De dingen om ons heen. Uit het Dart van Dolland. niet heelemaai hersteld, naar Schotland, naar zijn Jciesdistrict Dundee gereisd. Hij heeft gesproken in een stoel zittende. De eerstê vergadering ging alles goed, in de tweede' gisteren avoadj is nem het spreken Oeiet door geweldig geschreeuw, waaruit kon blijken, dat men hem een araaier, een bedrieger vond. Churchill moet wel gedacht hebben: „Ze hebben me nu eindelijk in de gaten gekregen?" Wat een verschil tusschen Cecil en Churchill. Beiden gesproten uit een oud geslacht, beiden zoons van groote staatslieden Lord Randolph Churchill en Lord Salis bury, waren mannen van groote beteekenis voor de EngeJsche politiek Het hoofd van het geslacht der Churchills is de Duke of Marlborough en van het geslacht der Gecils de Markies van Salisbury. Wat een verschil tusschen beiden. Mij is het geslacht der Cecils wel zoo lief. Lord Robert Cecil is niet zoo'n groot redenaar als Churchill, bij lange na niet. Maar ieder, die Lord Robert .gisteren gehoord had, was onder bekoring gekomen van de oprechtheid, de eerlijkheid, de beschaving van dezen edelman. Wat benijd ik Engeland zulke mannen als Lord Robert Cecil. Een Winston Churchill benijd ik Engeland niet Daarin is wel licht het beste getypeerd, het verschil tusschen de Cecils en de Churchills. Ik hoop, dét Lord Robert gekozen wordt en met een heel groote meerderheid, zoodat men ook buiten Engeland zal kunnen zien hoe gezien Lord Robert is in het graafschap Hertford, waar zijn geslacht reeds eeuwenlang het prachtige kasteel te Hatfield bewoont. Lord Robert is een sieraad voor zijn geslacht, een sieraad voor zijn Volk, een sieraad voor de Wereld. Ik deel* ook geheel zijne meening, dat er door Wereldvrede de grootste bezuiniging zou plaats hebben. Hij zeideOnwillekeurig zult gij arbeiders en ar beidersvrouwen denken: wat gaat mij de Volkerenbond aan? Maar ik bezweer U te willen gelooven, dat het U veel aangaat, omdat door het streven van dien Bond de ontzaglijke oorlogskosten zullen verminderen, het vertrouwen zal toenemen, handel, industrie en scheep vaart zullen opleven, werkloosheid zal verdwijnen. Meer werk, stabiel loon, geringere directe en indirecte belastingen, lagere prijzen der levensmiddelen." Slechts vrede en rust kan ons dat brengen. Ik deel de mcening van Lord Robert Cecil ten voELe, hoop dat hij als Parlementslid herkozen zal worden cf» ook nog lang onze Zuid-Afrikaansche neven en nichten in den Volkerenbond te Genève zal mogen vertegen woordigen. Lord Robert Cecil is iemand, die aller vertrouwen verdient. Eindelijk komt dan toch de conferentie van Lau sanne bijeen en zullen de Turken zoo goed zijn mede te deel en welke vredesvoorwaarden zij bereid zijn te accepteeren. Als zij tenminste zoo. goed zullen zijn en als Mos kou bijv. geen bevel geeft dat Ismed Pacha beter deed naar huis te gaan, een bevel, hetgeen zeer goed mogelijk, op het laatste o,ogenblik nog komt. Dan slaan de Geallieerden heelemaai een figuur als modder. Het is toch al ernstig, dat de Entente, die Duitschland en de Donaumonarchie vernietigde, zich moet laten ringelooren door een paar officieren en pachas uit Angora en dat zij, die zoo goed als alle wapens in Duitschland in handen wist te krij gen, moet toezien dat een compleet en modern-be wapend leger niet alleen in Klein-Azië, maar ook in de neutrale gebieden en zelfs op den Europeeschen oever doet en laat wat het wil en een toon aanslaat dat de garnizoenen der drie mogendheden niets te rug durven kikken. Dit is vernederend;, o zeker. Maar de kanonhen van die Turken zijn door Frankrijk geleverd en de leger auto's door Italië. Veel van de overige uitrusting hebben de Turken buitgemaakt op de Grieken en kregen zij van de Russen, die het weer op het le ger van Wrangel veroverden. Als het dus tot een botsing zou zijn gekomen, of nog komt, kunnen de Turken niet klagen, dat hun bewapening minderwaardig was. Noch de Fransche, noch de Italiaansche fabrieken heblben voor het goede geld van Angora slechte waar geleverd. Wat ook trouwens Kaufmannisch niet goed zou zijn ge zien, omdat de Turken en straks de Russen nog veel meer wapens noodig zullen hebben en dan na tuurlijk niet zullen bestellen bij lieden, die minder waardig spul leverden.»Men zou de kans heb ben, dat de Turken hun klandizie naar Engeland verplaatsten, wat toch niet de in de bedoeling van Schneider—Creuzot kan liggen. Vernederend of niet: de Angoreezen trekken aan het langste eind en zullen, zooal niet in alle, dan toch in vele opzichten hun zin krijgen. Want de En tente is het roerend eens omtrent alle punten van het memorandum van Curzon, doch denkt er niet aan een hand uit te steken tot verwezenlijking er van. Het gaat veel te goed zoo. Wat frasen, wat concessies o^ kosten van een ander en wie bekom mert zich er om wat er verder daar in dien uit hoek gebeurt, waar niemand feitelijk eenig belang heeft behalve dan de Engelschen? De buitengewoon onhandige heer Curzon, die van de week een helder moment had, toen zijn departe ment hem zeide, dat Lausanne geen doel had, als men het onderling niet eerst eens was, heeft zich toch weer laten inmaken door Poincaré, door goed te vinden, dat de onderhandelingen tusschen de drie hoofdsteden per nota zouden worden gevoerd en dat men een en ander dan wel vooraf in Lausanne kon ratificeeren. Maar dat Poincaré al dadelijk begon met zich alle rechten voor te behouden zegt al heel wat. Men heeft aan bet gekonkel van Franklin Bouillon gezien, wat Frankrijk verstaat onder „voor behoud van alle rechten", als er een plechtige over eenkomst is, zooals die van Sèvres, om niet eenigs- zins huiverachtig te zijn voor de opvatting van de Quay d'Orsay, zoodra er maar sprake is van een onderlinge regeling als deze. Vermoedelijk krijgt dan ook Angora lil elk opzicht zijn zin, behoudens ten opzichte der paar punten, die Parijs speciaal ter harte gaan. Die punten zijn de kapitulaties (rechtssspr&ak over vreemdelingen door huD eigen rechters) en vooral de Turksche Staatsschuld, waarvan Fransche renteniers ruim 60 bezitten. Als die twee punten goed voor de Franschen worden geregeld en tenslotte is een goede regeling daarvan ook in het bezit van alle andere belanghebbende naties, zoodat Engeland en Italië daarbij zullen helpen zal Frankrijk ten aanzien der overige punten: de zee-engten, de min derheden enz. wel tot toegeven bereid zijn- De eenige factor, die daar tegen spreekt, is dat de Vereenigde Staten juist ten aanzien van die twee laatstgenoemde punten het in hoofdzaak met Enge lend eens zijn. Vooral nu de verkiezingen in Amerika zeer duidelijk tegen Harding zijn geloopen en de politiek van zich-niet-met Europa bemoeien, dus een deuk heeft gekregen, is het wellicht niet te veel ge- zogd, dat Washington eenigen invloed in Lausanne zal willen uitoefenen. Amerika heeft steeds sedert jaren tenminste buitengewoon weinig met de Turken en buitenge woon veel met de Amerikaansche en andere Chris tenen in voor-Azië opgehad en, hoewel het nooit in oorlog is geweest met Turkije, en dus ook buiten het Verdrag van Sèvres staat, derhalve is het vol strekt niet uitgesloten, dat het zoowel ten opzichte van de vrije doorvaart maar de petroleumhavens als van de bescherming dier christenen eenig geluid laat hooren. Of Washington wil of niet: de oude positie van Engeland, n^. de politieagent zijn van de geheele wereld:, is ten deele op Amerika gevallen. Engeland kan de oude taak om allerlei redenen niet voortzet ten. De Volkenbond is er niet voldoende voor toegerust en dus moet het eenige land, dat wel die machtsmiddelen heeft en dat tevens niet kan wor den verdacht van het oogmerk van gebiedsuitbreiding met uitsluiting van den handel van derden, n.1. de Vereenigde Staten, dien rol wel overnemen. Tenzij men daar, als elders, van meening is, dat de oude anarchie maar het beste voortduurt tusschen de volken en ieder maar „zijn eigen boontjes dopt", een houding, moeilijk te verwachten na de conferentie van Washington en na de pogingen, speciaal door Amerika gedaan om de beperking van de marine- toerustingen ook uit te breiden tot de strijdkrachten te land. Hughes-zelf. hoewel tegenstander van ingrijpen in eenige buitenlandsche verwikkeling, heeft het eenige dagen geleden zoo duidelijk doen uitkomen: „Ont wapening te land, zooals wij die wenschen, is on mogelijk tot dat er een georganiseerd internationale macht bestaat, die kwaadwilligheid in toom houdt", ?.eide hij en daarin zal ieder hem gelijk geven. De Turken, die jarenlang andersdenkenden te vuur en te zwaard vervolgden, mogen niet weder ongebreideld de baas worden alleen omdat de po litiek des heeren Poincaré en de belangen van FranklinBouillon dit medebrengen. Maar als Engeland buiten staat is «lleen de taak op zich te nemen van orde en rust te handhaven, of als de nieuwe Engelsche regeering zich niet geroepen voelt, kan alleen Amerika, hetzij naast, hetzij in plaats van Groot-Britannië, de woordèn in daden omzet ten en zorgen, dat er ten Oosten van Zuid-Europa wat politie komt, die er o zoo noodig is. Amerika is dus één onbekende factor. De landen der kleine Entente een tweede. Want hoewel die Staten ten aanzien hunner buitenlandsche politiek vrijwel geheel onder invloed van Frankrijk staan, is toch niet aan te nemen, dat één hunner zoo bij^- zonder gebrand zal zijn op een machtig Turkije als nabuur, vooral niet, als dit Turkije nog voor het feitelijk iets heeft verkregen, reeds een toon aan slaat al ware zijn simpele woord een gebod voor de wereld. De kleine Entente weet, dat Angora feitelijk de zetbaas van Moskou is en dht dus heel Oost-Europa: Polen, Czechoslowakije, Roemenië tusschen den tang komen als Rusland en Turkije van Noord en Zuid tegelijk pressie willen gaan oefenen. Een gevaar nog te grooter, als men het te Lausanne in het hoofd zou krijgen Bulgarije, het oud-lid van den Vierbond hetzij de kans te geven zich opnieuw met de Turken te verstaan, hetzij te dwingen tot schijn bare vriendschap met zijn naburen. In beide gevallen is Bulgarije door zijn geografi sche ligging een bedreiging van de Kleine Entente, direct of, indirect. Daarom is ook van het hoogste belang voor de op lossing van het Oostersche probleem welke houding de landen, die het herboren Turkije tot buurman krijgen, over dit herstel denken en in hoeverre zij zich door hun pro-Fransche gevoelens zullen laten af-leiden van hun eigen belangen, die een geheel andere richting, uitgaan. Vandaar, dat Lausanne voor den toeschouwer, die belang stelt in het Europeesch gebeuren, een 2-aad- sel van den eersten rang i9. Vooral ook omdat een paar der hoofdspelers in het nieuwe spel andere zijn. UITKIJK. Reclames. Nier- en Blaassteenen. Van de vele k>vade gevolgen van overtollig urinezuur en nierzwakte is steenvorming in de nieren of blaas wel het meest te duchten. Maar Foster's Rugpijn Nieren ^Pillen hebben in zulke gevallen menig succes bereikt 'en tal van gevaarlijke operatiën voorkomen. Spoedige behandeling is het best, en de eerste ver schijnselen moet men kennen. Een pijnlijk gevoel in den rug, waarbij men behoefte aan steun heeft ter hoogte van de nieren, en vooral het voorkomen van een op steenstof gelijkend bezinksel'en gruis in de urine, terwijl de loozing met een brandend gevoel en pijn gepaard gaat, doet denken aan de mogelijkheid van steenvorming Steenen yormen zich vaak, als het urinezuur aan afvoer door de nieren ontsnapt, ^ich laag na laag rond een of andere kern afzet en langzamerhand een harde, cementachtige massa vormt, die voortdurend grooter wordt. Slaat derhalve nooit waarschuwingen van nierzwak- ta ais rugpijn, urjnekwaien, hoofdpijn, duizeligheid, pijn in de gewrichten en lendenen in den wind, maar bckarnp het kwaad onmiddellijk door een geregelde en matige leefwijze, en met behulp van Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Dit geneesmiddel heeft een scheidende werking op steenvorming on menigmaal kwam het voor, dat de steen loskwam, verkruimde en in fijne, zandachtige deeltjes werd afgevoerd. Foster's Rugpjjn Nieren Pillen zijn te Schagen ver krijgbaar bij de bekende drogisten f >.75 per doos. „Dus, wat heb je op je hart? Vooruit ermee". „Welaan dan", begon Teddy een ernstig gezicht zettend. „U kent Jenny?" „Dat wil zeggen, dat ik wel eens van. haar gehoord heb". „Dat is hetzelfde. De hoofdzaak is, dat u weet dat ik smoor en smoor en nog eens smoor ver liefd op haar ben." „Ja, zoo idioot ben je". Daar lagen nu die documenten, die hij zoo nood zakelijk moest uitpluizen, en daar kwam een jonge verliefde gek aan, om hem op te houden, en hem zijne nonsens te vertellen. Barman werd heusch kwaad. Hij1 hield veel van Franklin, doch zelfs de bestevrienden moeten er rekening mee houden of iemand tijd voor ze heeft of niet, en Teddy was ge woon met niemand anders rekening te houden dan met zichzelf. „Maar u weet nog niet", ging die vervelende jon gen voort, „dat ik vanmorgen van een gunstige ge legenheid gebruik heb gemaakt, om haar te vragen of ze ook Mevrouw Franklin Jr. wilde worden". „Neen toch?" „Dat zei zij ook?" „Teddy, schei uit met gekheid maken, als Je wilt dat ik je help". „Het is mij hooge ernst". „Nu, vertel me dan van begin af aan, wat er aan de hand is. Maar begin bij het begin". „Nu vflbrdt u pas vriendelijk. Ik zal het in het kort vertellen. Ik heb den nacht doorgebracht bij mijn ouden vriend Charles, die zoo erg ziek geweest is. Vanmorgen ging ik bij hem vandaan, om onge veer acht uur. Vreeselijk vroeg, niet? Nu ja, mis schien was het ook wel een paar minuten later, maar dat doet er niet toe. Ik wilde niet zoo erg vroeg thuis komen, en daarom liep ik maar een straatje om, en zoo kwam ik heel toevallig bij Jenny in de buurt verzeild. Ik liep haar huis voor bijalleen maarehóm even het raam van haar kamer te zien, en wie zag ik daar in den tuin? Niemand anders dan Jenny zelfl Na tuurlijk ging ik haar even goeden morgen zeggen, en ze zag er zoo verschrikkelijk lief uit, dat ik haar al ten huwelijk gevraagd had, voordat ik het zelf wist. Ik kon het waarachtig niet helpen; Jenny is zoo erg lief, en het ergste, of liever het beste is, dat zij er 's morgens om zes uur net zoo schattig uitziet als 's avonds om vijfentwintig uur! Kort en goed,, voor ik nog vijf woorden met haar gespro ken had, had ik al mijn hart en mijn hand en de rest van mijn ingewanden aan hare voeten gelegd. Figuurlijk gesproken natuurlijk!" Een van de kwalen van den modernen tijd is de hebbelijkheid van parlementje-spelen. Van te pas of to onpas overal „meneer-de-voorzitter" bij le nalen en tot bij de allergewoonste dingen, die in een onderonsje in een wip klaar zijn, een commissie, met een sub commissie, moties en amendementen noodig te achten. In den Rederijkerstijd moest iedereen verzen maken, nu noudt iedereen redevoeringen. Die verzen" waren er naar. En de welsprekendheid der redevoerders dito idito. De meeste toespraken in het parlement en in de vele colleges, die het parlement na-apen, zy n ellendig van vorm en voordracht. Helaas ook vaak van inhoud, doch dit heeft met het feitelijke spreken niets te doen. Die inhoud zou ook naar zijn .als hij in een onderonsje of een particulier gesprek „ten beste" werd gegeven. Het is natuurlijk voor een groot deel te wijten aan de pers, dat dit parlemontje-spelen zulk een omvang aanneemt. Als de kranten niet den volgenden dag een. Uitgebreid relaas opnamen van wat de (totaal onbekende) meneer A. vindt over een kwestie die alleen van belang is voor een klein kringetje van vakraenschen of belang stellenden, en als er niet bij stond^ dat de (eveneens ónbekende) heer B. oon motie indiende, die na oén amendement van C. op voorstel van D. werd verwor pen, zoodat de aangelegenheid in handen werd gesteld Tan een commissie, waarin dc heeren Z. IJ. en X. op aandrang der vergadering zitting namen, zouden al die heeren .zijn thuisgebleven, een boek hebben gelézen, de fessen van hun kinderen overhoord of met hun vrouw „bézigue" hebben gespeeld. Het zijn niet alleen de vrouwen, die om eens in de Ikrant te komen, desnoods een baard dragen, zooals Speenhof f destijds spotte, toen „vrije vrouwen' nog in de mode waren. Het nieuwste op „parlementjes-gebied" is de outdekkking van „sportpolitici de meneeren, die bp invitatie van de Haagsche vereeniging van voetbalsche.dsrechters, hun standpunt uiteen hebben gezet óver het vraagstuk van den scheidsrechter De wereld is het begrip van verhoudingen ©enigs zins kwijt vermoedelijk heeft de relativiteits-theorie van Einstein er iets mee te maken f Anders toch zou het onmogelijk zijn, dat in een tijd nu de bladen gere geld voor allerlei belangrijke onderwerpen pTaats te kort komen (nu bijv. hel publiek nog steeds niet mag weten, welke bankpolitiek ten aanzien der deflatie de beste is voor het geheele land en dus voor de geheele wereld) bijna een kolom in een der hcfofdbladen mag worden „besteed" aan een onderwerp als dit. Het juiste inzicht in de verhoudingen zou een 'blad dat niet in de eerste plaats een geldmakerij wil zijn, doch voorlichting en opvoeding van net publiek beoogt, er toe brengen, die bij de sportvertooningen in de open lucht dravende cn fluitende heeren geheel dood te zwijgen, dan wel, aangezien het een man of driehonderd geldt, in vijf regels af te doen. Inplaats daarvan wordt met den meesten ernst ge meld, dat Jantje beweert dat er geen goede scheids rechters genoeg zyn en dat een scheidsrechter, die zijn plicht doet, zich vijanden maakt voor het leven nu velen „het voetballen als een publieke vermakelijkheid be schouwen." Jantje zei verder, dat zoo'n scheidsrechter door een beslissing het wel en wee van een groote vereeniging in handen heeft, hetgeen in het Ncder- landsch vertaald beteekent, dat zijn beslissing een bloei ende naamlooze vennootschap tot exploitatie van een terrein en van elf acrobaten tot verlies van klandizie kan veroordeelen. En verder vond Jantje, dat de klas-, senstrijd er ook niet vreemd aan is, omdat een bour- geois-scheidsrechter soms verdacht wordt ecu arrebci- aersclub tegen te werken. Bekwame scheidsrechters zouden er wel genoeg zijn, als zij maar zin hadden in het baantje en nu er meer wedstrijden dan geschikte leiders zijn, loopen er ongeschikten te lluiten. Daarom moet men de fluiters gaan fokken en betalen en de vereeni- gingen zelf haar rechter laten kiezen. Pietje zei, dat het vraagsulk van goede en slechte scheidsrechters zoo oud was als de voetballery-zclf. 'Er zijn eerzucht-fluitisten zonder bekwaamheid, maar met trucs, die veel klandizie hebben en gefêteerd worden, maar hoofdzaak Is „voorbeschiktheid, innerlijke bescha ving, achtenswaardigheid en karakter Anders nog iets? Zou men niet raeenen, dat het ging over den post van burgemeester in een hoofdstad, van minister, van voorzitter van het Hof van Arbitrage of van den Volkenbond of van iets dergelijks? In plaats van over het baantje van 'n meneer, die heeft uit te maken of de twee en twintig acrobaten, die «ten behoeve en ten vermake van een honderd of duizend maai talrijker publiek van ent reebetalers met een bal spelen, zich wel houden aan de regels. Nu wil het geval, dat de "meeste menschcn, die een spel met eenigen animo spelen, gewoonlijk op de hoogte zijn van de regels er van en als zij het met een groot gezelschap spelen er spoedig genoeg aanmer king wordt gemaakt op oen afwijking van hel reglement. Maarnoch bij knikkeren, noch bij biljarten of tennissen of welk spel dan ook, heeft men het ooit in zijn hersens gehaald een spccialen toezienden "voogd tc benoemen voor het doen toepassen van het reglement. Die fraaiig heid komt pas, zoodra het spel gespeeld wordt niet ten pleziere vau de spelers, doch van een (betalend) publiek. M.a.w. zoodra de sport plaats heeft moeten mu'keji voor de publieke vermakelijkheid en zoodra dus dc klandizie, die men hoopt tc hebben of tc kriigen. dus het financi- eele element van de „N.V. tot Expl. van een Veld en een Elftal", kan worden gediend door „gauwigheid- jes" door trucs, door overtreding der reglementen. Als de sportpolitici" in hun belangrijke redevoe ringen dit feit niet over het hoofd hadden gezien, hadden zij hun exposés achterwege kunnen laten. Want als men dit feit wei in het oog houdt is het duidelijk, dat men er niet komt met scheidsrechters, die het ambt uit sportiviteit bekleeden. Integendeel, dan moet men eén soort blankofficiers hebben met de meest uitgebreide macht en desnoods steunend op een stuk of wat poote- lingen ter uitvoering der beslissingen, zoo die niet naar den 2in zijn van de acrobaten zeil oi zoo die niet over eenstemmen met de geldelijke belangen dér aandeel houders in de Exploitatie-maatschappij. Het is allermerkwaardigst, dat, waar in het echte parlement de heeren het zoover hebben gebracht in ae kunst van langs elkaar heen redeneeren en in het voorbijzien van dc hoofdfeiten der materie, die zij zeggen te willen bchandolen, de namaakparlcmenton. zooals deze „Sportpolitici", er zoo onmiddellijk in slagen do fout van het voorbeeld tot do hunne te maken eu ook do hoofdzaak te vergeten tot èr een kolom verslag bij een is over dingen, aie misschien voor een klein groepje belangrijk of wetenswaard zouden kunnen zijn, als zij aan ae orde waren. De Haagsche gemeentebestuurders, die zooals ik recas vroeger opmerkte, herhaaldelijk blijk geven van een vooruitzienden geest, hebben dit ook' thans weer gedaan, doorverplaatsbare politiebureaux in te voeren, voorzien van twee arrestanten-lokalen cn ruimte voor 3 of 4 dienders. Die politiewoonwagen kan overal heen waar men het noodig acht. Bijv. dus naar voetbalwedstrijden, waar het publiek of de aandeelhouders niet ingenomen zijn met de beslis singen van den rechter. Dan kan, naar behoefte, de 'scheidsrechter in een plaatijzeren cei'worden onttrok ken aan de volkswoede, of een paar raddraaiers worden opgesloten. Het denkbeeld is schoon. Maar aangezien v zoo'n rijdend bureau vier mille kost en.er per Zondag Wel acht velden bespeeld worden, zodden dc kosten ruim Ücrtig mille bedragen. Wat veel Is. Als de scheidsrechters eens uit een of ander museum een plaatyzer harnas te leen kregen? A. „Zanik nu maar niet. Natuurlijk nam ze je dade lijk aan". „Niet voor zoover ik weet", zeide Teddy droog. „Ze heeft je toch niet een blauwtje laten loo pen?" riep Barman zijnen jongen vriend hoogst ver wonderd) aankijkend. „Precies". „Heb je haar gezegd dat je vader zoo rijk is?" Dat wist ze al lang". „Dan is ze nog grootere domoor dan jij zelf bent." „Vindt u?" „Wel, ik zou zeggen, als een doodarm meisje zulk een kans kreeg, dan zou ze die met |>eide han- den vastgrijpen en niet fneer loslaten". „Dan weet u weinig van jonge meisjes af. En ze ker van Jenny. „Misschien is ze verliefd op een ander." „Als dat waar was!" riep Teddy tandenknarsend. „Maar dat is gelukkig niet zoo. Zegaf toe dat ze veel om mij gaf, maar tegelijkertijd wilde ze niet 'met mij trouwen. Het schijnt, dat eenigen tijd ge leden, mijn vader gehoord heeft, dat zijn lief zoontje |een beetje veel belangstelling toonde in een arm piano-juffertje. En wat doet hij? Hij zoekt haar op, en vertelt haar allerlei onzin, en overtuigt haar dat zij nooit het meisje kan zijn, dat hij als zijne schoondochter zou willen ontvangen. Hij dreigt mij met onterving, als ik mijn wil doorzet, en hij vertelt haar dat. En dat heeft tengevolge dat ze mijne vrouw niet wil worden. Nu vraag ik u, Mr Barman, is dat niet een allerliefste verrassing van mijn va der? Alsof een man wat te maken heeft met de familie van zijne vrohw. Want Jenny is eene von delinge, en weet niet wie haar vader en moeder waren. Ik vind' dat een groot voordeel, want nu heb ik nooit kans om last te krijgen met mijn schoonmoeder. En dat moest vader ook inzien, want ik heb hem al heel wat op zijn schoonmoeder hoo ren razen natuurlijk als het lieve mensch hem niet hooren kon! En inplaats daar nu een voorbeeld aan te nemen, en blij te zijn, dat ik die ellende nooit hoef te hebben, wil hij absoluut niet dat ik trouw met een ineisje die niet weet wie ze is. Daarom ben ik bij u gekomen, Barman, en helpt u me nu eens uit den nood, en helpt u me aan een stel voor ouders voor Jenny". 1 „Voorouders zijn mijh eenre niet" antwoordde Bar man lachend. ,Maar ik heb gehoord, dat je ze koopen I kan." I „Och neen, u begrijpt wel wat ik bedoel. U moet uitvinden wie hare verwanten zijn. In haar prille jeugd was ze bij een kermisreiziger, voor zoover ze zich kan herinneren. Als u nu eei^s mee wilde gaau eu haar het een en ander vragen, dan kunt u best uitzoeken wie haar ouders waren. U b6nt knap genoeg." Barmen nam zijn hoed en zeide: „Vooruit dan maar. Als ik op do wilde-ganzenjacht acnter een achternaam aan moet. moet het maar meteen gebeuren. Maar als ik dat dan doe, moet je mij weder- keerig beloven, dat jc me minstens drie dagen lang met rust laat verder." „Ik beloof u alles wat u maar wilt, en ik zelf maal er geen halven cent om, wie haar ouders waren. Maar begrijp jnc goed. Als het uitkomt dat ze niet van fal- 1 soenlijke familie is dan vertellen we, dat we niets gevonden hebben, dan eenige vage aanduidingen in de richting van de een of andere rijke en voorname familie." „Jawel, ik snap het wel. Vooruit maar," zeide Barman lachend, en de beide heeren begaven zich op weg naar het meisje dat niet wist wie ze was VL Hoe is haar naam? Onderweg deed Teddy een omstandig verhaal, hoe hij* met Jenny in kennis gekomen was waarnaar Barman afgetrokken luisterde. Teady verklaarde alles wat hij van zijn meisej wist, het was hem een pleizier ower haar te praten. Den advocaat boezemde het evenwél niet veëj belang in, en hij hoopte dat het meisie zelf zich meer tot feiten zou bepalen, die betrekking konden hebben op haar geboorte, wanneer hij haar zou gaan ondervragen. Barmen en Teddy schelden aan, aan een groot huis, en werden in een klein kamertje gelaten. Even latér kwam een jong meisje binnen, dat memand anders kon zijn dan Jenny zelf zooais Barman begreep, toen hij den blos zag, die even nare wangen overtoog bij het zien van den jongen man. „Jenny-lief, ik heb mijn vriend meegebracht, die beloofd heelt jouw familie-stamboom te ontdekken. Het is de slimste advocaat dien ik ken. Mag ik je even voor stellen?" De advocaat boog met ouderwetsche hoffelijkheid, toen hij even het kleine handje van het jonge meisje in de zijne nam, en een vreemd gevoel maakte zich van hem meester, als had hij* het meisje reeds vroeger ont moet, of. als leek zij sterk op iemand, die hy gekepd had, doch zich nu niet meer kon herinneren. „Ik kan u Slechts weinig vertellen, mijnheer,'* zeide he( meisje toen allen op hun gemak zaten. „Natuurlijk heeft Teddy u ai vertéld dat ik geen Dauw besef heb wat mijn eigenlijke achternaam is, of hoe oud ik ben. Als ik in mijne herinnering zoo ver mogelijk terug ga, kan ik mij niets anders voorstellen dan een troep paardrijders, mot gouden en zilveren loovertjes. Ik heb nog een flauw besef van ook in gazen rokjes met zilveren sterretjes in een klein wagentje gereden fl hebben, met allerlei kleine paardjes ervoor, en menschcn die mij bonbons toewierpen, en in de handen klapten. Het schynt me toe als ihad ik jaren en jaren zoo gereden, maar dat is natuurlijk onmogelijk, want mijne tante zeide, dat ik hoogstens vier of vijf jaar oud geweest kon zijn, toen ze mij als kind aannam. Er was ergens, waar zij woonde, een opstand of een oorlog, en soldaten die van den strijd terugkeer den. brachten mij bij haar, en zeiden, dat ze mij wou opnemen. Dat deed ze, en ziek en hulpeloos als ik was, verzorgde ze mij, en toen er naderhand nooit iemand kwam opdagen, die recht op mij had, nam ze mij als kind aan, en zeide. dat ik haar tante moest noemen. Ze was een oude vrijster en heel rijk, en ze liet me als een rijke jongedame opvoe den. Ze zeide, dat ze van plan was mij tot hare erf gename te benoemen, doch ze kwam om bij een spoorwegongeluk nog voor ze haar testament ge maakt Kads in de kracht van haar leven. Toen kwa men een broer en nog meer familieleden, en deel den de erfenis, en ik moest maar zien hoe ik door de wereld kwam". „Is dat alles?" vroeg Barman teleurgesteld. „Ja, ik zeide u al, dat ik maar weinig te ver tellen wist. Toen tante mij opnam, had ik slechts lompen aan het lijf, doch ze waren met loovertjes bezet, zoodat ze dacht, dat ik van een rondreizend kermisgezelschap was". „En hebt u niet eens het moedervlekje, dat. in eiken roman voorkomt, en waardoor de vondelinge eindelijk herkend wordt?" vroeg Barman met een flauwe poging om een grapje te^maken. „Niets, heelemaai niets. Ik ben bang, dat ik eeuwig eene vondelinge zal moeten blijven, die niet weet wie ze is." „U was ziek toen uwe tante Dane heet ze geloof ik, dat Teddy vertelde u opnam?" „Ja, heel erg. Ik heb weken lang te bed gelegen, en toen ik weer beter was, was mijn geheugen zoo in de war, dat ik mij niets anders kon herinneren, dan dat ik Jenny heette, en dat ik paard gereden had. Eén ding is er echter, waar ik altijd nog hoop op had dat het mij eens het geheim mijner geboorte zou openbaren, en dat is een klein hartje aan een kettinkje, dat ik mij niet herinner ooit van mijn hals af gehad te hebben. Wprdt vervolgd*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 6