De dingen om ons heen.
Uit het Dart van Dolland.
niet heelemaai hersteld, naar Schotland, naar zijn
Jciesdistrict Dundee gereisd.
Hij heeft gesproken in een stoel zittende. De eerstê
vergadering ging alles goed, in de tweede' gisteren avoadj
is nem het spreken Oeiet door geweldig geschreeuw,
waaruit kon blijken, dat men hem een araaier, een
bedrieger vond.
Churchill moet wel gedacht hebben: „Ze hebben me
nu eindelijk in de gaten gekregen?"
Wat een verschil tusschen Cecil en Churchill. Beiden
gesproten uit een oud geslacht, beiden zoons van groote
staatslieden Lord Randolph Churchill en Lord Salis
bury, waren mannen van groote beteekenis voor de
EngeJsche politiek
Het hoofd van het geslacht der Churchills is de
Duke of Marlborough en van het geslacht der Gecils
de Markies van Salisbury. Wat een verschil tusschen
beiden. Mij is het geslacht der Cecils wel zoo lief.
Lord Robert Cecil is niet zoo'n groot redenaar als
Churchill, bij lange na niet.
Maar ieder, die Lord Robert .gisteren gehoord had,
was onder bekoring gekomen van de oprechtheid, de
eerlijkheid, de beschaving van dezen edelman.
Wat benijd ik Engeland zulke mannen als Lord
Robert Cecil.
Een Winston Churchill benijd ik Engeland niet
Daarin is wel licht het beste getypeerd, het verschil
tusschen de Cecils en de Churchills.
Ik hoop, dét Lord Robert gekozen wordt en met
een heel groote meerderheid, zoodat men ook buiten
Engeland zal kunnen zien hoe gezien Lord Robert
is in het graafschap Hertford, waar zijn geslacht reeds
eeuwenlang het prachtige kasteel te Hatfield bewoont.
Lord Robert is een sieraad voor zijn geslacht, een
sieraad voor zijn Volk, een sieraad voor de Wereld.
Ik deel* ook geheel zijne meening, dat er door
Wereldvrede de grootste bezuiniging zou plaats hebben.
Hij zeideOnwillekeurig zult gij arbeiders en ar
beidersvrouwen denken: wat gaat mij de Volkerenbond
aan?
Maar ik bezweer U te willen gelooven, dat het U
veel aangaat, omdat door het streven van dien Bond
de ontzaglijke oorlogskosten zullen verminderen, het
vertrouwen zal toenemen, handel, industrie en scheep
vaart zullen opleven, werkloosheid zal verdwijnen.
Meer werk, stabiel loon, geringere directe en indirecte
belastingen, lagere prijzen der levensmiddelen."
Slechts vrede en rust kan ons dat brengen.
Ik deel de mcening van Lord Robert Cecil ten voELe,
hoop dat hij als Parlementslid herkozen zal worden cf»
ook nog lang onze Zuid-Afrikaansche neven en nichten
in den Volkerenbond te Genève zal mogen vertegen
woordigen.
Lord Robert Cecil is iemand, die aller vertrouwen
verdient.
Eindelijk komt dan toch de conferentie van Lau
sanne bijeen en zullen de Turken zoo goed zijn mede
te deel en welke vredesvoorwaarden zij bereid zijn
te accepteeren.
Als zij tenminste zoo. goed zullen zijn en als Mos
kou bijv. geen bevel geeft dat Ismed Pacha beter
deed naar huis te gaan, een bevel, hetgeen zeer goed
mogelijk, op het laatste o,ogenblik nog komt.
Dan slaan de Geallieerden heelemaai een figuur
als modder. Het is toch al ernstig, dat de Entente,
die Duitschland en de Donaumonarchie vernietigde,
zich moet laten ringelooren door een paar officieren
en pachas uit Angora en dat zij, die zoo goed als
alle wapens in Duitschland in handen wist te krij
gen, moet toezien dat een compleet en modern-be
wapend leger niet alleen in Klein-Azië, maar ook in
de neutrale gebieden en zelfs op den Europeeschen
oever doet en laat wat het wil en een toon aanslaat
dat de garnizoenen der drie mogendheden niets te
rug durven kikken.
Dit is vernederend;, o zeker. Maar de kanonhen van
die Turken zijn door Frankrijk geleverd en de leger
auto's door Italië. Veel van de overige uitrusting
hebben de Turken buitgemaakt op de Grieken en
kregen zij van de Russen, die het weer op het le
ger van Wrangel veroverden.
Als het dus tot een botsing zou zijn gekomen, of
nog komt, kunnen de Turken niet klagen, dat hun
bewapening minderwaardig was. Noch de Fransche,
noch de Italiaansche fabrieken heblben voor het
goede geld van Angora slechte waar geleverd. Wat
ook trouwens Kaufmannisch niet goed zou zijn ge
zien, omdat de Turken en straks de Russen nog
veel meer wapens noodig zullen hebben en dan na
tuurlijk niet zullen bestellen bij lieden, die minder
waardig spul leverden.»Men zou de kans heb
ben, dat de Turken hun klandizie naar Engeland
verplaatsten, wat toch niet de in de bedoeling van
Schneider—Creuzot kan liggen.
Vernederend of niet: de Angoreezen trekken aan
het langste eind en zullen, zooal niet in alle, dan
toch in vele opzichten hun zin krijgen. Want de En
tente is het roerend eens omtrent alle punten van
het memorandum van Curzon, doch denkt er niet
aan een hand uit te steken tot verwezenlijking er
van. Het gaat veel te goed zoo. Wat frasen, wat
concessies o^ kosten van een ander en wie bekom
mert zich er om wat er verder daar in dien uit
hoek gebeurt, waar niemand feitelijk eenig belang
heeft behalve dan de Engelschen?
De buitengewoon onhandige heer Curzon, die van
de week een helder moment had, toen zijn departe
ment hem zeide, dat Lausanne geen doel had, als
men het onderling niet eerst eens was, heeft zich
toch weer laten inmaken door Poincaré, door goed
te vinden, dat de onderhandelingen tusschen de drie
hoofdsteden per nota zouden worden gevoerd en dat
men een en ander dan wel vooraf in Lausanne kon
ratificeeren. Maar dat Poincaré al dadelijk begon
met zich alle rechten voor te behouden zegt al heel
wat. Men heeft aan bet gekonkel van Franklin
Bouillon gezien, wat Frankrijk verstaat onder „voor
behoud van alle rechten", als er een plechtige over
eenkomst is, zooals die van Sèvres, om niet eenigs-
zins huiverachtig te zijn voor de opvatting van de
Quay d'Orsay, zoodra er maar sprake is van een
onderlinge regeling als deze.
Vermoedelijk krijgt dan ook Angora lil elk opzicht
zijn zin, behoudens ten opzichte der paar punten,
die Parijs speciaal ter harte gaan. Die punten zijn
de kapitulaties (rechtssspr&ak over vreemdelingen
door huD eigen rechters) en vooral de Turksche
Staatsschuld, waarvan Fransche renteniers ruim
60 bezitten. Als die twee punten goed voor de
Franschen worden geregeld en tenslotte is een
goede regeling daarvan ook in het bezit van alle
andere belanghebbende naties, zoodat Engeland en
Italië daarbij zullen helpen zal Frankrijk ten
aanzien der overige punten: de zee-engten, de min
derheden enz. wel tot toegeven bereid zijn-
De eenige factor, die daar tegen spreekt, is dat de
Vereenigde Staten juist ten aanzien van die twee
laatstgenoemde punten het in hoofdzaak met Enge
lend eens zijn. Vooral nu de verkiezingen in Amerika
zeer duidelijk tegen Harding zijn geloopen en de
politiek van zich-niet-met Europa bemoeien, dus een
deuk heeft gekregen, is het wellicht niet te veel ge-
zogd, dat Washington eenigen invloed in Lausanne
zal willen uitoefenen.
Amerika heeft steeds sedert jaren tenminste
buitengewoon weinig met de Turken en buitenge
woon veel met de Amerikaansche en andere Chris
tenen in voor-Azië opgehad en, hoewel het nooit in
oorlog is geweest met Turkije, en dus ook buiten
het Verdrag van Sèvres staat, derhalve is het vol
strekt niet uitgesloten, dat het zoowel ten opzichte
van de vrije doorvaart maar de petroleumhavens als
van de bescherming dier christenen eenig geluid laat
hooren.
Of Washington wil of niet: de oude positie van
Engeland, n^. de politieagent zijn van de geheele
wereld:, is ten deele op Amerika gevallen. Engeland
kan de oude taak om allerlei redenen niet voortzet
ten. De Volkenbond is er niet voldoende voor
toegerust en dus moet het eenige land, dat wel die
machtsmiddelen heeft en dat tevens niet kan wor
den verdacht van het oogmerk van gebiedsuitbreiding
met uitsluiting van den handel van derden, n.1. de
Vereenigde Staten, dien rol wel overnemen. Tenzij
men daar, als elders, van meening is, dat de oude
anarchie maar het beste voortduurt tusschen de
volken en ieder maar „zijn eigen boontjes dopt", een
houding, moeilijk te verwachten na de conferentie
van Washington en na de pogingen, speciaal door
Amerika gedaan om de beperking van de marine-
toerustingen ook uit te breiden tot de strijdkrachten
te land.
Hughes-zelf. hoewel tegenstander van ingrijpen in
eenige buitenlandsche verwikkeling, heeft het eenige
dagen geleden zoo duidelijk doen uitkomen: „Ont
wapening te land, zooals wij die wenschen, is on
mogelijk tot dat er een georganiseerd internationale
macht bestaat, die kwaadwilligheid in toom houdt",
?.eide hij en daarin zal ieder hem gelijk geven.
De Turken, die jarenlang andersdenkenden te
vuur en te zwaard vervolgden, mogen niet weder
ongebreideld de baas worden alleen omdat de po
litiek des heeren Poincaré en de belangen van
FranklinBouillon dit medebrengen. Maar als
Engeland buiten staat is «lleen de taak op zich te
nemen van orde en rust te handhaven, of als de
nieuwe Engelsche regeering zich niet geroepen voelt,
kan alleen Amerika, hetzij naast, hetzij in plaats
van Groot-Britannië, de woordèn in daden omzet
ten en zorgen, dat er ten Oosten van Zuid-Europa
wat politie komt, die er o zoo noodig is.
Amerika is dus één onbekende factor. De landen
der kleine Entente een tweede. Want hoewel die
Staten ten aanzien hunner buitenlandsche politiek
vrijwel geheel onder invloed van Frankrijk staan,
is toch niet aan te nemen, dat één hunner zoo bij^-
zonder gebrand zal zijn op een machtig Turkije als
nabuur, vooral niet, als dit Turkije nog voor het
feitelijk iets heeft verkregen, reeds een toon aan
slaat al ware zijn simpele woord een gebod voor de
wereld.
De kleine Entente weet, dat Angora feitelijk de
zetbaas van Moskou is en dht dus heel Oost-Europa:
Polen, Czechoslowakije, Roemenië tusschen den tang
komen als Rusland en Turkije van Noord en Zuid
tegelijk pressie willen gaan oefenen. Een gevaar
nog te grooter, als men het te Lausanne in het
hoofd zou krijgen Bulgarije, het oud-lid van den
Vierbond hetzij de kans te geven zich opnieuw met
de Turken te verstaan, hetzij te dwingen tot schijn
bare vriendschap met zijn naburen.
In beide gevallen is Bulgarije door zijn geografi
sche ligging een bedreiging van de Kleine Entente,
direct of, indirect.
Daarom is ook van het hoogste belang voor de op
lossing van het Oostersche probleem welke houding
de landen, die het herboren Turkije tot buurman
krijgen, over dit herstel denken en in hoeverre zij
zich door hun pro-Fransche gevoelens zullen laten
af-leiden van hun eigen belangen, die een geheel
andere richting, uitgaan.
Vandaar, dat Lausanne voor den toeschouwer, die
belang stelt in het Europeesch gebeuren, een 2-aad-
sel van den eersten rang i9. Vooral ook omdat een
paar der hoofdspelers in het nieuwe spel andere zijn.
UITKIJK.
Reclames.
Nier- en Blaassteenen.
Van de vele k>vade gevolgen van overtollig urinezuur
en nierzwakte is steenvorming in de nieren of blaas wel
het meest te duchten. Maar Foster's Rugpijn Nieren
^Pillen hebben in zulke gevallen menig succes bereikt
'en tal van gevaarlijke operatiën voorkomen.
Spoedige behandeling is het best, en de eerste ver
schijnselen moet men kennen. Een pijnlijk gevoel in
den rug, waarbij men behoefte aan steun heeft ter hoogte
van de nieren, en vooral het voorkomen van een op
steenstof gelijkend bezinksel'en gruis in de urine, terwijl
de loozing met een brandend gevoel en pijn gepaard
gaat, doet denken aan de mogelijkheid van steenvorming
Steenen yormen zich vaak, als het urinezuur aan
afvoer door de nieren ontsnapt, ^ich laag na laag rond
een of andere kern afzet en langzamerhand een harde,
cementachtige massa vormt, die voortdurend grooter
wordt.
Slaat derhalve nooit waarschuwingen van nierzwak-
ta ais rugpijn, urjnekwaien, hoofdpijn, duizeligheid, pijn
in de gewrichten en lendenen in den wind, maar bckarnp
het kwaad onmiddellijk door een geregelde en matige
leefwijze, en met behulp van Foster's Rugpijn Nieren
Pillen. Dit geneesmiddel heeft een scheidende werking
op steenvorming on menigmaal kwam het voor, dat de
steen loskwam, verkruimde en in fijne, zandachtige
deeltjes werd afgevoerd.
Foster's Rugpjjn Nieren Pillen zijn te Schagen ver
krijgbaar bij de bekende drogisten f >.75 per doos.
„Dus, wat heb je op je hart? Vooruit ermee".
„Welaan dan", begon Teddy een ernstig gezicht
zettend. „U kent Jenny?"
„Dat wil zeggen, dat ik wel eens van. haar gehoord
heb".
„Dat is hetzelfde. De hoofdzaak is, dat u weet
dat ik smoor en smoor en nog eens smoor ver
liefd op haar ben."
„Ja, zoo idioot ben je".
Daar lagen nu die documenten, die hij zoo nood
zakelijk moest uitpluizen, en daar kwam een jonge
verliefde gek aan, om hem op te houden, en hem
zijne nonsens te vertellen. Barman werd heusch
kwaad. Hij1 hield veel van Franklin, doch zelfs de
bestevrienden moeten er rekening mee houden of
iemand tijd voor ze heeft of niet, en Teddy was ge
woon met niemand anders rekening te houden dan
met zichzelf.
„Maar u weet nog niet", ging die vervelende jon
gen voort, „dat ik vanmorgen van een gunstige ge
legenheid gebruik heb gemaakt, om haar te vragen
of ze ook Mevrouw Franklin Jr. wilde worden".
„Neen toch?"
„Dat zei zij ook?"
„Teddy, schei uit met gekheid maken, als Je wilt
dat ik je help".
„Het is mij hooge ernst".
„Nu, vertel me dan van begin af aan, wat er aan
de hand is. Maar begin bij het begin".
„Nu vflbrdt u pas vriendelijk. Ik zal het in het
kort vertellen. Ik heb den nacht doorgebracht bij
mijn ouden vriend Charles, die zoo erg ziek geweest
is. Vanmorgen ging ik bij hem vandaan, om onge
veer acht uur. Vreeselijk vroeg, niet? Nu ja, mis
schien was het ook wel een paar minuten later,
maar dat doet er niet toe. Ik wilde niet zoo erg
vroeg thuis komen, en daarom liep ik maar een
straatje om, en zoo kwam ik heel toevallig bij
Jenny in de buurt verzeild. Ik liep haar huis voor
bijalleen maarehóm even het raam
van haar kamer te zien, en wie zag ik daar in
den tuin? Niemand anders dan Jenny zelfl Na
tuurlijk ging ik haar even goeden morgen zeggen,
en ze zag er zoo verschrikkelijk lief uit, dat ik
haar al ten huwelijk gevraagd had, voordat ik het
zelf wist. Ik kon het waarachtig niet helpen; Jenny
is zoo erg lief, en het ergste, of liever het beste is,
dat zij er 's morgens om zes uur net zoo schattig
uitziet als 's avonds om vijfentwintig uur! Kort en
goed,, voor ik nog vijf woorden met haar gespro
ken had, had ik al mijn hart en mijn hand en de
rest van mijn ingewanden aan hare voeten gelegd.
Figuurlijk gesproken natuurlijk!"
Een van de kwalen van den modernen tijd is de
hebbelijkheid van parlementje-spelen. Van te pas of to
onpas overal „meneer-de-voorzitter" bij le nalen en
tot bij de allergewoonste dingen, die in een onderonsje
in een wip klaar zijn, een commissie, met een sub
commissie, moties en amendementen noodig te achten.
In den Rederijkerstijd moest iedereen verzen maken,
nu noudt iedereen redevoeringen. Die verzen" waren
er naar. En de welsprekendheid der redevoerders dito
idito.
De meeste toespraken in het parlement en in de vele
colleges, die het parlement na-apen, zy n ellendig van
vorm en voordracht.
Helaas ook vaak van inhoud, doch dit heeft met het
feitelijke spreken niets te doen. Die inhoud zou ook
naar zijn .als hij in een onderonsje of een particulier
gesprek „ten beste" werd gegeven.
Het is natuurlijk voor een groot deel te wijten aan
de pers, dat dit parlemontje-spelen zulk een omvang
aanneemt. Als de kranten niet den volgenden dag een.
Uitgebreid relaas opnamen van wat de (totaal onbekende)
meneer A. vindt over een kwestie die alleen van belang
is voor een klein kringetje van vakraenschen of belang
stellenden, en als er niet bij stond^ dat de (eveneens
ónbekende) heer B. oon motie indiende, die na oén
amendement van C. op voorstel van D. werd verwor
pen, zoodat de aangelegenheid in handen werd gesteld
Tan een commissie, waarin dc heeren Z. IJ. en X. op
aandrang der vergadering zitting namen, zouden al die
heeren .zijn thuisgebleven, een boek hebben gelézen, de
fessen van hun kinderen overhoord of met hun vrouw
„bézigue" hebben gespeeld.
Het zijn niet alleen de vrouwen, die om eens in de
Ikrant te komen, desnoods een baard dragen, zooals
Speenhof f destijds spotte, toen „vrije vrouwen' nog in
de mode waren.
Het nieuwste op „parlementjes-gebied" is de outdekkking
van „sportpolitici de meneeren, die bp invitatie van
de Haagsche vereeniging van voetbalsche.dsrechters, hun
standpunt uiteen hebben gezet óver het vraagstuk van
den scheidsrechter
De wereld is het begrip van verhoudingen ©enigs
zins kwijt vermoedelijk heeft de relativiteits-theorie
van Einstein er iets mee te maken f Anders toch zou
het onmogelijk zijn, dat in een tijd nu de bladen gere
geld voor allerlei belangrijke onderwerpen pTaats te
kort komen (nu bijv. hel publiek nog steeds niet mag
weten, welke bankpolitiek ten aanzien der deflatie de
beste is voor het geheele land en dus voor de geheele
wereld) bijna een kolom in een der hcfofdbladen mag
worden „besteed" aan een onderwerp als dit.
Het juiste inzicht in de verhoudingen zou een 'blad
dat niet in de eerste plaats een geldmakerij wil zijn, doch
voorlichting en opvoeding van net publiek beoogt, er toe
brengen, die bij de sportvertooningen in de open lucht
dravende cn fluitende heeren geheel dood te zwijgen,
dan wel, aangezien het een man of driehonderd geldt,
in vijf regels af te doen.
Inplaats daarvan wordt met den meesten ernst ge
meld, dat Jantje beweert dat er geen goede scheids
rechters genoeg zyn en dat een scheidsrechter, die zijn
plicht doet, zich vijanden maakt voor het leven nu velen
„het voetballen als een publieke vermakelijkheid be
schouwen." Jantje zei verder, dat zoo'n scheidsrechter
door een beslissing het wel en wee van een groote
vereeniging in handen heeft, hetgeen in het Ncder-
landsch vertaald beteekent, dat zijn beslissing een bloei
ende naamlooze vennootschap tot exploitatie van een
terrein en van elf acrobaten tot verlies van klandizie
kan veroordeelen. En verder vond Jantje, dat de klas-,
senstrijd er ook niet vreemd aan is, omdat een bour-
geois-scheidsrechter soms verdacht wordt ecu arrebci-
aersclub tegen te werken. Bekwame scheidsrechters
zouden er wel genoeg zijn, als zij maar zin hadden in het
baantje en nu er meer wedstrijden dan geschikte leiders
zijn, loopen er ongeschikten te lluiten. Daarom moet
men de fluiters gaan fokken en betalen en de vereeni-
gingen zelf haar rechter laten kiezen.
Pietje zei, dat het vraagsulk van goede en slechte
scheidsrechters zoo oud was als de voetballery-zclf. 'Er
zijn eerzucht-fluitisten zonder bekwaamheid, maar met
trucs, die veel klandizie hebben en gefêteerd worden,
maar hoofdzaak Is „voorbeschiktheid, innerlijke bescha
ving, achtenswaardigheid en karakter
Anders nog iets?
Zou men niet raeenen, dat het ging over den post
van burgemeester in een hoofdstad, van minister, van
voorzitter van het Hof van Arbitrage of van den
Volkenbond of van iets dergelijks? In plaats van over
het baantje van 'n meneer, die heeft uit te maken of de
twee en twintig acrobaten, die «ten behoeve en ten
vermake van een honderd of duizend maai talrijker
publiek van ent reebetalers met een bal spelen, zich wel
houden aan de regels.
Nu wil het geval, dat de "meeste menschcn, die een
spel met eenigen animo spelen, gewoonlijk op de
hoogte zijn van de regels er van en als zij het met
een groot gezelschap spelen er spoedig genoeg aanmer
king wordt gemaakt op oen afwijking van hel reglement.
Maarnoch bij knikkeren, noch bij biljarten of tennissen
of welk spel dan ook, heeft men het ooit in zijn hersens
gehaald een spccialen toezienden "voogd tc benoemen
voor het doen toepassen van het reglement. Die fraaiig
heid komt pas, zoodra het spel gespeeld wordt niet ten
pleziere vau de spelers, doch van een (betalend) publiek.
M.a.w. zoodra de sport plaats heeft moeten mu'keji voor
de publieke vermakelijkheid en zoodra dus dc klandizie,
die men hoopt tc hebben of tc kriigen. dus het financi-
eele element van de „N.V. tot Expl. van een Veld
en een Elftal", kan worden gediend door „gauwigheid-
jes" door trucs, door overtreding der reglementen.
Als de sportpolitici" in hun belangrijke redevoe
ringen dit feit niet over het hoofd hadden gezien, hadden
zij hun exposés achterwege kunnen laten. Want als men
dit feit wei in het oog houdt is het duidelijk, dat men
er niet komt met scheidsrechters, die het ambt uit
sportiviteit bekleeden. Integendeel, dan moet men eén
soort blankofficiers hebben met de meest uitgebreide
macht en desnoods steunend op een stuk of wat poote-
lingen ter uitvoering der beslissingen, zoo die niet naar
den 2in zijn van de acrobaten zeil oi zoo die niet over
eenstemmen met de geldelijke belangen dér aandeel
houders in de Exploitatie-maatschappij.
Het is allermerkwaardigst, dat, waar in het echte
parlement de heeren het zoover hebben gebracht in
ae kunst van langs elkaar heen redeneeren en in het
voorbijzien van dc hoofdfeiten der materie, die zij zeggen
te willen bchandolen, de namaakparlcmenton. zooals
deze „Sportpolitici", er zoo onmiddellijk in slagen do
fout van het voorbeeld tot do hunne te maken eu ook
do hoofdzaak te vergeten tot èr een kolom verslag bij
een is over dingen, aie misschien voor een klein groepje
belangrijk of wetenswaard zouden kunnen zijn, als zij
aan ae orde waren.
De Haagsche gemeentebestuurders, die zooals ik recas
vroeger opmerkte, herhaaldelijk blijk geven van een
vooruitzienden geest, hebben dit ook' thans weer gedaan,
doorverplaatsbare politiebureaux in te voeren, voorzien
van twee arrestanten-lokalen cn ruimte voor 3 of 4
dienders. Die politiewoonwagen kan overal heen waar
men het noodig acht.
Bijv. dus naar voetbalwedstrijden, waar het publiek of
de aandeelhouders niet ingenomen zijn met de beslis
singen van den rechter. Dan kan, naar behoefte, de
'scheidsrechter in een plaatijzeren cei'worden onttrok
ken aan de volkswoede, of een paar raddraaiers worden
opgesloten. Het denkbeeld is schoon. Maar aangezien v
zoo'n rijdend bureau vier mille kost en.er per Zondag
Wel acht velden bespeeld worden, zodden dc kosten
ruim Ücrtig mille bedragen. Wat veel Is.
Als de scheidsrechters eens uit een of ander museum
een plaatyzer harnas te leen kregen? A.
„Zanik nu maar niet. Natuurlijk nam ze je dade
lijk aan".
„Niet voor zoover ik weet", zeide Teddy droog.
„Ze heeft je toch niet een blauwtje laten loo
pen?" riep Barman zijnen jongen vriend hoogst ver
wonderd) aankijkend.
„Precies".
„Heb je haar gezegd dat je vader zoo rijk is?"
Dat wist ze al lang".
„Dan is ze nog grootere domoor dan jij zelf
bent."
„Vindt u?"
„Wel, ik zou zeggen, als een doodarm meisje zulk
een kans kreeg, dan zou ze die met |>eide han-
den vastgrijpen en niet fneer loslaten".
„Dan weet u weinig van jonge meisjes af. En ze
ker van Jenny.
„Misschien is ze verliefd op een ander."
„Als dat waar was!" riep Teddy tandenknarsend.
„Maar dat is gelukkig niet zoo. Zegaf toe dat ze
veel om mij gaf, maar tegelijkertijd wilde ze niet
'met mij trouwen. Het schijnt, dat eenigen tijd ge
leden, mijn vader gehoord heeft, dat zijn lief zoontje
|een beetje veel belangstelling toonde in een arm
piano-juffertje. En wat doet hij? Hij zoekt haar op,
en vertelt haar allerlei onzin, en overtuigt haar
dat zij nooit het meisje kan zijn, dat hij als zijne
schoondochter zou willen ontvangen. Hij dreigt mij
met onterving, als ik mijn wil doorzet, en hij vertelt
haar dat. En dat heeft tengevolge dat ze mijne
vrouw niet wil worden. Nu vraag ik u, Mr Barman,
is dat niet een allerliefste verrassing van mijn va
der? Alsof een man wat te maken heeft met de
familie van zijne vrohw. Want Jenny is eene von
delinge, en weet niet wie haar vader en moeder
waren. Ik vind' dat een groot voordeel, want nu
heb ik nooit kans om last te krijgen met mijn
schoonmoeder. En dat moest vader ook inzien, want
ik heb hem al heel wat op zijn schoonmoeder hoo
ren razen natuurlijk als het lieve mensch hem
niet hooren kon! En inplaats daar nu een voorbeeld
aan te nemen, en blij te zijn, dat ik die ellende nooit
hoef te hebben, wil hij absoluut niet dat ik trouw
met een ineisje die niet weet wie ze is. Daarom
ben ik bij u gekomen, Barman, en helpt u me nu
eens uit den nood, en helpt u me aan een stel voor
ouders voor Jenny".
1 „Voorouders zijn mijh eenre niet" antwoordde Bar
man lachend. ,Maar ik heb gehoord, dat je ze koopen
I kan."
I „Och neen, u begrijpt wel wat ik bedoel. U moet
uitvinden wie hare verwanten zijn. In haar prille jeugd
was ze bij een kermisreiziger, voor zoover ze zich kan
herinneren. Als u nu eei^s mee wilde gaau eu haar het
een en ander vragen, dan kunt u best uitzoeken wie
haar ouders waren. U b6nt knap genoeg."
Barmen nam zijn hoed en zeide:
„Vooruit dan maar. Als ik op do wilde-ganzenjacht
acnter een achternaam aan moet. moet het maar meteen
gebeuren. Maar als ik dat dan doe, moet je mij weder-
keerig beloven, dat jc me minstens drie dagen lang met
rust laat verder."
„Ik beloof u alles wat u maar wilt, en ik zelf maal
er geen halven cent om, wie haar ouders waren. Maar
begrijp jnc goed. Als het uitkomt dat ze niet van fal-
1 soenlijke familie is dan vertellen we, dat we niets
gevonden hebben, dan eenige vage aanduidingen in de
richting van de een of andere rijke en voorname familie."
„Jawel, ik snap het wel. Vooruit maar," zeide Barman
lachend, en de beide heeren begaven zich op weg naar
het meisje dat niet wist wie ze was
VL
Hoe is haar naam?
Onderweg deed Teddy een omstandig verhaal, hoe
hij* met Jenny in kennis gekomen was waarnaar Barman
afgetrokken luisterde. Teady verklaarde alles wat hij van
zijn meisej wist, het was hem een pleizier ower haar te
praten. Den advocaat boezemde het evenwél niet veëj
belang in, en hij hoopte dat het meisie zelf zich meer tot
feiten zou bepalen, die betrekking konden hebben op
haar geboorte, wanneer hij haar zou gaan ondervragen.
Barmen en Teddy schelden aan, aan een groot huis,
en werden in een klein kamertje gelaten. Even latér
kwam een jong meisje binnen, dat memand anders kon
zijn dan Jenny zelf zooais Barman begreep, toen hij den
blos zag, die even nare wangen overtoog bij het zien van
den jongen man.
„Jenny-lief, ik heb mijn vriend meegebracht, die
beloofd heelt jouw familie-stamboom te ontdekken. Het is
de slimste advocaat dien ik ken. Mag ik je even voor
stellen?"
De advocaat boog met ouderwetsche hoffelijkheid,
toen hij even het kleine handje van het jonge meisje in
de zijne nam, en een vreemd gevoel maakte zich van
hem meester, als had hij* het meisje reeds vroeger ont
moet, of. als leek zij sterk op iemand, die hy gekepd
had, doch zich nu niet meer kon herinneren.
„Ik kan u Slechts weinig vertellen, mijnheer,'* zeide
he( meisje toen allen op hun gemak zaten.
„Natuurlijk heeft Teddy u ai vertéld dat ik geen Dauw
besef heb wat mijn eigenlijke achternaam is, of hoe oud
ik ben. Als ik in mijne herinnering zoo ver mogelijk
terug ga, kan ik mij niets anders voorstellen dan een
troep paardrijders, mot gouden en zilveren loovertjes.
Ik heb nog een flauw besef van ook in gazen rokjes met
zilveren sterretjes in een klein wagentje gereden fl
hebben, met allerlei kleine paardjes ervoor, en menschcn
die mij bonbons toewierpen, en in de handen klapten.
Het schynt me toe als ihad ik jaren en jaren zoo
gereden, maar dat is natuurlijk onmogelijk, want
mijne tante zeide, dat ik hoogstens vier of vijf jaar
oud geweest kon zijn, toen ze mij als kind aannam.
Er was ergens, waar zij woonde, een opstand of
een oorlog, en soldaten die van den strijd terugkeer
den. brachten mij bij haar, en zeiden, dat ze mij wou
opnemen. Dat deed ze, en ziek en hulpeloos als ik
was, verzorgde ze mij, en toen er naderhand nooit
iemand kwam opdagen, die recht op mij had, nam ze
mij als kind aan, en zeide. dat ik haar tante
moest noemen. Ze was een oude vrijster en heel
rijk, en ze liet me als een rijke jongedame opvoe
den. Ze zeide, dat ze van plan was mij tot hare erf
gename te benoemen, doch ze kwam om bij een
spoorwegongeluk nog voor ze haar testament ge
maakt Kads in de kracht van haar leven. Toen kwa
men een broer en nog meer familieleden, en deel
den de erfenis, en ik moest maar zien hoe ik door
de wereld kwam".
„Is dat alles?" vroeg Barman teleurgesteld.
„Ja, ik zeide u al, dat ik maar weinig te ver
tellen wist. Toen tante mij opnam, had ik slechts
lompen aan het lijf, doch ze waren met loovertjes
bezet, zoodat ze dacht, dat ik van een rondreizend
kermisgezelschap was".
„En hebt u niet eens het moedervlekje, dat. in
eiken roman voorkomt, en waardoor de vondelinge
eindelijk herkend wordt?" vroeg Barman met een
flauwe poging om een grapje te^maken.
„Niets, heelemaai niets. Ik ben bang, dat ik eeuwig
eene vondelinge zal moeten blijven, die niet weet wie
ze is."
„U was ziek toen uwe tante Dane heet ze geloof
ik, dat Teddy vertelde u opnam?"
„Ja, heel erg. Ik heb weken lang te bed gelegen,
en toen ik weer beter was, was mijn geheugen zoo
in de war, dat ik mij niets anders kon herinneren,
dan dat ik Jenny heette, en dat ik paard gereden
had. Eén ding is er echter, waar ik altijd nog hoop
op had dat het mij eens het geheim mijner geboorte
zou openbaren, en dat is een klein hartje aan een
kettinkje, dat ik mij niet herinner ooit van mijn
hals af gehad te hebben.
Wprdt vervolgd*