrouwen, die alleen een zwaar,
rond hoofddeksel dragen, een soort tulhand, maar
plat van boven, om er straks de gevulde waterkruk
en mand op te dragen. Ze hebben een witten doek
om 't hoofd gewonden, die kin en mond verbergt.
Tin zakken van geitenvel'len ligt hier de wijn, die
uit de naburige plaatsen gebracht werd. Wonderlijk
opgezwollen dieren lichamen schijnen het; glimmend-
owart steken de pooten hulpeloos naar vier zijden
uit.
Een priester, papadas of papks geheeten, in zijn
morsige talaar, de hoogte muts op het vette haar, dat
achter in een wrong is samopgedraaid, staat die glib
berige massa's aandachtig te bekijken on begint met
den eigenaar over den prijs te onderhandelen. Als .ze
't eens zijn geworden, gaan ze op straat een glas ge-
resoneerden wijn drinken, een.vocht dat een Euro
peaan de keel verschroeit want daar de Grieken niet
de kunst verstaan hun wijn voor gisten te vrijwaren,
voegen ze er een mengsel van hars aan toe, om hem
goed te houden, en zoo brouwen ze een drank, die al
leen de inboorlingen kunnen genieten.
De papè.s, die zich hier overal tusschen het volk
beweegt, waarmee hij heel kameraadschappelijk om
gaat, is een vnfile, ongure verschijning. Alleen de
priester laat hier zijn baard lang groeien; die haar
dos moet eenig prestige aan zijn slonzig voorkomen
geiven. I
In den winkel, of herberg, die hij houdt om er naast
zijn priesterschap een duitje bij te verdienen im
mers dte Staat bezoldigt hem niet zit hij dikwijls
"kaart te spelen met zijn klanten, of hij werkt met,
zijn vrouw cp het land, want éénmaal mag de gees-1
telijke hier trouwen.
Uit den heffe van 't volk komt deize papadas voort i
en hij is niet alleen heel onwetend, maar begeert ook
niet iets te begrijpen, van dien ritus, dien hij als een
automaat uitvoert. Met zijn zachtmoedig, indolent ge
zicht staat hij droomerig voor het altaar en sloft na
afloop van den dienst voetje voor voetje naar zijn
huis terug. het aardigste is hij op een afstand ge
zien, als een schilderachtige tik ziwart op den blon
den, stoffigen zandweg.
Nauwelijks zijn we buiten de stad of we voelen de
bekoring van dit eiland en zijn bewoners. Daar zijn
de glooiende olijfgaarden, waarin de breeds, openge
scheurde stammen zich spookachtig oprichten; boven
den ouden, gekromden boom en den knachtigen oker-
grond wuift het bleeke groen en tusschen den wijn
stok die hier en ginder geplant is, zijn de vrouwen
met hun chromaat-gele en oranje hoofddoeken, druk
bezig het onkruid te wieden. De menschen, die Je
hier aan den arbeid ziet, zijn er als samengegroeid
met den grond en do omgeving. Met het spinrokken
in do hand, of in de armen een lammetje dragend,
dat te moe is geworden van dien langen tocht, loopen
de vrouwen met fleren gang achter de kudde; hun
gezicht heeft een droefgeestige uitdrukking.
De bevolking van Korfoe is een mooi type van Al-
banischen stam; de troep die zich bij onze aankomst
als roofdieren op het dek -stortte, was het schuim,
dat aan de haven zijn kost tracht te verdienen, de
menschen op het land herinneren, daarentegen aan
oud-testamentdsche verschijningen. De vrouwen dra
gen een lang, uit zwaar wit katoen geweven jak met
zwart borduursel, afgezet; otm 't hoofd hebben ze een
dunnen, witten doek, die in plooien neervalt, soms
houden ze een punt er van in den mond, een geste
die we vaak op oude, Grieksche vazen afgebeeld vin
den. Vriendelijk .groetend gaan ze aan ons voorbij,
en drijven de ezels voort, die beladen zijn met groen
te, vruchten en veevoeder.
Vol rozen staan de tuinen en rozenhagen omzoo
men de wegen. Telkens zien wij, bij een kromming
van den weg, de zee, de blauwe, wijde, tusschen de
plooien der beigen te voorschijn komen. We slaan
een zandweg in, die naar een baai aan de kust voert,
en zien nu een kleinen driehoek met cijpressen be
plant, die uit dte de golven opduikt „Dat is het eiland
van Odysseus", zegt onze leidsman on hij verhaalt
ons hoe Posseidon's toorn het schip van den held ia
stukken sloeg en den voorsteven in een rots veran
derde; de goddelijke zwerver werd hier aan land ge
worpen en verborg zich in de olijfbosschen.... en
terwijl wij in een herberg tegenover de vermaarde
klip het eerste glas zoeten Griekschen wijn drinken,
luisteren wij naar de oude vertelling die altijd nieuw
en mooi blijft. E. "F.
Wat Amerika ons leert,
Daarvan heeft prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruin
die het vorig jaar het Internationaal Kongres te
gen het Alkoholisme te New-York bijwoonde, ver
teld op het te Utrecht gehouden Christelijk Kongres.
De overstelpende en onvergetelijke indruk van
wie Amerika in het laatste jaar hebben bezocht,
aldus prof. Slotemaker de Bruïne, is: dat het open
bare leven alkoholvrij is; dit geldt van de straat,
de hotels, de restaurants, de diners, de plaatsen
van volksvermaak. Het treft te meer, omdat Ame
rika ten deele zoo sterk geïndustrialiseerd is; ook
in de verkeerscentra en de groote steden is het
openbare leven „droog".
Dat de wet ontdoken wordt, zal wel vaststaan
maar dit is zeker niet sterker 't geval dan de over
treding van Nederlandsche wetten, die diefstal ver
bieden. Amerika is zeker even droog als Nederland
eerlijk is'en niemand denkt er aan, de Nederland
sche wetten inzake diefstal af te schaffen.
Ook de ekonomische toestand blijkt zeer bevre
digend. De vrienden van het verbod vreesden zelf
voor een schok in het ekonomische leven, doch
deze is zeer gering geweest. Het wijnland Cali-
forniö produceert nu alkoholvrije wijnen, waarvan
de omzet grooter is dan vroeger van den alkohol-
houdenden wijn. De konverteering van brouwe
rijen, branderijen en kroegen heeft zonder débakle
plaats gehad en dat, terwijl er geen schadeloos
stelling wordt gegeven, die in strijd is met de Ame-
rikaansche opvattingen. Opvallend is de vermeer
derde inlage in de spaarbanken en de stijgende
verkoop van kleeding en schoeisel.
Dit resultaat is in Amerika niet bereikt door de
17.
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERO.
Maar nu had hij er Iets op gevonden, het was als
eene ingeving geweest. En meit vearkrachtlgen stop
liep hU de zuider heuvelen op, door de stille stra
ten, en zoo naar de buitenwijk.
Na eenig gezoek vond hij eindelijk een onderwerp,
dat hoon beviel: een grijize, bouwvallige, scheefhan
gende hut, die voorheen op vlakken grond, tusschen
tuinen en heesters, gestaan had; maar die thans aan
den rand van eene hoogte stond, vanwaar zij neer
zag, in dén diepen kuil, dien de menschen van den
nleuweren tijid aan haren voet hadden gegraven.
Hij nam een vluchtige schets ervan, doch verdiep
te zich niet als gewoonlijk in zijn werk, Telkens haal
de hij zijn horloge uit, en toen het naar drie uur liep,
pakte hij zijne benoodigdheden in de kist, ging heen
en stond een paar minuten later voor de deur van
den ouden Rosengren.
De man was juist van 't kantoor thuis gekomen;
hij had nog geen tijd gehad het koord van zijn huis
japon, die hij voor zijne jas had verwisseld, vast te
maken, toen hij, zelf opendoende, zijn jongen (be
zoeker verwonderd en eendgszins vragend aanzag.
Maar zoodra hij hoorde dat het dezen er eenvou
dig om te dloen was zijn schildertoestel hier te mo
gen neerzetten, tot hij het den volgenden keer gebrui
ken zou, toonde hij zich uiterst beleefd en verheugd
zijn vriend dezen kleinen dienst te kunen bewijzen;
hij ging den sleutel halen van een kast in de gang
en hielp dapper mee om daar wat ruimte te maken.
Toen de zaken opgeborgen waren, verzocht Rosen
gren Klaas mede naar binnen te gaan en even uit
te rusten.
,JDe tafel staat wel reeds gedek", zeide hij, „maar
Je zuilt wel zoo vriendelijk zijn je daardooT niet te la
ten hinderen, beste jongen'.'
Dit geleek nu wel een weinig op eene uitnoodiging
tot gebruikmaking van de buitendeur, maar Klaas
Was, zooals we weten, niet overdreven fijngevoelig
fa ij dus dfe uitnoodiging aan, stapte vlug naar
binnen, plaatsite zich op de platgezeten canapé en be
gon te praten. Men zou niet kunnen beweren, dat hun
gesprek bizondier levendig of belangrijk van inhoud
Was. Ze spraken over het weer en er werd' gevraagd
hoe de ouders van Klaas het maakten. Wat vloog de
tijd toch om, nu had men al weer bijna het Kerst
feest voor dte deur.
Hij kon toch onmogelijk weggaan, eer hij de zaak
waaram hij hier gekomen was ter sprake gebracht
had.^ Zoo gemakkelijk kon hij daarmee echter niet
voor den dag komen. Hij had een gevoel alsof hij
zich wilde gaan bemoeien met hetgeen hem niet aan
ging. Als hij nu maar iets had weten te bedenken om
zijne vraag zoo in te k'leeden, dat ze geheel als toe
vallig gesteld werd. Maar hij dacht er te vergeefs
over. Onbescheiden wilde hij niet zijn volstrekt
niet. Hierom bleef hij maar kt.il zitten.
Ten laatste kwam Krisje binnen met een soepter
rine, die zij met een deftigen nadruk op de tafel neer
zette, ondanks het hoofdschudden en de handbewe
gingen van den heer des huizes.
De uitnoodiging was intusschen èl te duidelijk en
Klaas moest dus wel opstaan.
„Nu nogmaals dank voor uw moeite", zeide hij,
den ouden heer d'e hand schuddend. „Maarhoe
is 't nu met 't andere?"
„Met welk andere?"
„Met die kwestie van 't ziekenhuis natuurlijk".
Daar kwam hij dan tóch met de deur in huis ge
vallen l
Eerst thans bedacht hij, hoe veel voorzichtiger het
geweest zou zijn, als hij zijne vraag tenminste had
Ingeleid met een behoorlijk onderzoek naar den al-
gemeenen gezondheidstoestand! van den ouden heer.
Deze zag hem strak aan.
„Ik ben nu veel beter, zoodat er geen buitengewone
maatregelen noodig zijn", antwoordde hij bedaard.
Maar Klaas hield vol:
„Is dat werkelijk heel zeker?"
„Ja, beste jongen, ik zal 'zelf 't beste over mijn ge
zondheid kunnen oordeelen, dunkt mij."
Klaas bleef staan. Hij kon nog niet besluiten weg
te gaan.
„Maar Ik dacht dat 't afgesproken was. Mijn moe
der heeft megezegd, dat u haar beloofd had er zoo
Spoedig mogelijk toe over te zullen gaan."
„Ja, zoo spoedig mogelijk. Daar kan ze op rekenen"
„Ter wille van Hel ga moest 't eigenlijk reeds mor
gen gebeuren."
„Ter wille van Helga.Hij lachte met een traan
in de lieve, zachte oogen. „Ter wille van Helga
"herhaalde hij, Klaas nog eens onderzoekend aanzien
de, met een glimlach die geheel zijn gelaat verhel
derde.
wet, maar door jarenlange volksopvoeding.
De opvoeding is zeer geleidelijk gegaan. Men
heeft niet Amerika op zekeren dag drooggelegd.
Maar door plaatselijke keuze en plaatselijk verbod,
door Staatsverbod, waarvan het eerste in 1851
kwam, leefde in 1913 reeds meer dan de helft van
de Amerikaansche bevolking in droog gebied, de
helft van alle toen nog bestaande kroegen werd
in s'echts 14 steden gevonden. Bovendien waren
reeds leger en vloot, tehuizen voor oud-soldaten
en de gebouwen der volksvertegenwoordiging, de
stations voor de immigratie droog gelegd, eer het
nationaal verbod werd afgekondigd. De meeste
wetsontduikingen worden dan ©ok bericht uit de
streken, waar de bevolking niet door de werking
der plaatselijke keuze zichzelf opgevoed heeft. In
Dec. 1917 werd het verbodsartikel voor de Grond
wet aangenomen op voorwaarde, dat het binnen
zeven jaar door drievierde der staten zou geratifi
ceerd zijn; dit was reeds binnen 13 maanden het
eval en eer het verbod in werking trad, hadden
i van de 48 staten het vrijwillig aanvaard.
Op de vorming der publieke opinie ten dezen
heeft de arbeidersbeweging weinig invloed ge
oefend; de school en de kerk zeer veel.
Spreker wees er ten slotte op, dat wij pas aan
het begin der beweging staan. Amerika zal niet
rusten, eer de geheele wereld van het alkoholisme
is verlost. Na wat in Amerika is mogelijk geble
ken; is dit ideaal geen hersenschim meer. De or
ganisatie voor wereld-verbod hoopt haar doel in
1925 te bereiken.
HOOGWOUD.
Mot prachtig weer en veei frelangstelling werden
alhier gister voor den middag, kinderspelen gehou
den, dde bestonden uit gekoppeld hardloopen voor
jongens van 11, 12 en 13 jaar en voor jongens van 8,
9 en 10 jaar hardloopen met hindernissen en voor
meisjes van 11, 12 en 113 jaar muilenlo open met hin
dernissen en voor meisjes van 8,9 en 10 jaar geblind*
doekt pr ij sommeers trekken. Aan deze wedstrijden na
men ongeveer 90 jongens en meisjes deel.
Aan elk der kinderen werd na afloop een prijsje
met kwattareep uitgereikt, Na den middag werd door
ouderen fietsrijden op planken gehouden.
Deze wedstrijd werd ook onder veel belangstelling
gevolgd. Door 52 deelnemers en deeineemsterB werd
hieraan deelgenomen. De navolgende prijzen zijn door
de deelnemers en deelneemsters gewonnen: ie prijs
de heer C. Klaver Gz., 2e prijs Cor. Koorn Sz., 3e
prijs Willem van Duin, 4e prijs Pieter Breed, 5e prijs
W. Rooker, allen te Hoogwoud. Ie prijs mej. AH Kui
per Jbd., 2e prijs mej. M. van der Veen, 3e prijs Ali
Luiken, allen te Hoogwoud.
Na afloop van dezen wedstrijd gingen de prijswin
naars naar A. Breed, waar de prijzen onder een toe
spraak van den heer voorzitter van' de Vereenigdng
„Hoogwoud" Vooruit", werden uitgereikt. Deze prijzen
bestonden uit nuttige artikelen.
n de zaal van den heer J. Modder, kastelein alhier,
hield' de Floralia weder feest. Door mej. M. de Boer,
piano, den heer A. Rooker, violoncel en den jongeh.
Jb. Rooker, viool, werden een paar nummers muziek
gegeven, daarna gaf de heer Daan Pool van Oiide-
sluis weder verschillende nummers op zeer verdien
stelijke wijze ten gehoore, terwijl we van den zang
van mej. E. Rooker weder, zooals Vrijdagavond moch
ten geide ten. Na afloop werd door den voorzitter na-
Het bloed steeg Klaas naar het hoofd en hij voel
de hoe een gloeiende blos zijne wangen kleurde.
„U vertrouwt toch op ons, oom Rosengren?" vroeg
hij.
De oude heer legde de hand op zijn schouder en
zeide hartelijk:
„Mijn beste jongen, ik vertrouw Jullie volkomen
ik weet dat je allen voor mij wilt doen wat je kunt.
Je lieve, goede moeder ls bij mij geweest, en ik zag
dat ze hartelijk bedroefd was om en met ons. Indien
het mogelijk geweest ware te helpen, dan zou ik al
geholpen zijn. 't Schijnt vaak alsof iemand rijk is; een
man van zaken, zooals je vader, moet. dien Bchijn
'trachten te bewaren andera is hij Verloren. Maar
wat hij nu niet voor mij kan doen, zal hij misschien
evenmin later voor Helga kunnen.... Daarom, zeg
tehuis maar gerust, dat ik beter ben. En dat ben ik
ook. Ze behoeven zich volstrekt niet bezorgd over me
te maken."
Klaas bleef nog een oogienblik besluiteloos bij de ta
fel staan. Toen nam hij zijn hoed en vertrok. Maar
zijn hoofd was nog gloeiend heet; zelfs de koele wind
kon het niet opfrisschen.
Thuiskomende, werd hij dadelijk door 't geluid van
vroolijke, druk pratende stemmen uit de huiskamer
getroffen. Hij onderscheidde die van zijn vader, moe
der en Helga; zij deed telkens weer een uitroep van
blijdschap.
Binnengekomen, zog Klaas haar staan, zonder bood
maar in een üichtgrijzen wintermantel, die bij haar
donker haar en bij haar frissche kleur uitmuntend
stond. Op dat oogenblik kleurde een (blos van verruk
king hare wangen nog hooger dan anders. Met schit
terende oogen (keerde zij zich tot hem.
,yZie eens wat ik gekregen heb! Zie eens!" juichte zij
Maar een duister vermoeden bekroop Klaas ,en hij
zag naar zijne moeder inplaats van naar Helga.
Lachend beantwoordde zij Kien vragenden blik met
een toestemmend knikje.
„Is 't niet aardig dat. hij zoo goed zit?" vroeg zij.
,^Hij past haar alsof hij voor haar gemaakt was.
En ik heb hem niet noodig. Je weet, ik heb in den
herfst een nieuwen genomen".
Klaas spraJk niets dan een onverschillig „O zoo"
De geheele zaak scheen hem volstrekt geen belang
stelling waard; hij nam een nieuwsblad van de ta
fel en liep er mede naar de vensterbank, waar hij
ging zitten lezen.
Deze onverschilligheid zette dadelijk een domper
op de stemming. Helga zag hem verbaasd en ook een
weinig teleurgesteld! aan, en daarna ging zij de gang
in, om het pas ontvangen geschenk, den mooien, wei
nig gedtragen mantel, naast haar oud jacquet je, dat
reeds drie Jaren dienst had gedaan, aan den kapsiok
te hangen. Zij kon uit de houding van Klaas niet wijs
worden. Hij zou er toch mieit boos over zijn, dat zijne
moeder haar zoo lief behandelde?
Aan tafel was hij dien middag bepaald uit zijn hu
meur. Er was geen leven in hem te brengen; hij zat
maar aldoor op zijn bord te turen. Toen men gegeten
had, was hij opgestaan, had een sigaar uit zijn over
jas gehaald en, na deze te hebben opgestoken, was
bij weer met zijne courant bij het venster gaan zit
ten., zonder zich tnet iemand der aanwezigen te be
moeien.
Helga vertrok bijzonder vroeg. Zij verlangde er
naar aan tante Beda, die een weinig langer wegbleef
dan anders, haar pronkstuk te toonen. Reeds in de
gang sloteg zij den nieuwen mantel om; maar toen
zij hem (wilde ddchtkmoopen, ontsnapte haar een kreet
van schrik. Zij stormde naar de huiskamer terug en
"bleef op den drempel staan, met 'de voorstukken van
den mantel In de handen. t
Bij de panden hingen groote, afgesneden Happen
neer. De fraaie mantel was geheel vernield.
„Groote themell' riep mevrouw Aiic euit, ,yhoe ls dè.t
gebeurd?"
Zij onderzocht het Meedingstuk, daarbij (geholpen
door haar echtgenoot, die oven verbaasd' en veront
waardigd was als zijn (vrouw en Helga.
„Die sneden zijn er met 'm mes in gemaaktl Op
zettelijk is 't gedaan?"
„Is iemand hier binnen geweest? We moeten Til-
da eens ondervragen". f
Maar nog eer mevrouw Elvin aan de deur was,
werd zij tegengehouden door Klaas, die nu eindelijk
opzag.
„Doe maar geen moeite om Tilda te ondervragen,
moeder, 't Zou kunnen zijn, dat ik 't gedaan heb. Bij
't afsnijden van mijn isdgarenpunt, heb ik misschien
een snee in een van de mantels gegeven".
•Zij bleven (hem instomme verbazing aanzien;
maar bij hervatte zeer'gewoon zijne lectuur.
„Hoe kon jebegon mevrouw Alice, maar zij
viel zichzelf in de reden en kreeg ook geen antwoord
op haar (half uitgesproken volzin.
Wordt vervolgd.