ROMMELKRUID.
Even laehen.
waarbij een stuk van Raphael: „Christus op den
Olijfberg."
De kranten staan er nn reeds vol van in
Engeland.
Hei ia een kleine schilderij, -het eerste auilhen-
li cke werk van den grooten meester, dat
sedert geruimen tijd in het openbaar te koop werd
aangeboden. Het stuk is afkomstig van het groote
Madonna-altaar, dal Raphaël van 15031505 schil
derde voor de nonnen van Sant Antoio.in Peru-
gua. Het middengedeelte werd in 1901 voor 100.000
pond sterling aan Pierpont Morgan ver
kocht en bevindt zich thans in het museum te
New York.
Deze Khapfoae! zal wel echt zijn. Niemand twij
felt daaraan Maar komt er ptotasiJogto schilderij
van een beroemd meester aan de markt, dan is het
zaak op te passen, dat men er mei invüegL En
Ss het stuk pas ontdekt, nu, dan is het heelemaal
oppassen.
Bedriegers zijn er nu eenmaal lcgia Zoo lazen
we onlangs van een Enropceschen trein-oorducteur
in lndië, die er ook eigenaardige manieren op
nahield, ja, een ergerlijk staaltje van willekeur
te aden gaf, zooals aan de „Locomotief" gemeld
werd.
Een jonge Javaansche dame zette haar
refe van Cheribon naar Soerabaja, met den och
tendtrein, die te L50 aan Kotta aankomt, van
Madioen af, voort Ze reisde 2e klasse en haar
spoc'kaartje en toeslagkaartie waren in orde. In
het ompartiment zaten, behalve de jonge dame,
twe< Europeanen, een jonge Chinees, een dito
luk Ier en nog een TnIn arische dame. Een Euro
pee ie conducteur kwam de kaartjes controleeren,
bekt i na elkaar criÓsch die van den Chinees,
den nlander en de Inlandsche dame en eischte
bijbe ilingen, variëerende van 80 cent tot f 1.20.
Hij ontving die gelden zonder "daarvan eenigerlei
bewijs te geven. Vervolgens verzocht de man
aan de door ïny bedoelde jonge dame, h:tar kaart
jes te mogen zier bekeek die erg nauwkeurig en
eischte vervolgens 90 cent
JÊeker^zci bet Inlandsche vrouwtje afs ik een
kwitantie daarvoor krijg" „Neen" antwoordde die
conducteur, „daarvoor worden geen kwitanties
gegeven". -Welnu", was de repliek, .dan is U niet
recht wijs, of u denkt, dat ik het niet ben,
tornar bijbetalen doe ik niet."
De Europeanen, van wie nog met "geëischt was.
lachten, de betaald-hebbenden keken sip, doch
rwegen, de conducteur mopperde wat en verdween.
Tot slot gewen we nog een staaltje van een
ander soort van bedriegerij. Men zou die bedrie
gers begrafenis-inbrekers kunnen noemen, ofschoon
ze heelemaal met met geweld inbreken. Voor *1
eerst heeft deze wijze van inbreken eenige maan
den geleden te Parijs plaats gevonden.
Er werd daar een handelaar in oudheden be
graven. Toen de stoet het sterfhuis vertalen had,
belde een mijnheer aan. De conciërge kwam aan
de deur en de heer deelde hem mede, dat hij
van de gezondheidscommissie kwam om de ka
mers te ontsmetten. Op de mededeeling van don
concieige, dat er niemand thuis was, antwoordde
de vreemde: „Dan moet ik een kaartje achterlaten,
dat ik later terugkom." En meteen ging hij de
trap op. Daarop kwam er haastig een tweede be
zoeker aan, een man met een grooten grafkrans.
„Te laat", zei de conciërge. Maar nu had de
man geen haast meer en hij bleef een praatje ma
ken met den conciërge. De laatste dacht ondertus-
schen heelemaal «niet tmeer aan den ambtenaar
van den gezondheidsdienst, die zijn kaartje
naar boven bracht.
De man met den krans en de conciërge praat
ten maar door. De eerste scheen een grappige
verteller te zijn, want zij hadden een reu-zen-
sebik en ladtoten bijwijlen dat ze schaterden,
van het sterfgeval wend (blijkbaar ook niet meer
gedacht.
Ondertussdhen deed! de man rvan den gezond
heidsdienst boven <zijn werk. Hij snuffelde alle
kamers door en wat van zijn gading was, ver
dween in zijn zakken of in hei koffertje, dat hij
bij tzkh droeg.
Toen de familie later van het kerkhof terug
keerde, vond zij de -zilverkast bijna geheel leeg.
Bovendien was er tienduizend francs aan pa
piergeld verdwenen. M.
„Och, 1 ia nieter «ei Max, maar je kim wel
Ben, dat hij niet meende, wat hij zei, en dat
het wel wat was.
kn groepjes stonden de kinderen het gevalle
tje te bepraten. Ieder had zijn eigen meening,
maar niemand begreep het rechte Plotseling
liep Max haastig door den tuin en verdween
in het huis.
Nn begreep niemand er moer iets van-
Oom stond nog steeds in denzelfden boek van
de kamer en tuurde naar de teekentug van Max
Hoe had de jongen daii toch kunnen doen?
Weer kwamen hem de woorden van zijn rust er
Sn de ooren: „Ik geloof niet, dat Max altijd
even eerlijk is!" Maar nooit had hij het willen
gelooven. Nu echter had hij 't bewijs er van!
De teekemng, die Max voor de zijne bet door
gaan, had hij niet geteékend. Hij had hem er
gens gevonden, en? gedacht: JDie ia noga! mooi,
dae zal ik maar inzenden!" Hoe oom dot wist?
Dotx!eenvoudig: oerm had de teekeraug zelf ge
maakt, toe t hij nog jongen waa. In een hoekje
stond nog net kleine lettors zijn naam „Max"
en daaronder het jaartal 1883. Dat had zijn neef
je zeker niet opgemerkt. Wat jammer, dat de
joegen zoo oneerlijk waa
Oom werd in zijn onpleizierige overpeinzin
gen gestoord, doordat de deur openging, en
Max binnenkwam. Toen hij oom zag staan,
barstte hij in snakken uit en kwam naar Oom
toe.
„Oom, 2tik hei» de teckening niet ze*
gemaakt, ikIk heb hem uit een oude por
tefeuille genomensnikte Max.
„Hoe heb je me zoo kunnen teleurstellen,
jongen", zei oom.
„Oom ik heber zoo'n spijt van", snikte
kta.T_
DE FABRICAGE VAN NAAXNAALDEN.
Alleen in Daitschlarid werden voor den oor
log jaarlijks meer dan 10.000.000.000 naalden ge
produceerd, terwijl Engeland en Amerika sa
men nog wut meer leverden, izoodat bij een be
volking van anderhalf miiliard imenschen over
de geheele wereld gemiddeld 12 tot 15 naalden
per jaar en per man beschrikbaar waren.
Terwijl vroeger 'het maken van goede naal
den een groote kunst was, die alleen door zeer
bekwame slijpers uirtgeoerfend kon worden (het
kwam n.L vooral aan op het slijpen van volko
men gladde en rechte punten, waarvoor de naai
den bij vijftig, tegelijk tegen een. slijpsteen ge
houden werden, terwijl zo tegelijk, om hun aa
rondgedraaid werden), heeft de machinale naal-
denfabricage kunnen zorgen, dat 'dit massa-ar-
likel in constante qualiteit tegen uiterst logen
I prijs beschikbaar is.
i Als grondstof gebruikt men staaldraad of
ijzerdraad. In geval dit laatste gebruikt wordt,
moeten de naalden, alvorens ze afgewerkt wor
den op de -polijstmachines, gegloeid worden mof
cementeerpoeder, dat bet ijzer koolstof doet op
nemen en tot staal doet oveigaan.
Het materiaal wordt in rollen aangevoerd, zoo-
dat de eerste bewerking bestaat in het passee-
ren van trekhaak, waar de draad getrokken
wordt tusschen pinnen, die hem de neiging tot
oprillen ontnemen. iDatn worden er stukken af
gehakt ter lengte van twee naalden, die tot
bundels gebonden en gerold worden om geheel
recht te zijn. Daarna volgt het slijpen van de
punten. Hiervoor worden de stukken gelegd op
een Wiel. dat bedekt is met rubber en wel zoo*
dat de daden aan beide zijden naar buiten ste
ken. Alleis wordt bedekt met een stuk, ook be
kleed znet rubber, dat over een vijfde van dien
omtrek van (het wiel reikt. Het wiel draait een
maal per minuut rond en dwingt de naalden
•vrij snel rond te draaien. Aan beide kanten zijn
verder slijpsteenen opgesteld, die de punten
slijpen.
Daarna wordert de dubbele naalden in hei
muiden door een ponsmachientje geplet, ter
wijl er een groef je en een holte voor de oogen
ontstaan. Op een tweede machine worden de
oogen doorgestooten. Vroeger ging ook dit met
de hand. Tegenwoordig gebeurt het machinaal
met toestellen, die gemakkelijk 50.000 stuks per
dag afleveren.
Om de scherpe kanten, die bij bet ponsen ont
staan zijn, aan den buitenkant eraf te krijgen,
worden de dubbele stukken m grooten getale
aangeregen op een dubbelen staaldraad en op
een stijf kussen gedrukt, zood&t de middelste
plaats omhoog komt en de braam gemakkelijk
weggenomen: kan wonden. Dan volgt het bre
ken van de dubbele rij tot twee enkele rijen,
die door reohtbuigen van den dubbelgev o uwen
rijgdraad tot een enkele groet ere reeds var-
eenigd warden, waarna men de toppen glad
maakt
Nog altijd zijn de oogen van binnen ruw, zoo
dat ze het garen bij het naaien direct stuk zon
den maken. Dit wordt verholpen door den rijg
draad te spannen in een toestelletje, dat de
reeks naalden snel om dien draad doet rond-
„Meen je dat, Max?"
„Ja, oom, ik meen. het heusdh!"
„Je begrijpt wel, dat ik het heel verdrietig
en eigenlijk slecht van je vindt", zei oom weer
„Natuurlijk krijg je nu de prijs ook niet Ga
nu maar naar huis, jongen, Jouw plezier is na
tuurlijk weg, en 't mijne gedeeltelijk ook. Maar
je neven en nichten, die allen zoo bun best
hebben gedaan, mogen daar niet ander lijden.
Ga nu maar, Juffrouw Antoinette zal je wel uit
laten".
Snikkend ging Max weg, na oom nog eens
beloofd te hebben dat hij nooü meer zoo slecht
zou zijn....
Toen riep oom de kinderen binnen. Allen ke
ken heel .verwonderd toen ze 'Max niet meer za
gen. Maar nog meer verwonderd werd' bun ge
dicht, toen ze hoorden, wart oom zei.
„Kinderen", zoo begon Oom, „er is onder Jul
lie een jongen, die zich met het inzenden van
de toekeningen beeft vergist Hij heeft per on
geluk een teekendaag van iemand anders inge
bonden en zijn eigen thuis laten Eggen. Die
jongen kan daarom niet meedoen aan den wed
strijd; en, hoewel zijn inzending de mooiste was
krijgt hij dus ook geen prijs. De prijs is nu ge-
wormen door.... (oom wachtte even, terwijl al
le kinderen hem in spanning aankeken) door
Ben!"
„Hiep (hiep hoera!" riepen alle kinderen. Ben
niet uitgezonderd. Allen wisten wel, dat Ben,
nu Max uitgevallen was, de meeste kans had,
en ze gunden hem zijn prijs ook, want hij was
altijd voor iedereen even vriendelijk! Ze tilden
Ben in de hoogte, terwijl se riepen: „Lang leve
Ben!"
Toen hv rumoer wat bedaard was, kon oom
doorgaan.
„Ben beeft zijn moeder geteekend, en hij
heeft het uitstekend gedaan", red oom, terwijl
hij naar den achterwand van de kamer ging en
van dien wand een doekje wegnam. Dat doek"
je verborg de teekemng van Ben, die oom net
jes achter glas en in een dim gouden lijstje had
laten aetten.
Toen ging oom naar zijn schrijftafel en haal
de daaruit een doosje. Dat doosje gaf hij aan
Ben, terwijl hij «ei: JEIier heb Je je prijs, jon
gen. Doe er mee, wat je wilt, maar wees er niet
lichtzinnig mee!"
Toen Ben het doosje des avonds aan zijn moe
der gaf, (want ze* wilde hij het met houden)
zaten er vijfentwintig ronde zilveren guldens
in.t
Het (feest, dat oom düenzelfden avond gaf, was
heel, heel mooi Ik behoef je niet te vertellen,
dat Max niet kwam. Ook zijn moeder niet Toen
die hoorde, wat er gebeurd was, was ze heel be
droefd....
En nu wilde jullie Dag graag weten, wie de
prijs voor de kleintjes had gewonnen- Dat was
een klein nichtje, Marictje genoemd, die een
mooi teekemmgetje (had gemaakt van een vaas
je moeit bloemen. Zij kreeg een paar keurige lees
boeken en ook een paar kleurboeken, waarmee
de kleine peuter zoo blij was, dot ze oom om
de hals vloog, en hem een paar klinkende zoe
nen gaf. Henxsch waar!
Hoe ging het met Max? Die deed zijn best,
om zijn neiging tot oneerlijkheid te overwin
nen en dat gelukte hem gefceeL En als hij weer
eens lust kreeg, om Iets te doen, wat minder
moot was, dacht hij maar even aan de teeke-
ning ram oom Max en dan was zijn slechte nei
ging weg! En dat was maar goed ook.
EINDE.
|TT4 I XH.enL.IL
wentelen. Er wordt op den draad Voortdurend
een vloeibaar polijstmiddel gedruppeld, zoadat
ook de binnenkanten der oogen glad worden.
Alvorens de naalden nu gepolijst worden,
volgt bet harden, hetgeen gebeurt door de
naalden te gloeien, en af te koelen in raapolie.
Ze worden dan bedekt met een laagje oxyde,
dat verwijderd wordt door een groot aantal
naalden bij elkaar te pakken en vochtig heen
en weer te rollen, waardoor ze tegen elkaar
schoon schruren. Ze zijn nog te hard, zoadat men
ze op een ijzeren plaat voorzichtig gloeit tot ze
een blauwe kleur aannemen, waarna men ze in
water koelt
Het polijsten gebeurt dan door ze weer tot
bundels te vereemgen, terwijl ze bevochtigd zijn
met olie en een slijp- of een polijstmiddel. De
pakjes worden evenwijdig gelegd, op een tafel,
waarover een plaat, dSe bezwaard is, heen en
weer bewogen wordt zoodat de pakjes naalden
been en weer bewogen worden en ook de naal
den met het poIijstimida.el ertusachen tegen el
kaar schuren. Deze bewerking wordt vele mo
len herhaald, telkens met andere slijp- of po-
lijstmidklelen en ten slotte wordt alles nagepo-
lijst in zeepwater met zaagsel.
Nu de naalden eindelijk klaar zijn, moeten ze
nog gesorteerd, evenwijdig en met de punt naar
denzelfden kant gelegd, en verpakt worden.
Het evenwijdig leggen gebeurt op schuddende
tafels met gleuven. Voor de volgende dingen
is steeds handenarbeid noodig. Men rekent to
taal, dat elke -naald «120 maal in de hemden kamt
alvorens deze in den handel gebracht kan wor
den. Alleen bij massaproductie is het dus mo
gelijk de naalden te leveren tegen ruiken ge-
ringen prijs.
Interessant is het, dat Duitscfhland in 1914
vooral voor de speciale naaldsoorten vrijwel een
mon-opotóe had. Zoo leverde het "vrijwel alle
naalden voor breimachines, zoodat Engeland
de grootste moeite had om zijn brei-indusir»
aan den gang te houden en later de industrie
der brienaalden tot „steutelindustrie" Met ver
klaren, om niet later nog eens kans te hebben
op eenzelfde verrassing.. HibkL
HOE LEEREN WE?
lm de school leert men heel anders dan „in
de natuur" om eens een tegenstelling te kiezen.
In de school leert men netjes eerst het een en
dan wat er op volgt, of er bij aansluit. De
groote'vraag is nu, welk stelsel vam leeren Is
beter, het sefooolsdhe of het natuurlijke, occa-
Sfcmeele, .toevallige^ waarbij de omstandigheid
ons nu eens een hapje van dit, dan weer een
hapje van dat voorzet, en we uit ons seif
verder gaan als we er behoefte aam hebben.
Wat het leeren van een vreemde taal betreft,
wint zeker de natuurlijke methode, dus die van
kleine toevallige beetjes, die ons precies in den
mond komen ais we ze noodig hebben, het
In „The Times Elucatacmal Supplement" be
spreekt een medewerker de tvraag hoe we leeren
en zegt dat het een algemeen geloof ia, dat men
eerst het voorgaande vlot moei kennen, om bet
volgende te leeren. Hij vraagt of «dit etelse! nu
inderdaad gebaseerd is op juiste waarneming
of we als we iets willen leeren (wat nog iets
anders is dan moeten leeren) er voor waken,
da? we maar één «ding tegelijk leeren. Gaan
we eerste tot het volgende over, als we *t voor
gaande goed in het hoofd hebben? De schrijver
ontkent dat veer de meeste menschen. Als we
iets bestudeeren. «egt -hij. dan lezen we heel
kalm over verschillende details die we niet be
grijpen, heen, maar later lezen we het nog eens
over, waardoor ons dae details duidelijk worden
De opvatting, dat men eerst alles precies begrij
pen moet alvorens verder te mogen gaan noemt
de schrijver even ongerijmd, als de meening,
dat iemand die een kunst wil beoefenen, met
verder mag gaan, alvorens hij een ding, een
eerste schilderij b.v., in alle volmaaktheid klaar
heeft. Als iemand die zang studeert, wou wach
ten met zingen, totdat hij alle toonschalen zui
ver ringen kan. dan zou er nooit Iets van rijn
ringen terecht komen. Elk onderdeel van «eni
ge studie, zegt de schrijver heeft alleen wezen
lijke, d.w.z. in waarheid ontwikkelde waarde
als ze noodig is als voorbereiding voor betgeen
men binnenkort noodijg beeft.
Uitdrukkelijk wijst de schrijver er op, dat het
leerproces ten zeerste geremd wordt door de
wetenschap, dat men moet leeren, dat het pro
ces en het resultaat daarentegen zeer bevorderd
wordt en door den wil om te leeren en door het
gevoel, er behoefte aan te hebben, wat overi
gens niets nieuws Is.
Ons tegenwoordig stelsel van onderwijs, waar
bij de leerling voortdurend gedwongen wordt
«Stagen te leeren legen zijn «in, heeft, zegt de
schrijver, tot gevolg, dat er geen leerling ia,
die iets leeren kon. zonder dat het hem onder
wezen is. Een beetje gelijk heeft de schrijver
zeer zeker. Wie iets weet va® cursussen voor
volwassenen, onideiwijfflers, stu'denten, «enz„ 'kan
niet- ontkennen, dat ze er naar 'haken, hun
taak opgelegd te krijgen, precies als kleine
schooljongens. En maar weomagen weten rich
los te maken van' het schoolsysteem, dat lessen
opdringt. Als er iets in de wereld iS, waarbij de
vraag: mogen o-f moeten een overmachtige rol
speelt, dan as (het zeker bij (het leeren.
DINEEREN IN DEN SCHOUWBURG.
Als men in China naar het theater gaat, be
hoeft men (dien dag thuis geen middagmaal
klaar te mpken, men eet dn drinkt in den
schouwburg.
Nauwelijks is men de loge binnengestapt
vanwaar men 't spel izal volgen, of op een
presenteerblaadje wordt u een theepot aan
geboden met een heel klein kopje, idiat in drie
teugjes geledigd kan worden. Bij de 'thee is 'n
portie yokan, een soort kastanjepartij. Meerde
re lekkernijen volgen, «smakelijk toebereide
vischgereehten, oimelette, enz. Natuurlijk moe
ten deze met de bekende houten stokjes naar
binnen gewerkt worden.
De genoemde lekkernijen waren miet meer
dan een voorgerecht. In de pauze volgt het
eigenlijke diner. De gerechten, dtie dit vormen,
varieeren met 't seizoen, maar meestal zijn in
de doozen, die de loge worden binnengebracht
warme rijdt en lotuswortel, gesuikerde kastan
jes^ Meloen en gember met paddenstoelen vol
gen niet zelden.
Na zulk een overvloedig maal bestaat er wei
nig gevaar dal de ^toeschouwer de rest va® de
vertoomng met een hongerige maag zal gade
slaan. Toch wonden in den loop van den avond,
want de vertooning duurt vaak urenlang, nog
meerdere versnaperingen geserveerd.
WAAR IS COLUMBUS BEGRAVEN?
Er rijn twee steden, diie er prat op gaan, het
gebeente van den ontdekker van Amerika te be
riUen; dat zijn SewMa tin Spanje en San Do
mingo op de AntüiLen.
(Die zaak «zit zoo. Columbus stierf in 't jaar
1506 te Valladolöd en had bij testament be
paald, dat bij te San Domingo begra/ven moest
worden, waar ook ad zijn bloedverwanten
woonden en vele vrienden. Bovendien was de
ze stad door Columbus gesticht. Aan deze laat
ste beschikking van Columbus its blijkbaar niet
dodelijk voldaan. Waorschijnijlk was het 34
jaar na zijn dood, dat zijn dijk werd opgegraven
en de kist met groote plechtigheid in de kathe
draal te San Domingo werd bijgezet.
In 1795 moest Spanje San Domingo aan
Frankrijk afstaan. Nu liet die Spaamsche regee
ring de kist weer opgraven en overbrengen
naar 't eiftanü Cuba, waar heit stoffelijk over
schot van, Columbus werd bijgezet dm die kathe
draal van Havanna.
En in het laatst van de vorige eeuw, toen
Cuba aan de Vereenigde Staten kwam, werd
de kist weer opgegraven en overgebracht naar
Sevilla.
Maar de bewoners van San Domingo heb
ben altijd beweerd, dat men zich in 1795 ver
gist heeft en de verkeerde kist naar Cuba is
overgebracht, zoodat in hun kathedraal nog
steeds de ontdekker van Amerika begraven
ligt. En werkelijk is er in 1877 een oude kist
opgegraven, die de naam van Columbus als
inscriptie droeg. Maar in Sevilla blijft men
beweren, dat daar het gebeente van den be,-
roemden Genuees begraven is.
Dit strijdpunt heeft voor eenige jaren een
eigenaardige moeilijkheid opgeleverd, toen de
feestelijke opening van het Panamakanaal
voorbereid werd. De Amerikoansche regeering
kreeg toen het lumineuze idee, het pantser
schip „Oregon", dat aan het hoofd der andere
oorlogsschepen door het kanaal zou varen,
het stoffelijk overschot van Columbus te doen
meevoeren. Maar welken Columbus moest
men nemen, dien van Sevilla of dien van
San Domingo.
We herinneren ons niet op welke wijze de
moeilijkheid opgelost is. De beste oplossing
zal in een dergelijk geval wel zijn de beide
geraamten mee te voeren* men is dam zeker
het goede er bij te hebben.
EEN PROCES OM EEN STUKJE HEMEL.
Te Berlijn' te laatst 'n proces beëinüdgd, dat
al dateert van vooor den oorlog, en betrek
king heeft op een paragraaf van het Duit.sche
recht, die de laatste dasd van Frederik den
Groote op juridtech gebied vertegenwoordigt.
Deze paragraaf houdt in, (dat een nieuw
hu:9 op een xoodanflgen afstand van het buis
van den buurman gebouwd moet worden, dat
deze uit de ongeopende vensters vam de be
nedenste verdieping den «hemel kan zien.
In dit geval was het een nieuw ecboolge-
bouw, dat niet aan deze bepaling voldeed.
De eigenaars van het naburige huis protee-
teerden, de stedelijke bouwcommissie liet den
gevel van het schoolgebouw kleiner maken ?-*
maar tevergeefs.!
Men kon nu wel uit de ongeopende vensters
den hemel zien, maar het Reichsgericht meen
de, dat de lichaamshouding, vooral een zekere
neiging van het hoofd naar achteren, niet
•overeenkwam met de rechte en ongedwongen
houding, die de makers van het Algemeen
Landrecht bij par. 1142 hadden beoogd. De
betreffende vleugel moeet dus kleiner worden
gemaakt
Gedurende den oorlog rustten de bouw en
daarmee ook die doorvoering van het rechf
op den. blauwen hemel.. Nu, na acht jaren is
het „hemelsche proces" uit het aardsche be
staan weggevaagd doordat de staat, na lange
onderhandeling het stuk grond, waarop het
huis was gebouwd voor 295.000 Mark heeft
verkregen, waarbij mem db kosten -van den
rec.htsBtrijd tot een bedrag van 6500 Mark
moet voegen.
KLEINE BIJZONDERHEDEN.
Op 1 Januari 1922 waren er in Frankrijk niet
minder dan 1224.459 ambtenaren, tegen 1076793
in 1913.
•Het aantal zelf moorden in Amerika geduren
de het afgeloopen jaar wordt op ongeveer 20.000
geschat, waaronder meer dam 1000 kinderen.
De jongste zelfmoordenaar was 5, de oudste 100
jaar.
De zeeaal schiet een' hoeveelheid kuit. bei
staande uit meer don 6 millioen eieren soms.
Ongeveer 400 jaar geleden betaalde men voor
32 eieren slechts één stuiver.
Im de 16e eeuw waren in het dorp Langen-
diijk niet meer dan 2 of 3 paar schoenen, die al
leen gebruikt werden door de leden van de
vroedschap, als ze wegens zaken naar Den
Haag op reis moeeten.
De Albatros, een groote meeuwachtige vo«
gel met een lichaam van ruim 1 M. lang en een
vlucht van meer dam 4 M., broedt op eenzame
rotseilandjes in het Zuidelijk deel van den At-
Ihntischen- en in den Indoschen Oceaan. Hij
kan dagen lang rondvliegen zonder te rusten
en zweeft soms uren lang met onbewegelijke
vleugels, al zeilend voortdrijvend met den wind
Een ons spinnerag te 560 K.M. lang.
Het Emgelsche publiek gebruikt in een jaar
maar eventjes 70 milhoen telegramformulieren.
Er zijn op de heele wereld 10. 923.476 auto*!
Wie 't niet gelooft, moert ze maar natellen.
EEN OMVANGRIJKE BIJDRAGE.
Men kwam mevrouw Bakker vragen of rij
niet een bijdrage wilde geven voor bet ge
sticht tot verbetering vam dronkaards.
„Kom vanavond terug", zei ze, „dan kunt
Bakker krijgen".
IN DEN SCHEERWINKEL.
Klam# tot den barbier, die niet anders doel
dan praten:
„Toe, schiet een beertje Pp. Ais je doorgaat
dan is de eene kant vam m'n gericht alweer bij
gegroeid tegen dat je de andere geschoren hebt*1
BIJ DEN TANDARTS.
Twee jongens komen bij den tandarts.
De groote# e jongen: „Bk wou een tand ge
trokken hebben en H hoeft niet verdoofd te war
den, want fik heb (haast."
Tandarts: „Jij bent een dapper jungmenscfi,
hoor. Welke tand is het?"
De grootete jongen tot den kleinste: „Laat *111
eens «den, Kees lel" 4
WIE IS DE STOMMERIK?
Passagier (aan het raampje): „Kijk nou, lam
me stommerik, nou rijdt de trein weg en noq
heb je m'n bagage er niet in gezet".
Witkiel: „U bent de lamme stommerik; u tf?
In de verkeerde trein."