Alieicci Nieiws- Woensdag 2 Augustus 1922. 65ste Jaargang. No. 7070. UitgeversN.V. v.h. TRAPMAN Co, Scliagen Gemengd Nieuws. LIFEBUOY Kindervvagenbanden SGHAEER COIIRAHIT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en /nierdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, word.n Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENINO No. 23330. INT. TELEF. no. 20 Prijs por ;1 maandon f 1.65. Losse nummers G cent. ADVERTEN- TïüN van I tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (howijsno. inbegrepen). Groote lottere worden nanr plaatsruimte berekend. De daling van de Mark. Toen de Mark gedaald was tot de waarde van Va cent, schreef de Berlijnsche correspondent nog weer eens een artikel over de goedkoopte in Duitschland voor de tallooze vacantiegangers, waar mede in schrille tegenstelling staat de duurte voor de Duitichers zelf. De goedkoopte in Duitschland I De Hollander, die hier met zijn Marken van hon derd voor twee kwartjes naartoe komt, raakt er niet over uitgepraat. Maar vergeet, dat wat voor hem belachelijk goedkoop is, voor het Duitsche volk een bijna niet te dragen duurte beteekent. Begin Juli was de gemiddelde groothandelprijs van alle soorten van goederen 94 maal zoo hoog als in 1914. In den kleinhandel is de stijging over het algemeen nog grooter, maar ik wil mij hier houden aan het concrete van de statistiek. Indien iemand hier op het oogenblik op den zelfden voet zou willen leven als in 1914, dan zou hij dus 94 maal zooveel moeten verdienen als des tijds. En hoe staat het in werkelijkheid met de loons en salarisverhoogingen Ik heb er reeas Dij herhaling op gewezen, dat het ook in Duitschland precies als in Rusland en Oostenrijk de middenstand is, die het meest en het zwaarst onder de duurte heeft te lijden. Zij allen, de menschen met de vaste inkomens, die sociaal niet sterk genoeg zijn om hun eischen door te zetten ambtenaren, journalisten, handels- en kantoorbedienden, onderwijzers en leeraren zij allen moeten genoegen nemen met wat hun zoo af en toe aan duurtetoeslag of salarisverhooging wordt toegemeten. Ba dat is niet veel I Gemiddeld lijn hun salarissen gestegen op het 15- of 20-vou- dige van wat het voor den oorlog was. De kosten van levensonderhoud zijn dus viermaal zoo snel gestegen als hun inkomen en het behoeft dan ook geen betoog, dat zij hongerlijden. Als men zoo hoort van Duitsche kennissen, die 6000 of 7000 Mark per maand verdienen, vraagt men zich verbaasd af, waarvan zij in vredesnaam leven. Men begrijpt dit eerst, als men ziet hoe zii leven. Vleesch komt er nooit op tafel, koffie is als overbodige luxe al sedert lang van het boodschappenlijstje geschrapt, alle kleine dingen, die het leven veraangenamen, heeft men achtereenvolgens moeten nalaten. Men voedt zich in hoofdzaak met aardappelen en het kleverige, grauwe brood, dat op de broodkaarten wordt verstrekt en dat zoo abominabel slecht is, dat de arbeiders er den neus voor optrekken. Maar voor middenstanders is het goed genoeg.... En dit zijn dan menschen die nog 6000 ot 7000 Mark verdienen. Legio is het aantai dergenen, die het nog niet verder dan 3000 of 4000 Mark hebben gebracht. Hun ellende spot met alle beschrijving. Zij blijkt het duidelijkst uit de smalle, bleeke ge zichtjes en de magere knokenbeentjes van de kin deren uit dergelijke kleinburgerlijke gezinnen.... Oneindig veel beter dan deze beklagenswaardiger! zijn de arbeiders er aan toe. Sterk georgani seerd in hun machtige vakvereenigingen, weten zij telkens weer nieuwe loonsverhoogingen af te dwingen en daardoor den nood, zooals dte in hon derddulzenden middenstandsgezinnen heerscht, buiten de deur te houden. Maar dit neemt niet weg, dat toch ook zij in overgroote meerderheid een kommervol bestaan leiden. Gemiddeld zijn bun loonen ik ontleen dit cijfer aan de communis- lische „Rote Fahne" op het 34 voudige van het gemiddelde vredesloon gestegen een verhooging, die dus nog altijd ver achter de prijsstijging aan hinkt. De ;,Rote Fahne" berekent het wekelijksch bestaansminimum van een gezi.. van vier personen op ruim 2800 Mark, wuartegenover een gemiddeld weekloon van 1100 mark staat. Nu zijn er zekere categorieën van arbeiders, die ver boven dit gemiddelde loon uitgaan en het tot 3 en 4000 Mark per week brengen. Zoo bijvoorbeeld de vuilnisman en de slagersknecht en in het alge meen de goede vakman. Die leiden natuurlijk een heerenleventje. Maar de groote ma&sa der Duitsche arbeiders brengt het bij benadering niet zoo ver al geloof ik anderzijds niet, dat er veel arbeiders zijn, die minder dan 1100 Mark per week verdie nen. Het wil mij voorkomen, dat de „Rote Fahne" bij de becijfering van dit loongemiddelde wel een beetje „geschwindelt" heeft en dat men 1100 Mark veeleer als het minimumloon, althans van den Berlijnschen arbeider, kan beschouwen. Zoo staat het in Duitschland. En sinds dit geschreven is, daalde de Mark tot ver beneden de halve cent waarde, n.1. tot 39 cent de 100 Mark. - t0a6stand echter in Weenen laat zich eenigs- zins raden als men weet, dat men daar voor een cent.... meer dan 150 kronen ontvangt. De Mark geldt daar altijd nog meer dan 70 ktonen. Waar de toestanden In Duitschland, spe ciaal voor den middenstand en de intelleetueelen zoo diep treurig zijn, daar vraagt men zich af: hoe slecht moet het in Weenen wel niet zijn? En nog maarsteeds gaat het bergafwaarts met de Marken en de Kronen 1 Tot waarheen Tot aan de Russischen janboel toe? Vragen, waar men geen antwoord op weet. Evenmin als op de vraag: vanwaar moet de redding, de verbetering komen? En wanneer? De gevolgen van een leugenachtige advertentie. Het „Berliner Tageblatt" maakt gewag van een eigenaardig geval van valschheid in geschrifte en laster, dat zich heeft afgespeeld voor de rechtbank te Gera. Benige weken geleden verscheen in een plaatselijk blad aldaar een advertentie, waarin de verloving werd medegedeeld van zekeren heer F. met mejuffrouw D. De advertentie deed nog al wat stof opwaaien, daar D. getrouwd en vader van verscheidene kinderen was. F. trok zich de zaak zoo aan, dat hij zelfmoord pleegde. Steller van die advertentie bleek geweest te zijn een inwoner van Gera, die ialoersch was op F., omdat juffrouw D., voor wie deze zieh zeer interesseerde, regelmatig bij F. thuis kwam. Die naijverige Gera-er had nu nP innnni-a Cf_T~\J DE GEUR ze# U daihsi meer doel dan reinigen dat hei zuivepi en beschermt, Begin vandaag mei net gebruik van. zeer spoedig zuil U gevoelen hoe welda. aio hei is vocp Uw huk DE LEVERS ZEEP MIS VLAAHOUIOeXI ten, doordien F. reeds dood was. De lasteraar werd tot slechts vier maanden ge vangenisstraf veroordeeld. Uoor haaien aangevallen. Op de Bngelsche kust te Hornsea in Yorkshire is Donderdag een 30-jarige onderwijzer bij het zwemmen omgekomen. Hij was een goed zwemmer en had zich 2Ö0 m. ver in zee begeven, toen een vriendin, die zich eveneens in zee bevond, hem hoorde schreeuwen en een hand zag opsteken. Zij dacht aan een grap en zwom naar de kust te rug. waar de vrouw van den onderwijzer haar toeriep, dat haar man in de diepte verdwenen was. Het lijk werd omstreeks middernacht gevonden. De geneesheer, die het onderzocht, zag dat het vreeselijke wonden vertoonde.~fien wond onder den linkerschouder was zes centimeter lang en vijf diep, het vleesch was er afgescheurd en ook bij de heup waren bijtwonden. Het lichaam was totaal verbloed en de dokter kwam tot de conclusie, dat de ongelukkige zwemmer gebeten moet zijn door een hondshaai, waarvan er den laatsten tijd ver scheidene op de kust waren. De dokter had in 1917 een soortgelijk geval meegemaakt bij een soldaat, wiens lichaam in stukken was gereten en onher kenbaar verminkt De hondshaaien jagen meestal in scholen, zij zijn een betrekkelijk klein lid van de groote haaienfa- milie en worden in sommige deelen van Engeland en Frankrijk ook wel gegeten. „Do man die do bank lief springen". In een dorpje nabij Parijs, zoo vertelt de „Daily Chronicie", is een avonturier gestorven van inder daad zelzame soort, n.1. „Monte Carlo Wells, een der vermaardste zwendelaars, „de man, die de bank liet springen". Zijn carrière is vol fantastische invailen geweest, die vaak een humoristisch kantje hadden. Het was b.v. een feit, dat zijn Engelsche crediteuren profi teerden van zijn grooie Traudes in Frankrijk. Toen Charles de Ville Wells dat was vermoe delijk zijn ware en volle naam het eerst failliet ging in Engeland, was er geen cent actief, en de crediteuren rekenden er niet op, ooit iets van hun geld terug te zullen zien. Maar later sloeg Wells in Frankrijn zulke slagen, dat de Engelsche deurwaarder beslag liet leggen, en de. opbrengst kwam ten goede aan Wells' schuldeischers in beide, landen. Toen Wells in 1916 uit de gevangenis kwam, begreep hij dat zijn crediteuren oelang er bij had den, dat hij bleef leven, en daarom dreigde hij zich te zullen zelfmoorden, als ze hem geen in- komentje verschaften; En de heeren waren niet zoo goed, ot' ze legden 5 pond per week bij elkaar, om het „kostbaar leven" van hun debiteur te red den. Later, toen de levensstandaard zoo omhoog ging, kreeg hij nog meer, op zijn bedreiging, dat hij van honger zou omkomen als men hem niet fatsoenlijk onderhield. Zoo leefde Wells op kosten van de slachtoffers er. zijn eigen zwendelstreken. En het typische is. dat zijn vroegere „beren" bijna 100 op hun vor dering hebben uitgekeerd gekregen 1 Wells is zijn frauduleuze leven begonnen met een zwendelonderneming in machines te Londen; daar liep bekend rechter tot zijn ooren toe in. Wells nam de beenen, en ging naar Monte Carlo met een kapitaal van 60.000 p. st. Dat was in 1892. Aan de speeltafels ging het hem niet bijster naar den vleeze, want hij „sprong" voor de tweede maal. In die dagen ontstond het schoone lied van „The man who oroke the bank at Monte Carlo". Ziin meest succesvollen zwendel voerde hij uit te Parijs, toen hij l pCt. per dag beloofde aan ieder, die hem geld zond voor beleggingsdoeleinden. Hij werd op zijn eigen jacht te Falmouth gearres teerd en draaide voor vijf jaar de gevangenis in. Ontelbaar is het aantal vonnissen, dat hij ook verder heeft moeten ondergaan, vaak onder valschen naam, en hjj was 75 jaar toen hij het laatst de ge vangenis verliet. Thans is hij op 81-jarigen leeftijd gestorven. het herstel van belgis. Ontleend aan die N. R. Ct*) Het bezoek aan verscheidene verwoeste streken van België heeft ons de overtuiging geschonken, dat dit zwaar geteisterde land 'door buitenge wonen ijver en ondernemingszin binüwn korten 'tijd de zware door den oorloc? geslagen wonden weder zat" doen herstem len, zelfs grootendeels heeft hersteld. Wat het landschap en zijn steden althans betreft, deze laten slechts weinig overblijfselen van de verwoesting meer zien. In Luik en zelfs in Leuven vonden wij de puinhdopen meest alle opgeruimd, en waren er flinke, moderne woningen voor tn de plaats verrezen,. In de laatst genoemde stad had men van deze gelegenheid gebruik gemaakt, om te smalle straten en pleinen te verbroeden, hinderlijk^ bochten af te snijden. De vroegere hallen echter, de zware muren, die eens de kostbare bibliotheek met zijn beroemde handschriften bewaarde, staat daar nog als een ruïne, maar men zog er den arbeid voor wegruiming en herstel beginnen, zoodat "hier ook binnen niet lahgèn tijd die overblijfselen der verwoesting zullen zijn ver dwenen. Het is een arbeid geweest, aie eérbiéd afdwingt, Cn een praktische zin toont. Bovenal komt die gedachte pp bij hot beschouwen van dein landelijken wederopbouw der verwoeste streken. Wie het land bezocht hebben onmiddellijk na het teeke. n«n van den wapenstilstand, toen eén oppervlakte ,van ongeveer een derde der provincie West-Vlaa nderén, waar eens vruchtbare en bloeiende landouwen lagen, ver anderd was in een uitgestrekte woestenij, waar alle sporen van leven verdwenen waren, en die n udit land weer zien, 6taaa verrast over de veranderingen in dien korten tijd aangebracht. In hetNoorden waren toen de vermaarde weiden van het'Veume Ambacht voor onafzienbare afstanden met ziltige wateren overdekt, over.drooro'ingein die men had aangebracht 'om de laatste plekken groinds tegen de vijand 'te verdedigen. En meh heeft daarmede succes gehad. In het Zuiden 'doorkruisten na den wapenstilstand do voorloopige wegen, voor het doortrekken der weer terrein winnende Belgische legers aangelegd, de onbe werkte velden, overgroeid met biezen en distels. De grond was tijdens den strijd tot groote diepten omgewoeld. Tegen dein horizon teek enden zich enk 61 eenige boomstronken af; en ontzaglijke oebetonneerde schuilplaatsen of wrakken van ln net slijk verzonken tanks vertoonden zich. Boven die troostelooze /velden, in doodsche stilte verzonken, hoorde men enkel het gekras dor raven, zoekend rondzwervend om' eenige prooi te ontdekken. Mooie cn welgestelde dorpen, zooals o.a. Poel ca pol e, hetwelk later door WU&On bezocht werd, eens met 4000 zielen, waren met den bodem gelijk gemaakt tot zacht oploopende puinheuvels. en de ruïnen van flinke boerenwoningen waren er schier niet meer té onder f scheiden, totdat opnieuw de vreedzame werkman kwam, die hier het geschiedboek Van den laatsten tijd met de spade in de hand opende. Valt het te verwonderen, dat pessimisten door de gebeurtenissen van dien voorgaanden tijd ontmoedigd, het'hoofd schudden, als er van herstel en aanvatten ge sproken werd? Zou die door zoutwater overdekte strook door den afzet der zoutdeelen den bodem niet voor lang ongeschikt voor het plantenleven gemaakt heDben, zoodat hier een blijvende woestenij moest verwacht worden? Zoude in de hoogere daelen v'anf de frontstreek, waar door liet 'herhaaldelijk omwoelen van den grond de on derste lagen iln de bovenste waren gemengd geworden, niet ocinj bodeml zijn gevormd, welke den akkerbouw praclisch onmogelijk maakte? worden tegen scherp concurreerende prijzen geleverd door G. ANNEVELDT, Dorpen, SCHA GEN. Vragen die velen, ontkennend beantwoorden. Men dacht zelfs er aan, dat alleen een uitgestrekt bosch in die verwoeste streken zou kunnen aangelegd 'worden voor den eersten tijd, om cr niet dan na veie jaren weer aan dein intensieven akkerbouw een plaats te kunnen geven. Ua'iiuooi zou cia d»r meest' .j.ni...re gpdseltéo des lan een oppervlakte van 1/20 van BeMfe beslaande, met 'ee.n fiotnaSTnlal van dorpen overdekt van de kaart verdwenen, zijn. en de bewoners van dit vnch «re gebied zouden elders een bron van oestaan hebben moeten zoeken. De pessimisten, die aldus redeneerden, hebben unPeiijK gehaaMen kan. hun in de gegeven omstandigheden die opvatting vergeven, maar des te meer dwingt 'hst op treden van hen, dié verder zagen dan net naastbij zijnde, eerbied af. Gelukkig toch zag men bij het ministerie van landbouw yerder. Eh ln Oct 1918 werd door den minster van landbouw, den heer Helleputte, een bij zondere dienst ingesteld die alle vraagstukken, welke er ten opzichte van landbouw en openbare werden vielen op te lossen, had te onderzoeken. En onder rtie leiding eQ voorlichting trok men aan den arbeid. In het begin was de taak moeilijk. Het was toch een totaal verwoeste streek, zonder verkeerswegen, zon der bevolking, waarin men moest top treden. Men had geen gebouwen, Keen personeel en geen eremeten. 1'och ving men aan. Het departement van landbouw kocht paarden en muilezels, beschikbaar gekomen door de demobilisatie der Engelsche legers. Do merriën van het 'zware Belgische trekras, welke door het Belgische leger gebruikt waren, werden voorbehouden voor de verwoeste streken- Yerder werd een zeer belangrijko partij hoornvee van inlandsch ras. dat door de legere was gereguireerd geworden, aan Vlaanderen ter -beschikking gesteld, en aan de landbouwers afgestaan. Een groot aantal Holland- sche, Engelsche en Canadeesche koeien werden in de streken, waar de Duitschers alles hadden medegenomen, ingevoerd. jLandbouwgereeoschap werd verkregen van 16 over genomen militaire culturen en van de landbouwinstel lingen door den staat in Frankrijk opgericht. Zaden eb pootaardappelen werden verdeeld. De militaire overhedén stonden groote hoeveelheden bouwmateriaal af' voor de geteisterde streken, waarvan de eerste woningen gé- bouwd werden. Later werd het 'Koning Albert-fontb aangewend voor het bouwen van woningen. De eerste woningen waren 'barakken, om er zich voorloopig miede te behelpen. Toen moest volk aange worven worden, om in die sobere omstandigheden den arbeid te beginnen. Het land moest ontwaterd worden, nieuwe wateiloopen werden daarvoor gedolven .of dicht geraakte nieuw uit gediept. Honderden kilometers werden aldus herdolven cn het meerendeel der kunstwerken werd niéuw opgé- bouwd. Ongeveer 5Va mill. fr. werden daarvoor uitge geven. Zoo werden de gronden in de frontstreek 'droog gelegd. Een ander vraagstuk was, de vroeger door zeewater overdekte gronden, die zouthoudend waren geworden, vruchtbaar te maken- Een streek van deze voor de de- fensio gefundeerde gronden lag er van Dixmuiden tot Nieuwpoort Vier jaren hadden die gronden onder water gestaan. Velen verkeerden in de meening, dat dezö gron den geheo onvruchtbaar zouden blijven. Doch door proeven van bewerking en bemesting wist men goede resultaten te bereiken. In do beweide gronden vér- dwecn het zout veel langzamer dan in de bouwlanden, die omgewerkt jworden. Het effenen der gronden en het 'omwerken daarvan was een omvangrijke taak. Dit werk geschiedde óf door particulieren met rijkssubsidie óf door den staat zelf. voor bet werk 'door particulieren ondernomen, verplichtte de staat zich bij "het begin en naarmate de vordering voortging, betalingen te doen. In het begin waren, de geteisterde boeren nog aarzelend omi toé te treden, doch toen de eerste contracten van herstel mét den staat gesloten waren, en men de betalingen zag, traden er meer toe. Op 31 Dec. 1921 waren 5779 con tracten gesloten voor de herstelling van 15985 H.A. lands, tegen. 27.258.245 franc, d.L 1700 franc per H.A. De meeiderheid dezer contracten zijn nu in uitvoering en 3042 zijn geheel voleindigd. In die gemeenten bij het "front, waar Üe schade minder groot was, hebben een groot aantal landbouwers, zonder de hulp der openbare diensten af te wachten, zelf de hand aan het werk geslagen, hetzij met eigen hulp middelen, of met vereenigingen tot uitbetaling der oor logsschade, ook wel met de hulp der Belgische Heidemaatschappij te Leuven. Ook de regeering gaf hier voor premiön om bet herstel aan te moedigen. Daarnaast werd herstelling der terreinen door het gouvernement zelf verricht; op 31 December 1921 was rechtstreeks door het gouvernement 17.509 H.A. hersteld tegen den prijs van 80.959.604 franc, d.i. 4600 franc per H.A. Het bedrag is aanzienlijk hoo- prer dan voor de gronden door particulieren hersteld als subsidie was gegeven, doch dit moet daaraan geweten worden, dat de staat de ergst verwoeste gronden zelf moest ter 'hand nemen, en dat hierbij talrijke werken van algemeen nut, als het aanleggen van wegen, van waterloopen enz. uitgevoerd wer den. Groote gevaren werden veroorzaakt door de aan wezigheid vam obussen, granaten, raketen enz. in den grond. Hoe aanzienlijk dit soms was blijkt hieruit, dat er op 1 H.A. lands tot 5000 K.G. scherf- stukken en obuskoppen verzameld werden, de obus sen en groote seherfstukken niet mede gerekend. Het aldus ingezamelde is slechts een klein gedeelte van hetgeen nog in den grond steekt. In den beginne eischten de levensverzekerings maatschappijen overdreven groote premies voor de levensverzekering tegen het gevaar, tot wel 8 pet. van het bedrag der uitbetaalde loonen. De ervaring heeft geleerd, dat het risico niet evenredig was aan die hooge premie, en daarom heeft de staat beslo ten alle nadeelen op zich te nemen. Er is geble ken, dat de onkosten veroorzaakt door de ontplof fingen. niet boven de 300.000 frank gingen, terwijl aan de verzekeringsmaatschappijen daarvoor 10 mil- lioen frank had moeten betaald worden. Het hier meegedeelde moge een beeld geven van hetgeen in België tot herstel des lands is verricht. Wij hebben met bewondering de resultaten van dien arbeid aanschouwd. Vele gegevens voor het bovenstaande werden geput uit een kleine studie van M. L. Boereboom, „Algemeen Opziener" voor den Landelijken Wederopbouw in West-Vlaanderen, voor kort daarover gepubliceerd. F.n toch. waar zooveel door den staat moest ver richt worden voor herstel, zijn de belastingen, naar ons verzekerd werd van vele zijden, aanmerkelijk lager dan in Nederland, waar men niet had te her stellen. maar op ondoordachte wijze de schatkist uit putte. AMEN-...! Pimpernel in de Indische 'Courant vertelt: Het slapen op wacht is verboden. Hard en mecdoogen- Ioos staat het er. En hij, tiie het schreef, besefte niets, boe onmogelijk zwaar het 'is om vier- en-twintig uur* in tropisch klimaat wakker te blijven, waken maar., niets doen, alleen maar waken, zonder een oog dicht te doen. En dan, als de middag er is, die snikheet© tropenmiddag, komt ook de slaap. Zoo zit de sergeant, wachtcommandant, lichtelijk te dommelen, als Krom \de> kamerwacht, hem zijn eten brengt. r „Sersan, maten' (Sergeant, Mer is het eten.") „Ja, soedfl, tro sadja, ('t Is goed zet maar neer) en Krom verdwijnt na de pannetjes met eten voor den sergeant bp tafel te hebben gezet En oeza dommélt verder. Dan, plotseling, riet hij in rijn lichten droomi het glinsterend nikkel van een sabeischede, hoort een stem ie beveend zegt: „Wachtkommandant P' Wachtcotomandaint slaapt, "hoort niets, ziet alles, ziel niets. „Wachtcommandant", klinkt het opnieuw, vergezeld van een tikje top 's manS schouder, man worcft 'eens wakker." Maar al" wie wakker wordt, niet de wachtcommandant Dan plotseling zegt hij, de •wachtcommandant, met e©Q grafstem1: „Amenv

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 1