ROMMELKRUID. De Kikvorschprins. Even laehen. Zij naderden elkander. O! hoe schoon was alles zeggen, wat ge gevoelt, maar wij zijn tot Ada geworden; met welk eenen smaak was zij zwijgen gedoemd. (Hier zuchtte zij diep.) gekleed; en hoe regt wellevend wist zij den heuschen groet van den jonker te beantwoor-1 De Jonker. Gij zucht, schoone vriendin? den! Waar is do wot, welke een gevoelig meisje verbiedt, om met den vriend harer jeugd over jonker!" sprak Hoogland, „heb de goedheid; de genoeens dor kindschheid te spreken? 0! „een weinig met mijne zuster rond te wande llen; ik heb hier iets bij Hoflaan, op de Ter- „pen, te verrigten Regt bevallig, regt k F Es- pagnole bood de jonker der schoone Agda zij nen arm aan, et, ol hoe juist wist zij een ge lijken tred met hem te houden! Neen! zulks konden andere burgermeisjes zoo niet: deze liepen nog veelal, oven als kinderen, hand aan hand met hare geliefden. „Lieve jonkerP begon Ada, „vergun mij, dat „ik u ook nu weder met dusdanig hij voege! ijk woord mag noemen: zóó noemde ik u, toen „wij nog kinderen waren, ja zóó noemde ik u „altoos, wanneer ik, staande mijne verwijde- „ring, aan u dacht. Hoe aangenaam is het mij „u in zulk eene bloeijende gezondheid weder te „zien! Hoe schoon heeft zich uwe edele gestal de ontwikkeld! In waarheid, uw geheel over- „treft nog het verhevene denkbeeld, dat ik mij dn mijne eenzaamheid van u vormde." De Jonker. Dacht de vriendin mijner kindsch heid, de beyallige Ada, dan nog dikwijls aan mij? het zijn zulke schoone, zorgeloozo nimmer keeren dezelve terug. Ada. En wanneer wij, bij derzei ver genot, ook slechts de kunst van genieten verstonden.; maar hoe snol gaan die jaren, onder gestadig reikhalzen naar hoogere genoegens, voorbij! Hoe spoedig is de tijd daar, waarin men het hobbelpaard met een rijpaard en de kinderjurk met een tunika verwisselt. Dan treden die zoo genoemde hoogere genoegens, met nog onge kende zorgen, hand aan hand te voorschijn. Kinderlijke onbedachtzaamheid wordt, ja, ge straft; maar hoe? vaak door een donker ge laat, of wel op eene wijze, waarin steeds ouder liefde doorstraalt; overijling wordt slechts door ©ogenblikkelijke teleurstellipg gevolgd, terwijl onvoorzigtigheid ten hoogste eene buil in het hoofd verwekt; maar dan, dan heeft onna denkendheid soms zulke noodlottige gevolgen, en overijling laat niet zelden eene vlek voor het geheele leven achter; en wanneer 't schen den van nu eerst gevorderde verpligtingen die onrust verwekt, dat zij zelfs den balsem des slaaps aan den lijder ontzegt, dan wcnscht men vruchteloos de verbeuzelde kindschheid te rug. Is het niet dus gelegen, mijn vriend? De Jonker. (Zuchtende.) Ach ja, bevallige vriendin! Maar hoe schoon is intusschen uw denkvermogen ontwikkeld! Hoe juist weet gij te redeneren! Toen wij nog kinderen waren, luisterde ik reeds gaarne naar uwe zoete kout; doch nu, nu voert dezelve mij geheel buiten mij zeiven, Ach! waarom wü mijn noodlot mij Ach, hoe wreed! Wordt vervolgd. Ada. Zulks wil flt niet ontveinzen. Menigma- len, wanneer ik binnen de akelige kloostermu ren. slapelooze nachten doorbragt, en mot mij ne gedachten hierheen dwaalde, dan was het altoos, de lieve goede jonker, welke mij onwil lekeurig voor den geest kwam; dan klopte mijn hart, bij de berinnering, hoe schuldeloos en vrolijk wij dikwerf, als kinderen, met elkan der speelden en rondhuppelden,; dan reikhals- de ik naar het oogenblik, waarin wij deze onze I juist nu ik u weder bezit kinderlijke overeenstemming in eene warme vriendschap zonden verwisselen; dan (Hier hield zij plotseling stil, en sloeg hare oogen be- I schaam d neder.) De Jonker. Ga voort, beminnelijke Ada! gij wekt ook in mij zulke aangename herinnerin gen op. Ada. Laat mij zwijgen: het betaamt geen meisje om al hare gewaarwordingen eenen In Zuid-Duitschland vereerde men een go- jongcling te openbaren; dat voorregt behoort, din, die Frau Holle genoemd werd en die aan bij uitsluiting, aan uwe kunne: gij, gij moogt de menschen vele gaven schonk, natuurlijk al HOE HET VLAS OP AARDE KWAM. leen aan hen, die waardig gekeurd worden haar gaven te ontvangen. Daar iedereen dit wist, werd Frau tfolle algemeen geëerd en ver eerd. Blijkbaar werden vele menschen ook toen reeds door sluwe berekening gedreven bij de \ereering van hun goden en godinnen. Frau Holle beheerschtehet weer. En als het sneeuwde, zei men, dat zij haar bed schudde, waardoor de voeren als vlokken naar beneden dwarrelden. Regende het, dan was zij bezig haar kieeren te vasschen. De witte wolken stelden dan haar linnen kieeren voor, die te bleeken lagen. Ep, lange grijze wolken aan den hemel waren voor de menscheni een aanwijr- ziug, dat Frau Holle aan 't spinnen was. Een3 leefde er in Tyrol een schaapherder, die eiken dag met zijn vee het gebergte m trok en daar op de sappige Alpenweiden zijn schapen liet grazen. Ondertusschen maakte hij zelf met pijl en boog jacht op gemzen, die daar menig vuldig leefden. Toen hij eens oen gems achtervolgde, zag hij het dier achter een rotsblok verdwijnen. Hij had het dier reeds geruimen tij'd achtervolgd en was ongemerkt hooger in het gebergte ge komen. Achter het rotsblok ontdekte hij een poort in een gletscher, maar de gems zag hij niet. Hij ging door de poort en kwam in een ruimte, die schitterde van al de prachtige ju- woelen, waarmede de wandx en het gewelf bezet waren. Te midden van die prachtige om geving stond een beeldschoone vrouw met een bouquet blauwe bloemen in de hand. Zij keek den schaapherder glimlachend aan en toen de ze van zijn eerste verbazing wat bekomen was, hoorde hij haar zeggen, dat hij van al het schoons iets mocht uitkiezen om mee te neinen naar zijn woning in het dal. De herder stond in tweestrijd wat hij zou kie zen. Do schitterende juweelen in afwisselende kleurenpracht maakten de keuzo wel moeilijk. En bovendien werden zijn oogen telkens als 't ware aangetrokken door de blauwe bloemen, die de schoone vrouw, niemand minder dan de godin Frau Holle, In haar hand droeg. Einde lijk nam hij een besluit en vroeg, of hij het bou quet bloemen mee mocht nemen. Frau Holle reikte bem de bloemen over en zei, dat hij een verstandige keuze gedaan had, cn dat hij niet sterven zou. zoolang de bloe men niet verwelkten. Bovendien gaf zij hom zaad met de opdracht dit op zijn land uit i« zaaien. Plotseling was de schoone vrouw met do schit terende grot verdwenen en onze herder stond weer op de berghelling bij zijn grazende scha- Jan ging met zijn zusje Netjes hand in hand Op een dag eens waudten Naar Luilekkerland. O, wat was H da&r heerlijk! -Alles even fijn! 'n Brug van rosé "borstplaat, *t Gras van marsepein. Huizen en ook keiken Waren van banket. Fijn bestrooid met suiker Als een ommelet Tusscben kleine heuvel» Bij een suikerboom. Zag je zachtjes vloeien Een limonadestroom. v.u ücuiouvim oemen Groeiden langs den rand. Tc Ga gauw Jan eens vragen: Waar is toch dat land? M. L. (Een sprookje.) Lang had Prins Edeïtrouw door *t boech ge zworven, oan het kasteel te zoeken, waar Prin ses Zonnestraal woonde bi| haar vader, koning Rechtgeaard. I Hij rustte uit bij een bron, terwijl zijn wak kere dienaar Heinrich onder een boom lag. Sa men praatten ze over de schoone Prinses, naar wie Prins Edeïtrouw heen ging, en met wie hij wilde trouwen. Dat had zijn vader zoo be sloten. Plotseling sprong luid kwakend een kikker om Prins Edeïtrouw heen. „Leelijk beest, je doet me schrikken", riep de Prins, terwijl hij opsprong en een eind op zij ging. Maar do kik- vorsch sprong den Prins achterna, totdat deze het dier met zijn stok opzi) wierp! Toen stond op <le plaats, waar zooeven nog het groene dier zat, een oude heks, die haar kromme vin gers dreigend naar Prins Edeïtrouw uitstak. „Prins", krijschte ze „Prins, nooit zal Prinses Zonnestraal tl aan willen zien, tenzij ge wilt j drinken van de wonderdrank, die ik heb en die gij moet drinken, oan haar tot vrouw te kunnen krijgen!" i „Geef mij die drank," zei Prins Edeïtrouw, „indien gij tenminste waarheid spreekt!" j „Waarom zou ik liegen?" lachte de heks. „Doe het niet, Prins", zei Heinrich, „ver- j trouw haar niet ze is een heks!" Maar 't was te laat! Reeds had do Prins het j xicochje, dat de heks in Laar hand hielJ, ge nomen' en) met één teug leeggedronken. En toenlangzaam veranderde de Prins in een groote, groene kikvorschl „Ilaha", lachte de heks, „dat is Uw loon. omdat gij ons hebt weggestooten met een stok, ihaha, hahaha1" Weg was ze! I Prins Edeïtrouw zette zich in zijn kikvor- i schcngedaante neer bij een waterplas. Heinrich ging hulp zoeken om de "heks te vangen! „Ik heb wrel oens gehoord," dacht de Prins, „dat, om weer unensch t© worden, een prinses je een kus op het voorhoofd moet geven! Ach, als Prinses Zonnestraal dat eens deed! Maar zou ze mij, een kikvorsch, willen kussen?" Daar naderde de prinses Ze speelde met een gouden bal, haar liefste speelgoed. Op en neer gooit ze haar bal, totdat die opeens in het wa ter terecht kwam! Och, wat jammerde de Prin ses! „Lieve Prinses Zonnestraal", zei de kikvorsch prins, „als ik do bal voor U uit het water haal, mag ik dan Uw spee!kameraadje wezen?" „Ja ja!" zei de.Prinses, „als je hem dan maar gauw baalt!" Wip! Weg dook Prins Edeïtrouw in *t water, ,en kwam een ©ogenblik later met de bal terug. Blij liep de Prinses weg, terwijl do kikvorsch prins haar met groote sprongen achterna ging1 Hield de Prinses haar belofte? Speelde ze met den kikvorsch? Noen, zo vergat, wat ze be loofd! had:, en telkens als de kikvorschprins bij haar kwam, liep zo weg cn achold hem uitl Haar vader, koning Rechtgeaard, zag eens, dat ze den kikvorsch rfloeg. Toen hij hoorde wat de Prinses beloofd had, werd1 hij boos en beval, dat zij heel vriendelijk voor den kik vorsch moest zijn! „Vanavond moet hij bij jou in jouw ledik&n- ije slagen. Zoanootra&l", zei de koning, en ging toen heen. Pruilend: ging de Prinses naar haar kamer. De kikvorschprins volgde haar. Maar weer wil de de Prinses haar belofte verbreken, en den kikvorsch de deur uitzetten. Ze struikelde ech ter en viel boven op den kikvorsch, zoodat haar mond zijn kouden kop raakte! En toen stond, daar niet een kikvorsch, maar rrins Edeïtrouw voor haar! Spoedig was de geheele historie verteld en opgelost. En ik behoef nu niet meer te vertel len, dat de Prins en de Prinses na een poosje gingen trouwen, en dat ze hun geheele leven alle dieren, maar vooral de kikvorschen, in hooge eere hielden! Volgende week voortzetting van „Bij Groot vader'. Alle kinderen wensch ik een prettig Kerst feest toe! R. pen. Hij ging met zijn kudde weer terug naar het dal, want het was ondertusschen reeds avond geworden. Natuurlijk Vertelde hij zijn wedervaren aan zijn vrouw, maar deze was niets in haar schik en deed haar man heftige verwijten, dat hij die onnoozele bloemen en wat zaad gekozen had! in plaats van een der kostbare juweelen. Min of meer bedroefd over de onaangename bejegening van zijn vrouw borg de herder zijn bouquet op en ging met het zaad naar buiten. Bij het licht van de man zaaide hij het uit op zijn akker. Gedurig ging hij daarna kijken naar zijn land nieuwsgierig wat er uit het zaad zou groeien, liet duurde niet lang, of de kleine groene spruitjes van 't nieuwe gewag kwamen boven den grond. En op een avond zag hij een gestal te over zijn velden zweven, die haar handen zegenend uitstrekte. Deze gestalte was Frau Holle. Eindelijk waren de plantjes hoog opgescho ten, zij bloeiden met prachtige blauwe bloemp jes, die spoedig daarna verwelkten, en toen rijple het zaadL Zoodra dit volkomen rijp ge worden was, verscheen Frau Holle nog eens en onderrichtte den boer en zijn vrouw, op wel ke wijze zij van de plantjes, het vlas, linnen draden moesten spinnen, en hog zij die draden moesten weven en bleeken. Zoo kwam hot linnen, waaraan de menschen weldra groote behoefte gevoelden. De herder en zijn vrouw werkten hard, verkochten linnen en zaad aan de boeren in den omtrek, en worden zeer rijk. De herder leefde zeer lang, maar op een goe den dag merkte hij, dat de bloemen van het zorgvuldig bewaarde bouquet verwelkten. Hij wist, wat dit beteekende, en beklom den berg. Hij vond den gletscher achter den rots, stapte door de poort en niemand heeft hem ooit terug gezien. Volgens de legende is de herder door Frau Holle liefderijk ontvangen in haar woning, waar al zijn wenschen verhoord worden VERANDERINGSGEZIND. In een vacante Gemeente traden achtereen volgens elf predikanten op, van wie er tien preekten over: „Wij hebben hier geen blijvende stad, maar zoeken de toekomende." Hebr. 13—14. DE VINGERHOED. ïn 1648 heeft Nicolaas Bcnschoten, juwelier te Amsterdam, den vingerhoed uitgevonden,, omdat hij een tikje verliefd was op de slanke ingertjas van me juffer Van Renselaere. „Me- jufvrouwe, schreef hij, ziehier eepi gouden hoe deken voor Uwe zoo 9dhoone en nijvere vin- gerkens.' De jonkvrouwe Van Renselaere was er hoogelijk mede vereerd en huwdo een an deren man. ENGELSCHE KALMTE. De „Daily Express" vertelt hoe onlangs een moordenaar, juist op het oogenblik, dat de rechter zijn vonnis ging uitspreken, hartstoch telijk uitriep: „Dat de Hemel mij hier laat doodblijven, als ik den moord begaan heb!" De rechter hield een lange pauze en sprak vervolgens: .„Aangezien de Voorzienigheid hier in deze zaak blijkbaar niet wil tusschenbeide komen blijft het slechts aan mij over u hier uw dood vonnis voor te lezen." VALSCHSPELEN ALS KUNST. Men kan in alles een meester zijn, ook in de kunst van het valsch spelen. Onlangs stierf in het Zuiden van Frankrijk zekere Ardisbon, die zich in dit opzicht een solide reputatie had ver worven. Ontelbaar zijn de streken, die hij wist uit te halen om zijn medespelers te bedotten. Geldt voor den kampioen-bokser, dat hij te gelijk een .gentleman" moet zijn de ont troonde Siki heeft het tot zijn schade onder vonden! voor den kampioen-valschspeler kan men denzelfden eisch niet stellen. Het be drijf zelf is in oneer geraakt. Vroeger was dat niet het geval In de 17e en 18e eeuw was het aantal vaJschspelers buiten gewoon groot, zoo groot, dat men nauwelijks meer spelen kon, wanneer men streng wilde zijn in de keuze van zijn partners. Madame de Staël vertelt een geschiedenisje van een hertogin de la Ferté, die een zoo groo- ten hartstocht had voor het spel, dat zij, wan neer zij geen deelgenooten had1 haar bedienden om de speeltafel deed zitten en een soort lans- quenet met hen speelde, waarin zij groöte be drevenheid had. 'n Te groote bedrevenheid wel is waar. want dank zij haren kunststukjes, won de hertogin altijd. De bedienden konden betalen. Toen iemand haar verweet, dat zij arme lie den plunderde, die nog wel opgecommandeerd werden om te spelen, antwoordde zij: U hebt gelijk, Abbé, ik speel een beetje valsch. Maar ze bestelen mij zoo.... Volgens de logende moet ook Napoleon valsch gespeeld) hebben: bij het ving-et-un.- Hij had er veel pleizier in, zijn medespelers te be dotten, vooral wanneer dezen het niet bemerk ten. Tot zijn eer moet worden gezegd, dat Bo naparte zijn winst niet behield. Hij gaf aan het eind van het spel al het valsch gewonnen geld ferug. Om winst was het hem niei te doen. Al leen vond hij, dat de fortuin hem wel een aas of 'n tien- schuldig was op z'n tijd en wanneer zij in haar verplichtingen te kort schoot, hielp hij een handje. Hbld. EEN KONING ALS JOURNALIST. De koning van Siam is de modernste aller koningen, want hij is journalist. Geregeld schrijft hij in allerlei Siameesche bladen hoofd artikelen over kunst, wetenschap en politiek. Hij hoopt, daarmede zijn volk to kunnen die nen, want het is achterlijk en hijzelf moet erg ..bij*' zijn. Tenminste hij heeft ook al een boek gepubliceerd over de ontwikkeling vanPo len, en dat moet menigmaal uitmunten door diepgaande bronnenstudie en 'n origineelen kijk op de zaken. Een Siamees, die uit Polen wijs wordt!.... ALLEKMISERABELST. 'n Voordeelige jeugd tegenwoordig!. In de Ver eonige Staten van Amerika neemt het aantal ■huwelijken van 15-jarigen onrustl>arend toe. In 1910 waren er 531 voetbalbroekjes, die zoo trouwden, en in 1920 reeds 1000. De stijging voor 16-jarigen was van 993 op 3222. Nog tragischer is dit: in 1910 werden 60 van zulke hummels weduwnaar en in 1920: 82. "n Goede, degelijke. Hollandscfhe opvoeding hadden ze moeten hebben! EEN GRILLIG EILAND. Het Falcon Eiland in de Stille Zuidzee is volgens .Everyday Science" het meest ruste- looze en veranderlijke eiland ter wereld. Het komt op de meeste atlassen niet voor, omdat hot onderhevig is aan vormveranderingen en daarom niet bewoond is. In 1865 werd het eiland ontdekt en in kaart gebracht door het stoomschip de „Falcon", dat het zijn naam gaf. In 1877 constateerde een ander schip, dat het eiland verdwenen was. hoewel rook uit de zee opsteeg. De zeekaarten moesten dus weer veranderd1 worden. In 1885 verscheen het eiland weer en bleef dozen keer zoo lang dat het stoomschip „Egeria" het in 1889 opnieuw in kaart bracht; 't eiland was toen. een en een kwart mijl lang, oen mijl breed, terwijl zijn hoogste punt 153 voet boven den zeespiegel lag. Zijn formatie be stond uit uitgedoofde vulkanische asschen en sintels, welke voortdurend in zee vielen, wan neer de golven de kustlijn ondermijnden. In 't voorjaar van 1894 berichtte een onder zoekingsschip, dat alleen een stuk zwarte rota van het eiland! zichtbaar was, maar in Deëem- ber van hetzelfde jaar wa® het eiland grooter dan ooit te voren. Het bezat een nieuwe krater, die 50 voet boven den zeespiegel uitstak, en het wa® meer dan 3 mijl lang en1 meer dan een mijl breed. In 1898 verdween het eiland behalve een zandbank van 100 yard lengte. Het eiland) bleef tot 1900 in rust; in dat jaar begon het eiland weer aan te groeien en onder ging nadien talrijke veranderingen. Op het oogenblik gelijkt het volkomen op de honder den andere eilandjes in den Stille Oceaan. HET OUDSTE BOEK DER WERELD. Pater HilLaire de Barenton van de orde der capucijnen is er in geslaagd, de z.g. Goudear cylinders van het Louvre-museum te ontcijfe ren, een volledige vertaling ervan wordt thans gepubliceerd. De Goudeo-cylinders zijn rollen uit een har de substantie vervaardigd en dragen inschrif ten van Chaldeeschen oorsprong. Ze worden Goudea-rollen genoemd naar den Chaldeeschen priesterkoning, die omstreeks 2100—2080 voor Christus geleefd heeft. De tekst dor beide rollen vormt om zoo te zeggen het oudste boek der wereld. Er wordt, een gedetail leerd verhaal in gegeven der geschiedenis van deni bouw en de inrichting van een tempel, en er blijkt uit, dat tal van Chaldeesche gebrui ken naar het Westen zijn overgebracht. Herhaaldelijk was reeds gepoogd, deze in scripties te ontcijferen, tot dusver echter ver geefs. De capucijner-pater, die er thans in slaagde, bewijst thans uit die teksten, dat ver scheiden oude Chaldeesche dynastieën waar van men tot dusver meende, dat ze elkander opgevolgd waren, naast elkaar bestaan 'hebben. KERSTLIED. (Nadruk verboden) O wereld, die vertrapt ligt en vertreden, Door eigen schuld en eigen dwazen waan, Waarin door velen naamloos wordt geleden En duizenden in armoe ondergaan, Waarin wij menschjes dwaasjes redeneeren Van een toekomstig heerlijk ideaal En dogelitksch dat ideaal onteeren Door zelfbedrog en schetterende taal! Ga niet ue toekomst eigenmachtig dwingen. 't Is Kerstmis en de klare klokken zingen! 1 C wereld, die uzelve hebt vergeten En steeds kunstmatig naar den vrede zocht, Die steeds ontkende, wat ge hebt geweten En inenschenhaat met menschenlevens kocht! Die nimmer eigen fouten wilt erkennen, Al sterft een volk een zworen hongerdood, Die zich aan eigen fouten gaat gewennen, Die schateiiuch' en steenen geeft voor brood! Erken de eeuwig ware levensdingen.... 't Is Kerstmis en de klare klokken zingen! I j O wereld, die geen uitweg moer kunt vinde', Die uw wanhopig spel verliezen moet, Die rondtast als een hulpelooze blinde, En angstig wacht op uw fataal bankroetI Tracht toch niet langer vree door s t r ij d te winnen, Een strijd, die eindigt in dit fel verdriet, Ga stil devoot uw arbeid herbeginnen, Komt tot bezinning neemt de vreeom niet! Laat u. niet weiflend in den afgrond dringen^, "t Is Kerstmis en de vredesklokken zingen!! 't Is Kerstmis en de reine lichtjes stralen, De kind'ren zingen rond den denneboom En luistr'end naar de schoone Kerstverhalen^ Is H leven hun een zoete sprookjesdrooml Die weten knus zich veilig en geborgen, Die voelen vrede binnen hun bereik, Dit is de redding, wereld vol van zorgen. Word* in uw hart den kinderkens gelijk, Zij, aio van alles 't beste deel ontvingen.... *t Is Kerstmis en de klare klokken zingen 1! Kerstmis 1922. KROES. HIJ LAG BOVEN! 't Zoontje van Kobeken kwam in een draf ken bij een commissaris geloopen: „Haast u mijnheer, mijn vader en Pikkee van Triene liggen daar al een half uur voor ons deur te vechten." „Gij stinker van 'n jongen, waarom hedde zoo lang gewacht van dat te komen zeggen?" „Ja maar, mijnheer, zei de snotneus, in het begin lag mijn vader boven." DAT GING TOCH NIET. „Mijn man is op reis, maar daar Ik op de hoogte ben van ai zijn zaken, zal ik hem wel kunnen vervangen. U komt voor. „O, pardon, mevrouw", zei de bezoeker, jat* kwam om zijn nieuw pak te passen." EEN GOED IDEE. Levie komt op straat zijn vriend! Isaac tegen. „Aha" zegt Levie, „Ik weet wat je doen gaat". „Dat kan je niet weten" antwoordt Isaac. „Wedden voor een knaak?" vraagt Levie. Do weddenschap werd aangegaan en Levie zegt: Jij loopt te zoeken naar een goedkoop buis, je huurt *t en je stopt 't vol met goed., dan wil je het hoog verzekeren, em op een goe den dag brandt de boel af. Isaac denkt n' oogenblik na, dan gaat hij in z'n zak en geeft een rijksdaalder. „Wist ik 't niet?" lacht Levie verheugd. „Neen", zei Isaac, „weten doe je T niet, maar het idee is 'n knaak waard." HIJ DEED HET PRECIES. Een dokter en een veearts komen dikwijls in gezelschap. De dokter beweerde steeds, dat zijn vak verre stond boven het vak van veearts. Waartegenover de veearts stelde, dat de pa tiënten an den dokter hem steeds vertelden wat ze mankeerden en hij als veeartsa uit de ver schijnselen alleen moest opmaken, welke ziek te hij te bestrijden had. Na eenigen tijd wordt de veearts ziek. De dok ter wordt geroepen en om zijn bewering te star ven, antwoordt <je veearts op geen enkele vraag van den dokter. Na veel moeite besluit de dok ter er een eind aan te maken, geeft voor de be terschap een poederrecept en voegt er bij, drie maal daags een poeder. Als het niet helpt moet hij afgemaakt worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 14