Alftieci Bims- Raad Callantsoog. DE WILDE JACHT Uit het Hort Yan Holland. Woensdag 19 Juli 1922. döste Jaargang. No. 7062. Uitgeversi N.V. v.h, TRAPMAN Co, Sciiagen FEUILLETON. Uit en Voor de Pers. S G BA GE R COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worde Adver- tentiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENINO No. 23330. INT. TELEF. no. 20 Prijs per 8 maanden 11.85. Losse nummers 8 cent. ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewljsne. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Vergadering van den Raad op Maandag 17 Juli 1922 dea morgens 10 uur. Afwezig de heer Ruitenhurg. Voorzitter de hoer J. Koster, burgemeester-secre- Na opening volgt vaststelling der notulen van 81 Mei. Medegedeeld wordt, dat door het Prov. Eelectrisch bedrijf toestemming is gevraagd tot het leggen van een kabel zoowel voor telefoon als voor electrisch licht, langs den Nieuwenweg In deze gemeente. Door li. en W. Is daartoo toestemming verleend, wanneer het gras daar is afgemaaid. Voorzitter hooft onderzook gedaan naar do klacht door don heor Kooger te berde gebracht over het ver jagen van enkele dames. Bij onderzoek is voorzit ter gebleken, dat de rijkspolitie dien dag enkele da mes er op attent heeft gemaakt dat het verboden was do bescherming van takkon en de holmbeplanting uit to rukken en verzocht heeft zich te verwijderen. Dit verzoek is gedaan op oen zeer bedaarde manier. Verdor wordt medsgedeold, dat de bestekken cn teokoningon voor den Duinweg Holder-Callantsoog zijn lngodiond hij Rijk en bij God. Staten. Van don Minister van Arbeid ie bericht ingekomen dat voor den bouw van oen gebouw met 4 woningen voor hot Algemeen Armbestuur een premie is toege staan van f 2600. In comité zal dit nader worden be sproken. Ingekomen ie do goedkeuring op de heffing van schoolgelden, betaling uit onvoorziene uitgaven, dienst 1921, tot een bedrag van f411.0814, geldleoning van f1500, kasgeldleoniug van f5000, af- en over schrijvingen dienst 1921, gemeenterekening 1920, raadsbesluit tot aanvaarding van een geschenk van de familie v. d. Poll, tot 'n bedrag van f 1788.83, hef- fingspercentago plaatselijke belastingen, euppletoire bcgrooting dienst 1922, tot f1500, suppl. begrooting dienst 1921, tot f 16854.88. Al deze stukken worden voor kennisgeving aange nomen. Blijkens ingekomen bericht bodraagt de nooduit- keoring aan onze gemeente f 711.74. Ingekomen Is de begrooting van de Gezondheids commissie te Schagon, voor 192a De bijdrage voor Callantsoog zal wordon f24.90. Van de gemeente Schagon Is bericht ontvangen dat zij niet deoi noemt in de gemeenschappelijke re geling ingevolge de vleeschlceuringswet, doch dat door naar zelfstandig een. regeling gelroffen zal worden. Voorzitter doelt modo, dat vanmiddag te Barsin- gerhorn eon bijeenkomst van verschillende gemeen tebesturen zal wordon gohouden, waar de regelingen voor de vlecschkeuring zullen wordon vastgesteld, zoodat dio regelingen in de volgende vorgaderlng kunnen wordon behandeld. Die regolingen komen hlorop noer, dat de keuring in de omliggende ge meenten, behalve Schagen dan, gemeenschappelijk zal worden uitgevoerd en dat er voor de gemeente zoo goed als geen kosten uit zullen voortvlooien. Het ligt in de bedoeling dat er in olko gemeente een nood slachtplaats komt en voor Callantsoog zal dat zeer waarschijnlijk te Groote Keeten zijn. Zooals gezegd zal oen en ander in do volgendo vergadering worden vastgostold. Ven den heer G. Bakker Cz. 1b ingokomen do aan bieding om de voormalige kaasfabriek te Groote Keeten als slachtplaats te gebruiken. Wordt aange- hemdon tot do volgende vergadering. Do uitkeerlng krachtens de wet van 24 Mei 1897 over 1922 zal bedragen f 1663.88. Ingekomen is hot verslag van do Commlssio van naar het Aznerikaansoh door ZANE GBET, Bewerkt door W. J. A. ROLDANU3 J*. 7. „Zog Lin", zoide Bill, „Nagger ia nog even goed als toen zo weggingen," „Weineen, hij ia in nog veel beter conditie", bo- woerde de andere. „Nagger moest wat gewicht verlie zen. Lin, heb je een extra stel ijzers voor hem?" „Geen heel stel. Ik. heb er nog maar drie". „O, dat is genoeg. Daar kan je Nagger mee besla gen houden. En misschien wordt die roode hengst wel kreupel. Dan zou je een aardige kans hebben". „Maar Wildfrire blijft in de dalen op den zaeh- ten grond", zoide Slone. „Dat beteekent niets. Hij is uit zijn streek weg en hij moot vroeger of later op zandsteen komen. En dan zal hij misschien zijn hoeven verslijten!" „Jongens, gelooven jullie heusch, dat hij uit deze streek gaat?" vroeg Slone angstig. „Wis en drie", antwoordde Bill. „Hij is niet de eer ste hengst, dien ik uit het Sevier Dal gejaagd heb. En ik heb er verstand van. Het is een hongst., die naar oen nieuwe streek gaat, als jo hem goed in het nauw brengt". „Ja, Lin, hij gaat zeker weg", verzekerde de ander. ,Hij heeft nu al vorscheideno dagen in eon rechte lijn geloopen. Ik wed er wat om, dat hij ons menigmaal gezien heeft. Wildfrire is bijna even leep als een monsch. Een prachtpaard, Lin, maar eon, waarmede je duivelsch werk zal, hebben, als je hem ooit vangt. Hij heeft over het heole Sevier Dal hengsten gedood. Een wilde hengst, die doodt 1 Daarom heb ik hem nooit mogen lijdon. Zou hij getemd kunnen worden?" ,.Ik zal hem temmen", zeide Lin Slone grimmig. „Maar hem te pakken krijgen is heel wat anders. Ik heb geduld genoeg om eon paard to temmen. Maar met geduld vang je geen Wildfire". ,Daar heb je gelijk in," antwoordde Bill. „Als je een beetje geluk hebt, zal jo hem misschien van gen. Als hij zijn beeneni kapot loopt of als je hem in eon smallen canon jaagt of op een plek, ^aar je hem kunt vangen. Dat zou kunnen gebeuren. En dan zou je met Nagger een aardige kans hebbenl Heb je dat paard ooit moe gereden?" „Nog nooit". „En hoever heb Je ooit met hem gereden zonder te rusten? Toen we verleden die vos vingen, heb ik zelf Nagger gereden dertig mijl, bijna aan één stuk door in een harden galop. En je merkte niets toezicht op de Arbeidsbemiddeling. Voor kennisge ving aangenomen. Voor de verkiezing van 2 zetters voor 's Rijks di recte belastingen, wegens periodieke aftreding van de heeren H. Kruisveld en J. Zander Sr., worden de volgende aanbevelingen opgemaakt: 1, H. Kruisveld, 2. A. Baken G.Az., en 1. J. Zander Sr., 2. M. Vries. De heer Kruisveld merkt op, dat de zetters nooit vergaderen en spr. gelooft zelfs niet dat de heer Zander ooit beëedigd is. Een suppletoir kohier hondenbelasting tot een be drag van f 8.75 wordt vastgesteld. Af- en overschrijvingen en suppletoir© begrootlng dienst 1921 worden goedgekeurd, respectievelijk tot bedragen van één cent en één en dertig cent (een paar abuisjes). Door don heor M. van Dijk wordt verzocht, even als vorig jaar een vacantietoeslag van f 25 te mogen ontvangen. De meerderheid van B. en W., voorzitter en de heer Kruisveld, stellen voor, aan dit verzoek te voldoen, de heer Sleutel wil afwijzend beschikken. Met 4 tegen 2 stemmen wordt op het verzoek in gegaan, tegen stemden de heeren Sleutel en Van der Plas. Bij de rondvraag informeert de heer Hollander of hij kan krijgen een afschrift van de belastinghef fingen. Voorzitter antwoordt, dat men dit zal moeten vra gen aan don inspecteur der belastingen, maar die zal het-wel niet geven. De heer Hollander meent, dat ieder raadslid er be lang bij heeft. Voorzitter wijst er op, dat nu de aanslagen door het Rijk geschieden, het een geheel andere zaak is. De gegevens die spr. door den inspecteur worden ver strekt, mag hij niet aan een ander ter inzage geven. Spr. zal er evenwel den inspecteur naar vragen. De heer Kooger doelt over het wegjagen van per sonen door den rijksveldwachter mede, dat de be trokken personen de toedracht der zaak heel anders tegen hem hebben verteld. Spr. had den raad gege ven zich tot den burgemeester te wenden en hij vindt het jammer, dat dit blijkbaar niet is gebeurd. Zij hebben spr. verteld dat het verzoek om zich te verwijderen niet zoo kalm is gegaan en dat zelfs iemand die geen gevolg aan de sommage gaf, bij de kleeren werd gegrepen. Spr. vindt het gewenscht dat de personen zich nog eens tot den burgemeester wenden. Voorzitter acht dit laatste den aangewezen we^. Als iemand in de gemeente meent, dat hij tekort ge daan wordt, of hem onrecht geschiedt, moet hij zich tot den burgemeester wenden. Tot nu hoeft spr. nog geen reden te twijfelen aan de uitlegging van de rijkspolitie. De heer Kooger gelooft toch niet, dat de badgasten misschien eon enkele uitgezonderd, aan de beplan tingen zullen gaan. De heer Kooger informeert verder naar de brug in Koegras. of do verzwaring in orde is. Voorzitter zegt, dat in de eerstvolgende vergade ring een verordening aanhangig wordt gemaakt over het gewicht dai. over de brug vervoerd mag worden. De brug is zwaar genoeg. Verdor bepleit de heer Kooger het bepalen van een maximumsnelheid voor automobielen en motorrij wielen, in het bijzonder wat betreft den gevaarlij ken hoek bij Mevr. van Tekelenburg. Wordt gesteld in handen van B. en W. om advies, Voorzitter noemt een maximum snelheid van 20 K.M. voor het dorp Callantsoog en gevaarlijke hoe ken te Groote Keeten. Hierna sluiting, om over te gaan tot bespreking in geheime zitting, van het rapport over electrifica tle tier gemeente. aan heinl" „Ik heb meer met hem gedaan", antwoordde Lin, „Hij zou desnoods vijftig mijl kunnen galoppeeren misschien nog wel me6r. Eerlijk, ik bob hem nog nooit moe gezien. Als hij maar wat sneller waal" „Zoo heel langzaam is hij anders ook niet", ant woordde Bill. „Hij is goed genoeg, dat jij niet naar eon ander paard behoeft te verlangen". „Lin, wil je Wildfire uitputten en hem dan op de een of andere manier vangen?" vroeg de ander. „Ik heb geen bepaald plan. Ik zal hem gewoon volgen zooals een poema een hinde". „Lin, als Wildfire jou ontsnappen wil, zal hij moe ten vliegen. Er is niemand in Utah, die een beter oog voor sporen heeft dan jij". Slone aanvaardde het compliment met een flauw twijfelend glimlachje op zijn donker gezicht. Hij ant woordde niet en ook de andere bleven zwijgen. Zij rolden zich met hun ruggen naar het vuur. Slone legde er nog wat hout op, want de scherpe wind was koud en snijdend; dan ging hij ook liggen met zijn hoofd op zijn zadel, een geitenvel onder en een za deldeken boven zich. Allo drie waren weldra in slaap. De wind blies het zand en de asch en de rook over de slapenden. Coyo- ten blaften van dichtbij in de donkerte en uit de dal- kloof klonk het zwakke janken van een jagenden wolf. De nacht werd donkerder en kouder. De gebroeders Stewart waren wilde-paardenjagers om de dieren te ruilen of nu en dan te verkoopen. Maar Lin Slone verruilde of verkocht nooit een paard dat hij gevangen had. De opwinding van de jacht, do verlokking der woestijn eD de iiefde voor h<*t paard deden hem dat onvoordeelige werkje voort zetten. Zijn type kwam in de hooglanden niet veel voor. Men was toentertijd in het begin van de kolonisatie van Utah en slechts enkele van de vermetelste en avontuurlijkste pioniers waren doorgedrongen in de wildernis van het Zuidelijk gedeelte der hooglanden. En met hen kwamen sommige van dat woeste ge slacht ruiters, waartoe Slone en do Stewarts behoor den. Paarden waren in werkelijkheid voornamer en noodiger dan mannen; en dat bijzondere feit gaf de zen eenzamen ruiters een roeping. De Stewarts en Slone hadden geen bepaalde me thode voor het vangen van wilde paarden. De sport had zich daarvoor niet vlug genoeg ontwikkeld. Iedere jacht op een paard of een troep was verschil lend; en eenmaal bij vele pogingen hadden zij succes Een geliefkoosde methode door de Stewarts uit gevonden -- was een drinkplaats te vinden, welke de troep paarden of de hengst, dien zij wilden van gen, bij voorkeur opzocht, en om die drinkplaats een De verkiezingen. In een artikel, onder het opschrift „Niet van de wijs laten brengen", driestart De Standaard, dat de politieke gevolgen van den uitslag der verkiezingen niet zoo eenvoudig zijn vast te stellen als het velen wel toeschijnt Vast staat alleen, naar het oordeel van het blad, dat deze stembusuitslag naar een rechtsch kabinet wijst. En voor het overige moet men geduld oefenen en zich niet van de wijs laten brengen door beschou wingen die heel oprecht gemeend kunnen zijn, maar die niet altijd getuigen van diep inzicht. En die ook wel eens ingegeven konden zijn door den wensch om verwarring te stichten onder de drie rechtsche groe pen. Tot dio categorie behoort stellig de opmerking, dat de Katholieke leider van het Kabinet plaats zou moe ten maken voor een Protestantschen. Wie wat ver der ziet dan zijn neus lang is, begrijpt onmiddellijk, dat dit element geheel uitgeschakeld moet worden. „De Nederlander" merkte dezer dagen volkomen te recht op; Zoomin als de Roomschen mogon vragen, dat de premier per se Roomsch zij, zoomin mogen de Protestanten vragen, dat de premier per se Pro testant zij. En niet vergeten mag worden, dat de heer Ruys in 1918 eorst opgetreden is, nadat de heeren Idenburg en Colijn en naar wij meenen te weten ook de heer De Savornin Lohman, niet geneigd bleken de Kabinetsformatie op zich te nemen. Stellig waren de omstandigheden toen anders, maar deze feiten too- nen toch aan, dat men van Roomsche zijde niet aller eerst een Roomschen premier gewenscht heeft. Dat was een volkomen correct standpunt, en een gelijk standpunt behoort thans door de Protestanten to worden ingenomen. De vraag wat het meest in 's Lands belang is, moet beantwoord worden los van deze en soortgelijke overwegingen. Gevraagd moet alleen worden, dat er straks een Kabinet zij, in staat om de vragen tot oplossing te brengen, welker oplossing in de komende drie jaren noodzakelijk is. Dat is het eenige.... „De Tijd", is het niet eens met de meening van de „Ned." (zie no. van gister) dat de verkiezingen langs de daden van het zittend kabinet zijn heengegaan. In de eerste plaats, omdat in alle verkiezingsarti kelen in de katholieke pers en door vele sprekers op katholieke vergaderingen wel degelijk in het licht is gesteld al het goede, wat het Kabinet-Ruys heeft tot stand gebracht. Uit de toespraken van anti-rovo- lutionnaire en chr.-historische polotici, waarover wij alleen kunnen oordeelen naar courantenverslagen, is allerminst het tegendeel gebleken. In het financieel beleid van Minister De Geer heeft men in de drie partijen van rechtsch blijkbaar een gelijk vertrouwen. Voor de legerwet-Van Dijk en het ontwerp-Vlootwet bestaat bij anti-revolutionnai- ren en christelijk-historischen ten minste evenveel geestdrift als in katholieken kring. Ter rechterzijde vindt men niemand die ontkent, dat Minister De Vis- spr met tact de financieel© gelijkstelling op onder wijsgebied heeft doorgevoerd en dat hij ook Is: de rechte man op de rechte plaats, om met zijn rijke er varing de noodige bezuiniging op dat terrein te ver wezenlijken. Wat do sociale politiek betreft, mag, ge heel afgezien van het feit, dat de afgevaardigden der drie rechtsche partijen in beide Kamers als één man voor de Arbeidswet hebben gestemd, worden gecon stateerd, dat ook anti-revolutionnaire en christelijk- historischo bladen, speciaal de „Ned.", niets dan lof over hadden voor het nieuwe beginsel, dat door Mi nister Aalberse bij de jongste wijziging der Arbeids wet in onze sociale wetgeving werd gebracht, nl. het meer ruimte laten voor regelingen door gemeen schappelijk overleg tusschen de organisaties der be langhebbende patroons en arbeiders. Ook voor het tactvol beleid van den premier, die met den loyalen steun van Lohman met zijn Kabinet is in zee gegaan heeft men in de drie rechtsche partijen met waar deering zich geuit en de buitenlandsche politiek van dit Kabinet zelfs door leden der oppositie geprezen. .Zeer zeker kan men ini het votum van het kie zerscorps in de eerste plaats zien, een uitspraak; maar, met het oog op den verkiezingsstrijd, zit aan deze uitspraak o.i. onverbreekbaar vast een votum van vertrouwen in het zittend Kabinet. De „Ned." is met „De Tijd" overtuigd, dat de uit spraak der stembus wijst naar de vorming van een rechtsch ministerie. Waaruit volgt, dat de Kabinetsformateur in ieder geval in de rechtsche partijen moet worden gezocht, omdat deze drie partijen samen de sterkste groep vormen in het parlement. De getalsterkte legt dus feitelijk ook eenig gewicht in de schaal. En daarom zou het velen in den lande verwonderen, wanneer naar den geschikten persoon niet in de eerste plaats werd gezocht onder de Ka tholieken, die niet alleen relatief, maar ook in vol strekten zin de meerderheid der rechtsche kiezers achter zich hebben. omheining te bouwen met een opening erin voor de paaiden om binnen te komen. Dan hielden de ja gers 's nachts do wacht en sloten, wanneer do paar den binnen waren om te drinken, de opening af. Een andere methode der Stewarts was het paard te vol gen naar een mesa of hoogland, plekken, wie men gewoonlijk slechts langs oen enkel pad bereiken kon on dan dat pad te blokkeeren met groote ce ders, waar in het dan gevangen werd. Nog een an- deie, door oen toeval ontdekte methode was om een paard oven in den nek te schieten en dan het dier te prikkelen. Dit laatste, crease genoemd, had zelden succes, want er werden tienmaal meer paarden ge dood dan gevangen. Lin Slone hielp de Stewarts op hun eigen manier, maar hij voelde niet veel voor hun trucs. Misschien had de manier, waarop hij een paar buitengewoon mooie paarden gevangen had, hem verwend. Hij pro beerde altijd alles wat de broeders onmogelijk noem den. Hij was een onbevreesd ruiter, maar hij had het gebrek .om zijn paard te sparen, en een wild paard dooden was een tragedie voor hem. Hij zou veel lie ver alleen gejaagd hebben en hij was bezig op zijn eentje het spoor van Wildfire te volgen, toen de Ste warts zich hij hem gevoegd hadden. Lin Slone roldo den volgenden ochtend op zijn ge woon vroegtijdig uur uit zijn deken. Maar hij was niet vroeg genoeg om afscheid te nemen van de Ste warts. Ze waren weg. Het feit verbaasde hem en gaf hem: in zekeren zin eenige opluchting. Zij hadden meer dan zijn deel van de uitrusting achtergelaten voor hem en mis schien hadden zij zich daarom vóór het aanbreken van den dag uit de voeten gemaakt. Zij kenden hem goed genoeg om te weton, dat hij het niet aange nomen zou hebben. Bovendien voelden zij zich mis schien ook eenigszins vernederd dat zij een jacht, dio hij wilde voortzetten, opgaven. Doch hoe het zij, zij waren weg en blijkbaar zonder ontbeten to heb ben. Het was een koele ochtend, do lucht donker als vóór een storm, terwijl in het Oosten, boven den staalkleurigen steenmuur, een roode glans steeds Helderder werd. Slone keek naar het Westen het pad af, dat zijn kameradon genomen moesten hebben, maar hij zag niets zich bewegen tegen de met ceders beplakte woestenij. „Vaarwel", zoide hij en zijn stem klonk alsof hij van meer dan kameraden afscheid nam. „Ik zal Sevier Dorp vooreerst wel niet terug zien en misschien nooit meer". Er was niemand, die om hem treuren zou, behalve misschien de oude Moeder Hall, die altijd hartelijk Eerlijk gezegd, begrijp Ik nu niet, wat de wereld zich moeilijk maakt over die ongelukkige drie of vier milliard roebel die Rusland graag te leen wil hebben. Men noemt die een groot cijfer en dat is het ongetwijfeld; een drie met negen nullen is iets veivaaifijksTMaar met wat goeden wil' is het best bijeen te krijgen. Bij'na zonder dat men het merkt.... Waarom doet de heel© wereld geen bod op het Haag- sche gemeentebestuur, dat in één jaar drie vier mat hoen méér uit de belastingschuldigen beeft weten te knijpen dan noodig was, zelfc bij alle gemeentelijke extravaganties? Den Haag heeft zoowat een twintigste van de bevolking vBü (Nederland en zoodoende zou er ais men overal met zoo'n dagelijksch bestuur gezegend was in Neder land alleen zeg zeventig millioen per jaar meer uit de be lastingen zijn te halen, dan het gemeentebestuur bij de jaarbegmoting heeft gemeend op redelijke wijze te kunnen opmaken. Vermenigvuldig dat 'te veel betaald tientje met de bevolking yan Europa en je bent 'al ver over het milliard.... Het komt alles aan op de keus van de menschen en lui, die zoo handig met de belastingschroef weten te werken alk onze gemeentelijke financiers^ zien best kans nog heel' wat meer uit het volk t© knijpen, dan zoo'n onnoozeï tientje per hoofd.... Misschien dat dan de bevolking hier wel uitgeput haakt en niet meer aan de kost kan komen of zich althans een deel Van het noodige moet ontzeggen, maar dat te heelemaal niet erg als je er hongerige Russen mee kunt helpen, die volgens meneer Sokolnikow dan het volgend jaar graan gaan uitvoeren, zooveel als zij "hebben. De groote Kwestie is nu of we allemaal zooveel pro cent terugkrijgen op vertoon van ons belastingbiljet, ddh wel of het onder bij berekening van grooter rente worfit afgeboekt op onze nieuwe aanslagen. Vermoedelijk wel geen van beide. Als rechtgeaarde „modem-democratische" financiers zullen 3- en. W. wel eenige gaten ontdekken, die dringend aangeplempt die nen te worden. AIS daar zijn special© uitkeeriug©n aan beroepswerkloozen, die werk hebben gevonden en minder voor hem geweest was bij de enkele gelegenheden, dat hij uit de wildernis kwam. Toch keek hij met eenige spijt over de roode vallei naar het Westen. Slone had geen tehuis. Zijn ouders waren gedood bij een overval van een landverhuizerstroep door In dianen; hij behoorde tot de weinigen, die gered en naar Salt Lake gebracht waren. Dat was op zijn tien de jaar gebeurd. Zijn leven daarna was heel moeilijk geweest en als hij in Texas niet zoo hard geweest was, zou hij het misschien niet overleefd hebben. De laatste vijf jaar was hij paardenjager in de woeste hooglanden van Nevada en Utah geweest. Slone bekeek het pak voorraden eens goed. De Stewarts hadden het meel en het mais in twee ge lijke deelen verdeeld en als hij zich niet sterk ver giste, het grootste gedeelte van de koffie en al het ".out achtergelaten. „Verduiveld aardig van Bill en Abe", zeide Slone. „Maar ik zou het beter er buiten kunnen stellen dan zij". Dan begon hij vlug een vuur aan te leggen en een maaltijd gereed te maken. Midden in zijn werk werd het plotseling licht om hem heen. Lin hield op om te kijken. De zon was over den Oostelijken muur opgegaan. „Ahl" zeide hij, terwijl hij diep adem haalde. De koude, staalkleurige, sombere, woeste streek was als gemetamorpheerd. Het was nu een wereld van roode aarde en goude rotsen en purperen salie met overal hier en daar de groene ceders. Een briesje stak op en deed het vuur zacht knetteren. De zonne? stralen vielen warm op zijn wangen. En op dat oogen blik hoorde hij het irinneken van zijn paard. „Goede oude Nagger!" zeide hij. „Vanochtend zal ik je spoor niet behoeven te volgen". Dan ging hij naar het cederboschje, om daar Nag ger tn den mustang, dien hij als pakpaard gebruik te, te zoeken. Naggar graasde op een kleine open plek tusschen do ceders, maar de mustang was er niet. Slone scheen to weten in welke richting hij gaan moest om hem te vinden, want hij ontdekte het spoor heel gauw. Het pakpaard droeg kluisters, maar hij behoorde tot een soort, dat een heel eind afleg gen kon, wanneer het gekluisterd was. Slone ver moedde, dat het paard niet ver weg zou zijn, daar het gras in den omtrek heel goed was. Maar in een streek met wilde paarden was het niet veilig een paard een kans te geven. De roep van zijn wilde broeders was onweerstaanbaar. Slone vond echter het dier kalm in een boschje ceders staan; hij nam hem de kluisters af, steeg op en reed naar het kamp terug. Nagger zag hem en kwam op zijn roep naar hem toe. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 1