Alitnen lliiiis-
Abonnementsgelden.
Brieven uit Rome.
DE WILDE JACHT
Woensdag 5 Juli 1922.
65ste Jaargang. No. 7053.
vóór 15 JULI
FEUILLETON.
Ingezonden Stukken.
SCHA6ER
COURANT.
Dit blad vorschljnt viermaal pel week: Dlnadag, Woonadne, Donder- 1 ï!|fnPllPP% i NV Bh THAPMAN 8> f fl SphaflPfl 1 PrlJ8 P0r 8 maandon fl.86. Losso numnoro 8 cent. ADVBRTEN-
dag en Zaterdag. Bij inzonding tot 'a morgens 8 uur, woldon Advor- I u' nl «»nl« Ur UU.| uuuuyul TI8N van 1 tot 5 rogola fl.10, iodoro rogoi moor EO cont (bowljano.
teutten nog zooveel mogolljk in het ooratuitkomond nummer geplaatat. 1 POSTREKENING No. 23330. INT. TELBF. no. 20 inbegrepen). Grooto lettere worden nnnr plaatarulmto berekend.
Aan onze lezers balten de gemeente Behagen doen
wy het verzoek de abonnementsgelden over bet
tweede kwartaal 1922, ten bedrage van 11.65 (voor
courant met Zondagsblad I2J8)
aan ons Bureau te betalen, ól over te maken per
postwissel ol over te laten schrijven op onze post
rekening No. 23330.
De laatste manier van vereffening raden wij ton
zeerste aan, daar dit slechts 5 cents kost; formu
lieren zijn aan alle postkantoren een halven cent
verkrijgbaar. Per postwissel daarentegen zijn de
kosten 10.10.
Na genoemden datum wordt beschikt met f0.14
verhooging. Toezenden is das voordeelig!
Voor alle abonné's, die gewoon zijn het couranten-
geld aan onze Agenten (de plaatselijke kantoorhou
ders) te betalen, geldt dit verzoek niet.
DE ADMINISTRATIE.
Rusland, hot wreedo, bloedroode; Rusland hot
vaalgele, verhongerde; Rusland, het blauwe, wegster
vende, adellijke en daartussehen de schakeerin
gen van den regenboog, waar voortdurend in dag- en
weekbladen onze aandacht op gevestigd, of onze
deernis voor gevraagd wordt..
Over het lijden van dogenen, die bcbooren tot de
klasse, die eens onderdrukte of in weelde zwelgde
en nu, als ze cr nog het leven afbrachten, op alle mo
gelijke en onmogelijke wijze in hun onderhoud voor
zien, zijn degenen, die hier en. elders een goed heen
komen zochten, niet uitgepraat, maar als we onder
den indruk van de gruwelen, die we hooren vertel
len bijna geneigd zouden zijn, alles wat Rus heet,
in flen ban te doen, dan is het goed hier eens een
avond in een der „Tavernen" door te brengen, waar
in een troepje uitgewekenen hun kunst ten beste
geven. Daar zien we dan zooveel, dat onze sympathie
en bewondering verdient, dat we tegen elkaar zeg
gen: wat hebben die Russen 'n fijne arigineele geest;
zeker, al gaan de golven daar^uds op het oogenblik
wat hoog, dat ras bezit een kracht en een visie van
schoonheid, die nu in West-Europa ver te zoeken is
cr, waar de Italianen althans heel ver van af staan,
zoodat deze voorstellingen hier dan ook jammer ge
noeg alleen doo* vreemdelingen naar waarde ge
schat wordt.
Er zijn op het oogenblik in Rome niet minder dan
1800 Russen, die gelukkig zijn, hier een onderdak
gevonden te hebben. Er is geen hotel of er zijn Rus
sen, vanaf het chique „Bristoi", waar een echte Ro-
fnanoff zijn intrek heeft genomen, tot do obscure hor
bergen, waar kunstenaars en intellectueelen wonen.
De Rusische kolonie drukt hier haar eigen cou
rant, zij heeft een club en een comité, dat de belan
gen der vluchtelingen behartigt. Aan 't hoofd daar
van, staat prinses Yussoupof, een bekende persoon
uit do hofkringen, die baar land moest verlaten na
<kv moord op do boruchten monnik Rasput.in, die in
een hc.ï\?r paleizen plaats vond en waarbij familie
leden van haar zeer nauw betrokken waren. Een
groot deel van haar vorstelijk fortuin, bracht ze toen
veilig ever de grenzen en daardoor is ze nu in staat
haar landgenooten mild te ondersteunen; zoo hielp
naar het Amerikaansch door ZANE GREY,
Bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr.
HOOFDSTU K I.
Om de oen tof 'andere reden wekte het wMecrnisH
tooneel, dat zich voor Lucy Bostü uitstrekte, afwis
selende emoties ju haar een dicp.o dankbaarheid
voor het volle leven daar aan den Ford, en tevens ook
een haar niet loslatende wroeging, dat zij niet geheel
gelukkig kon zijn een vaag gevoel' van eénzaamheid
een onbepaalde angst voor de vroemdo roepende
toekomst, glorierijk en onbekend.
Zij verlangde er naar, dat er iets zou gebeuren. Als
het maar wonderbaarlijk was, mocht het verschrikkelijk
ziju. Dien dag, dat I^ucy zich op een verboden paam
uit de voeten gemaakt had, was zij achttienJaar.
Dc gedachte aan lioar moeder, die lang geleden op naar
tocht naar «.leze wildernis gestorven was, was "do eehige
druppel van smart 'iin haar vreugde—beker. Lucy hield
vaniedereen iop Bosttl's Ford on iedereen hield vaji
haar. Zij hield van alle paarden behalve van het" lieve
lingspaard van hao rvader, dien onhandelbaren dulvej
van een paard, den flrooten «Sago ICing.
Lucy glooide van liefde voor alles wat zij van öf haar
hoogo zitplaats zag: het groen on roso bloescmcndo ge
hucht onder haar, gozet 'lusschon do schoonheid yan
hot ^grijze snlieveld en do afgrijselijkheid van do kalo
hoogten; den snellen Colorado, 'dio naargeestig dien in
den afgrond donderde; de Indinbcn met hun vrooiijko
kleuren, dio het rivierpad opreden; den arend, dio als
een veer in dc lucfil zweefdo; het grazende vee, dat
zwarte plokkon maakte op hof sahoveld; het diepe
fluwoelen azuur van den hemel; de gouden lichten op
do kale pieken on do lila tóuiers 'in ae verro ravijnbti;
liet zachte klapwieken van oen cnnan(l(zwaluw, 'dlc
vrschoot in den ruk van den wind, den geur van den
ceder on dc bloemen van den spoerpuntigen mescal'; 'do
peinzende stilte; den liokkendcti range; do purperen
verte.
.Wat hot ook zijn mocht, waar Lucy naar verlangde,
wat ook gefluisterd werd door den wind on neergeschre
ven in hot mysterie der wildernis van salie on steen,
zijwilde, dot het 'daar op üostü's Ford gebcurdo. Zij
voelde geen Jbeimwee naar do beschaafde wereld; zij
[1) Diepe, steile bergkloof.
zij ook do artJoBten bij hot oprichten van hun caba
rets, waarvan hier nu al drio gevonden worden. De
oerste „Taverna Russa", dio hier opgericht werd,
stond onder de persoonlijke leiding van een oud-ge
neraal van het Russische leger; oen paar gewezen]
officieren van den goneralen staf deden als kellner
dien9t. Aan de wijze waarop ze met een sigaret in
den mond de gasten bedienden, zag men wol, dat dit
niet hun dagelijksche werk geweest was. In een
nauwe straat, dio op de „Piazza di Spagna" uitloopt,
vindt go het donkere lage vertrek: een aanplakbiljet
met portretten van Russische typen vertelt ons, dat
we thee met de „samovar" en do allerbeste wijn van
de.... „castelli romani" kunnen krijgen. Half achter
een scherm verborgon, zien we een oude piano on.
uit een paar strijkinsrumenten, klinkt een klagende
Russische melodie. In een verklourdo kaki, staat de
generaal achter 't buffet; hJj iaat zijn veldheersblik
gaan over do vruchten en de wijn en over do ta
feltjes, waaraan de gasten gezoton zijn. Er hangt oen
sombere atmosfeer in 't lokaal on de mannen, die
hier lang bij elkaar blijven redeneeren, zijn voor 't
meerendeel geömigroerdon, dio zich in hypothesen
verdiepen over den duur van het schrikbewind, dat
hen hierheen verbande.
Geheol anders is do omgoving van de „Falena", het
door hot kapitaal van prinses Yussoupof opgerichte
zeer geraffineerde restaurant op den hoek van Via
Tritone. De gastronoom kan in do bovenzalon een
fijn souper krijgen, maar wie er komt om zich aan
dó Russische kunst te vergasten, dio gaat do nauwe
trap af en staat dan in een zaaltje, dat een heel in
tiem karakter draagt en niet meer dan een honderd
personen bevatten kan.
Terwijl in do kleinere theaters en café-chantants met
voorliefde zeer gedecolteerde comcdies en voorstel
lingen worden gegeven, van slechte Fransche af
komst, levert de „Falena" het bewijs, dat we hier ook
eenige uren in een cabaret kunnen doorbrengen,
waar alleen zuivere aandoeningen en ideelo gevoe
lens gewekt worden.
In alle steden, die een centrum van kuituur vor
men, is een terugslag waarneembaar op do groote
theaters mot hun pompeuse dekoraties, die het te
kort aan inhoud der stukken goed moeten maken.
Maar hier zijn de scènes en voorstellingen, dio op
een ruimte van een paar vierkante meters worden
saamgedrongen, proeven van eon volmaakte klein
kunst,, kleurige steonon schijnen hot, dio door den
directeur-kunstsmid, in een fijn montuur gevat zij*:.
Het programma bestaat uit een tiental nummers, de
meesten dragen een nationale stempel, in 't schilder
achtige costuum uit de Russische provincies worden
dansen uitgevoerd of handolingen verheeld, dio op
ons don indruk maken van mooie schilderijen. Som
migen dragen eon sterk gestyleerd karakter door
oen fantastisch spol van licht, on donker, wordt hot
schamolo toonoelt.jo in eon goheimzinnige omgoving
herschapen, do klagende melodie, dio uit eon paar
strijkinstrumenten tot ons komt, klinkt als een rui-
schcn van don wind door de boomen, zooals bij den
„Herfstavond", een kleur-harmonie van rood, violet
cn goud, waar wo oen mooie Jonge vrouw de harp
zien cn hooren bespelen; zacht en weemoedig is de
melodie, vol heimwee naar het verre vaderland; te
genover haar zit een andere odelvrouw, zij luistert
en kijkt naar het licht van do ondergaande zon,
waarvan wij de flauwe afspiegoling op haar gezicht
zien: haar houding werkt zoo suggestief, dat het
doodstil wordt in 't zaaltje, aandachtig kijkt eon
ieder naar het mooie tafreeltje. We kijken en luis
teren met, haar. Dan weer zien we eon hooi grappig
tooneel, eon Russische boer en boerin uit het jaar
1840; zo zitten als twee steenen poppon en ergeron
zich grenzeloos over do émancipatie van hun doch
ter Kathinka, dio in een modern toilet vol strikken
en linten, uitgelaten van vreugde tusscken hen in
de hoogte springt; ze zingen in vragen en antwoor
den: „Wat dans je Kathinka?" „Do Polka moeder
tje". „Waar leor je die?" „Op de, kostschool, vader
tje". „Wie was je meester?" „Een officier vadertje
want ik wil oen man hebben....", dan volgen de
dalste sprongen van het meisje. Do naive muziek,
do marionet-achtige bewegingen, hot koddige uiter
lijk, do dolle dans van het kind, wokken eiken
avond de lachlust van het publiek. Eon groot con
trast vormt mot dit tooneel van uitgolaton levens
lust, het volgende: „De huzaren van don Dood".
Daar zitten ze bij elkaar in de kleine kamer, de man
nen, die geen uur van hun leven zeker zijn; een
vaal licht van do ochtendschemering valt door een
venstertje, on vermengt zich met het blauwo licht
die do vlam van de kom brandende punch ver
spreidt., waaromheen de huzaren in half zittende,
half liggende houding geschaard zijn; het zijn de
officieren van het regiment van Alexander I; wan
neer één van hen valt, moet een kameraad dadelijk
rijn plaats innemen, ook gaat de naam van den ge
vallene op hem over; zoo blijft schijnbaar dezelfde
huzaar voortleven en zijn ramplecant verdwijnt van
het woreldtooneel. Zij vertellen ons dit in hun lied,
zij drinken en zweren elkaar trouw tot den dood,
dien zo nabij voelen; de melodie van hun zwaar
moedig gezang, dringt diep in onze ziel; geen opera
hoorden we hier, die zulk oen indruk op ons maakte
als dezo verbeelding uit het funèbre werkelijke le
ven van den soldaat l Straks stelt het tooneel een
hut voor, waarin de vrouwen van 't land bij de flik
kerende olielamp zitten te werken:; één zingt haar
kind in slaap, het refrein wordt door de vrouwen
herhaald. Die muziek, voor ons zoo onbekend, was
zoo treffend mooi, dat Catharina van Rennes, die on
der het publiek was, de verleiding niet kon weer
staan haar op te schrijven; zij genoot van dio een
voudige zuivere volksmelodie: „Als ik thuis kom, zal
ik dat door mijn koortje laten zingon", zei zij. Zoo is
er dus oen veertje van de vreemde vogel, dio dezo
.cabaret" in Rome is, naar Holland overgewaaid....
lachte minachtend om de gedachte met 'den rijken
boer van Durango te trouwen. Ilosül's zuster, do stren
ge, maar beminlijke vrouw, die haar grootgebracht en
opgevoed had, zou er haar nooit toe kunnen brengen
legeD haar wil te trouwen. Lucy beschouwde zich als
een wild paard vrij, trotscb, ongetemd, bestemd voor
de wildernis; en hier wilde zij haar leven leiden.
De wildernis en haar leven schenen haar één toe; maar
toch in welk' opzicht geleken zij op elkander in welk
gedeelte "van dit tooneel' kon zij de natuur van haar
toekomst lezen?
Huiverend wees zij de gedachte aan de roode, donde
rende, naargeestige rivier met'haar vluggen,wisselenden,
eindeloozen strija van zich af want'die was tragisch.
En ook .wees zij af de sombere massa van roode, steile,
gespleten en door canon gescheidfcn rotsen want
aio waren kaal en onvruchtbaar. Maar zij aanvaardde
de uitgestrekte vlakte van sali^ die grijs en zacht en
mooi langzaam afhelde naar do verre bergen en pur
peren wallen van den horizont, Lucy wist niet waarom
fcïo» wildernis haar zoo aantrok^ rij wist niet welk
opzicht deze op haar geest geleek; maar zij wist, dat
deze drie gevoelens diep in haar hart tot één samen
gesmolten waren. Tien jaar lang had zij icderèn dag
dat woeste natuurtafereel aanschouwd en nooit was er
eon uur geweest, (kit 'het 'niet anders en toch hetzelfde
was. Tien jaar én zij groeide op met steeds sterker
wordende gevoelens tot zij uit de duizenderlei stem
mingen der wildernis 'de natuur "daarvan geassimileerd
had, haar grenzen liefhad en nooit gelukkig had kan
nen zijn, ver weg van de kleuren rijkdom, de vrijheid, de
woestheid. Op dezen verjaardig, toen zij, die haar lief
hadden, jiaar zeiden, dat zij haar eigen meesteres ge
worden was, erkende zij den roep der wildernis ,voor>
oouwig. En zij voeldo een diep, rijk, vreemd geluk.
Voor haar dus waren altijd de veranderlijke en on
veranderlijke wildernis, dc mijlen cn mijlen van hellin
gen en solioveldcn en hoogten, do groote ca'nons cn de
reusachtige klippen; do donkere rivier met'haar mystiek
gedonder van wateren, "de met pijnboomen omrande
plnteaux, do oneindige strOok van den horizont met zijn
edele, geïsoleerde, hoogo monumenten, de trotschc wallen
met hun. loldeendo stemmen. Van haar de wüdelnis-
jaargetijdende folie, ijzige rukwind, de intense 'koude,
do staalkleurige luchten, ctc smeltende sneeuw, :do grijze
oudo salie en het verbleekte gras onder het doodskleed
van do voorjaarszandstonnen, de heeto ovenhitUo va'n
den zomer met zijn prachtige wolkcuoptochten in den
homel. met de zwarto onweersbuien, die hier eii daar
pvcr ae pieken hingen, donkere sluiors cn regenboogen
en do als kant zoo fijne watervallen op de glinsterendo
klippen en het gedonder dor roode stroomen; cn de
heerlijke gouden herfst, wanneer het éltijd namiddag was
en de tijd stil stond. Tan 'haar 'do ritten in' de opéti
vlakten met de zon in haar rug en tle wind in Laar
gezicht. En van haar ongetwijfeld, vroeger of later, het
namclooze avontuur, dat 'zijn begin had in het vreemde
verlangen van haar hart 'cn zijn verwulliing voorspelde
ergens op die padloozo salie-hel&ng, welke zij zoo liefhad.
Bostil's huis was een ruw, maar schilderachtig ge
bouw van roode steen en witte klei en verbleekt hout
van katoenboomen en stond aan den zoom van het
groepje door groen Omgeven hutten, dio het gehucht
vormden. Bostü placht te zesgen, dat er in de heeJö
wereld nauwelijks een groolselier uitzicht zijn kon da'n
dio grijze zee van rollende salie naar do zwartomrande
plateaux en den \vilden, blauwgerahden, goudgetopten
horizont
Op een ochtend vroeg in het "voorjaar beval Bostil
ouder gewoonte, 'dat 'de renpaarden uit de omheinde
gehaakt en op de helling losgelaten moesten worden. Hij
vond het heerlijk daar naar zijn grazende paarden te
zitten kijken^ maar steeds zorgde hij er voor, dat
de pikeurs bij de hand waren en dat do paarden niet
op de salie kwamen. Hij ging achterover ritten en ver
heugde zich in het 'gezicht. Hij bezat troepen mustings;
vlak bij was er een veld met die mooie, vurige rasechte
dieren maar toch had Lostij slechts oogen voor zijn lie-
velinlgsvolbloedpaarden. Vreemd was het, dat geen enkel
daarvan oen mustang of een gedresseerd wild paard was,
want vele van de beste dieren der pikeurs waren door
dezen of de Indianen gevangen- En het wasBostil's
groolslo eerzucht om een grooten woesten hengst te
bezitten. Daar was Plume, een prachtige merrie, die
haar naam gekregen had door de manier, waarop haar
manen in den wind fladderden, als zij galoppeerde; en
daar was Two Face, een slanke, glanzige, geslepen co-
quette, en A© groote bruin Qusty .Ben en de zwarte
hengst Sarchedon; en nu iu den Iaatsten tijd ook Sago
King met een kleur als de salie, een renpaard naar
bouw, een schitterend, trotsch en prachtig dier.
j,Whar is Lucy?'' vroeg Bostih
Zooals hij ziju liefde verdeelde, verdeelde hij ook: rijn
angst.
Een der pikeurs had Lucy mót haar haar fladderend
kt den wiua ,weg zien lijden. Het Was de oude geschie
denis.
„Is rij met Buckles gaan rijden?" vroeg Bostü aan den
-.cur.
„Reken maar,'* was het lakonieke antwoord.
Bostü vloekte. Hij liad geen enkelen pikeur ip dienst,
die zoo vloeken kon als hij.
„Farlane, ik had je toch orders .gegeven. Lucy mag
Piet met die paarden rijden en net 'allerminst met
Buckles. Hij zelfs niet te vertrouwen met een man/
pik<
Jammer voor ons. dat het mooie dier zijn zomerreis
tot binnen de grenzen van Italië bepaald heeft, in
Holland zou niet alleen de muziek, maar het edèle
timbre van deze stemmen het heel innerlijke van
deze kunst, het natuurlijke, eenvoudige in de wijze
van zingen en voordragen meer gewaardeerd wor
den, dan hier, waar alles nog altijd heel dik-op ver
langd wordt en de zangers het uitbundigst worden
toegejuicht, dio als een danseres op één been, lang
op een heel hooge toon blijven staan.... Maar Rome
geeft aan „elck wat wils", we vinden hier altijd
nieuwe werelden, groote of kleine, en stellig is er
iots in de wereld van deze uitgeweken Russen dat
ons boeit on dat we bewonderen, zoodat we er met
voorliefde in vertoeven. E. F,
Mijnheer de Redacteur i
Het komt den heer Lubbert uit Breezand „gcwenscht
voor om do dingen eens recht te zetten, aangaande het
loon dat op de Kooijplaats gegeven wordt.'
Eln wel naar aanleiding van het'door
op de openbare- vergadering, gehouden op 24 Juni té
Breezand. Ik krijg daarbij tien raad om eerst de dingen
te onderzoeken, om „zoodoende de dingen injet in een
verkeerd daglicht te Btcllen/*
Mijn welgemeenden dank voor dezton raad, maar geloof
gerust, Mijnheer Lubbert, 'dal 'Kok 'er zich niet aan
zal wagen, om in het 'openbaar, dingen kx ©en verkeerd
daglicht te stellen.
Het "blijkt dan pok uit het 'ingezonden stuk van 29
Juni, waarin wordt erkend, dat 'op de „Kooijplaats' voor
het grootste gedeelte van het jaar f 21 per week wordt
betaald. Ja, maar drie maanden wordt toch F 23 betaald.
Zeker Mijnheer, maar u vergeet er bij te vertellen, dat
daarvoor een uur per dag extra werk gedaan moet
worden, wat beteekent f 2, gedeeld door 6 is 33 cent fcer
uur voor extra werk. Commentaar overbodig.
Ook worden de emolumenten erbij gesleept, w.o. ook
is, dat "de vaste arbeiders een huishuur betalen, f 1 bene-
de waarde. Hoe naïef i Als of per slot van rekening dat
een gunst, is, terwijl het 'toch niet meer is, dan ingehou
den loon-
Neen mijnbeer, DAT is de zaak In een „VERKEERD
DAGLICHT STELLEN/' 'Als u, evenals de patroons om
de Zuid en ook te Anna Paulowna f 25 en f 27 per week
betaalde en u gaf DAN 'de arbeiders de woning onder
dc waaarde, DAN, maar ook" niet eerder, bon u poseered
voor de humane werkgever,
Wat 'de andere emolumenten betreft, ook "dat fa
geen goedheid, daar in het cSntract, dat wij met
ae patroons in het hollenbedrijf hebben afgesloten, buiten
de f 25 en f 27 minimum standaardloon, ai de door
u genjoemde emolumenten rijn gewaarborgd.
U behoeft dus niet 'te doen, 'alsof het 'loon, dat op de
„Kooijplaats" betaald wordt, niet becritiseerd rojag wor
den, want er mankeert nog héél wat aan.
Hiermede is tevens aangetoond, dat Kok "wyl 'degelijk
do zaak Onderzoekt en dit wü ik cr wel bij vertellen, dat
ik er absoluut géén belang bij héb, om de zaken in een
verkeerd daglicht te stellen, ook al wordt dat in vele
gevallen van óns gedacht
Zoo ook wat de losso arbeiders betreft Zeker, zü
kunnen, als rij ergens anders meer kunnen verdienen vnj
gaan. Alaai aan dat vrije gaan, zit ook nog wol eens
wat vast.
Zoo heb ik het meegemaakt, dat een z.g.n. losse arbei
der land huurde bij zijn werkgever voor 50 ct pen
roe. Nu kon hij bij een onderen patroon meer ver
dienen. en was du-? volkomen vrij en had hij ook „het
rechW om naar dien anderen patroon toe te #aan-
Moorde weikjgever, waar hij werkte en land huurde.
stelde hom voer de keus, dat hij kon gaan on zou hi|
het geld ^terugkrijgen- wat hij had besteed aan zaad, onz.
Wilde hij het door hem voor 50 cent per roe gohuurdo
,,Maar wel met Lucy f"
„Maar heb 'ik niet gezegd, dat "het niet mocht?'
„Hoogstwaarschnlijk wel, baas, want je zegt een heele
boel," antwoordde Farlane. „Lucy trok mijn hoed over
mijn ooren, zeide, dat ik naar de hel kon loopen
e>n hup, daar waren zij en Buckles al weg naar de salie.'
„Zij moet .uit de salie blijven," bromde Bostü. „Het
is daar niet veilig voor haar.... Waar is mijn verre
kijker?"
De kijker kon hiet gevonden worden.
„Wat maakt daar zulke stofwolken op de salie?
Aptilopen?.... Holley, jij hebt "betere oogen dan ifc
Gebruik ze eens voor mij.'*
Een grijsharige, lenige pikeur met haviksoogen kwam
met rammelende sporen naar hem toe.
„Dien kant uit", zeide Bostil, met zijn vinger wijzend.
„Dat is een troep paarden,'" antwoordde Holicy.
Wilde paarden?"
„Te oordeelen maar de manier, waarop rij het stof
opgooien, welf"
„Humi Beroerde boel» "Lucy moest niet alleen rond
rijden." i
„Kom .,baas, wie zou haar op Buckles iels kunnen
doen? Lucy kan rijden. En den King ©u Sarch "hebt u
vlak onder .uw neus, dat rijn de eenige paarden, die
Buckles zouden 'kunnen in balein.'
Farlane wist hoe hij zijn „baasi" zachter stemmen
kon en de langdurige omgang had hem daarin bedreven,
femaakt. Bostil's oogen glinsterden. Hij was trotsch op
.ucy's macht over een paard. Het eerste verhaal, dat
Bostil altijd deed, wanneer er een Vreemde bij den
Ford kwam, was hoe Lucy gedurende een woesten rit
geboren was bijna, om zoo te zeggen, op den rug van
een paard. Dat tenminste was het'verhaal en de pikeurs
zwoeren, dat zij een waardige dochter van zulk een
moeder was. Zooals Farlane heel goed wist was da
beste manier om Bostil in rijn humeur te brengen rijn
lievelingspaarden te prijzen.
^Eindelijk spreek je eens een verstandig woord,"
zeide Bostil met een zucht van verlichting. „Ik 'dacht
niet zoozeer aan gevaar voor Lucy. Maar zij laat dien
half idioten Creecn met rich meegaan.'
„Neen, baas, nóu vergis jo je mengde Holley zich'
in het gesprek. „Ik ken het mefcje. Zij geeft niets pin
Joel. Maar hij loopt haarna."
„En voor hem behoef je niet "bang te zijn/' 'voegde
Farlane eraan toe.
„Dat weet* ik nog zooi net fiiot/ zeide Bostil vlug.
„Wat zeg jij, Holley r'
De oudo pikeur keek peinzend en bleef een tijd
lang zwijgen.
peinzend en bleef een tijd
Wordt Vervolgd.