AlpmttD Nieiws-
Adïcrttitie- Laiilnitlii
D. J. WIJNKOOP.
TERUG IN HET LEVEN.
Woensdag 15 Februari 1.922,
65ste Jaargang, No. 6976,
Uitgevers i N.V. v.h. THAPMAN Co Schagen.
Ingezonden Stukken.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot .'s morgens 8 uur, worden Adver
tentie nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENINO No. 23330. - INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f ,1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
M. de Red.
Gaarne zag ik plaatsing van het volgende:
Het faillissement van coöperatie „Vooruit'' en
vooral het protest van de leden tegen hunne aanspra
kelijkheid voor de grote schuld, schijnt uwe Zuid-Scnar-
wouder berichtgever in zeer hooge mate té intérés-
seeren, getuige het zooveelsté bérichtjé in uw blad van
1.1. Woensdag.
Kan ijeze berichtgever zich niet voorstellen, dat vélé
leden tegen hunne aansprakelijkheid voor die grooté
schuld in opstand zijn gekomen?
Weet uw berichtgever dan niet, dat die groote schuld,
waarvoor de leden, (waarvan verreweg het overgr ooté
meerendeel bij verrassing, aansprakelijk zijn gestéld, 'vrij
zeker het gevolg is geweest van gruwelijk wanbeheer?
Moest niet allereerst de gewezén bédrijtsléidér én
het verantwoordelijk bestuur aansprakelijkworden ge
steld voor hun slecht beheer en daardoor ontstane
groote tekorten? Wie van de verschillende béstuurs-
Feden van de voormalige coöperatie „Vooruit'" heeft
jaren achtereen de teugels in handén géhad?
Welk bestuurslid was het die in een dier jaren dé
functie van secretaris-penningmeester gelijktijdig waar
nam? Was dat niet hetzelfde jaar, dat het veelbe
sproken kasboekje is zoek geraakt? En welk bestuurslid
is het geweest, die tal van opgeschroefde én daarméé
misleidende artikeltjes heeft geschrévén in dé coöpératié-
blaadies?
Gebeurde dat alles niet in hetzelfde jaar, dat èn
bedrijfsleider èn voorzitter èn secrelaris-penningmeéstéf-
in het groot meededen aan kettinghandel
En welke secretaris der voormalige coöperatie „Voor
uit,, belLastte zich zoo vol ijver voor het in orde brengen
van de statuten-wijzigingen, waardoor de leden eerst voor
f 50 en kort daarna voor f 125 aansprakelijk werden
gesteld voor de groote tekorten?
Waarom bleef die secretaris in gebreke om één
afdruk van die bezwarende statuten-wijzigingen aan de
leden uit te reiken?
Met deze reeks van vragen is aangetoond, waarom de
vele, dloor uwe Zuidscharwouder berichtgever aange
vallen, wanbetalers protest hebben aangsteékénd tégén
zulk een groote schuld als gevolg van wanbeheer.
Zuid-Scharwoude, Febr. 1922. As. 'OLIE.
Maandagavond sprak in het lokaal van deni heer
L. Zwaag alhier de heer D. J. Wijnkoop, lid! der
Tweede Kamer, met het onderwerp: De wereldcrisis
en hare gevolgen.
Spreker begon met te wijzen op de verschrikkelijke
ellLendie, dde in de wereffidl heersebt, iterwijll de ergste
«Mende wel heerscht dn Rusland. Dile groote ellende
dm 'Rusland wordt gebeten aan) de revolutie, aan het
Sovjet-Rusland, doch spreker' ontkent dat. De revo
lutie is voortgekomen udt de ellende. Doch al' kwam
de «Mende vo-ui, uit Sovjet-Rusland' dam' nog had
men de menscheilijfce' plicht, dié mjilldoenen menscihen
van den 'hongerdood te redden.
iSpr. wijst op verklaringen van Dr. Friedjof Nam
een, op diens aangegeven pliammien om 'Rusland te
helpen, op het resuOltaat van de wetenschappelijke
studiën, door sooiiaiaHdemocira<te n, waammee wordit
aangetoond, dat in) Rusland na perioden van voor
spoed, moeten volgen! jaren van hongersnood. En dit
ds te wijten aam den roofbouw vam de groot-gromjdib©-
zitters.
De tegenwoordige eQiiende dn Rusland hoeft niets
met de Sovjet te maken. Bovendien is die gruwelijk
ste ellende in Rusland er van huiten met opzet in
gebracht. Men hadi hetti een billijke kans moeten ge
ven en met ruislfc laten, doch de kapitalisten hebben
er een kring van prikkeldraad om hoon gemaakt. Te
gelijkertijd da die barbaarse he ellende ontstaan door
al die kapitalistische generaal® aJlis W/rangel e.a., ben
den, die met Emgelsch en Fransch gelid izijm betaald.
Om'damks alles heeifttJ de Sovjet zich met succes te
gen hei kapitalisme verzet. De ellende echter is ont-
staan door het kapitalistisch wanbeheer, het gevolg
van het czarisme.
iSpr. heinhiaalit, dat hoe men ook over het ontstaan
der ellende denkt, men toch de plicht heeft, bier te
helpen. Sovjet-Rusland moet aan drie dingen wor
den geholpen en wel: geld, levensmiddelen en trams-
portmidideien Van aile drie is voldoende voorhanden
en wanneer wordt opgebracht, wat Nansen vraagt,
krijgt Rusland een kans ai die menschen vam den
hongerdood te redden.
Het kapitalisme evenwel ds doodsbenauwd1 om Sov-
jet-iRuisfland op dei been te helpen, maar spr. wijst er
met nadruk op, dat al1 liet men al dia millloenen
menschen verhongeren, de Sovjetstaat blijft, dat volk
wijkt niet, dat volk draagt het kruis voor de 'bevrij
ding van de menschheiid. De Sovjetstaat is een prac-
tisah staat en te ander gaat ze nooit.
.Spr. wijst op de gevolgen wanneer de Russische-
producent van de wereldmarkt verdwijn.
lm het tweede deel van zijn rede bespreekt de heer
Wijnkoop die kwestie van den dreigenden ooriog. Dat
wij ons iin deze alleen venden tot de arbeidersklasse
is 'het natuurlijke gevolg van alle ellende die op die
klasse in hoofdzaak woïrdit gestapeld. Ondanks do
knappe koplpen, die alljUos bedenken! om dén oorlog
weg ite werken, aai de oorlog komen. En toch is de
oorlog geen matnurversvfbijanseii, wordt, door menschen
gemaakt en ia dus ook door menschen tegen te hou
den. Spr. wiijat er op, dat met den vrede van Versail-
ilies de oorlog niet geëindigd w<r:, maar verscheidene
ooriogten bleven voortbestaan. AliJ,een was dit het ver
schil dat het nu. ging tegen de arbeiders en dam
wordt er niet gesproken ever oorlog, maar over ver
zet dat gebroken moet worden.
iSpr. wij'Siti op denl Gtrieksch-Tuirkschen oc .yg,
spreekt over een der oorzaken vam dien ooriog ,an
1914, de landweg iCoanstanit.iiniopei-iIndfë, waarover
thans de Franschen de baas zijn, maar waarover het
ook weer in den komenden oorlog zal gaam.
De wereld is anders geworden., de wereld van Ma-
home danen is op het Westersche slagveld. gekomen,
heeft daar geleerd' de Westersche 'beschaving en ge
zien wat imen vermag bij aaneensluiting. 'Die les is
begrepen en men zal' zich tegen de Westerschen ver
zetten. Let op de houding in Britsch-lndië. jegens
Engeland.
©at de machthebbers niets (krommen doen tegen den
komenden oorlog is gebleken uit de conferentie te
Washington1. Men wil den- oorlog voorkomen omdat
men voelt, dat achter iden oorlog die revolutie staat.
De volkeren zullen niet voor een tweede maal' zooiels
verschrikkelijks laten gebeuren.
Hoe donker dat oorlogsprobleem er uit ziet. blijkt
ook wel uit de 'houding van de Nederlamdsche .regee
ring, met baar vlootpian voor 300 miUdoen, een ver
zekeringspremie, zooals de memorie van' toelichting
op 'de begroeting zegt. iEen van 'de oorzaken van den
komenden oorlog is de petroleum. De petroleum zal
zijn de drijfveer. Engeland heeft zich verzekerd vam
de hélifit van de petroleumireserve.
In dit verband komt spreker aam iele Djambi-kwes-
tiie, wat volgens spr. inhoudt het aangaan van een
verbomdsc'hiap met Engeland! en Japan. iSpr. wijst op
het gelijkitijdag bezoek vam den Japansehen (kroon
prins hier te lamide, tterwijl' de Amerikaamsche vloot
een bezoek bracht aam de oorlogishaven vam Batavia.
Al dié dingen wijzen ook .voor Nederland op een
naderenden oorlog.
Voor dé arbeiders la er maar éen middel om den
oorlog tegen te gaam, de massale werkstaking. Daar
om moet men loeren offeren en strijden, zich orga-
Naar het Engelsch van WILLIAM J. LOCKE
Voor Nederland bewerkt door W. A. J. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
3.
Hij stak zijn handen in zijn zak en strekte zijn"
beenen uit; de verminkte voet rustte op een der
krukken. De middagvrede van het beukenboschje
omgaf hen in hun neschouwing van die grappige
wereld. Zij keek naar hem: jong, krachtig, vol van
de verrukking van het physieke en intellectueele
leven; het offer aam zijn land, van veel, dat dit
physieke bestaan zoo belangrijk maakte, niet tellend;
diep in zijn Engelsche ziel de geheele beteekenis van
zijn doodsverachting verbergend; een zoon, waarop
iedere moeder trotsch zou kunnen zijn. En tranen
welden op in haar oogen hij de gedachte aan wat
mogelijk geweest was. En haar geheele hart ging
plotseling in een groote golf van ontroering naar
hem uit, alsof zij haar eigen zoon gevonden had, en
zij begon te huilen. Schuchter legde zij haar hand
op zijn schouder.
„Beste jongen", zeide zij, „laten we om* den band
die tusschen ons bestaat, goede vrienden zijn."
Hij schrok bij haar aanraking, nam zijn handen uit
zijn zak en drukte de hare.
„Vrienden I U bent een schat. Het liefste in de
wereld. U zult de eenige vrouw worden, die ik ooit
heb liefgehad. Wat, huilt u?"
Haar vochtige oogen schitterden. „Ja, we zijn alle
maal heel lastig, niet?"
„U niet. Heelemaal niet". Hij kuste haar hand en
liet die dan los. „U bent aanbiddelijk. Maar hoe
moet ik u noemen?"
„Mij noemen?" De vraag gaf haar een kleinen
schok. „Je kan me bij mijn naam noemen, als je wilt
wanneer we alleen zijn Marcelle".
„Prachtigi" riep hij. „De lang gevoelde behoefte. Ik
heb al zoo razend veel Zusters gehad".
Zij stond op en hielp hem om op te staan.
„Ik hoop", zeide zij, „dat je de jongen zal blijven
die je zoo lang geweest bent".
HOOFDSTUK II.
Daarna hadden zij nog verscheidene gesprekken en
zij vertelde hem de kleinigheden vam John Ba&tazar,
die bij zoo graag wilde weten. En de jong- _an ver
telde haar van zijn eerzucht en zijn hoop en zijn
jeugdige wanhoop. Deze laatste betrof voornamelijk
een zekere Dorothy Maclcworth, een Warwickshire-
godin in een zijden tennistrui en met een zijden
muts, wier eenig gebrek was, dat zij vriendelijker
was tegen een donkeren Leopold, zijn broer, dan
tegen hem. Hoe oud zij was? Zeventien. „Arme ba-
bies!" dacht Marcelle. En op een goeden keer zeide
zij:
„Waarom trek je je het zoo aan? Binnen een week
kan je duizend kleine Dorothy's vinden, als je maar
zoekt."
„Daar vergis je je in", antwoordde hij. „Je kan
duizenden Suan's en Jane's vinden allemaal heel
charmante meisjes, dat geef ik graag toe, maar er
lis maar één Dorothy. Het is een buitengewoon meisje
Zij heeft een intellect. Zij heeft een verbijsterende
eigenschap, iets gezelligs bijna, in haar begrippen
en intuïties. Ik meen het dood-ernstig, Marcelle, ge
loof me".
Zij liet hem zijn hart uitstorten. Haar ziel, droog
en dorstig, dponk zijn jongensachtige frischheid in
zij zelf besefte nauwlijks hoe gretig. Als pleeg-
j zuster was zij voor vele eenzame ongelukkigen als
het ware een biechtmoeder geweest, maar steeds had
zij daarbij het gevoel gehad, dat die mannen hun
zielsgeheimen openbaarden aan de zuster, niet aan
de vrouw, die leefde onder het verpleegsterskostuum.
Maar thans was zij voor den jongen Godfrey Baltazar
in de allereerste plaats op moederlijke wijze vrouw.
En dwaas genoeg wilde de vrouw in haar niet be-
kennen, dat zij er vurig naar verlangde de hijzonder-
heden van zijn leven en zijn karakter en zijn we
reldbeschouwing te leeren kennen.
Op een goeden keer hield hij midden in een ge
sprek over zichzelf op.
„Maar we hebben het altijd over mij", zeide hij.
„Laten we het eens over jou hebben".
„Over mij? Ik ben maar een verpleegster. En een
verpleegster heeft het veel te druk en is te afge-
zonderd van de buitenwereld om iets anders 'dan
verpleegster te zijn".
„Maar je bent toch begonnen als een wiskundige
piet! O ja zeker! Mannen als mijn vader laten zich
niet gelegen liggen aan stommelingen en zeker
niet aan domme vrouwen. Je bent natuurlijk opge
gaan voor het Tripos?" (Een der examens aan de
hoogeschool te Cambridge).
Zij schudde haar hoofd. „Neen, beste jongen, het
mooie was uit mijn leven weggegaan. Ik heb het
nog een tijdje geprobeerd te Newnham, maar het
was te veel voor mij. Ik gaf het op. Ik moest
mijn vkost verdienen, Oorspronkelijk was hej mijn
nlseeren. Eir moet zltjn éen froint tegen iheit kapitalis
me, omdat idiiit zoo barimar&cb As. Men moet mdeit
wiacbtieni 'op hét momienit van de kapitalisten., maar
men moet. zilm eigen moment kiezen. En dit kan nu
gebeuren, omdat er m/u eeni imachit is, die men kan
steunen. Die macht As iSovlet-Riualand, de staat, waar
op aller oogen zijn gericht.
Van d« gelegenheid tot debat of het stellén van
vragen, wordt gebruik gemaakt door den heer P. Breed,
die zien vereenigt met de woorden van, den sprékér, doch
die wijst op de teleurstellingen, veroorzaakt door de
S.D.A.P. Ook in enkele gevallen is hij teleurgestéld in
Trotzky en-Lenin, n.i. dat ook in Sovjet-Rusland dienst
weigeraars achter slot en grendel worden gestopt. Er
wordt te veel gelet op de vet betaaldé baantjés én
afgevraagd hoe men die kan behouden. Men kruipt éérst
langs e ruggen der arbeiders omhoog en dan worden
ze 'intrapt
spreker hoopt dat het zoo zal worden in de wereld,
geen man en geen cent voor het militairisme én gééni
cent voor de alcohol.
De heer Wijnkoop antwoordt dat het drinken, schen
ken en verkrijgbaar stellen van alcohol in Rusland
verboden is.
Trotzky en Lenin hebben geen inkomen, maar krijgen
alleen het voedsel en andere bénoodigdnédén wat zé
noodig hebben. Men zal hen toch niet misgunnen dat
ze het voedsel en de kleeding krijgén om in staat té zijn
het werk voor het proletariaat te doen.
De beschuldiging van de vetbetaalde baantjes is dan
ook onwaar, evenals de beschuldiging, dat de dienst
weigeraars in Rusland achter slot en grendel worden
gezet. Voor de vijandige inblazingen heeft -de diénst
weigeraar D© Ligt die beschuldiging in do Groene Am
sterdammer uitdrukkelijk tegengesproken.
Een stem uit de vergadering: Maar dat "heeft De
Ligt nu weer herroepen.
De heer Wijnkoop zegt, dat de secretaris van Tolstoï
ihiier in Holland, zijn geweest om in 'n groep van antA-
militairisten, die beschuldigingen te weersprekén. Al dié
beschuldigingen zijn beslist onwaar.
Deze bewering des heeren Wijnkoop is aanléiding
voor een clubje anti-militairisten om druk- te ïntêr-
rumpeeren, terwijl tenslotte de héér P. Oostérbroék
opstaat en zegt dat hij a^s dienstweigeraar van 1920
2 brieven heeft gelezen van 2 jonge kéréls uit Moskou
die daar, omdat ze dienst weigerden, in de gevangénis
hebben gezeten. Spr. zal trachten die 2 brievén op
te schommelen, ze den heer Wijnkoop 'aten lézén én tér
publioeering aan de Schager Courant geven.
De heer Wijnkoop zegt, niet veel waarde té héchtén
aan zulke brieven.
De heer Oosterbroek: Dat dacht ik wel
De heer Wijnkoop: Daar men geneigd is, te zeggén,
dat men in de gevangenis is gezet omdat men zijn
eigen ideaal, heeft voortgebouwd. Spr. wil deze zaak
met „zijn vriend Kruijt hespreken, die is op" de bijéén
komst van den secretaris van Tolstoï geweest Verder kan
men gelooven, wat spr. ervan zegt of niet
Een andere anti-militairist uït de vergadering staat
op en vraagt het woord, doch de Voorzitter verleent hem
dat niet, zeggende dat wanneer hier eén afdééling dér
partij opgericht wordt een vergadering met Kr\uijt kan
worden belegd.
Van de anti-militairisten komt nu de uïtnoodïgïng
hier een debatvergadering te houden tusschén Kruijt
en De Ligt.
De vergadering is intusschen zoo rumoerig geworden,
dat verscheidene menschen aanstalten maken té vérlrék-
ken.
Verschillende uitroepen kan men uit de vergadéring
hooren, als: laat maar kroontjes voor je maken, men
heeft het over een sigarenfabriek van Stinnés.
Kis Voorzitter wijst op de gelegenheid zich op te
geven als lid, wordt geroepen: Niks hoor, zeker nog
meer leiders.
Onder een dergelijk tumult werd de vergadéring té
half twaalf gesloten.
idee onderwijs te geven, maar dat denkbeeld liet ik
varen eiv ik werd verpleegster. En nu ken je mijn
heele levensgeschiedenis."
„Ik kan me niet begrijpen, dat iemand, die dol
is op wiskunde, ermeds uitscheidt".
Zij glimlachte. „Ik ben er zeker niet echt dol op
geweest. Niet zooals jij".
Dan bracht zij, zooals trouwens altijd, het gesprok
op zijn eigen plannen. Geleidelijk bouwde zij een
heel intieme verwantschap tusschen hen op. Het
was de nabloei van haar eigen roman.
Op een dag, dat zij voor zaken naar Londen moest,
trok zij een gewonen japon aan en haastte zij zich
het voorbordes af naar den auto, die haar naar het
station brengen zou. Godfrey wachtte haar op bij
het portier.
„Lieve hemel, wat zie je er knap uit!" riep hij in
oprechte bewondering en zij kreeg een kleur als een
jong meisje.
Hij wilde haar met alle geweld naar het station
brengen. De. lucht zou hem goed doen. Zij had> er
geen bezwaar, tegen en zij reden weg.
„Je spiet er jonger uit dan öoit". ging hij voort.
„Het is zonde en jammer om je mooi haar onder dat
ongelukkige verpleegstersmutsje te verbergen. Nou
zie ik pas wat voor soort vrouw je bent".
„Wat hebben kleeren daarmee te maken?"
„Een heele boel. De manier, waarop je ze kiest;
de manier, waarop je ze aantrekt; de manier, waar
op je je zelf erin uitdrukt. Niemand kan zich in
zoo'n verpleegstersjapon uitdrukken. Nu zijn alle
soorten instincten en gevoelens in dien hoed gegaan.
Er zit iets uitdagends in. Alsof je wou zeggen: „Nu
ik een gewone vrouw ben, weg met die preutsch-
heid!"
Zij zeide: „Ik ben blij, dat ik de goedkeuring van
uw lordship wegdraag" en voelde zich den verderen
dag dwaas gelukkig, In haar hart dankte zij God,
lat hij haar niet alleen beschouwde als een oud
ding, dat hij, omdat het een schakel vormde tusschen
hem en zijn vader, welwillend gezind was. Want
dan zou het geweest zijn: Uit het oog uit het hart.
Maar nu hield zij zich staande als vrouw; onbewust
had zij dat steeds gedaan. En nu verzekerde dit
kleine incident van deze toevallige ontmoeting haar
triomf. Wanneer hij het landgoed verliet, zou zij
niet uit fcijn gedachten verdwijnen.
Bij het wachten op het perron had hij gezegd:
„Zoodra het mogelijk is, zal ik Dorothy te pakken
zien te krijgen en dan gaan jij en ik en zij eens lek
ker in het Carlton-hotel eten. Ik verlang er zoo naar,
dat zij jou ontmoet."
Dat verlangen, zoo dacht zij later, beteekende veel:
DE HONGERSNOOD IN RUSLAND.
Sar Benjamin Robetrtsom, die gedurende 35 jaar ad
ministrateur iin Engefljsch-Imdië geweest is, en die nu
■Rusland! bezoehiti (beeft, heeft aam journalisten ver-
klaardi, dat hij in ail zijn lange ondervinding in Itndië
nooit een hongenramp gezien heeft vam zulk een
achriikkelijken omvang al® die din Ruslandi. Ln het
Wolga-tgebied ds feditellijlk die geheele gevolking noodlij
dend. In een gebied van Kazen aam de boven-Wolga
tot Orenburg op ide grenzen vam Azië en tot Asbrakan
aam de' Kaspische 'Zee Hijidem ongeveer 15 -of 16 mM.-
lioen menschen het grootste gebrék aam voedsel en
nog ongeveer halif zooveel menschen dijden in 'iets
minder mate.
De dood heerscht overal! en onder tal1 wam wormen.
De berichten over kamibaillisme schijnen niet zonder
grond'. Het zal volgens Robertsen onmogelijk zijn alle
slachtoffers te redden en de reddingsarbeid zal ge
concentreerd moeten worden op het heipen vam zoo
veel menschen als de 'hulporganisaties tot aan den
nieuwen oogst zullen kunnen ondersteunen.
■Hij verklaarde nog, dat de sowj et-regeering bfmnen
de grenzen van haar zeer beperkte administratieve
middelen al het mogelijke doet. De plaatselijke sow'
jets doen goed werk en helpen op alle mogelijke wij
zen. De ter leniging van den nood gezonden goederen
koanenl werkelijk den noodlijdenden dm haad&n. Het
geen afvalt, As onbeteekemeadv
ONBREEKBAAR GLAg,
Onlangs hébben wij met enjfoete woorden meM&ag
gemaakt vam een uitvinding in Tsjech o-Slowtikijia ge
daan, beroemd om zijn glas-industrie: onbreekbaar
gllas. De correspondent van de „Beri. Morgenpost" in
Praag, vertelt daarover nadere bijzonderheden. lm een
gilastentoonsteliliiing te Kömgrsgmtz verrast do direc
teur van' de ,^vahr"-gflash<lazerij, dr. Horak, de gas
ten aan een feestmaaltijd mei een lasamten-gerecht,
dat gebraden was in een heel dunne glazen schotel
op een open vuur. Verder demonstreerde hij een glas
dat van vier meter hoogte op den grond geworpen
werd zonder te breken, en waarmee 'hij spijkers Au
hout klopte. Vervoüigiens (Met hij een glazen beker zien
die verhit werd tot 300 Celcius, daarna geworpen
werd in ijskoud water, en die toch niet sprong.
EEN TESTAMENT.
Het testament As publiek geworden ven den onlang®
gestorven zeer rijken heer John Christopher Geiséi-
brecht, uit 'Lee in Kent Hij iaat 18000 p^t. na aatn
de verpleegster di'e hem gedurende zijn ziekte had
verzorgd en bovendien het vruchtgebruik van. 4000
p.st. De geheel® nalatenschap bedraagt omstreeks
287.000 p.st Er zijn tal van 'legaten voor instellingen
van liefdadigheid, en openbaar muit. Zoo 'krijgt de
Lord Miayor van Land enSOOO p.st voor nltkeeringen
aan armen en noodlijdenden; het 9tar and Garter
hospitaal te Riichmond) ontvangt 6000 p.st.; het MAHer
General Hospita! te Greenwich 4000 p.st., het Londen
hospita! 3000 p.st., St. Barthoilomew's hospita! 3Ó00
p.st„ de Briltöche Roode Rruisvereendging 3000 p-st.,
het Kimg Geo-rge's fonds (voor hospitalen) 3000 p-st.,
het MetropoAiitaim Hospita! 2000 p.st„ Guy'a Hsopital
2000 p.ist., dö' Royal United Kingidom BenefAcent In-
etitutioni 2000 p..st. idle- Ofifdcers Associaitiom 2000 p.st.,
St. Dunatamisgesticiht voor blinden 2000 p.st.; zestien
dergelijke dnstélOingen elk '1000 p.st., een andere An-
stelMiing 800 p.st., twee Ansftjeüingen élk 600 p.st., twee
instellingen elk 500 p.®t„ .vier instellingen elk 400 p.
st., een instelling 350 p.st„ en twee insteïïingen elk
200 pst.
Ais dam de familie en andere begunstigde personen
ieder het hunne hebben ontvangen, komt el wat er
nog over is ook aan de gemeenschap en de armen
en zieken ten goede.
Dorothy haar ontmoeten, niet zij Dorothy. Het lieve
oude ding zou gevraagd worden om Dorothy te ont
moeten uit een soort jongensachtige hoffelijkheid.
Maar Dorothy moest iemand ontmoeten, in wien hij
een zekeren trots stelde. Zij ?ou zich mooi aanklee
den voor Dorothy.
Op de terugreis begon zij te droomen. Als John Bal
tazar en zij het een paar jaar in alle eer en deugd
hadden uitgehouden, zou de Dood, die in Gods hand
en niet in de hunne wa9, alle moeilijkheden opge
lost hebben. Zij zouden getrouwd zijn. Het vijf jaar
oude kind <2ou haar „moeder" genoemd hebben. Zij
zou nog „moeder" zijn vuor dien fieren jongen man,
wiens Jeugd en charme plotseling in haar ledig hart
gekomen waren.
En 's nachts vroeg zij weer de vraag, die zij in
de wanhopige oogenblikken van vroegere jaren n^n
de duisternis geschreeuwd had: „Waarom?"
Waarom had hij haar verlaten? Als hij sterk ge
noeg geweest was om zijn liefde binnen de grenzen
van volkomen vriendschap te houden, zou zij, het nog
niet tot volkomen besef ontwaakte meisje, levéndéé in
hartstochtelijke gemeenschap met intéHectuéélé én géés-
telijke idealen, in zulle een teedér én onschuldig véricéér
al haar wenschen bevredigd gezien hebben. En wannéér
hij haar lichaam en haar ziel gevraagd had, dan héd
hij die kunnen nemen.
Dus waarom Waarom dat breken van zoovele levens i
En zijn eigen leven vooral?
In de trillende schittering van haar ééne maand van
liefde had zij, een geheel in haar liefdé opgaandé Sémélé,
haar Jupiter niet gezien zooals hij in menschelijke ge
daante was. Zij stelde zich hem de hemel wéét hoé
romantisch voor. Wanneer zij hem later beoordeelde, had
zij geen besef vau een wezen, voor wié één tusschén-
ding niet bestond. En zin een instinctief doorhakken
van Gordiaansche knopen zou verheldering hebben
kunnen brengen; doch er was niemand om dien zin uit
te spreken.
Zij was verbaasd, verstomd, verdoofd geweest, toen
het feit van John Ballazaris verdwijnen bekend werd.
De huizen en boomen en hagen langs den Newnham
Road wezen als verwijtende getuigen op haar. Toch hield
zij haar verdriet voor zichzelf en daardoor leed zij nog
veel meer. Vele maanden verliépén vóór zij hét lévén
weer dapper onder het oog durfde zien en toén was
het het nieuwe leven, dat nu al zoovele jarén geduurd
had. En toch, ondanks al haar ervaring met menschelijke
zwakheid en menschelijke kracht, bleef zij wakker liggén,
om zich dat onoplosbare probleem te stellen.
Wordt vervolgd.