Stiioger Courant 1572. Den eersten April 1922. verloor Alva z'n bril. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. TERUG IN HET LEVEN. De dingen om ons heen. zij n^jpoentijd PROBATUM-Rijwielen Uit het Dart van Dolland. Zaterdag 1 April 1922. 65ste Jaargang. No. 7002. Bij het 350-jarig herdenken van dit feit lijkt het ons niet ondienstig weer eens in .herinnering te brengen/ lioe dat wel in zijn werk is gegaan en bieden omlzen lezers daarom onderstaand relaas gaarne aan. In hot 6 o Boek van P. C. Hooft s Nederlandsche His- Btoriün leest men: Willem van Bloys van Treslong, ontkoomen uit de neerlaagh van lemmingen, maar zwaarlyk gequetst, liod zich tot Embdcn doen geneezen, en den Graave aldaar een' wyl voor Eedelman gedient. Thans kreegh hy onthiet van den Prinse, om twee scheepen ten oorlogh toe te rusten; nam oorlof van zvn' meester, en kocht een schip van omtrent tnecghentigh Jasten, met zestien gootelingen. Daar naa deed hem dc Graaf in scherpe vankenis smyten. op voorgheeven, dat hy binne Embde zeekren Amsterdammer ransoen afgedwongen, en zijn steehouder Roobol zich met verscheyde rooveryen daar te lande verloopen had. Endtlyk verworf hy, borgh stel lende voor duyzent gulden, 't gebruyk van de straaten der stadt: en ziende dat men met voordracht zyn zaak sleepende hield, lichtte heymelyk de hielen, en begaf zich 'te waater. Hengelende in Sprokkelmaandt deezes jaars, om de gaaten, daar de Zuyderzee uitloopt, wera hij gedrongen in te zeylen en het onder Wieringe te zetten; daar hy etlvke daaghen bevroozen bleef. Zeeven- tien van zijnen volke, die zich te moedwilligh droeghen, werden by nacht onbeholpen van de Eylanaers; en hem een eedt afgedwongen, van 't gcene tyde, dit leedt te wreeken. Bossu, die, landtvooghdt oover Hollandt van Alvaas zyde was, verstaande, hoe hy aldaar beklemt lagh, zond den Onderammiraal Jan Simonszoon Rol, met vier vendelen knechten, om hem te bespringen. Deeze, 't schip opeyschende, kreeghen tot antwoordt, dat men niet dan kruydt en koeghels t' hunnen beste had. Diea trokken zij aan; maar werden zoo gegroet, dat hun raad zaamst docht achter den dyk te aeyzen. Toen stelden zy praamen en steeden met aarde toe; braghtenze met grof geschut op het ys; en slaakten by de tweehondert scheuten teeghens Treslong, zonder veel te bedryven, mits dat zy vreesden hem te naa te koomen. Alleenlyk wend zyn schipper getroffen, dat hy doodt oover boordt .viel; dien zij, uit wulpsche spotzucht, een wyven hul op zetten en met baskaamers, gebonden aan armen en bee- nen, in zee zonken. 'T volk van Treslong, da aren» tussen, vermande zich zulx met opbyten van 't ys, dat zy, in spyt van den vyandt, die t aanzagh, met veei vuurgeevens van schut en scheldtwoorden, wegh raakten. Voorts ook in Engeland gekoomen, verzaamden zy met den graave van der Mark, Heer van Lunnen, nu tot Ammiraal by den Prinse verklaart, en met d'andere hopluyden, waar onder de Ryk was. Deez, nocht hef fen nocht tillen kunnende, dat luyden, eerlyk gebooren, hunne vroömigheid in enkel zeeschuymen besteedden!, wreef zich zelve en anderen staaghs deeze snootheit door de neus, en dat men behoorde yet loflyx, en van naadruk, tot verllichting des vaaderlands, aan te slaan. MDerhalven, maakende van de noodt een deughd, steeken zy, met eenen voorwindt en vierentwintigh scheepen teffens in zee, en munten 't naar Tessel, op hoope van 's Hartoghen oorloghssoheepen aldaar, oft wel de stadt Enhuyzen, oft eenighen andere te vermees teren. Maar, naa 't neemen van twee scheepen, die uit Spanje quaamen, keerdede windt der wyze, dat zy goedt vonden den mondt der maaze te kiezen. Wyd uit der maate, mits onder andre stroomen ook de vermaarde Ryn hier zijn meeste waater loost, gaapt deeze oopening; en heeft het Eylahdt van Voorne, en de stadt Rriel op (Te Zuydcr, het dorp van Maaslandssluys op de Noorder lippe leggen. Op den eersten van Grasmaandt, omtrent twee uuren naamiddagh, koomen eerst' twee schepen, daar naa noch vierentwintigh, tot dit logh in streeven; en stryken 't voor 't hoofd van den Briel DTnwoonders van beyde de voorgemelde plaatisen verwonderden zich ten hooghste oover zulk een' meenighte van koopvaar ders, zoo zij waanden: zijnde hun minste gedachten, niet, dat de Waatergeuzen daar met zoo fel en lang- duurigh een ooriogh quaamen aangezeylt D'eerst, dien 't inviel,'was een veerman genaamt Jan Pietersen Kop- pestok. Deez' oopende zijn gevoelen aan zeekere luy den, die hij in nad, omze naa den Briel te brengen.': dewelke daar oover beducht, zich" te rugfa en aan landt deeden zetten. Hij, daar naa, roeyt der vloote aan boordt, en vereyscht naar Treslong. Treslong, te voor- schyn gekoomen, en bewelkoomt von hem, brengt den man bij den Graaf, en zeyt dien, dat hy de rechte was, Naar het Engelsch van WILL AM J. LOCKE Voor Nederland bewerkt door W. A. J. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. 16. Het was een wonderbaarlijke mjtamorphose. (Bijna ue eenige jongelui in politiek waren een paar Indi sche studenten. Hij kwam ize togen met hun dictaat cahiers onder -hun arm. Er word dus blijkbaar nog gestudeerd. Trouwens 'hij, had verscheidene personen feezien, die onmogelijk iets anders dan dons konden *zijn. Doch dons en Indische jongelui schenen slechts de overblijfselen Van een voohbije beschaving. En tot zijn groote verbazing besefte ihij, dat de Universiteit, zooals hij die opgevat had, als zetel van wetenschap niet meer bestondi. De drieduizend jonge mannen, die de Universiteit haar reden van bestaan ga'ven, streden) voor ttoun 'vadorlan-d of werden in den wapen handel geoefend. Toch schenen de colleges, waardoor hij kwam te leven. Nergens een spoor van verlaten heid of Verval. Pembroke en Emmanuel hadden het uiterlijk van barakken. Hij liep op zijn onstuimige •manier her- en derwaarts, ®ag Midsummier Common 'gevuld met recruten, die gedrild werden, kwa/m dan bij de rivier. Het jaagpad was met gras begroeid. Oorlog overal. De «bootenthuizen zelfs waren in het; •militaire systeem ondergebracht. Op iden hem zoo goed bekenden voorkanit van zijn eigen college -tooo- ■tenhuls was een bordje gespijkerd. Dat en dat regi ment. Officierskantine. Toen hij weer naar de stad terugliep, waren het bommen gooien o.p Spendale Farm en het requtree- ren van zijn colfege-bootenhuis voor hem de twee meest beteekenendc feiten van den oorlog. Hjj stond in de poort onder het gewelfde dak van de conciërgewoning van zijn eigen college. De dienstdoende conciërge, een jonge, teringachtig uitziende man, Kwam aan de deur. Baltazar zeide: „Ik ben een oud lid van het college en vele jaren buitenslands geweest. Ik zou graag weten of er hier nog iemand is, dien ik vroeger gekend heb." „Dat hangt er van ai wien u zien wilt, sir." Baltazar nam het gezicht van den jongen man goed op. „In de eerste plaats" hij dacht even nó "ja, in de eerste plaats, waar is Westmacott?" „Mijn vader, sir? Hij voelt, dat hij oud wordt, en houdt een boetie zijn gemak. Hebt u hem gekend, sir?" „Natuurlijk. Hij was in mijn tijd de oudste conciërge. Hij moet nu zoowat honderdtien jaar zijn." die fhunncn voorneemen diende. Die» begheert men op hem, dat hy een boodschap in stadt ge£ dóen. Koppe- stok, des getroost als die weenigh te waaghen had, neemt den toast sp i; cn mot zich voor gcloofni9brief Treslong's zeeghelring. *1 bekent daar ter plaatse, mits dat zyn vaadcr Baljuw van den Briel geweest was. Voorts te lande gezet, maakt hij gang naa de poorte, die hem geoopend ,werd; en van daar naa 't stadthdys. Eiken benieuwde wat hij brengen *ioghte; en werden hem', onder weeghe, veele woorden, zommighe naa gunst, andere naa ónguiwt smaakpnde, naa 't hooft geworpen, vindende die van der wet vergaadert, dient hy hun aan, hoe hem bij den Ammiraal, mitsgaaders Treslong, en d'andere hopluyden des Prinsen, geverght was te ver zoeken, dot de Maiestraot om mei hun te sprecken, twee gemnghtighden wilde buiten schikken: den welken niet misschieaen zoude. Want die hem gezonden hadden, ver klaarden aldaar te zijn, om hen van den tienden penning te verlossen, en teeghens de dwmgelandy van Alva, en de Spanjaarden te beschermen. Teffens toont hij den ring, tot bewys van zyn onthiet Men vraaghd' hém, oft zy sterk waaren. Hy, meer uit loshelt, dan uit list, zeyt, wel vyfduyzent mannen. Dit deed yder schrik ken, en voorts tot bezending stemmen. Maar de zelfste schrik maakte hen zoo beteutert, dat 'er niemandt ceirne aanquam. Endtlijk hij kreegh 'er met zich, om 's-Graaven voorstel te hooren. Die eysent de stadt op, uit naam van den Prinse als stadthouder des Koninx; geeft hun twee uuren bcraads, en laatze steede- waarts kecren. Toen wast de versleeghenheit; 't gaat 'er op een zakken, pakken en vluchten, te waaghen, te paarde, ter Zuydtpoort uit. 'T krygsvolk, Belandt daar- entussen, en ten deel voor de porten, vraaghae de geenen, die oover de muuren koeken, oftmen hun op doen zoude, oft zy zich zelf moeten inhelpen. De Majestraat marde met antwoorden: thans, speurende meest eenen yegelyken die te ^rliezcn had, op de ioop, andren gezint tot die van buyten, ziet zy ook om een goedt heenkoomen. De uuren van bedenken om zynde; en te zorghen, datmen zich binnen sterken, en ter weere bereyden mogfite; rukt de Graaf toe, aan twee troepen. Ö'eene geleydt van Treslong, naar ae Zuydtpoort, beliep aldaar den Rent meester Iohan van Duyvenvoorde, in opzet om te wyken; dien de soldaat te lyf wilde. Maar Treslong was er voor, en beweeghd' hem tot blijven. D,andre troep, onder Roobol, zaamelt pek, rys, slroo, en ander licht ontfonkelyk tuygh aan ae Noordpoort; steekt'er 't vuur in; en looptze voort oopen, met een eyndt van een mast. Voor neeghen uuren waaren zy meester, en trok de Graaf te deezer poorte, Treslong tot d'ander in, met om trent tweehondertvyftigh mannen in alles: eensaeeis Luykerwaalen, jrapsch volk, maar moedfcwilligheens deels gevluchtte Nederlanders. De voornaamsten. die met dit stout bestaan, den eersten steen van 't gebouw der vryheyt leyden, vind ik booven de drie voorgemelde, geweest te zyn Bartholt Ente3 van Mentheeda, Onder ammiraal; Niklaas Ruykhaaver van Haarlem; Iacob Simonszoon de Ryk, Jan Klaaszoon Spieghei, Dirk Duy vel. alle drie van Amsterdam; Jonker Jacob Kao- beljauw, Willem de Graaf van Gent, Wouter Franssen, Fokke en Jan Abelszoonen, Hopman Loqy, Hopman Daam, Hopman Gilain, Hopman Jelmer, Marien Me- rous, Gilles Steltman, Hendrik Thomaszoon, Eliert Vlierhop, Marinus Brandt, Bruyn van Uitrecht, Kornelis Louwszoon van Eeverdingen, Oom Hedding, en d'Oove- lens. Nochtans ('t welk wonder en jammer is) koomen de schryvers in deeze na amen mer oover een. INog leeniige idagen eni dan zal de wereld! weten wel ke ikeus de leiders van de Entente definitief denken te maken: verrnietSgmg van de laatste resten der wel vaart, of herstel. Invordering der eischen door de Gommisslie voor Herstel aan XKuitochland giesteldi iof reconstructie van 'Ruslanld en Gentraal-Eiuropa vol gens het iBritschrltaliaansohe plan. feitelijk kan men niet spreken van een keus, want er valt niet te kiezen voor iemand, die zijn oogen open ih/oudt en zidh rekensohap geeft van de (werke- lijkiheid. Toegieven aan de wenschen van de Goimimissie van Herstel beteekent de verdere xuine van Dulitschland en dus van Centraal-Europa, de onmogelijkheid iets te doen tot het h.erkrijgen van Rusland alsleveran cier en afnemer n dus een bestendiging en veror- ginig van de algeneene malaise. Waartegenover dan alleen staart, dat Frankrijk op papier zeer groote bedragen van Duitschland heeft te vorderen en d> armode op papier zijn staartabe- grootdng halif en lüalf sluitend kan maken. Aan dien eroderen feanit beteekent do reconstructie van .Centraal-Eurjpa en Rusland, dat men geduren de een jaar, miissrhien gedurende twee jaar niets van Duitschland izal tmjtlvangen, integendeel misschien eenige financieel:; tegemoetkoming nal moeten ton nen, teneinde er de regjeering, in staart te Stellen de economische toestanden eenigsziins 'te reconstrueeren de mark uit Ide inzinking te redlden en daardoor de mogelijkheid te openen eerlang betalingen van groe ten omvang aan de Entente rte doen. Moeilijk kan men dit als een dalconma beschouwen. Het (i's niet eens een quaeatle van kiezen of men Veel wensóhit te verkrijgen over een jaar, dan alles te ver liezen voor goed „Neen, sir, pas vijf-en-zeventig," glimlachte de jonge man. „Wie is er nu don?" „Mr. Barrelt, sir." „Is hij hier? „Op het oogenblik niet, sir." Én hoe is het met Mr. Westgrave? „Westgrave? O, ja, sir. Hij is al lang dood. Hij' stierf, toen ik een jongen was, sir." „Wie zijn er nu hier?" De jonge Westmacott ratelde een reeks namen af, die Baltazar niet kende. „Ik spreek van 'n twintig jaar geleden," zeide Baltazar. „Ken Te Mr. Sheepshanks „Dr. Sheepshanks nu, sir. Honoris causa. Vlak! vóór den oorlog.' „Goed, ar. Sheepshanks dan," zeide Baltazar vrij onge duldig. „O, hij is nog altijd hier. Hij is Üe oudste tutor." „Is hij thuis?" „Ik heb hem niet uit zien gaan. Ik weet vrij zeker, dat 'hij thuis is. Letter E, New Court, sir." „Dank je," zeide Baltazar, die dan door de hem zoo welbekende binnenplaatsen Sheepshanks ging zoeken. Toen hij op den drempel van Letter E stond en den naam las witte letters op zwarten achtergrond „Dr. Sheepshanks", herinnerde hij zich, dat Sheep- hanks hier dertig jaar gelden gewoond haa. Waarschijn lijk dezelfde kamers. Op de tweede verdieping Hij "liep de kronkelende houten trap op. Ja: boven de niet ge sloten buitenste deur (de onfeilbare conciërge had gelijk) stond de naam van dr. Sheepsnanks. Hij bleef een oogen blik staan vóór hij op de binnenste deur klopte, omdat zijn geheele jeugd in hem .opwelde. Hij zag zich terug als groen, die met zenuwachtige knokkels luopte in het bijna gewijde portaal van den beroemden repetitor, de bron van alle wiskundige wetenschap, het legendarische wezen, dat de (macht bezat zijn leerlingen nummer een bij het examen te laten halen. Hij zag zich terug als derde jaarsstudent, die vol zelfvertrouwen aanklopte, zeker als hij was, dat ^Sheepshanks zijn reputatie op zijn triomf gezet had. Hij zag zich terug de deur uitdagend open smijtend, nadat de uitslag bekend gemaakt was. „Spooner, Jenkins, BaltazarSpooner haa gerepeteerd met Ro berts van Trinity-College, maar Jenkins was een leerling van Sheepshanks.... Hij zag zich nog verscheidene andere malen terug. Die zwarte, zwarte eiken kleur, welke zoo aanlokkelijk open stond, bevatte de geheimen van zijn dolle jeugd. Eindelijk klopte hij, maar de tik zoo leek het hem toe miste alle karakter. Een stem dezelfde scherpe, nasale stem z\j deed hem even denken aarj En la weenviï wbjxx dit *-« Voor J.ed ree» duidelijk waarneembaar feit schijn^ het tajA fiteef Frank rijk jbljjfi hopen op de kana tegenover alle rédeiyk- ihekL en gecocd verstond zijn udtme ^licsqpoEUek door te «efcten, f Er ia eloohta één omstandigheid de M>aar, die- dit mogelijk zou maken. NI. dat, Lloyd Ge "ge door welke reder cn dan ook de Briteche poldtdei1 niét zou ver dédigen en handhaven. En het de mmer genoeg, dat 'het c.r allen scbijn van (heeft da do Engeleche ipremter groote moeilijkheden op zijn og zou .vinder Tot goed verstand daarvan ia het oodzakelijk de toestanden In de Engelsche politiek m een nadere beadhoajwing te onderwerpen. (Zooals mon weet kent men in Gr: et-Britanniö in de politiek, slecht» twee 'groepen: 1W1 iga en Tories; liberalen en conservatieven, auddcaler en unionaslen <ol welke namen die groepen in den loop der, jaren hebben gedragen. De (verschilpunten tuaschen ,die groepen waren vaak vrij willekeurig. Vrijhandel, Horrerule en derge lijke vragen beheersóhten dakwijls «meer dan staat kundige beginselen de democraiielijn ituaaahen de parlijon. iPas an de laatste tientallen jaren begon ide La- ibourpartij als pnincipieele politieke ifanctie een rol te spelen en het is nog niet zoo heel lang geleden, i(10OO) dat ae Labourpartij in ihet Parlement uit dertien: man bestond: één socialist, negeh liberalen en drie Ieren, izelfs later was de arbeidei^spartij niet zelfstandig, was zij in hoofdzaak gevormd door zeer vooruitstreven de liberalen. In deze omstandigheden was, toen/ de oorlog kwam nog weinig verandering ingetreden. Hert Iersohe vraagstuk, beheersohte alles, zoodat er 'van een po- •litaeküü beginselstrijd in ihet Parlement nauwelijks •sprake was. Vandaar dan ook, dat, toen in oorlogs tijd van een oplossing van ihet Iersche probleem xoch geen sprake kon zijn, het niet moedlijlk was, een coa litie (te formeeren en die in, ,1013 te hernieuwen. Met het gevolg, dat er van de 707, of, zonder de Ieren, ,van de 620 leden bijna vijfhonderd tot de Coalitie be boeren, terwijl er ruim .zevenltig tot de Arbeiderspartij behooren. De enkele tientallen, die overblijven waren (hij de verkiezingen) de onafhankelijke liberalen en conservatieven, die aioh piet aansloten bij de coalitie. :Zoo stonden de partijen en Lloyd George wist dus, dat zoolang die Coalitie in wezen 'bleef, dat hij een enorme meerderheid achter zich 'had, Zelfs wanneer het gewone verschijnsel zach voordeed, rol. dat de bij- verkiozangen vaak. 'tegen de iregeering. afloopen, wist hij,, dat hij bijna 'tweehonderd stemmen kom verliezen alvorens zijn regeeringsmeerdeaheid feitelijk in ge vaar zou komen. Dit ie niet gebeurd, dooh in ide laat ste maanden doet zich een ander veraahijnsel voor. De wijze waarop het Iersche vraagstuk is „gere geld", en speciaal dé manier, waarop met de belan gen van bet (protestantscbe en pro-Engelscbe) Ulster is omgesprongen, heeft veel kwaad bloed1 gezet bij de Unionisten, in bet bijzonder bij bun rechter vleu gel, die meenden, dart de regeering voor deze oplos sing geen mandaat van de kiezers 'bad, gevraagd., ,De zoogen. „,D5e Hards" dreigden (met rebellie en dat dreigement vond weerklank bij vele andere Unionis ten, die hert ©enigszins onaangenaam .vonden, dart zij, die 363 leden in ibet parlement hadden tegen slechts 130 coaliitiieiiberalen, op zeer vele punten hadden toe te geven aam den liberalen Premier. Niert alleen Ierland was een gevoelig pun't. Ook bet aanhoudend gekissebis met Frankrijk en hert zoogen. pro-DuitsCh-zijn van Lloyd George dat daarin be stond dat bij rekening wenachte 'te houden met de. werkelijkheid zertte kwaad bloed. Of had 'bij niet bij de stembus beloorfd, dat ide Keizer opgehangen en de oorlogskosten der Entente door Duitechlarod zou-, den worden betaald? Handig maakten persoonlijke tegenstanders, spe ciaal Leid Noathcliffe en Asqurth, van elke gelegen heid gobrudk om den Premier moeilijkheden in den weg te leggen en 'tegelijkertijd bij alles wat Lloyd' George maar hunne meening goed deed varo de daken te verkondigen, dat dit miert uit 's mans eigen brein W3S gekomen, maar uit hét hunne, uiirt Times, Daily Mail er, Daily iNsws. Die campagne sedert langen tijd met hardnekkig heid en virtuositeit gevoerd, is op de publieke opinie, niet zonder uitwerking gebleven en natuurlijk heeft de positie van den Premier daaronder geleden. Zooa's men weet, heeft Lloyd George het voorne men Maandag a s. een zeer ongewonen stap te on dernemen, nl. een algemeen debat over de retgee- ringspolitiek te doen houden en aan' hét slot daaT- van een Votum vam vertrouwen te vragen, dat hem als volmacht zal hebben te strekken in de conferen tie van Genua. Het Rijwiel dat alle concurrentie weerstaat. G. ANNEVELDT, Dorpen, Schapen. Hij deed de deur open en bleef op den drempel staan. Den rug van Sheepshanks, die bij het groote raam, dat op den tuin uitzag, aan zijn bureau zat te werkeat, zag hij óver de groote bibliotneektafel heen, die in het midden van de kamer stond. Het was dezelfde oude tafel, waaraan hij in zijn studententijd zoo dikwijls gezeten had, Hoe dikwijls was hij toen en later binnengegaan ma dat scherpe „Binnen" en had hij dan dien mageren rug en het 'gebogen hoofd gezien en énkele ©ogenblikken gewacht, zooals hij ook nu wachtte, tot Sheepshanks zijn zin af had en zich omkeerde irj zijn stoel denzelfden ouden draaistoel. Na een pqar seconden keerde Sheepshanks zich om en stond bijna tegelijkertijd op. Hij was een klein, bruin, gerimpeld, kaal geschoren mannetje van een zestig jaar met een gouden bril voor zijn bijziende oogen. Zijn kort kroes haar was sneeuwwit Baltazar kreeg een schok bij de herinnering, dat het, toen hij hem de laatste maal gezien had, pog gitzwart geweest was. „Ja?" zeide Sheepshanks onderzoekend. Baltazar liep met uitgestoken hand langs de tafel. „Doe nou niet alsof je me nooit gezien hebt, Sheep shanks." Sheepshanks kwam een stap naar voren, staarde door zijn bril, ging dan weer een stap terug en zeide dan verbaasd: „Baltazar I" „Ja, ie ziet het goed, lieve oude vriend. Ik ben geen geest Ik ben het in levenden lijve." „God zegene mijn ziel!" zeide Sheepshanks. „We dachten, dat je dood was. Ga zitten. Baliazar lachte, toer. hij zich omkeerde om zijn hoed en zijn wandelstok op een penanttafeltje te leggen; dan kwam hij terug en legde zijn handen de magere schouders van /len ouden don. „Jij apostel van stüfheid: Ben. je niet blij mij te zien?" „Natuurlijk ben ik blij je te zien, beste kerel. Heel blij zelfs. Maar je plotselinge opstanding beneemt iemanld zijn adem." Hij glimlachte. „En laten we nu allebei gaan zitten, dan kan Je me alles vertellen. HOOFDSTUK X. „Als ik. niert rook, kan' ik niert pralen", riep Balta zar. iSheqpahanko glimlachte. „Herinner je je mijn klei ne 'zwaklhéidi nog? Maar rjc rnag gemist rooken. Ik (ben er later aan gewend1 geraakt. Tempora mutanrtur iet. roos 'imirtamur erom illls. Ij 1 Baltazar stopte zijn pijp en stak die op. I „Een paar weken geleden", vertelde hij, „had ik ïtwee opzienbarend» wiskunidige verhandelingen zoo .1) De tijden veranderen en wij met hen, Dit is een zeer géwaettdé zety -vooral cmdart In het Engejjséhe PariexDPnfc een. motte, van vertrouwen zoo goed als onbekend is es Juist die onbekendheid bij vele leden; alliohrt der schijn .zal wekken of hier spra ke is 'van Iets onregelmatigs, misschien zelfs vaö iets inconstitutioneels. Toch bestaat er voorloopig nog geen aanleiding tot te groort pessimisme. Lloyd George -is «metterdaad wat Lenin tot een (krantemaro zertde: een meester In. het vinden van (formule^ en (het oplossen van moeilijk heden. (Zijn meerderheid in het Parlement, is nog steeds groot en de politiek, dde hij dn Genua denkt te volgen, en die bij eomraigen iztjner aanhangers op positie «ou kunnen wekken, rts Juist wan dien aard, 'dat zij hem do sympathie zal (bezorgen, zoowel van de Arbeiderspartij als 'van de onafhankelijke libera len, >diie steedis voor een herziening van Ihet Vredes verdrag irn milderen geest hebben gepleit en die te vens die hervatting1' der relaties met de 'Sovietrepu- bliek wensdhen. Een andere factor, die eveneens de positie Van den Engelsohen premier zal versterken, is, dart de géheele Britsohe 'zakenwereld voor de economische politiek is gestemd, idtie 'Lloyd George An «Genua wenscht te •verdedigen. Behalive van de rechterzijde der regeeringsmeer- derheid en van enkele «franctireurs heeft hij dus niet veel te vreezen. Het groote gevaar voor hét welslagen varo Lloyd Georgés „Valbanque"-zert, zit ort. hierin, dart hij door den 'invloed van de Entente met Frankrijk wel eens minder recht op zijn doel zou art kunnen gaan, een •slinger om den arm zou kunnen wallen houden en het daarmede zou kunnen (bederven bij hen, die het fei telijk, in den (grond met hem een© izijn. UITKIJK. De Haagsche bankier Lenaertz Wagner is er met de kas vandoor gegaan. Hij trachtte met de Noorderzon te vertrekken, maar is onmiddellijk in Brussel gepakt Zijn tekort is ongeveer anderhalf millioen. Het is een verschijnsel dat uit den tijd ging raken. Een mijner collega's heeft me eens verteld, dat hij in Athene vertoefde, en in een willekeurig café ging en kennis maakte met enkele Hollanders, die hem ongegeneerd vroegen: „U is hier toch zeker ook voor zaken?" Grapjes op bankiers, die met de Noorderzon ver trokken, zijn ouderweisch, en doen aan verouderde moppen uit humoristische weekbladen denken. Dit geval heeft in het bijzonder iets eigenaardigs. Vooral door het genre der slachtoffers. De kunstwereld werd in het bijzonder de dupe. De kunstwereld, die het ergste te lijden had onder d!e crisis, nu er toch al zoo veel minder voor schilderijen wordt uitgegeven, nu onder de rijke menschen, die de kunst beschermden, zulke groote klappen zijn gevallen, dat men daar eenigs- zins bezuinigt en voor een portret niet zoo gauw eenige honderden guldens neerlegt, nu men niet zoo makkelijk meer denkt over het aanschaffen van een groot kunst werk. Het vertrek van den groeten kunstbeschermer Bredius, dat eenigszins een officieel karakter had en een vlucht voor den fiscus beteekende, zegt veeL De arti stieke wereld maakt een geweldige crisis door. De oneerlijke bankier was een der kunstbeschermers, waarop mén vertrouwen had gesteld. Hij was een groot man in Pulchri. Hij kocht nog steeds. Hij was een vriend van de kunstenaars. Hij kende ze persoonlijk en was stamgast op de artisten-sociëteit. Hij hield nog het laatste leven in de brouwerij. Hij had een groot feest beloofd, op den dag van zijn vlucht, ter gelegenheid van het75-jarig bestaan van het genootschap. Maar hij was meèr dan slechts kunstbeschermer. Hij was als het 'ware de onofficieele bankier van de kunst wereld. Kunstenaars zijn altijd vreemde en onervaren finan ciers. Dat is een karaktertrek van een groot artiest Zijn hoofd staat nu eenmaal niet naar administratie. En hij is goedgel-oovig, Hij schenkt zijn vertrouwen gaarne weg. Zooals vroeger de boeren hun opgepotte eeld bij den notaris brachten, zoo brachten de Haagsche schilders en beeldhouwers hun geld bij hun vriend en lid der vereeniging, den royalen en jovialen bankier Lenaertó. Wagner, de man die de kunst scheen lief te hebben, die er wel wat verstand van had, en die veel mooie dingen kocht En op den grooten feestdag van Pulchri was deze kunstbeschermer voortvluchtig, met al wat de kunste naars hadden weten te besparen en hem in bewaring hadden gegeven. De indruk van dien slag was te voelen op het feest De Pulchrifeesten behoorden tot de vroo- lijksfen, de gezelligsten en de besten, die den Haag kende. Het waren feesten, die blijk gaven van smaak cn geest. En nu waaide deze sombere schaduw over het geoostumeerde feest, dat Zaterdagavond gegeven werd. Men moet niet denken over een slag, die een tamelijk gefortuneerd artiest in deez dagen treft, want kans zich door hard werken te herstellen is er bijna nief, nu de kunsthandel noodlijdender is dan ooit Een kleine straal van hoop was er in de eerste dagen. De bankier bad n.L tal van kunstschatten om zich verzameld, en men hoopte dat de opbrengst van den ver goed als af. Ik Haldi stelsels en resultaten /bereikt, (waarvan jullie Mer nooit gedroomldi hertkben. ik bad look 'materiaal voor een paar GMneesöhe uitgaven, Idie voor de Westersohe wereld een openbaring ge- hveest zonden trijn. Toen hébben de Duitsohe lucht schepen bommen laten vallen op mijn huis, een land- Ihuis imldldjen in een moeras. Zij hébben ook bijna een (jongen Chinees gedood, idien ik als een buitengewoon Wiskundig genie beschouw en over wien ük graag »ens met je zou spreken. Zij hebben mij daardoor 'ook een feit geopenbaard, waarvan ik absoluut niets hvdsf, rol, idart er al een paar jaar oorlog geweest was", i iHij leunde achterover in zijn stoel en deed 'een paar (trekjes. Zijn gastheer streek rijn hand over zijn voorhoofd en boog iziéh -voorover. „Het spijt mij erg", zélde 'hij mert irijro preciese, na sale stern, „dat ik dom lijk. Maar jij hebt daar In één adem zoo'n hoop verrassende dingen gezegd, dart ik jo niet 'heelerroaal volgen kan." Een. glimlach speelde in Baltazar'g oogen. „Ik docht wel, dat het $e verbazen zou", rzeide hij kalm. „Maar hert i© een juiste •voorstelling varo mijn tegenwoor dige n toestand". „Daar twijfel ik geen oogenblik aan. Maar Je hebt toch zeker ide laatste twintig jaar Met als een klui zenaar in een moerais gewoond? „O neen .Achttien jaar ben ik in Ghina geweest. Daar ben ik regelrecht van hier naar toe gegaan." „Naar Ghina? Lieve hemel-" riep Sheepshank uit. „Wat een typisch© plek, om van Camabridge «uit heen rte gaan!" „Heeft niemand geraden waariheen dk verdwenen was?" „Niemand, dat verzeker ik je- Je verdwijnen- heeft een heele aensartie gemaakt. Een pijnlijke oerisatle, omdat je diamand was, diien we moeilijk missen kon den." „Heel hartelijk varo je, om dat te zeggen. ,Maar het is rtypisoh, dat niemand genoeg belang in mij scheen to stellen, om op Ghina te komen. Jullie wisten alle maal dat ik dol was o-p Chineesch". Hij keek vlug de 'planken met boeken af en stak zijn arm uit. „Het zou '•mij niets verwonderen als dat mijn klein handboekjo Hnitroduction to rtte Language, on a scientific basas was." Sheepshanks' bijziende oogen volgden Baltazar's wijizonden vinger. „Ja. Het staat (daar ergens. Je /ziet «nog even scherp ale vroeger." 1 JHet ia toevallig het eenige boek mot een gelen rug op de plank. Om niets te zeggen van den purperen draak, die schandelijk incorrect is. Het springt je in hert oog. Evenals mijn gaan naar China jullie allo- toaal dn ihet oog gesprongen (moest hebbepi"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 5