HOOFDPIJN
Uit het Hart van Holland.
De dingen om ons heen.
delijk al zijn krachten vergarende, ging hij door „Ik
■kwam om elkaar vergiffenis te schenken," zei hij. Hij
begon iets op zijn borst, in zijn jas te zoeken.
„Ik zal 't zeggen,^ vadertje. Zoek je iets?" zeide
Hij antwoordde niet, maar kreeg, met zijn sidderende,
magere, behaarde handen, een boek uit de binnenzak
van zijn jas.
„Geef dit aan wie 't vraagt 't Is mijn soldatenbiljet.
Gode zij dank, alle zonden worden vergeven" en zij h
gelaat kreeg een uitdrukking van vrede. De .oogen
'werden wjjd open, keken strak naar boven. Zjjn bewust
zijn gleed weg.
„Een kaars," zei bij nog, zonder zijn lippen te
bewegen.
A^jasja begreep. Zij nam do halfafgebrande kaarsen
voor 't Christusbeeld, stak zo aan en gaf zo hem.
Met duim en vinger pakte hij ze nog vast.
Agasa ging het soldatenbiljet opbergen. Toen ze bij
hem terugkwam, vielen de kaarsen uit zijn handen. De
strakke oogen zagen niet meer, He borst ademde niet
meer.
Agasja ging het soldatenbiljet opbergen. Toen ze bij
uit, nam een schoone doek en sloot hem de oogen.
Den heelen nacht moest Marfa aan Korney denken.
Zij kon niet slapen. Des morgens trok zij haar mantel
aan, sloeg haar hoofddoek om en ging onderzoeken waar
de grijsaard van gisteren gebleven was. Al heel gauw
wist 'zij, dat hij in Andrejefka was. Hoeveel to verder
zij ging, hoeveel te vreeselrjker vond zij het. „We zullen
elkaar vergeven, alles zal vergeven zijn. Hij komt
thuis, om, Zoo God wil, bij zijn fzoon te sterven,"'
dacht zij.
Toen Marfa de hoeve van baar dochter maderdle,
zag zij daar een groote hoop menschen verzameld. Zij
stonden in de gang, op den stoep en onder 't raam*
Allen wisten reeds, dat dezelfde rijke Korney Wjasil-
jewitsch, die 40 jaar geleden Üc heele omgeving vulde
met zijn roem, als oen arme bedelaar in 't huis van zijn
dochter was gestorven. De kamer vulde zich ook met
menschen. De vrouwen fluisterden, zuchtten en klaagden.
De menschen maakten plaats om Marfa door te laten,
maar bij 't binnen komen yan de kamer, zag zij reeds
dat zij te laat was. Het lichaam Van Korney was ge-
wasschen en gekleed, bedekt met een wit laken., waarop
een kruis lag en naast de baar stond Philip, Kom-njits,
die lezen kon, de taak ,van den diaken waar te nemen,
door met eentonig geluid de kerkelijke oud-Slavische
woorden uit een psalmenboek meer le zingen dan 4c
lezen.
Om vergiffenis te vragen en te schenken, was de
tijd voorbij. En op 't strakke, schoone, oude masker
van Korney kon men lezen of hij vergeven had dan
wel nog.toornde.
Wie op Iheto ogenblik in Iden Haag niet winkelt,
hoeft gewinkeld of is een dier zieltjes-zonder-zorg,
die alles uitstelt tot. den laatsten dag, om dan zeer
vermoedelijk zooals we hier zeggen: op de koffie
te komen.N 1. alles uitverkocht te vinden.
Daar gaat het aardig naar toe.
Want de winkels, die een tijdlang opgepropt zijn
geweest met allerlei „valutaikoopjes", beginnen in
weerwil van de algemeens „malaise" door'hun voor
raden heen te raken en menig artikel, diat voor
veertien dagen nog in groote hoeveelheid verkrijg
baar was, is nu een zeldzaamheid geworden, waar
naar men moet zoeken.
Opmerkelijk is, dat de Duitsohe valutakoopjes, die
een tijdlang op dit gebied het rijk vrijwel alleen had
den toi bepaalde groepen zijn gereduceerd: kleeding,
sigaren en optische Instrumenten. Allerlei scharre-
laars, die tot dusverre eerzame kappers of iets der
gelijks waren, zijn van den zomer met de juffrouw
naar Duitschland geweest en hebben phototoestellen,
verrekijkers, en wat dies meer zij over de grenzen
weten te krijgen, in zulke hoeveelheden, dat men bij
menigen kapperswinkel meer photografietoesteilcn
dan zeeppotten ziet geëtaleerd, zooals men vroeger
een zeker soort van „boter"-wimfcels kon herkennen
aan. de uitstalling van huishoudelijke artikelen van
bepaald slag, verkrijgbaar tegen inlevering van zoo
véél bons.
Om de woorden van Horatius waar te maken, dat
„niemand gelukkig leeft bij -het lot, dat eens zich
zelf hij koos', ziim de sigarenwinkels tegenwoordig
gepromoveerd tot basars van kappersartikelen, vain
Gilletteapparaten „echte" voorf 1.325! en extra-
inesjes voor achtstuivers hert dozijn, terwijl met zijn
sigaretten allemaal echte niginia, afkomstig van
het Engelsdho leger I pleegt te koopen hij den
kruidenier.
Zoo is er in den 'kleinhandel veel versohoven.
Maar.... het wordt minder. Nu <le franc den weg
van de mark oipgaat komt d'e kans aan Belgische en
Fransch-e fabitieiken om te worden leeggekocthit dloor
menschen, 'die azen op „ramsoh'. Het 'gaat daar voor
een Hollander blijkbaar niet zoo gemakkelijk als in
Duitschland), omdat „pïart-prartan" en ^lardusohreeu-
wen" desnoods ate middel van conversatie kunnen
dienen in de Duitsohe grensstreken, maar het g&-
sprek met een Fransch fabrikant niet bepaald ver-
j gemakkelijken.
j Ais we nu terwijl toch „ieder Nederlander
Fansch kent" al mot den mond) vol tanden staan.
bij het zakendoen over de Zuidergrens, wat zal er
dan van terecht komen, alö het Fransch op school
verdwijnt? Zullen we ons in het buitenland dan al
leen verstaanbaar kunnen maken waar „platpraten
en hardschreeuwen" redding kan brengen?
Hoe dit zij, onze magazijnen zijn niet meer zoo een-
zijidig-Duitsch,wat hun artikelen betreft, ala gorul-
men tijd het geval is ge-weesi. Niemand, die er aan
verliest. Want hoe pleizierig 't ook wa« voor iemand i
die wihkelt om tegen iets aan te loopen, wat hiji juist j
noodig heeft en voor weinig geld kan krijgen, en j
hoe plezierig het ook is yoor een schuifje een cadeau
te kunnen koopen, 'dart er uit ziet naar den .dubbelen
prijis,: er was altoos een groot 'bezwaar, mL dat men
niet wist wat men kocht, dat het nooit een „vast ar- j
tikel" vam de firma was, waaromtrent- zij eenige ga- i
rantie op zich kon nemen. Dat is het groote nadeel
van den „uitverkoop"., die aan bona fi.de producten
op allerlei gebied ®oo lang in den. weg 'heeft gestaan
en die nu gelukkig eenigszins uit den tijd raakt.
Nu bestaat er wel het gevaar, dat de prijzen, die
door de buitenilandsehe concurrenten werden ge
drukt, weer opioopen, doch dit gevaar is niet zoo
heel groot te achten, o-m'dat die concurrentie, (hoe
wel tijdelijk verminderd, toch/ blijft bestaan en zoo
doende prijsregelend kan werken, juist door het go-
vaar van .haar existentie. Bovendien heeft de perio
de van den „rarnsch-invoer" met de uitermate lage
prijzen eenmaal ook voor onze eigen, industrieel-en
geleid tof een prijsdaling beneden de wel wat over
dreven marge van eenigen tijd geleden.
Dat daarmede verliezen1 gepaard zijn gegaan, is-
duidelijk. Doch die verliezen zijn gedragen door het
meest koopkrachtig publiek, door de beleggers, die
in de''hausseperiode allerlei aandeden' kochten en
opdreven en hpog hielden, wat- alleen, mogelijk was
door extra hooge dividenden, <Lw.z. door extra-hooge
prijzen.
Nu dividenden van twee cijfers hoe langer hoe
meer tot het vorteden© gaan beboeren, en nu «w pro
cent nog niet zoolang geleden als anazalig ver
smaad normaal en zelfs hoog wordt, nu in tantiè
mes en dergelijke het mes wordt gezet, behoeven de
prijzen ook niet meer zoo hoog te zijn, al, spreekt het
dan van zelf, dat zoolang de belastingen' en retribu
ties van allerlei aahdl en de loohen eni salarissen nog
hoog blijven, er niet valt te denken aan een terug
keer tot het oude prijsniveau.
Hoe dit en of dlLt ooit 'zaU worden herkregen, is een
groote vraag, Een vraag, die men bijna met „noodtt"
zou willen) beantwoorden.
Eensdeels omdat nu eenmaal geld steeds in waar
de vermindert, de geheele geschiedenis- door, maar
ook omdat de regeeringen voortdurend1 bezig zijn met
waardevermindering van geld. Het minder zilverge
halte onzer nieuwe guldens is oen „waarborg" dat
de oude prijzen' niet meer terugkomen.
Het waaróm van dezen maatregel.' is nog door nie-
man behoorlijk aangetoond. Nu we vonnoedelljik on
ze tientjes en vijfjes in vele jaren niet moer zullen
terugzien in circulatie, 'bad men ons althans behoor
lijk zilver van eenige waarde kunnen laten behou
den. Want nu we de guldens met allerlei verschil
len zilvergehalte gaan krijgen, zullen we binnen zeer
korten tijd' wel niets meer overhebben, dan de aller
nieuwste, minderwaardige geldstukken.
Het inhouden der oude „volwaardige" guldens: de
koningen en 'de eerste uitgiften met den beeldenaar
der koningin had ©en niet onaanzienlijke bate kun
nen opleveren voor den' Staat, doch van een poging
in 'dlie richting is niets te bespeuren. Gelukkig, dat
zei fis de „beste" guldens nog ver onder den ril ver-
prijs bHjven dn waarde., zoodart het de moeite van
den speculant niet loont Doch als morgen de cen
trale landen, voor wie goud onbetaalbaar tg, moch
ten willen overgaan tot oen zilversitandaardi, is een
stijging van den zilvorprijö lang niet uitgesloten en
zal menige oude Hollandsche gulden zijn weg vin
den over 'de .grens. Misschien komt Minister de Geer
nog tot inzicht, -dat zoo4i oud© gulden twee nieuwe
waard is en verlost hij ons zoodoende- van de pa
piertjes, -die van dag tot dag viezer en akeliger wor
den.
Vooral nu er veel te veel geld in omloop de. zou
het geen luxe zijn, als die voddenwinkel ten minste
werd afgeschaft
Bovendien zou de handeldrijvende winkelstand,
af deeling galamteriën er niets op tegen hebben, als
zulk een verandering tot stand -kfwam.
Want een boekje of taschje voor zalverbo-ns heeft
nu langzamerhand iedereen en- het gebrek aan be
hoorlijk zilver in voldoende mate heeft gemaakt, dat
menigeen zijn jportomxmmi# zoo goed' opborg, dat b©
niet meer is te vindenZoo-dat een Sinterklaas-
cadeau uit een leerwinkel goed t© pas zou komen,
als de tijd werkelijk weer een® terugkwam, dat men
bij heit wisselen van een papieren tientje „hard"
geld terug kreeg.
Mischien doet een of ander Kamerlid een goed
woord voor dien winkelier in galanteriën, midden
standers zijn nu op het oogenblik' juist weer 'n beet
je troef. En de middenstand is er nu eenmaal op
"eigen verzoek aan gewend geholpen te worden, door
opa Staat en opoe gemeente.
Dat ziet men aan de •winkelsluiting, die onze stra
ten na .zessen en zeiter na negenen zoo „gezellig"
maakt, dat men evengoed in Scharzcgoutum als in
de Residentie op straat kan loopen.
Enfin, viaik voor SI Nikolaas mogen zij dan een
extra uurtje openblijven un het is wonderlijk hoe
veel levendiger dal de» straten maakt Niet alleen-van
koopera natuurlijk. Maar ook van kijkers, die
straks koopers worden. A.
■verdwijnt spoedig dpor
SOCFOPUMTABlETTErt
per koke* 60 cent,
Bij Apothekers ca Drogisten. i
tss
K,A.Mwdww.ZBg|
De conferentie van Lausanne de laatste, zeide
Curzon! zal vermoedelijk van meer beteekenjft
blijken, dan een harer voorgangsters behalve die
van Versailles. En zelfs dit is niet eens zeker!
Want terwijl Versailles den eenen chaos in plaats
stelde van den anderen, een oorlog met de wapens
verving door een economische anarchie, bestaat er
een kans, dat Lausanne een soort uitweg zal geven
uit den doolhof.
Niet, dat er een werkelijke vrede tujsschen Turkije
en de Entente wordt gesloten.
Daar gelooft niemand aar, die zich hoezeer de be
langen der verschillende Ententelauden (die het on
der elkaar toch o zoo roerend heelemaal eens zjjnll)
uiteenloopen en hoe de Turken géén stap doen zon
der zich te- laten souffleerexi door Moskou
Hetris zeer wel mogelijk, dat er ten slotte een
tractaat wordt gesloten van .vele pagina's machine
schrift en voorzien van vele zegels en handteeko-
ningen. Het is zelfs mogelijk, dat zulk een document
tenslotte door een reeks parlementen zal worden
geratificeerd. Doch als dit geschiedt en zéér groot
lijkt ons de kans In het geheel niet, dat dit allés
zal worden verwezenlijkt dan is de wereld hoog
stens een „vodje papier" rijker geworden.
Bij de tegenwoordige stemming in Angora en m
Moskou, afgezien nog van de stemming in de hoofd
steden van West-Europa en van den Balkan, ml
zulk een vrede nooit duurzaam kunnen zijp, moet
hij de kiemen in zich dragen voor zelfontbinding.
De minimumoischep van Londen en Angora loopen
te ver uiteen om door een tractaat samengebracht
te kunnen worden. Zelfs echter als /Curzon zich
liet overjialen tot het Fronsc'he standpunt en den
knoeiwinkel van Franklin Bouillon sanctioneerde,
zouden toch de dircct-belanghebbonden op den
Balkan- met een vrede van dat soort geen genoegen
kunnen nemen. Zulk een Turkije, als nu gaat ont
staan, is onmiddellijk in strijd mot hun belangen.
Vooral nu zij weten, dat Moskou onmiddellijk be
reid fe op te marcheeren naar het Zuid-Westen,
zoodra Angora dit vraagt.
Er is een nieuwe machtsverhouding1 ontstaan in
het Oosten van ons werelddeel.
De staten van den Balkan hebben hun. ontstaan
en hun ontwikkelingsmogelijkheid te danken aan
den naijver tusschen Turkije en Rusland, aan den
strijd tusschen Islam en Slavisme. La-ngzamerhand
wist de eene Turksehe provincie vóór,, de andere na,
zich te onttrekken aan het juk van Constantinopel,
gesteund, in het geheim of openlijk, hetzij door Rus
land, hetzij door de oude Donau-Monaxchie.
De laatste is nu verdwenen en op kleine uitzon
deringen na zijn de Oostenrijkache erflanden Sla
visch geworden. Zij hebben, de rol overgenomen, die
Rusland, toen het „internationaal" werd, moest op
geven.
Winston glimlachte. Hij wees een zinnetje in den
brief aan, en lachte luid.
„De middelvinger, van zijn linkerhand mist".
„Ik ben er. Onze Mattew Bane is de ware niet, en
dat vermoedde ik al van het eerstö oogenblik, af
aan. Onze Bane heeft -ongeschonden handen, dat
klopt niet,-Onze Bahe lijdt ook niet aan rheumatiek.
Het is duidelijk dat hij niet de Mattew JBane is die
als boekhouder in betrekking was. Maar als hij' Mat
tew Bane- niet is, wie is hij dan wel?"
xin.
Bane's wantrouwen.
Winston wilde het ijzer smeden nu het heet was,
en bewaakte Bane zorgvuldig. Waarom bij juist zoó(
fel op Bane's geheim was, zou hij niet kunnen'
zeggen. Hij had hem verdacht 'n spion van Claudine
te zijn, en door hem hoopte hij gewaar te worden
in welke richting hij haar zoeken moest.
Het geval was intusschen veel gecompliceerder ge
worden, doordat de Niemendal gebleken was niet
de ware^ Bane te zijn, en -alleen dit feit al was ge
noeg om Winston met ijzeren hardnekkigheid aan
het speuren te zetten om het geheim van dien man
te doorgronden.
Hij moest thans weten wat en wie Bane was, en
hij wachtte geduldig, als een kat bij een muizengat,
en verloor zijn observatietoestel niet uit het oog.
Op een avond zag hij, dat Bane niet ais naar
gewoonte naar bed ging, doch zich gereed maakte
om het huis te verlaten. Vlug trok de detective een
donkere overjas aan, zette een slappen, hreedgeran-
den hoed opj en volgde den Niemendal behoedzaam.
Deze slofte op zijn eigenaardige manier door de
verlaten straten, zonder op of om te zien en, zon
der dat Winston begreep, waar hij heen wilde.
„Ik weet niet waar de jacht zal eindigen", brom
de Winston, „maar ik zal het niet opgeven, al voer
je me naar het eindje van de wereld."
De Niemendal liep onophoudelijk voort, tót hij
buiten -de stad was. Winston volgde hem behoed
zaam, zicht zooveel mogelijk in de schaduw ver
bergend.
De Niemendal liep voort in den kouden Oosten
wind in de richting van. Eldstone. Het was niet
raadzaam hem op den open weg zoo dicht op de
hielen te volgen. Daarom bleef Winston in de scha
duw van een muur verborgen hem staan nakijken,
tot hij verdween in de laan die naar de E'ldstone-
kapel voerde. Winston wachtte tot Bane terugkwam,
en volgde hem toen weer ongezien naar huis, waar
de ongelukkige, doodvermoeid van den langen tocht,
zich onmiddellijk op zijne zonderlinge wijze te bed
begaf.
Winston daalde de trap af, en klopte aan zijn
deur.
„Wie is daar?" riep een zwakke stern.
„Ik ben bet, ik moet u spreken"*
„Ik kan u niet binnen laten".
„Het moet", riep Winston bevelend, „Doe open of
ik trap de deur in".
Een sleutel draaide in het slot, de deur opende op
een kier, en liet Bane door, dio de deur onmiddellijk
achtor zich sloot.
„Wat wilt u van mij?" vroeg hij ademloos.
„Ik moet je spreken".
„Dat kan niet. Laat irae toch met rust. Wat heb
ik toch gedaan dat u mij uwe bescherming üoo op
dringt? Ik wensch niets liever dan met rust gela
ten te worden".
De matte stralen van de lamp die aan de zolde
ring hing en door den tocht heen en weer zwaaide,
tooverde fantastische schaduwen op den muur achter
Bane.
„Komaan Bane, sta toch niet zoo direct op je ach
terste beenen. Wees nu eens beleefd ennoodig me
uit om> in je kamer te komen."
„Als u daarvoor gekomen bent, deed u. beter met
weer heen te gaan. Mattew Bane ontvangt niemand
in zijne kamer."
Hij trilde als een boomblad toen de koude tocht
door de gang blies. Be stralen van de lamp vielen
op zijn bleek gezicht, en wierpen scherpe schadu
wen op de ingevallen lijnen ervan. Onwillekeurig
moest Winston aan een lijk denken, bij het zien
ervan.
,Jk heb een flesch geneeskrachtigen wijn van
Mr. Barman bij me. Dien moet je eens proeven".
Bane strekte zijn bevende hand uit; en nam de
flesch aan.
„Mr. Barman is wel goed", zeide hij met koude
beleefdheid. „Maar u, mijnheer Winston, bent al te
opdringerig. Ik had best kunnen wachten tot mijn
heer Barman me die flesch zelf gegeven had".
Winston leunde tegen den muur en stak de han
den in de zakken, als was hij nog lang niet van
plan heen te gaan.
„Luister Bane", sprak hij. „je hebt een vooroor
deel tegen mij. omdat ik belast ben met het op-
sporeü van de ongelukkige Claudine Eldstone. En
dat is toch waarlijk niets kwaads. Ik tracht haar
terug te vinden- voor hare vrienden en verwanten, en
vooral om haar dochtertje in het bezit te stellen van
hetgeen haar toekomt. En jij doet het daar voor
komen, als was ik de ellendigste bloedhond, die
tracht haar aan de galg over te leveren".
„Het ligt niet op mijn weg om te beoordeelen wat
goed of kwaad is", zeide de Niemendal met zwakke
stem. „Ik kan alleen hopen en gelooven in de on
eindige goedheid van den Almachtige en wachten
tot Hij zal goedmaken wat menschenhanden voor
kwaad gesticht hebben. Hij zal de onschuld van het
ongelukkige schepsel voor de geheele wereld zoo
duidelijk maken, als ze voor mij nu reeds is. Doch
met u is het een heel ander geval. Het is u slechts
te doen om de belooning, en om, der wille van wat
geld jaagt u de ongelukkige op, wel wetend, dat in
Althans tijdelijk opgaf.
Turkije, vertegenwoordigd door Angora, is even
eens verandord, is niet meer het religieuse begrip,
niet meer het centrum van den Islam. Vrijwillig
heeft Turkije afstand gedaan van die positieve,, is
veel meer dan vroeger een nationaal, inplaats van
een godsdienstig begrip geworden.
Dit nationale Turkije is voor de naburen een
veel grooter gevaar dan het oude was. De oude
Turksehe actie richtte zich gaarne tegen degenen,
die niet behoorden tot de huisgenooten des geloofs.
maakte het bestaan van Grieken en Armeniërs zeer
onpleizierig, doch voerde geen veroveringspolitiek
meer tegen andere landen.
Dit is thans veranderd. Wel degelijk staat annexa
tie op het programma van Angora. Wat historisch,
ethnografisch. geografisch Turksch was, moot weder
1 urksch worden i» nu het parool en uit alles blijkt,
dat Angora zich daaraan strikt wonscht te houden.
De kleine Balkanlanden en vooral degenen, die
de Russische bedreiging het naast aan den lijve voe-
len zijn m gevaar. De eenige manier om dat ge
vaar af te wenden is maolit tegen macht te plaat
sen, zich er op voor te bereiden geweld met geweld
te keeren en dus de kleine Entente, die volstrekt
niet in haar geheel wordt bedreigd door Turkije
uit te breiden of om te werken tot een nieuwen
Baikanbond, sterk genoeg om do Turken, misschien
zelfs ook de Russen van het lijf te houden.
Dat dit niet algemeen met instemming wordt be
groet. is duidelijk. Czechoslowakije is woedend. Het
wilde en het bezit van mannen als Bones cn
Masarijk gaf er recht op de eerste viool spelen
in de RWne Entente. Doch zoo die zich uitbreidt
.met Griekenland en Bulgarije, wordt het zvvaarte-
ipunt verplaatst, zakt het zui-dwaarts naar Belgrado,
misschien zelfs naar het meest Europeesche der
Balkanlanden: Roemenië. Het eenige middel voor
de Czechen om de baas in do Kleino Entente te
blijven zou zijn, dat de toenadering met het wol
totaal bankroete, doch militair (door Fransclie hulp)
nog steeds invloedrijke Polen beter word, doch daar-
1 op is ge«n kijk, zoolang het getwist tusschen Praag
©n Warschau wien Jaborlna zal toebehooren, niet
is beslist.
Behalve de Kleine Entente dus een BaJkanbond,
waarbij verachillande staten een dubbel lidmaat
sehs.p kunnen doen gelden. Of een uitbreiding van
j die twee groepen tot één nieuwe, die van -bijna aan
ide Oostzee reikt tot de Middellan-dsche Zee. Een
1 statenbond niet ongelijk aan het oude rijk van
Lotharingen, niet ongelijk ook aan den Ouden Drie
bond van Duitschland, Oostenrijk en Italië, dwars
door Europa, scheidend Oost en West.
Maar een formatie, onvergankelijk zwakker dan
de Driebond, en nog veel minder gelijkmatig van
kracht harer leden dan die Driebond was. Zwakker
ook omdat Oostenrijk en Hongarije zelfs Duitsch
land naburen zijn, die voor het sterkste lid der
nieuwe groep, n.1. Czechoslowakije, allesbehalve
vriendelijke gevoelens hebben.
Dit ziet er dus weinig plezierig uit, doch in
weerwil daarvan gelooven wij reden te hebben ten
aanzien van Lausanne vrij optimistisch te zijn.
De vrede, dien men daar wenacht te sluiten, kan
'ditmaal niet worden gedicteerd door Londen en
Parijs. De nieuwe groepeering van directbelangheb-
benden. brengt mede, dat hun aandeel in de regeling
veel grooter zal zijn, dan dat van kleine landen
bij een der andere vredes.
j Dit op zich zelf is een goed ding.
I Noch Londen, noch Parijs is direct geïnteresseerd
bij dion vrede en derhalve zal de vrede waartoo men
komt niet het baksel zijn van de „Groote Zooveel",
die lang genoeg deden alsof zij Europa waren.
Dit zal ih Lausanne ophouden zoo te zijn, wat een
groote stap vooruit is, vooral omdat de oplossing nu
ergens anders zal moeten worden gozocht. N.1. in
Genève. Niet diplomatieke intiigues, niet gekonkol
en de beroemde politiek van concessies en compro
missen zullen de oplossing kunnen geven, doch aï-
leon het Recht, met een hoofdletter, dat sedert 1914
in Europa alleen dan gold, als het toevallig sa
menviel met macht
Iets wat wel eens gebeurd®, doch volstrekt niet als
normaal verschijnsel Is te beschouwen.
Een tweede factor /van groote hoteekenis, tevens
reden tot optimisme yoor de verdere ontwikkeling
dor dingen, is het optreden van de Vcreenigde Sta
ten, die eindelijk zich gaat mengen in de zaken
van ons werelddeel en dio ongetwijfeld zich niet
zullen kunnen beperken tot het. aanvaarden der lus
ten, met verwerping van alle lasten.
De stelling dat (het door do nieuwe maclitsgroe-
peering in Zuid-Oost-Europa niet tot een Entente-
vrede komt, doch dat de nieuwe vrede, zal worden
gemaakt door den Volkenbond, dat voorts Amerika
voortaan als arbiter een veel grooter rol zal gaan
spelen in ons werelddeel, vereischt. oen uiteenzot-
ting. d,ie onze plaatsruimte thans te buiten gaart.
Wij komen er dus in een volgend artikel op te
rug. UITKIJK.
dien u baar vinden zou, zij onvermijdelijk ean hot
gerecht zou worden overgeleverd, en gedood. Is hot
daarom anders dan natuurlijk dat ik uwe pogingen
beschouw met den afschuw* dien se verdienenV"
„Ea wart kou je wel neggen .Bane, als .ik verte) (lat
er ©en 'tmïu la om haar -onschuld, waarin jij zoo
vaat gelooft voor de wet duidelijk te doen blijken,
on dat Ik op het spoor ben van een getuige, die, als
ik hem vind, zeker eene voldoende verklaring zal
afleggen? Als ik je vertel, dat het mij -misschien
mogelijk zal zijn om te bewijzen, dat de kogel, die
d*n jongen Eldstone doodde, niet uit Claudine's
•pistool geschoten werd? Wat zou je daarvan zeg
gen?"
„Laten we niert praten over iets dat onmogelijk
is',' zeide Bame op schorren toon.
„Ik zeg je, dat het geen onmogelijkheid is. Als
het geluk1 mij dient, zullen mijne vermogens in
staat, zijn om 'het te bewijzen klaar, en duidelijk
te bewijzen, en ik zal een getuige kunnen -dwingen,
de waarheid te zeggen. Wart nu Bane?"
Een diepe zucht ontsnapte reutelend aan de borst
van den Niemendal.
„Als diat waar zou zijn, zou ik het stof van uwe
voeten kussen", riep hij in hevige ontroering uit.
„Maar waarom daar nu over te spreken? Ga heen,
en laat me met rust. Ik wil liever alleen zijn".
Hij had' Zich langzaam teruggetrokken en zijne
dunne vingers klemden om de leuning van de trap,
die 'hij tree voor tree afliep.
De detective was getroffen door het uitzicht van
dien man, zoo ellendig en zoo aandoenlijk met een
gezicht waarop de dood reeds zijn zegel scheen ge
drukt te hebben.
„Bane", riep bij uil „Wie en wat ben je. Ik moet
het weten."
„I-k begrijp niet, wat u bedoelt!"
„Wie ben je? Ik wl'1 je geheim weten."
„Ik heb geen geheim I Wat wil u toch van me.
Ik heb geen geheim."
„Het is wel waar. Waarom toch, Ban® tracht je
je identiteit zoo lang te verbergen? Waarom toch.."
Maar er kwam geen antwoord. De Niemendal
sloop zachtjes weg in de gunstige duisternis, en
was een minuut later opgenomen in den men-schen-
stroom die zich door de drukke straten bewoog.
XIV.
Den heer Franklin Jr. Van Jenny.
„OM! Point va.... 18 Octobcr 18....
Liefste Teddy,
Natuurlijk ben je booq, omdat ik Je niet al
lang tevoren geschreven heb. Maar als je je
kon voorstellen, ihoe ontzaggelijk druk Ik het
heb met de luimen en de grillen van de oude
dame, die mij de eer aangedaan hpeit, mij tot
hare gezelschapsjuffrouw te kiezen, zul je be
grijpen, dat ik werkelijk blij was, als ik af en
toe eens heelemaal niets te doen had, en dat ik
d&n beu ach geen lust had o-m brieven te gaan
ritten schrijven, zelfs niet aon jou.
Natuurlijk zui je me vertellen, -dat dit een
genoegen voor me moest zijn, en dat is het ook
wel, maar het ontvangen en lezen van brieven
door jou geschreven, is toch nog veel grooter
genoegen en kost minder moeite.
Na dezen stillen wenk o-m mij spoedig- te ant
woorden, zal ik jo het een en ander beschrij
ven van mijn 'dagelijksch leven, zooals ik dat
op het oogenblik slijt.
Slijten werkelijk slijten, doe ik 'het, en bo
venal mijn stem slijt ik, want het lieve oude
mensch juffrouw Ganzeveer heet ze is toe
vallig zoo doof als een kwartel. Dit zou nog
niet zoo een vreeselijk ongemak zijn, en ik ben
er al aardig aan gewend, als de oude tante zich
niet inbeeldde dat ze muzikaal is. Daarom moet
ik uren achtereen voor de piane zitten en haar
allerhande ouderwetsche, sentimenteel e liedjes
voorspelen- en diaarbij zingen. Ze roemt mijn
stem kolossaal:, ofschoon ik haar er van ver
denk dat zij' mij geen noot. hoort zingen en al
leen maar naar de beweging van mijn mond
kijkt. In ieder geval is ze op dat punt enorm ge
zellig, zooals je je wel voorstellen kunt
Behalve hare muzikaliteit heeft ze nog een el
lende, in den vorm van een monsterachtig lee-
lijk mopshondje. Teddy-lief en Fido (zoo heet. het
mormeldier) is buitengewoon leelijk cn onaan
genaam. Stel je nu voor liefste, dat ik speciaal
belast ben met de verzorging van dien kwel
geest. Ik moet hem- zijn voedsel geven en zijn
mand in orde hou-den, zorgen dat hij op tijd in
zijn badje gaat en hem 's middags tot een mid
dagslaapje zien- ovër te halen.
Het beest is -mij een doorn in het oog.
Doch laat i-k niet verder klagen, want anders
zou het den schijn hebben, alsof ik den stap
dien ik gedaan heb, betreurde, en dat is in het
anlnst niet zoo. Ik ben integendeel heel blij eeni-
ge mijlen weg te zijn van je lieven vader en den
nog veel schattiger meneer Stoutman, met zijne
lieve, vriendelijke brieven. ïn ieder geval kunnen
-geen van beiden verder beweren, dat ik je ach
terna loop. Ook ben- ik natuurlijk blij een poosje
van jouw vervelend gezelschap af te zijn, en niet
telkens geplaagd te worden oim, een welkomst
en een afscheidskus, zelfs als je me vier maal
per dag kwam opzoeken, en je beweerde dat ik
je dan telkens weer welkom moesrt heet,en, en
afscheid van je nemen, als je heenging om aan
den overkant wat sigaren of sigaretten te koo
pen."
IWfordt vervolgd.