Alieicci Nieiws-
Woensdag 2 Augustus 1922.
65ste Jaargang. No. 7070.
UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN Co, Scliagen
Gemengd Nieuws.
LIFEBUOY
Kindervvagenbanden
SGHAEER
COIIRAHIT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en /nierdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, word.n Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENINO No. 23330. INT. TELEF. no. 20
Prijs por ;1 maandon f 1.65. Losse nummers G cent. ADVERTEN-
TïüN van I tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (howijsno.
inbegrepen). Groote lottere worden nanr plaatsruimte berekend.
De daling van de Mark.
Toen de Mark gedaald was tot de waarde van
Va cent, schreef de Berlijnsche correspondent nog
weer eens een artikel over de goedkoopte in
Duitschland voor de tallooze vacantiegangers, waar
mede in schrille tegenstelling staat de duurte
voor de Duitichers zelf.
De goedkoopte in Duitschland I
De Hollander, die hier met zijn Marken van hon
derd voor twee kwartjes naartoe komt, raakt er
niet over uitgepraat. Maar vergeet, dat wat voor
hem belachelijk goedkoop is, voor het Duitsche
volk een bijna niet te dragen duurte beteekent.
Begin Juli was de gemiddelde groothandelprijs
van alle soorten van goederen 94 maal zoo hoog
als in 1914. In den kleinhandel is de stijging over
het algemeen nog grooter, maar ik wil mij hier
houden aan het concrete van de statistiek.
Indien iemand hier op het oogenblik op den
zelfden voet zou willen leven als in 1914, dan zou
hij dus 94 maal zooveel moeten verdienen als des
tijds.
En hoe staat het in werkelijkheid met de loons
en salarisverhoogingen
Ik heb er reeas Dij herhaling op gewezen, dat
het ook in Duitschland precies als in Rusland
en Oostenrijk de middenstand is, die het meest
en het zwaarst onder de duurte heeft te lijden.
Zij allen, de menschen met de vaste inkomens, die
sociaal niet sterk genoeg zijn om hun eischen door
te zetten ambtenaren, journalisten, handels- en
kantoorbedienden, onderwijzers en leeraren zij
allen moeten genoegen nemen met wat hun zoo
af en toe aan duurtetoeslag of salarisverhooging
wordt toegemeten. Ba dat is niet veel I Gemiddeld
lijn hun salarissen gestegen op het 15- of 20-vou-
dige van wat het voor den oorlog was. De kosten
van levensonderhoud zijn dus viermaal zoo snel
gestegen als hun inkomen en het behoeft dan
ook geen betoog, dat zij hongerlijden. Als men zoo
hoort van Duitsche kennissen, die 6000 of 7000 Mark
per maand verdienen, vraagt men zich verbaasd
af, waarvan zij in vredesnaam leven. Men begrijpt
dit eerst, als men ziet hoe zii leven. Vleesch komt
er nooit op tafel, koffie is als overbodige luxe al
sedert lang van het boodschappenlijstje geschrapt,
alle kleine dingen, die het leven veraangenamen,
heeft men achtereenvolgens moeten nalaten. Men
voedt zich in hoofdzaak met aardappelen en het
kleverige, grauwe brood, dat op de broodkaarten
wordt verstrekt en dat zoo abominabel slecht is,
dat de arbeiders er den neus voor optrekken.
Maar voor middenstanders is het goed genoeg....
En dit zijn dan menschen die nog 6000 ot 7000
Mark verdienen. Legio is het aantai dergenen, die
het nog niet verder dan 3000 of 4000 Mark hebben
gebracht. Hun ellende spot met alle beschrijving.
Zij blijkt het duidelijkst uit de smalle, bleeke ge
zichtjes en de magere knokenbeentjes van de kin
deren uit dergelijke kleinburgerlijke gezinnen....
Oneindig veel beter dan deze beklagenswaardiger!
zijn de arbeiders er aan toe. Sterk georgani
seerd in hun machtige vakvereenigingen, weten
zij telkens weer nieuwe loonsverhoogingen af te
dwingen en daardoor den nood, zooals dte in hon
derddulzenden middenstandsgezinnen heerscht,
buiten de deur te houden. Maar dit neemt niet
weg, dat toch ook zij in overgroote meerderheid
een kommervol bestaan leiden. Gemiddeld zijn bun
loonen ik ontleen dit cijfer aan de communis-
lische „Rote Fahne" op het 34 voudige van het
gemiddelde vredesloon gestegen een verhooging,
die dus nog altijd ver achter de prijsstijging aan
hinkt. De ;,Rote Fahne" berekent het wekelijksch
bestaansminimum van een gezi.. van vier personen
op ruim 2800 Mark, wuartegenover een gemiddeld
weekloon van 1100 mark staat.
Nu zijn er zekere categorieën van arbeiders, die
ver boven dit gemiddelde loon uitgaan en het tot
3 en 4000 Mark per week brengen. Zoo bijvoorbeeld
de vuilnisman en de slagersknecht en in het alge
meen de goede vakman. Die leiden natuurlijk een
heerenleventje. Maar de groote ma&sa der Duitsche
arbeiders brengt het bij benadering niet zoo ver
al geloof ik anderzijds niet, dat er veel arbeiders
zijn, die minder dan 1100 Mark per week verdie
nen. Het wil mij voorkomen, dat de „Rote Fahne"
bij de becijfering van dit loongemiddelde wel een
beetje „geschwindelt" heeft en dat men 1100 Mark
veeleer als het minimumloon, althans van den
Berlijnschen arbeider, kan beschouwen.
Zoo staat het in Duitschland. En sinds dit
geschreven is, daalde de Mark tot ver beneden de
halve cent waarde, n.1. tot 39 cent de 100 Mark.
- t0a6stand echter in Weenen laat zich eenigs-
zins raden als men weet, dat men daar voor een
cent.... meer dan 150 kronen ontvangt.
De Mark geldt daar altijd nog meer dan 70
ktonen. Waar de toestanden In Duitschland, spe
ciaal voor den middenstand en de intelleetueelen
zoo diep treurig zijn, daar vraagt men zich af: hoe
slecht moet het in Weenen wel niet zijn?
En nog maarsteeds gaat het bergafwaarts met
de Marken en de Kronen 1 Tot waarheen Tot aan
de Russischen janboel toe?
Vragen, waar men geen antwoord op weet.
Evenmin als op de vraag: vanwaar moet de
redding, de verbetering komen? En wanneer?
De gevolgen van een leugenachtige advertentie.
Het „Berliner Tageblatt" maakt gewag van een
eigenaardig geval van valschheid in geschrifte en
laster, dat zich heeft afgespeeld voor de rechtbank
te Gera. Benige weken geleden verscheen in een
plaatselijk blad aldaar een advertentie, waarin de
verloving werd medegedeeld van zekeren heer F.
met mejuffrouw D. De advertentie deed nog al
wat stof opwaaien, daar D. getrouwd en vader van
verscheidene kinderen was. F. trok zich de zaak
zoo aan, dat hij zelfmoord pleegde. Steller van die
advertentie bleek geweest te zijn een inwoner van
Gera, die ialoersch was op F., omdat juffrouw D.,
voor wie deze zieh zeer interesseerde, regelmatig
bij F. thuis kwam. Die naijverige Gera-er had nu
nP innnni-a Cf_T~\J
DE GEUR ze# U daihsi
meer doel dan reinigen dat
hei zuivepi en beschermt,
Begin vandaag mei
net gebruik van.
zeer spoedig zuil U
gevoelen hoe welda.
aio hei is vocp Uw
huk
DE LEVERS ZEEP MIS
VLAAHOUIOeXI
ten, doordien F. reeds dood was.
De lasteraar werd tot slechts vier maanden ge
vangenisstraf veroordeeld.
Uoor haaien aangevallen.
Op de Bngelsche kust te Hornsea in Yorkshire
is Donderdag een 30-jarige onderwijzer bij het
zwemmen omgekomen. Hij was een goed zwemmer
en had zich 2Ö0 m. ver in zee begeven, toen een
vriendin, die zich eveneens in zee bevond, hem
hoorde schreeuwen en een hand zag opsteken. Zij
dacht aan een grap en zwom naar de kust te
rug. waar de vrouw van den onderwijzer haar
toeriep, dat haar man in de diepte verdwenen was.
Het lijk werd omstreeks middernacht gevonden.
De geneesheer, die het onderzocht, zag dat het
vreeselijke wonden vertoonde.~fien wond onder den
linkerschouder was zes centimeter lang en vijf
diep, het vleesch was er afgescheurd en ook bij de
heup waren bijtwonden. Het lichaam was totaal
verbloed en de dokter kwam tot de conclusie, dat
de ongelukkige zwemmer gebeten moet zijn door
een hondshaai, waarvan er den laatsten tijd ver
scheidene op de kust waren. De dokter had in 1917
een soortgelijk geval meegemaakt bij een soldaat,
wiens lichaam in stukken was gereten en onher
kenbaar verminkt
De hondshaaien jagen meestal in scholen, zij zijn
een betrekkelijk klein lid van de groote haaienfa-
milie en worden in sommige deelen van Engeland
en Frankrijk ook wel gegeten.
„Do man die do bank lief springen".
In een dorpje nabij Parijs, zoo vertelt de „Daily
Chronicie", is een avonturier gestorven van inder
daad zelzame soort, n.1. „Monte Carlo Wells, een
der vermaardste zwendelaars, „de man, die de
bank liet springen".
Zijn carrière is vol fantastische invailen geweest,
die vaak een humoristisch kantje hadden. Het was
b.v. een feit, dat zijn Engelsche crediteuren profi
teerden van zijn grooie Traudes in Frankrijk.
Toen Charles de Ville Wells dat was vermoe
delijk zijn ware en volle naam het eerst failliet
ging in Engeland, was er geen cent actief, en de
crediteuren rekenden er niet op, ooit iets van hun
geld terug te zullen zien.
Maar later sloeg Wells in Frankrijn zulke slagen,
dat de Engelsche deurwaarder beslag liet leggen,
en de. opbrengst kwam ten goede aan Wells'
schuldeischers in beide, landen.
Toen Wells in 1916 uit de gevangenis kwam,
begreep hij dat zijn crediteuren oelang er bij had
den, dat hij bleef leven, en daarom dreigde hij
zich te zullen zelfmoorden, als ze hem geen in-
komentje verschaften; En de heeren waren niet
zoo goed, ot' ze legden 5 pond per week bij elkaar,
om het „kostbaar leven" van hun debiteur te red
den. Later, toen de levensstandaard zoo omhoog
ging, kreeg hij nog meer, op zijn bedreiging, dat
hij van honger zou omkomen als men hem niet
fatsoenlijk onderhield.
Zoo leefde Wells op kosten van de slachtoffers
er. zijn eigen zwendelstreken. En het typische is.
dat zijn vroegere „beren" bijna 100 op hun vor
dering hebben uitgekeerd gekregen 1
Wells is zijn frauduleuze leven begonnen met
een zwendelonderneming in machines te Londen;
daar liep bekend rechter tot zijn ooren toe in.
Wells nam de beenen, en ging naar Monte Carlo
met een kapitaal van 60.000 p. st. Dat was in 1892.
Aan de speeltafels ging het hem niet bijster naar
den vleeze, want hij „sprong" voor de tweede
maal. In die dagen ontstond het schoone lied van
„The man who oroke the bank at Monte Carlo".
Ziin meest succesvollen zwendel voerde hij uit
te Parijs, toen hij l pCt. per dag beloofde aan
ieder, die hem geld zond voor beleggingsdoeleinden.
Hij werd op zijn eigen jacht te Falmouth gearres
teerd en draaide voor vijf jaar de gevangenis in.
Ontelbaar is het aantal vonnissen, dat hij ook
verder heeft moeten ondergaan, vaak onder valschen
naam, en hjj was 75 jaar toen hij het laatst de ge
vangenis verliet. Thans is hij op 81-jarigen leeftijd
gestorven.
het herstel van belgis.
Ontleend aan die N. R. Ct*)
Het bezoek aan verscheidene verwoeste streken van
België heeft ons de overtuiging geschonken, dat dit
zwaar geteisterde land 'door buitenge wonen ijver en
ondernemingszin binüwn korten 'tijd de zware door
den oorloc? geslagen wonden weder zat" doen herstem
len, zelfs grootendeels heeft hersteld. Wat het landschap
en zijn steden althans betreft, deze laten slechts weinig
overblijfselen van de verwoesting meer zien. In Luik
en zelfs in Leuven vonden wij de puinhdopen meest
alle opgeruimd, en waren er flinke, moderne woningen
voor tn de plaats verrezen,. In de laatst genoemde stad
had men van deze gelegenheid gebruik gemaakt, om te
smalle straten en pleinen te verbroeden, hinderlijk^
bochten af te snijden. De vroegere hallen echter, de
zware muren, die eens de kostbare bibliotheek met zijn
beroemde handschriften bewaarde, staat daar nog als
een ruïne, maar men zog er den arbeid voor wegruiming
en herstel beginnen, zoodat "hier ook binnen niet lahgèn
tijd die overblijfselen der verwoesting zullen zijn ver
dwenen. Het is een arbeid geweest, aie eérbiéd afdwingt,
Cn een praktische zin toont.
Bovenal komt die gedachte pp bij hot beschouwen
van dein landelijken wederopbouw der verwoeste streken.
Wie het land bezocht hebben onmiddellijk na het teeke.
n«n van den wapenstilstand, toen eén oppervlakte ,van
ongeveer een derde der provincie West-Vlaa nderén,
waar eens vruchtbare en bloeiende landouwen lagen, ver
anderd was in een uitgestrekte woestenij, waar alle
sporen van leven verdwenen waren, en die n udit land
weer zien, 6taaa verrast over de veranderingen in
dien korten tijd aangebracht. In hetNoorden waren
toen de vermaarde weiden van het'Veume Ambacht voor
onafzienbare afstanden met ziltige wateren overdekt,
over.drooro'ingein die men had aangebracht 'om de laatste
plekken groinds tegen de vijand 'te verdedigen. En meh
heeft daarmede succes gehad.
In het Zuiden 'doorkruisten na den wapenstilstand do
voorloopige wegen, voor het doortrekken der weer
terrein winnende Belgische legers aangelegd, de onbe
werkte velden, overgroeid met biezen en distels.
De grond was tijdens den strijd tot groote diepten
omgewoeld. Tegen dein horizon teek enden zich enk 61
eenige boomstronken af; en ontzaglijke oebetonneerde
schuilplaatsen of wrakken van ln net slijk verzonken
tanks vertoonden zich. Boven die troostelooze /velden,
in doodsche stilte verzonken, hoorde men enkel het
gekras dor raven, zoekend rondzwervend om' eenige
prooi te ontdekken.
Mooie cn welgestelde dorpen, zooals o.a. Poel ca pol e,
hetwelk later door WU&On bezocht werd, eens met
4000 zielen, waren met den bodem gelijk gemaakt tot
zacht oploopende puinheuvels. en de ruïnen van flinke
boerenwoningen waren er schier niet meer té onder f
scheiden, totdat opnieuw de vreedzame werkman kwam,
die hier het geschiedboek Van den laatsten tijd met de
spade in de hand opende.
Valt het te verwonderen, dat pessimisten door de
gebeurtenissen van dien voorgaanden tijd ontmoedigd,
het'hoofd schudden, als er van herstel en aanvatten ge
sproken werd? Zou die door zoutwater overdekte strook
door den afzet der zoutdeelen den bodem niet voor lang
ongeschikt voor het plantenleven gemaakt heDben, zoodat
hier een blijvende woestenij moest verwacht worden?
Zoude in de hoogere daelen v'anf de frontstreek, waar
door liet 'herhaaldelijk omwoelen van den grond de on
derste lagen iln de bovenste waren gemengd geworden,
niet ocinj bodeml zijn gevormd, welke den akkerbouw
praclisch onmogelijk maakte?
worden tegen scherp concurreerende prijzen
geleverd door
G. ANNEVELDT, Dorpen, SCHA GEN.
Vragen die velen, ontkennend beantwoorden. Men
dacht zelfs er aan, dat alleen een uitgestrekt bosch in
die verwoeste streken zou kunnen aangelegd 'worden
voor den eersten tijd, om cr niet dan na veie jaren weer
aan dein intensieven akkerbouw een plaats te kunnen
geven. Ua'iiuooi zou cia d»r meest' .j.ni...re gpdseltéo
des lan een oppervlakte van 1/20 van BeMfe beslaande,
met 'ee.n fiotnaSTnlal van dorpen overdekt van de kaart
verdwenen, zijn. en de bewoners van dit vnch «re
gebied zouden elders een bron van oestaan hebben
moeten zoeken.
De pessimisten, die aldus redeneerden, hebben unPeiijK
gehaaMen kan. hun in de gegeven omstandigheden die
opvatting vergeven, maar des te meer dwingt 'hst op
treden van hen, dié verder zagen dan net naastbij zijnde,
eerbied af. Gelukkig toch zag men bij het ministerie van
landbouw yerder. Eh ln Oct 1918 werd door den
minster van landbouw, den heer Helleputte, een bij
zondere dienst ingesteld die alle vraagstukken, welke er
ten opzichte van landbouw en openbare werden vielen
op te lossen, had te onderzoeken. En onder rtie leiding
eQ voorlichting trok men aan den arbeid.
In het begin was de taak moeilijk. Het was toch een
totaal verwoeste streek, zonder verkeerswegen, zon
der bevolking, waarin men moest top treden. Men had
geen gebouwen, Keen personeel en geen eremeten. 1'och
ving men aan. Het departement van landbouw kocht
paarden en muilezels, beschikbaar gekomen door de
demobilisatie der Engelsche legers. Do merriën van
het 'zware Belgische trekras, welke door het Belgische
leger gebruikt waren, werden voorbehouden voor de
verwoeste streken-
Yerder werd een zeer belangrijko partij hoornvee
van inlandsch ras. dat door de legere was gereguireerd
geworden, aan Vlaanderen ter -beschikking gesteld, en
aan de landbouwers afgestaan. Een groot aantal Holland-
sche, Engelsche en Canadeesche koeien werden in de
streken, waar de Duitschers alles hadden medegenomen,
ingevoerd.
jLandbouwgereeoschap werd verkregen van 16 over
genomen militaire culturen en van de landbouwinstel
lingen door den staat in Frankrijk opgericht. Zaden eb
pootaardappelen werden verdeeld. De militaire overhedén
stonden groote hoeveelheden bouwmateriaal af' voor de
geteisterde streken, waarvan de eerste woningen gé-
bouwd werden. Later werd het 'Koning Albert-fontb
aangewend voor het bouwen van woningen.
De eerste woningen waren 'barakken, om er zich
voorloopig miede te behelpen. Toen moest volk aange
worven worden, om in die sobere omstandigheden den
arbeid te beginnen.
Het land moest ontwaterd worden, nieuwe wateiloopen
werden daarvoor gedolven .of dicht geraakte nieuw uit
gediept. Honderden kilometers werden aldus herdolven
cn het meerendeel der kunstwerken werd niéuw opgé-
bouwd. Ongeveer 5Va mill. fr. werden daarvoor uitge
geven. Zoo werden de gronden in de frontstreek 'droog
gelegd.
Een ander vraagstuk was, de vroeger door zeewater
overdekte gronden, die zouthoudend waren geworden,
vruchtbaar te maken- Een streek van deze voor de de-
fensio gefundeerde gronden lag er van Dixmuiden tot
Nieuwpoort Vier jaren hadden die gronden onder water
gestaan. Velen verkeerden in de meening, dat dezö gron
den geheo onvruchtbaar zouden blijven. Doch door
proeven van bewerking en bemesting wist men goede
resultaten te bereiken. In do beweide gronden vér-
dwecn het zout veel langzamer dan in de bouwlanden,
die omgewerkt jworden.
Het effenen der gronden en het 'omwerken daarvan
was een omvangrijke taak. Dit werk geschiedde óf
door particulieren met rijkssubsidie óf door den staat
zelf. voor bet werk 'door particulieren ondernomen,
verplichtte de staat zich bij "het begin en naarmate
de vordering voortging, betalingen te doen. In het
begin waren, de geteisterde boeren nog aarzelend omi toé
te treden, doch toen de eerste contracten van herstel mét
den staat gesloten waren, en men de betalingen zag,
traden er meer toe. Op 31 Dec. 1921 waren 5779 con
tracten gesloten voor de herstelling van 15985 H.A.
lands, tegen. 27.258.245 franc, d.L 1700 franc per H.A.
De meeiderheid dezer contracten zijn nu in uitvoering
en 3042 zijn geheel voleindigd.
In die gemeenten bij het "front, waar Üe schade minder
groot was, hebben een groot aantal landbouwers, zonder
de hulp der openbare diensten af te wachten, zelf de
hand aan het werk geslagen, hetzij met eigen hulp
middelen, of met vereenigingen tot uitbetaling der oor
logsschade, ook wel met de hulp der Belgische
Heidemaatschappij te Leuven. Ook de regeering gaf hier
voor premiön om bet herstel aan te moedigen.
Daarnaast werd herstelling der terreinen door het
gouvernement zelf verricht; op 31 December 1921
was rechtstreeks door het gouvernement 17.509 H.A.
hersteld tegen den prijs van 80.959.604 franc, d.i.
4600 franc per H.A. Het bedrag is aanzienlijk hoo-
prer dan voor de gronden door particulieren hersteld
als subsidie was gegeven, doch dit moet daaraan
geweten worden, dat de staat de ergst verwoeste
gronden zelf moest ter 'hand nemen, en dat hierbij
talrijke werken van algemeen nut, als het aanleggen
van wegen, van waterloopen enz. uitgevoerd wer
den.
Groote gevaren werden veroorzaakt door de aan
wezigheid vam obussen, granaten, raketen enz. in
den grond. Hoe aanzienlijk dit soms was blijkt
hieruit, dat er op 1 H.A. lands tot 5000 K.G. scherf-
stukken en obuskoppen verzameld werden, de obus
sen en groote seherfstukken niet mede gerekend.
Het aldus ingezamelde is slechts een klein gedeelte
van hetgeen nog in den grond steekt.
In den beginne eischten de levensverzekerings
maatschappijen overdreven groote premies voor de
levensverzekering tegen het gevaar, tot wel 8 pet.
van het bedrag der uitbetaalde loonen. De ervaring
heeft geleerd, dat het risico niet evenredig was aan
die hooge premie, en daarom heeft de staat beslo
ten alle nadeelen op zich te nemen. Er is geble
ken, dat de onkosten veroorzaakt door de ontplof
fingen. niet boven de 300.000 frank gingen, terwijl
aan de verzekeringsmaatschappijen daarvoor 10 mil-
lioen frank had moeten betaald worden.
Het hier meegedeelde moge een beeld geven van
hetgeen in België tot herstel des lands is verricht.
Wij hebben met bewondering de resultaten van
dien arbeid aanschouwd. Vele gegevens voor het
bovenstaande werden geput uit een kleine studie
van M. L. Boereboom, „Algemeen Opziener" voor
den Landelijken Wederopbouw in West-Vlaanderen,
voor kort daarover gepubliceerd.
F.n toch. waar zooveel door den staat moest ver
richt worden voor herstel, zijn de belastingen, naar
ons verzekerd werd van vele zijden, aanmerkelijk
lager dan in Nederland, waar men niet had te her
stellen. maar op ondoordachte wijze de schatkist uit
putte.
AMEN-...!
Pimpernel in de Indische 'Courant vertelt:
Het slapen op wacht is verboden. Hard en mecdoogen-
Ioos staat het er. En hij, tiie het schreef, besefte niets,
boe onmogelijk zwaar het 'is om vier- en-twintig uur* in
tropisch klimaat wakker te blijven, waken maar., niets
doen, alleen maar waken, zonder een oog dicht te doen.
En dan, als de middag er is, die snikheet© tropenmiddag,
komt ook de slaap.
Zoo zit de sergeant, wachtcommandant, lichtelijk te
dommelen, als Krom \de> kamerwacht, hem zijn eten
brengt. r
„Sersan, maten' (Sergeant, Mer is het eten.")
„Ja, soedfl, tro sadja, ('t Is goed zet maar neer)
en Krom verdwijnt na de pannetjes met eten voor
den sergeant bp tafel te hebben gezet En oeza dommélt
verder.
Dan, plotseling, riet hij in rijn lichten droomi het
glinsterend nikkel van een sabeischede, hoort een stem
ie beveend zegt:
„Wachtkommandant P'
Wachtcotomandaint slaapt, "hoort niets, ziet alles, ziel
niets.
„Wachtcommandant", klinkt het opnieuw, vergezeld
van een tikje top 's manS schouder, man worcft 'eens
wakker."
Maar al" wie wakker wordt, niet de wachtcommandant
Dan plotseling zegt hij, de •wachtcommandant, met
e©Q grafstem1: „Amenv