Stiioger Courant
1572. Den eersten April 1922.
verloor Alva z'n bril.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
TERUG IN HET LEVEN.
De dingen om ons heen.
zij n^jpoentijd
PROBATUM-Rijwielen
Uit het Dart van Dolland.
Zaterdag 1 April 1922.
65ste Jaargang. No. 7002.
Bij het 350-jarig herdenken van dit feit lijkt het ons
niet ondienstig weer eens in .herinnering te brengen/
lioe dat wel in zijn werk is gegaan en bieden omlzen
lezers daarom onderstaand relaas gaarne aan.
In hot 6 o Boek van P. C. Hooft s Nederlandsche His-
Btoriün leest men:
Willem van Bloys van Treslong, ontkoomen uit
de neerlaagh van lemmingen, maar zwaarlyk gequetst,
liod zich tot Embdcn doen geneezen, en den Graave
aldaar een' wyl voor Eedelman gedient. Thans kreegh
hy onthiet van den Prinse, om twee scheepen ten oorlogh
toe te rusten; nam oorlof van zvn' meester, en kocht
een schip van omtrent tnecghentigh Jasten, met zestien
gootelingen. Daar naa deed hem dc Graaf in scherpe
vankenis smyten. op voorgheeven, dat hy binne Embde
zeekren Amsterdammer ransoen afgedwongen, en zijn
steehouder Roobol zich met verscheyde rooveryen daar
te lande verloopen had. Endtlyk verworf hy, borgh stel
lende voor duyzent gulden, 't gebruyk van de straaten
der stadt: en ziende dat men met voordracht zyn zaak
sleepende hield, lichtte heymelyk de hielen, en begaf
zich 'te waater. Hengelende in Sprokkelmaandt deezes
jaars, om de gaaten, daar de Zuyderzee uitloopt, wera
hij gedrongen in te zeylen en het onder Wieringe te
zetten; daar hy etlvke daaghen bevroozen bleef. Zeeven-
tien van zijnen volke, die zich te moedwilligh droeghen,
werden by nacht onbeholpen van de Eylanaers; en hem
een eedt afgedwongen, van 't gcene tyde, dit leedt te
wreeken. Bossu, die, landtvooghdt oover Hollandt van
Alvaas zyde was, verstaande, hoe hy aldaar beklemt lagh,
zond den Onderammiraal Jan Simonszoon Rol, met
vier vendelen knechten, om hem te bespringen. Deeze,
't schip opeyschende, kreeghen tot antwoordt, dat men
niet dan kruydt en koeghels t' hunnen beste had. Diea
trokken zij aan; maar werden zoo gegroet, dat hun raad
zaamst docht achter den dyk te aeyzen. Toen stelden
zy praamen en steeden met aarde toe; braghtenze met
grof geschut op het ys; en slaakten by de tweehondert
scheuten teeghens Treslong, zonder veel te bedryven, mits
dat zy vreesden hem te naa te koomen. Alleenlyk
wend zyn schipper getroffen, dat hy doodt oover boordt
.viel; dien zij, uit wulpsche spotzucht, een wyven hul op
zetten en met baskaamers, gebonden aan armen en bee-
nen, in zee zonken. 'T volk van Treslong, da aren»
tussen, vermande zich zulx met opbyten van 't ys, dat
zy, in spyt van den vyandt, die t aanzagh, met veei
vuurgeevens van schut en scheldtwoorden, wegh raakten.
Voorts ook in Engeland gekoomen, verzaamden zy met
den graave van der Mark, Heer van Lunnen, nu tot
Ammiraal by den Prinse verklaart, en met d'andere
hopluyden, waar onder de Ryk was. Deez, nocht hef
fen nocht tillen kunnende, dat luyden, eerlyk gebooren,
hunne vroömigheid in enkel zeeschuymen besteedden!,
wreef zich zelve en anderen staaghs deeze snootheit door
de neus, en dat men behoorde yet loflyx, en van naadruk,
tot verllichting des vaaderlands, aan te slaan.
MDerhalven, maakende van de noodt een deughd,
steeken zy, met eenen voorwindt en vierentwintigh
scheepen teffens in zee, en munten 't naar Tessel,
op hoope van 's Hartoghen oorloghssoheepen aldaar, oft
wel de stadt Enhuyzen, oft eenighen andere te vermees
teren. Maar, naa 't neemen van twee scheepen, die uit
Spanje quaamen, keerdede windt der wyze, dat zy
goedt vonden den mondt der maaze te kiezen. Wyd uit
der maate, mits onder andre stroomen ook de vermaarde
Ryn hier zijn meeste waater loost, gaapt deeze oopening;
en heeft het Eylahdt van Voorne, en de stadt Rriel op (Te
Zuydcr, het dorp van Maaslandssluys op de Noorder
lippe leggen. Op den eersten van Grasmaandt, omtrent
twee uuren naamiddagh, koomen eerst' twee schepen,
daar naa noch vierentwintigh, tot dit logh in streeven;
en stryken 't voor 't hoofd van den Briel DTnwoonders
van beyde de voorgemelde plaatisen verwonderden zich
ten hooghste oover zulk een' meenighte van koopvaar
ders, zoo zij waanden: zijnde hun minste gedachten,
niet, dat de Waatergeuzen daar met zoo fel en lang-
duurigh een ooriogh quaamen aangezeylt D'eerst, dien
't inviel,'was een veerman genaamt Jan Pietersen Kop-
pestok. Deez' oopende zijn gevoelen aan zeekere luy
den, die hij in nad, omze naa den Briel te brengen.':
dewelke daar oover beducht, zich" te rugfa en aan
landt deeden zetten. Hij, daar naa, roeyt der vloote aan
boordt, en vereyscht naar Treslong. Treslong, te voor-
schyn gekoomen, en bewelkoomt von hem, brengt den
man bij den Graaf, en zeyt dien, dat hy de rechte was,
Naar het Engelsch van WILL AM J. LOCKE
Voor Nederland bewerkt door W. A. J. ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
16.
Het was een wonderbaarlijke mjtamorphose. (Bijna
ue eenige jongelui in politiek waren een paar Indi
sche studenten. Hij kwam ize togen met hun dictaat
cahiers onder -hun arm. Er word dus blijkbaar nog
gestudeerd. Trouwens 'hij, had verscheidene personen
feezien, die onmogelijk iets anders dan dons konden
*zijn. Doch dons en Indische jongelui schenen slechts
de overblijfselen Van een voohbije beschaving. En tot
zijn groote verbazing besefte ihij, dat de Universiteit,
zooals hij die opgevat had, als zetel van wetenschap
niet meer bestondi. De drieduizend jonge mannen,
die de Universiteit haar reden van bestaan ga'ven,
streden) voor ttoun 'vadorlan-d of werden in den wapen
handel geoefend. Toch schenen de colleges, waardoor
hij kwam te leven. Nergens een spoor van verlaten
heid of Verval. Pembroke en Emmanuel hadden het
uiterlijk van barakken. Hij liep op zijn onstuimige
•manier her- en derwaarts, ®ag Midsummier Common
'gevuld met recruten, die gedrild werden, kwa/m dan
bij de rivier. Het jaagpad was met gras begroeid.
Oorlog overal. De «bootenthuizen zelfs waren in het;
•militaire systeem ondergebracht. Op iden hem zoo
goed bekenden voorkanit van zijn eigen college -tooo-
■tenhuls was een bordje gespijkerd. Dat en dat regi
ment. Officierskantine.
Toen hij weer naar de stad terugliep, waren het
bommen gooien o.p Spendale Farm en het requtree-
ren van zijn colfege-bootenhuis voor hem de twee
meest beteekenendc feiten van den oorlog.
Hjj stond in de poort onder het gewelfde dak van de
conciërgewoning van zijn eigen college. De dienstdoende
conciërge, een jonge, teringachtig uitziende man, Kwam
aan de deur. Baltazar zeide:
„Ik ben een oud lid van het college en vele jaren
buitenslands geweest. Ik zou graag weten of er hier nog
iemand is, dien ik vroeger gekend heb."
„Dat hangt er van ai wien u zien wilt, sir."
Baltazar nam het gezicht van den jongen man goed
op. „In de eerste plaats" hij dacht even nó "ja, in
de eerste plaats, waar is Westmacott?"
„Mijn vader, sir? Hij voelt, dat hij oud wordt, en
houdt een boetie zijn gemak. Hebt u hem gekend, sir?"
„Natuurlijk. Hij was in mijn tijd de oudste conciërge.
Hij moet nu zoowat honderdtien jaar zijn."
die fhunncn voorneemen diende. Die» begheert men
op hem, dat hy een boodschap in stadt ge£ dóen. Koppe-
stok, des getroost als die weenigh te waaghen had, neemt
den toast sp i; cn mot zich voor gcloofni9brief Treslong's
zeeghelring. *1 bekent daar ter plaatse, mits dat zyn
vaadcr Baljuw van den Briel geweest was. Voorts te
lande gezet, maakt hij gang naa de poorte, die hem
geoopend ,werd; en van daar naa 't stadthdys. Eiken
benieuwde wat hij brengen *ioghte; en werden hem',
onder weeghe, veele woorden, zommighe naa gunst,
andere naa ónguiwt smaakpnde, naa 't hooft geworpen,
vindende die van der wet vergaadert, dient hy hun aan,
hoe hem bij den Ammiraal, mitsgaaders Treslong, en
d'andere hopluyden des Prinsen, geverght was te ver
zoeken, dot de Maiestraot om mei hun te sprecken, twee
gemnghtighden wilde buiten schikken: den welken niet
misschieaen zoude. Want die hem gezonden hadden, ver
klaarden aldaar te zijn, om hen van den tienden
penning te verlossen, en teeghens de dwmgelandy van
Alva, en de Spanjaarden te beschermen. Teffens toont hij
den ring, tot bewys van zyn onthiet Men vraaghd' hém,
oft zy sterk waaren. Hy, meer uit loshelt, dan uit list,
zeyt, wel vyfduyzent mannen. Dit deed yder schrik
ken, en voorts tot bezending stemmen.
Maar de zelfste schrik maakte hen zoo beteutert,
dat 'er niemandt ceirne aanquam. Endtlijk hij kreegh 'er
met zich, om 's-Graaven voorstel te hooren. Die eysent
de stadt op, uit naam van den Prinse als stadthouder des
Koninx; geeft hun twee uuren bcraads, en laatze steede-
waarts kecren. Toen wast de versleeghenheit; 't gaat 'er
op een zakken, pakken en vluchten, te waaghen, te
paarde, ter Zuydtpoort uit. 'T krygsvolk, Belandt daar-
entussen, en ten deel voor de porten, vraaghae de geenen,
die oover de muuren koeken, oftmen hun op doen zoude,
oft zy zich zelf moeten inhelpen. De Majestraat marde
met antwoorden: thans, speurende meest eenen yegelyken
die te ^rliezcn had, op de ioop, andren gezint tot die
van buyten, ziet zy ook om een goedt heenkoomen. De
uuren van bedenken om zynde; en te zorghen, datmen
zich binnen sterken, en ter weere bereyden mogfite;
rukt de Graaf toe, aan twee troepen. Ö'eene geleydt
van Treslong, naar ae Zuydtpoort, beliep aldaar den Rent
meester Iohan van Duyvenvoorde, in opzet om te wyken;
dien de soldaat te lyf wilde. Maar Treslong was er
voor, en beweeghd' hem tot blijven. D,andre troep,
onder Roobol, zaamelt pek, rys, slroo, en ander licht
ontfonkelyk tuygh aan ae Noordpoort; steekt'er 't vuur
in; en looptze voort oopen, met een eyndt van een
mast. Voor neeghen uuren waaren zy meester, en trok de
Graaf te deezer poorte, Treslong tot d'ander in, met om
trent tweehondertvyftigh mannen in alles: eensaeeis
Luykerwaalen, jrapsch volk, maar moedfcwilligheens
deels gevluchtte Nederlanders. De voornaamsten. die
met dit stout bestaan, den eersten steen van 't gebouw
der vryheyt leyden, vind ik booven de drie voorgemelde,
geweest te zyn Bartholt Ente3 van Mentheeda, Onder
ammiraal; Niklaas Ruykhaaver van Haarlem; Iacob
Simonszoon de Ryk, Jan Klaaszoon Spieghei, Dirk
Duy vel. alle drie van Amsterdam; Jonker Jacob Kao-
beljauw, Willem de Graaf van Gent, Wouter Franssen,
Fokke en Jan Abelszoonen, Hopman Loqy, Hopman
Daam, Hopman Gilain, Hopman Jelmer, Marien Me-
rous, Gilles Steltman, Hendrik Thomaszoon, Eliert
Vlierhop, Marinus Brandt, Bruyn van Uitrecht, Kornelis
Louwszoon van Eeverdingen, Oom Hedding, en d'Oove-
lens. Nochtans ('t welk wonder en jammer is) koomen
de schryvers in deeze na amen mer oover een.
INog leeniige idagen eni dan zal de wereld! weten wel
ke ikeus de leiders van de Entente definitief denken
te maken: verrnietSgmg van de laatste resten der wel
vaart, of herstel. Invordering der eischen door de
Gommisslie voor Herstel aan XKuitochland giesteldi iof
reconstructie van 'Ruslanld en Gentraal-Eiuropa vol
gens het iBritschrltaliaansohe plan.
feitelijk kan men niet spreken van een keus, want
er valt niet te kiezen voor iemand, die zijn oogen
open ih/oudt en zidh rekensohap geeft van de (werke-
lijkiheid.
Toegieven aan de wenschen van de Goimimissie van
Herstel beteekent de verdere xuine van Dulitschland
en dus van Centraal-Europa, de onmogelijkheid iets
te doen tot het h.erkrijgen van Rusland alsleveran
cier en afnemer n dus een bestendiging en veror-
ginig van de algeneene malaise.
Waartegenover dan alleen staart, dat Frankrijk op
papier zeer groote bedragen van Duitschland heeft
te vorderen en d> armode op papier zijn staartabe-
grootdng halif en lüalf sluitend kan maken.
Aan dien eroderen feanit beteekent do reconstructie
van .Centraal-Eurjpa en Rusland, dat men geduren
de een jaar, miissrhien gedurende twee jaar niets van
Duitschland izal tmjtlvangen, integendeel misschien
eenige financieel:; tegemoetkoming nal moeten ton
nen, teneinde er de regjeering, in staart te Stellen de
economische toestanden eenigsziins 'te reconstrueeren
de mark uit Ide inzinking te redlden en daardoor de
mogelijkheid te openen eerlang betalingen van groe
ten omvang aan de Entente rte doen.
Moeilijk kan men dit als een dalconma beschouwen.
Het (i's niet eens een quaeatle van kiezen of men Veel
wensóhit te verkrijgen over een jaar, dan alles te ver
liezen voor goed
„Neen, sir, pas vijf-en-zeventig," glimlachte de jonge
man.
„Wie is er nu don?"
„Mr. Barrelt, sir."
„Is hij hier?
„Op het oogenblik niet, sir."
Én hoe is het met Mr. Westgrave?
„Westgrave? O, ja, sir. Hij is al lang dood. Hij' stierf,
toen ik een jongen was, sir."
„Wie zijn er nu hier?"
De jonge Westmacott ratelde een reeks namen af, die
Baltazar niet kende.
„Ik spreek van 'n twintig jaar geleden," zeide Baltazar.
„Ken Te Mr. Sheepshanks
„Dr. Sheepshanks nu, sir. Honoris causa. Vlak! vóór
den oorlog.'
„Goed, ar. Sheepshanks dan," zeide Baltazar vrij onge
duldig.
„O, hij is nog altijd hier. Hij is Üe oudste tutor."
„Is hij thuis?"
„Ik heb hem niet uit zien gaan. Ik weet vrij zeker,
dat 'hij thuis is. Letter E, New Court, sir."
„Dank je," zeide Baltazar, die dan door de hem zoo
welbekende binnenplaatsen Sheepshanks ging zoeken.
Toen hij op den drempel van Letter E stond en den
naam las witte letters op zwarten achtergrond
„Dr. Sheepshanks", herinnerde hij zich, dat Sheep-
hanks hier dertig jaar gelden gewoond haa. Waarschijn
lijk dezelfde kamers. Op de tweede verdieping Hij "liep
de kronkelende houten trap op. Ja: boven de niet ge
sloten buitenste deur (de onfeilbare conciërge had gelijk)
stond de naam van dr. Sheepsnanks. Hij bleef een oogen
blik staan vóór hij op de binnenste deur klopte, omdat
zijn geheele jeugd in hem .opwelde. Hij zag zich terug
als groen, die met zenuwachtige knokkels luopte in het
bijna gewijde portaal van den beroemden repetitor, de
bron van alle wiskundige wetenschap, het legendarische
wezen, dat de (macht bezat zijn leerlingen nummer een bij
het examen te laten halen. Hij zag zich terug als derde
jaarsstudent, die vol zelfvertrouwen aanklopte, zeker als
hij was, dat ^Sheepshanks zijn reputatie op zijn triomf
gezet had. Hij zag zich terug de deur uitdagend open
smijtend, nadat de uitslag bekend gemaakt was. „Spooner,
Jenkins, BaltazarSpooner haa gerepeteerd met Ro
berts van Trinity-College, maar Jenkins was een leerling
van Sheepshanks.... Hij zag zich nog verscheidene andere
malen terug. Die zwarte, zwarte eiken kleur, welke
zoo aanlokkelijk open stond, bevatte de geheimen van
zijn dolle jeugd.
Eindelijk klopte hij, maar de tik zoo leek het
hem toe miste alle karakter. Een stem dezelfde
scherpe, nasale stem z\j deed hem even denken aarj
En la weenviï wbjxx dit *-« Voor J.ed ree» duidelijk
waarneembaar feit schijn^ het tajA fiteef Frank
rijk jbljjfi hopen op de kana tegenover alle rédeiyk-
ihekL en gecocd verstond zijn udtme ^licsqpoEUek
door te «efcten, f
Er ia eloohta één omstandigheid de M>aar, die- dit
mogelijk zou maken. NI. dat, Lloyd Ge "ge door welke
reder cn dan ook de Briteche poldtdei1 niét zou ver
dédigen en handhaven. En het de mmer genoeg,
dat 'het c.r allen scbijn van (heeft da do Engeleche
ipremter groote moeilijkheden op zijn og zou .vinder
Tot goed verstand daarvan ia het oodzakelijk de
toestanden In de Engelsche politiek m een nadere
beadhoajwing te onderwerpen.
(Zooals mon weet kent men in Gr: et-Britanniö in
de politiek, slecht» twee 'groepen: 1W1 iga en Tories;
liberalen en conservatieven, auddcaler en unionaslen
<ol welke namen die groepen in den loop der, jaren
hebben gedragen.
De (verschilpunten tuaschen ,die groepen waren
vaak vrij willekeurig. Vrijhandel, Horrerule en derge
lijke vragen beheersóhten dakwijls «meer dan staat
kundige beginselen de democraiielijn ituaaahen de
parlijon.
iPas an de laatste tientallen jaren begon ide La-
ibourpartij als pnincipieele politieke ifanctie een rol te
spelen en het is nog niet zoo heel lang geleden, i(10OO)
dat ae Labourpartij in ihet Parlement uit dertien: man
bestond: één socialist, negeh liberalen en drie Ieren,
izelfs later was de arbeidei^spartij niet zelfstandig, was
zij in hoofdzaak gevormd door zeer vooruitstreven
de liberalen.
In deze omstandigheden was, toen/ de oorlog kwam
nog weinig verandering ingetreden. Hert Iersohe
vraagstuk, beheersohte alles, zoodat er 'van een po-
•litaeküü beginselstrijd in ihet Parlement nauwelijks
•sprake was. Vandaar dan ook, dat, toen in oorlogs
tijd van een oplossing van ihet Iersche probleem xoch
geen sprake kon zijn, het niet moedlijlk was, een coa
litie (te formeeren en die in, ,1013 te hernieuwen. Met
het gevolg, dat er van de 707, of, zonder de Ieren,
,van de 620 leden bijna vijfhonderd tot de Coalitie be
boeren, terwijl er ruim .zevenltig tot de Arbeiderspartij
behooren. De enkele tientallen, die overblijven waren
(hij de verkiezingen) de onafhankelijke liberalen en
conservatieven, die aioh piet aansloten bij de coalitie.
:Zoo stonden de partijen en Lloyd George wist dus,
dat zoolang die Coalitie in wezen 'bleef, dat hij een
enorme meerderheid achter zich 'had, Zelfs wanneer
het gewone verschijnsel zach voordeed, rol. dat de bij-
verkiozangen vaak. 'tegen de iregeering. afloopen, wist
hij,, dat hij bijna 'tweehonderd stemmen kom verliezen
alvorens zijn regeeringsmeerdeaheid feitelijk in ge
vaar zou komen. Dit ie niet gebeurd, dooh in ide laat
ste maanden doet zich een ander veraahijnsel voor.
De wijze waarop het Iersche vraagstuk is „gere
geld", en speciaal dé manier, waarop met de belan
gen van bet (protestantscbe en pro-Engelscbe) Ulster
is omgesprongen, heeft veel kwaad bloed1 gezet bij
de Unionisten, in bet bijzonder bij bun rechter vleu
gel, die meenden, dart de regeering voor deze oplos
sing geen mandaat van de kiezers 'bad, gevraagd.,
,De zoogen. „,D5e Hards" dreigden (met rebellie en dat
dreigement vond weerklank bij vele andere Unionis
ten, die hert ©enigszins onaangenaam .vonden, dart zij,
die 363 leden in ibet parlement hadden tegen slechts
130 coaliitiieiiberalen, op zeer vele punten hadden toe
te geven aam den liberalen Premier.
Niert alleen Ierland was een gevoelig pun't. Ook bet
aanhoudend gekissebis met Frankrijk en hert zoogen.
pro-DuitsCh-zijn van Lloyd George dat daarin be
stond dat bij rekening wenachte 'te houden met de.
werkelijkheid zertte kwaad bloed. Of had 'bij niet bij
de stembus beloorfd, dat ide Keizer opgehangen en
de oorlogskosten der Entente door Duitechlarod zou-,
den worden betaald?
Handig maakten persoonlijke tegenstanders, spe
ciaal Leid Noathcliffe en Asqurth, van elke gelegen
heid gobrudk om den Premier moeilijkheden in den
weg te leggen en 'tegelijkertijd bij alles wat Lloyd'
George maar hunne meening goed deed varo de daken
te verkondigen, dat dit miert uit 's mans eigen brein
W3S gekomen, maar uit hét hunne, uiirt Times, Daily
Mail er, Daily iNsws.
Die campagne sedert langen tijd met hardnekkig
heid en virtuositeit gevoerd, is op de publieke opinie,
niet zonder uitwerking gebleven en natuurlijk heeft
de positie van den Premier daaronder geleden.
Zooa's men weet, heeft Lloyd George het voorne
men Maandag a s. een zeer ongewonen stap te on
dernemen, nl. een algemeen debat over de retgee-
ringspolitiek te doen houden en aan' hét slot daaT-
van een Votum vam vertrouwen te vragen, dat hem
als volmacht zal hebben te strekken in de conferen
tie van Genua.
Het Rijwiel dat alle concurrentie weerstaat.
G. ANNEVELDT, Dorpen, Schapen.
Hij deed de deur open en bleef op den drempel staan.
Den rug van Sheepshanks, die bij het groote raam, dat
op den tuin uitzag, aan zijn bureau zat te werkeat,
zag hij óver de groote bibliotneektafel heen, die in
het midden van de kamer stond. Het was dezelfde oude
tafel, waaraan hij in zijn studententijd zoo dikwijls
gezeten had, Hoe dikwijls was hij toen en later
binnengegaan ma dat scherpe „Binnen" en had hij dan
dien mageren rug en het 'gebogen hoofd gezien en
énkele ©ogenblikken gewacht, zooals hij ook nu wachtte,
tot Sheepshanks zijn zin af had en zich omkeerde irj
zijn stoel denzelfden ouden draaistoel. Na een pqar
seconden keerde Sheepshanks zich om en stond bijna
tegelijkertijd op. Hij was een klein, bruin, gerimpeld,
kaal geschoren mannetje van een zestig jaar met een
gouden bril voor zijn bijziende oogen. Zijn kort kroes
haar was sneeuwwit Baltazar kreeg een schok bij de
herinnering, dat het, toen hij hem de laatste maal
gezien had, pog gitzwart geweest was.
„Ja?" zeide Sheepshanks onderzoekend.
Baltazar liep met uitgestoken hand langs de tafel.
„Doe nou niet alsof je me nooit gezien hebt, Sheep
shanks."
Sheepshanks kwam een stap naar voren, staarde door
zijn bril, ging dan weer een stap terug en zeide dan
verbaasd:
„Baltazar I"
„Ja, ie ziet het goed, lieve oude vriend. Ik ben geen
geest Ik ben het in levenden lijve."
„God zegene mijn ziel!" zeide Sheepshanks. „We
dachten, dat je dood was. Ga zitten.
Baliazar lachte, toer. hij zich omkeerde om zijn hoed
en zijn wandelstok op een penanttafeltje te leggen; dan
kwam hij terug en legde zijn handen de magere
schouders van /len ouden don.
„Jij apostel van stüfheid: Ben. je niet blij mij te zien?"
„Natuurlijk ben ik blij je te zien, beste kerel. Heel
blij zelfs. Maar je plotselinge opstanding beneemt iemanld
zijn adem." Hij glimlachte. „En laten we nu allebei
gaan zitten, dan kan Je me alles vertellen.
HOOFDSTUK X.
„Als ik. niert rook, kan' ik niert pralen", riep Balta
zar.
iSheqpahanko glimlachte. „Herinner je je mijn klei
ne 'zwaklhéidi nog? Maar rjc rnag gemist rooken. Ik
(ben er later aan gewend1 geraakt. Tempora mutanrtur
iet. roos 'imirtamur erom illls. Ij 1
Baltazar stopte zijn pijp en stak die op.
I „Een paar weken geleden", vertelde hij, „had ik
ïtwee opzienbarend» wiskunidige verhandelingen zoo
.1) De tijden veranderen en wij met hen,
Dit is een zeer géwaettdé zety -vooral cmdart In het
Engejjséhe PariexDPnfc een. motte, van vertrouwen zoo
goed als onbekend is es Juist die onbekendheid bij
vele leden; alliohrt der schijn .zal wekken of hier spra
ke is 'van Iets onregelmatigs, misschien zelfs vaö
iets inconstitutioneels.
Toch bestaat er voorloopig nog geen aanleiding tot
te groort pessimisme. Lloyd George -is «metterdaad wat
Lenin tot een (krantemaro zertde: een meester In. het
vinden van (formule^ en (het oplossen van moeilijk
heden. (Zijn meerderheid in het Parlement, is nog
steeds groot en de politiek, dde hij dn Genua denkt
te volgen, en die bij eomraigen iztjner aanhangers op
positie «ou kunnen wekken, rts Juist wan dien aard,
'dat zij hem do sympathie zal (bezorgen, zoowel van
de Arbeiderspartij als 'van de onafhankelijke libera
len, >diie steedis voor een herziening van Ihet Vredes
verdrag irn milderen geest hebben gepleit en die te
vens die hervatting1' der relaties met de 'Sovietrepu-
bliek wensdhen.
Een andere factor, die eveneens de positie Van den
Engelsohen premier zal versterken, is, dart de géheele
Britsohe 'zakenwereld voor de economische politiek
is gestemd, idtie 'Lloyd George An «Genua wenscht te
•verdedigen.
Behalive van de rechterzijde der regeeringsmeer-
derheid en van enkele «franctireurs heeft hij dus niet
veel te vreezen.
Het groote gevaar voor hét welslagen varo Lloyd
Georgés „Valbanque"-zert, zit ort. hierin, dart hij door
den 'invloed van de Entente met Frankrijk wel eens
minder recht op zijn doel zou art kunnen gaan, een
•slinger om den arm zou kunnen wallen houden en het
daarmede zou kunnen (bederven bij hen, die het fei
telijk, in den (grond met hem een© izijn.
UITKIJK.
De Haagsche bankier Lenaertz Wagner is er met
de kas vandoor gegaan. Hij trachtte met de Noorderzon
te vertrekken, maar is onmiddellijk in Brussel gepakt
Zijn tekort is ongeveer anderhalf millioen.
Het is een verschijnsel dat uit den tijd ging raken. Een
mijner collega's heeft me eens verteld, dat hij in Athene
vertoefde, en in een willekeurig café ging en kennis
maakte met enkele Hollanders, die hem ongegeneerd
vroegen: „U is hier toch zeker ook voor zaken?"
Grapjes op bankiers, die met de Noorderzon ver
trokken, zijn ouderweisch, en doen aan verouderde
moppen uit humoristische weekbladen denken.
Dit geval heeft in het bijzonder iets eigenaardigs.
Vooral door het genre der slachtoffers. De kunstwereld
werd in het bijzonder de dupe. De kunstwereld, die
het ergste te lijden had onder d!e crisis, nu er toch al
zoo veel minder voor schilderijen wordt uitgegeven, nu
onder de rijke menschen, die de kunst beschermden,
zulke groote klappen zijn gevallen, dat men daar eenigs-
zins bezuinigt en voor een portret niet zoo gauw eenige
honderden guldens neerlegt, nu men niet zoo makkelijk
meer denkt over het aanschaffen van een groot kunst
werk. Het vertrek van den groeten kunstbeschermer
Bredius, dat eenigszins een officieel karakter had en een
vlucht voor den fiscus beteekende, zegt veeL De arti
stieke wereld maakt een geweldige crisis door.
De oneerlijke bankier was een der kunstbeschermers,
waarop mén vertrouwen had gesteld. Hij was een groot
man in Pulchri. Hij kocht nog steeds. Hij was een
vriend van de kunstenaars. Hij kende ze persoonlijk en
was stamgast op de artisten-sociëteit. Hij hield nog het
laatste leven in de brouwerij. Hij had een groot feest
beloofd, op den dag van zijn vlucht, ter gelegenheid van
het75-jarig bestaan van het genootschap.
Maar hij was meèr dan slechts kunstbeschermer. Hij
was als het 'ware de onofficieele bankier van de kunst
wereld.
Kunstenaars zijn altijd vreemde en onervaren finan
ciers. Dat is een karaktertrek van een groot artiest
Zijn hoofd staat nu eenmaal niet naar administratie. En
hij is goedgel-oovig, Hij schenkt zijn vertrouwen gaarne
weg.
Zooals vroeger de boeren hun opgepotte eeld bij den
notaris brachten, zoo brachten de Haagsche schilders
en beeldhouwers hun geld bij hun vriend en lid der
vereeniging, den royalen en jovialen bankier Lenaertó.
Wagner, de man die de kunst scheen lief te hebben, die
er wel wat verstand van had, en die veel mooie dingen
kocht
En op den grooten feestdag van Pulchri was deze
kunstbeschermer voortvluchtig, met al wat de kunste
naars hadden weten te besparen en hem in bewaring
hadden gegeven. De indruk van dien slag was te voelen
op het feest De Pulchrifeesten behoorden tot de vroo-
lijksfen, de gezelligsten en de besten, die den Haag
kende. Het waren feesten, die blijk gaven van smaak
cn geest. En nu waaide deze sombere schaduw over het
geoostumeerde feest, dat Zaterdagavond gegeven werd.
Men moet niet denken over een slag, die een tamelijk
gefortuneerd artiest in deez dagen treft, want kans zich
door hard werken te herstellen is er bijna nief, nu de
kunsthandel noodlijdender is dan ooit
Een kleine straal van hoop was er in de eerste dagen.
De bankier bad n.L tal van kunstschatten om zich
verzameld, en men hoopte dat de opbrengst van den ver
goed als af. Ik Haldi stelsels en resultaten /bereikt,
(waarvan jullie Mer nooit gedroomldi hertkben. ik bad
look 'materiaal voor een paar GMneesöhe uitgaven,
Idie voor de Westersohe wereld een openbaring ge-
hveest zonden trijn. Toen hébben de Duitsohe lucht
schepen bommen laten vallen op mijn huis, een land-
Ihuis imldldjen in een moeras. Zij hébben ook bijna een
(jongen Chinees gedood, idien ik als een buitengewoon
Wiskundig genie beschouw en over wien ük graag
»ens met je zou spreken. Zij hebben mij daardoor
'ook een feit geopenbaard, waarvan ik absoluut niets
hvdsf, rol, idart er al een paar jaar oorlog geweest was",
i iHij leunde achterover in zijn stoel en deed 'een
paar (trekjes. Zijn gastheer streek rijn hand over zijn
voorhoofd en boog iziéh -voorover.
„Het spijt mij erg", zélde 'hij mert irijro preciese, na
sale stern, „dat ik dom lijk. Maar jij hebt daar In één
adem zoo'n hoop verrassende dingen gezegd, dart ik jo
niet 'heelerroaal volgen kan."
Een. glimlach speelde in Baltazar'g oogen. „Ik docht
wel, dat het $e verbazen zou", rzeide hij kalm. „Maar
hert i© een juiste •voorstelling varo mijn tegenwoor
dige n toestand".
„Daar twijfel ik geen oogenblik aan. Maar Je hebt
toch zeker ide laatste twintig jaar Met als een klui
zenaar in een moerais gewoond?
„O neen .Achttien jaar ben ik in Ghina geweest.
Daar ben ik regelrecht van hier naar toe gegaan."
„Naar Ghina? Lieve hemel-" riep Sheepshank uit.
„Wat een typisch© plek, om van Camabridge «uit heen
rte gaan!"
„Heeft niemand geraden waariheen dk verdwenen
was?"
„Niemand, dat verzeker ik je- Je verdwijnen- heeft
een heele aensartie gemaakt. Een pijnlijke oerisatle,
omdat je diamand was, diien we moeilijk missen kon
den."
„Heel hartelijk varo je, om dat te zeggen. ,Maar het
is rtypisoh, dat niemand genoeg belang in mij scheen
to stellen, om op Ghina te komen. Jullie wisten alle
maal dat ik dol was o-p Chineesch". Hij keek vlug de
'planken met boeken af en stak zijn arm uit. „Het zou
'•mij niets verwonderen als dat mijn klein handboekjo
Hnitroduction to rtte Language, on a scientific basas
was."
Sheepshanks' bijziende oogen volgden Baltazar's
wijizonden vinger.
„Ja. Het staat (daar ergens. Je /ziet «nog even scherp
ale vroeger."
1 JHet ia toevallig het eenige boek mot een gelen rug
op de plank. Om niets te zeggen van den purperen
draak, die schandelijk incorrect is. Het springt je in
hert oog. Evenals mijn gaan naar China jullie allo-
toaal dn ihet oog gesprongen (moest hebbepi"