Brieven uit IJsland.
Tweede K a jn e r
Marktberichte®.
Predikbeurten-
Gemengd Nieuws.
Tegenstellingen en verrassingen»
Toen de reis naar IJsland vaststond, wees de thermo
meter in onze Engelsche woonplaats 87 graden in de
schaduw.
Dit maakte het uitzoeken en pakken van kleeren voor
de reis naar en in IJsland niet gemakkelijk. Wanneer je
wintergoed in banden nam, was het alsof je je brandde.
Buitendien, wanneer het zoo warm is en je leest van
een „hitte-golf', dan verwacht je onnadenkend, doch
onwillekeurig overal dezelfde hitte.
Terwijl wij aldus reeds moeilijkheden te overwinnen
hadden, nog vermeerderd door het feit dat de infor
maties over IJsland heei vaag, meestal uit de oude
doos en soms in tegenspraak met elkaar waren, kwam
de verrassende telegraphische mededeeling, dat onze
boot de „Gullfos een dag eerder uit Leith zou
vertrekken.
Op mijne verschillende reizen had ik tot nog toe
slechts te laat vertrekkende booten meegemaakt, dit was
dus iets nieuws.
Het vergrootte, nog de toch reeds tallooze moeilijkhe
den en benam ons de kans om onze reis overdag te
doen, hetgeen we met het oog op het mooie landschap
van Londen tot Edinburgh, verre prefereerden.
We hadden een derde klasse coupé voor ons beiden
van Jüngs .Cross te Londen tot Edinburgh en sliepjen
dank zij de gehuurde kussens en dekens, heel goed.
Van Edinburgh, waar we om half acht 's morgens
aankwamen en in een donkere, ongezellige wachtka
mer ontbeten, tot Leith is maar een kwartier sporen
en nu ging het achter een kruier met de bagage aan,
naar de haven, naar de Gullfoss. Alweer een verrassing.
We hadden gedacht een yrachtboot te treffen, die een
paar passagiers nam, we vonden een kleine vrachtboot
van 1400 ton, maar met vrij aardige le en 2e klasse
passagiersaccommodatie. De boot bleek overvol, zoowel
wat lading als passagiers betrof.
De lading bestond hoofdzakelijk uit levensmiddelen,
-meel uit Canada, haver uit Iowa, boter uit Denemarken,
margarino uit Holland, appelen uit Tasmania, wijn
uit Spanje, verder vele huishoudelijke artikelen, zoowel
meubelen als kinderwagens, een hobbelpaard, dan olie,
prikkeldraad, gegalvaniseerd jjzer, linoleum en op dek
vaten petroleum, timmerhout en telephoonpalen, levende
planten uit Gent, fietsen en..... een automobiel.
Men zou IJsland het boornlooze eiland kunnen noe
men, want er zijn geen boomen, behalve wat berkjes en
dennetjes, die meestal niet hooger dan,4 meter worden.
Het hout moet dus geïmporteerd worden, evenals
bijna allo levensmiddelen, daar er geen graan verbouwd
wordt
Die fietsen en vooral die automobiel waren weer
een verrassing, want ik had over IJsland gehoord, dat
't vervoer per IJslandsch paardje geschiedde en de wegen
onbegaanbaar waren, zelfs voor tweewielige karretjes,
zooals men in Noorwegen gebruikt, laat staan dus
voor rijwielen of auto's.
Ik had verwacht met het beetje Deensch, dat ik ken,
een heel eind te komen en vooral door oefening hot
verder aan boord aan te leeren. zoodat ik' op IJsland
mij wel goed zou kunnen redclen.
Een etensbel ging en wij kregen onze plaatsen aan
tafel. Ik luisterde scherp toe naar hetgeen mijne buren
zeiden en bemerkte, dat ik geen woord verstond, daar
zij allen IJslandsch spraken.
Ik probeerde met Deensch, doch er waren verschei
den passagiers, die geen Deensch spraken of liever
gezegd onwillekeurig weer in IJslandsch vervielen als
zij onder elkaar wedijverden om mijne vragen te beant
woorden.
Ja, de IJslanders wedijverden ai 'dadelijk in behulp
zaamheid eu vriendelijkheid tegenover den vreemdeling
en een ieder, die IJsland bezocht heelt, is dan ook altiju
vol lol over de vriendeykheid, hulpvaafdigheid en
gastvrijheid der IJslanders.
Wat is dat IJslandsche een moeilijke taai. Het merk
waardige is, dat de taal nog precies zoo geschreven en
gesproken wordt als toen Snorri Sturluson (in 1178
geboren) in de eerste helft van de dertiende ééuw
ae „Sagas" schreef, de geschiedkundige verhalen van
grootc beteekenis, piet alleen ten opzichte van de ge
schiedenis van IJsland, doch ook van Noorwegen, daar
in die tyden de Noorsche Koningen de heersciiers over
IJsland waren en dus in de Sagas bij voortduring over
Noorwegen mededeelingen worden gedaan. Uit dank
baarheid voor hetgeen Snorri ten opzichte van Noor
wegens historie deed, zullen de Noren voor hem een
Standbeeld oprichten.
De taal. die Snorri sprak en schreef wordt heden nog
in Uslanu gesproken en geschreven en hierop kunnen de
IJslanders terecht trotsch zijn. Elk IJslandsch kind kan
Snorri s oorspronkelijk werk 'lezen en zou mot Snorri
kunnen spreken.
Het is een heel moeilijke taal met de tallooze verbui
gingen en het was voor mij1 eene groote teleurstelling
uien taalkundigen hinderpaal reeds in- de eerste uren
van samenzijn met IJslanders te ontmoeten.
Vrijdags avonds laat bleven de IJslanders nog op dek,
omdat de boo.t kort na middernacht zou vertrekken. De
IJslandsche liederen, die gezongen werden, konden zelfs
de „bobbies", die aienst in de haven doden, .bekoren.
Het waren liederen vol harmonie en Stemming.
Ten slotte meenden de Engelsche passagiers, waar
mee ik intusschen had kennis gemaakt, dat het tijd werd,
dat men ophield mqt zingen, want zij wilden gaan slapen
en hun slaapplaats -ïzou de „smoking room" zijn, waar
de zanglustige jongelui steeds in en uitliepen.
Den volgenden dag waren wij nog in de luwte vgu
de Shetlands en de Orkïieys, maar wij' zagen in de
verte een niet veel goeds voorspellende zee én lucht
De reis werd vrij ruw en wij waren ten slotte maar
,een heel klein groepje niet-zeeziéken. Ik had véél
gezelligheid aan de Engelschen. Twee ervan en'ik hadden
verscheidene gemeenschappelijke i vrienden en kennis
sen, zoodat wij gauw als oude vrienden aan het praten
waren. Deze twee de een Engelsch, de andere
Schotsch —f hadden een zalmrivier met cottage van
den ouden Schotschen eigenaar gehuurd en gingen voor
een paar maanden dag aan dag zólmvisschen. Met
lange vierkante kisten, waarin hunne hengels, waren
zij aan boord gekomen, buitendien had een van hen
buitengewone zorg besteed aan een groot biseuitblik.
Er bicken wormen in te zitten.
Een derde Engelschman ging op avontuur zalmrivieren
zoeken en tegelijkertijd het mineralen-vraagstuk bestu-
deeren, hij was ingenieur. Alle drie waren in den oorlog
gewond geweest, één, de lange Schot, als beroepsoffi
cier, de andere twee als volontairs.
Maandags kregen wij IJsland in zicht Mün Engelsch
man zei; „a harren looking country" en dat was ook
zoo. Wanneer men het Zuiden nadert en men ziet niets
dan sneeuwtoppen en gletschers tusschen bergen, die
aanvankelijk onbegroeid en onbewoond schijnen, dan
begrijpt men niet veel van dien Noorman Ingolf en diens
halfbroeder Hjorleif, die in 874 in dit Zuiden geland
zijn en daar een jaar gewoond hebben. Men kUn
beter den broeder Rollo (Hrolfur) begrijpen,
die naar Normandiö toog, en zich in het zonnige eh
vriendelijk aanlokkende Frankrijk vestigde en voorvader
werd van Willem den Veroveraar.
Ingolf bleef een gaar lang iets oostelijker wonen 'dan
waar zijn broeder zich gevestigd had, om daarna weer
scheep te gaan. De bedoeling was, Zijn broeder af te
halen en zichdoor den uitgeworpen heiligen poal
te doen aanwijzen, waar zij izich definitief zouden
hebben te vestigen. Naar zijn heidensch begrip zou de
door die paal aangewezen plek de juiste zijn. Toen Ingolf
op het eiland van Hjorleif kwam was diens woning
verwoest. Ingolf zeilde verder in westelijke richting en
een eilandengroep naderende, zag hij daar rook opstij
gen en besloot te landen.
Hij trof hier de vrouwen en kinderen van zijn broeder
en mens volgelingen en vernam hoe, bü zijn aankomst,
de Iersche slaven van zijn broeder het land in gevlucht
waren, uit vrees voor hem, omdat zij zijn broeder en
diens vrienden vermoord hadden.
Ingolf nam bloedige wraak, doopte de eilanden, als
herinnering aan de Ieren, cue Westmannen genoemd
werden, do Westman-eilanden en voer, de weduwen en
weezen met zich nemende, verder naar de plek* waar
zijn heilige paal aangespoeld was.
Spoedig nadat wij den top van de Hekla, IJslands
welbekende vulkaan, hadden gezien, stoomden wij tus
schen de Wcstmaneilanden door op de havenplaats aan.
De eilanden zijn in hoofdzaak steile rotsen, in fraaie
trotsche lijnen uit zee opstekende, maar tevens door
de duizenden vogels, die in de wanden nestelen en in
groote bedrijvigheid met sierlijke wendingen af en aan
vliegen, een levendig beeld gevende, waarnaar het eén
lust is te kijken.
Met verontwaardiging hoort men dan ook vertellen
hoe de bewoners van de Westmaneilanden jacht op vo
gels en eieren maken en zich dan met een lang touw
naar beneden laten zakken en men heeft niet dadelijk
het noodige medelijden, wanneer men er bij hoort vertel
len, dat dc lijn wei eens breeKt.
Wij lieten vrij dicht bij hei pxaatsje. dat op een tame
lijk vlak gedeelte van een der eilanden ligt, het anker
.vallen en al gauw kwamen er allerlei motorbootjes langs
zij om passagiers en lading te halen. De goederen voor
Zuidwest-IJsland bestemd, worden hier gelost en gaan
verder per motorboot naar de kleine, ondiepe havens
van die kust.N
De Westmaneilanden hebben groote beteekenis als
visscherij-station.
Hadden wij Zondags en Maandag 's mQrgens ver
schillende trawlers op de banken in den Oceaan zien
visschen, hier in de iWfetsmaneilanden zy'n negentig
motorbooten gestationeerd.
Er werd dit jaar door de Westmaneilanders, 1000 in
getal, mannén, vrouwen en kinderen, met in het drukke
visscherij-seizoen nog .,eene vlottende bevolking^ van"
ongeveer duizend vermeerderd, voor 5 millioen kronen
aan kabeljauw gevangen.
De haven is echter met hevigen Oostenwind noch te
bereiken, noch te verlaten. Daar waar wij geankerd
waren, is het reeds vrij diep en dat wordt naar zee toe
steeds erger, zoodat bij een orkaan uit het Oosten het
water opgeperst wordt tusschen de eilanden en ten slotte
een twintig meter opgezweept naar het visscherij-station
toe.
Een Deensche firma bouwt er nu een golfbrekenden
dam.
Aan land getuigt alles van de beteekenis van de
visscherij voor deze plaats. Overal wordt kabeljauw
fezouten en gedroogd. Men ziet, spreekt, koopt, vér-
oopt. telegrapneert, telephoneert, denkt en ruikt in zou-
teviscn.
Langs boord kwam een motorboot met pasgevangen
heilbot, er waren er bij van ruim een meter lang
en een meter breed, een soort zeemonsters. Er werden
er een paar door den kok gekocht, zeer tot mijn spijt,
want ik vind, dat gekookte heilbot lijkt op gekookte
watten.
Dinsdag heel vroeg,, vertrok de Gullfos. De passagiers,
die bij de Westmaneilanden allemaal' weer voor den
dag gekomen waren en geen spoor van zeeziekte meer
vertoond, eu het grootste woord gehad hadden, verdwe
nen weer de een na den ander.
De macht van den Atlantischen Oceaan bLeek te
erg voor hen, de machtige golfslag, opgestuwd daar ver
uit het Westen, van New-Foundland tot hier, met een
flinken bries als stuwende kracht, gaf aan ae Gullfos
een beweging, die aan de meeste passagiers aanleiding
gaf om in hun kooi te gaan overdenken de diende van
de werdd en vooral van een zeerois.
Zij waren niet zeeziek, oh neen, heelemaai niet, alleen
hadden ze erg medelijden met zich zelf.
Totdat wij aan bakboord het Vuureiland, aan stuur
boord oen vuurtoren kregen eu de groote Faxa-baai
instoomdeu. Iedereen kwam weer aan dok, vrooiijk en
opgeruimd, alsof er geen zeeziekte bestond. De boot
voer dicht langs de kust, hed rustig. Wij' zagen de
rook van een heete bron opstijgen, dit Zuidwestelijke
gededto heet Reykjanes, dus eigeofijk „Rooklandtong"*
Een poos later kwam Reykjavik in zicht.
ZooaLs het daar ligt, de eilandjes en schioreilaudjes,
Engey, Videy en Bcssastadin, vriendelijk groön in de
ruime baai, de huizen achter de haven over heuvds
verspreid, met 'links en rechts de hooge berggroepen,
het geheel in trotsche pracht omsluitoud, herinnerde
Reykjavik mij sterk aan Wladiwostock.
Wij voeren de haven binnen, de boot zwaaide op
zijn anker en ging langs de kade meren.
Do haven is door Deenschc ingenieurs ontworpen,
en door een Deenschen aannemer gebouwd. Zij kwamen
in 1920 zoover gereed, dat zij in gebruik' genomen kon
worden en voldoet zeer goed.
Het is altijd een groot gemak om als passagier dade^
lijk van de boot op de kade te kunnen stappen. WJy-
vreemdelingen maakten natuurlijk geen haast en keken
de kat eens uit den J)oom. Terwijl de boot bezig was
langzaam maar zeker de kade te naderen, vulden deze
zich elk oogenblik meer met familie-leden, vrienden en
kennissen der passagiers.
Hadden, wij, gedacht, weinig civilisatie te vinden,
dan moesten wij ons wel verrast voelen, want daar
kwam een moderne taxi-auto aangereden, dan weer
een, zoo ging het maar door.
Het prachtige kantoorgebouw van do IJslandsche
Stoomboot Maatschappij, waar de Gullfos aan toe
behoort, spreekt van luxe, de rustige rust aan land
van al die mensehen, onverschillig of het nieuws
gierigen- of dbkwerkers zijn, spreekt van beschaving,
geen gevloek of geraas wordt er gehoord, alles is zoo
rustig en stemmig als de mooie kleederdracht, waar
in verscheidene der vrouwen op de kade gekleed
waren.
Wanneer ik zeg, vrouwen, dan bedoel ik zoowel
de vrouw van den Minister als de boerin en de
vrouw van den matroos van den Gullfos. Al dio
vrouwen zonder svandonderscheid, dragen het. IJs
landsche cosiuum, weinigen wel, anderen niet lede
ren dag, dat ik in een volgenden brief, mijne betere
helft gehoord, zal beschrijven.
Toen de IJslanders van boord waren, ging ik voor
ons zorgen. Ik had aan het Hotel Island oen mar-
conigram gestuurd en zag nu een jongeling met een
pet op, dragende dezen naam. Met dezen braven
jongeling arrangeerde ik alles en kwam keurig door
de douanen, die- overigens heel beleefd en aange
naam. waren! en een voorbeeld zouden kunnen geven
aan die onzer oostelijke naburen, die hun wei
nige taal- en menschenkennis meestal door onbe
schoftheid trachten te verbloemen.
Wij kwamen in Hotel Island en waren zeer te
leurgesteld. Inplaats van een goed! hotel vonden wij
bier een weliswaar vrij groot, maar naar gebouw
van hout en gegalvaniseerd ijzer opgetrokken^ erg.
gehoorig, rommelig en slordig.
Wij troffen het buitendien heel- slecht, omdat men
bezig was de groote restauratiezaal op te knappen
met bet oog op 1 Juli zoodat wij in een aange-
timmerde zaal moesten eten, die, zooals S., mijn
Engelsche vriend,.zeide, bepaald nog! onderdeed voor
een bar in een mijnwerkerskamp.
Wij wandelden wat in de buurt van ons hotel en daar
een hevige brand van 4 jaar geleden verscheidene goede
en groote "huizen, waaronder het beste hotel, in de
asch gelegd had, kregen wq weer sterk den indruk van
een mijnwerkerskamp, daar de meeste huizen uit hout
en gegalvaniseerd ijzer opgetrokken, heel leelijk geschil
derd en slecht onderhouden waren.
Ons groepje, waarbij» een oude Schot, Sir John F.
en een tikje daze doctor uit Aberdeen zich aansloten,
feocht in- net hotel verder zoo goed en zoo kwaad
als het ging, een hoekje om te praten en wat thee te
drinken en naar het drie instrumenten rijke strijkje te
luisteren. Als curiositeit zij hier vermeld, dat de di
recteur van dit strijkje cenig in zijn ras is in IJsland,
want hij is do eenige Israëliet, een paar jaar geleden uiit
Denemarken naar hier gekomen, die in gansch IJsland
te vinden is.
Wij gaven het strijkje een estimeerend applaus, waar
op dit als contra-beleefdheid „Home sweet home", het
Engelsche volkslied en Schotsche dansen speelde.
Alles maakte overigens een vrijgevochten indruk en
gingen wij al gauw naar onze kamers, waar'wij nog uren
moesten wennen aan het gebonk van deuren en laar
zen en het gepraat op gangen en in kamers.
De IJslanders zijn groote praters, zoodat ook een
der hotel voorschriften is, dat men na elf uur geen
gasten meer op de kamers mag hebben.
Het werd buiten maar niet donker. Om 12 uur zou
de zon 'ondergaan or» Weer meteen op te gaan. He#
was een bewolkte lucht, doch zoo helder op straat, dat,
men bijna niet verbaasd was, daar een groot verkeer
te zien. Kinderen speelden om elf uur 's avonds alsof
het elf uur 's morgens was.
Wij sloten het licht zoo goed mogelijk geheel! buiten,
de kamer. Eindelijk, kwam aan het geraas van auto's,
karren, paarden en menschen een einde en was er rust.
De Kamer heeft gedebatteerd over Marine en het
hoofdmotief vanal het gepraat was, dat het met
onze Marine was een allesbehalve soliede geschie
denis, een lamme boel om het maar eens huiselijk te
zeggen.
En deze finale inzinking van onze Marine, bezorg
de den Minister een tweeërlei raadgeving, n.1. van
de heeren Snoeck Henkemans en Van der Voort van
Zijp, om nu eens goed aan te pakken en den boel
op poolen te zetten en van den anderen kant o.a.
van den heer Hugenholtz: ruim den ouden rommel
maar op, 't is toch niet goed tè krijgen. De heer
Snoeck Henkemans viel dezen Sociaal-Democraat
nogal vinnig aan en verweet hem dat hij nog steeds
lid der vlootcommissie blijft, terwijl hij al jaren op
den ondergang van do Marine aanstuurt, dat was
landverraad, beweerdo deze Christelijk-Historicus.
Dat bezorgde hem een vermaning van den voorzitter.
De benaming was dan verre van verdiend, juist om
dat de heer Hugenholtz in zijn streven om de Marine
af te breken, ziet een oprecht dienen van zijn land.
De heer Snoeck Henkemans schreef den. beroerden
rommel bij onze Marine toe aan al het gekanker er
tegen, maar ook aan de onvastheid van beleid in
Marinezaken. Daarom was een vlootplan noodig en
betreurde de heer Van der Voort van Zijp het uit
stellen daarvan on de beide heeren waren ook onge
rust over het beleid der regeering in deze. Zij de
den nog verschillende vragen over het instellen van
de commissie-Patijn, die het vlootplan zal bestudee-
ren en drongen aan op spoed, groote urgentie als er
in deze bestond, vooral met het oog op de zeerooverij
in Indië. Er werd aangedrongen op aanbouw van
schepen nog voor de Vlootwet er is. Ook de heer Van
der Bilt drong op een vast plan aan.
Toch werd ook aangedrongen op zuinigheid en
werd gewezen op de duurte der werven; die buiten
sporige prijzen voor de marine in rekening brengen,
verder op het te veel van hóogere' officieren. Er
diende volgens de heer Van der Voort van Zijp 6100
man personeel, waarvan 2000 op de schepen, onder
de andere 4100 moest er een opruiming worden ge
houden. En desgelijks onder het materiaal, waarvan
50 is verouderd en dat millioen aan onder
houd kost.
De heer Marchant wees er op dat de kiezers door
het optreden van den heer Nolens tegenover de
Vlootwet, toen Mr. Oud intrekking bepleitte, in den
waan waren gebracht, dat de Roomsch-Katholieke
tractie tegen deze Vlootwet was.
Nauwelijks 'hadden de kiezers hun piicht gedaan,
of de regeering komt met de Vlootwet voor het voet
licht, en de bezuinigings-minister is v-lootminister
geworden. Na drie jaren zijn departement te heb
ben versoberd, zal dat departement.steviger
staan dan ooit. Is dit spel, vraagt spr., voorbereid in
het „conclave" gedurende de zomermaanden?
In de Mom. van Antwoord wordt op allerlei ver-
soberings-vragen met algemeenheden geantwoord,
waarvan spr. oenige voorbeelden noemt.
De principieelo vraag besprekend of voor ons
land oen complete zeemacht noodig en mogelijk is,
wijst spr. er op dat die niet mot zulke algemeene
opmerkingen kan worden beantwoord. Ook Smyrna
kan niet als argument worden aangevoerd: een
handelsschip bleek voldoende en zal ook in do toe
komst voldoende blijken.
De hoer Patijn, voorzitter der Vlootwetcommissie,
sprak van internationale verplichtingen. Spr. kent
die niet. Hij weet wel van do waarborgende verkla
ringen der vier mogendheden, dio onze neutralitoit
en koloniaal bezit garandeeren. Is spr. nu .„landver
rader", omdat hij op al dié gronden niet aanstonds
honderden millioenen voor een vloot beschikbaar
wil stellen? Spr. vindt dat eerder menschen, die zoo
lichtvaardig dit geld daarvoor willen besteden, voor
die kwalificatie in aanmerking komen.
Spr. herinnert er aan, dat als hier een' schip ge
vraagd word, dan werïschte .men oen plan, of een
ander schip. Of als een minister met een plan kwam
dat voor veel jaren gelden moost, dan wenschte do
Kamer een schip.
Met voorbeelden uit de laatste parlementaire de
cenniën toont spr. aan, hoe weinig geloof in al die
plannen men overhoudt, 't Lijkt er veel op dat men
zich meer afvraagt: hoe kan men de marine voor
liquidatie behoedon en aan den gang houden, dan:
welke maatregelen zijn onmisbaar. Telkens verze
kerden de Marinedeskundigen, dat het plan weer
deugde. Want als een minister plannen hoeft die do
Marine niet wenscht, dan verwerkt zij den minister
wel. Vroeger zwoer men bij dreadnoughts; nu bij 't
klein-materieel. Als nu deze minister weer met „be
ginselen" en „richtlijnen" spreekt, dan zegt spr., dat
dit kabinet op militair gebied reeds alle denkbare
beginselen heeft beleden en lijnen beeft gevolgd.
Thans moet Iadië, aldus spr., zich verdedigen tejzen
den fameuzen „coup de ma in". Men zal wellicht De
reiken dat een groote mogendheid, die kwaad wil, een
iets grootare macht zal afzonderen dan waarmee zij
anders zou komen. Maar is het niet, gezien de ervarin
gen van de laatste jaren, een belachelijke onderneming
om ons te willen verzetten? Spr. bespreekt voorts de aan-
vaismogelijkhedèn, waarbij wij" vanzelf bij den tegen
stander van onze aanvaller terecht komen. Dat kan de
verliezende partij zijn. Maar ook 't behooren tot de
winnende partij is geen groot pleizier. Zie naar België.
Na afloop zullen we gedwongen worden ons te blijven
ruïneeren.
Spr.'s conclusie is, dat Wij nooit beter af kunnen
•zijn den zonder de Vlootwet. Met of zonder onze
deelneming aan een oorlog bij den Indischen Archipel
staan de kansen voor behoud of verlies van ons onaf
hankelijk beheer volkomen gelijk. Dat vindt spr. wei
afschuwelijk en het eischt niet minder moed dan een
verdediging outrance. Men moet, wat Napoleon noem
de, den courage civile bezitten, om de werkelijkheid
onder de oogen te zien. Het is èrgerlijk het stand
punt van den heer Colijn, die ook onze groote Steden,
en terecht, niet tegen luchtaanvallen wiL verdedigen.
Spr.'s conclusie is daarom dat wij ons voor Indië
moeten bepalen tot een politievloot voor de ordo-hand-
having en in Nederland kunnen volstaan met eenig
klein materiaal voor de zeegaten.
Voor dit Marinedebat was er nogal strubbeling
over een interpellatie aangevraagd door den heei
Wijnkoop, die door den Voorzitter en daarna door de
meerderheid der Kamer werd afgewezen. Deze inter
pellatie liep ever de houding onzer regeering tegen
over de Vredesconferentie. Het lijkt ons al heel wei
nig adrem en gemotiveerd, dat in ons Nederlandscli
parlement op deze wijze, het vrije, woord wordt in-
gesnoeid. Het gevoel van de meerdertieid te hebben
mag nooit tot zulke uitspattingen leiden.
De minister komt heden aan het woord.
SCHAGEN, 7 Dec.
4 Paarden f100 a 250, 6 veulens f40.a 60
35 geildekoeien, mag. f 160 a 325, 70 idem, votte,
f275 a 550, 19 kalfkoeien f170 a 350, 36 pinken f 80 a
180, 33 graskalveren f40 a 80, 12 nucht. kalveren
f 16 a 24, 1641 overhouders f24--f38f50, 140 vette
schapen f34 a 50.
9 Bokken en geiten f4 a 12, 5 varkens, mag., f35
a 70, 71 idem vette, p. K.G. f 0.96 a 1.04, 77 biggen
f 14 a 28, 25 konijnen f 0.50 a 3, 71 kippen f 0.80 a 1.25,
50 eenden f 1.10 a 2.25, 68 K.G. boter f2.10 a 2.30,
2304 kip eieren f 12 a 14.
LANGENDIJKER GROENTENVEILING, Br. op L.
6 Dec. Bloemkool, reuze f 11.20 a 14.30, per 100
stuks. Roode kool f 1 a 1,80, idem 2e soort f 0.50 a
0.90, gele kool f 0.60 a 1.10, Deensche witte kool f 0.80
a 1.30, bieten f2.10, gelei nep f3.40a 3.60, driel. f 1.80
a 2.30, uien f 1.50 a 2, spruitkool f 10.10 a 10.80, losse
wortelen f 0.90 a 1.40, alles per 100 Kg.
Aanvoer: 2300 st. bloemkool, 34900 Kg. roode kool,
3900 Kg. witte kool, 14750 Kg. gele kool, 4700 Kg. los
se wortelen, 15325 Kg. uien, 200 Kg. gele nep, 8575
Kg. bieten, 200 Kg. spruitkool.
NOORDERMARTBOND, Nooidscharwoude.
6 Dec. Blauwe aardapp. f 1.40, grove uien f 1.50
a 2, drielingen f 2 a 2.10, nep f 3.60 a 3.80. peen f 1.20
a 1.39, roode kool f0.70 a 1.20, gele kool f0.20 a 0.60,
witte kool f 0.50, Deensche witte f 0.70 a 1.40, alles
per 100 Kg. Bloemkool f 13.60 per 100 stuks.
Aanvoer 5 Dec.: 14793 Kg. uien, 25075 Kg. peen,
93520 Kg. roode kool, 14850 'Kg. gele kool, 5000 Kg.
witte kool, 61435 Kg. Deensche kool. 50 Kg. kroten,
1100 Kg. rapen, 1046 stuks bloemkool.
WARMENHUIZEN, 6 Dec.
Boode kool f 0.45 a 1.25, gele kool f0.60 a' 1.25, wit
te kool f 0.45, Deensche witte kool f 0.60 a 0.95, uien
f 1.60 a 2, driel. f 1.60, peen f 1.15 a 1,20, uitschot roo
de kool f 0.60 a 0.85.
Aanvoer: 13710 Kg. roode kool, 8915 Kg. gele kool,
15275 Kg. witte kool, 6025 Kg .uien, 4200 Kg. peen.
AMSTF.RDAMSCHE VEEMARKT.
158 vette kalveren, le kw. f 1.90—2; 2e kw. f 1.70;
3o kw. f 1.40. per Kg.; 40 nucht. kalvoren f 1620 per
stuk; 381 vette varkens, le kw. f 1.21—1.22; 2e kw.
f 1.18--1^0 p. Kg. schoongewicht.
DONDERDAG, 7 DEC.
EVANGELISATIE te:
Schagen, nam. 8 uur, Ds. Boeke. Bijbellezing.
ZONDAG*. 10 DEC.
NED. HERV. GEMEENTE te:
Schagen, voorm. 10 uur, Ds. van Dijk.
Wierh«gerwaard, voorm. 10 uur, Ds. K. Groene-
ve'd. beroepbaar predikant.
Kolhorn, nam. 7 uur, Ds. E. K. Groeneveld van Rot
terdam
Schageibrug, nam. 7 uur, Ds. Buiskool.
Burgei'fcrug. voorm. 10 uur, Ds. Tinholt.
Heerhugowaard', voorm. halftien, Ds, Broekema.
Winkel, voorm. 10 uur, Ds. Staal.
Callantsoog, nam. 2 uur, Ds. Franee. Doop.
Petten, geen dienst.
Eenigenburg, vooim 10 uur» Ds. Snethlage.
Barsingerhorn, geen dienst, vacature.
Dirkshorn, voorm. 10 uur, Ds. van Meura
Westeriand, voorm .halfelf, Ds. Onnokes.
Oosterland, nam. 2 uur, Ds. Onnekes.
DOOPSGEZ. GEMEENTE te:
Barsingerhorn, voorm. 10 uur, Ds. v. d. Veen.
Nieuwe Niedorp, voorm. 10 uur. Ds. Haars.
Stroo, voorm 10 uur, Ds. Leendertz.
GEREF. GEMEENTE te:
Anna Paulowna, voorn. 10 uur, Preeklezen.
Nam. halfdrie, Preeklezen
EVANGELISATIE te:
Schagen, voorm. 10 uur, Ds. Boeko.
EEN NIEUWE SOORT PANTSERAUTO
Uit New York, 6 Doe. Heden word in tegen
woordigheid van autoriteiten van leger en vloot
een amphibie-aehtigo pantserauto beproefd. Zo was
gewapend met. een 3 inch-kanon en uitgerust mot
munitie voor één dag vechtens. De auto reed op
rubborbanden met een snelheid van 30 mijl por uur
wog. Zij beklom een helling van 2 op 5, waarbij zij
gebruik maakte van rupsloopbauden, en begaf zicli
vervolgens in de Hudsonrivier, waar zij op eigen
kracht 1K mijl aflegde, dank zij aan het achter
deel van de auto bevestigde schroeven.
ARTSENSTAKING.
Uit Berlijn, 5 Dec. De artsen van het Berlijnsche
stedelijke, opvoedingsgesticht besloten gisteren van
1 Jan. 1923 af geen dienst te doen, zoolang de stad
geen met hun stand in overeenstemming zijnde sa
larisregeling zal hebben vastgesteld. Tot dusver ont
vingen zij 300.000 mark, d.i. minder dan de jongste
ongehuwde bedienden der gerioosheeren.
DIEFSTAL VAN GRAAN EN MEEL.
In het Oost-Pruisische dorpje Mandein nabij Kö-
nigsberg, is door een twintig man sterke bende in
een molen ingebroken, die daar ongeveer 90 cente
naars meel en graan weggehaald heeft. Do buit
werd met een personen- en een lastauto weggevoerd
naar Königsberg!
CHINEESCHE HAVENS DOOR BANDIETEN BE
ZET.
Uit Tientsin, 5 Dec. Chineesche bandioten heb
ben Tsangtao Sjantoeng en do haven van Kiautsjau
boze... Naar gemeld wordt, neemt de bevolking de
vlucht. Japansche torpedojagers stoomen in allerijl
naar de haven om de Japansche bevolking te be
schermen.
GRONDONTEIGENING IN ZWEDEN.
Do staatscommissie ter onteigening van gronden
ten behoeve van toewijzing aan kleine landbouwer»,
is thans gereed met haar voorstellen omtrent de
wettelijke regelingen die hiervoor noodig zullen zijn.
Er bestond in den boezem der commissie zelve groot
verschil van meening dienaangaande, zoodat er niet
minder dan drie verschillende reeksen vanjroorstel-
len zijn ingediend.
Het radicaalste der drie is afkomstig van den
burgemeester van Stockholm, Lindthagen, die voor
stelt, dat de beste gronden voor de inrichting der
landbouwkolonies moeten worden gekozen, zonder er
rekening mede te houden, of de tegenwoordige ei
genaar al dan niet bereid is zijn grond af te staan.
De onteigening zal geschieden door een nieuw spe
ciaal daartoe in te richten regeeringsburcau.
Een ander zeer ver gaand voorstel bepaalt echter,
dat de regeering zich van alle aanrandingen van het
particulier bfezit moet onthouden, terwijl een derde
voorstel den middelweg bewandelt.
KACHELONTPLOFFINGEN TE LONDEN.
De kacheloniploffingen te Parijs hebben nu "haar
wederga gevonden in soortgelijke explosies te Lon
den. Ze zijn hier over het algemeen van weinig be
teekenis, maar één geval is toch bekend, waarin de
ontploffing aanzienlijke schade aanrichtte. In een
huis aan den Brownhillroad werd namelijk een ka
mer geheel vernield door het uit elkaar springen van
een kachel. Groote stukken ijzer van de kachel dron
gen in een tegenoverstonden muur. De kachel werd
gestookt mot anthraciet. Er bestaat niet dc gering
ste twijfel over, dat er zich dynamiet in de kolen
bevond.
De Parijsche correspondent van do „Truth" wijdt
de volgende „beschouwing" aan het geval:
De Parijsche politie is er achter gekomen, dat hoe
veelheden Duitsche anthraciet te Parijs worden gele
verd. De Duitsche anthraciet is veel goedkooper dan
de Engelsche, maar ook veel minder in kwaliteit.
Het vermoeden bestaat behalve, dat sommige ge-
wetenlo'oze Duitschers, voorziende, dat enkele weinig
scrupuleuse handelaars de Duitsche anthraciet tegen
hoogere prijzen voor Engelsche zullen verkoopen,
ontploffingsstoffen onder do kolen hebben gemengd,
in de hoop, eenige Franschen te dooden en tevens
verdenking te laden op de Engelschen.
„Ik hoop", voegt de correspondent er aan toe, „dat
de 'schuld van het geval aan Duitsche zijde zal blij-
ken te liggen; niet alleen, omdat er, op zichzelf ge-
nomen,eenige voldoening daarin zou gelegen zijn,
maar omdat men liever had, dat de Franschen niet
dachten, dat onze kolenleveringen niet meer te ver
trouwen zjjn'\