Alputm Nitiis- Mmttmit- laUm/IIii. De bevestiging van een tngelschen predikant. Woensdag 2 November 1921, 64ste Jaargang. No. 6917. Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co Schagen. Ingezonden Stukken. Pit blad verschijnt viermaal per week iDinsdag, Woensdag, Donder- dag en Zaterdag. Hij uizending tot 's m. 8 unr worden Advertentiên „iiiierl mogeluk in het eerstuiikomerid nummer geplaatst. POSTREKENINO No. 23330. INT. TELEF. no. 20 Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVEK'i'EN T1ËN van 1 tot 5 regels t' 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno Inbegrepen). (Irocw Jrtter.s worden naar plaatsruimte berekend M. do R.f Vertoeke beleefd voor bot navolgende plaatsing, ajg liigczciideii stuk. Bij voorbaat inljtn dank. Dit schrijven dan is naar aanleiding van uw af- watfctiTiig wat ik dan zou hebben mede te deelen. (Zie blad van Donderdag.) Wel aan danl Allereerst zou ik igaarne van u willen weten, of vernemen, met welk recbt u een aangeboden adver- j tentie, hetwelk door u geweigerd werd te plaatsen, itoch als ingezonden stuk te plaatsen, zonder voorkennis en toestemming van den betrok- j iken persoon. Die advertentie toch bood ik Donderdag morgen om 9 uur aan; de beer Kerkmeer vroeg: „Is er nog ruimte voor een advertentie?" -Hierop kwam j oen antwoord terug: „Jal" Ik schreef toen met potlood de advertentie en bood f die den -heer Kerk/meer aan. Deze beer riep toen: „De lieer (Zuidscherwoude verklaart dat betgeen in het 6l.uk van het vorige nummer staat, een totale leugen ie". Inmiddels was ik teruggegaan om aan de win keljuffrouw het geleende potlood terug te geven, en nadien mij<n schreden tot de uitgang.sdeur richtende ging de kantoordeur open en werd mij door u mede gedeeld, dat u d'i'o advertentie zoo niet plaatste, dat moest uitgebreider -worden toegelicht. Ik zei toen: „Mijn-heer, hiervoor heb ik geen gelegenheid meer, wat ik zeg, is waai." U riep toen: „Ik plaats het nietll" Ik: „Maar mijnheer!", verder Éwatm ik niet. U schreeuwde in izeer zennuwaohtige stemming, met uw hoofd door de deur: „Ik plaats hot niet!" De deur werd diohtgesme1 bom, daar stond ik. Edoch, het doel wat Ik met die advertentie beoogde is door uw daad toch bereikt. Ik wenschte aan de kiezers mede te doelen, dat hetgeen -u, omtrent de wijze van indiening van de can-dMa/ten-lijst, verkon digd Ihad, een totale leugen was. U verklaarde, dat ik, toen de heer Verstegen mij -verzocht, hem van de can- dldatenliijst te schrappen, deze lijst toch inleverde. Zie hier, de waarheid1. Toen ik Vrijdags -op den Helder aJpeddelde, om de lijst in te laveren, zat ik .wel -wat met den candidaat Verstelgen verlegen; aangezien ik den vorige/n dag gelezen had, dat door die S.D.A.P. als hun canidaat was aangewezen de heer Nes van Midiwoud. Entfin, iik kom aan den Helder en begeef -mij naar hei hoofdotembureau (Raadhuis). Ik meld mij aan en zeiöe tegen den voorzatter: „Mijnheer, ik wenschte een canidldatenlijst voor het Hoogheemraadschap in te dienen, maar aangezien op die lijst de (heer Ver stegen als candidaat voorkomt, -zou ik alvorens die lijst definitief in te -dienen, gaarne eerst den heer Verstegen willen spreken. Is deze soms op het Raad huis?" -Dit bleek niet het geval, maar mij werd be reidwillig de telephoon disponibel gesteld om met den heer Verstegen te spreken, welke tJhuis was. Tc- jfphonisch verklaarde ik den heer Verstegen, dat ik een ican'dldiaten/ldjst van het Hoogheemraadschap wenschte in te dienen, en dat hij op die lijst voor kwam, als candidaat, doch dat ik alvorens die lijst in te dienen, hem gaarne even zou willen spreken. De heer Verstegen zegt terug: „Zeer zeker, ben ik te spreken, doch ik ben nu juist aan het eten, dus over een -half uur. Zal-ik op het Raadhuis komen, of -komt u ten mijnen hui-ze?" Dit laatste werd; afge sproken. Ik ga terug naar het h-oofdstemhureau en vertel, dat ik eerst den heer Verstegen zal spreken ten rijnen huize. De voorzitter van het bureau vraagt of er mijnerzijds bezwaar is, dat zij de lijst behou den, om al-vast de namen der kiezers te controleeren. Hiertegen had ik géén bezwaar; over een uur zou ik dan terug komen, om mede te deelen, of de lijst zoo zou moeten worden ingediend. (Nu bij den heer Verstegen, ten zijnon huize, wij waren met ons tweeën. Ik zeg tot den heer Verstegen: „Zooals u alreeds door de telephoon vernomen heeft, ben ik hier om een candidaten-lijst in te dienen, waarop wij u ook als candidaat hebben geplaatst. Maar nu las ik gisteren in de courant, dat door uwe partij een zekere mijn- heer Nes van Midwoud, candidaat was gesteld. De heer Verstegen zegt: „Maar mijn waarde heer, ik weet van niets". Ik vraag: „Maar mijnheer, weet u dan niet, datl door de verschil!endé politieke partijen eene overeen komst is getroffen, omtrent de candidaatsteüing voor hoofdingeland van het Hoogheemraadschap?" „Mijnheer", zegt de heer Verstegen, „ik weet van tüetg". „Maar, mijnheer", vervolg Ik,, „is het u dan ook niet bekend, dat' uwe partij den heer Nes heeft can didaat gesteld?" „Zooals ik zeg", vervolgt de heer Verstegen, „ik weet van niots". Nu, geachte le®er, nu kunt u indenken, dat wij alkander voor een oogenhlik verwonderd aankeken. Ik zei toen: „Nu begrijp ik er geen steek -van". „Ik nog veel minder", zegt de heer Verstegen, Ik zeg: „Mijnheer, wij hebben u op de lijst ge- Plaatst, omdat u als candidaat genoemd is, van de coiapromio (izlo Sohager Courant van O-9-^l). Maar nu Ik gisteren- las, dat uw -partij den heer Nes can didaat had gesteld, meende ik verplicht te zijn, u daarover te spreken, daar het mij voorkwam dat u dan toch niet een candidatuur kon aanvaarden, zon der daarmede dn conflict te komen met uw eigen Party". „Nu, mijnheer", zegt de heer Verstegen, „ik her haal hot, ik weet van niets, -ik weet zelfs weinig of nieta van het heole 'Hoogheemraadschap af." Wij zijn toen met ons drieën geloopen naar het Raadhuis. Onderweg heeft de heer Verstegen meer dan eens gezegd: „Ik begrijp er nieta van; ik meen toch nogal «en kopstuk te zijn, in de partij, en daarbij kan ik Ji nog mededeelori, dat wij Zondag een vergadering 'hebbon te Alkmaar van de Westelijke federatie, en ook op do convocatie daarvan komt goon letter van deze aangelegenheid -voor; ik begrijp er niets van!" Voor het Raadhuis zijn wij staan gebleven, Ik heb toen gezegd: „Mijnheer, u is voor ons -de cand-ldaat van de compromio. Voor -mij rest de vraag, is het be richt juist, waarin vermeld wordt, dat de heer Nes de candidaat uwer fractie zal izijn. Voor mij is er nu geen beziwaar do lijst in te dienen, en mij dunkt, uwerzijds ook niet!" „Neen, mijnerzijds ook niet". Wij hebben afscheid genomen en ik begaf mij naar net hoof-dstembureau en zei tot den voorzitter: „Nu, mijnheer de zaak kan doorgaan." Hetgeen hier In vernield, is gshssl db waarheid. Dus, mijnheer de Redacteur, ihadi ik niet het volste recht en was ik niet verplicht mededeeling te doen,, dat hetgeen u in uw artikel geplaatst had, omtrent de wijze van de inlevering der pandidatenlijét een totale leugen was? Als h-et een brutaliteit is, vol-gens u, dat ik, (of wij) ook de compromis-candidaten, de hoeren Breebaart en Burger op -onze Lijst plaatst; mijnheer Breebaart, mijnheer Burger, U vraag na mens allen die hieraan hebben medegewerkt, onze exuus. Wij hebben hierin geen k\fraad gezien, of be doeld. Neen! met aller instemming zijt u geplaatst. Dn nu, mijnheer de Redacteur, de wijze, waarop ik, de candidatuur van den heer Erika heb aanbevolen, hierop kan toch zeker niets worden afgedongenl Tem minste, ik he)b, zoowel de compromie, als de per sonen die daardoor gesteld waren, -geheel onbespro ken gelaten. De advertenties die geplaatst zijn. het strooibiljet dat rondgebracht ia, izijn hiervan wel het bewijs. Daarom was het mij niet aangenaam, -een dus danig artikel van u te moeten lezen. De m-oraal van dal stuk is zooneenl aan de lezers daarover het oordeel. Toen ik bet las, -kwam weder de gedachte bij mij op, wat -zoovele malen is gebeurd, als ik een penne- vrucht van u las of uw betoogingen in den Raad van Schagen naging, „Trapman, U is uw beroep misge- loopen,- u had „sloopersbaas" moeten worden.", Ik heb de eer te zijn, A. L. ZUIDSCHERWOUDE. Petten, 80-10-21. Van verschillende zijden was ons reeds gemeld dat „Berius" (aldus de vrij algemeene aanduiliug van den heer Zuidscherwoude; ons niet losliet, wij zouden er van iusten. Welnu, wij zijn blij voor den heer Zuidscherwoude. dat zijn epistel eindelijk na dagen van overdenken, is verschenen, het was blijk baar geen gemakkelijk werk, om bet er -een beetje geloofwaardig te doen uitzien En wat de heer Zuid scherwoude nu in een iange inleiding vertelt over wat hem j:. Donderdag op ons bureau is wedervaren, en de wijze van voorstelling daarvan, doet ons zeer sceptisch staan -tegenover datgene wat de heer Zuid scherwoude verder ials de naakte waarheid naar vo ren tracht te dringen Wij hebben het epistel des hoeren/ ZuMlscheravou/de -scherp /nagelezen en dan komt dit eene steeds meer naar voren en dat moet blijkbaar als het bewijs van zijn onschuld worden aangemerkt, dat de teer Verstegen van de candi datuur Nes niets afwist. Maar "mijn beste mijnheer 'Zuidschenwoudie, dal behoeft u ,tooh niet als een groot en nieuw feit op den voorgrond stellen.. -Lees de Schager Courant van 18 Oct. jl en u zult in het verslag van de vergadering van de federatie der SD.A.P. ditzelfde feit reeds zien vastgelegd. Dat er iets heeft ontbroken aan bet contact der afideelingen van de -SD.A.P. is toen reeds duidelijk gebleken, Maar amice, dat wat u nu mee deelt, is niét de g-eheele inhoud van uw gesprek met den heer Verstegen en ook niet de hoofdinhoud, of liever het haakje waar de kan aanhing. Want ziet u, mijnheer Zuidscherwoude, ook wij hadden- een te lefonisch gesprek mei. den heer Verstegen, en deze deelde ons mee, dat -hij niet alleen tot u had gezegd, dat hij geen csandidatuur wenschte, en schrapping van zijn naam verzocht had, imaar u ook had meege deeld dat hij niet eens verkiesbaar was, omdat hij geen bloempot vol grond zijn eigendom kon noemen. Ziet u, mijnheer Zuidscherwoude, deze alles ty= peerende uitdrukking hébben wij direct uit den mond des heeren Verstegen opgeteekend. En nu lijkt het ons al bijlzonder vreemd dat u j/uist dat -alles be- heerschende deel van ihet gesprek zoo beelemaal is vergeten. En dat wij in deze niet duim-zuigen zegt u ook daJtizelf-de verslag, waar staat, dat de heer Verstegen toelichtte hoe zijn candidaatstellingi was gegaan, hoe deze canididaatstell-ing buiten zijn medeweten heeft plaats gehad en hoe de heer Zuidscfherwoude van Petten, die de lijst inleverde, meedeelde, dat de can- dldatuur-Verstegen niet kom wotrden Ingetrokken, dmdat er menschen ksp geteekend hadden, die dit juist deden omdat hij er op voorkwam. Hij zou ech ter toch niet verkiesbaar kunnen zijn, omdat hij niet de minste eigendommen had. Ons dunkt mijnbeer 'Zuidscherwoude, dat -deze beide Ie/zingen onderling volkomen kloppend-, nogal veel verschillen van de wij/ze waarop u de feiten rangschikt. En dan, mijnheer .Zuidscherwoude, mag ik u nog wel eveji wijzen op het ingezonden stuk vam den heer Gaijaard van N. Niedorp, voorkomende in de Schager Cou rant van 25 Oct-ober Jl., Deze partijgenoot van den heer Verstegen, d'ie hem blijkbaar eveneons had ge sproken, richt izich, evenals wij, tegen de unfaire handeling van hot indienen van de bewiuste can-dl- datenlij'St, wel een bewijs dat ook mijnheer Gaijaard andere rnededeelingon heeft gehad, als u nu in uw bovenstaand' geschrijf aanbiedt. Ware dat niet zoo geweest, zijn 'indruk over de zaak had nooit dezelfde kunnon -zij als de onze. Heti is maar at te waar, dat sommige menschen zoo' graag geneigd zijn, alleen dat van -een gesprek fbe onthouden, wat hen het aangenaamst in de ooren klinkt of liever, wat het best in hun kraam te pas komt, maar dat neemt toch niet weg, dat een halve waarheid een leugen blijft. Het doet ons genoegen dat de heer Zuidscherwou de ons aan het eind van -zijn stuk een eeretitel toe kont. Een „slooperSbaas" kan een izeer nuttig mensch genoemd worden, want wat rot of vergaan is, moet afgebrokon. -Voor den sloopersbaas izijn die karwei tjes, die hij onder -hundon nemen moet, niet zoo heel prettig, zij geven moestal -zoo'n muf luchie af. En nu, waarde mijnheer Zuidscherwoude, nemen wij afscheid van u en wellicht tot een /volgende ver kiezing, maar zorg er dan toch voor, dat do -Schager nieül als -uw politieke -teleph-aat moet optreden. Het mocht u anders eens vergaan, (zooals het verhaal meldt) als een zeker-iemand in een dorpje dicht bij Petton:, dl© 'als geleider ivan Maloitz optrad en scher.p aan eon fleschje champagnopilz moest denken. On danks zijn beste bedoelingen dacht hij blijkbaar aan zijn geliefde Oude Bols, 'toen hij d-eze in do tapkast zag staan, wamt Malóite reikte hem tenminste deze iflesch gracieusolijk 'over. |Bij -sommige menschen, mijnheer Zuidscherwoude, gaat de natuur nogal eens boven de leer, voor hen blijkt het o zoo moei lijk. Ja soms onmogelijk om zichzelf voldoende te conltroleeren. lang van de particuliere bouwers. Nu zulks geef ik grif toe. Maar ook wil ik er direct bijvoegen: wanneer bij de voorziening in de behoefte aan Middenstands- woningen alleen gelet moet worden op het indi vidueel belang der particuliere bouwers, dan zou het treurig gesteld zijn. Want behalve een handeldrijvende en industrieele is er ook nog een andere middenstand, n.1. die der ambtenaren. En dat gedeelte heeft ook recht op be hartiging zijner belangen. En die belangen vertrouw ik, wat woningvoorziening betreft, niet toe aan den particulieren bouw. Ik heb daar reden voor! Daarom juich ik het toe, dat de MiddenstandBvejj- eeniging een ruimen blik heeft 1 Want er zijn te Schagengeen middenstandswo- ningen! Of is het type C der Woningbouwvereeni- ging soms het type der middenstandswoning? Vóóg een groote kamer, en achter een kamertje zoo klein, dat de tuindeuren open moeten, als ik mijn jas moet aantrekken. Nog een opmerking. Waarvóór bouwt de particu liere bouwer? Om te verkoopen. Maar iedere ambte naar ia geen kapitalist. Daarom juich ik het toe, dat de Middenstandsvereeniging ons gedachtig is geweest. Mijnheer Schmalz, ik weet dat u er voor ijvert, Van anderen weet ik het niet, daarom spreek ik tot u. Wijk niet af ter linker- noch ter rechterzijde. Uw pogen ia juist. Ik dank u, mijnheer de. Redacteur. C. KOOIJ, Leeraar Rijkslandbouwwinterschool, Schagen, 1 November 1921, NOG EENS «HYPNOTISEURS". Mijnheer de Redacteur, Nog eenmaal, en tot besluit, verzoek dk u beleefd, ■onderstaande Ivoor imlj te wiï-l'en opnemen, met dank voor de afgestane plaatsruimte. Het dugiubere en vol leugens (Zittende artikel van den heer v. Hesteren, arts ie Warm/huizen, in Uw blad. vam Zateildag, 29 Oc-tober, bewijst mij dat deze eoo mijidlilg alls ieen ispin lis-. IGeliulklkig ben dk in- staat mij openlijk tegen deize grofheden te verdedigen, en de leugens vam v. H. te weerleggen. Eerstens het plaatsen Ivan het eerste artikel in die Sch. Crt, van 25/10, -zou niet van izijn hand wezen, doch dan d-urf ik te verklaren, dat hij het heeft 1 a- tem schrijven, wamt (zij dte weten, hoe v. H. tegen over mij en mijn werk staat, zullen mij dit toegeven, doch dan is audks nog laffer te noemen. Hoe het in deze met mijine 'telepathische gevoelens gesteld is, is niet aan mij, doch aam andere óver te laten, hier omtrent te -oordeelen, die reeds eerder mij hebben Eien experimen'teeren, of Ivan mij gelezen hebben. 'Wat de- kalmeering van mijne opgewondenheid be treft, is aan leder bekend', hoeverre mijn opgewonden heid gaat, doch dat weet ik wel, .dat, als iemand zich opwindt, dit in de ©liereerste plaats door v. H. ge daan Jwordt, di't (beweea ih1J tijdens ons onderhoud op 26/10 te Wanmerilhuiizen. Nu hét belangrijkste uit het artikel van 's heeren v. H., oamelijlk dit, waarin hij durft te beweren, dat ik hem gezegd zou hebben, dat ik een geval van /kan ker" genetzen heb, en ga er langs deze weg toe over. des heeren van H„ geheugen even op te frisschen en zijn leugens te doen weerleggen^ „Ik heb een patiënte, een v-ro-uw van 53 jaar, welke nog slechts 3 weken zou te leven hebben, volgens medische verklaringen, lijdende aan 'maagkanker, zooals idoor doctoren werd gezegd en welke door alle daarbij geroepen geneesheeren was opgegeven. Ik zou er wat voor over hebben, u de patiënte n u te kunnen laten izien, madat zij pas 6 wéken- bij mij on der behandeling is. De izieke -zit reeds lederen dag 2 uur op, en gevoelt zich zoo goed, als nog .nooit tij dens hare ziekte het geval was, terwijl ik in t ge heel geen medicijnen geef, doch de vrouw alleen be straal met mijn magnetische kracht. Van genezen héb ik echter in 't geheel niet gesproken, dit bewijst daar de vrouw nog onder mijsn (behandeling is. Ik maak den heer v. H. mt compliment voor de waarlijk geraffineerde wijlze om dit als feit te zoeken, om zich/zeM zoodoende niet in een onaangenaam dag licht te stellen, tegenover zijn gemeente genoten, als zijnde het recommandeeren van een zijner -patiënten als een „grap" beaan te hebben, en mij van toen af niet meer ernstig izon genomen- te hebben. Hij maakte geen grapjes -mét de patiënten, doch met mij, zoo be weert hij in zijn artikel van Zaterdag, doen geëerde lezers, ik meen dat het u duidelijk as, en dat het u allen blijkt, dat niet ik, doch Dr. v. H. hier geen zuiveren rol speelt. Heeft hij -niet eerst beweerd', niet de man1 te £ijn geweest, -di-e de politie op mij afgestuurd heeft, en heeft hij nu niet zelf bekend in izijn -artikel, dit wel gedaan te hebben. r\ rt i -ï ------ o— Neen, waarde heer v. H., u meent dat ik strafbare f Hendriks opvolger, Edward: I, werd de Church feiten pleeg, zulks doe ik gelukkig niet, en behoef ik ,S?n-e protestant in wezen doch heden niet te doen, want zou ik vermoeden, ook maar iets I \flurc" feitelijk eene com- strafbaars te doen, d'am zou ik het laten. Ik zou dien i omaue van den noomsch Katholieken Eeredienst en de heer v. 'H. beleefd willen verzoeken, beschaafd te iSU,ie Prec torwy voojr -de voorgangers geen willen blijven, en mij' met „type" te betitelen^ daar dit j lestaat. bewijst, dat hij niet weet wie ik ben en van welke af- vvannoar nu m een, bepaalde gemeente do dominué komst ik ben. - lidmaten meer naar liet cerimonieeie overhéilén, In hoeverre ik mij 'tegenover d-e gemeen-schap go- w,o t\.ier. gezegd, dat gemeente zeer „high church", draag, iwaag ddt den Burgemeester van Alkmaar, of 115 ',>noü8 terwijl indien er meer naar het ëen- aan de verschillende liefdadige inrichtingen te Am- V018e' meer koude doch door een langere toespraak sterdam of elders, 't iLigt niet. in mijn aard dit an- Plce aaar het protcsianisch© overgeheld wordt, dors te Vermelden', doch oim de „plattelanders" te ,er .vai? ^ow uhurch" (laag) gesproken, overtuigen, dat ik d'e menschen niet behandel uit fi- Jr* sfeeds opgevallen, dat de Eugèlsche domi- nancieel voordeel, want dit is absoluut nihil, daar- I3£es» niet kunnen spreken of gemakzuchtig, of oud voor zijn mijne notities voor ieder ter inzage. De zlJn>.ve®1 neiging lot high church hebben, terwijl men patiënte, welke volgens Dr. v. R., in opstandige stem- o3*1 _j\n diens gemeente elk jaar meer personen de „hoo- ming zich ten zijnont meldde, bezocht ik Zaterdag- 8® Engelsthc Staatskerk riet verlaten, oin over te gaan ochtend, en deze deelde mij mede, in mij het volste tot het Roomsen Katholieke geloot vertrouwen te hebben. Het -meisje bad pas 3 behan- - j gemeente, waai' ik woon, schijnt het zeer delingen en zou er 10 ondergaan, doch na de derde 1 gezemd voor dominees te Zijn. Toen een paar jaar behandeling was d.e toestand zoo verbeterd, dat ver-^feden _de oude Canon Davies, dien wij telken jare, dere behandelingen voorloopig kouden worden ge- j W1J luer terugkwamen, weer meer high church terug- staakt. Ik bezocht haar na dien nog eens, en allles was ?fêz.a-> ov«rleden was, had deze gemeente gédurèude toen nog goed. Moeite om haar gestorte penningen te-90 jaar maar tw-ee dominoe's gehaa. De opvolger was rug te krijgen, is door 'haar nog nooit gedaan, doch I ou<fe dominee, die jaren lang leeraar aan een héb ihaar reeds medegedeeld, dat, wanneer ik haar p^lieke school (groote kostschool) geweest was, on die niet verder-behandel, zij haar geld' terug krijgt. Dua 111 dezf gemeente absoluut niet op zijn plaats was. Enkele Dr. v. H. belioefc zich -daaromtrent niet bezorgd te raaanden geleden, heeft hij ons verlaten en is om 8 maken, daar het mijn gewoonte niet is, menschen enl morgens met zijn schoonzuster zij rijn tezamen zeer zoker niet arme menschen op te lichten-, waarop lafr in rijn hittenwagentje naar zijn nieuwe Dr. v. H. den schijn wil werpen. I-k meen mij vol-1 standplaats, die circa 100 kilometer hier vandaan ligt, doende tegenover de geëerde lezers, en in het bij/zou- J vertrokken. Zij hebben er twee dagon over gedaan én Wanneer een Hollander een godsdienstoefening in e§n Engelsche Staatskerk, de gewone Church of Englana gaat bijwonen, omdat hij naar een protes- tantsche godsdienstoefening wenscht te gaan, zal hu •even raar opkijken. Dit komt, omdat de Church of England niet gesticht is door een geloovig protestant als Calvij n of Lutiier, die uit den grond van hart en ziet een protestantsche gemeente stichtten, doch ont staan is uit geheel andere overwegingen. Toen Hendrik VIII, die van 1509 tot 1547 Koning van Engeland was, van zijn eerste gemalin Prinses Catiiarin© van Arragon wilde scheiden, ten einde Anna Boieijn te kunnen huwen, kon hij, ondanks de vete moeite, welke hij en zyn minister Cardinaai Wolsey, zich gaven, van den Paus geen echischeidingstoestam- ming veakrijgen. Hendrik VIII, een zeer rigoreus heer, maakte toen eenvoudig de Engelsche Kerk los van Rome. manr de Engelsche Staatskerk werd wel vernoemd, doch wordt nog een Gathoüc Church genoemd. der tegenover do belanghebbende gerehabiliteerd te hebben on dank inmiddels Dr. v. H. voor zijn moeite, om da aandacht op mijn naam te doen vestigen, al hoewel dit wel achterwege had kunnen blijven, daar alle andere bladen, en ook d'e Sch. Grt, reeds eerder, doch op andere wijizie, -do aandacht -op mijn, persoon hebben doen vestilgen. Ilc heb thans genoeg Inkt aan déze lugubere ge schiedenis gewijd en teeken, U mijnheer de Redac teur, ntgmaals dankend voor d'e plaatsing, Hoogachtend," MAILOÏTZ. f Geachte Redacteur! Mag ik een bescheiden plaatsje. In de vergadering van de Middenstandsveroeni- ging te Schagen, zijn enkele woorden gesproken over de 16 nieuw te bouwen Middenstandswoningen. Hoewel het verslag gezet was in matig, kalm tempo, kan ik me toch voorstellen, dat het eenigszins warm is toegegaan. Als 'genegeerde middenstander kan ik niet nalaten mij in het debat te mengen. De heer Tuinman vond het geen middenstands- belang, dat er 16 nieuwe woningen gebouwd worden. Maar hoe heb ik het nu! Geen middenstandsbe- lang? Maakt alleen het korps aannemers den Mid denstand uit? Dat zal de heer Tuinman toch niet durven volhouden. Zelfs al heet de vereeniging: Vereeniging voor don Handeldrijvenden en Industriëelen Middenstand, leven alle drie nog, dus zoowel de oude dominee, de schoonzuster als de hit. Het is hier dus blijkbaar een gezonde lucht cn menschen en dieren schijnen zeer "taai te zijn Wjj wanen ©enigen tijd in spanning wie de opvolger zou wezen. De ©ura-te hulpprediker deed nu al het werk voor de gemeente, daarin ijverig bijgestaan door zijn knappe energieke vrouwte. De bisschop van h-et bisdom moest de benoeming doen Nu ik het woord bisschop gebruik, wil ik 'er even op wijzen, dat al heeft men niet 'meer, zooals bij do •Roomscfa Katliolieken het celiliaat, men wel hog allo Roomsche titels heeft, als conunnik, deken, bisschop en aartbisschop. De aartsbisschop van Conterburry is het hoofd van de Church of England, de Engelsche Staatskerk. - Voortdurend hoorden wij, dat er weer "domlnee's, aan wie de gemeente was aangeboden, waren komen kijken, doch steeds zonder succes. Door de tijdsomstandigheden is het inkomen voor don predikant niet meer evenredig aan de uitgaven, verbon den met het bezetten van oeze plaats, op een wijzê, die aan de eischen voldoet. De pastorie is een groot gebouw met verschillende ontvangkamers, en resen, twintig slaapkamers, een prach tig park, stallen en bijgebouwen in een woord, gehoed ingericht voor den ouderwetschen Ghurch of England- predikant, die meestal een jongere zoon uit een aan zienlijk geslacht was en daardoor, JVanzelf op grooten voet wilde leven, als hij ér het geld naar had. Voor de minder met aardsche goederen gezegend© zou dan de heer Tuinman durven volhouden: Het predikanten waren er natuurlijk ook meer bescheiden bouwen van de 16 woningen is geen Middenstandsbe- „livings" zooals men het inkomen van een predikants lang". Neen, zeer terecht voegde de heer Tuinman plaats betitelt. aan zijn eerste bewering toe; Het is niet in het be-Tenslotte is het beroep afgekomen. Een god/eèlté dér

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 1