ROMMELKRUID. Gemengd Nieuws. trekken. Bn waar tój bet ©enigszins konden bebben zij van de pjronde^genanen gekocht te gen fabelachtige prijzen. De gevolgen daarvan ma menigeen zijn hypotheekrente niet kan be ieten, zijn funest. Lezen we slechte, wat het bkul van den Noond-Brabantschen Boerenbond hierover schrijft: Een mijner kennissen kocht in 1917 de boer derij die hij in huur had, ik meen voor f 509 per jaar, voor t 15.000, wat toen ter tijd niet te duur was. Hij deed dit oenigszins gedwongen, daar de landheer dit eischte met de bedréiging hém de huur op te zeggen. De man moest om de boerderij te betalen 2 10.000 hypotheek nemén, tegen 0 procent rente, zoodat hij jaarlijks f 600 aan rente moest opbrengen. In 1918, toen de prijs van de rogge ongeveer 4 30 was, kwam dit bedrag overeen met 2000 Kg. Togg©- Op het oogenblik echter moet hij meer dan 6000 Kg. rogge kunnen verknopen om zijn rente op te brengen, terwijl hij tevens nog dé 45000 kwijt is die hij zich in lange jaren van spaarzaamheid had overgelegd .lij zal nu wel ge dwongen zijn om de boerderij Ie verkoopen, die bij de tegenwoordige prijzen hoogstens f 8000 zal opbrengen, zoodat bq ook nog alles wal bij meer bezit moet verkoc;>en om zijn hypoUieei:.- achuld te kunnen aflossen. Tot zoover de hee; Frans Aarts in genoemd blad, waai'uit ten duidelijkste blijkt hoe sonilxa* het er voor sommige meest kleine boeren uitziót Toch zal de groote massa der menschen zich verheugen over de reeds ingetrédéu prijsdaling en blijven hopen op. nog verdere daling. Misschien is dit ook wel de zekerste weg om weer méér wrmalc toestonden te krijgen, al saJ een deel met angst en beven nog verderen teruggang dér prijzen afwachten. Hoe liet zij, de terugkeer schijnt gepaard te moeten gaan met schokken, waardoor sommigen geruïneerd worden. JSL HET LEVENSLOT DES JAPAN SCHX VROUW Onder dit opschrift vinden we in „Eigen Haard" volgend artikel van den heer H. v. Ko*. Hard cn wreed is het lot der Japansche vrouw, die dagelijks vernederd, steeds onmondig gehou den, tot levenslange onderdanigheid wordt ge doemd. Gehoorzamen is bet eeuwige refrein, dat haar in de ooren klinkt: als kind aan haar vader, als vrouw aan haar man, als weduwe aan haar zoon. Terwijl de Europeesche vrouw met fier opge heven hoofd langs de straten wandelt, loopt haar lieftallige bruine zuster met het hoofd voorover in gebogen houding voorbij; een symbool van beider karakter en levenslot Voor baar is volgens de legende geen rust te wachten in de drié wéréldén, inliet heden, verleden, noch in de toekomst. Alleen gedurende naar prille jeugd beschijnt hij het wei wammen) nou, wamt (hij. iwos gnoeter. Paar ikwam Jen eindelijk! ^Kom oru imaa-T op, je durrftl" schreeuwde Wam. hem aü toe, en Jen k varn dode'Kjk, want bang was hij niet, al was l j <ktatak. De jongens, dae een vechtpartij tje w l aardig wonden, gingen rondom do beide vecht rshaaen staan en wan alle kanten 'klonk het: Toe Wimil", „Goed zoo, Jan!" enz. Het •ene jogenblik iwas Wim Jan. de baas, maar helt andere oogjenfcCjfc want Jan het door zijn vlug heid van Wam. En ten laatste moest Wim het toch opgeven. Jan werd door aUe jongens om- *ingji Maar Jan gdng naar Wim toe, die zich •erst van hem afkeerde, omdat hij zich wel een beetje schaamde. „Toe Wim!" «el Jan, Jij had het toch h sast gewaraen, als ik me niet zoo vkog geke d had. L ton we du maar weer goed zijn!" fin schaamde Wim tóch vwfl engur. Afe hij het gewennen (bad, kou hij heel anders grdflgin hehfbanr Jan en Wim wetten goede vrfoirton. Vechten -Joden zit niet meer. Mm lao de wassen©» voor tójn móeder halen of brengen moest, hielp Wïm Kose, «oodat Jan reeë» «vroeger &2n«r was dan. an ders, waarneer hij voctjs voor voetje vooruit vrwsrn, met «oohi «ware woach. Wim kwam vee* bij Jan thuis, en rag, hoe Je» met «tja moeder -vnemg. Hef was orators don Wj hom ihuas. Als Jan*8 moktor even tijd had, deed m vrat voor Jen en: Wim's moeder hleid wed veel van hem, maar zij was efltijd tóotoefiijk, drvs k<m sij rfert halbon, dat Wim druk was. En zijn va- een zonnestraal nu cn dan haar levenspad, want in Japan, dat „Paradijs der kinderen"; worden de kleine kleuters met een heiligén éérbiéd béhan- deld; zijn allen goed en teeder voor hen, zijn slaan en straffen onbekend. Bij alle, in Japan zoo talrijke feesten geven de kinderen den doorslag. Zelfs de armste ouders ver schaffen hen poppen en speelgoed en vooral op zomeravonden weerklinken de straten en pléinljés van het vroolijk geschater der kleinen, die allerléi ook bij ons bekendo spelletjes uitvoeren. Doch als regel spelen de jongens en meisjés afzonderlijk en ook in den huiselijken kring zijn de dochters de voetveeg der mannelijké télgért Reeds vroeg gewennen Ideze têéré, liêve schepsel tjes zich aan beseheiden en nederig optreden, nemen zij stipt alle beleefdheidsvormen in acht en zullen zij nooit met luide stem spreken. Steeds toonen zij zich zacht van humeur en be minnelijk, want haar voornaamste eerzucht is an deren gelukkig te maken en genot te vérschaffén. Met het huwelijk neemt haar rampzalig leven eai aanvang, want de aloude zeden en gewoontén beroofde® jfipar van haar hoogste en heiligste vrijheid die van naar eigen wil te beschikken over ha.. hart en haar lichaam. Ongehuwd blijven is een schande en huwen cén straf voor haar daar de. ouders beslissen en dan vaak de hulp van een tusschenpersoon „nako- do" inroepen, om haar levenslang te verbinden met een onbekende. Het huwelijk zelf vindt zoo eenvoudig mogelijk plaats; van een plechtigheid is daarbij nauwelijks sprake. Het is een gewoon civiel contract, waarbij riestcr noch magistraat worden te hulp geroepen; ruidsmeisjes, getuigen, wittebroodsweken, huwe lijksreisjes zijn er onbekend. De jonge vrouw gaat, in een kimono van rouwkleur (wit) gehuld, naar hel huis van den makt, daar zij dood is voor haar familie; io het bijzijn van dien nakodo worden om beurten drie schaaltjes saké (rijstowijnj genuttigd en de zaak is beslecht Edn schriftelijke mededeeling aan de politié voor het volksregister is voldoende en zij neem! den naam van haar man aan, wiens slavin zij voortaan zal wezen, om van de tirannie der schoonmoeder niet te spreken. Elk huwelijk is meer de zaak der famillies dan van de betrokkenen; van gezinsleven is géén spra ke; de vrouw dient meer als speelgoed Liéfdé speelt er niet de minste ról, slechts uileret zéldén geldrlijke drijfveeren; elke innigé band tnsschén man en vrouw is onbekend Voorden man blijft zij steeds hét minderwaar dige wezen, waartoe het Boeddhisme de vrouw „een schepping der zonde" met „een hart als dat van den duivel" veroordeelde, zij is slechts zijn „schaduw" gedwongen om hem in alles te gehoor zamen en eigen inzichten en verlangens té doén wijken voor zijn wil. Op straat wandelt zij iets achter den man aan. draagt alle pakjes en zijn parapluie, in de tram gaat hij zitten en laat haar staan. der IhcJdl het aUtijd te druk, om tóch mot tójn zoon te (bemoeien. Wim vond het altijd prettig, om 's avonds, als vrouw de Watt klaar was met wasschen, naar hert k'lteime huisje -te gaain, waar (hij altijd a>o vriended'ijik. onrtvajigeni werd. En toen hij al van school af was en les aan huis kreeg, vergat hij het huisje van vrouw die Wit niet, en ook niet om Zondags Jan te halen. Alm hij klaar was met tój® werk. gang1 hij nog- wat met Jan reke nen en schrijven, want Jan deerde graag. Toen de jongens groot' wanen en Wim in, de saken van zijn vader was gegaan, {kwam Jan bij hem op het kantoor. •Dat was voor allton een pïetóletrig» en gakuk- tage gebeurtenis! DE BETOOVERDE PRINS. Eens heel lang geleden, woexnde dn 't Zuiden van rranflcrijlk een arm© weduwe met twee dochtertjes. De oudste heette lEmitia, en de jong- M'iaoa. ISofM» hfid die vrouw miierta voor haar klederen te eten. Dan gingen ®e hongerig naar bed, en werden; oog (hongeriger wakker. De vrouw ging veel naar dien bakker, maar meest al kwam toe -met leege handen terug. Als de moeder mirt was, Wetpen de (kinderen door bet hels. 'Eens «agerv m, in een donkeren boek van een kast. een doosje staan. In het doosje zal witte en er 3ag een gouden veertje bij. Toen moeden* iormg fcwam», en do kindoren vroegen, wasr1 hot doosje voor diende, wdst moeder geen Inden trein vleit hij zich languit op de banken, haar oen klein hoekje overlatende: op fééstén wordt zij nooit uitgenoodigd wel de geisha; onder vrienden wordt haar naam niet genoemd'; aan de hibachi (vuurhaard) is voor haar nauwelijks plaats zij zit eerst neder aan den disch wanneer haar heer en meester daarvan hot besté hééft génotén. „Eerbiedig den man, veracht de vrouw' is nog steeds de levensregel en voor één Européésch hart is haar voortdurende vernedering en foltering pijnlijk om te aanschouwen, terwijl deze binnens huis nog eigcr vormen aannemen. Haar groote verdiensten worden miskend, haar liefde en trouw geringschat, haar toewijding en zelfverloochening niet gewaardeerdhoe groot ook haar opofferingen mogen wezen, niemand achl haar daarvoor dank verschuldigd. Hoe groote losbol haar man ook moge wezen, zij moet alles geduldig verdragen, zelfs zijn schul den i n de theehuizen beialenvan ialoezié mag zij, volgens den ouden wijsgeer Kainara, niet eens droomen. Sic hts uiterst zelden slaagt zij er in door allerlei attenties en bewijzen van vriendschap hét hart van den man te winnen, want „het jarenlang zitten op denzeifden steen, maakt zelfs den kond- sten steen warm." Doch ook zij, die aardige poppetjes met haar stram gellaat, kennen ware liefde, en dan diep gé- voeld. Niet vaak komt dit voor doch dan is^clie hartstocht grenzeloos. Voldoet zij niet aan den voornaamsten eiscb cn het hoofddoel van elk huwelijk, om kinderen dan jongens bet leven te schenken, dan is de rééds zoo losse huwelijksband spoedig verbroken en wordt zij naar haar familie teruggezonden, waar zij met wrevel wordt ontvangen. Onder het gewone volk is het zenden van „den drie en een halven regel" voldoéndé, waarin g«-schreven staat „ik scheid var. en heb niets meer te zeggen wanneer gij omgang hebt inét één anderen man". Daarvan wordt da een bericht ge zonden naar het politiebureau en beide levéns zijn voortaan gescheiden waarbij wreed genoeg in ld en regel de kinderen aan de hem 6b bén dé moeder worden ontnomen. Wordt zij weduwe, dan verzet de publieke opi nie zich tegi-r een nieuw huwelijk terwijl dé man weduwnaar geworden onmiddellijk een andere lé ve nsgezellic mag kiezen, wat meestal niet lang achterwege blijft. Doch ondanks het droeve lot der vrouw in Japan beschoren, kwamen althans tot in d© laatste jaren geen klachten over haar lippen; een gewoonte van eeuwen had haar verzoénd mét haar verdrukking; de opvoedinghaar onderworpen heid geleerd. Wij Westerlingen, zullen er nooit in slagen de Ziel van het Oosten te peilen tot haar innerste diepten en ons te verplaatsen in hun gemoéd ste ven. Doch wel kunnen wij de vurige hoop koes teren, dat eenmaal voor de Japansche vrouw „the sweetest type of womanhood known to the worid" (Lacfadio Heara), den eed van Kwannon, da antwoord «te geven, wam ze had het ook nooü te rvaren gezien. Moeder (had deze keer brood meegenomen. Ze gingen eten en vergaten het dooe(je. Na enkele jaren Kagen ze het weer i&asun. Emdfflia streek! spelenderwijze met het veertje over de zalf ener kwam een klein wart boert je uit, dat zei: „He wil je geld geven, lieve Emïlia, ate 5k een vlokje van je haar torijgl" „Waarom?" vroeg EmiükL „Dat zajl Je wel tóen", antwoordde de (beer. EimiLia nam nu een adhaar en knipte een ïokje van haar leng» blonde ha ren af. En toen stond er op eens een prins voor haar. „0!" ^3Óden de mei?jes en vleten van schrik haast omver. Daar kwam moeder bin nen Of dto schrokt „Wel, weHw «ei de prins, „wat tójn toflte achrftknchtig. (Maar EmMia, ik wil, omdat jij me gered hebt, roet Jouw trouwe», wis jo moeder het goed; vfindt. jj hedxt me van mijn: betoovertog gered. Je cnoa-Sw en Manie komen dan WJ oma aan 't hof Zwemen." Zoo gebeurde. De prfci»» en Bmftia teefden Wij en getukMg. Maria trouvito terter met ©en edelman. En moe der bleef to ©en© weók bij Emilia, en de an der© week fci? Maria* Nu waren alflen gelukkig! (Ohib van Vijf.) Naraknrrwa ©plosstogeii AÜt Grim, Stnt Maartensfcsug?; Gmzrtije DuSo, Cchoori: Jen «je van Bwcn, SökxwL Godin der Erbarming, zal worden vervuld, die eenmaal liaar redding uit de verdrukking en het verschaften van een gelukkiger levenslot hééft gezworen. GEDICHTEN VAN KEIZERIN HABUKO. Binnenkort zulilen de verzamelde gedichten van de» Japansche» keizer JMejji (in leven Muteulhdito) en keizerin Haruko verschijnen, zoo 'lezen wij in de „Voes. Ztg." Dit keizerdijk echtpaar heeft samen ongeveer vderduHaend! gedichten gesohreven, waarvan de keizer allee» drieduizend.. Beiden stonden (bekend) ais uitstekend» dichters. Hierbij moet me» bedenken, dat in Japan de dichtkunst behoort bij de algemeene ontwikkeling en het „aariteeren" er van bij de voeding, zooais vroeger op onze Latijnsche scholen de discipe len leerden Latijnsche venzen te smeden en de Nedenlandsche poëtój fte verrijken. Sindsdien werden hier te lande kunst- en handwerk gescheiden men zou het soms niet gjeloovert.en ook in Japan voltrekt tóch tihams dit proces geleidelijk. De gedichten van den keizer en tójn gezmalin tójn natuurlijk uit de oud-Japansche school en. va» oud-Ja- panschen stijl- Wij geven hier een proeve uit de verzen der keizerin, waarvan, wij een vertaling wagen naar de Duitsche overzetting: Twee (kamers heeft het menschen! (hart Daar woont de vreugde En de smart. Aite in de eene vreugd' ontstaat In de andere de smart Te ruste gaart. Mijn kind, demp wanneer vreugde waakt Den klonk van jubel en van lach Opdat de smart niet wakker raatkt. Wanneer smart sdhfreit„ tóe het stil aan Vreugd is niet dood, maar vreugde slaapt Gij weet dat ze weer op zal staan. De „Voas. Ztg." noemt dat gedicht „teer en uitgesproken vrouwlijk". in Japan wordt de verzenbundel met da grootste spanning tegemoet gezien. Ei/en lachen. MODERN. Mevrouw (tot de nieuwe (meid): „En hoe heet je?" De meid: „Kitty". Mevrouw: „Dat treft ongelukkig. Ik heet toe- vaüJdg. ook Kitty". De meid: „Nou, kan o meneer noet vragen U Trijntje of Keetje te noemen?" HIJ KENDE HAAR WEL. JQc wou graag 'n paar handschoenen hebben, voor mijn vrouw". ^Heel goed, meneer. Welke kleur?" Doei 'r niet toe". „Welk nummer?" „Doet V niet toe. Ze ruilt se toch". DXE WIST WEL WAAROM HIJ ZICH VERZEKERDE „Ben je goed vegsekegd', Mooe? „Ja tegen (bgand, ihbgaak en avegsgoo- mrirng" „Oivegstgoonmng ovegstgooming? Hoe je 'n ovegstgoosniDg?" O ZOO! Jantje is met tójn 200 kfflo-paipa dn artis. Jantje^.eeuwen hebben altijd vreeseli^se honger, hè pa?" ,^a: „Ja, ventje". .^Dan pakken se zeker altijd! 't grootst» homp vttéesch?" Pa: Zeker." ^Dan ben ik niks bang voor Qeeuwon ato u büj inij bent, pel". SPINSTER W OENSDAG. 1' Februari was Ihst Spênsterwoenadeg. Fees- rtelijkiheden) en baJs in de café'e herinneren in Drente nog aan den oude» Spinstortijd. (Het spinnewiel, het spinnen der eigen klee- nen, do oud» sphnjnalen, die miruiekooizerij, die met het arpinnen in verbood went gebracht wat .is ar van dat alles overgebleven? iE» .toch was het eens in Drente een zaak, waar men tóch gaarne iop verhief: zelf gespon nen en geweven ikleedimig. De 'Drentsche meis jes wanen eertijds zeer bedreven in het tweer nen, spinnen en haspelen. Zij wisten, de spinne wielen, ook spindefils genaamd, lustig te doen snorren en velen kunnen dat nog, zooals inder tijd op het Vaderliandsch Historisch Volksfeest ;te Arnhem is gedemonstreerd. De jonge spinsters gingen dikwijls bij vrouwen dn het dootp geaaimenflijk spinnen, om haar door het wenk heen te helpen. Na uren van vroolij- ken- arbeid bij de spinnewielen kwamen de jon gens en waar jongens en meisjes bijeen tójn, koimt van pfliagerij, spelletjes doen en grapjes maken natuurlijk ten slotte mdmnekoooerij. De vrouw, die door de spinsters geholpen was, zorgde voor de noodtige .tractartde, eetbare en drinkbare waar. Uit menigen. spinavond of spinmiddag kwam een verloving voort. Er werdi bij het spinnen ook vroolijk gezon gen. Bijv. aldus: (Snor, snor, snor, Wat tónt de jonges dor. Zie duurt het niet te waogen Um en wicht >te vraogen, iSmor, snor, snor, Wat tónt de flonges dor. Snor, snor, snor, Wat tónt de janges dor. Daor Ingjt ze weer in d'hoek van d'lheetnd, iZ» tónt gien piep tebok meer weerd. Snor, snor, snor, Wat zint de jonges dar. I» een ander oud spdnsrterJdjed heet hert: Wat hoor ik daar in het midden al van den nacht? (Het is mij minnaar, dk had hem niett meer verwacht. Ach, minnaar, laat) mij der met rust Maar aUs anijn minnaar van mij der is weggegaan, Dan zai ik hem zoeiken, trekken manskieeren aan. *k Zal tóieken van Straat 'tot straat, k Zal zoeken al waar 'hij gaat. .Rny- enz. De jongens hielpen soms de meisjes eerst wart bij hét spinnen, of zij: belemmerden het werk. Zij .trokken de snaar .van het wieltje en den diessen van den kop. Eerst zaten de vrijlustige jongens op de kn op stoelen biji den wand dn de groote kamer. 'Doch na wart. onzekerheid, waar bij men nog niet uiit de pflooi kwam, sprak er dan eandólijk één het veriossingswooTd: „'n dek seis mooie splenderijDan werden de spinne wielen aan de» kant gezet en. begonnen de oud- Dremteche spelletjes: „buut of slag©", ,,'t gtie- den", „*t jonassen", „'t hand (tien bakken", >yhet bezemjagen" enz. „Snorremakers" ware» de jongens, die reeds eeni meisje gekozen hadden»; „losse jonges" waren degenen, die nog geen vrijster hadden. (Men kon (tooneedfjes als deze gadesOaan: IBij het vuur onder de schouw staan ©en paar Msse jonges. Zij maken opmerkingen over de aantwetógo, spinst erschoonen. Weldra benoe men zij een „plakhouder', die tot taak Iheeft ge wapend meit een miuiil, af slof, of met een bespij kerden schoen, de gehechtheid van jongens te onderzoeken die reeds 'met meisjes tótten te Een' losse Jongen geeft aan den plakh ou der t» kennen, dat hij graag ©en (bepaald meisje „had", dat reeds zilt te koozen. De pffiakhouder gaart dan inaar hert bedoelde paartje en .vraagt den vrijenden jongeling: JBuut of sQiage?" wat zooveel beteekent als: wil je ruilen en het meisje vrij geven of een slag met de muil (hebben? Ia nu de vrijer niet erg op het bezette" meisje ge steld, dam gaart bij naar het vuur en de begee- rentte l.öase jongen neemt tójmi plaats lm. Zijn de gevoelens echter hechter, dan moet hij ©en kastijding ondergaan. En kan daarna een twee de, derde of Mierde opeiischdmg volgen, steeds go- paard aam een harde kastijding. Ben volgend moment is hert „onderste boven", waarbij de jongens op de knieën van de meisjes komen te tótten. Dan volgt „de brugge met maegelbólt" waarna de1 meisjes door de jongens naar huis worden gebracht. De feestelijkheden in de café's van thans zijn •het overblijfsefl van deze spin- en ildefdeegebrui- ken.. Asser Crt. HAAIENLEER. Tot voor korten tijd werd! van de huid' van visschen bijna geen gebruik gemaakt, tot men, vooral in Amerika, er werk van ging maken om de huiden der grootere vischsoorten te gaan looien. Ook in Europa zijn er proeven mee genomen. Het schijnt, dat in het alge meen het verkregen leer niet vergelijkbaar is met het vaste dichte leer uit de runderhuiden, maar dat een zacht poreus leer verkregen wiordt, dat echter voor allerlei tasschen, voor de boekbinderij, etc. wel van waarde is. Vooral in West-Indië wordt daarom nogal jacht ge maakt op haaien, die er in aantal en in groote exemplaren voorkomen. Het jagen op deze ge vaarlijke dieren gaat vrij eenvoudig, sinds de oorlog heeft geleerd welken invloed het ont^ ploffen van een zoogenaamde dieptelading op de visschen heeft, die tóch op vrij grooten af stand van die lading bevinden. Zoo'n dieptelading bestaat feitelijk uit een bom, waarvan de ontploffing veroorzaakt wordt doordat een plaat ingedrukt wordt, daar de druk van het water toeneemt met de diepte. Is eenmaal een bepaalde diepte be reikt, dan is die indrukking ver genoeg ge komen om een ontstekingsapparaat te doen werken, waardoor de lading ontploft, en in wij den kring een hevige schok ondervonden wordt, die ook doodelijk is voor de haaien. De gedoodo dieren komen boven en worden aan den wal gebracht om volgens de regelen der kunst in deelen verdeeld te worden. Deze worden gedeeltelijk verwerkt op traan, voor een ander deel op lijm en verder op mest of veevoer, terwijl natuurlijk de huid gebruikt wordt. Een bijzonder artikel is nog do vin, die specaoaJi geprepareerd wordt voor d© Chinoe- sche markt, waar ze als delicatesse een goo- den prijs opbrengt Daar het aantal haaien er zeer groot is (men heeft er meer dan. 500 verschillend© soorten ge constateerd) zal het wel een heelen tijd duren eer eenige afneming ervan te constatecren is. Welke gevolgen een sterk doorgezette jacht op die dieren zal hebben, is natuurlijk niet vooraf te zeggen. Het is echter zeer wel mogelijk, dat deze gewelddadige verstoring van het natuur lijk evenwicht in de zee bij die eilanden tot ge volg heeft,dat de vischrijkdom er nog toeneemt, hetgeen dus als een extra buitenkansje gere kend zou kunnen worden. WOLKEN ALS RECLAMEBORDEN. iln 'Buffalo probeert ©en maatschappij met zoeklichten .van groote sterkt© reclames op wolken te werpen. Het is reeds gelukt dien om trok van ©en (hoogen toren zichtbaar te maken. De „New York Herald", die dat mededeelt, vertelt dat men nu proeven neemt met «oeiL- lüchten van ©en maKMioen kaarsen-sterkte. Daar mee zoo (men wolken op een hoogte van 1012 K M. iboven de aarde kunnen verlichte». Het schijnt echter nog niet gelukt ite zijn aan prijzingen va® pillen, corsetten, tandpoeder en dergelijk© artikelen op den hemel af te 1 eekenen, want die zaak. is nog maar in begin stadium, zoo als de .^Henaüid" zegt. Men kan de onderneming intuaschen niet den lof ont houden, dat tój in letterlijken zin verre pers pectieven opent en voorts hot peil' der reclame wed zeer hoog veortheft. HOE DE BIJEN MET ELKAAR „8PREKEN". In (het 'laatste nummer van „0®b© Tuinen" komt een .uitvoerig» -beschrijving ven de cyolame«cultuur voor, zooais tój in Aalsmeer bij een van de voornaamste cyclamenkweekera wordt toegepast Hetzelfde nummer geeft ook een beschrijving van het kweeken van vijf bekoorlijke kamer planten en dn het bijblad) „Dieren van huls en haf* komt een beschrijving voor van amfcnes- sante proeven, door prof. Karl voa Trisdh go- nomen om vast ite steile n, hoe d© blje» met el kaar „sprefcenf* Uüt verschonende proeven, waarbij hij die bijen merkte, stelde prof. von Trisdh vast, dat op het signaal van de „dan sende" bfl alleen die bijen, die (bet eerst van ©e» bepaald schoteltje suiker af een: bepaalde bloembloesem gesnoept hadden, weer bfl die zelfde suiker af dien bloesem terugkeerden, maar niet naar andere schoteltjes gingen, drte aanvankelijiW doofff amder© bijen waren „ont dekt" Ie er een lekkernij uitgezet, waar niets van te haten is, dan maakt -de „dansende" bij (bewegingen, waaraan de andere bijen weten, dat ze gerust thuis kunnen blijven, waardoor kracht- en arbetkiaverspiKing wordt voorkomen. HET GROOTSTE SCHIP TER WERELD. Het grootste stoomschip ter wereld, de vroegeré „Bismarric", is thans In Duitschland bijna voltooid en zal over eenige weken aan do Britsch White Star lijn worden afjgelevcrd. Hel schip, dat 56.000 Vya meet, werd door de Commissie van Herstel overgenomen van de HambuigAmcrika-rjn ca werd door de White Star lijn van de Commissie gekocht Het zal onder den naam ..Majeslitf' voren op de lijn Southampton—Cherbourg New

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 12