Abdijsiroop
Verzorgt
dadelijk
dien hoesi
Eén kijkje in bolland.
wachters Moedt en Rook Rijn omgekomen. Rook sou
iuibt Donderdag geïnstalleerd woruon. Zijn vrouw
ligt eraitig siek. in hot airtehul» te Zwolle.
(iistermorgtiü om elf uur weren nog geen andere
lijken dan van mevrouw Groote en Veltbui* ftange-
bracht. Ge oftafelenbnre watervlakte hei Zwarte
Water stond van dijk tot. dijk en had rij» rifteht-
offéi» hug niet weerg'ewjven.
Het parket Uit Zwp'.Iö üu de temttttttfii Va£ do
Kohinglti ib OVcrijöoi bogavcn ricft jjiétci-crlrnörgin
naar GÖnÓtöUUtóïl;
Do omgekomenen rijn H, J. Groots Baldcrhaar
te Velde, burgemeester van Genemuldch en me
vrouw, Thijs Velthuis (veerman)» zijn zoon Jan Velt
huis, Hendrik Hellenthal (gemeenteopzichter) en
diens vrouw J. J. HellenthalVerhoef, Grietje van
Halfeen, Cornalie Ilulleman (hakker), wed, Tï. Een
hoorn, O. Moedt (rijksveldwachter to Zwartsluis),
Rook (rijksveldwachter to Ambt Vollonhove).
Gisterochtend heeft men in de gesonkea veerboot
de fiets en don postzak met brieven van den post-
bodo Timmerman, die zich zwemmende uit het
Zwarte Water gored hoeft, gevonden. Kon en onder
is naar het postkantoor te Zwartsluis gebracht
Het lijk van den gemeente-opzichter Hendrik
Hellenthal is bij Zwartsluis gevonden, Visechers zijn
er met netten op uitgetrokken om de lijken te zoe
ken. In den loop van den dag is ook het lijk van
mej. wed. Eenhoorn aangebracht
NOODLOTTIGE VERGISSING.
Een 2(kjarige Jongeling to Loosduinen wilde gis
termorgen iets innemen van een drankje dat hij
onlangs van den dokter had gekregen voor keel
pijn. Dij vergissing nam hij een fleschje dat een
medekostganger had neergezet, gevuld met geest
van zout.
De jongeling leed ondragelijke pijnon en in hot
ziekenhuis, waarheen hij zoo spoedig mogelijk werd
overgebracht, verklaarde men dat hij inwendig he-
vig verbrand was. Zijn toestand is dan ook zorgwek
kend.
IMPORT UIT DUITSCHLAND.
Men meldt uit Zevenaar:
De Invoer uit Duitschland is plotseling zeer toe
genomen. De achterstand tijdens de staking ontstaan
wordt nu ingehaald'. Lange extra-goederentreinen
komen over onze grenzen.
TRAGISCH.
Uit de plantsoenvijver te Enkhuizen werd gister
morgen opgehaald het lijk van een dame, tijdelijk
aldaar verblijvend. Een familielid, wien het nieuws
op straat werd medegedeeld, zakte in elkaar en
overleed enkele oogenblikken daarna.
DE VRIJHEIDSBOND EN DE ZUIDERZEE.
De redactie van het maandblad „Flevo", gewijd
aan de droogmaking van de Zuiderzee, heeft zich
met het volgende schrijven tot het hoofdbestuur
van uen Vrijheidsbond gewend. Nu blijkens berich
ten in de dagbladen reeds in enkele afdeelingen van
uwen bond de heer mr. dr. A. van Gijn op de lijst
van candidaten voor de Tweede Kamer der Staten
Generaal is geplaatst, te 'e-Gravenhage zelfs als
nr. 2, rijst de vraag, of uw bestuur reeds een gevolg
van do plaatsing van don heer Van Gijn op een
lijst van'uwen bond heeft overwogen, cn zoo ja, of
uw bestuur stappen wil en kan doen, om een der
gelijk:» plaatsing alsnog te verhinderen daar hij het
voor voorstanders van een enel doorgezette afslui
ting on droogmaking van de Zuiderzee bezwaarlijk
zal maken hun stem op de lijst van den Vrijheids
bond uit te brongen. Met belangstelling zien wij
uw antwoord tegemoet, dat wij met uw toestem
ming hopen te publiceoren.
ST. PANCRAS.
Zeer ten gerieve van de bewoners van t Zuid-eind
van St. Pancras, gem. Koedijk, nabij de spoorweg
halte, is een brievenbus geplaatst.
De uren van lichting zijn 10 uur v.m., 3 u. en 8 u.
namiddag.
Een uur geleden ben ik uit Holland teruggekomen en
zal ik eeltige indrukken, welke ik in Holland gekregen
heb, vermelden. Om te beginnen wat is den Haag een
mooie en schoone stad.
Ik heb in Den Haag bij voorkeur gewanderd inplaats
van een of ander voertuig te gebruiken en kan dus
gerust zeggen, dat ik inderoaad gezien heb, hoe schoon
ae stad is.
Een wandeling door het Haagsche Bosch bracht mij
echter In een droeve stemming. Wat zijn er nóg maar
weinig van die mooie, trotsche, oude hoornen over.
Het is werkelijk bedroevend. Even móet je er ook aan
wennen, dat blijkbaar op alle paden en laantjes gefietst
mag worden. Daarbij rekening houdende met nc in
Engeland aangewende gewoonte om, links te nbaaenj
een gewoonte, die je nu maar niet zoo een, twee, drie
weer aflegt, dan kunt U zich begrijpen} dat de fietsen
nog ai eens moeite hadden een botsing met mij te
vermijden. Wat wordt et in Holland toch vejl meer
gefietst dan in Engeland. Ik kan niet anders zeggen,
dan dat ik de grootste bewondering heb voor de vnjendo
paartjes op de fiets, die arm m sfrln rondfietsen, dat het
een lust is.
Ook viel mij op, dat de mannen in Holland meer op
Engelschen gelijken, dan de Hollandsche vrouwen op
Engelsche vrouwen. Over het algemeen ziet men veel knlap-
pe gezichten, maar heel plompe figuren in Holland. Ook is
de Hollandsche vrouw wat plomp in hare bewegingen
en loopt zij bepaald leelijk. Men krijgt bijna den indruk,
Ipaar dao%«
helpen.Ne ti
daag óe
maf hei dQntspfoixndê
ïislddei.dsi Ucr
pmic dae*n Van af fcan
helpen.nu, ven-
L
Clltvur uffifel bun de
aandoening noodeloos
verergeren en rekken 8
II ■■II Ml J
daar nog bewusteloos met een hersenschudding en
gebroken beenen. Ik moest hulp gaan halen. U moet die
onmiddellijk sturen."
„In orde," zeide Pillivant -U blijft hier. Ik zal gaan
telephoneeren. Intusschen zal ik mijn vrouw bij1 u sturen.
U hebt een bad en een verschooning, een dokter en een
bed noodig."
„Bed." nep Baltazar. Ik moet naar Quong Ho terug.
Hij stond op, toen Pillivant- de kamer uitging en wag
gelde hem na. Maar onmiddellijk daarna sloeg hij tegen
den grond. „Hij heeft cognac gegeven." zeide hij tot
zichzelf. „Hij stuurt zijn vrouw. Zij zal denken, dat ik
dronken ben.'' TSn met inspaimig va alle krachten wist
hij zich weer op den divan te werken.
Enkele minuten later kwam Mra. Pillivant binnen. Zij
was een verwelkte, vroeger knappe vrouw van achter in
de dertig en droeg een lakenscnen rok, een laag uitge
sneden zijden blouse en een snoer parels om een magere
hals.
mijl verder op het moeras in vlammen neergekomen
is en alle schoften levend verbrand zijn/'
Baltazar spande al zijn krachten in, om zijn herseris
te laten werken.
„Schoften? - Wat voor schoften? Waar hebt U het
over? Ik begrijp het niet"
„Wel, do bemanning van de Zeppelin. Waar hg van
daan kwam of wat hij hier doen wilde, weten we
niet we zullen moeten wachren tot we bericht uiH
Londen krijgen. Hij moet leelijk beschadigd en in de
mist verdwaald zijn. Zij moeten hun bommen hebben
laten vallen voor zij proboerden te landen maar vóór-
zij tijd hadden om te landen, was de Zeppelin al
verbrand. Wij hebben de bommen gehoord, maar dach
ten. dat zij m het moeras terecht gekomen waren. Wc
haaden geen flauw idee, dat zij iemand getroffen hadden
„Zeppelin1 Zeppelin1" prevelde Baltazar. „Het is net
alsof ik c lien haam meer gehoord hebf" u
„Hij is anders bekend genoeg, zou ik denken, zeide
Mrs. Pillivant. „Maar gelooft u niet, dat het het beste
«al zijn, als wij u naar bed brengen, tot de dokter
komt?T'
„De dokter moet dadelijk naar Quong Ha HU
stervende."
„Dan weet ik houscfa niet wat ik doen moei"
Baltazar sloot zijn oogen. „Ik 20I dadelijk weef beter
rijn. Het is die slag op mijn hoofd en dia lange
of het de Hollandsche vrouw niet kan schelen, hoe zij
hare voeten zet en hoe zij zich beweegt. Dat is wer
kelijk jammer, want een knappe vrouw, die zich leelijk
beweegt, geeft onwillekeurig een storende verschijning.
Misschien ligt het aan het Hollandsche plaveisel en|
aan den velen wind, die in ons land heersent, waardoor
de vrouwen zoo dikwijls loopen alsof zij achter een
kor aanduwen.
Wat mij verder op mijn wandelingen opviel waren
tweo factoren, die het wandelen bepaald minder aange
naam maken.
Allereerst de kinderen op straat, die steeds hetzij om
je heen krijgertje spelen, of knikkeren oI tollen, maar
m elk geval iets doen wat maakt, dat Je nimmer
rustig en ongestoord loopt
De tweede factor heet hond. Wat zijn er in geheel
Holland een boel honden te veeL Het is een ware plaag.
Steeds hoor je blaffende, vechtende en keffende honden-
Je staat er mee op en je mat'er mee naar bed.
Wanneer je fietst verkeer je door ze in voortdurend
gevaar en wanneer je wandelt sta je verstomd, waarvoor
ie nu juist alle trottoirs hebben uitgekozen om er
nun visitiekaartje te deponeeren.
Op mijn eerste wandeling in Holland werd ik be
halve van de gewoonte van links houden nog van eene
andere Engelsche gewoonte bijna de dupe. Ik kwam
twee dames tegen, moeder en dochter, dio ik kende.
Daar zij mii met groetten, groette ik ook niet Plot
seling bedacht ik, ik ben in Holland dus moet ik i
het eerste groeten. Gauw heb ik mijn fout hersteld en
hebben we even samen gelachen. De dochter had da-
deliik gezegd: „Meneer X denkt, dat hij nog in Enge
land is."
U moet namelijk weten, dat In Engeland do dame
altijd het eerste groet Aan zoo iets raakt men natuurlijk
zoo gewend, dat je even moeite hebt met het afleggen
dier gewoonte.
De trams in Den Haag zijn keurig en het personeel
bijzonder voorkomend, evenals het personeel van de
spoor. De spoorwegen rijn echter miserabel. Ik reis
in Engeland derde en reisde in Holland eerste, maar
kon dikwijls niet lezen zoo schudde de coupé, terwijl
de trein lang zoo hard niet reed als de treinen in
Engeland.
Natuurlijk komt men dan weer aan met het praatje
„slappe grond". Laat U niets w^s maken, het is een
voudig, omdat de dwarsliggers veel verder uit elkaar
liggen in Holland en de rails lang niet zoo goed op
de dwarsliggers bevestigd zijn als in Engeland.
Vandaar oat Je ook op de Hollandsche zandgronden
even miserabel schokt als in de veenstreken.
Maar het treurigste is het onbeholpen lange opont
houd aan de stations, ln Gouda stopt men zoo lang, dat
ik er een keer insliep. Toen ik wakker werd, dacht ik,
ah, we zyn zeker in Utrecht aangekomen. Mis, we
stonden nog na 25 minuten te Gouda. Dan het!
oponthoud van 2 en 3 minuten aan de onmogelijkste
kleine stations, het voortdurend geroep vftn den naam I
van het station, meestal zoo uitgesproken, dat het niet!
to verstaan is, het doodleuke langzame uitstappen, het'
kletspraatjes nouden van het personeel eneindelijk I
na eemge malen kijken op het horloge, mag de trein 1
vertrekken. Aan een dergelijk station zou men in En-
land 1/3 minuut stil staan, terwijl het in Holland 2 of 3 1
minuten ls. Wat een onnoodig tijdverlies. Wanneer men,
zooals hier, de stationsnamen op do lantaarns op het1
perron had, zon iedereen zoowei 'overdag als 's avonds j
kunnen lezen welk station het was.
Ik heb de dagen, dat ik in Holland was, veel vrienden1
en familie opgezocht, dus veel tusschen de wielen
gezeten.
Ik heb nocai wat raenachen gesproken. Mijn algemeen^
Indruk is, dat mén m Holland zeer moedeloos was.
Dit gold zoowel voor renteniers, als zakenmènschen,
ambtenaren en lieden uit andere kringen.
Dit gold voor alle standen der maatschappij.
De eemgen, die op die algemeene moedeloosheid een
gunstige uitzondering maakten, waren <k Joden.
Ik neb na aankomst te Hoek van Holland, zoowel
els gisteravond naar den Hoek toe, toevallig maar één
medereiziger gehad. Beide keeren was het een Israëliet
Beide keeren kwamen wij in gesprek.
Gisteren kwam-dat zoo. Ik werd door vrienden naar
den trein gebracht. Toen de trein binnenreed, bracht
de kruier myn bagage in zoon half coupétje, ik zal
wandeling met een leege maag."
„O, ik zal wat eten voor u halen. Wal wilt u het
lieist hebben?"
„Niets," zeide Baltazar. Niets. Een oogenblikje rusten
en dan moet ik terug naar Quong Ho. Hij is de eenige
in de wereld, om wien ik iets geef. Hij leefde nog toen
ik wegging."
"L bent toch niet ernstig gewond, hoop ik?'.'
Hij sloeg zijn oogen weer open. „Neen, neen. Mijn
hoofd is alleen aardig dik. Maar ik ben ook niet zoo
jong meer als vroeger. Tusschen twee haakjes, u riadt hjet
daareven over een Zepp.elin. Dat is immers een Duitsch
luchtschip?"
yJa natuurlijk
Hij richtte zich op op zijn elboog en zijn oogeü schit
terden onder zijn gefronste wenkbrauwen.
„Waarom zouden Duitsche luchtschepen bommen op
het moeras laten vallen?"
„Dat heb ik u .toch gezegd. Zij moesten hun bommen
kwijt zijn vóór zij landden."
„Maar waarom hadden zij bommen 'bij' zich?"
„Daar zou ik me nu maar niet druk over maken, als
ik u was," antwoordde zij vrij zenuwachtig. „U beseft
geloof ik, niet hoe ziek bent"
„Ik ben'niet ziek en in geen geval yl ik. Ik wil
het weten. Waarom hadden zij bommen bij zich? Wacht
even. Ik ben nu weer heelemaal beter. Mijn geest is
helder. U zeide, dat het luchtschip in Vlammen neer
kwam en de schoften verbrandden. Wat wil dat zeggen?"
„U hebt toch wel van de luchtraids gehoord? Er over
gelezen in de couranten?"
„Ik lees nooit couranten. Luchtraids? Zeg toch in Gods
naam wat u bedoelt"
Zij keek rond om te zien, dat rij bij de deur kon
komen. Zijn uiterlijk, zijn, verward haar, dat met bloed
bedekt was zijn oogen, die uit een verwilderd en
bebloed gezicht schitterden, zijn vuil, half naakt
lichaam zouden meer dan voldoende geweest zijn
om een vrouw bang te maken. En hij sprak als een
krankzinnige. Zij gichelde nerveus.
„U hebt toch zeker wol van een Europeeschen oorlog
gehoord?"
Hij ging rochtop zitten. „Oorlog 1 Wat voor oorlog?"
Mra. Pillivant vluchtte de karaesr uit Baltazar stond op.
„Oorlog? Oorlog met DuitschlandY Je, natuurlijk
Duitschland, want Zeppelins waren Duitsche luchtsche
pen. Een Europecsche oorlog, had de vrouw gezegd. Nu
eerst viel rijn blik op een oourant, die opengeslagen op
de Mfbtptdi lag, Nk/t'meer Öeükorsd nap «dja pJjm en
het maar een rnoordenaarsooupé noemen. Er was juist al
een meneer ingestapt Ik vroeg toen gekscherend of
hjj geen revolver bg, zich nad en toen bleek, dat h(j
tegen den kruier een dergelijke opmerking over mij
had gemaakt Enfin wij kwamen* ln Besprek.
Evenals zjjn geloofsgenoot» dien ik tusschen Hoek
Van Holland étt HOttéWam had gesprokén, bleek mgn
reisgenoot opiimistisch gestamd, We kwamen toen op
het Jodenvraagstuk cn öp het feit dal gedurende en
sedert ider. ocriog zooveel menschen anti-semiet wart#
geworden.
Mijn reisgenoot verdedigde de Joden en hunne han
delingen, vond b.v. den kettirghandel te verklaren en te
excuseeren. Hi) zag in dien. kettinghandei mets anders
dan een gevolg wq don Joodschen koopmansgeest, een
geest, waartegen nu eenmaal geen ander volk opgewas
sen is.
HU meende ook, dat het oen ieder, dio anti-semiet
was, slecht zou gaan on dat door aUe eeuwen hoon
gebleken was, dat de landen, waar de Joden onderdrukt
werden te monde waren tioJtum.
Hh wees op Spanje, dat sedert de Jodenvervolgingen
van wereldrijk oen onbeteokenend land was geworden,
terwijl Holland, waar die uit Spanje vordrevon Joden eenl
onderkomen gevonden hadden, toen juist tot groei en
bloei gekomen was.
Hg wees op Rusland en op het feit, hoe juist de
Joden daar nu de heerschers waren geworden ais op
volgers vun hunne verdrukkers.
Ik wees mijn reisgenoot op het groote verwijt, dat de,
Jodenbestrijders den Joden maken, n.1. .het feit, dat de
Joden nooit weiken, met 'produceeren, doch slechts
handelen, scharrelen en praten.
Ik maakte daarop zelf natuurfijk de opmerking, dat
de Joden wel diamantslijpers rijn, dus dat niet werken,
niet geheel 'opgaat, doch. wij waren het er overigens
wel over oens, dat zij over het algemeen nooit Xversen,
in ieder geval niets produceeren.
De Jood is dus geen produceerend element in de
wereld. Maar daar de Jood door alle eeuwen heen niet
werkte, doch handeldreef éh geldzaken bezorgde, is door
die eeuwen heen het handelend en financierend ver
nuft der Joden zoodanig gescherpt, dat zij thans in de
wereld, de kooplieden, de financiers bg uitnemendheid
rijn.
Dat rij daarbij de afgunst der niet-Joden op zich
haalden, voelde mfin reisgenoot wel, hij begreep echter
niet, waarom de Christenen, die bijzondere handigheid
der Joden dikwijls alfl slechte practgken betitelden en
begreep niet, dat hun optreden, nun eeuwige „drukkic",
hun klagen over onderdrukking al wonen ze in het vrije
Engeland of het Vrije Hollana onsympathiek aandoet.
Ik wees er op, hoe ik in Utrecht op een trein moest
wachten en hoe van do 20 voorbijgangers er 17 Joden
geweest waren en hoe al die 12 „drukkie" gemaakt
hadden, hoe ik laatst bij den Hollandschen consul in
Londen was en daar plotseling iemand binnen kwam,
iedereen op zij duwde, eischte onmiddellijk, dus vóór
ons. die yóórhem waren, geholpen te worden, zich
luidruchtig er op Wees, dat de consul hem zoo goed
kende, hoe dat aruktemakertje natuurlijk een Jood was
geweest en verbonden aan een orkestje in een cinema,
men kan dus begrijpen^ hoe dik die vriendschap was
met den .Consul-Generaal.
Ik wees op de eischen ten opzichte van Palestina.
Mijn reisgenoot kon zich heel best bpgrijpen, dat de
Joden in Palestina dat land opeischten al waren er
maar 3 pCt Joden, 95 pCt Arabieren en 2 pCt.
Christenen in Palestina.
De Joden eischten ook terecht steun voor de Chris
tenen, die niet moesten vergeten dat Christus oen Jood
was geweest en de Christenen dus, door de Joden niet te
eeren, de Joden beleedigden.
Summa sammarum, konden wg het natuurigk nooit
eens worden en zag mijn reisgenoot het onrecht, dat
ft pCt. Joden, die 05 pCt. Arabieren zouden aandoen),
indien zij wefkelijk Palestina zoo Joodsch maakten als
Engeland Engelsen is. niet in, omdat hg Jood was.
Enfin mfin indruk in Holland was, dat Holland erg
Joodsch is geworden en zij heusch Palestina niet als
tehuis behoeven te gaan eischen, want dat ze Holland
el vrijwel als Joodsch Tehuis hebben.
Maar tevens waren het de eenige bewoners van Hol
land, die nog durf hebben, nog optimist zijn-
Iedereen riep er over hoe optimistisch en noe ener
giek de Duitschers waren, maar zelf zaten zy by de
pakken neer en herinnerden aan Job.
Het is echter noodig, dat ook de Christen-Hollanders
optimistisch en energiek worden, want wij kunnen in
Holland van handel m goederen en in geld alleen niet
bestaan.
Er moet gewerkt worden. Er moet geprobeerd wocxlen.
Hollanders, neem een voorbeeld aan de Joodschc be
volking, blijf niet by de pakken neerzitten maa,r ga
werken. Geloof in de toekomst. Want er komen na
slechte tijden, steeds weei goede tijden.
In de slechte tijden moet men juist dubbel hard
v.erkcn, om eerst recht gereed te zijn als de goede
tijden weer aanbreken, ten einde van die goede tyden
te kunnen profiteeren.
Spreek elkaar moed in. steun elkaar ïn ondernemings
geest, opdat gij weer gaat produceeren.
Laat de Joodsche bewoners hun handel, maar zorg er
voor dat zij, üoor te produceeren, de grootste levens
factor van net volksbestaan tot bloei "brengt.
Zonder te produceeren vervalt gij tot' armoede, omdat
Uw ruilmidael verdwijnt
Gij moet een ruilmiddel produceeren, wilt gij in
de wereld aan de eischen der economie voldoen.
Die produceerende ondernemingsgeest mtste ik helaas
steric ln Holland.
Men ziet dan ook, dat er steeds weer geld is om te
beleggen in StaatstarïJeen en andere oblgatfes, maar
niet in ondernemingc.L
Dit vcrschynsel heb Ik steeds geconstateerd in tijden
volgende op ergon tegenslag in zaken- De moed is er dan
uit, men aurft geen aandeel te nemen in zaken, men
wantrouwt den goederenhandel, zoowol als do waarde
der goederen «elf.
Ik neb steen cn been hooren kingen over vm\ Nlerop
en Co'3 HattdetffiftftlSchappij, over dcii lieer öorard Phtx
Ups uit Eindhoven, die a! zijne aandcelep. in dc Philips-
lcmpe« duur verkocht heeft er. m in Frankrijk de
rente van zijne in Holland verdiende mfilioënéö gaat
verteren.
Men mopperde op de commissarissen van verschil
lende maatschappijen, die de gfootc tantièmes hadden
opgestreken en niet terug betaalden, ondanks dat zij
wisten, die tonnen der tantièmes niet te hebben verdiend.
Men vroeg mg of het waar was, dat een directeur van
eene onderneming in Engeland onlangs uit eigen, zak
10 raiUiocn guldon gegeven hooft om de ronto der prefe
rente anndcclon eenor maatschappij te bet/»Ion, omdat
hij dio mnatschappg (jaren geleden opgericht had cn
nu bleek, dat do verliezen zonder zyno storting ccne
rentebetaling don verleden jaar ultgegevou prefereivto
oandeeien onraogolijk maakten.
Ik kon dit verhaal slechts bevestigen. Het is wnar.
Maar ik wees anderzijds op den heer Geard Lee Bevan,
directeur van Engelsche verzekcring-maatschappyen en
effectenmakelaar, me voortvluchtig is. Ik wees er op, dat
men niet. moest gencraliseeren, doch dat ik b.v. do
houding der Koninklijke Hollandsche Lloyd-commis-
sarissen minder fraai vind.
Men was in Holland zeer pessimistisch, men wordt
eehter in die stemming gebracht en gehouden door
lieden, die allerminst zoo mochten getuigen.
Ik sprak Zondag op eene Visite een <lamc, die juist
was geweest bij oud-Minister Van Gym die niets anders
had gedaan, dan zich over (ie toekomst moedeloos
uitlaten. Ik was verontwaardigd, want ik had juist kort
voor mijn vertrok uit Engeland een gessprek met iemand,
die in Engeland een positie bekleedt, analoog aan die
van den heer Van Ggn bli ons. Eeno positie, die maakt,
dat het gros der lieden, aie hem hooron of hzen zijne
mododecQngen aanvaarden
Die Engelschman zei toen, dat het onverantwoordelijk)
was, om. indien men in zulk een positie verkeerde,
zich in net algemeen en zonder argumenten in tijden
van malaise moedeloos uit te laten.
Hfi meende, dat men dan tevens de wegen tot ver
betering moest aanwijzen, doch daar dit in het dage-
lyksch leven ondoenlijk was, moest men zich nimmer
in het gewone dagelyksche leven te moedeloos uitlaten.
Ik ben dat geheel eens. Een moedeloos woord van een
man als Mr. Dr. Arut. van Gijn gaat, vooral in omö
kleine landje, van mond tot mojicLv wordt nog eens hier
en daar aangedikt en heeft een hoogst deprimeerendeit-
en verderfelyken invloed.
Dc heb ook niet nagelaten dit in het gezelschap te
verklaren met de complimenten dat ze het den heer
Van Gijn mochten oververtellen.
Mcnschen als Van Gijn moeten Juist een riem onder
het 'hart steken van moedeloos Nederland.
Niet tot dwaze onvoorzichtigheid aansporen natuurlijk,
doch evenmin tot dwaze voorzichtigheid.
.Langzaam maar zeker den ondernemingsgeest aan
wakkeren, zoowel in geschrift als in gesprek, dat is
de taak der mannen van .gezag.
Men mag de prachtigste artikeieh in de Haagtscho
Post schrijven, men moet tevens rekening houden met
het dagclijksche leven en het gezegde van een in heldage-
lyksch leven gesproken woora van een man van gezag.
Wanneer de bevolking moedeloos wordt dan wordt ze
rijp om door de Duitschers, die niet stil ritten, doch
optimistisch zijn en hard werken cn vooral produ
ceeren onder de voet geloopen te worden.
De invloed der Duitschers bleek my reeds dadelyk by
aankomst aan don Hoek van. Holland-
In de ooupé's van den trein van Hoek van Holland
naar Amsterdam, via Den Haag, den treiy dus, dio
in Holland bleef, werden door een kellner papiertjes
neergeelgd en opgehangen waarop: ln diezem zuge be-
findet sich cin Speisewagen Mitropa.
Nu begrijp ik best. dat Mitropa de anonymo voort
zetting is aer Deutsche Speisowagen Gesellschaft, maar
zoolang Nederland nog niet geannexeerd is, zou ik
het toen prefereeren indien de Duitschers, die nog altijd
het bloed van onze onschuldige visschers en zeelieden
aan hunne vingers hebben kleven, en nog steeds niet de
dirkte en indirecte schade van het torpedeeren der
Tulfentia betaald hebben, wat minder opdringerig zouden
zyn met hun Duitsche taal in onze Hollandsche spoor
wagens.
Den volgenden dag kreeg ik nog een staaltje van do
nog onverminderde brutaliteit der Duitschers.
fk zond aan een vriend een. telegram, hoelaat ik in
zijn hotel zou zijn. ln het hotel komend, liep voor mij
uit een klein mannetje, die, toen ik bij den portier kwam.
tuist bezig was een leiegram van dezen to krijsen. Ik
1001de den portier vragenr Is U Jonkheer X? en
het mannetje antwoorden ,,j<'." en nam hot telegram aan
Daar die Jonkheer X. juist mijn vriend en het tele
gram dus blijkbaar mijn telegram was, kwam ik tus-
schcnbeiden vóór het telegram door het brutale Duit
sche Joodje geopend kon worden.
Iemand, die het geval had aangezien, zei tegen raü-
Dat is de manier van de Duitschers, zoo lezen zo o-.
niet voor hen bestemde zaken en geven het 'telegram
met duizend verontschuldigingen terug.
Het blijven toch spionnen en smakkers. Nederlanders,
pas op je tellen. Wordt wakker vóór het te laat is.
Je mooie landje is waard, dat je er voor en er
in werkt.
Aanpakken is de boodschap 1
uiCputiinng, Mep hij naar de italfel en greep hfi de cou-
raic, de hoofdjes verbijsterenden hem door hun
verrassende openbaring.
Groot) BrPtajn'niiö, iFranfcrijlk,, Htiallië, Rusland1,
DüAtschliaind, Oostenrijk, Bulgarije!.geheel Europa
in oorlog. HU staarde naar de letters, toen een «ware
hand op rijn schouders gelegd werd. HU keerde rich
om en zag hot dikke en gdtolochenide gezicht van
PUMvamit.
„I'k heb allles -voor elkaar gekregen, den dokter.,
de politie, de auribuloruce. Ik zal er een paar meene
men in mijn Rolls-Royce en de dokter de andoren in
rijn «auto, We zuilen den Chimk in mo time hier heb
ben."
„Den wat?" vroeg Baltazar met een vluggen blik.
„'Den Cft» in Tc den Chinees
„O ja^ 'Mijn vriend mr. Qu-ong Ho. Als u er geen
bezwaar tegen hebt, ga ik 'mee".
„Maar dat is onmogelijk, waarde heer. U moet naar
(bed. Het is houach geen last. Er zfin vijftien stooip-
kamers in het) huis. U kunt (kiezen. Ia Mra. PtMAvant
niet bg u geweest?"
„ZIJ heeft mij die eer bewezen".
,jMaar waarom heeft rij dan niet voor u geeoigd?
Ik 'zai de boel wel even dn orde brengen",
HU waa reeds bij de deur, (toen iBaltaaar hem (terug
riep.
„Wacht even. Bekommer u niet <xm mg. <Zeg mij
óén ding." Hij sfloeg met de palm van rijn hand op
de open courant. „Hoe lang duurt dat nou al?"
„iHoe i'amg od! wat al duurt?" vroeg PüBvani, die
terugkwam.
„Deze oorlog".
,Jk begrijp niet wat u eigenlijk bedoelt", zeide Pi-
Üvant verbaasd!.
Ik wil weten hoe lang de ooriog waar dk dat de
oouoraniti over lees, nu al duurt."
Pillivant keek hem met rijn kleine oogjes van ter
zijde aan. HU begon hetzelfde vermoeden te krijgen
als rijn vrouw.
„Luister eens, waarde heerv, zefde hij, terwijl hij
Baltazar by den arm nam, „die slag op uw hoofd is
ernstiger diami u denkt". Bij het hooren van een auto,
ddo stil hield), keek hij naar huiten. „Ha, daar is dr.
Rowaby."
„Zanik nou niet over den dokter of mijn hoofd",
riep BaJlttazar wanhopig. „Geef antwoord op mijn
vraag. Hoe lang «gin we nu ai in oorlog (met Duitsch
lond?"
„Wei, sinds Augustus 1914,"
„De liaatste twee [jaar?"
„U wilt toch niet tzeggien, dat u (hier acht of tien mijl
vandaan woonti en1 nooit van den oorlog gehoord
hebt?" (PilAvianit 'was „palf".
Jk heb er nooit van gehoord", antwoordde Balta
zar werktuigelijk', terwij! hij langs Pillivant heer
naar angstaanjagende dingen staarde.
„Allemachtig nog toel" zeide Pifllivaniti, die rijn
spraak teruggevonden1 had. „Allemachtig nog toe,.
Dokter", toen een kleine man met grijze haren
binnenkwam „hier is iemand, die nog nooit van
den oorlog gehoord heeft."
Baltazar kwam een stap naar voren. „Daar ga ét het nu
nieet om. dokter. Het eenige, dat iets beteekent, is miji
Chineesche vriend. Ik heb hem bewusteloos en met eer
hersenschudding, naar ik vermoed, moeten achterlaten
En zyn beenen rijn gebroken. We moeten dadelyk
gaan."
..Pardon, maar naar die Wond in uw hoofd moet ook
gebeazn worden. Een quaestie van schoonmaken er
verbinden. Hoogstens vijf minuten. Laat ik even kijken.'
„Dat kunt u later doen," zeide Baltazar. „Laten w«
nu in G^ds naam gaanf"
„U bent niet in staat om te gaan. Ik sta het niet toe,'
zeide dr. Rewsby met zachte vastheid.
„Ik ga," antwoordde Baltazar met een harden Nglanf
in zijn oogen. „Op mijn verantwoording. Het kon me nif
schelen wat er met mij gebeurt. Maar' ik zweer, dat i(
mij niet wasschen, eten of drinken zal tot mijn vrien<
Quong Ho teruggebracht is, levend of dood. Én het i
veel beter, dat üc met u meega, dan dat ik hier achter
blijf cn uw goede vrouw,,Mrs. Pillivant„ den doodschrik
op het lyf jaag."
Er volgde een oogenblik stilte. De dokter nam Bal
tazar van ter rijde op en constateerde een onverzettelijke
„Als u weigert mij mede te nemen," voegde Baltazai
eraan toe, „ga ik te voet"
De dokter haalde zyn schouders op. „Zooals u wilt
Maar als er iets gebeurt tetanus, bloedvergiftiging o.
wat ook ik wasch mijn handen in onschuld. Mr
Pillilvnnt is mijn getuige. En laten we nu gaan
In den hflUl nam Mr. Pillivant van een portcmantctn.
een pet en een overjas.
Wordt Tervolgi