Brieven uit IJsland. Tweede K a jn e r Marktberichte®. Predikbeurten- Gemengd Nieuws. Tegenstellingen en verrassingen» Toen de reis naar IJsland vaststond, wees de thermo meter in onze Engelsche woonplaats 87 graden in de schaduw. Dit maakte het uitzoeken en pakken van kleeren voor de reis naar en in IJsland niet gemakkelijk. Wanneer je wintergoed in banden nam, was het alsof je je brandde. Buitendien, wanneer het zoo warm is en je leest van een „hitte-golf', dan verwacht je onnadenkend, doch onwillekeurig overal dezelfde hitte. Terwijl wij aldus reeds moeilijkheden te overwinnen hadden, nog vermeerderd door het feit dat de infor maties over IJsland heei vaag, meestal uit de oude doos en soms in tegenspraak met elkaar waren, kwam de verrassende telegraphische mededeeling, dat onze boot de „Gullfos een dag eerder uit Leith zou vertrekken. Op mijne verschillende reizen had ik tot nog toe slechts te laat vertrekkende booten meegemaakt, dit was dus iets nieuws. Het vergrootte, nog de toch reeds tallooze moeilijkhe den en benam ons de kans om onze reis overdag te doen, hetgeen we met het oog op het mooie landschap van Londen tot Edinburgh, verre prefereerden. We hadden een derde klasse coupé voor ons beiden van Jüngs .Cross te Londen tot Edinburgh en sliepjen dank zij de gehuurde kussens en dekens, heel goed. Van Edinburgh, waar we om half acht 's morgens aankwamen en in een donkere, ongezellige wachtka mer ontbeten, tot Leith is maar een kwartier sporen en nu ging het achter een kruier met de bagage aan, naar de haven, naar de Gullfoss. Alweer een verrassing. We hadden gedacht een yrachtboot te treffen, die een paar passagiers nam, we vonden een kleine vrachtboot van 1400 ton, maar met vrij aardige le en 2e klasse passagiersaccommodatie. De boot bleek overvol, zoowel wat lading als passagiers betrof. De lading bestond hoofdzakelijk uit levensmiddelen, -meel uit Canada, haver uit Iowa, boter uit Denemarken, margarino uit Holland, appelen uit Tasmania, wijn uit Spanje, verder vele huishoudelijke artikelen, zoowel meubelen als kinderwagens, een hobbelpaard, dan olie, prikkeldraad, gegalvaniseerd jjzer, linoleum en op dek vaten petroleum, timmerhout en telephoonpalen, levende planten uit Gent, fietsen en..... een automobiel. Men zou IJsland het boornlooze eiland kunnen noe men, want er zijn geen boomen, behalve wat berkjes en dennetjes, die meestal niet hooger dan,4 meter worden. Het hout moet dus geïmporteerd worden, evenals bijna allo levensmiddelen, daar er geen graan verbouwd wordt Die fietsen en vooral die automobiel waren weer een verrassing, want ik had over IJsland gehoord, dat 't vervoer per IJslandsch paardje geschiedde en de wegen onbegaanbaar waren, zelfs voor tweewielige karretjes, zooals men in Noorwegen gebruikt, laat staan dus voor rijwielen of auto's. Ik had verwacht met het beetje Deensch, dat ik ken, een heel eind te komen en vooral door oefening hot verder aan boord aan te leeren. zoodat ik' op IJsland mij wel goed zou kunnen redclen. Een etensbel ging en wij kregen onze plaatsen aan tafel. Ik luisterde scherp toe naar hetgeen mijne buren zeiden en bemerkte, dat ik geen woord verstond, daar zij allen IJslandsch spraken. Ik probeerde met Deensch, doch er waren verschei den passagiers, die geen Deensch spraken of liever gezegd onwillekeurig weer in IJslandsch vervielen als zij onder elkaar wedijverden om mijne vragen te beant woorden. Ja, de IJslanders wedijverden ai 'dadelijk in behulp zaamheid eu vriendelijkheid tegenover den vreemdeling en een ieder, die IJsland bezocht heelt, is dan ook altiju vol lol over de vriendeykheid, hulpvaafdigheid en gastvrijheid der IJslanders. Wat is dat IJslandsche een moeilijke taai. Het merk waardige is, dat de taal nog precies zoo geschreven en gesproken wordt als toen Snorri Sturluson (in 1178 geboren) in de eerste helft van de dertiende ééuw ae „Sagas" schreef, de geschiedkundige verhalen van grootc beteekenis, piet alleen ten opzichte van de ge schiedenis van IJsland, doch ook van Noorwegen, daar in die tyden de Noorsche Koningen de heersciiers over IJsland waren en dus in de Sagas bij voortduring over Noorwegen mededeelingen worden gedaan. Uit dank baarheid voor hetgeen Snorri ten opzichte van Noor wegens historie deed, zullen de Noren voor hem een Standbeeld oprichten. De taal. die Snorri sprak en schreef wordt heden nog in Uslanu gesproken en geschreven en hierop kunnen de IJslanders terecht trotsch zijn. Elk IJslandsch kind kan Snorri s oorspronkelijk werk 'lezen en zou mot Snorri kunnen spreken. Het is een heel moeilijke taal met de tallooze verbui gingen en het was voor mij1 eene groote teleurstelling uien taalkundigen hinderpaal reeds in- de eerste uren van samenzijn met IJslanders te ontmoeten. Vrijdags avonds laat bleven de IJslanders nog op dek, omdat de boo.t kort na middernacht zou vertrekken. De IJslandsche liederen, die gezongen werden, konden zelfs de „bobbies", die aienst in de haven doden, .bekoren. Het waren liederen vol harmonie en Stemming. Ten slotte meenden de Engelsche passagiers, waar mee ik intusschen had kennis gemaakt, dat het tijd werd, dat men ophield mqt zingen, want zij wilden gaan slapen en hun slaapplaats -ïzou de „smoking room" zijn, waar de zanglustige jongelui steeds in en uitliepen. Den volgenden dag waren wij nog in de luwte vgu de Shetlands en de Orkïieys, maar wij' zagen in de verte een niet veel goeds voorspellende zee én lucht De reis werd vrij ruw en wij waren ten slotte maar ,een heel klein groepje niet-zeeziéken. Ik had véél gezelligheid aan de Engelschen. Twee ervan en'ik hadden verscheidene gemeenschappelijke i vrienden en kennis sen, zoodat wij gauw als oude vrienden aan het praten waren. Deze twee de een Engelsch, de andere Schotsch —f hadden een zalmrivier met cottage van den ouden Schotschen eigenaar gehuurd en gingen voor een paar maanden dag aan dag zólmvisschen. Met lange vierkante kisten, waarin hunne hengels, waren zij aan boord gekomen, buitendien had een van hen buitengewone zorg besteed aan een groot biseuitblik. Er bicken wormen in te zitten. Een derde Engelschman ging op avontuur zalmrivieren zoeken en tegelijkertijd het mineralen-vraagstuk bestu- deeren, hij was ingenieur. Alle drie waren in den oorlog gewond geweest, één, de lange Schot, als beroepsoffi cier, de andere twee als volontairs. Maandags kregen wij IJsland in zicht Mün Engelsch man zei; „a harren looking country" en dat was ook zoo. Wanneer men het Zuiden nadert en men ziet niets dan sneeuwtoppen en gletschers tusschen bergen, die aanvankelijk onbegroeid en onbewoond schijnen, dan begrijpt men niet veel van dien Noorman Ingolf en diens halfbroeder Hjorleif, die in 874 in dit Zuiden geland zijn en daar een jaar gewoond hebben. Men kUn beter den broeder Rollo (Hrolfur) begrijpen, die naar Normandiö toog, en zich in het zonnige eh vriendelijk aanlokkende Frankrijk vestigde en voorvader werd van Willem den Veroveraar. Ingolf bleef een gaar lang iets oostelijker wonen 'dan waar zijn broeder zich gevestigd had, om daarna weer scheep te gaan. De bedoeling was, Zijn broeder af te halen en zichdoor den uitgeworpen heiligen poal te doen aanwijzen, waar zij izich definitief zouden hebben te vestigen. Naar zijn heidensch begrip zou de door die paal aangewezen plek de juiste zijn. Toen Ingolf op het eiland van Hjorleif kwam was diens woning verwoest. Ingolf zeilde verder in westelijke richting en een eilandengroep naderende, zag hij daar rook opstij gen en besloot te landen. Hij trof hier de vrouwen en kinderen van zijn broeder en mens volgelingen en vernam hoe, bü zijn aankomst, de Iersche slaven van zijn broeder het land in gevlucht waren, uit vrees voor hem, omdat zij zijn broeder en diens vrienden vermoord hadden. Ingolf nam bloedige wraak, doopte de eilanden, als herinnering aan de Ieren, cue Westmannen genoemd werden, do Westman-eilanden en voer, de weduwen en weezen met zich nemende, verder naar de plek* waar zijn heilige paal aangespoeld was. Spoedig nadat wij den top van de Hekla, IJslands welbekende vulkaan, hadden gezien, stoomden wij tus schen de Wcstmaneilanden door op de havenplaats aan. De eilanden zijn in hoofdzaak steile rotsen, in fraaie trotsche lijnen uit zee opstekende, maar tevens door de duizenden vogels, die in de wanden nestelen en in groote bedrijvigheid met sierlijke wendingen af en aan vliegen, een levendig beeld gevende, waarnaar het eén lust is te kijken. Met verontwaardiging hoort men dan ook vertellen hoe de bewoners van de Westmaneilanden jacht op vo gels en eieren maken en zich dan met een lang touw naar beneden laten zakken en men heeft niet dadelijk het noodige medelijden, wanneer men er bij hoort vertel len, dat dc lijn wei eens breeKt. Wij lieten vrij dicht bij hei pxaatsje. dat op een tame lijk vlak gedeelte van een der eilanden ligt, het anker .vallen en al gauw kwamen er allerlei motorbootjes langs zij om passagiers en lading te halen. De goederen voor Zuidwest-IJsland bestemd, worden hier gelost en gaan verder per motorboot naar de kleine, ondiepe havens van die kust.N De Westmaneilanden hebben groote beteekenis als visscherij-station. Hadden wij Zondags en Maandag 's mQrgens ver schillende trawlers op de banken in den Oceaan zien visschen, hier in de iWfetsmaneilanden zy'n negentig motorbooten gestationeerd. Er werd dit jaar door de Westmaneilanders, 1000 in getal, mannén, vrouwen en kinderen, met in het drukke visscherij-seizoen nog .,eene vlottende bevolking^ van" ongeveer duizend vermeerderd, voor 5 millioen kronen aan kabeljauw gevangen. De haven is echter met hevigen Oostenwind noch te bereiken, noch te verlaten. Daar waar wij geankerd waren, is het reeds vrij diep en dat wordt naar zee toe steeds erger, zoodat bij een orkaan uit het Oosten het water opgeperst wordt tusschen de eilanden en ten slotte een twintig meter opgezweept naar het visscherij-station toe. Een Deensche firma bouwt er nu een golfbrekenden dam. Aan land getuigt alles van de beteekenis van de visscherij voor deze plaats. Overal wordt kabeljauw fezouten en gedroogd. Men ziet, spreekt, koopt, vér- oopt. telegrapneert, telephoneert, denkt en ruikt in zou- teviscn. Langs boord kwam een motorboot met pasgevangen heilbot, er waren er bij van ruim een meter lang en een meter breed, een soort zeemonsters. Er werden er een paar door den kok gekocht, zeer tot mijn spijt, want ik vind, dat gekookte heilbot lijkt op gekookte watten. Dinsdag heel vroeg,, vertrok de Gullfos. De passagiers, die bij de Westmaneilanden allemaal' weer voor den dag gekomen waren en geen spoor van zeeziekte meer vertoond, eu het grootste woord gehad hadden, verdwe nen weer de een na den ander. De macht van den Atlantischen Oceaan bLeek te erg voor hen, de machtige golfslag, opgestuwd daar ver uit het Westen, van New-Foundland tot hier, met een flinken bries als stuwende kracht, gaf aan ae Gullfos een beweging, die aan de meeste passagiers aanleiding gaf om in hun kooi te gaan overdenken de diende van de werdd en vooral van een zeerois. Zij waren niet zeeziek, oh neen, heelemaai niet, alleen hadden ze erg medelijden met zich zelf. Totdat wij aan bakboord het Vuureiland, aan stuur boord oen vuurtoren kregen eu de groote Faxa-baai instoomdeu. Iedereen kwam weer aan dok, vrooiijk en opgeruimd, alsof er geen zeeziekte bestond. De boot voer dicht langs de kust, hed rustig. Wij' zagen de rook van een heete bron opstijgen, dit Zuidwestelijke gededto heet Reykjanes, dus eigeofijk „Rooklandtong"* Een poos later kwam Reykjavik in zicht. ZooaLs het daar ligt, de eilandjes en schioreilaudjes, Engey, Videy en Bcssastadin, vriendelijk groön in de ruime baai, de huizen achter de haven over heuvds verspreid, met 'links en rechts de hooge berggroepen, het geheel in trotsche pracht omsluitoud, herinnerde Reykjavik mij sterk aan Wladiwostock. Wij voeren de haven binnen, de boot zwaaide op zijn anker en ging langs de kade meren. Do haven is door Deenschc ingenieurs ontworpen, en door een Deenschen aannemer gebouwd. Zij kwamen in 1920 zoover gereed, dat zij in gebruik' genomen kon worden en voldoet zeer goed. Het is altijd een groot gemak om als passagier dade^ lijk van de boot op de kade te kunnen stappen. WJy- vreemdelingen maakten natuurlijk geen haast en keken de kat eens uit den J)oom. Terwijl de boot bezig was langzaam maar zeker de kade te naderen, vulden deze zich elk oogenblik meer met familie-leden, vrienden en kennissen der passagiers. Hadden, wij, gedacht, weinig civilisatie te vinden, dan moesten wij ons wel verrast voelen, want daar kwam een moderne taxi-auto aangereden, dan weer een, zoo ging het maar door. Het prachtige kantoorgebouw van do IJslandsche Stoomboot Maatschappij, waar de Gullfos aan toe behoort, spreekt van luxe, de rustige rust aan land van al die mensehen, onverschillig of het nieuws gierigen- of dbkwerkers zijn, spreekt van beschaving, geen gevloek of geraas wordt er gehoord, alles is zoo rustig en stemmig als de mooie kleederdracht, waar in verscheidene der vrouwen op de kade gekleed waren. Wanneer ik zeg, vrouwen, dan bedoel ik zoowel de vrouw van den Minister als de boerin en de vrouw van den matroos van den Gullfos. Al dio vrouwen zonder svandonderscheid, dragen het. IJs landsche cosiuum, weinigen wel, anderen niet lede ren dag, dat ik in een volgenden brief, mijne betere helft gehoord, zal beschrijven. Toen de IJslanders van boord waren, ging ik voor ons zorgen. Ik had aan het Hotel Island oen mar- conigram gestuurd en zag nu een jongeling met een pet op, dragende dezen naam. Met dezen braven jongeling arrangeerde ik alles en kwam keurig door de douanen, die- overigens heel beleefd en aange naam. waren! en een voorbeeld zouden kunnen geven aan die onzer oostelijke naburen, die hun wei nige taal- en menschenkennis meestal door onbe schoftheid trachten te verbloemen. Wij kwamen in Hotel Island en waren zeer te leurgesteld. Inplaats van een goed! hotel vonden wij bier een weliswaar vrij groot, maar naar gebouw van hout en gegalvaniseerd ijzer opgetrokken^ erg. gehoorig, rommelig en slordig. Wij troffen het buitendien heel- slecht, omdat men bezig was de groote restauratiezaal op te knappen met bet oog op 1 Juli zoodat wij in een aange- timmerde zaal moesten eten, die, zooals S., mijn Engelsche vriend,.zeide, bepaald nog! onderdeed voor een bar in een mijnwerkerskamp. Wij wandelden wat in de buurt van ons hotel en daar een hevige brand van 4 jaar geleden verscheidene goede en groote "huizen, waaronder het beste hotel, in de asch gelegd had, kregen wq weer sterk den indruk van een mijnwerkerskamp, daar de meeste huizen uit hout en gegalvaniseerd ijzer opgetrokken, heel leelijk geschil derd en slecht onderhouden waren. Ons groepje, waarbij» een oude Schot, Sir John F. en een tikje daze doctor uit Aberdeen zich aansloten, feocht in- net hotel verder zoo goed en zoo kwaad als het ging, een hoekje om te praten en wat thee te drinken en naar het drie instrumenten rijke strijkje te luisteren. Als curiositeit zij hier vermeld, dat de di recteur van dit strijkje cenig in zijn ras is in IJsland, want hij is do eenige Israëliet, een paar jaar geleden uiit Denemarken naar hier gekomen, die in gansch IJsland te vinden is. Wij gaven het strijkje een estimeerend applaus, waar op dit als contra-beleefdheid „Home sweet home", het Engelsche volkslied en Schotsche dansen speelde. Alles maakte overigens een vrijgevochten indruk en gingen wij al gauw naar onze kamers, waar'wij nog uren moesten wennen aan het gebonk van deuren en laar zen en het gepraat op gangen en in kamers. De IJslanders zijn groote praters, zoodat ook een der hotel voorschriften is, dat men na elf uur geen gasten meer op de kamers mag hebben. Het werd buiten maar niet donker. Om 12 uur zou de zon 'ondergaan or» Weer meteen op te gaan. He# was een bewolkte lucht, doch zoo helder op straat, dat, men bijna niet verbaasd was, daar een groot verkeer te zien. Kinderen speelden om elf uur 's avonds alsof het elf uur 's morgens was. Wij sloten het licht zoo goed mogelijk geheel! buiten, de kamer. Eindelijk, kwam aan het geraas van auto's, karren, paarden en menschen een einde en was er rust. De Kamer heeft gedebatteerd over Marine en het hoofdmotief vanal het gepraat was, dat het met onze Marine was een allesbehalve soliede geschie denis, een lamme boel om het maar eens huiselijk te zeggen. En deze finale inzinking van onze Marine, bezorg de den Minister een tweeërlei raadgeving, n.1. van de heeren Snoeck Henkemans en Van der Voort van Zijp, om nu eens goed aan te pakken en den boel op poolen te zetten en van den anderen kant o.a. van den heer Hugenholtz: ruim den ouden rommel maar op, 't is toch niet goed tè krijgen. De heer Snoeck Henkemans viel dezen Sociaal-Democraat nogal vinnig aan en verweet hem dat hij nog steeds lid der vlootcommissie blijft, terwijl hij al jaren op den ondergang van do Marine aanstuurt, dat was landverraad, beweerdo deze Christelijk-Historicus. Dat bezorgde hem een vermaning van den voorzitter. De benaming was dan verre van verdiend, juist om dat de heer Hugenholtz in zijn streven om de Marine af te breken, ziet een oprecht dienen van zijn land. De heer Snoeck Henkemans schreef den. beroerden rommel bij onze Marine toe aan al het gekanker er tegen, maar ook aan de onvastheid van beleid in Marinezaken. Daarom was een vlootplan noodig en betreurde de heer Van der Voort van Zijp het uit stellen daarvan on de beide heeren waren ook onge rust over het beleid der regeering in deze. Zij de den nog verschillende vragen over het instellen van de commissie-Patijn, die het vlootplan zal bestudee- ren en drongen aan op spoed, groote urgentie als er in deze bestond, vooral met het oog op de zeerooverij in Indië. Er werd aangedrongen op aanbouw van schepen nog voor de Vlootwet er is. Ook de heer Van der Bilt drong op een vast plan aan. Toch werd ook aangedrongen op zuinigheid en werd gewezen op de duurte der werven; die buiten sporige prijzen voor de marine in rekening brengen, verder op het te veel van hóogere' officieren. Er diende volgens de heer Van der Voort van Zijp 6100 man personeel, waarvan 2000 op de schepen, onder de andere 4100 moest er een opruiming worden ge houden. En desgelijks onder het materiaal, waarvan 50 is verouderd en dat millioen aan onder houd kost. De heer Marchant wees er op dat de kiezers door het optreden van den heer Nolens tegenover de Vlootwet, toen Mr. Oud intrekking bepleitte, in den waan waren gebracht, dat de Roomsch-Katholieke tractie tegen deze Vlootwet was. Nauwelijks 'hadden de kiezers hun piicht gedaan, of de regeering komt met de Vlootwet voor het voet licht, en de bezuinigings-minister is v-lootminister geworden. Na drie jaren zijn departement te heb ben versoberd, zal dat departement.steviger staan dan ooit. Is dit spel, vraagt spr., voorbereid in het „conclave" gedurende de zomermaanden? In de Mom. van Antwoord wordt op allerlei ver- soberings-vragen met algemeenheden geantwoord, waarvan spr. oenige voorbeelden noemt. De principieelo vraag besprekend of voor ons land oen complete zeemacht noodig en mogelijk is, wijst spr. er op dat die niet mot zulke algemeene opmerkingen kan worden beantwoord. Ook Smyrna kan niet als argument worden aangevoerd: een handelsschip bleek voldoende en zal ook in do toe komst voldoende blijken. De hoer Patijn, voorzitter der Vlootwetcommissie, sprak van internationale verplichtingen. Spr. kent die niet. Hij weet wel van do waarborgende verkla ringen der vier mogendheden, dio onze neutralitoit en koloniaal bezit garandeeren. Is spr. nu .„landver rader", omdat hij op al dié gronden niet aanstonds honderden millioenen voor een vloot beschikbaar wil stellen? Spr. vindt dat eerder menschen, die zoo lichtvaardig dit geld daarvoor willen besteden, voor die kwalificatie in aanmerking komen. Spr. herinnert er aan, dat als hier een' schip ge vraagd word, dan werïschte .men oen plan, of een ander schip. Of als een minister met een plan kwam dat voor veel jaren gelden moost, dan wenschte do Kamer een schip. Met voorbeelden uit de laatste parlementaire de cenniën toont spr. aan, hoe weinig geloof in al die plannen men overhoudt, 't Lijkt er veel op dat men zich meer afvraagt: hoe kan men de marine voor liquidatie behoedon en aan den gang houden, dan: welke maatregelen zijn onmisbaar. Telkens verze kerden de Marinedeskundigen, dat het plan weer deugde. Want als een minister plannen hoeft die do Marine niet wenscht, dan verwerkt zij den minister wel. Vroeger zwoer men bij dreadnoughts; nu bij 't klein-materieel. Als nu deze minister weer met „be ginselen" en „richtlijnen" spreekt, dan zegt spr., dat dit kabinet op militair gebied reeds alle denkbare beginselen heeft beleden en lijnen beeft gevolgd. Thans moet Iadië, aldus spr., zich verdedigen tejzen den fameuzen „coup de ma in". Men zal wellicht De reiken dat een groote mogendheid, die kwaad wil, een iets grootare macht zal afzonderen dan waarmee zij anders zou komen. Maar is het niet, gezien de ervarin gen van de laatste jaren, een belachelijke onderneming om ons te willen verzetten? Spr. bespreekt voorts de aan- vaismogelijkhedèn, waarbij wij" vanzelf bij den tegen stander van onze aanvaller terecht komen. Dat kan de verliezende partij zijn. Maar ook 't behooren tot de winnende partij is geen groot pleizier. Zie naar België. Na afloop zullen we gedwongen worden ons te blijven ruïneeren. Spr.'s conclusie is, dat Wij nooit beter af kunnen •zijn den zonder de Vlootwet. Met of zonder onze deelneming aan een oorlog bij den Indischen Archipel staan de kansen voor behoud of verlies van ons onaf hankelijk beheer volkomen gelijk. Dat vindt spr. wei afschuwelijk en het eischt niet minder moed dan een verdediging outrance. Men moet, wat Napoleon noem de, den courage civile bezitten, om de werkelijkheid onder de oogen te zien. Het is èrgerlijk het stand punt van den heer Colijn, die ook onze groote Steden, en terecht, niet tegen luchtaanvallen wiL verdedigen. Spr.'s conclusie is daarom dat wij ons voor Indië moeten bepalen tot een politievloot voor de ordo-hand- having en in Nederland kunnen volstaan met eenig klein materiaal voor de zeegaten. Voor dit Marinedebat was er nogal strubbeling over een interpellatie aangevraagd door den heei Wijnkoop, die door den Voorzitter en daarna door de meerderheid der Kamer werd afgewezen. Deze inter pellatie liep ever de houding onzer regeering tegen over de Vredesconferentie. Het lijkt ons al heel wei nig adrem en gemotiveerd, dat in ons Nederlandscli parlement op deze wijze, het vrije, woord wordt in- gesnoeid. Het gevoel van de meerdertieid te hebben mag nooit tot zulke uitspattingen leiden. De minister komt heden aan het woord. SCHAGEN, 7 Dec. 4 Paarden f100 a 250, 6 veulens f40.a 60 35 geildekoeien, mag. f 160 a 325, 70 idem, votte, f275 a 550, 19 kalfkoeien f170 a 350, 36 pinken f 80 a 180, 33 graskalveren f40 a 80, 12 nucht. kalveren f 16 a 24, 1641 overhouders f24--f38f50, 140 vette schapen f34 a 50. 9 Bokken en geiten f4 a 12, 5 varkens, mag., f35 a 70, 71 idem vette, p. K.G. f 0.96 a 1.04, 77 biggen f 14 a 28, 25 konijnen f 0.50 a 3, 71 kippen f 0.80 a 1.25, 50 eenden f 1.10 a 2.25, 68 K.G. boter f2.10 a 2.30, 2304 kip eieren f 12 a 14. LANGENDIJKER GROENTENVEILING, Br. op L. 6 Dec. Bloemkool, reuze f 11.20 a 14.30, per 100 stuks. Roode kool f 1 a 1,80, idem 2e soort f 0.50 a 0.90, gele kool f 0.60 a 1.10, Deensche witte kool f 0.80 a 1.30, bieten f2.10, gelei nep f3.40a 3.60, driel. f 1.80 a 2.30, uien f 1.50 a 2, spruitkool f 10.10 a 10.80, losse wortelen f 0.90 a 1.40, alles per 100 Kg. Aanvoer: 2300 st. bloemkool, 34900 Kg. roode kool, 3900 Kg. witte kool, 14750 Kg. gele kool, 4700 Kg. los se wortelen, 15325 Kg. uien, 200 Kg. gele nep, 8575 Kg. bieten, 200 Kg. spruitkool. NOORDERMARTBOND, Nooidscharwoude. 6 Dec. Blauwe aardapp. f 1.40, grove uien f 1.50 a 2, drielingen f 2 a 2.10, nep f 3.60 a 3.80. peen f 1.20 a 1.39, roode kool f0.70 a 1.20, gele kool f0.20 a 0.60, witte kool f 0.50, Deensche witte f 0.70 a 1.40, alles per 100 Kg. Bloemkool f 13.60 per 100 stuks. Aanvoer 5 Dec.: 14793 Kg. uien, 25075 Kg. peen, 93520 Kg. roode kool, 14850 'Kg. gele kool, 5000 Kg. witte kool, 61435 Kg. Deensche kool. 50 Kg. kroten, 1100 Kg. rapen, 1046 stuks bloemkool. WARMENHUIZEN, 6 Dec. Boode kool f 0.45 a 1.25, gele kool f0.60 a' 1.25, wit te kool f 0.45, Deensche witte kool f 0.60 a 0.95, uien f 1.60 a 2, driel. f 1.60, peen f 1.15 a 1,20, uitschot roo de kool f 0.60 a 0.85. Aanvoer: 13710 Kg. roode kool, 8915 Kg. gele kool, 15275 Kg. witte kool, 6025 Kg .uien, 4200 Kg. peen. AMSTF.RDAMSCHE VEEMARKT. 158 vette kalveren, le kw. f 1.90—2; 2e kw. f 1.70; 3o kw. f 1.40. per Kg.; 40 nucht. kalvoren f 1620 per stuk; 381 vette varkens, le kw. f 1.21—1.22; 2e kw. f 1.18--1^0 p. Kg. schoongewicht. DONDERDAG, 7 DEC. EVANGELISATIE te: Schagen, nam. 8 uur, Ds. Boeke. Bijbellezing. ZONDAG*. 10 DEC. NED. HERV. GEMEENTE te: Schagen, voorm. 10 uur, Ds. van Dijk. Wierh«gerwaard, voorm. 10 uur, Ds. K. Groene- ve'd. beroepbaar predikant. Kolhorn, nam. 7 uur, Ds. E. K. Groeneveld van Rot terdam Schageibrug, nam. 7 uur, Ds. Buiskool. Burgei'fcrug. voorm. 10 uur, Ds. Tinholt. Heerhugowaard', voorm. halftien, Ds, Broekema. Winkel, voorm. 10 uur, Ds. Staal. Callantsoog, nam. 2 uur, Ds. Franee. Doop. Petten, geen dienst. Eenigenburg, vooim 10 uur» Ds. Snethlage. Barsingerhorn, geen dienst, vacature. Dirkshorn, voorm. 10 uur, Ds. van Meura Westeriand, voorm .halfelf, Ds. Onnokes. Oosterland, nam. 2 uur, Ds. Onnekes. DOOPSGEZ. GEMEENTE te: Barsingerhorn, voorm. 10 uur, Ds. v. d. Veen. Nieuwe Niedorp, voorm. 10 uur. Ds. Haars. Stroo, voorm 10 uur, Ds. Leendertz. GEREF. GEMEENTE te: Anna Paulowna, voorn. 10 uur, Preeklezen. Nam. halfdrie, Preeklezen EVANGELISATIE te: Schagen, voorm. 10 uur, Ds. Boeko. EEN NIEUWE SOORT PANTSERAUTO Uit New York, 6 Doe. Heden word in tegen woordigheid van autoriteiten van leger en vloot een amphibie-aehtigo pantserauto beproefd. Zo was gewapend met. een 3 inch-kanon en uitgerust mot munitie voor één dag vechtens. De auto reed op rubborbanden met een snelheid van 30 mijl por uur wog. Zij beklom een helling van 2 op 5, waarbij zij gebruik maakte van rupsloopbauden, en begaf zicli vervolgens in de Hudsonrivier, waar zij op eigen kracht 1K mijl aflegde, dank zij aan het achter deel van de auto bevestigde schroeven. ARTSENSTAKING. Uit Berlijn, 5 Dec. De artsen van het Berlijnsche stedelijke, opvoedingsgesticht besloten gisteren van 1 Jan. 1923 af geen dienst te doen, zoolang de stad geen met hun stand in overeenstemming zijnde sa larisregeling zal hebben vastgesteld. Tot dusver ont vingen zij 300.000 mark, d.i. minder dan de jongste ongehuwde bedienden der gerioosheeren. DIEFSTAL VAN GRAAN EN MEEL. In het Oost-Pruisische dorpje Mandein nabij Kö- nigsberg, is door een twintig man sterke bende in een molen ingebroken, die daar ongeveer 90 cente naars meel en graan weggehaald heeft. Do buit werd met een personen- en een lastauto weggevoerd naar Königsberg! CHINEESCHE HAVENS DOOR BANDIETEN BE ZET. Uit Tientsin, 5 Dec. Chineesche bandioten heb ben Tsangtao Sjantoeng en do haven van Kiautsjau boze... Naar gemeld wordt, neemt de bevolking de vlucht. Japansche torpedojagers stoomen in allerijl naar de haven om de Japansche bevolking te be schermen. GRONDONTEIGENING IN ZWEDEN. Do staatscommissie ter onteigening van gronden ten behoeve van toewijzing aan kleine landbouwer», is thans gereed met haar voorstellen omtrent de wettelijke regelingen die hiervoor noodig zullen zijn. Er bestond in den boezem der commissie zelve groot verschil van meening dienaangaande, zoodat er niet minder dan drie verschillende reeksen vanjroorstel- len zijn ingediend. Het radicaalste der drie is afkomstig van den burgemeester van Stockholm, Lindthagen, die voor stelt, dat de beste gronden voor de inrichting der landbouwkolonies moeten worden gekozen, zonder er rekening mede te houden, of de tegenwoordige ei genaar al dan niet bereid is zijn grond af te staan. De onteigening zal geschieden door een nieuw spe ciaal daartoe in te richten regeeringsburcau. Een ander zeer ver gaand voorstel bepaalt echter, dat de regeering zich van alle aanrandingen van het particulier bfezit moet onthouden, terwijl een derde voorstel den middelweg bewandelt. KACHELONTPLOFFINGEN TE LONDEN. De kacheloniploffingen te Parijs hebben nu "haar wederga gevonden in soortgelijke explosies te Lon den. Ze zijn hier over het algemeen van weinig be teekenis, maar één geval is toch bekend, waarin de ontploffing aanzienlijke schade aanrichtte. In een huis aan den Brownhillroad werd namelijk een ka mer geheel vernield door het uit elkaar springen van een kachel. Groote stukken ijzer van de kachel dron gen in een tegenoverstonden muur. De kachel werd gestookt mot anthraciet. Er bestaat niet dc gering ste twijfel over, dat er zich dynamiet in de kolen bevond. De Parijsche correspondent van do „Truth" wijdt de volgende „beschouwing" aan het geval: De Parijsche politie is er achter gekomen, dat hoe veelheden Duitsche anthraciet te Parijs worden gele verd. De Duitsche anthraciet is veel goedkooper dan de Engelsche, maar ook veel minder in kwaliteit. Het vermoeden bestaat behalve, dat sommige ge- wetenlo'oze Duitschers, voorziende, dat enkele weinig scrupuleuse handelaars de Duitsche anthraciet tegen hoogere prijzen voor Engelsche zullen verkoopen, ontploffingsstoffen onder do kolen hebben gemengd, in de hoop, eenige Franschen te dooden en tevens verdenking te laden op de Engelschen. „Ik hoop", voegt de correspondent er aan toe, „dat de 'schuld van het geval aan Duitsche zijde zal blij- ken te liggen; niet alleen, omdat er, op zichzelf ge- nomen,eenige voldoening daarin zou gelegen zijn, maar omdat men liever had, dat de Franschen niet dachten, dat onze kolenleveringen niet meer te ver trouwen zjjn'\

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 2