HOOFDPIJN Uit het Hart van Holland. De dingen om ons heen. delijk al zijn krachten vergarende, ging hij door „Ik ■kwam om elkaar vergiffenis te schenken," zei hij. Hij begon iets op zijn borst, in zijn jas te zoeken. „Ik zal 't zeggen,^ vadertje. Zoek je iets?" zeide Hij antwoordde niet, maar kreeg, met zijn sidderende, magere, behaarde handen, een boek uit de binnenzak van zijn jas. „Geef dit aan wie 't vraagt 't Is mijn soldatenbiljet. Gode zij dank, alle zonden worden vergeven" en zij h gelaat kreeg een uitdrukking van vrede. De .oogen 'werden wjjd open, keken strak naar boven. Zjjn bewust zijn gleed weg. „Een kaars," zei bij nog, zonder zijn lippen te bewegen. A^jasja begreep. Zij nam do halfafgebrande kaarsen voor 't Christusbeeld, stak zo aan en gaf zo hem. Met duim en vinger pakte hij ze nog vast. Agasa ging het soldatenbiljet opbergen. Toen ze bij hem terugkwam, vielen de kaarsen uit zijn handen. De strakke oogen zagen niet meer, He borst ademde niet meer. Agasja ging het soldatenbiljet opbergen. Toen ze bij uit, nam een schoone doek en sloot hem de oogen. Den heelen nacht moest Marfa aan Korney denken. Zij kon niet slapen. Des morgens trok zij haar mantel aan, sloeg haar hoofddoek om en ging onderzoeken waar de grijsaard van gisteren gebleven was. Al heel gauw wist 'zij, dat hij in Andrejefka was. Hoeveel to verder zij ging, hoeveel te vreeselrjker vond zij het. „We zullen elkaar vergeven, alles zal vergeven zijn. Hij komt thuis, om, Zoo God wil, bij zijn fzoon te sterven,"' dacht zij. Toen Marfa de hoeve van baar dochter maderdle, zag zij daar een groote hoop menschen verzameld. Zij stonden in de gang, op den stoep en onder 't raam* Allen wisten reeds, dat dezelfde rijke Korney Wjasil- jewitsch, die 40 jaar geleden Üc heele omgeving vulde met zijn roem, als oen arme bedelaar in 't huis van zijn dochter was gestorven. De kamer vulde zich ook met menschen. De vrouwen fluisterden, zuchtten en klaagden. De menschen maakten plaats om Marfa door te laten, maar bij 't binnen komen yan de kamer, zag zij reeds dat zij te laat was. Het lichaam Van Korney was ge- wasschen en gekleed, bedekt met een wit laken., waarop een kruis lag en naast de baar stond Philip, Kom-njits, die lezen kon, de taak ,van den diaken waar te nemen, door met eentonig geluid de kerkelijke oud-Slavische woorden uit een psalmenboek meer le zingen dan 4c lezen. Om vergiffenis te vragen en te schenken, was de tijd voorbij. En op 't strakke, schoone, oude masker van Korney kon men lezen of hij vergeven had dan wel nog.toornde. Wie op Iheto ogenblik in Iden Haag niet winkelt, hoeft gewinkeld of is een dier zieltjes-zonder-zorg, die alles uitstelt tot. den laatsten dag, om dan zeer vermoedelijk zooals we hier zeggen: op de koffie te komen.N 1. alles uitverkocht te vinden. Daar gaat het aardig naar toe. Want de winkels, die een tijdlang opgepropt zijn geweest met allerlei „valutaikoopjes", beginnen in weerwil van de algemeens „malaise" door'hun voor raden heen te raken en menig artikel, diat voor veertien dagen nog in groote hoeveelheid verkrijg baar was, is nu een zeldzaamheid geworden, waar naar men moet zoeken. Opmerkelijk is, dat de Duitsohe valutakoopjes, die een tijdlang op dit gebied het rijk vrijwel alleen had den toi bepaalde groepen zijn gereduceerd: kleeding, sigaren en optische Instrumenten. Allerlei scharre- laars, die tot dusverre eerzame kappers of iets der gelijks waren, zijn van den zomer met de juffrouw naar Duitschland geweest en hebben phototoestellen, verrekijkers, en wat dies meer zij over de grenzen weten te krijgen, in zulke hoeveelheden, dat men bij menigen kapperswinkel meer photografietoesteilcn dan zeeppotten ziet geëtaleerd, zooals men vroeger een zeker soort van „boter"-wimfcels kon herkennen aan. de uitstalling van huishoudelijke artikelen van bepaald slag, verkrijgbaar tegen inlevering van zoo véél bons. Om de woorden van Horatius waar te maken, dat „niemand gelukkig leeft bij -het lot, dat eens zich zelf hij koos', ziim de sigarenwinkels tegenwoordig gepromoveerd tot basars van kappersartikelen, vain Gilletteapparaten „echte" voorf 1.325! en extra- inesjes voor achtstuivers hert dozijn, terwijl met zijn sigaretten allemaal echte niginia, afkomstig van het Engelsdho leger I pleegt te koopen hij den kruidenier. Zoo is er in den 'kleinhandel veel versohoven. Maar.... het wordt minder. Nu <le franc den weg van de mark oipgaat komt d'e kans aan Belgische en Fransch-e fabitieiken om te worden leeggekocthit dloor menschen, 'die azen op „ramsoh'. Het 'gaat daar voor een Hollander blijkbaar niet zoo gemakkelijk als in Duitschland), omdat „pïart-prartan" en ^lardusohreeu- wen" desnoods ate middel van conversatie kunnen dienen in de Duitsohe grensstreken, maar het g&- sprek met een Fransch fabrikant niet bepaald ver- j gemakkelijken. j Ais we nu terwijl toch „ieder Nederlander Fansch kent" al mot den mond) vol tanden staan. bij het zakendoen over de Zuidergrens, wat zal er dan van terecht komen, alö het Fransch op school verdwijnt? Zullen we ons in het buitenland dan al leen verstaanbaar kunnen maken waar „platpraten en hardschreeuwen" redding kan brengen? Hoe dit zij, onze magazijnen zijn niet meer zoo een- zijidig-Duitsch,wat hun artikelen betreft, ala gorul- men tijd het geval is ge-weesi. Niemand, die er aan verliest. Want hoe pleizierig 't ook wa« voor iemand i die wihkelt om tegen iets aan te loopen, wat hiji juist j noodig heeft en voor weinig geld kan krijgen, en j hoe plezierig het ook is yoor een schuifje een cadeau te kunnen koopen, 'dart er uit ziet naar den .dubbelen prijis,: er was altoos een groot 'bezwaar, mL dat men niet wist wat men kocht, dat het nooit een „vast ar- j tikel" vam de firma was, waaromtrent- zij eenige ga- i rantie op zich kon nemen. Dat is het groote nadeel van den „uitverkoop"., die aan bona fi.de producten op allerlei gebied ®oo lang in den. weg 'heeft gestaan en die nu gelukkig eenigszins uit den tijd raakt. Nu bestaat er wel het gevaar, dat de prijzen, die door de buitenilandsehe concurrenten werden ge drukt, weer opioopen, doch dit gevaar is niet zoo heel groot te achten, o-m'dat die concurrentie, (hoe wel tijdelijk verminderd, toch/ blijft bestaan en zoo doende prijsregelend kan werken, juist door het go- vaar van .haar existentie. Bovendien heeft de perio de van den „rarnsch-invoer" met de uitermate lage prijzen eenmaal ook voor onze eigen, industrieel-en geleid tof een prijsdaling beneden de wel wat over dreven marge van eenigen tijd geleden. Dat daarmede verliezen1 gepaard zijn gegaan, is- duidelijk. Doch die verliezen zijn gedragen door het meest koopkrachtig publiek, door de beleggers, die in de''hausseperiode allerlei aandeden' kochten en opdreven en hpog hielden, wat- alleen, mogelijk was door extra hooge dividenden, <Lw.z. door extra-hooge prijzen. Nu dividenden van twee cijfers hoe langer hoe meer tot het vorteden© gaan beboeren, en nu «w pro cent nog niet zoolang geleden als anazalig ver smaad normaal en zelfs hoog wordt, nu in tantiè mes en dergelijke het mes wordt gezet, behoeven de prijzen ook niet meer zoo hoog te zijn, al, spreekt het dan van zelf, dat zoolang de belastingen' en retribu ties van allerlei aahdl en de loohen eni salarissen nog hoog blijven, er niet valt te denken aan een terug keer tot het oude prijsniveau. Hoe dit en of dlLt ooit 'zaU worden herkregen, is een groote vraag, Een vraag, die men bijna met „noodtt" zou willen) beantwoorden. Eensdeels omdat nu eenmaal geld steeds in waar de vermindert, de geheele geschiedenis- door, maar ook omdat de regeeringen voortdurend1 bezig zijn met waardevermindering van geld. Het minder zilverge halte onzer nieuwe guldens is oen „waarborg" dat de oude prijzen' niet meer terugkomen. Het waaróm van dezen maatregel.' is nog door nie- man behoorlijk aangetoond. Nu we vonnoedelljik on ze tientjes en vijfjes in vele jaren niet moer zullen terugzien in circulatie, 'bad men ons althans behoor lijk zilver van eenige waarde kunnen laten behou den. Want nu we de guldens met allerlei verschil len zilvergehalte gaan krijgen, zullen we binnen zeer korten tijd' wel niets meer overhebben, dan de aller nieuwste, minderwaardige geldstukken. Het inhouden der oude „volwaardige" guldens: de koningen en 'de eerste uitgiften met den beeldenaar der koningin had ©en niet onaanzienlijke bate kun nen opleveren voor den' Staat, doch van een poging in 'dlie richting is niets te bespeuren. Gelukkig, dat zei fis de „beste" guldens nog ver onder den ril ver- prijs bHjven dn waarde., zoodart het de moeite van den speculant niet loont Doch als morgen de cen trale landen, voor wie goud onbetaalbaar tg, moch ten willen overgaan tot oen zilversitandaardi, is een stijging van den zilvorprijö lang niet uitgesloten en zal menige oude Hollandsche gulden zijn weg vin den over 'de .grens. Misschien komt Minister de Geer nog tot inzicht, -dat zoo4i oud© gulden twee nieuwe waard is en verlost hij ons zoodoende- van de pa piertjes, -die van dag tot dag viezer en akeliger wor den. Vooral nu er veel te veel geld in omloop de. zou het geen luxe zijn, als die voddenwinkel ten minste werd afgeschaft Bovendien zou de handeldrijvende winkelstand, af deeling galamteriën er niets op tegen hebben, als zulk een verandering tot stand -kfwam. Want een boekje of taschje voor zalverbo-ns heeft nu langzamerhand iedereen en- het gebrek aan be hoorlijk zilver in voldoende mate heeft gemaakt, dat menigeen zijn jportomxmmi# zoo goed' opborg, dat b© niet meer is te vindenZoo-dat een Sinterklaas- cadeau uit een leerwinkel goed t© pas zou komen, als de tijd werkelijk weer een® terugkwam, dat men bij heit wisselen van een papieren tientje „hard" geld terug kreeg. Mischien doet een of ander Kamerlid een goed woord voor dien winkelier in galanteriën, midden standers zijn nu op het oogenblik' juist weer 'n beet je troef. En de middenstand is er nu eenmaal op "eigen verzoek aan gewend geholpen te worden, door opa Staat en opoe gemeente. Dat ziet men aan de •winkelsluiting, die onze stra ten na .zessen en zeiter na negenen zoo „gezellig" maakt, dat men evengoed in Scharzcgoutum als in de Residentie op straat kan loopen. Enfin, viaik voor SI Nikolaas mogen zij dan een extra uurtje openblijven un het is wonderlijk hoe veel levendiger dal de» straten maakt Niet alleen-van koopera natuurlijk. Maar ook van kijkers, die straks koopers worden. A. ■verdwijnt spoedig dpor SOCFOPUMTABlETTErt per koke* 60 cent, Bij Apothekers ca Drogisten. i tss K,A.Mwdww.ZBg| De conferentie van Lausanne de laatste, zeide Curzon! zal vermoedelijk van meer beteekenjft blijken, dan een harer voorgangsters behalve die van Versailles. En zelfs dit is niet eens zeker! Want terwijl Versailles den eenen chaos in plaats stelde van den anderen, een oorlog met de wapens verving door een economische anarchie, bestaat er een kans, dat Lausanne een soort uitweg zal geven uit den doolhof. Niet, dat er een werkelijke vrede tujsschen Turkije en de Entente wordt gesloten. Daar gelooft niemand aar, die zich hoezeer de be langen der verschillende Ententelauden (die het on der elkaar toch o zoo roerend heelemaal eens zjjnll) uiteenloopen en hoe de Turken géén stap doen zon der zich te- laten souffleerexi door Moskou Hetris zeer wel mogelijk, dat er ten slotte een tractaat wordt gesloten van .vele pagina's machine schrift en voorzien van vele zegels en handteeko- ningen. Het is zelfs mogelijk, dat zulk een document tenslotte door een reeks parlementen zal worden geratificeerd. Doch als dit geschiedt en zéér groot lijkt ons de kans In het geheel niet, dat dit allés zal worden verwezenlijkt dan is de wereld hoog stens een „vodje papier" rijker geworden. Bij de tegenwoordige stemming in Angora en m Moskou, afgezien nog van de stemming in de hoofd steden van West-Europa en van den Balkan, ml zulk een vrede nooit duurzaam kunnen zijp, moet hij de kiemen in zich dragen voor zelfontbinding. De minimumoischep van Londen en Angora loopen te ver uiteen om door een tractaat samengebracht te kunnen worden. Zelfs echter als /Curzon zich liet overjialen tot het Fronsc'he standpunt en den knoeiwinkel van Franklin Bouillon sanctioneerde, zouden toch de dircct-belanghebbonden op den Balkan- met een vrede van dat soort geen genoegen kunnen nemen. Zulk een Turkije, als nu gaat ont staan, is onmiddellijk in strijd mot hun belangen. Vooral nu zij weten, dat Moskou onmiddellijk be reid fe op te marcheeren naar het Zuid-Westen, zoodra Angora dit vraagt. Er is een nieuwe machtsverhouding1 ontstaan in het Oosten van ons werelddeel. De staten van den Balkan hebben hun. ontstaan en hun ontwikkelingsmogelijkheid te danken aan den naijver tusschen Turkije en Rusland, aan den strijd tusschen Islam en Slavisme. La-ngzamerhand wist de eene Turksehe provincie vóór,, de andere na, zich te onttrekken aan het juk van Constantinopel, gesteund, in het geheim of openlijk, hetzij door Rus land, hetzij door de oude Donau-Monaxchie. De laatste is nu verdwenen en op kleine uitzon deringen na zijn de Oostenrijkache erflanden Sla visch geworden. Zij hebben, de rol overgenomen, die Rusland, toen het „internationaal" werd, moest op geven. Winston glimlachte. Hij wees een zinnetje in den brief aan, en lachte luid. „De middelvinger, van zijn linkerhand mist". „Ik ben er. Onze Mattew Bane is de ware niet, en dat vermoedde ik al van het eerstö oogenblik, af aan. Onze Bane heeft -ongeschonden handen, dat klopt niet,-Onze Bahe lijdt ook niet aan rheumatiek. Het is duidelijk dat hij niet de Mattew JBane is die als boekhouder in betrekking was. Maar als hij' Mat tew Bane- niet is, wie is hij dan wel?" xin. Bane's wantrouwen. Winston wilde het ijzer smeden nu het heet was, en bewaakte Bane zorgvuldig. Waarom bij juist zoó( fel op Bane's geheim was, zou hij niet kunnen' zeggen. Hij had hem verdacht 'n spion van Claudine te zijn, en door hem hoopte hij gewaar te worden in welke richting hij haar zoeken moest. Het geval was intusschen veel gecompliceerder ge worden, doordat de Niemendal gebleken was niet de ware^ Bane te zijn, en -alleen dit feit al was ge noeg om Winston met ijzeren hardnekkigheid aan het speuren te zetten om het geheim van dien man te doorgronden. Hij moest thans weten wat en wie Bane was, en hij wachtte geduldig, als een kat bij een muizengat, en verloor zijn observatietoestel niet uit het oog. Op een avond zag hij, dat Bane niet ais naar gewoonte naar bed ging, doch zich gereed maakte om het huis te verlaten. Vlug trok de detective een donkere overjas aan, zette een slappen, hreedgeran- den hoed opj en volgde den Niemendal behoedzaam. Deze slofte op zijn eigenaardige manier door de verlaten straten, zonder op of om te zien en, zon der dat Winston begreep, waar hij heen wilde. „Ik weet niet waar de jacht zal eindigen", brom de Winston, „maar ik zal het niet opgeven, al voer je me naar het eindje van de wereld." De Niemendal liep onophoudelijk voort, tót hij buiten -de stad was. Winston volgde hem behoed zaam, zicht zooveel mogelijk in de schaduw ver bergend. De Niemendal liep voort in den kouden Oosten wind in de richting van. Eldstone. Het was niet raadzaam hem op den open weg zoo dicht op de hielen te volgen. Daarom bleef Winston in de scha duw van een muur verborgen hem staan nakijken, tot hij verdween in de laan die naar de E'ldstone- kapel voerde. Winston wachtte tot Bane terugkwam, en volgde hem toen weer ongezien naar huis, waar de ongelukkige, doodvermoeid van den langen tocht, zich onmiddellijk op zijne zonderlinge wijze te bed begaf. Winston daalde de trap af, en klopte aan zijn deur. „Wie is daar?" riep een zwakke stern. „Ik ben bet, ik moet u spreken"* „Ik kan u niet binnen laten". „Het moet", riep Winston bevelend, „Doe open of ik trap de deur in". Een sleutel draaide in het slot, de deur opende op een kier, en liet Bane door, dio de deur onmiddellijk achtor zich sloot. „Wat wilt u van mij?" vroeg hij ademloos. „Ik moet je spreken". „Dat kan niet. Laat irae toch met rust. Wat heb ik toch gedaan dat u mij uwe bescherming üoo op dringt? Ik wensch niets liever dan met rust gela ten te worden". De matte stralen van de lamp die aan de zolde ring hing en door den tocht heen en weer zwaaide, tooverde fantastische schaduwen op den muur achter Bane. „Komaan Bane, sta toch niet zoo direct op je ach terste beenen. Wees nu eens beleefd ennoodig me uit om> in je kamer te komen." „Als u daarvoor gekomen bent, deed u. beter met weer heen te gaan. Mattew Bane ontvangt niemand in zijne kamer." Hij trilde als een boomblad toen de koude tocht door de gang blies. Be stralen van de lamp vielen op zijn bleek gezicht, en wierpen scherpe schadu wen op de ingevallen lijnen ervan. Onwillekeurig moest Winston aan een lijk denken, bij het zien ervan. ,Jk heb een flesch geneeskrachtigen wijn van Mr. Barman bij me. Dien moet je eens proeven". Bane strekte zijn bevende hand uit; en nam de flesch aan. „Mr. Barman is wel goed", zeide hij met koude beleefdheid. „Maar u, mijnheer Winston, bent al te opdringerig. Ik had best kunnen wachten tot mijn heer Barman me die flesch zelf gegeven had". Winston leunde tegen den muur en stak de han den in de zakken, als was hij nog lang niet van plan heen te gaan. „Luister Bane", sprak hij. „je hebt een vooroor deel tegen mij. omdat ik belast ben met het op- sporeü van de ongelukkige Claudine Eldstone. En dat is toch waarlijk niets kwaads. Ik tracht haar terug te vinden- voor hare vrienden en verwanten, en vooral om haar dochtertje in het bezit te stellen van hetgeen haar toekomt. En jij doet het daar voor komen, als was ik de ellendigste bloedhond, die tracht haar aan de galg over te leveren". „Het ligt niet op mijn weg om te beoordeelen wat goed of kwaad is", zeide de Niemendal met zwakke stem. „Ik kan alleen hopen en gelooven in de on eindige goedheid van den Almachtige en wachten tot Hij zal goedmaken wat menschenhanden voor kwaad gesticht hebben. Hij zal de onschuld van het ongelukkige schepsel voor de geheele wereld zoo duidelijk maken, als ze voor mij nu reeds is. Doch met u is het een heel ander geval. Het is u slechts te doen om de belooning, en om, der wille van wat geld jaagt u de ongelukkige op, wel wetend, dat in Althans tijdelijk opgaf. Turkije, vertegenwoordigd door Angora, is even eens verandord, is niet meer het religieuse begrip, niet meer het centrum van den Islam. Vrijwillig heeft Turkije afstand gedaan van die positieve,, is veel meer dan vroeger een nationaal, inplaats van een godsdienstig begrip geworden. Dit nationale Turkije is voor de naburen een veel grooter gevaar dan het oude was. De oude Turksehe actie richtte zich gaarne tegen degenen, die niet behoorden tot de huisgenooten des geloofs. maakte het bestaan van Grieken en Armeniërs zeer onpleizierig, doch voerde geen veroveringspolitiek meer tegen andere landen. Dit is thans veranderd. Wel degelijk staat annexa tie op het programma van Angora. Wat historisch, ethnografisch. geografisch Turksch was, moot weder 1 urksch worden i» nu het parool en uit alles blijkt, dat Angora zich daaraan strikt wonscht te houden. De kleine Balkanlanden en vooral degenen, die de Russische bedreiging het naast aan den lijve voe- len zijn m gevaar. De eenige manier om dat ge vaar af te wenden is maolit tegen macht te plaat sen, zich er op voor te bereiden geweld met geweld te keeren en dus de kleine Entente, die volstrekt niet in haar geheel wordt bedreigd door Turkije uit te breiden of om te werken tot een nieuwen Baikanbond, sterk genoeg om do Turken, misschien zelfs ook de Russen van het lijf te houden. Dat dit niet algemeen met instemming wordt be groet. is duidelijk. Czechoslowakije is woedend. Het wilde en het bezit van mannen als Bones cn Masarijk gaf er recht op de eerste viool spelen in de RWne Entente. Doch zoo die zich uitbreidt .met Griekenland en Bulgarije, wordt het zvvaarte- ipunt verplaatst, zakt het zui-dwaarts naar Belgrado, misschien zelfs naar het meest Europeesche der Balkanlanden: Roemenië. Het eenige middel voor de Czechen om de baas in do Kleino Entente te blijven zou zijn, dat de toenadering met het wol totaal bankroete, doch militair (door Fransclie hulp) nog steeds invloedrijke Polen beter word, doch daar- 1 op is ge«n kijk, zoolang het getwist tusschen Praag ©n Warschau wien Jaborlna zal toebehooren, niet is beslist. Behalve de Kleine Entente dus een BaJkanbond, waarbij verachillande staten een dubbel lidmaat sehs.p kunnen doen gelden. Of een uitbreiding van j die twee groepen tot één nieuwe, die van -bijna aan ide Oostzee reikt tot de Middellan-dsche Zee. Een 1 statenbond niet ongelijk aan het oude rijk van Lotharingen, niet ongelijk ook aan den Ouden Drie bond van Duitschland, Oostenrijk en Italië, dwars door Europa, scheidend Oost en West. Maar een formatie, onvergankelijk zwakker dan de Driebond, en nog veel minder gelijkmatig van kracht harer leden dan die Driebond was. Zwakker ook omdat Oostenrijk en Hongarije zelfs Duitsch land naburen zijn, die voor het sterkste lid der nieuwe groep, n.1. Czechoslowakije, allesbehalve vriendelijke gevoelens hebben. Dit ziet er dus weinig plezierig uit, doch in weerwil daarvan gelooven wij reden te hebben ten aanzien van Lausanne vrij optimistisch te zijn. De vrede, dien men daar wenacht te sluiten, kan 'ditmaal niet worden gedicteerd door Londen en Parijs. De nieuwe groepeering van directbelangheb- benden. brengt mede, dat hun aandeel in de regeling veel grooter zal zijn, dan dat van kleine landen bij een der andere vredes. j Dit op zich zelf is een goed ding. I Noch Londen, noch Parijs is direct geïnteresseerd bij dion vrede en derhalve zal de vrede waartoo men komt niet het baksel zijn van de „Groote Zooveel", die lang genoeg deden alsof zij Europa waren. Dit zal ih Lausanne ophouden zoo te zijn, wat een groote stap vooruit is, vooral omdat de oplossing nu ergens anders zal moeten worden gozocht. N.1. in Genève. Niet diplomatieke intiigues, niet gekonkol en de beroemde politiek van concessies en compro missen zullen de oplossing kunnen geven, doch aï- leon het Recht, met een hoofdletter, dat sedert 1914 in Europa alleen dan gold, als het toevallig sa menviel met macht Iets wat wel eens gebeurd®, doch volstrekt niet als normaal verschijnsel Is te beschouwen. Een tweede factor /van groote hoteekenis, tevens reden tot optimisme yoor de verdere ontwikkeling dor dingen, is het optreden van de Vcreenigde Sta ten, die eindelijk zich gaat mengen in de zaken van ons werelddeel en dio ongetwijfeld zich niet zullen kunnen beperken tot het. aanvaarden der lus ten, met verwerping van alle lasten. De stelling dat (het door do nieuwe maclitsgroe- peering in Zuid-Oost-Europa niet tot een Entente- vrede komt, doch dat de nieuwe vrede, zal worden gemaakt door den Volkenbond, dat voorts Amerika voortaan als arbiter een veel grooter rol zal gaan spelen in ons werelddeel, vereischt. oen uiteenzot- ting. d,ie onze plaatsruimte thans te buiten gaart. Wij komen er dus in een volgend artikel op te rug. UITKIJK. dien u baar vinden zou, zij onvermijdelijk ean hot gerecht zou worden overgeleverd, en gedood. Is hot daarom anders dan natuurlijk dat ik uwe pogingen beschouw met den afschuw* dien se verdienenV" „Ea wart kou je wel neggen .Bane, als .ik verte) (lat er ©en 'tmïu la om haar -onschuld, waarin jij zoo vaat gelooft voor de wet duidelijk te doen blijken, on dat Ik op het spoor ben van een getuige, die, als ik hem vind, zeker eene voldoende verklaring zal afleggen? Als ik je vertel, dat het mij -misschien mogelijk zal zijn om te bewijzen, dat de kogel, die d*n jongen Eldstone doodde, niet uit Claudine's •pistool geschoten werd? Wat zou je daarvan zeg gen?" „Laten we niert praten over iets dat onmogelijk is',' zeide Bame op schorren toon. „Ik zeg je, dat het geen onmogelijkheid is. Als het geluk1 mij dient, zullen mijne vermogens in staat, zijn om 'het te bewijzen klaar, en duidelijk te bewijzen, en ik zal een getuige kunnen -dwingen, de waarheid te zeggen. Wart nu Bane?" Een diepe zucht ontsnapte reutelend aan de borst van den Niemendal. „Als diat waar zou zijn, zou ik het stof van uwe voeten kussen", riep hij in hevige ontroering uit. „Maar waarom daar nu over te spreken? Ga heen, en laat me met rust. Ik wil liever alleen zijn". Hij had' Zich langzaam teruggetrokken en zijne dunne vingers klemden om de leuning van de trap, die 'hij tree voor tree afliep. De detective was getroffen door het uitzicht van dien man, zoo ellendig en zoo aandoenlijk met een gezicht waarop de dood reeds zijn zegel scheen ge drukt te hebben. „Bane", riep bij uil „Wie en wat ben je. Ik moet het weten." „I-k begrijp niet, wat u bedoelt!" „Wie ben je? Ik wl'1 je geheim weten." „Ik heb geen geheim I Wat wil u toch van me. Ik heb geen geheim." „Het is wel waar. Waarom toch, Ban® tracht je je identiteit zoo lang te verbergen? Waarom toch.." Maar er kwam geen antwoord. De Niemendal sloop zachtjes weg in de gunstige duisternis, en was een minuut later opgenomen in den men-schen- stroom die zich door de drukke straten bewoog. XIV. Den heer Franklin Jr. Van Jenny. „OM! Point va.... 18 Octobcr 18.... Liefste Teddy, Natuurlijk ben je booq, omdat ik Je niet al lang tevoren geschreven heb. Maar als je je kon voorstellen, ihoe ontzaggelijk druk Ik het heb met de luimen en de grillen van de oude dame, die mij de eer aangedaan hpeit, mij tot hare gezelschapsjuffrouw te kiezen, zul je be grijpen, dat ik werkelijk blij was, als ik af en toe eens heelemaal niets te doen had, en dat ik d&n beu ach geen lust had o-m brieven te gaan ritten schrijven, zelfs niet aon jou. Natuurlijk zui je me vertellen, -dat dit een genoegen voor me moest zijn, en dat is het ook wel, maar het ontvangen en lezen van brieven door jou geschreven, is toch nog veel grooter genoegen en kost minder moeite. Na dezen stillen wenk o-m mij spoedig- te ant woorden, zal ik jo het een en ander beschrij ven van mijn 'dagelijksch leven, zooals ik dat op het oogenblik slijt. Slijten werkelijk slijten, doe ik 'het, en bo venal mijn stem slijt ik, want het lieve oude mensch juffrouw Ganzeveer heet ze is toe vallig zoo doof als een kwartel. Dit zou nog niet zoo een vreeselijk ongemak zijn, en ik ben er al aardig aan gewend, als de oude tante zich niet inbeeldde dat ze muzikaal is. Daarom moet ik uren achtereen voor de piane zitten en haar allerhande ouderwetsche, sentimenteel e liedjes voorspelen- en diaarbij zingen. Ze roemt mijn stem kolossaal:, ofschoon ik haar er van ver denk dat zij' mij geen noot. hoort zingen en al leen maar naar de beweging van mijn mond kijkt. In ieder geval is ze op dat punt enorm ge zellig, zooals je je wel voorstellen kunt Behalve hare muzikaliteit heeft ze nog een el lende, in den vorm van een monsterachtig lee- lijk mopshondje. Teddy-lief en Fido (zoo heet. het mormeldier) is buitengewoon leelijk cn onaan genaam. Stel je nu voor liefste, dat ik speciaal belast ben met de verzorging van dien kwel geest. Ik moet hem- zijn voedsel geven en zijn mand in orde hou-den, zorgen dat hij op tijd in zijn badje gaat en hem 's middags tot een mid dagslaapje zien- ovër te halen. Het beest is -mij een doorn in het oog. Doch laat i-k niet verder klagen, want anders zou het den schijn hebben, alsof ik den stap dien ik gedaan heb, betreurde, en dat is in het anlnst niet zoo. Ik ben integendeel heel blij eeni- ge mijlen weg te zijn van je lieven vader en den nog veel schattiger meneer Stoutman, met zijne lieve, vriendelijke brieven. ïn ieder geval kunnen -geen van beiden verder beweren, dat ik je ach terna loop. Ook ben- ik natuurlijk blij een poosje van jouw vervelend gezelschap af te zijn, en niet telkens geplaagd te worden oim, een welkomst en een afscheidskus, zelfs als je me vier maal per dag kwam opzoeken, en je beweerde dat ik je dan telkens weer welkom moesrt heet,en, en afscheid van je nemen, als je heenging om aan den overkant wat sigaren of sigaretten te koo pen." IWfordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 6