PLANTA OLDO tabak 25 PLANTENBOTER Polder Wieringerwaard. JURC3ENS' trekking tot de haven van Londen, een werk, zoo ingewikkeld en moeilijk, dat het eene ministerie na het andere er aan overleden was. Toen na CampbellBannerman de minister van financiën, Asquith, premier werd bezette Lloyd Geor- ge de vrije plaats van Chancellor of the Exchequer. Men noemde hem destijds den meest opbouwenden staatsman van het kabinet, naast John Burns, dien men het meest practisch achtte en de Times schreef Geen beter man kon voor deze positie gevonden worden. Dochallengs veranderde de toon van verschillende unionistische bladen geheel, toen Lloyd George met zijn opzienbarende begrooting te voorschijn kwam. Hij werd als het ongeluk van zijn land beschouwd, als politiek straatroover uitgekre ten, als een brutale dief, die de arme Lords de zak ken leegplunderde.- Lloyd George liet den spring vloed der verachting ka.lm aan zich voorbijgaan. Als steeds in strijd en storm groeide ook zijn persoonlijk heid. Hij zond commissies uit over de geheele we reld! om belastingsystemen te bestudeeren enzijn budget werd een volkomen succes. Hij had ook veel geluk, er heerschte groote welvaart in het land en dat verleidde hem misschien tot een te groot opti misme. Zoo dacht hij eens een tekort van 1.395.000 pond uit de gewone inkomsten gedekt te krijgen, maar zijn berekening faalde en het tekort dreigde doordat de zaken zwakker werden, ongedekt te blij ven. Toen gebeurde er, zooals Sil Vara in een aar dig essai herinnert, iets romantisch; in dat jaar stierven n.1. eenige schatrijke brouwers, fabrikan ten en bankiers, vertegenwoordigers van de klasse die den minister het felst bestreden had. Lloyd Geor ge triomfeerde dezen keer nog na hun dood over hen, want fiij had de successie-rechten zoo hoog op gevoerd, dat hij daaruit zijn deficit wist te dekken. P. T. CENT. Vergadering van Dijkgraaf en Heemraden met Hoofdingelanden op Woensdagmiddag 3" uur, onder leiding van den Dijkgraaf R. Kaan. Bij de opening heet voorzitter in het bijzonder welkom den beer Jb. Bakker, heden voor het eerst als Hoofdingeland aanwezig en spreekt den wensch uit dat deze nog langen tijd de belangen van den polder zal helpen bevorderen. De heer D. Sleutel leest de notulen voor welke on veranderd worden vastgesteld. In verband met de notulen deelt voorzitter mede, (Jat het bestuur de losplaats voor grint aan het Zand, zijnde 400 MSJ. groot, beeft gekocht voor f 550.We konden er nu wel een gedeelte van verkoopen, wat echter niet gewenscht is, zoodat we nu het geheele terrein ter onzer beschikking heibben. Verder dat de leverancier van bet grint voor de le partij een korting beeft toegestaan ad 25 cent per kub. M., omreden het grint niet geheel voldeed aan de gestelde eischen. In verband met een opmerking van den heer C. J. Blaauboer over een kleine lekkage in de sluis, zegt voorzitter, dat na onderzoek is gebleken dat de heer Blaauboer gelijk heeft gehad. De deuren rusten in blokken van zandsteen. De cement daartusschen .was wat weggevreten, waardoor een klein lek was ontstaan, wat inmiddels bij het schoonmaken iö her steld. Dan wordt medegedeeld dat ingevolge een opgaaf van den machinist op 13 October een voorraad steen kool aanwezig was van 293 ton of pl.m. 3500 H.L., zoodat we met gerustheid den winter tegemoet kun- hen gaan. In afwijking met andere jaren hebben we nu geen Duitschè, doch Engelsche kolen, die uit stekend voldoen. Men heeft eerder stoom en ze branden schoon op. De prijzen zijn van dien aard, dat we meer dan voldoende tevreden kunnen zijn. Van Gedeputeerde Staten is de goedkeuring ont vangen op het besluit tot aankoop losplaats van grint aan 'tZand. Verder is van hetzelfde college een afschrift ont vangen van hun antwoord aan de heeren E. Rij- kes e.a. over hun klacht inzake beharding binnen- berm van den Westfrieschendijk. waaruit blijkt dat geen aanleiding bestaat hun tusschenkomst daartoe te verleenen. lOp een vraag van den Dijkgraaf of iemand hierover het-woord nog verlangt, zegt de heer T. Wonder, dat we nu aan het hoogste gebod zitten er zal nu wel niets meer aan te doen zijn; we hebben gedaan wat we konden Dijkgraaf zegt een bezoek te hebben gehad van den Ingenieur over deze zaak en aan deze te heb ben gezegd dat z.i. bij onderling overleg de beste oplossing zal zijn te vinden. Wanneer Dijkgraaf iets kan doen in het belang van adressanten, zal hij gaarne zijn medewerking verleenen. Tenslotte deelt voorzitter nog mede dat morgen 26 October de eerste pleidooien zullen worden ge houden inzake Wentink. Wie daarbij tegenwoordig wil zijn, kan natuurlijk gaan. Dijkgraaf gaat in ieder geval heen. Door den heer Boekei is eervol ontslag gevraagd als bode van den polder. Het Dag. bestuur heeft dit ontslag op de meest eervolle wijze verleend, onder dankzegging voor de bewezen diensten, ook aan zijn vrouw De heer Boekei heeft gedurende ongeveer 30 jaar deze betrekking tot aller tevredenheid waargenomen. Er zal nu een nieuwn bode benoemd moeten wor den, doch het Dag. Bestuur zou hiermede liefst wil len wachten totdat een veldwachter is benoemd. Een bode moet wonen in het polderhuis, wat tevens de woning is van den ve'dwachter, omreden een groot gedeelte van het polderhuis is verhuurd aan de ge meente. Zoo-mogelijk zouden we de betrekking van bode willen vereenigen met die van den veldwach- |ter. Volgt bespreking Pensioenwet. 1 Voorzitter licht toe dat het waterschap valt on der de pensioenwet 1922. Ambtenaren en beamb- j ten vallen er dus aRen ondeh b.v. machinist, sto- i kers. opzichter,- sluiswachter, penningmeester en secretaris. De leden van het Dag. Bestuur vallen er buiten'. Die wet is voor ons waterschap van groot belang. Er moet n.1. 15% van 't jaarloon worden (betaald, Als wedde wordt beschouwd het loon aan [geld. plus emolumenten. We hebben eens nagegaan hoe hoog het bedrag werd en we kwamen tot f7265. waarvan dus 15% moet worden betaald. De inkoop verstreken diensttijd is facultatief. Het Dag. Bestuur stelt voor den inkoop te doen en het maximum verhaal zoowel van inkoon als van premieheffing op de werknemers toe te passen, met uitzondering van penningmeester en secretaris. Het motief daarvo-or was dat van beide laatstge noemden de salarissen dezelfde nog zijn als voor tientallen jaren her. De heer Groneman: Ik begrijp dus dat het de be doeling 's eeen premieheffing toe te passen op secre taris pti nenningmeester. daar alleen zou over ee- snroken kunnen worden. Overigens zal er weinig aan te doen zijn. omdat het wet is. Dijkgraaf zegt dat er nog een groot gevaar ls. n i. dat losse arbeiders die langer dan 3 maanden werk hebben, ook als beambten worden beschouwd en der halve ook gepensioneerd moeten worden. We honen evenwel door artikel 3, sub 2, daaraan te ontko men, Het Dag. Bestuur stelt voor in verband met dat artikel onttrekking en ontheffing voor die ar beiders aan te vragen. Mocht dit niet worden toe gestaan, zou het bestuur ze in geen geval langer dan 3 maanden in dienst willen houden. Dan is er nog een kwestie, nl met A. Braoif. die sinds jaren in onzen dienst is. Wat dezen betreft, stel len we ons voor hem te onttrekken aan het pen sioen. doch hem vanwege den polder vergoeding te geven als ware hij pensioengerechtigd ingevolge de wet 1922. Dit lijkt ons èn voor hem èn voor ons de voordeeligste weg. Allen gaan hiermede accoord en daar niemand iets heeft te vragen over de-nieuwe pensioenwet, wordt overgegaan tot het volgende punt der agen da. n.1, vaststelling der voorwaarden van verhuring van diiken. we^en, boezemkaden. enz. Behoudens een naar kleine wijzigingen zijn ze ongeveer geluk als voorheen. De datum van verhuring zal zijn 23 December. Het maaien der wegen was voorheen 1 Juli en 1 November, doch hebben we nu gesteld op 1 Juli en 15 October, dit is voor het krooswerk be ter. Verder een paar veranderingen wat betreft de perceelen 17 gedeeltelijk, 18- en 19 geheeL Deze kun nen nu wel onder de algemeene voorwaarden wor den verhuurd, n.1. éénmaal maaien en verder wei den. De heer T. Wonder dacht dat d* verhuring thans aan het Hoogheemraadschap was. Voorzitter zegt. dat we niets hebben gehoord van overname. De tijd van verhuren is er. we gaan dus door en zullen beleefdheidshalve de voorwaarden aan het Hoogheemraadschap ter inzage toezenden. Dan zijn er enkele perceelen die altijd onderhands Hij dacht, dat Cordts misschien zijn troep gesplitst had, één om Creech te volgen en de anderen om door een omtrekkende beweging hem den weg af te snijden. Ongetwijfeld^ kende Cordts dit gebroken canonland en zou hij kunnen zeggen, waarheen Creech ging, en weten hoe hem den pas af te snij- den. Die onzekerheid drukte SJone zwaar. Hij werd wanhopig. Hij had geen tijd om voorzichtig te werk te gaan. Hij moest het eerst bij Creech komen. Dus volgde hij het spoor en reed hij zoo snel als de bodemgesteldheid veroorloofde, hoewel hij van ach ter elk cederbosch je neergeschoten kon worden. Het spoor bracht hem nu in een smallen canon met lage rotsen. Slone bekeek alles wat voor hem lag met scherpen blik. Wildfire's plotseling uitbreken en snuiven ging vooraf aan het knetteren van een geweer. Slone •wist, dat er op hem geschoten was. ofschoon hij den kogel noch gevoeld" noch gehoord had. Hij was niet in itaat te zien vanwaar het schot kwam, want Wildfire was gaan springen en hij had zijn aandacht voor het paard noodig. Hij galoppeerde een mijl. Toen kon Slone om zich heen kijken. Was er van boven of van achteren op hem geschoten? Hij kon het niet zeggen. Het kwam er trouwens niet op aan zoo lang het gevaar niet van voren dreigde. Hij keek scherp rond en zag langs den rechterrand van den canon, vijfhonderd voet boven zich een bruin paard en een ruiter met een geweer. Hij had zich dus omtrent die ruiters en hun wapenen ver gist. Slone vond het niet noodig halt te houden om op dezen vervolger te schieten, en hij gaf Wildfire de sporen juist toen een scherp geknetter boven weerklonk. De kogel vloog enkele voeten achter hem in den grond. En dan over slechten grond voort- galoppeerend mét den bijna onhandelbaren hengst, stond hij bloot aan een salvo van kogels. Blijkbaar had de man op den rand gladden grond onder zich, want hij hield Slone makkelijk bij. Maar het goede schot kon hi] niet krijgen. Gelukkig voor Slone be letten gebroken rotsblokken den man verder te gaan en Slone zag niets meer van hem. Tot zijn groote verlichting zag hij, dat Creech's spoor links af een canon insloeg; en daar begon Slone, terwijl de zon 'reeds laaer stond, te kijken naar de cederboschjes en rotsblokken. Maar daar lag men niet in hinderlaag voor hem. De duisternis viel in en daar hij heel moe was, was hij reeds op het punt voor den nacht halt te houden, toen hij het flikkeren van een kampvuur zag. De hengst zag dit ook, maar hij snoof niet. Slone steeg af, nam hem aan den teugel en ging voorzichtig, met zijn geweer in zijn hand, te voet verder. De canoö*«erwijdde zich op een punt, waar twee worden gehuurd, waarvoor machtiging aan de In gelanden wordt gevraagd deze perceelen wederom onderhands te veihuren. De heer Worrder vraagt om welke reden dit wordt gedaan Dijkgraaf geeft hiervan perceelsgewijze de reden op. Behalve de voorwaarden is er nog een contract van 2 perceelen weiland, die in huur zijn bij den heer A de Carpentier. Volgens een kleine kanttee- kening- is het beweiden verboden van 15 October tot hall' April. Het land is nu evenwel weer van dien aard, dat deze bepaling zoo niet geheel dan toch minder bindend kan worden gesteld. De voorwaarden enz. worden goedgekeurd. De heer J. A. Bakker# vraagt inlichtingen over woonwagens. Voorzitter zegt dat de instructie van den bode dienaangaande is gewijzigd. De heer P. Visser Az. vraagt nog in verband met de voorwaarden van verhuring, of er nog overtredin gen zijn gedaan. Dijkgraaf antwoordt hierop dat een paar overtre dingen zijn geconstateerd en beboet geworden. Volgende punt is vaststelling salaris nieuw te be noemen bode. Boekei had f150 salaris, f20 vergoe ding rijwiel, met gebruik van erf en tuin. De meer derheid van 't Dag. Best. wil f120 salaris met be paling geen vergoeding meer voor het rijwiel, alzoo een verlaging van f50. De moestuin achter en het erf vóór 'behooren tot de emolumenten. Do heer Groneman meent dat het voor de hoofdin gelanden moeilijk is te beoordeelen wat de werk zaamheden zijn en denkt dat het Dag. Bestuur dit bete- kan beoordeelen. Den heer Wonder schijnt 'het salaris niet hoog toe. Heemraad Blaauboer als minderheid van het Dag. Bestuur deelt mede, dat door hem f 100 voldoende werd geacht. Dit voorstel wordt niet ondersteund, waarna het voorstel van het Dag. Bestuur met al gemeene stemimen wordt aangenomen. Algemeene beschouwingen. De heer Visser vraact inlichtingen over onder houdswerk aan het sluisje. Voorzitter deelt mede. dat in het begin van dit jaar is besloten dat werken die niet voor aanbe steding «reschikt zijn, die in eigen beheer te doen nemen Zoo ook met het werk aan het sluisje. Dat is door ons in eigen beheer gedaan, dit leek ons veel beter De heer Jb. Bakker is dezer dagen gevaren van de Oudesluis naar de Buurt en heeft toen de onderkan ten der wegen goed kunnen zien. er zijn plaatsen die erg ingekalfd zijn. Voörz:tter is dit met den heer Bakker eens. Er is hiervoor f 400 uitgetrokken; ik denk dat er nog niets voor gedaan is, dat schoeiingien met hout is erg luur. We hebben nu 2000 stokken gekocht en wil len deze stokken met riefcschokken er achter gebrui ken. dan hebben we een goedkoope schoeiing. De heer C. J. Blaauboer heeft dezelfde opmerking cedaan in de Kleine Buurt. Verder zegt de heer Blaauboer dat de ketels van de machine.' om de 2 jaar door den ingenieur moeten worden onderzocht en dan geheel schoongemaakt moeten worden. Ik vind dit toch gevaarlijk, indien we een waterperiode hebben. Voorzitter licht toe dat hij in een dergelijk ge val de machine zou laten aanzetten en hiervan me- dedeeling zou doen aan de Inspectie, opdat het on derzoek da.n later zou kunnen gebeuren. Dan informeert de heer Blaauboer onk nog naar het onderhoud aan de palen aan de zeewering te Nieuwesluis. Voorzitter zegt dat nu het onderhoud aan het Hoogheemraadschap behoort en noemt nog meer dergelijke werken op, die thans al reeds aan den gang zijn. Ook zou de. heer Blaauboer gaarne zien dat het Dag. Bestuur reeds een oog in het zeil hield over de dijken enz. Het Hoogheemraadschap kan toch niet overal tegelijk zijn. Voorzitter' meent, dat wat Wieringerwaard be-- treft, we wel gerust kunnen zijn. Rondvraag. De heer R. Bakker vestigt de aan dacht op een slechte plank op de brug aan de Kleine Buurt. Dit zal door den opzichter wor tCCENT PER PDND U VOEDZAAM HEERLIJK VÜQRÜEELIG spleten samenkwamen, en die ruimte was dicht be groeid met ceders en dennen. Door deze boomen en tevens door een scherpe atmospheer wist Slone, dat hij langzamerhand op een grootere hoogte kwam. Dat kampvuur moest van Cordts of van den éénen man, die hem volgde, zijn. En Slone ging verme tel verder. Hij behoefde niet na te denken over wat hij doen zou. Maar tót zijn groote verbazing zag hij verschil lende donkere gestalten voor het heldere kampvuur heen en weer loopen en hij bleef plotseling staan. Een oogenblik nadenkend, vond Slone, dat hij lie ver eerst moest gaan kijken, wie die mannen wa ren. Dus bond hij Wildfire vast, nam de don kerste zijde van den canon en sloop voorzichtig vooruit. De afstand was vrij groot, zooals hij berekend had. Weldra echter onderscheidde hij de vage omtrek ken van paarden, die in het open veld graasden. Hij drukte zich tegen den canqnmuur uit vrees, dat zij hem zouden zien. Het geluk wilde, dat de wind van hem af was. Tersluiks sloop hij verder in de diepe schaduw van den rotsmuur en onder de ce ders tot hij kwam bij een punt tégenover het kamp vuur. Hij ging langzaam, voorzichtig., geruischloos en eindelijk kroop hij door de nauwe doorgangen tus schen dicht kreupelhout. Een tweede cederbosch rees op en hij zag het flikkeren van het licht van het vuur op het lichtgroene gebladerte. Hij hoorde ruwe stemmen voor hij zich oprichtte om te kijken, en daardoor kon hij den afstand schat ten. Hij was dicht genoeg bij bijna te dicht. Maar wanneer hij in het donker bleef en er geen paarden in de buurt waren, behoefde hij niet bang te zijn voor ontdekking. Toen hij uit zijn schuilplaats keek, was het eer ste, dat zijn aandacht trok en vasthield, de slanke gestalte van een meisje. Slone smoorde een kreet van verbazing. Hij meende *Lucy te herkennen. Als verdoofd ging hij weer op den grond liggen met zijn handen aan het geweer. En daar bleef hij lang lig gen vóór zijn verstand de overhand kreeg over zijn emotie. Hij had werkelijk Lucy gezien? Hij had wel eens meer gehoord, dat die mannen meisjes in hun kamp hadden, vooral Cordts. Misschien had Creech vrienden ontmoet. Neen, hij kon daar geen andere kameraden hebben dan paardendieven en Creech stond daarboven. Als Creech daar was, dan moest hij door Cordts gevangen genomen zijn; wanneer Lucy er alleen was met de bende, dan was Creech gedoocL Slone moest zich dwingen om even te kijken. Het meisje had haar houding veranderd. Maar het licht scheen op de mannen. Creech was niet één van de drie, en Cordts ook niet; trouwens geen enkele van deze mannen had Slone ooit gezien. Naar hun hard vochtig, gemeen uiterlijk te oordeelen waren het geen fatsoenlijke menschen. Slone was verbijsterd en hij verloor zijn zell'beheersching. Weer ging hij liggen en wachtte. Hij ving het woord „Durango" en „ipaarden" en „ver genoeg" op, waarvan de betee ken is hem vrijwel ontging. Dan lachte het meisje. En Slone beefde van vreugde. Zonder.eenigen twij fel kon dat geen lach van Lucy zijn. v Slone sloop terug zooals hij gekomen was en be gon toen hij dat veilig vond, harder te loopen. Toen hij op de plek kwam, waar hij Wildfire verwachtte te vinden, zag hij hem niet. Slone keek en keek. Misschien had hij zich in den donker in den af stand vergist. Maar dergelijke 'vergissingen had hij nog nooit gemaakt. Ilij zocht tot hij den céder vond, 1 waaraan hij den lasso vastgebonden had. In de I duisternis kon hij dien niet zien en toen hij zijn 1 hand uitstak, voelde hij dien niet. Wildfire was !\veg. Overweldigd viel hij neer. Hij vervloekte wat zorgeloosheid geweest moest zijn, hoewel hij wist, j dat hij nooit zorgeloos was met een paard. Wat was er gebeurd? Hij wist het niet. Maar Wildfire was weg en dat beteekende Lucy's veroordeeling. en de zijne! Slone rilde van de koude. Dan echter, terwijl hij tegen den boom stond te leunen, klonk een bekend geluid tot zijn ooren door. Het werd gemaakt door de tanden van een grazend paard. Wildfire was dichtbij! Vlug liep Slone den boom om en vond den lasso. Hij begon het lange touw iri te trekken en voelde weldra het paard. In de zwarte donkerte tegen den rotsmuur kon Slone Wildfire niet onderscheiden. ..Lieve hemel!" prevelde hij. „Alles voor niets?" Slone had niet veel tijd noodig om tot het besluit te komen het paard bij den teugel te nemen en langs de kampeerenden den canon in te gaan. Hij moest voor hen komen, en als hij eenmaal daar was, behoefde hij niet bang voor hen te zijn, noch bij dag noch bij nacht. Hij verwachtte geen oogen blik ongemerkt voorbij te komen; alles wat hij wenschte was ver genoeg weg te komen, zoodat hem de weg" niet meer afgesneden kon worden. De gra zende paarden zouden Wildfire ruiken of hij hen. Wonder boven wonder liet Wildfire zich leiden als was hij de oude, trouwe Nagger. De ceders belet ten Slone vlak lang den rotsmuur te loopen, maar hij slaagde er toch in in de schaduw te blijven. Wildfire rook de paarden, bleef staan en hief zijn kop op. Maar -om de een of andere reden, die Slone ontging, -hinnikte of snoof hij niet. Voor zoover hij Wildfire kende, beschouwde hij hem als intelligent en wraakzuchtig genoeg om zijn meester te ver raden. I Een der andere paarden begon echter te hinniken. Op den genoteerd. De heer Jb. Bakker dankt voor de vriendelijke woorden tot hem gesproken en hoo.pt op steeds aan gename wijze de polderzaken te kunnen behande len Ook krijgen we nog een boomenpraatje. De 'heer Groneman blijft bij zijn zienswijze om alle boo men die gevaarlijk zijn, er uit te rooien en wil dit verder aan het bestuur over laten. De heer K. Zijp zegt. dat een enkele nieuwe boom tusschen andere groote boomen nooit tot zijn recht, zal komen, en zou er minstens 0 of 8 willen, uit gooien. Dijkgraaf zou daar persoonlijk niet voor zijn. doch wil beide voorstellen wel in stemming brengen. Het. voorstel-Zijp om de niet ijpenboomen er uit te rooien wordt met 11 tegen 4 stemmen verwor pen. De heer C. Blaauboer informeert naar den mod- dermolen van Koegras. Voorzitter heeft overleg gepleegd met den Dijk graaf aldaar, doch dia molen is daar nog niet in werking geweest. Wat ik er evenwel van gehoord heb is van dien aard dat de lust voor een dergelij- ken molen bij het bestuur aardig is verminderd. Tenslotte deelt de Dijkgraaf nog mede dat de flap aan ernstig onderhoud toe is, het dek zal geheel moeten worden. De opzichter heeft een voorloopige hegrooting gemaakt. Men is echter nog niet zeker hoe het zal gaan, doch wil machtiging vragen aan de Hoofdingelanden dat het Dag. Bestuur dit in orde zal maken. Op een vraag van den heer P. Visser of het doel rr.r hnt bestuur hout of beton is. zegt voorzitter, dat we rnet beton een 20 c M zouden moeten veriaeren n vindt dU voov de scheepvaart, niet gewenscht. Waarschijnlijk zal het in eigen beheer worden ge nomen o. onlerhandsche aanbesteding. De machtiging wordt verleend. In verband met alle andere bruggen zou het be stuur willen voorstellen dat een bepaalde maxi- ">um belasting is toegestaan voor zware Vrachten De polder is dan verantwoord en komen eventueele kosten n!Pt voor onze rekening. Ovpr d^ wijze wnarnn de borden Zhllen worden ge plaatst, zal nog een beslissing worden genomen. Hierna sluiting. Binnftvtfftndsch Nieuwe VERKOOPING. Ten overstaan van Notaris Vrijburg had Donder dag 26 October de verkooping plaats van Huismans- woning, enz,, eigendom van den heer J. Sleutel Dz. Perc. 1. 2, 6, 10 en 9, Huis met 9.27.12 H.A., voor f25415, aan E. E. Stoel, Haarlem. Perc. 3, 7, 11, groot 7.36.50 H.A., aan J. Breebaart, Winkel, voor f16033. Perc. 4 en 8, gToot 5.14.76 H.A., aan I. Haagen, Heerhugowaard, voor f 10449.55. Perceel 5, arbeiderswoning, P. Molenaar, c.s. voor f1484. Perc. 12, groot 2.81.10 H.A., aan W. Peereboom, c.s., Wieringerwaard, voor f5963.10. Totaal f59345. WIERINGERWAARD. Zooals bekend zal zijn, is door de Regeering een classifieatiecommissie ingesteld voor het onderzoek naar de duurte van het leven op de onderscheidene standplaatsen van ambtenaren. Dit onderzoek zou plaats hebben in de week van 19—25 October. Voor deze gemeente heeft op uitnoodiging van onzen Bur gemeester een samenkomst plaats gehad op Dins dagavond met verschillende groepen ambtenaren, nl. onderwijzers, Rijks veld wacht, spoor- en postper- soneel. Na ingewonnen informatiën bij verschillen de winkeliers, bakkers, groentonverkoopers, sla gers, enz» zijn alle door de Regeering gevraagde prij zen vastgesteld en zullen deze opgaven aan de Re geering worden toegezonden. OUDE N IE DORP. Een dag vol ongelukken. Het dochtertje van den heer J. P. Jaspers te Zij dewind geraakte door een noodlottig toeval in de Ringsloot achter diens huis en kwam, daar niemand getuige was van dit ongeluk, jammerlijk om het leven. Daarna geraakte, bij den gevaarlijken hoek bij de brug te Verlaat, de echtgenoote van den heer Ds. Nijenhuis ^Ockhuisen met haar rijwiel in bot sing met een auto van den heer Boom uit Alkmaar en wel zoodanig, dat door dokter Maats van Nieuwe Niedorp geneeskundige hulp moest worden ver leend. Vermoedelijk1 trof den bestuurder der auto geen schuld. r— Hiermee was alles echter nog niet afgeloopon. De melkwagen van den heer Duinker, die tusschen Verlaat en Zijdewind- reed, geraakte door het schrik ken van het paard op hol, met gevolg, dat vele bus sen met wei en melk van den wagen raakten en de kostbare inhoud verloren ging. Een paar honderd meter verder werd de wagen weer tot stilstand gebracht. F! ZUINIGING BIJ DE SPOORWEGEN. Ter* bezuiniging zullen ongeveer 50 stopplaatsen van de Nederl. spoorwegen worden opgeheven. dat oogenblik was Slone op gelijke hoogte met het kampvuur. Slone gunde zich den tijd niet om den stijg beugel te gebruiken, maar sprong in den zadel en liet het paard Jen vrijen teugel. Hecsche kreten weerklonken, gevolgd door schoten. Slone hoorde het fluiten van zware kogels en werd bang voor Wildfire. Maar het paard zocht Vliug do donkerte op. Slone kon niet zien of de grond glad of gebroken was, en hij liet alles aan Wildfire over. Het geluk begunstigde hem en weldra kon Slone het paard inhouden; het speet hem alleen, dat hij geen kans had een schot op het kamp te lossen. Slone liet het paard een uur loopen en vond dat hij toen ver genoeg was om te kunnen rusten. Vóór het aan breken van den dag was hij weer op, maakte hij zijn verkild lichaam weer warm door flink te loopen en dwong zich om te eten. De rand vvan den rotsmuur in het Westen veranderde van grijs in rosé. Een spotlijster begon te zingen. EeD coyote sloop weg uit het daglicht In de open vlakte vond Slone het spoor van Creech's mustangs en van het paard van Gordt's handlanger. De laatste kon hem niet ver vooruit zijn. In minder dan een uur kwam Slone bij een boschje ceders, waar deze man gekam peerd had. Een uur achter hem? Deze canon was open met een gelijken bodem, in tweeën gedeeld door een diepe inzinking. Slone bracht Wildfire in galop. De smalle inzinking was geen belet sel voor Wildfire; hij behoefde niet aangespoord of ingehouden te worden. Het duurde niet lang of Slone zag een kwart mijl voor zich uit een ruiter; en bijna op hetzelfde oogenblik werd hij ook ontdekt. De man gaf P.: - lire scheen dat paard traag. De man verliet het spoor van Creech en ging een Zijkloof in. In de overtuiging, dat hij hem spoedig inhalen zou, bleef Slone hem vol gen. Het terrein maakte het noodig, dat Slöne een omweg maken moest, waardoor hij echter vlugger rijden en een punt bereiken kon, waar de paardendief langs den voet van de randrots moest komen, zoodat Slone hem onder schot had. 1 En de man, die niets liever wilde dan zoo gauw moge lijk uit den canon kómen, reed in de val, en toen hij tot op een honderd yards van Slone afwas, liet deze zich met zijn geweer in zijn hand zien. „Halt," riep Slone. „Halt," gildie de ander verbaasd, terwijl hij rijn paard innield. Slone was van plan geweest om den man, zonder een woord te zeggen, neer te schieten, maar nu het zoover was, veranderde hij van idee. Doch wel1 bracht hij rijn geweer aan zijn schouder. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 6