ÜlMELKRüïr* DE ÏÏEKENING VAN OOM MAX. EVen lachen. zeker verminderen. Wel licht zouden de knoeiers hun vernuft want Vht is aeker onontbeerlijk om te kunnen slagen in de meesr. geraffineerde verval schin ken m andere richting laten werken. En daardoor caoudei^ zij mogelijk zeer waardevolle uitvindgen 'doen. die de menschheid vooruit helpen. Wy herinneren ons een verhaal over Edison, den uitvinder van roe menig nuttig instrument. Op een goeien dag, dat de uitvinder aan boord van ©en stoomschip midden op den Oceaan over de verschansing leunde, en aandachtig r gclvenapel beschouwde, kwam een vriend naast hem staan en vroeg 'hem, wat het toch wel was, dat zoo rijn aandacht trok. Edison gaf daarop ten antwoord, dat hij overdacht, welk een enorme hoeveelheid energie er moest schui len in de kracht der golven van den-Oceaan. Het kwam er maar op aan, die energie voor imensehelijk gebruik gereed te maken. En vol gens 'hem moest het mogelijk zijn, die sluime rende krachten van d»i> Oceaan om te.zetten in elecrtri&che kracht. Welnu, het 'schijnt dat een Itallaansche Inge* nieux A. M. Concetti onlangs de uitvinding ge daan heeft, die Edison reeds jaren geleden voov zag. Bedoelden ingenieur te het volgens de be richten gehikt den golislag dienstbaar te ma ken. tot het verwekken van electrisch-motori- eche kracht. Er zijn belangwekkend© proeven genomen in tegentwoondigiheid: van een oud-minister van Openbare Werken! ©enige ingemeure-Kamer^- leden, een "paar eenstotn en andere autoritei ten, waaronder veracMUcnde technici van naam en directeuren van Technische Hoogéscholcn. Hoe de nieuwe uitvinding precies is, blijft voorloopig 'nog oen difcp geheim. Alleen kan worden medegedeeld; dat door middel van den door Concetti -uitgevonden motor de tegelijk deinende en stuwende kracht der golven om gezet Vordt in een wentelende beweging. Voortoopdg schijnt de nieuwe uitvinding slechts in staat to stelten, de kracht der golven bdj de kust te bennetten. Maar nóg een, stap ver der en het menschelijk. vernuft zal in staat zijn de onmetelijke hoeveelheid energie der oceanen te benutten als kracht voov fabrieken en werk plaatsen. Welk een omwenteling dit 'zou teweeg bren gen in. de huidige maatschappij is slechts bij J>e- nadering «te gissen. De geheimzinnige- zee,, dóe '«leeds soovelen van onze lage landen, waant onaae kjuistbewcttiers mot onweerstaanbare krach' *'o& zich trekt, bergt in haar schoot een <cmu6£putteljjk& hoeveelheid kracht En. ook eer. en. rae voorraad kas heden, die in den loop «Se? eeuwen naar den bodem zijen geaonkci» door de vele oorlogen en de gevaarlijke stormm. Hoeveel schartterj zijn or niet op den bodem de» ree terechtgekomen go- durende den laatste.* wereldoorlog 'mat rijn vernielenden duiklxw4leuBtrijd)? De lEmgelsche admiraliteit heeft in vier jaar tijds 440 getorpedeerde schepen haar boven ge bracht en daardoor een bedrag van 50 millioen pond gered. Men kent bovendio 1 de plaatsen van 2000 Engelsche koopvaardijschepen, die door de Duitschers getorpedeerd werden. On geveer twee mfllioen ton van die gezonken vaartuigen ligt op een diepte, die 'te bereiken is; die schepen zijn dus maar boven te halen. Als de onkosten niet boven bet voordeel stij gen, don zal men al die gezonken koopvaar ders wel weer uit de diepte opvisschen. En vrees voor te hooge onkosten moet men niet ai te gauw koesteren. Wie weet, welke be- langirijlce ontdekkingen men <nog doot bdj die onderzoekingen op den bodem dor zee. Vrees is trouwens een slechte raadgeefster, caegt 'het spreekwoord. Zoo zelfs kan iemand! soms door vrees be vangen zijn, dai men. spreekt van vrees-ziekte. Wij Ineen van iemand die in zijn onderbe wustzijn boo vreesachtig was, dat hfl zich nooit durfde te scheren, uit vrees dat hij zich zijch keel bou afsnijden. De- -patiënt was nourasthe- nicus, leed aan vrees om in een kleine (ruimte te worden opgesloten, aan water-vrees en vrees voor een hart aandoening. Hij was dus ia hooge mate vreee-ziék. De geneesheer wist de oonzaak van die riékte bij zijn patiënt te ontdekken. Deze was jaren geleden op een "zeereis in gezelschap geweest van een ander, die eveneens leed aan me-uras- rthcnmiie. Die had hem toen op reis gevraagd, of hij er nooit over nagedacht -had, of ihot maar niet het verstandigste was, zich de keel af te snijden. En van dat oogenblik af durfde de man zich nooit faieer te scheren. Toen de dokter hem de oorzaak van zijn vrees uitlegde, wetrcS de patiënt weer volkomen ge zond. Kleine oorzaken hebben soms groote gevol gen. zooala men hüeruiit ziet. Maar men moet dunkt ons toch wel een geweldige zenuwpees zijn, om zich door zoo'n gesprek zoo geheel uit hef lood (te laten slaan. Maar laten we wat voorzichtig in ons oor deel zijn. Zenuwziekten zijn van een bijzondere soort, en voor ons leeken is t moeilijk daarover een oordeel te vellen. M. HOEVEEL WEEGT DE AARDE? I Een schooljongen kreeg als opgave het ge- I wicht dei* aards uit te rekenen en kreeg als ge gevens, dat de straal der aarde 6.378.388 meter bedraagt en dat de aardie een dichtheid heeft, jdio vijf en een half maal zoo groot is als die van waiter. Hij berekende, dat de inhoud van de aarde 88/21 maal de dlerde macht van den straal bedraagt, en vond toeni (onder weglating van de overtollige cijfers) dat de inhoud meer bedraagt dan ÏO.OOOXWO.OOO.OOO.OGO.OOO -kubieke meters, zoodat dd»t getal vermenigvuldigd werd met 5500 waardoor den 1 ooraar als resultaat werd voor gelegd, dat liet! gewicht der aarde meer be draagt dan "het aantal kilogrammen, uitgedrukt door 55 met 21 nullen- erachter, welk resultaat terecht niet geaccepteerd werd. Immers, aannemende, dat de berekening vol komen in orde is, kan men toch direct zeggen, dat de uitkomst {of misschien wel de vraag) een dwaasheid is, daar van gewicht der aarde eigenlijk geen sprake kan zijn. Immers onder gewicht) van een ltehaam verstaan we de kracht door dë gravitatie der aarde aan hare opper vlakte op dat lidhaam geoefend, zoodat we de positie b.v. zoo zouden kunnen stellen, dat het gewicht gevraagd wordt van een bol, net een der samengesteld als dé aarde, die, deze b.v. aan de oppervlakte aanraakt Ook in dit geval is echter de hierboven gegeven uitkomst ndet juist, daar de aarde dien tweeden bol zoo zou aantrekken alsof de .massa dier bollen in hun middelpunten was opgehoopt, zoodat ook met den dubbelen atraalafistand gerekend zou moe ten worden, waardoor dé uitkomst net viermaal te groot zou zijn. Was gevraagd hoe groot de (massa (en niet het gewicht) dor aarde is, dan zou het antwoord dat de aarde een massa -heeft, die 55 X 10* grooter is dan die van een kilogram (aan de oppervlakte der aarde), juist geweest zijn (bij benadering). We zijn eenmaal gewend om de hoeveelhe den stof (massa) der lichamen te vergelijken door re te wegen) en vergeten daarbij dat we dit alleen (kunnen doen, omdat de massa's even redig zijn .me dé gewichten, wanneer deze op dezelfde! plaats bepaald worden. Indien echter de gewichten van de lichamen gemeten wor den op totaal versbhillen)de plaatsen, b.v. vlak bij een pool en aan den aequator {en dan -nog ,wel mera gewifchtlooe» balansen), dan zijn die j gewichten volstrekt niet meer betrouwbare gid- sen voor het vergelijken der massa's daar een zelfde voorwerp aan den, aequator ongeveer het 300e deel van zijn gewicht aangeeft dan aan de polen, als gevolg! van dé draaiing der aarde, de afplatting, etfc. Dit is dan ook de reden, dat in de matuu:'- kumde steeds gesproken wordt van die massa van een kilogram, waarmee bedoeld wordt de .stof, geabstraheerd van haar gewicht. De massa van een lichaam is bepaald door laard ep aantal molékulen, die in ibtiaal het 11- [chaam opbouwen. Hot gewicht daarentegen hangt bovendien nog af van de plaats op aar- de en vooral ook van den. afstand ervan- tot het I middelpunt dor aarde. Onderstellen we b.v. Jeens, dat een kogel van: de aarde afgeschoten j zou worden met zoo'n snelheid, dat hij dé maanbaan {niet dé maan zelf) bereikte, dan zou de massa van dienj kogel op dié plaats pre- En nu beginnen we roet firi&scben moed aan do NIEUWE RAADSELS. 1. Ho© kan mem vp van vijf aftrekken, en (toch vijf overhoudtn? 2. Waar zit de meeste viscb? 3. Amsterdam, die groote stad. Met hoeveel letters spel je dal? 4. Wié kan vlug! zeggen: Die poetser poetst het poetsgoedportje blank? Brieven aan den heer L. Roggeveen, Turf markt 8., te Leiden. Vervolg-. ©Dia Steg (vtugj rawtf> rijUi tekening; naar zijn kamertje en ging daar rustig verder zotten wenken. De lijnen, dfte bij piet meer noodig had voegde hij weg meft een zacht stukje gom. Ja, het leek op moedor., hei; teek. heel goed! Met een. blij gezicht zette 'Ben- de itéekening pp een afstond en keek lams zijp. werk. Toen borg hij zijn teekening weg en. ging spelen. Zoo gingen eriketo stogoo voorbij. De tijd no dende, waarop Oom de prijzen zou uiitdieelen. Algemeen ware dj die neven en nichten van oor deel, dat óf Max óf Ben de gélukkige szau zijn. De andere kinderen hadden toch ook goed hun best gedaan. De (meeste» vertelden het elkan der, wart, ze geteekencl hadden: koeien, paar den, molens, enz. Maar Ben zei niets en Max zei niets. Als je aan (Ben vroeg: „Wat héb jij geteekendi?" don antwoordde hij: „Dait zul je wel zien!" en liep daln glimlachend weg. En als je hetzelfde aan Max vroeg, dan zei di: .„Ik 2)eg het vost ndet, maar 't is heel mooi-" En dan liep hij haastig weg, maar glimlachen, net als Ben, neen, dart deed «hij niet. Woensdagmorgen zou oom die teekenfingen in ontvangst nemen, en- ze netjes in dé voorka mer tentoonstellen. [Dan, zou hij die teekentog die het mooiste was, uit de verzameling ne men en op een tafeltje zétten, apart van d© an dere teékentogen. Als hij vervolgens de kinde ren dain binnen riep, zag iedereen, wie de ge lukkige prijswinnaar was. 's Avonds prijsuirtdeeling en groot feest, ook voor de ouders! «Leuk hè? Nu was 't Woensdag! Ik zal jullie nog ndet vertellen, wart oom Max gedaan had-. Alleen «dit wil dk je neggen: Toen oom zijn huis uitging, om een eindje te wandelen, wat hij altijd deed, kéék «hij heel ver wonderd en ernstig «te gelijk. Juffrouw Amrtod- netrte, dié oom niet andere dan opgeruimd! en vroolijk kende, keek oom aan met ©en gezicht alsof ze zeggen wildé: „Wat er aan mankeert, weet ik niet, maar er is iets inert mijnheer miert in orde. Of ja,, ik weet het eigenlijk well Die drukte met die teekenalngenwodstrijdl maakt hem heelemaal in, de war! Wart begint hij ook, met dié onzin?"-En met een verstoord gezicht ging juffrouw Antoinetite dé keuken in. Twee uurl In den tuün stonden alle neven en stichten met blijdé gezichtjes" to afwachting. Wat duurde «de tijd lang. Nog altijd was dé deur dicht en, Doch had! oom gezegd: „Precies ■Klokke twee uiur!" 'Maar, dart wachten! Einde lijk, daar opende oom de deur en d© kinderen gingen binnen. Met angstdg-blijde oogen keek iedereen naar hert tafeltje. Maar wat was dart? Het) tafeltje was leeg! Zou niémand de prijs ge wonnen hébben? Maar «dart kam toch ndet! Eén moet toch hot mooist gerteekend hebben! Zoo dachten ze en keiken naar oom. Oom stond to een hoek van de kamer en zei niert& Hij keek voor zich uit, alsof hij niets zag, en ergens aan stond- te denken. Eindelijk, keek hij op en zed: „Jullie vitoden hert vreemd, nietwaar, dart geen enkele 'teekening bekijxmd is? Nu, dk wil je dan zeggen, dat er twee teékeningen zijn, die to aan merking kwamen. De «teekening van Mor (en oom drukte eng op doé woorden), dé teekening! van «Max is dé mooiste en dam komt to de twee- dé plaats de teekening van Ben. Maar rtoch- geef dk de prijs ndet aan Maxi Nu mogen jullie nog een kwartdiertje to «den rtuto gaart spelen; dèa zal ik de prijs uitreiken. Wie me wart te zeg gen heeft, {toen oom dot zei, keek hij Max aan) kan me dat dm dat kwartiertje komen zeggend Ga nu maar!" Wordt vervolgd. Daarnet omrtvtog ik weer een pakket brieven^ Deze to 't volgend nummer. R. fcies dezelfde zijn als op aarde, maar zijn ge wicht zou, omdat die maanbaan (ongeveer) een cankel is met' een! strtial van zestig aardstralen ©n liet .middelpunt der aard© tot centrum, op die plaats slechts héTttSOtete deel van. zijn ge wicht op aarde bed regen. We onderstellen bij deze berekening, dat de kerel ni?. onderden in vloed der aantrekking a<n de iaaan is, zoodat we alleen «te maken hebben, met die #van de aarde. De vraag, hóéveel de aarde weegt, heeft dus feitelijk geen zin. Het stellen er van. en de er mee verbonden uilwerkingen goven echter het voojdcel om te doen inzien, dart de scherpere definities der natuurkunde absoluut noodzake lijk en dat hij hert gewone spraakgebruik er wel aan gedacht moet worden, dat de bet eeke nis dér u itdrukkingenvooral als we er zoo fa miliair mee zijn, dat we ze zonder eenige bij gedachte gébruiken, zeer lieperkt is. DE WESPEN-MISèRE. Het jaar 1921 was dat van de wespenplaag en wio van de wespemuitere to en buiten ons lajndi lezen) wü, sla dö Maart-aflevering van „De Levende Natuur" op met het verslag van de wespen-enquête door J. Th. Oudemans ge houden. De aanhoudende droogte, gepaard met warmte en zonneschijn, beschouwt schrijver alö de haast© oorzaak van het overvloedig tie ren/ van allerlei soorten van «dit lastig gedierte, dat bovendien overal maar meest to Gelder land schade aan de vruchten toebracht. Geen wonder dat men op middelen zon om zich te gen de indringers te verdedigen. Het meest doeltreffende is 'volgens den heer Oudemans het volgende: Ik ken een middel, dat wel degelijk helpt, doch dan moet men dit, zooals wel meer h9t ge val is, aanwenden vóór dat de plaag zich ont wikkeld heeft. Ook hier is voorkomen bereik- baarder dan. genezen. Men bedenke, dat in het najaar alle wespen te gronde gaan, behalve de nieuwe konaginmen, die op beschutte plaatsen overwinteren. Dart zijn o.a. die groote exem plaren, dié zich soms to "hert late najaar to onze woningen vertoornen, waar zij «don een- winter kwartier zoeken. In het voorjaar treft men ze op allerlei .bloemen aan eü het valt allicht, op, dort rij niet zoo vlug zijn als d» zomersche werksters; geen wonder, want onze kaningto- nen dragen de kiemen van 'een geheel© bevol king met zich mede. Uit elk in "het oorjaar aanwezige wesp kan dus, als zij niét te grond© gaart, een geheel nest ontstaan, dat in: den mateomer duizenden bewo ners herbergt. Doodt men dus to Mei en Juni zooveel mogelijk (te wespen, dan heeft men de zekerheid, dat die althans geenc nesten zullen doen) ontstaan. Natuurlijk gaan er door allerlei oorzaken to de natuur zonder ons ingrijpen óók vel© te gronde, doob, men ziet het in de „wespenjaren" ais de omstandigheden gunstig zijn, dan «fr^n zich ©ene echte „plaag" onlwik- Nu heb Sk opgemerkt, dat de wespen buiten gewoon gaarne de ros© bloempjes van de Sneeuwbes of hert Radijéboompje, Symphoricar- pus mcemosus, bezoeken, en daar dit een hees ter is, die to slechts wéinig tuinen ontbreekt, heeft men) daarin een object dat ons to de ge legenheid stelt, ons mort geringe inoedte van een groot deel der wespenkoningtonen te ontdoen en daarmede van! vele toekomstige wespennes ten. Het best gebruikt men daartoe een klein model vlindernetje; men vangt daarmede de wespen op de bloemen en doodt ze door een druk met den voet Op die wijze heb ik eens op één dag meer dan honderd ospe nkoningiinneni onschaidielijk gemaakt Het Is geen aangenaam werk, althans niet voor «een natuurliefhebber doch men. moet wel ingrijpen, om zich «te ver dedigenHoudt men. het vangen geregeld eenige weken vol, 'Jthans bij zonnig weer, dan kan men zeker zijn, to zijn» naaste omgeving het aantal wespennesten to boog© mate te heb ben beperkt Hdbl. DE DUITS CHE STUDENT. De Rerlijnsche correspondent van het ELbl vertelt hert een en ander over den tégenrwoor- <üg©n DuLt'sohen student. Voorheoen, wrooHjke, blozende gerichten, la chende, levenslustige oogen, door vaak over matig biergebruik reeds lichtelijk randend© (buikjes. Thans bleeke, magere gezichten, ernstige oogen en wijde, flodderende vesten, die vroeger plachten te spannen, IDdti rijn/ d© studenten van mé 1918.... Hun studententijd is mdiet meer een tdjd van vroolijk© biergelagen, is niet meer een leventje van Jubel en jolijt. In vorreweg de meeste ge vallen is de maandelljksche postwissel van den „alten Herm" die meestal zelf een hoofdwer ker is en dtus zélf nauwelijks kan rondkomen niet eens meer voldoende «voor kamerhuur en collegegelden. Zoodat do overgroot© meerderheid van de Dudtsche studenten tegenwoordig door harden inspannenden arlxiiid ia hun vrije uren moet bijverdienen om hun studie ite kunn n voort- Betten. Wilt ge cijfers? Ik ihoud niet van cijfers, maar dikwijls rijn rij welsprekender dan woorden. Zoo ia dit geval! Van de 12.000 studenten I® Berlijn moeten, er 8.000 hun eigen kost verdienen. Als hulp le er aar, yoot het geven van bijlessen, als bank bediende, [als stenotypist, als correspondent voor 'Engelsch en Fransch op handelskantoren, als atadsreiziger en als verzekeringsagent. Van deze 8000 zijn er 3000, die to vasten dienst van een of and ero onderneming staan en acht uur per dag moeten wenken/! De rest van den dag hebben ze dam om te studeeren en rt!e slapen. Men denke echter niet, dat «de 4000 studen ten, die hun edgen broodje niet verdienen, in dc gelukkige omstandigheid verteeeren, dat rij geen bij verdiensté noodig hebben. Het meeren- deel dezer studenten werkt ndet, «omdat rij.... geen wenk kunnen vinden! Op aïlo mogelijk© manieren,' probeeren ze het, Er zijn er, di« af en toe eens als hulpkeltoer kunnen Inspringen en «dan bijvoorbeeld op een bal den ganochen nacht biertjes rondbrengen. Anderen doen nu en don eens dienst als los-werkman to hert Ber- lijnsche havenbedrijf. En rij, die heelemaal Aiets vihdens, lompen 's nachts op straat (met ei- gare tten en warme worstjes.... Dat zijn de studenten tvan na dé revolutie! Maar ik bob nog meer eijférs. Van den zomer waren er to Berlijn 60 zes tig- studenten, «die geen kamer konden beta len en derhalve eenvoudig dakloos waren. Ze sliepen 's nachts op een bank in den „Tiergar- tea" of op een stoel in een stationswachtkamer. Of ergens in een asyl vioor dakloozen, met be delaars en| landloopers en ander uitschot van de maatschappij En toen de zomervacamti» kwam, vroeger met gejuich begroet, omdat de student dian weer eens voor ©en paar maanden naar h,uis (kon. om zich door moeder te laten vertroetelen toon ijlden duizenden) studenten van d© Berlijnsche Universiteit riiot naar huis, maar naar buiten, het land op, om bij den boer werk tc zoeken. En zo waren natuurlijk to den oogsttijd wel kome werkkrachten. Zoo voeren de studenten van nh 1018 den strijd om hot bestaan ©en strijd, dié voor duÜ zenden humoer oneindig veel moeilijker en ver bitterder te dan voor menig proletariër. (Want do- arbeiders rijn sterk door hun organ praatte, en ais het weekloon niet meer toerei kend is voor een sigaartje en ©en potje bier en een pleuvte van 40 of 00 Mark bij een bokswed strijd of een '„aesdaagsche" welnu, don wondt er maar weer eens gestaakt. Eaa dat helpt al tijd! Maar wat moet dé student doen?.,.. Hij kan niét andere dan ben sten, met Ijze ren energie volhouden, den moeilijken etudte- strijd doodhongeren.... Op hoop van een betere toekomst1! DE FILM ALS GALGEMAAL. Het oud gébruik om aan ter dood veroor deelden den laat sten dag van hun leven een maaltijd naar eigen keus rto© te staan, hand haaft irich to' onzen tijd to meer moderne vormen. De (door Landru geweigerde) ciga- retten oni cognac, die den Franschen misdadi gers worden 'aangeboden voordat 't) doodvonnis voltrokken wordt, vinden een minder stoffe lijk pendant to de muziekstukjes, die, krach- 4ens een onlangs ingevoerde bepaling, to New Yersey voor dé halsmisdadigers to huin. cel worden uitgévoord, voor rij naar den electri'- schen «toel worden geleid. En New York tracht den zusterstaat nog to moderniteit te overtreffen': men heeft er thans besloten de ter dóód veroordeelden dfc laatst© uren voor de executie een biscoop voorste Hing te doen bijwonen. MODEWREEDHEDEN. TerwiiMe van d© bespottelijk© mode om voeren op de dameshoeden te plaatsen en aililterilel bomt soorten op den; hal© rte hangen of te gebruiken öila gairneering op mooie en dure ifcleeren, wor den jaa/rflüjks miilflioenen dieren gedood. Sommige «diersoorten dreigen geheel uit) te sterven al© gevolg «van de sterk© vervolging, die rij»* moeten ondergaan. Vooral to de koudere deedeni «der aard©, zooals in de poolstreken, le ven vele dieren, met prachtige «dikke vachten om 'beschermd té rijn «tegen de geweldig© koude Maar het rijn diezélfde vachten, weïk door de mode gevraagd wonden «ter verwelking tort al lerlei soort bont. Het is ongelooflijk, hoeveel huiden er b.v. m Landen, waar het meest© boni wordt verhan deld, élk jaar worden aangevoerd. Voor 191/1 vonden we de volgende cijfers: 276.250 vossen vellen, 13d000 kattemveQten, 3.400.000 beverrat- tenveUen, 4.500.000 (ka/ngeroevéllen, 130.000 rei ger,huiden, 62.000 pore/dysvogelhuiden. Denken1 we eens ma, wat een ontzettende moord jachten ©r gemaakt zijn op al die diere we&k© deels de groote wiMérodssen der Noorde lijke streken bevolken, deels de tropische ge westen. GEKREUKTE RLEEREN, dia te lang to een koffer hebben gezeten, of een slecht plaatsje to een overvolle kast héb ben gehad, worden zonder dat ze met een strijkbout to aanraking komen, weer keurig glad, als men ze een halven of heelen dag to den kelder hangt:. In degen van groote druk te of als het Aleedingstukken geldt, die niet geschikt rijn om gestreken .te worden, kan de ze methode een1 war© uitkomst zijn. Waar hef gewatteerd© mantels betreft, of mantels van pelucbe of fluweel, is bovengenoemd© manier altijd aan te bevelen. WEL MOGELIJK. „De tijden zijn hand, beste", z»i de man tot zijn wederhelft, „en 't te moeilijk om den neus boven water te houden. „Je zou dat best kunnen", antwoordde rijn vrouw, „als je hem ndet zoo dikwijls boven bier hield." EEN GOED MIDDEL. „Héb je nog zoo'n sigaar al9 ïk gisteren van je kreeg?" „Ja, (hder is er een," „Donk je. Ik wil mijn jongen het rooken al^ leeren." EEN RAAK ANTWOORD. De gewonde soldaat werd door den dokter behandeld- Deze scheen het geval nog al luch tig op te oeemen. „Je vult wel gauw beter wezen", zei hij. „Er rit ©en) kogel to je linkerarm, maar dat vind ik niets erg". „JDati wil' ik wel golooven," antwoordde de soldaat, „al 'had o to iederen arm; een kogel* dan vond dk het nog niets erg". DAT WAS TE VEEL „Als we getrouwd rijn, (mogen w© geen gehei men voor elkander hébben. Je moet me alle» vertellen." „Maar dk weef niét alles." KLEINE BIJZONDERHEDEN. 3>e Engeleohe eteenkoolproductdé bedraagt per week ongeveer 5.000.000 ten. In ZuidkAmerika leeft' leen fraai gekleurde reuzenslang, die meer dan 8 M. lang wordt, en bij voorkeuiwiaDi waterkanten leeft. In droge tijden! kruipt zij to den modder «m een zomer* slaap te houden. De 8t Pieterskerk te Ruime fe d© 'grootsle kerk to Europa. Er kunnen 45000 menseden in. Het langste haar, voor zoover bekend, is aan getroffen bij den hoofdman van een Indianen-» stam; het had een lengte van 320 M. In 1670 werd te Utrecht een huia gebouwd, dat drié kamers bevatte, voor de som van slechts 60 gulden. Olifanten zijn bang voer.... muizen, en heb* ben een afkeer van varkens. Ruian dé helft van alle kranten ter wereld worden to 'rt Engelscb gedrukt. Er-te slechts een derde deel van de mannen volkomen gezond. De sidderaal uit Zui<DAmerika kan voor dss mensch! levensgevaarlijk» electrischs schokken geven. Op 't oogei&nk kost in Rusland een Kg. au1* ker 300 a 350 «duizend Sovjetroebels.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 10