Alaeieei Nieivs- OE LAKSE DE Het Geheim van Eldslone. Donderdag 28 December 1922. 6'3ste Jaargang, No. f154 Uitgevers i N.V, v.h. Brieven uit Engeland. Keclames. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. DEPOSITO'S. SCBAGER pi» blad vejuchljnt vloimaal jou wonk: Dlnodaj», Woensdag, Donder dag en Zaterdag. BIJ lnaoading tot '«morgens 8 uur, worden Adver- lenttSn nog «ooveel mogelijk ln het eetntultkomend nummer geplaatst. POSTREKENINO No. 23330. I PrJJs per 8 maanden 41.8B. Losse nummoro 8 cent, ADVBikTKN- i.l uiiuuybu TIÖN van 1 tot 5 rogels 11.10, ledore regel moes 80 cent (bowtjano, INT. TELEF. no. 20 Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatinalmta berekend. Heemstede, 23 December 1922. Zooveel duizenden dingen om ons heen hebben we gekend van de eerste dagen af, waarvan we ons iets herinneren, dat we geneigd zouden zijn te ge- looven aan hun beslaan sinds deze wereld begon. Is er werkelijk een tijd geweest, dat de stoel, om maar iets te noemen, nog moest worden uitgevon den, of onze schoenen of klompen, of *de hoefijzers van een paard? Het klinkt ons vreemd in de ooren, en toch moet het zoo zijn. Of in eens, óf geleidelijk, moeten deze on do duizenden doodgewone dingen van dagelijksch gebruik om ons hoen. onze lepels en vorken, onze harken en wieders en al die ontelbare andere zijn „uitgevonden". Wanneer en door wie zal echter voor altijd een geheim moeten blijven. Do hoefijzers van eon paard, zei ik zooeven, of, met andore woorden, het beslaan van de paarden- pooten. Iloewel ook daarvan geen uitvinder bekend Ia, heeft men toch getracht, on niet zonder eenig resultaat, iets te weten te komen, omtrent de toepas sing van do oudste tijden af, over paarden, voor namelijk in verband mot oorlogen, dat niet ten onrechte verwacht werden hier of daar een plaats te kunnen aanwijzen, waar gesproken werd over de paardenhoeven: En tien tegen een, dat, wanneer dit gedaan werd, en hoefijzers waren ten tijde van den schrijver in gebruik, hij ook wel eens zou melding maken van hoefijzers;. Degenen, die er zich toe gezet hebben, uit nieuws gierigheid of weetlust, of hoe men het wil noemen, iets daaromtrent te weten te komen, hebben! in de oudste ons bekende werken weinig of geen succes gehad. Waaruit we dan, met tamelijk groote waar schijnlijkheid, mogen afleiden, dat aan de oude vol ken de hoefijzers onbekend waren, zooals tot zeer kort geleden ln Japan, waar men tot voor enkele jaren de paardenpooten voorzag van pantoffels van stroo, oen schoeisel, dat nogal vaak vernieuwd moest worden. In den Bijbel wordt oven hoefijzers niet gesproken. Homerus noemt in een passage de paarden „ko- pergehoefd", wat we op het eerste gezicht voor een bewijs van het- gebruik van hoefijzers bij de oude Gtfeken aan zouden kunnen zien, wanneer hij ook niet over do „kopergevoete" stieren had gesproken, 'f. Is moeilijk aan te nemen, dat men ook koeion en stieren van hoefijzers zou voorzien hebben. Veeleer, dat Homerus zich figuurlijk uitdrukte en op de hardheid of stevigheid van de hoeven de aandacht wou vestigen. Want de hardheid van de hoeven was, vooral voor do paarden, van het allergrootste belang. y.oo lezen wij ook in Jesaja 5 vers 28: „hunner paar den hoovon zullen als een rots geacht zijn." Xenophon mag misschien wel als de schrijver aan gemerkt worden, bij wien zonder twijfel over hoef ijzers gelezen koh worden, als hij ze gekend had. Want Xonophou schrijft tot in bijzonderheden over de vorzorging, die men aan een paard moet geven uit een militair oogpunt, ook over do verharding ven do 'hoeven door geregelde oefening op daarvoor geschikte wegen. Duidelijk bewijs, dat Xenophon de Ijzers onder de hoeven niet kendo, is wel niet te le veren. Stroopantoffels droegen, zooals ik zei, de paarden tot voor korten tijd in Japan. Iets dergelijk» werd, volgons Xenophon, door do Armeniërs gedaan, die zakken om 'de paardonpootim- bondon. Zij doden dii echter niet uit vrees voor slijtiug van do hoeven, doch om te vorhinderon, dat do paarden gemakke lijk 'in do sneeuw zouden zinken. Iets dichter komen wei bij de hoefijzers, als Plinius spreekt, over leeron schoenen voor de pooten van kamneten en ook voor hun paarden blijken de Ro meinen later dergelijk schoeisel, van huidon ver vaardigd, gebruikt te hebben. Wanneer we dan lozen, dat Nero zijn paarden- schoeide inet zilver en Pop- poea haar paarden met goud, behoeven we nog niet aan hoofijjzers te donken hoofzilvers ofh oef gouden zou trouwens een boter woord) zijn maar alleen aan het motaal waarmee deze schoen aan den hoef verd vastgemaakt. Neen, do Romeinen tvaren heel knap en brachten allerloi wonderlijks aan de volken, die zij onder wierpen. Doch het was bij een van die volken, b:j do Galliërs, dat zij do hoefijzers zagon. Ongetwijfeld i zullen zij; het nut van dit gebruik der „barbaren" i wol hebben ingezien on het zelf hebben toegepast. Romeinsche beeldhouwwerken van omstreeks bet jaar 200 s c h ij n e n paardenhoeven te toonen, met ijzers er onder, heel zeker is het evenwel niet. Vast staat, dat het gebruik van de ijzers in dien tijd bij de Romeinen nog niet algemeen was. In eon ge schrift van honderd jaar later, waar tot in bflzon- derhedon over de verzorging van paarden wordt ge sproken, wordt over de hoefijzers, heel eigenaardig niet gerept. In Zwitserland, daarentegen, zijn ijzers opgegraven afkomstig uit don vóór-Rowieinschen tijd. Do hardheid van de Zwitsersche rotswegen zal daaraan wel niet vreemd geweest zijn. Noodzaak is steeds de moeder der uitvinding. Hoe zich verder de verbreiding van het beslaan dor paardenhoeven ontwikkelde, is moeilijk n« te gaan. De overlevering 'schreef de Invoering der hoef ijzers ln Engeland aan Willem den Veroveraar toe, dus 1060. Maar de overlevering heeft het hier blijk baar, zooals vaak, weer mis. In Schotland althans waren ze minstens dertig jaar vroeger bekend, want in een geschrift, dat handelt over de regeeriïig van Malcolm II, die in 1034 stierf, wordt er over gespro ken. Heel eigenaardig ls het, dat in de middeleeuwen het beslaan van de paardenhoeven als iets bijzon ders werd beschouwd Volstrekt niet als een han denwerk, d*t door Jan en alleman kon worden uit geoefend doch veoleeiMüs -een bezigheid voor .da voor namen van het. land, voor edellieden, zelfs voor ko ningen. Nog eigenaardiger, dat er 'een zeker© ge heimzinnigheid aan verbonden was. Tot besluit iets daarover. Algemeen bekend in Engeland, is de legemdo van den geheimzinnigen Wayland den hoefsmid, die zijn smidse onder de aarde had en ongezien zijn voortreffelijk handwerk verrichtte, om eindelijk in een vuurkolom en met een vreeselijken slag op te stijgen, of neer te dalen, naar zijn meester, den duivel. Walter Scott ik zei immers in mijn vorigen brief, dat hij zooveel van bijgeloof hield vertelt daarover in zijn geschied kundige roman Kenilworth. Doch neemt meteen al het geheimzinnige van den duivelsmid weg. „Hier zijn wij aan de deur van Wayland den smid", zegt de geleider van Tressiliau, wiens paard een ijzer heeft verloren. Doch Tressilian ziet niets dan een uit gestrekte heide met een kring van ffteenenl in het midden waarvan er een ligt* grooter en zwaarder dan de andere. „Die steen", zegt de geleider, „is 'Wayland'» toon bank, waarop gij uw gela moet neerleggen. Dan moet gij uw paard aan dien steen daar, tnet den ring er aan. vastbir.don, drie maal fluiten, weglbopen en achter gindseh boschjo gaan zitten. Tien minuten, of zoolang als go den hamer hoort klinken, moogt ge noch rechts nocb links kijken. Daarna, als dé hamer ophoudt, moet go bidden of tot honderd tellen, en wanneer ge dan i terugkomt is uw paard beslagen/ Tressilian gaat, hoewel met tegenzin, doen wat hem i gozecd is. Alles doet hij, behalve het bidden, of tot non.lord teiieu. Als de laatste hamerslag gcklonkon heeft, springt hij op, het zwaard in de vuist. en staat tcgen- 1 over den smid, den beroemden Wayland. Nog even, doch tevergeefs, probeert dezen zijn tegenpartij met tooverspreuken hang te maken. Het eind van de geschie denis is, dat hij opbiecht, wie h\j is. Tressilian meeneemt in zijn onderaard»eh verblijf, om dit dan voorgoed te verlaten en Trestsiliaa to volgen naar Londen. De geheimzinnige smidse vliegt enkele cxjgcnbUi na zijn vertrek met es» jgrooto m. s/eWioudett knal in de lucht.. WatyfctóW-, te awaid Ia Vu-irt'-foou dwenen, on, voljj»*w aflusto 'ja <kr& flmxurir, mw hoer en meester, naar Satan in de onderwereld flogaan. Met het voor de boeren in die streek onaangename ge volg, dat hun paurden voortaan weer onbeslagen moes ten gaan. Want nog vele tientallen van jaren zouden hoen moeten gaan, eer het vak van hoefsmid er een was geworden als dat van timmerman en bakker, een vak* dat minstens &Ü3 ibaoefenaar vindt op elk dorp. Verwaarloos nimmer een huidaandoening. Draag zorg voor noodzakelijke reinheid in pas Poster's Zal! toe. Deze zalf is antiseptisch, wonderlijk vernachtend en heelend. Verkrijgbaar in apotheken en drogistzaken 81.75 per doos. Vrij naar het Engelsch bewerkt d. FRED. C. BRENT. 14. „Kunt u zich niets meer herinneren?" vroeg Bar man dringend. „Tracht u eens goed te herinneren." Mevrouw Pickering schudde j^et hoofd. „Hij heeft alles verteld, wat hij weet, mijnheer. Anders had ik hem wel even helpen herinneren". „Ik vrees, mijn beste mijnheer Pickering, dat ik ondanks alles die twintigduizend gulden nog zal komen opeischen", zeide Winston langzaam. "Geluk er meel" piepte mevrouw Pickering sar castisch. „Maar het kind?" riep Barman uit. „Wat weet u nog van het kind? Waar is het kind? Dat kind is de erfgename van Eldstone's millioenen." Ongelukkigerwijs had de heer Pickering onder het voortdurend schelden en vitten van zijn vrouw en de korto manieren van den advocaat, die zijn teleur stelling niet bedwingen kon, zijn goed humeur ver loren. „Ik mag opgeblazen worden als ik er iets van af weet", zeido hij nijdig. „Eón ding weet ik," vervolg de hij zich tot zijn vrouw wendend, „en dat is, dat ik een driedubbele ezel was, dat ik me heb laten overhalen om dat allemaal te vertellen. Dat heb ik aan jou te danken!" „Blijf nu eens kalm, mijnheer Pickering, en schei nu niot uit terwijl u midden in het verhaal bent. Ik heb alle reden te gelooven, dat u wel de helft van de belooning krijgen zult. Het grootste gedeelte mis schien, als u maar verder vertellen wilt." „Die belooning kan voor cmijn part opgeblazen werden. En de heele rommel kan opgeblazen wor- den!"riop de kermisreiziger kwaad. „Al® mijne vrouw me er niet toe gedwongen had', was ik nooit hier ge komen, en had ik nooit niets aan niemand verteld! Hot is de eerste keer, dat ik haar raad opgevolgd heb, maar ook de laatste keer. En nu, juffrouw, kunt u doen wat u wilt, maar ik zeg geen woord meer." „Dank je wel", zeide mevrouw Pickering, heftig knikkend, als zat haar hoofd loa „Ik zal wet weten wat ik dioe." „Juffrouw Pickering," zeide Barman zoo kalm hij kon, en op dringenden toon sprekend', „weet u mis schien iet» van dat. kind?" „Ja, dat weet ik." „Wilt u mij zeggen wat u weet? Zij heeft 'n groo te erfenis gekregen, en als u miji alles wilt vertellen, zult u er ruim voor beloond worden." „U hebt zwart op wit laten drukken, dat u er twintig duizend gulden voor betaalt, en minder doe ik het niet. Als u door mijne inlichtingen het kind vindt, moet ik ze hebben en in ieder geval zijn ze wel iets waard, zelfs al vindt. u. bet kind er niet door. Als u me nu eens de kleur van een beetje geld wou laten zien, zal ik doorgaan met wat mijn man is begonnen."' Barman ging naar zfljn brandkast, Ham er een porte feuille uit, en zocht een bankbiljet van honderd gulden, dat hij zonder een woord te spreken voor mevrouw Pickering op de tafel legde. Dit had onmiddellijk de gewenschte uitwerking. Eens klaps werd haar vertrouwen in de eerlijkheid van den advocaat hersteld en ze begon le vertellen, waar haar man opgehouden had: „Zooals hij al gezegd heeft, namen we Lydia's kind aan. Het bleef iets meer dan vier jaar b\j ons. Toen, het laatste jaar van den öorlog, zijn wij het kwijt geraakt."1 .„Kwijt geraakt?" riep Barman woedend uit. „Ja, mijnheer, als u me in de rede gaat vallen, kan ik niet geregeld vertellen. Ik kan er niet tegen als iemand me elk oogenblik in de rede valt, zeide mevrouw Pickering zeer beslist „Ga verder," zeide de advocaat „Als iemand aan het woord is, dan moet je hem niot storen. Als u nu nog een paar opmerkingen te maken hebt, doet u bet dan nu meteen, dan kan ik verder gaan als u klaar bent" „Neemt u me niet kwalijk, juffrouw," zeido Barman half lachend, half boos, „Wees zoo goed, verder, te XXXV, Mevrouw Pickering aan hel woord. „Zooals ik al gezegd heb. hielden we het kind bij ons. We verzorgden haar of het mijn eigen dochtertje was. Haar moeder had haar Charlotto genoemd, maar BROEK OP LANGENDUK. Vorige week werden alhier de belastingbiljetten uitgereikt voor Rijks en Gemeente Inkomstenbelas ting. Voor *t eerste wordt die voor de gemeente door 't Rijk geheven, waardoor nogal oen hoog totaal ont stond. Bij velen bleek bet echter, dat het bedrag voor de gemeente heel wat hooger was dan vorige jaren, daarvan de oorzaak wel zal zijn dat er voor heen te weinig werd betaald. BROEK OP LANGENDIJK. Wegens voortdurend gebrek aan beschikbare wo ningen, wordt met ingang van 1 Jan. 1923 de dub bele commiezenpost Zuidscharwoude opgeheven, au met dien datum ingesteld: 1. Post Noordscharwoude, waaronder tevens zal behooren Zuldscharwoude. 2. Post Broek op Langendijk, waaronder tevens zullen behooren St. Panera® en gedeelte Koedijk ten Zui den van St. Panera». Deze stationifementen zuilen, worden toegewezen aan de tegenwoordig© ambtena ren, leder voor zijn rayon. AARTSWOUD. Zondag en Maandag gaf de Rederijkerskamer „Do Hoop" goed geslaagde uitvoeringen. Opgevoerd werd „Se Non E Vero (Indien het waar is), een tooneelspel in vier bedrijven, door Jhr. A. W. G. van Riemsdijk. Het was een zwaar stuk on vereischte veel inspan ning van de leden. De leiding was echter in zeer goe de handen, bij Majoor Reep uit Benningbroek. Deze heer opende Maandag de vergadering met een hu moristisch rijm en na een dankwoord van den heer Koorn sloot hij op een gepaste wijze. Het ls een zeer ernstig en zwaar stuk en daargelaten of het bij het groote deel van het publiek in den smaak viel, werd er uitmuntend gespeeld, daarvoor alle lof. Een gezel lig bal was beide avonden het slot AARTSWOUD. Tweeden Kerstdag prijkte alhier in de kerk weder om ,een Kerstboom. Er werd gezongen en verteld en versnaperingen uitgedeeld en tenslotte leder nog een cadeau. Alle kinderen van de. Zondagsschool wa ren opgekomen, benevens vele ouders en kinder vrienden, voor allen blijft het een aantrekkelijk feest en waar vooral de Kerstboom, het hare er toe bij brengt. SPANBROEK. Als notabel werd. hier gekozen G. de Jong, inplaats van den heer Stllting, welke bedankt had. z Tot Kosteres werd' benoemd mej. J. WaalKool haas. ALKMAAR. Te SCHAOEN Donderdags in Hdlel Vredelasf. J-H3E 4 BStl TB wij noemden haar nooit anders dan Jenny. Mijnheer Barman sprong op. doch ging met de zelfde haast weer zitten, zich op zijn tong bijlend, om niets te zeggen. Gelukkig had mevrouw Pickering dit niet be merkt, en ze ging voorts „We leerden naar paardrijden, en allerlei dingen moer, en ze was de vlugste en de knapste van al onze leerlingetjes. Het was een schat van een meisje, en zoo lenig en zoo vlug als we nog nooit een gehad hebben. Mijn man zei, dat je wel zien kon, dat haar moeder in haar jeugd ook veel paardgereden moet Hebben, en al die dingen meer. Ze begreep alles di- recht, en we hielden veel van haar. Toen braken er harde tijden voor ons aan. De oor log was uitgebroken, en de ellende nam hand over hand toe. Overal werd gevochten en overal waren opstootjes. Dikwijls gingen wij 's avonds naar bed, terwijl we nog niet wisten boe we aan brood moesten komen voor ons en de kinderen den volgenden dag. We hoopten maar op betere tijden, want het was te voorzien, dat de oorlog gauw uit zou zijn. Op een dag kampeerden we in Ben dachten erover om daar te blijven tot de oorlog geëindigd zou zijn, want de menschen hadden alles behalve zin om kermis te houden en naar spelen te gaan kij ken. Als we voorstellingen gaven, ontvingen we niet genoeg om do kosten te dekken). We hadden het heel erg moeilijk. Terwijl we daar wachtten, niet denkende aan gevaar, hooren we op eenen morgen het gebulder van kanonnen in de verte, en voor we het eigenlijk goed wisten, zaten we plotseling tus- schen twee legers in. Die twee legers waren aan het vechten en daar zaten wij tusschen. Het was een gegil en geraas1 en gedreun en gedonder, als ik nooit van mijn leven meer hoop te hooren. Het leken wel twee troepen duivels, enjve zagen honderden vallen. Pickering riep me toe: „Om 's hemels wil, laten we de kinderen in vei ligheid brengen". Die arme hummels kropen bij' elkaar in een hoek van de tent en zaten daar te bibberen van angst. We hoorden het boven onze hoofden fluiten, en Pickering riep: „Vrouw kinderen gauw, ren, ren voor je leven!" En hij liep vooruit, en de kin deren holden achter hem aan, en ik ook, zoo hard als ik kon. Het was afschuwelijk. De lucht scheen vol van stêenen en stukken hout en stukken ijzGU WAARLAND. Jl. Zaterdag is het electrisch laagspanningsnet voor het zuidelijk gedeolte der gemeente Haren- karspel en het noordelijk gedeelte der gemeente Oude Niedorp. onder stroom gezet. Wij hebben hier dus tegen alle verwachting in electrisch licht en nog wel voor de Kerstdagen. Het is niet te verwonderen, dat deze belangrijke verbetering is toegejuicht en de inschakeling dezer netten een min of meer officieel karakter droeg. Vandaar dat hierbij aanwezig waren de heeren J. Burger, Burgemeester en A Dekker, lid van den raad, beiden voor Harenkarspel, en de heeren J. Bakker Jnr. Jz. en Th. Tromp, wethouders van Oude Niedorp, doordat Burgemeester Nagelhout verhin derd was, die hunne gemeente vertegenwoordigde. Voor hot P.E.N. waren tegenwoordig de heeren van der Veen, Inspecteur, P. Zwaag, opzichter, en J. Tolle, lijnwerker, allen te Schagen. Omstreeks half twaalf in de% morgen verklaarde de heer Van der Veen, dat beide laagspanningsge- bouwen onder stroom waren gezet en verzocht hij Burgemeester Burger, het laagspanningsnet van Haren karspel te willen inschakelen, waardoor het net van Waarland onder stroom stond. Hieraan vol doende nam de heer Burger daarna het woord en zeide, dat alhoewel door samenloop van omstandig heden niet kan gesproken worden van het officieel in bedrijf stellen, hij toch een enkel woord we nacht te zeggen. Allereerst bracht hij een woord van dank aan de vertegenwoordigers van het P.E,N.> district Schagen, voor het kranige werk, dat in een kort tijdsbestek hebben tot stand gebracht, alsmede aan den heer Langendonk te Bloemen daal, voor bet vlugge mon- teeren der gebouwen; aan de „Heemaf' te Hengelo, ofschoon niot vertegenwoordigd voor den keurigen af bouw van bet net, terwijl spr. niet vergat dank te brengen aan de arbeiders, die hebben meegewerkt om een en ander tot stand te brengen. Een bijzonder woord van hulde sprak de heer Burger tot dén heer Tromp, wethouder der gemeente Oude Niedorp, die in deze de laatste stoot heeft gegeven om de stroomlevering te bespoedigen, door zijn persoonlijk bezoek van jl. Dinsdag aan de Directie te Bloemen- daal, waardoor de zoo vlugge afwerking is tot stand gekomen. De heer Bakker, eveneens wethouder der gemeente Oude Niedorp, sluit zich hierbij gaarne aan ,en brengt ook de bovengenoemden, alsmede zijn collega Tromp, een woord van dank. Daarna werd den heer Bakker, als len wethouder, verzocht hot net van Oude Niedorp in te schakelen, om dit zoodoende onder stroom te brengen. De heer Bakker, meent dat deze eer den h8ér Tromp ten volle toekomt, omreden zijn collega zich zóó voor de zoo spoedige totstandkoming heeft ge ïnteresseerd. Hierna schakelde de heer Tromp het laagspanningsnet in. Nadat dit alles was geschied, volgde algemecne felicitatie met de respectievelijke autoriteiten, die werden geluk gewenscht met deze moderne verlich- U¥o« slot rij nog vermeld* dat de aangestelde lijnwer- kers voor Waarland en Zijdewind, respectievelijk de heeren H. van der Eng en G. Scholten, eenig onder richt ontvingen, in de nen opgedragen taak. Zeer zeker komt in deze een woord van lof toe aan het personeel van het P.E.N., district Schagen. Wordt er maar steeds smalend gesproken en geschreven over hot PJE.N., en niet 't minst over de daarbij-1 gestelde ambtenaren, de ia dit verslag genoemde heeren hebben rich doen kennen als menschen die liefde en hart voor hun zaak hebben en zich geheel geven aan de hen toevertrouwde functies. In aanmerking genomen,- dat pas .Woensdag 20 De cember met hel monteeren van het hoogspanningsge bouw en de beide laagspanningsgebouwen is begonnen, terwijl de bedrijven van Harenkarspel en Oude Niedorp Zaterdagmorgen half twaalf onder stroom rijn gezet, dsu mag men dit toch zeker Wel, zonder overdrijving, een prestatie van beteekenis noemen. en staal en vlammen en alles wat je maar kan dek ken. Het was zoo donker van kruitdamp en andere dampen en wolken, dat ik. bijna niet meer zag, en daar tusschen Öoor klonk het geschreeuw en getier en geraas van den strijd. Fluitende granaten, kra kende losbarstende bommen, een oorverdoovendge knetter van voortdurend geweervuur en een regel matig gedonder van het zware geschut. Het was een hel, heeren, formeel een heli Waar ik heen liep weet ik niet, ik volgde Picke ring maar, en ten slotte merkte ik, dat we ergens gekomen waren, waar we het geraas nog wel duide lijk konden hooren, maar toch veilig waren. Ik viel languit op den grond van overspanning, maar Picke ring begint de kinderen één voor één bij den naam te roepen. TJij schreeuwt me toe: „Vrouw, is Jenny in veiligheid". „Ja, natuurlijk", zeg ik. „Maar ik kan haar niet vinden", zegt hij. En ik sprong op en begon ook te zoeken, maar Jenny was er niet. Alle kinderen waren veilig, be halve Jenny. Mijn man ging te keer als een razende en gaf mij de schuld, maar dat bracht Jenny niet terug, en zoodra het hevige' vechten gestaakt was, ging hij er op uit om Jenny te zoeken. Hij was nog geen kwartiertje weg geweest, of hij komt op zijnen buik kruipend als een slang terug. Hij was aan zijn been getroffen, wat niet te ver wonderen was, daar er nog voortdurend geschoten werd. Toen kon hij niets meer doen, dan stil blij ven liggen, tot zijn been weer beter was, en dat duur de een poosje. Den volgenden dag deed ik wat ik kon om Jenny te vinden, doch vruchteloos. Wat kon ik ook: trou wens doen, terwijl ik mijn man op te passen had. en een dokter voor hem halen, en op de kinderen passen en die verzorgen, en een onderdak voor ons allen opzoeken en duizend dingen meer. Ik stond geheel alleen voor alles. Doode en gewonde soldaten, lagen overal, sommige te kreunen en sommige stil. En doode paarden en gewonde paarden en alles docr elkaar als een af schuwelijke klomp. Ik was ellendig van het zien daarvan. v- Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 1