„De Gelaarsde Kaf". LOS en VAST. Even ïaehen. En ziehier een proefje van het mooie Ne derlandse h: Het hoogste punt der lituigieschen veest- viering der roomschen Kerk gedurende een kerkelijk jaar maakt het Halleluja van de opriizing_ van Paaschen: het bekroont den offerdood, van den, voor de verlossing mensch geworden zijnde zoon van God; zijn juiche de begrip von alle vreugde aan degecne de mensch en de natuur deel ne men; het verheft zich boven de aarde, het openbaart de overwinning van het aard- sches het opent den hemel van de zaligen en laat de heerlikheid van God in al haren luister prijken. Deze juichende vreugde vond hare volle uitdrukking in den litur- gieschen heen en weer fa-raden zang. Hij werdt van de geloovigen zoo van harte en onmiddelbar gevoelt; dat het juichende woord van den geestelijken zich hun van zelf op de lippen drong; de wisselnde zang van de vreugde van Paaschen herhaalde het juichende echo; de heel.» gemeente zong het verlossende Halleluja; het was hun machtig, gemeenzaam beleven —De 1883 in Oberammergau overleden zijnde geestelijke raad Jos. Daisenberger heef uit de verschillende oude voorbeelden eene ten einde voorende vorm van text geschapen die men in ieder opzicht als (fc,n heelgoed geraakt werkt kan betekenen. Kluizenaars, ook Eremieten of Anachoreten noemd, zijn er ten allen tijde geweest Reeds de eerste eeuwen van het Christendom trok ken sommigen zich uit de wereld terug om in de eenzaamheid «ach aan Godsdienstige over peinzingen over te geven, om daardoor -mm de conde te ontkomen. In de eenzaamheid der woestijnen, in spa- Jonken Qjn in het diepste van de bosschen leef den zij onder de grootste ontbering, in zelfver loochening en zelfkastijding hun heil zoekend. Somma gen vormden een kring van gelijk gezinden, die samen gingen wonen in één ge bouw, en naar bepaalde regels hun leven in richtten. Omstreeks 't jaar 340 werd door Pa- chomius zulk. een gemec.nechappehjk leven in gevoerd; hij stichtte op een eilandjje in den Nijl een gebouw, waar hij met zijn volgelingen ging wonen. Ddt was de voorloop» vaa to> tere kloosterorde. Vele klufeenaars vervielen tot allerlei exces sen en gaven zich over aan de grootste dwee- perij. Er waren er, die In een graf gingen wo nen, anderen, die zich levenslang in een enge kluis opsloten, voor iedereen onzichtbaar. Som migen voedden zich alleen met wortelen en kruiden, die zij op het land en crp de hergen zochten, en welke steeds rauw werden gegeten. Vooral" ook zijn de stijl ie ten of pilaarheilige bc- Het bekende sprookje vrij voor het Jdnder- toomeel bewerkt door Leonard -Roggeveen. i(0pvoeringsrochiten voorbehouden.) EERSTE BEDRIJF, (We sijn in de kamer van den molenaar. Hij ligt op bed. Zijn drie zoons Willem, Peter en Martin staan bij hem.) De oude ro olena&r: Sn nu, mijn beste jon gen», nu ik voel, dat' Ik niet lang moer zal •leven, nu wou ik jullie &og eens alle drie bij mijn bed hebben. Jij, Willem, jij bent de oudste. Zorg bj goed voor Martin en Peter! Poter is nog zoo Jong, oog maar 18 jaar. Hij heeft nog *1007603 zorg en leiding noodig. (Peter begint te snikken.) De oude molenaar: Huil niet, xnfjn jon gen Je "tent nog jeng! Je kunt neg xoovenl geluk i je leven hebben. Kom, kom, niet huilenVeel kan ik jullie ciet nalaten! En geld in H geheel aietl Alteen mijn molen, mijn ezel en iHana, de kater. Werken jullie voortaan gelukkig met elkaar, gelukkig en tevreden©af? inijn jongensmijn beste Joegen».... (hij aterifc) (Willem en Martin gr.an ïir.ar den anderen kant ven de kamer. Peter blijft bij het doods bed van zijn Vader.). Willem (zacht tot Martin): De molen, de pzel en do kat. Als jij era den «se! neemt, en 'k den molen.... Marti in: Ja. maar.... Willem: Neen. val me nu.niet £c de rede! Ik ben de oudste, dus ik neem natuurlijk den molen. Martin: Goed, maar ik.... Willem: Neen, val me nou weer niet in de rede! Luister dan toch vens even. Wij werken kend geworden, die dag en nacht op een hoo- gen pilaar staande, hun leven doorbrachten, en dit jaren achtereen volhielden. Ook nu nog treft men hier en daar kluizo- naars aam, in de Üoetiersche landen meer dan in de Westersche. Zelfmoord. Ook in de dierenwereld zijn gevallen van zelfmoord bekend. Een merkwaardig staaltje hiervan is de zelfmoord van de slang, die zij als is 't onbewust pleegt, wanneer zij zich te gen haar doodsvijand, den egel verdedigen wil. Als de egel ©en slang aanvalt, gaat hij ala volgt te werk. Hij nadert haar zoo behoedzaam mogelijk van achteren, dat de slang het met merkt, slaat plotseling zijn tanden in haar staart en rolt zich dan vlug op. De slamg, die zich vastgegrepen voelt,, doet een verwoeden aanval op den egel, maar ver wondt zich tot bloedens toe aan de stekels van haar opgerolden vijand. Steeds meer en onder aanhoudend gesis her haalt zij haar aanval, maar elke nieuwe aan val berokkent haar nieuwe verwondingen, waardoor het bloedverlies steeds grooter wordt. Eindelijk sterft rij aan de door haar eigen domheid opgedane verwondingen. Dan is voor den egel het tijdstip van hande lend optreden aangebroken. Hij ontrolt och, gaat langs het slangenlichaam, kraakt zorgvul dig alle beenderen en verorbert zijn prooi ten slotte, beginnende aan het staarteinde. Iwan. •De Russische vorst Iwan de verschrikkelijke lieefde in de zestiende eeuw. 'Hij had aan zijn hof een Hollandsche geneesheer, die in de wan deling meestal meester Jan genoemd werd. Nu was die vorst zijn naam zegt het al reeds een onanenfichelijke wreedaahd, die ner gens voor terugdeinsde. Wie hem in den weg stonden of in ongenade waren gevallen, liet hij eenvoudig uit den weg rudimen. Soms ging dit gemakkelijk, maar voor edelen van hoog aanzien, waren er dikwijls groote be zwaren aam vertoonden. Het was niot zoo een voudig die hooggeplaatste personen ongemerkt naar de andere wereld te helpen. En dit was toch noodag om niet al te veel last te krijgen. In zulke gevallen ging Iwan dan ook met de grootste omzichtigheid te werk. Zoo gebeurde het eens, dat een der voornaam ste edelen van 't land, volgens Iwan, noodzake lijk vermoord moest worden. Toevallig was die hoveling onder geneeskundige behandeling van meester Jan. Deze werd nu bij den vorst geroe pen, die hem gebood ervoor te Borgen, dat de edelman niet weer beter werd. De dokter moest hem maar een giftdrank bereiden. Maar daar voortaan tezamen(iZiJ spreken macht verder.) Peter (schuift de gordijnen van het! bed dicht, en zegt dan:) Arme, beste goeie Vadert Wat hield ik toch veel vam je! Wat heb jij altijd voor ons gewerkt, en nu! Mar tin- <tot Willem,): 0, nu begrijp ik je! Dus hij (naar Peter wijzend) moet dan maar met de kat tevreden zijn! Jaja, dat is wel het bestel Willem: MooiAis je het maar begrijpt'! Kom, zwx gaan we even bij de buren vertellen, dat Vader gestorven te. 't Is anders een leeftijd, 74 Jaar! Vaar we zagen hert aankomen, jon gen.... (af.) (Na kamt Mans, de kat, om *t hoekje van den deur kijken. >Hij springt! op een lage stoel Dan begint hij zich te waaschen. Peter gaat bij do kat «itten, en streel t hem over den kop.) Peter: Ja Hens, nu is mijn goeie Vader dood! Hij was altijd: *oo goed voor me! Alles had hij voor me over. Arme, arme Vadar Hans: Miauw, pggg! Peter: Hij baeld zoo van me, en fk van hem... Hans: Miauw, ja! (Peter kijkt verschrikt om zich heen.) Hans: Ja, miauw! Peter! (Peter loopt met een verwonderd gezicht •naar de deur en kijkt in 't rond.) Hans: Loop maar niet zoover, Peter, haha, miauw! Peter: J4j Hansl Was jij dat? (Maar Hans, kan je dan praten? Hans: Praten! Ja, miauw! Waarom niet? Peter: Daar sta ók toch van te kijken! Wel, wel! Hans: Waarom? Peter: Wel, een sprekende kat! Wie heeft *t ooit geltoord Hans: Jij «elf hebt 't gehoord! Wordt vervolgd. was meester Jan niet voor te vónden en hij weigerde met de woorden: Sire, dk hen er om zieken te genezen, maar niet om ze naar de andore wereld te helpen. Door deze weigering was de czaar, die nim- mei tegenspraak duldde, zoo verbolgen, dat hij zijn geneesheer in den kerker liet werpen. Maar bij dieper nadenken kwam Iwan tot andere gedachten. Hij, die altijd door vijanden zich omringd waande, overwoog, dat een trouw en eerlijke lijfarts ook wat waard was. Die zou rich door anderen ook nooit laten overhalen om hem te do oden. Daarom liet hij hem al spoe dig weer vrij en herstelde hein in zijn eeT. Mees ter Jan genoot voortaan het volsto vertrouwen van den tiran, die hem nooit moer vroeg een of ander luguber werk te verrichten. De Trekduif. In Noord-Amerika komt een duiYensoort voor. bekend onder den naam van trekduif. In onge hoord talrijke scharen, men Ireeft zwermen waar genomen uit millioenen van die vogels bestaande, trekken zij door het land om voedsel te zoeken. In korten tijd kunnen zij' soms uitgestrekte graan velden totaal vernielen, terwijl de scherpe uit- v erpsilen d^f dieren vele planten dooden. De broed plaatsen zijn do bosschen, waar soms -meer dan 100 nesten in één boom worden aangetroffen. Daar reeds jaren lang veel bosch gekapt wordt in Noord-Amerika, verdwijnt deze fluivcnsoort meer en meer met het verdwijnen der broed plaatsen. Wreedheid. De kikvorsch heeft flink gespierde achterpooten, die het dier in staat stellen groote sprongen te maken en met krachtige slagen door het water te zwemmen. In België en vooral in Frankrijk zijn sommige menschen erg verzot op die kjjckerbouljcs. Van daar dat de dieren bij duizenden gevangen wor den, in Noord-Brabant, Zeeland en Vlaanidcren vooral. Men gaat daarbij allerwreedst te werk,. Den levenden kikvorsch worden „de achterpooten ag- gesneden, waarna het aldus verminkte lichaam weer in het water wordt gegooid, in de veronder- stellling dat de afgesneden ledematen wel weer de van hun achterpooten beroofde dieren gaan We eindigden verleden wede met de mededèé- ling, dat de zaak van den Parijschen vrouwen moordenaar Landru voor de jury te Versa illes zou komen. De bezittingen zijn ondertusschen reeds in vollen gang en de Fransch'e pers is er vo! van Ook de Hollandsche laat zich met onbetuigd, zoo- dat we weer eiken dag kolommen druks over (ten vreemden snaak onder de oogen krijgen, van den „honime aux dix fiancées", zooals hij in den volksmond heet, wat beteekent: man met de tien verloofden. Hij 'blijft nog altijd ontkennen, dat hij gemoord zou hebben. Wel 'zijn er een tiental vrouwen ver dwenen, die allen met hem in aanraking zijn ge weest kort voor haar verdwijnen. Maar da! "zegt niets volgens Landru. Ze zijn naar een ander land vertrokken, maar meer laat hij niei los, want dat zou indiscreet zijn. Ook zijn de bezittingen Van de verdwenen vrouwen voor een groot doel in zyn woning 'aangetroffen, maar dat bewijst ook niets. Hij was opkooper van meubelen, en sinds 1915 deed hij dit met geen andere bedoeling dan het toen nog bezette gebied van Noord-Frurikrijk na den oorlog weer van meubelen te voorzien. Van ltefdcsgeschiedeni&sén wil hij niets hooren. Hij dood zaken met die vrouwen en daarmee "uit Dat de dames niet te vinden zijn kan hij niet helper^ ze zullen wel hun goede redenen hebben om zich schuil te houden. Maar met die eeuwige liefdesge schiedenissen moet men hem niet aan boord komen. Laat men toch bedenken dat hij" reeds 5(' jaar en kaalhoofdig is. Landru praat ©n discusseert met de grootste hoffelijkheid, is voorkomend en beleefd, maar staat blijkbaar vaak te ltegen- En als hij erg in nauw wordt gedreven, blijft hij een afdoend antwoord schuldig en verschuilt zich achter 't gezegdemaar dat zijn private aangelegenheden, daarover kan. iJk me niet uitlaten. De zittingen zijn nog niet afgcloopcn, en er dient dus nog afgewacht te worden, wat hot eind van het liedje zal zijn. Het schijnt toch wd al vast te staan, dat bij voel omgang had met de vrouwtjes. Had hij zich nu maar aan één gehouden en die nk< uit dea< weg genumd, (fan zou hij ondanks zijn vijftig len- le's, misschien noti wel ben gelukkig leven ftetben kunnen leiden. Ze zijn wetf op ouderen leeftijd ra hot 'huwelijksbootje gestapt Vooral Kampen schijnt Haar sterk in te zijn. Daar zijn onlang twee paartjes in het huwelijk getreden, een van M S3 3 MS "Sis :jj 1J-J -§ zuilen aangroeien. Dit is evenwel niet het geval, de van hun achterpooten beroofde dieren gaan dood. Bij salamanders kunnen verloren lichaams- deelen weer aangroeien, een poot, de staart en zelfs het oog kan weer aangroeien als hel eenmaal weg genomen is, Maar bij kikvorschen is dit niet zoo, al is ook bij deze dieren het aanpassingsvermo gen groot- Dat het wreede bedrijf, hier aangeduid, reus achtige afmetingen heeft aangenomen, blijkt uil de tallooze zakken vol kikkerbilletjes, die naai l'arijs vooral verzonden worden. Overbluf! In zeker gezelschap kortte men den tijd door elkuaf verhalen te vertellen over wat men zoo voor en na ondervonden had in het leven. Voor al twee jagers raakten niet uitgepraat over hun jachtavonturen, het eene nog gevaarvoller dan het andere. Hadden ze 'üch eerst nog bepaald tot jachtverhalen uit eigen omgeving en eigen waar meest klein wild gejaagd werd, ai spoedig waren ze in het buitenland verzeild geraakt en hingen de zonderlingste tafereelen op van wat zo in den vreemde ondervonden hadden. Het leek wel of tijger-, leeuwen- en berenjachten tot hun dagelijksche bezigheden behoorden. Dat opsnijden begon een deel van het gezel schap langzamerhand te vervelen. En toen er een geschikt oogenblik gekomen was om den stortvloed van woorden der beide Nimrods te onderbreken £tond een van Jiet gfczelschap op en verzocht ook eens te mogen vertellen van wat hem op een berenjacht was overkomen. Alle aanwezigen waren direct vol belangstel ling voor wat ze nu te hooren zouden krijgen, ook de twee jagers. Toen alle oogen op hem gericht waren, begon hij zijn verhaal, ook over een jachtavontuur. Ilij was eens uitgenoodigd mee te doen aan een drijf jacht op beren, ergens in Rusland. Hij had die uitnoodiging aangenomen en Toen men in de streek waar de beren ach ophielden was aan gekomen, werd hem een standplaats aapgewezén, evenals de andere deelnemers aan de jacht. Hij was gewapend met öe^eer en ja en Lues en stond .aan den rand van" een diepe bergspleel waarover een boomstam lag Tamelijk ver ver wijderd van de overige jagers stond hij daar op zijn eenzame post, toen hij plotseling vlak in zijn nabijheid een vneeselijk gebrom hoorde. Hij keek toe en ontwaarde tot zij groote ontzetting een mannetjes ibeer, die regelrecht op hem afkwam. De heer was te dicht genaderd om nog hel geweer op hem aan te leggen. Al leen een haastige vlucht over den boomstam naar den anderen kant van de bergspleet kon redding brengen. Hij nam %jn geweer in de hand en het jachtmes in den mond en begon den ge vaarlijken tocht over den boomstam. Maar toen hij midden boven den afgrond was gekomen zag hij aan den overkant een tweeden beer, die hem grijnzend opwachite. „VertoeeLdflt u mijn schrik, ging de verhaler voort. „Aan beide ikaniten van den afgrond een verscheurend dier. Vam angst liet ik imijn ge weer los, dat in de diepte verdween. Ik opende den mand' om de hulp van mijn medejagers in te roepen, en ook het anes verdween in die diepte. Radeloos van angst viel ik op de knieën en hield mij kmmpaehüigachtiig vast aan den boomstam De man, die ondier «tijgende belangstelling van zijn toehoorders, ten laatste onder adem- loaze stilte zoover gekomen was, dat zij hem als U ware zagen op den boomstam boven de bergspleet, met aan beide kanten een woedende beerhieiki plotseling op met vertellen en ging op zijm stoel' zitten., blijkbaar vermoeid en weer onder den indruk van 'den vreeaelijken toestand tijdens die berenjacht. Het gezelschap wachtte nog vol spanning op het slot van het verhaal. En vooral de bedde jagers waren vol verlangen 'de ontknooping te hooren. En toen de verteller nog altijd bleef zwijgen, vroeg een der jagers ten slotte met ingehouden adem: „En hoe is het verder met u aflgeloopen". .Wel", was het amtwoodr, „ik ben door die ongure gasten verscheurd en opgegeten". Kleine bijzonderheden. In do Z/wDtaereehe hergen gebruiken de her ders horens van soms ©en meter lang, om el kander over groote afstanden, iets mee te doelen. Het meeste ivoor komt van den uitgestorven Mammoeth, waarvan soms nog geheel gave exemplaren in de ijs- en sneeuwvelden van Si berië iworden gevonden.. Dat heest had slagtan den van 4 iM. lengte en over de 100 Kg. gewicht. Een volwassen struisvogel weegt ongeveer 75 JBJG. De uitgave van het (Weensche blad de „Arbed- ter Zeitung" kostfte voor den oorlog 87.000 kro nen per maand en nu ruim 8 millioen. (Een reeds omstreeks het jaar 1500 vervaardig de kunstarm, die nog goed bruikbaar is, wordt in de Duitsche stad1 Neurenberg bewaard. Een dame fan do tram: „Auni welken kant kan dk uitstappen conduc teur?" „Waar u wilt, dame. De trem stopt aan alle bei de konten. „Hdb je je zoon toch in 't schoenmakersvak 83 jaar en 73 iaar en een van 80. jaar en 75 jaar. In beide gevallen is de man de oudste, maar dat hoort ook zoo. En beide paartjes zijn in het "gast huis verliefd op elkaar geworden. „De liefde is een rare zaak, en gèeft het menschdom veel vermaak", zou meester Fenne- wip zeggen. En zoo is het Om te trouwen scfiijni men nooit te oud zijn. Te Barnevdd ten minste deed een oude beer van 77 jaar, die voor negen jaar voor 't eerst in 't bootje stapte met een meisje van negentien, onlang aangifte van de ge boorte van zijn vierde kind. Laten we de jonge spruiten alle goeds toewen- schen op hun levensweg, en dat ze behoed mogen blijven voor de gevaren die ben overal omringen. De oude heer mag wei goed op zijn spruiten passen ook, want te Barneveld zijn noc al vee! Bosschen en in bosschen schuilen allerlei wilde dieren. We doelen nu niet op de wilde varken^ die de Veluwe onveilig maken, maar op nog ge vaarlijker beesten. Het schijnt dat er weer wolven in ons land komen. De bewoners van Zuid-Gro- ningen althans maken zich tegenwoordig erg on gerust In de buurt van de dorpjes Weckte en Ter Apel 'maakt men eikaar benauwd over een onguur beest, dat daar door de velden sluipt cn 's nachts door zijn gehuil de kinderen in 't bod doet rillen en beven. Sommige menschen hebben het dier gezien, zeggen ze, en beschrijven bet als een beest met lange voorpooten en kortere ach terpooten, bruin van kleur met donkere strepen, wat er op wijst, dat bet wel een hyena kan zijn in plaats van een wolf. Maar de kinderen zijn er glad van overstuur. Een kind, dat bet beest gerzien heeft, durfde de plaats niet aanwijzen aan de vijf Groninger ja gers, die met mannenmoed er op af zijn gegaan om het dier te dooden, maar ze konden het niet vinden. Tot beden is dit Groninger raadsel nog niet opgelost Of bet ooit opgelost al worden? We weten het niet Kinderen zien soms zoo veel, wat er niet is En misschien is het eerste verhaal over het on dier nog wel uit den tnd, toen do klokken nog een uur achter waren. We hebben hiermee na tuurlijk den zomertijd op t oog. Wat is dat nou? zal men misschien vragen Zomertijd? Zcintnijdï Heeft dio nu ook al iets met kinderfantasie te maken? Stil maar, beste lezer* en lezeressen, we zullen u zeggen, wat ons op hét hart ligt OvcF den j zomertijd is do laatste weken nog al eens gesehre 2 ven. Kamerleden van verschfllcnJe politieke rich tingen hebben een rocsrsU-i ingediend om' De geldboeten voïgienis die Duitische strafwet- ton, zullen met tien vermenigvuldigd, worden, --j om ze op het peil ,te brengen van de huidige n' u Ilef^ geldswaarde. de eeuwigheid in te gaaja". „Nee. Dat kindi houdt zooveul van dteren, dat we tn slager hebben Haten woerden." Een .wandelaar tot een die sddldezti „U schildert de kerk uit, hè juffrouw? Denk u dc'r om, dat die klok toen menute achter la!" Ook een opvatting. De domdmé zegt tot den boer hij wien hij de varkens bekijkt: „Je varkens zien dV beet uit, Jen mm beet hoor!" „Dat doen© ®e ook, domenee. We mochten wil- waren om hem weer af te schaffen. We weten nog wel dat in de mobilisatie, toen het overal en op elk gebied zoo begon te nijpen, toen er door gebrek aan kolen en petroleum ook gebrek aan kunst licht kwam ,de legeeringen in verschillende lan den den maatregel genomen hebben in den zomer den tijd een uur te vervroegen. Dat spaarde een uur kunstlicht, wat bij de toen heerschende schaarschte aan jngrediënten om kunstlicht te ver krijgen, van enorm belang was, Maar de boeren bevolking en ook een deel van dc stadsbevolking on. de groentenventers en melkslijters, hadden groote bezwaren tegen den zomertijd. Én, waar de $chaarschte aan kunstlicht beeft opgehouden te bestaan, spreekt het wol van zelf, dat er pogingen gedaan worden (om ook gedurende den zomer wees- den gewonen tijd te houden evenals vroeger. Welnu dat pogen wordt op 't oogenblik gesteund door de meening van de overgroe te meerderheid der onderwijs-autoriteiten in Engeland, die in 't belang van het "kind den zomertijd zouden willen afschaffen. Sir George Newmnn, hoofd van den genees- kundCgem ectoooldienst van den Board of Ëduca- tion, komt tot de conclusie, dat de zomertijd nadeelig voor de gezondheid der kinderen is, door dat een deel van de ouders geen rekening houd? met de verandering in den "bedtijd voor de kin deren. Het zal wel £oo zfln, maar fn welke mate de nadeclige invloed" werkt, is ons voorioopig on bekend, En waar de voor- en nadeelen naast elkaar worden geplaatst is 't moeilijk een keuze te doen. Ons bevalt het "bost, 's zomers een uur langer daglicht te hebben 's avonds, en voordeelig is 't ook met de hoogcre electriciteftstarieven. Maar als de landbouwende bevolking en de vee houders en anderen groote bezwaren hebberd jadan moet het maar uitgemaakt worden in de regeeringslichamen. Want er om te gaan vechten, daar voeden we niet veel voor, in toonstelling met enkele per sonen, die altijd klaar staan een meningsverschil inel knokken uit de wereld te helpen, wat van zelfsprekend toch n'oojt lukt en veelal onaan gename gevolgen met zich ineebrengt. Dat zullen ook de zwagers van Halt en Te Kamj> te Doe~ tinchem nu wel beseffen, die in een danjstent ooeenighëid kregen en maar dadelijk, met mes sen op elkaar invlogen, met het noodlottige go- volg, dat een schoonzuster der vechtenden, door een messteek doodelijk verwond werd. Zoo werd 't leven van een jonge vrouw plotseling afgesneden, als gevol waarschijnlijk van .een door crank en dans verhit brein. De dader zal zijn gerechte straf wel niet ontgaan, waardoor ook zijn le"en ver nield is. Het bekende versje wordt ook bier weer bewaarheid Eén uur van onbedachtzaamheid, Kan maken dat men jaren schreit We raken langzamerhand weer in een sombers stemming. En er is niets waar we meer 't 'land aan hebben, dan aan Somberheid. Het teven fa betrekkelijk kort en brengt al verdriet èn leed genoeg, dat 'we niet hog opzettelijk 'behoeven te vergrooten door te verwijlen bij akelighe den als bet te Doetinchem afgespeelde drama. We haten liever ons hart op jian wat een zoon van den Italiaanschen oud-minister Strmger op origineele wijze heeft uitgehaald. Dat jonge mensen was zeer knap in de natuurkundige wetenschap pen, maar had met andere vakken geweldig te tobben, zoodat ihü dan ook tegen een examen altijd op zag als tegen een berg van onoverkoombare moeilijkheden. Nu is 't bekend, dat de jongelui op pnze scho ten van middelbaar onderwijs gewcicbg knap zijn in het uitdenken van middeliios om bij examens hun leeraren te bedriegen. Zij weten te helpen en voor te zeggen, ze schrijven van elkaar af, ze weten soms het examenwerk van te voren in handen te krijgen, kortom ze bedenken honder den middeltjes om te „spieken", zooals bet in hun dieventaaltje fc>2et Maar wat onze jeugdige Italiaan ixectl uitge haald is nog nooit vertoond. Hij had op zijn honk een apparaat voor cLraaiflooxe telepfconie. dot volkomen geruischloos werkte cn waarmee hf voortdurend in verbinding stond met'de leeraara- fcamer. Daar wns Iemand, die hem aU® voorzéi, en zoo wist hij oen schitterend examen sf tl lff- gen, ook in de vakken waarin hij s'cdi* «ho5f wt* Jammer genoeg Voor hem werd den volgend» dag het toestel ontdekt cm de jonge Stringar werd van school gejaagd. Of mteBchten ook niet jammer, want toen Marconj. de uitvinder der draadloozB telegrafie er van hoorde, noodigd© deze hem uit, op xfln laboratorium te komen: En 'daar bleek, dat de jonge man een belangrijke verbetering had ontdekt op 't gebied van do draadlooze telegra fie en telefonie. Hij teerd dadelijk aangesteld tof gaaetart* van Marconi en kan mi el zijn tatetften ïn dimsf stellen ven de natuurwetenschappen, onder Viding van een der knapsten op dit gebied. En hij hewt zijn hoofd niet meer te breken over matera vak ken, wear hij toch geen interes** voor beeft m dus ook weinig van snapt H.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 10