AiitiltED Nieiws-
Mratutit- LiiflniM
solide RATIN6-JASSEN,
B. II. Lenghaus,
lijdelijke aanbieding
52.00.
Zaterdag 20 Januari 1923.
66ste Jaargang. No. 7166.
Uitgevers i N.V, v.h.
I Co., Schsgen
EJSKSÏE BLAD.
KOESAKA
mei prima voering en afwerking,
Staatsloterij.
WINKEL.
Ingezonden Stukken.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHA
Dit bind vojjechlJnt vlojcmaal po» wook: Dlnailotf, Woonado#, Donder
dag en Zaterdag. BIJ. inzeadlttg tot moxgona 0 uur, wouden Advoc-
tontlfln nog zooveel mogelijk in hot eeratultkomond nummer goplaatsti
POSTREKENING No. 23330.
INT. TELEF. no. 20
Ptlja pet B maanden I1.8B. Loono nnmnaota B cont, AH3BIRTJ2N-
TI6N van X tot B togola 11.10| lodoxo toijol moon 60 cont (bowljsno,
Inbegrepen). Gtooto letters wogden naat plaatatalmto berekend.
PIT NUMMER BESTAAT UIT TIER BUIBEN.
van LLON1D ANDHEJEF,
Vertaald door U. WESTER, uit 't Russisch.
Zij hud goon moester, noch ecu eigen naam en
niemand zou kunnen zeggen waar zo zich ophield
uen gansdien langen winlcr en waarmoe ze zich voedde.
Van de warme woningen werd zij verjaagd door honden,
oven koud ais zij, muur slerk ca Irolsdi en t geyoet
van toe lo behooren uan t liui9; ais zij gedreven dooi
den honger door oen ander insUukiiei veriuugcu, zich
op de siruat vertoonde, wierpen haar de kinderen
met Ktuciicii en slokken, muüKten ziclt de volwassenen
vroodjk ovei" haar en iloten doordringend om vup te
lillen. Zumolopfi van ungsl vloog ze van den oenen
kunt naar den' anderen, bolste tegen hekkeu en men
schelt uan, rende naar 't einde vuu het dorp en verborg
zich in do donkere diepten vuu een grooten tuin,
op een pluats door huur uiteen geweten. Duur likte ze
de kneuzingen en wonden ui en begroet in du eeiuaam-
neid huur uugsl en woede.
Lemnuui sleclib hud men huur beklaagd cii gestreeld
Hel wus door een dronken man, die juist uit dcii herberg-
kwum. Hij hield vun uilen, bekiüugde uilen en hud juist
een onderhoud met zich zeiven gehad over goede
meiiseliuii en zijn vcrlrouwen in hen; hij bckluagdc ook
den smcrigen, onsehooneii boud, wuurop toevudig zijn
dohen en Uoelluozen blik viel.
„Zjoelsku", riep liij haar met den liuum, die men
eiken hond geeft, „Zjoelsku, kom muur hier. Wees muur
Jiiet bang Zjoelsku hud veellust om te guun, zij
kwispelde met den stuurt, maar 'kon niet besluiten. De
boer klopte met do buud op den knie cu herhualdu
.overtuigend„Kom nou hier, jnullo bond."
ivtaar toen du hond begon te wetluien, en steeds
heftiger zwuuiendu met den staart, selioorvueteudo naar
beiu loc kwum, sloeg plotseling de stemming vun den
dronkaard om. Hij herinnerde zich allo belcudigiuguu
hem door eerzame lieden toegesnuuwd, ergernis en
stommo woede kwamen iu hem boven 011 toon Zjoelsku
c;. den rug voor hem lug, stompte liij uil alle macht
d'u punt vuu zijn zwaren schoen iu iiuar leudeueu.
„Weg vuilak. Nog likken ookl"
Do hond begon le juukeu, moer door hot zich over
rompeld en belocdigd voelen, dun uit pijn en do boer
zwuauie sU'ompelend nuar buis, waar hij terdege zijn
vrouw afranselde oll de doek, de vorige week voor
haar gekocht voor plechtige gelegenheden oau flarden
scheurde.
Sindsdien hud do hond geen vertrouwen meer Ui
meiiaeheu die huur wilden strooien eu vluchtte mol
den stuurt tussuhon do boenen, ul wierp zich woedend
op bon, oiu iien te bijlen, tot hol getukte huur met
aleenuu en stukkien te verdrijven, 'Op uen winterdag
uestetdo zij zich onder liet terras van een leegstuunde
villa, waar geen huisbewuurder wus. Dk> taük ntlm
zijn nu hciungeioos waar» ging s naelits naar builuu
on buifle tot ze Jioeseii was. woedend gromde ze nog
nu, ais ze reeds op baar leger lag. Muur iu tiaar wooüc
lag voor 't eerst uen touu van tevredenheid met zieli
zei ven cu h ots,
Du winteinacht duurde lang en de zwarte vensters van
"i lonue .'-j- lis zauutt somber neer op dun vui'zujfueu. pu-
•wurkh c <uin, Soms wJuxtn hut uiaof er blauwe vium-
..ïethis 1- komen bel was dou sveersuliljii vun vul
lende tneiidi, ot wel de scherp gehoornde maan zond
mui. opwo.'.'.cndo ilruluu naar ombuig,
Kf.
fit voorjaar kwam en, 't siillu buis weerklonk van
luid gesprek en du dreunende ptappen vun zwuur
toiseiide mannen. Uit de Btiul kwamen bewoners, een
vruoluk go/.e schap dronken vun frlssche lucht, vuu
wurmt» en Held, De oen Juichte. een ander zong ut
lach U».
De eerste met wie do hond kennis maakte, was oen
aardig meisje iu bruin gymnasten uniform. Zu liep den
tuin iü, ongeduldig eu begoerig, alsol ze ul bet zichtbare
Wilde grijpen en utnarmeu, keek ze naar den bulderen
hernol, nuar de kleurige jonge ïolon vun do boomcii on
plotseling liet ze zich vualeu in t gras met 't gezieJit
naar den brandenden zon gekeerd. Even daarna sprong
ze snel weer op, sloeg de urmen over elkaar en met
volle teugen de voorjaarslucht inademende, zei ze ernslig
on met nadruk; Hoe zalig is 't hier."
Meters dunste ze in 't rond. Op 't zelfde oogenblik
beet Ue geruiscliioos aangeslopen hond in do wappe
rende zoom van 'l kleed, verscheurde het en even
gei ui.scbtoos verdween ze weer in t dichte struikgewas.
„Ha, aarc hond", riep ze vluchtende cn lang nog
was haar boozesstein hoorbaar. „Mama, jongens, ga niet
der. tuin in. Daar is een hand, oen booze, een- woeste.
s Nachts sloop de hond haar het stil geworden huis
en lei zich onhoorbaar op haar leger ouder 't terras.
Jir hing een geur van menschen. en uit het open raam
klonk, het stille geluid van langzame ademhaling. Do
mensehen sliepen. Zo waren onbeschermd en goed en do
hond bewaakte zo met jaloerschen ijver; sliep een
lichten slaap en strekte bij alk geruisch den kop, met zijn
twee onheweegelljke oogen, lichtend, ais door een phos-
phoresceerehd vuur. Alaar de verontrustende geluiden
waren vele in den stillen lentenacht. Iu 't gras zoemde
iels onzichtbaars, kleinsom den hond zweefden de
Kevertjes met hun lichtende lijfjes; onder de sluimerende
"voge.s kraak ten de afgestorven twijgen en op de nabije
tri?* V'eph'n rijtuigen eu knarsten dc wagens. En de
tokkende, lichtende verte, waar dc. rocrlooze lucht be-
n»*«nP wa"s mc* b'euren der welriekende, pas
ontloken bloemen,, was zoo verleidelijk. De nieuwe bo
om-rs waren goede menschen en de frissclie lucht dio
ïa'"entden, het groen cn blauw cn schuldcloozc
liiWn zo were^ zagCn, maakte hen nog-ontvanko-
vlro iVü?r ,a^es wat goed was.' Do warmte der zon
wJ i in.hun ziel tot lach en genegenheid voor alles
f](.L 'ec'de. Eerst wilden ze de hond, die hen zoo
niet verjagen, zelfs doodschieten als zij
maar spoedig gewenden ze aan 't
n lelijk geblaf cn wol dra vroegen ze 's ochtends;
pfiar, E loch Koesaka?"
aJhSJ?euwe naam Kocsaka bleef de hare. Hot gc
iw-ni,.,.'men Overdag in de struiken iets donkers
Wie, wat spoorloos verdween bij de geringste
beweging van de hand die brood Wierp alsof 't
stecnen waren inplaats van brood maar ook daar
aan gewende men. Alles noemde haar spoedig „mijn"
hond cn schertsten over haar wildheid cn rcdclooze
angst. Eiken dag werd de ruimte waar dc menschon
het haar niet lastig maakten, een ietsje kleiner. Zij
zag zich genoodzaakt den menschen in 't gezicht te
kijken en met hun gewoonten bekend te raken en 't
duurde dan ook niet lang of zij stond een half uur
voor den eten in de struiken blaffend te bedelen.
En dezelfde Lily, de gymnasiaste vergetend de
oeleediglng was het, die haar inleidde in den
gelukkigen kring van gezonde en vroolijkc menschen.
„Koesatska, kom bij me," riep ze vleiend. „Kom
dan beste hond, kom dan, wil je suiker misschienV Ik
het 'je geven. Je wilt het toch? Kom maar hier."
Maar Koesatska kwum niet, zij was b.ang. En met
de hand op den knie kloppende, Vleide Lily zoo, als
slechts ean welluidende stem en een schoon gelaat het
kan. Voorzichtig, stap voor slap, naderde ze de hond.
Zij WB9 zelf bang; de hond zou kunnen bijten.
„Ik houd van je, Koesatska. Ik houd veel van je. Je
hebt zoo'n aardig neusje en zulke mooio oogen. Je
Selooft me toch.tt.oosnlskft." Lily's wenkbrauwen wer
en in de hoogte getrokken on nu kon men zien, hoe
nurdlg haar eigen neusje cn hoe mooi haar eigen oogen
waren, Zoo aardig en zoo mooi, dat de zon gped deed.
buur jeugdig, onschuldig bekoorlijk gericht To kussen,
zoo. aat de wangen bloosden.
En voor do tweede koer Jn hoor leven, wentelde
Koesabku zich op den rug, sloot de oogen, niet wetend,
ol zij geslagen dan wel gestreeld zou worden. Men
slreeldo haar. Een kleine, warme hand raakte schuchter
haar wollijgen kop cn ging dun vrij on gedurfd over heel
haar wollig lijf; plagende, vleiende en strooiende.
„Mama, Jongens, kijk eens. Ik strooi Koesatska,"
riep ze.
Toon do jongens anngeloopen kwamen, luidruchtig
beweeglijk cn vlug als kwikzilver, bestierf Koesatska
het van angst en hulpelooze verwachting> Zij wist, dat,
als iemand haar nu wreed behandelde, zi| niet in staat
zou zijn haar scherpe tanden le zenden in diens
lichaam. Men verdreef echter haar onverzoenlijke woede.
Muur toen ieder on zijn beurt haar kwam streelen^
beefde ze nog bij elko aanraking der liefkoozoude han-
deu eu do ongewone aanhalingen voelde ze oven fel
als slagen.
in.
Koosatskft's hondonzlol begon te bloeien. ZIJ had
een algen naam, btj 't höoron waarvan ze kwam aan
rennen uit de groene diepten van don tuin. Zo hoor
de toe aan menschen on mocht hen dienon. Is dat
soms niet voldoende om e»'n hond gelukkig te ma
ken. De jaren van haar koudi en zwervend lhven
hadden haar de gewoonte van matigheid opgedron
gen. Ze at nog weinig, maar dat weinige veranderde
haar tot onherkenbaar wordons too. De lange har
ren, voorheen ln roodachtige droge bundels afhan
gende, aan do bulk altijd toedekt met ingedroogd vuil,
reinigden zich, werdon zwarter en begonnen te glan
zen als zijde. En'als ze, om wat te doen naar de
poort ging en gewichtig op deri drempel bleef staan,
om do straat op on noor to kljkon, docht niemand
er aan haar to kwellen of met stoencn te gooien. Het
eonigc wat Koesatska kendo, was neer te vallen op
den rug, do oogen to sluiten on zachtjes te kwispel
staarten. Hot was weinig, niet voldoendo om haar
trots, haar dankbaarheid en liefde te uiten en als
door oen plotselingen ingeving, begon zo dat te doen,
wat zij misschien wol eens door andere honden had
zien doen, maar roods lang vorgoton was. Onkun
dig buitelde ze, sprong weer op on draaldo als oen
tol om ztchzelven en haar lichaam, anders zoo lenig
en buigzaam, word stijf, belacholljk on erbarmolljk.
„Mama, Jongens, kijk oens, Koesatska speoltt, riep
Lily on schntorend van 't lachen vroeg ze: „Nog eens,
Koosalska, nog eens? Zift Je zoo, zoo!" En allen kwa
men en luehtom luidkools en Koosatska draaide, bui-
tolde en viel, doch niemand zag in haar oogen do
bede om Hefdo. En zooals inon voorheen schreeuwde
on floot naar den hond ora haar angst to zien, zoo
streelde men haar nu, om de bolachelijko on onhan
dige uiting van haar ovorgrooto dankbaarheid to
voorschijn to roepen. Er ging goen uur voorbij dat
nlot oen dor kinderen riep: Koesatska, lieve Koe
satska, spoel nog eojisl En Koesatska draalde onder
onbedaarlijk gelach. Men prees haar in haar bij
zijn en betreurde hot alleen dat zij haar kunststuk
ken nlot verkoos te vortoonon in tegenwoordigheid j
van vreemden, die to gast waren. Dan vluchtte zij
of verborg zich onder het terras.
Langzamerhand gewende Koosatska er aan, ,d'at zij
niet voor haar eten behoefde te zorgen, daar het
meisje haar op gezette uren het voedsel bracht.
Rustig en verzekerd kon zij liggen onder het terras.
Zij begon te groeien. Zelden verliet ze de., villa en
als de kleinere kinderèn haar riepen om mee te
gaan in 't bosch, kwispelde ze ontwijkend met den
staart en was plotseling ongemerkt verdwenen. Maar
's nachts was haar waarschuwend geblaf nog even
luid en even. prompt.
IV.
De herfst kwam met zijn gele en roode tinten; de
hemel woendo met veelvuldige regens on spoedig
werden de villa's de een na den ander leeg en stil
als kaarsen, die de aanhoudende regen en wind
doofden.
„Wat zullen we met Koesaka doen", vroeg Lily in
nadenken vorzonken. Zij zat, met haar armen de
knieën omvattend, triest naar buiten te kijken, waar
tegen hot raam de druppels spatten van den bcgin-
nenden regen.
„Wat is dat voor een houding, Lily? Wie zit er nu
zoo?" zei moeder en voegde er aan. toe: „Koesaka
laten we hier. Dut God haar behoede."
„Ja-a-mmer", zei Lily trekkend.
„Wat dan anders. Wij hebben geen tuin en in de
kamer kan ze niet blijven. Dat begrijp je zelf wel".
„Ja-a-mmor", herhaalde Lily met tranen ln de
oogen. Reeds gingen de wenkbrauwen in do hoogte
en klagelijk rimpelde zich het aardige neusje, toen
moeder zei:
„Reeds lang heeft men mij oen hondje aangebo
den, rasecht, zegt men en daarbij reeds gehoorzaam.
Luister je naar me? En wat is deze, een straat
hond".
„Jammor", herhaalde Lily nog eens, maar weenen
deed ze niet meer.
Opnieuw kwamen er onbekende menschen, op
nieuw knarsten de wagens en dreunden do vloeren
onder de zware stappen. Gesproken, werd er ech
ter veel minder en gelachen in 't geheel niet. Opge
schrikt door do vreemde mannen, somber oen on
geluk voorvoelend, vluchtte Koesaka naar den zoom
van 't struikgewas, om van daaruit door opener ge
worden twijgen onafgewend te kijken naar den hoek
van 't terras, dat zij kon zien, en naar de nieuwe
gestalten in hun roodo hemden.
„Jij daar, arme Koesaka?" zei Lily, die juist ver
trekken ging. Zij was reeds in reiskostuum gekleed,
in dezelfde bruine japon, waaruit ^Koesaka. een stuk
scheurde en in een zwarten mantel. -„Ga je mee?"
Zij kwamen op de straat. Afwisselend was het
weer regonechtig en droog en do heele ruimte tuö-
schen de zwarte aarde on den homel was vol ja
gende wolkgevaarten. Van heneden was to zien, hoe
zwaar ze waren, hoe ondoordringbaar voor licht en
hoe erbarmerlijk de zon achter dien dikken muur.
Links van den weg Htrekte zich uit het donker
gekleurde bouwland oö slechts op do golvende lijn
vun, don nabijen horizon teekendon zich af in afzon
derlijke groepen do lage on scheefgegroeide» hoornen
en stummorr. Vooruit waren do afsluitboomen en
vlak daarnaast de herberg met haar rood geverfde
dnk.Duar stond een groepje menschen zich vroalijk
te maken met' den dorosdwaae Bllveska.
„Geef kopekezei de dwaas, moeilijk en mot
zwnron neusklank, maar boosaardige en spottende
•stemmen onderbraken hern.
„Wil je misschien hout hakken?"
En Sliveska begon smerig en honds te schelden,
wat de menschen in vreugdeloos geschater uit deed
barsten..
De zon brak door, geel cn bloedeloos, oJsof zo
ongeneeslijk ziek was; wijder on droeviger werd het
mistige verschiet.
„Akelig Koesatska", zei Lily, zondor om te zien
ging zo heen en herinnerde zich alleen in de wacht
zaal dat ze geen afscheid van Koestataka genomen
hacL
V.
Koesatska dwaalde geruimon tijd langs de voet
stappen dor vortrokkonen, kwam weer aan 't sta
tion en koorde, doornat en smerig naar do villa te
rug. Daar volbracht w nog een kunststuk wat nie
mand ooit van haar had gezien. Den eersten keer
van haar leven ging ze 't torras op en zich oprich
tend op haar achterste pooten, keek ze door do gla
zen deur cn krabde zelfs met haar pooten. Maar de
kamer was leeg en niemand antwoordde Koesatska.
Het rogende hard en overal drong do duisternis van
don langen hori'stnacht door. Snol en stom lei ze zich
in do leoge zalen, ze kroop uit de struiken en stroom-
do mot don regen uit don somberen hemel. Op 't ter
ras, waar de zonneschermen waren weggenomen,
waardoor hot een vreemde on breode leegte schoen,
worstel do hot licht nog lang met den zwarten
nacht. De sporen, van de vuile pooten waren 't laat
ste wat nog zichtbaar was. En toen ontwijfelbaar de
nacht gekomen woa, begon do hond klagelijk en luid
de huilen. Door do verdragende, door wanhoop
scherpe klank brak dit gehuil het eentonige triest-
koppxgo geruisch van den regen, scheurde de duister
nis on zwierf— wegstervende over de donkere en
kalo volden.
De hond huilde aanhoudend, gelijkmatig on
hopeloos dof. En al wie hot 'hoorde, schoen hot als
of het de troosteloos sombere nacht zelf was, die
steunde om licht. En hij vorlangdo naar den war-
mon haard en de koestering in zijn gezin.
De hond huilde.
een groote organisatie, genaamd' de „Nationale Boe*
ron Onderlinge', kortweg genaamd do N.B.O. Bij' dezfl
samonwerking is bereikt, dat 't wettelijk gestolde mi'
nimum, zoowel wat aantal werkgevers, als wat loon
bedrag betreft, reeds ruimschoots is overschreden.
De N.B.O. zal, met zooveel mogelijk behoud van
plaatselijke zelfstandigheid en aan de hand der ja
renlange ervaring vod verschillende harer afdeelin-
gen, zeker in staat zijn, op de meest voordeelige
voorwaarden, de ongevallenverzekering in het land
bouwbedrijf tor hand te nemen.
Roden waarom het bestuur der N.B.O. belangheb
benden in N.H., die zich nog niet bij oen bedrijfsver-
eeniging hebben aangesloten opwekt, ook hier plaat
selijke afdoolingen op te richten.
Wij zullen a$n do elschen, die do wet stelt, te heb
ben voldoen, maar doen dit dan toch zeker op de
minst kostbaro manier; de tijd is or naar, dat ook
op de kleintjes dient te worden gelot. Allen die be
lang stellen in deze zaak, verwijzen wij naar een act»
vertentie, voorkomende in dit blad.
T. VAN DELDEN, Voorzitter.
G. VAN ES.
M. W. VELDMAN.
2. KOERT.
H. ZEEMAN, Penningmeester.
J. F. KÜIJEH, Secrotaria
Trekking van Donderdag 18 Januari,
5e Klasse. 4o IJjst.
NoS. 2193 13135 17796 cn 18066 elk f 1000,
N<>. 20779 f 100.
Non. 4015 14921 en 19642 elk (200.
Nos. 1575 5017 10716 13625 15909 en 22126 elk 100.
Prijzen van 70.
203 806 627 690 765 808 811
859 900 1136 1203 1323 1353 1406
1535 1728 1819 1863 1885 1905 1908
2175 2269 2137 2602 2790 2794 2821
2857 2838 2913 2908 2986 3059 3575
3760 3839 4030 ,1207 4400 4443 4-152
4870 5317 5339 5305 5441 5747 5793
5801 0107 0170 6301 0620 6823 6877
6959 7135 7503 7620 7082 7743 7782
-7861 7957 8924 8051 853-1 8001 8608
889-1 3999 9457 9579 9697 9791 —03
10214 10268 10658 10676 10915 11286 11311
11317 11348 11391 11107 11950 12099 12221
12549 12507 12814 13004 13063 13448 13492
13509 13595 13835 13980 14023 14019 14324
14428 14436 14538 14587 14607 1-1837 14905
14999 15002 15205 15211 15358 15398 18025
10027 16U90 16417 16517 16037 16820 16878
17002 17071 17376 17392 17407 17495 17623
17651 18027 18058 18317 18021 18698 18706
18868 18883 18941 19059 '19367 19454 '19576
19813 19957 1993 20130 20181 20264 20722
20858 20980 21012 21243 21351 21549 21661
21709 21752 21767 21814 21882 21940 22035
22317 22469 22513 22652 22936
AANBEVELEND,
LANDBOUW-ONGEVALLENVERZEKERING.
't Mag thans wel als algemeen bekend! geacht wor
den, dat binnen korten tijd de wet op de verplichte
verzekex-ing tegen ongevallen in het land- en tuin
bouwbedrijf in werking zal treden, waarbij iedere
workgever, welke niet bij een bedrijfsvereniging is
aangesloten, ambtelijk wordt ingedeeld bij de Rijks-
vei'zekeringsbank. Ofschoon de boeren over 't alge
meen niet sympathiek gezind zijn jegens Rijksverze
keringsbank en Raden van Arbeid zullen er toch
stellig nog velen zijn, die zich tot heden niet bij een
bedrijfsverzekering hebben aangesloten. Deze om
standigheid geeft ons aanleiding 't volgende onder
uwe aandacht te brengen. Reeds jaren bestonden in
ons land verschillende verenigingen, die zich bezig
hielden met de onderlinge verzekering tegen onge
vallen in het land- en tuinbouwbedrijf, welke ver-
eenigingon door hun plaatselijk karakter en door
hun eenvoud in huishouding met een uiterst lage
premie konden volstaan.
De bij de wet gestelde minimum eischen, waarbij
bepaald wordt, dat geen bedrijfsvereniging ei'kend
wordt, die geen duizend werkgevers als leden telt,
met een verzekerd jaarloon van minstens zeven mil-
lioen gulden, is echter oorzaak, dat de door ons be
doelde verenigingen, als zoodanig, hij de invoering
der wet, niet langer zouden kunnen voortbestaan.
Wat deze verenigingen echter zelfstandig niet
langer mogen doen, zullen zij thans gezamenlijk ter
hand nemen. Zij hebben zich daartoe verenigd tot
WINKEL.
Het Weekblad v. <L Vrijzinnig Hervormden schrijft
het volgende:
Do Nod. Herv. Gemeente van Winkel is vacant.
En ze zal wel vacant blijven. Niet wegens gebrek
aan financleele draagkracht Neen „het is een zeer
welvarende, Ja rijke gemeente en omgeving, maar
men wenscht feitelijk in meerderheid geen predikant
meer! Reeds vóór drie of vier jaar had de consulent
't er hooi gemakkelijk, nul. geen enkele catechisant,
en men is in de omgeving bij Nieuwe Niedorp
tot uiterste consequentie gekomen van dat soort vrij
zinnigheid, dat zijn steunpunt.en uitgangspunt beide
heeft in het „ni Dieu, ni maitre."
„Maar nu doet zich toch de vraag voor: wat nu?
Liquidatie van den failieten boedel? Verkoop der be
zittingen van de Gemeente, en dan- verdeeling der
baten of aanslag der schulden onder de deelhebbers
der vennootschap.dat gaat niet opl Overdracht
zoo er baten zijn, gelijk in de statuten van menige
vereeniging staat aangegeven, aan 't doel, 't welk dat
der vereeniging nabij, kwam..dat zou een verma
kelijken strijd kunnen geven. Sommigen zouden
liefst het Nutsdepartement zien aangewezen, anderen
een begrafenisfonds of het algemeen arinbestuur, enz.
maar om alle grapjes ter zijde te stellen, het Classi-
kaal, of straks Provinciaal Kerkbestuur zal toch heb
ben in te grijpen! Maar hoe?
Het is wellicht niet toevallig, dat een der meest be
kende anarchisten consulent is, endeze zit tevens
in het Classicaal Bestuur, als begrijpt niemand dan
hij zelf, hoe het met de rest van zijn ideeën moet
blijven samengaan. Hij is een man met vele goede
eigenschappen, waarin schrijver dezes b.v. hem zeer
wel kan waardeeren, métór hij moest geen predikant
zijn; althans niet in onze Kerkl
„En nu zal er toch iets moeten gebeuren!
„Zeker, de ringpredikanten kunnen, bijeen komend,
afwisselend preeken 's morgens'en 's middags bij de
veelheid van vacaturen; zij kunnen preeken of
niet preeken, als er geen menschen zijn; maar
de Kerk versterft dan toch maar allengs geheell"
JISP.
De heer C. Wildschut, burgemeester van deze ge
meente zal tegen 1 Maart als zoodanig ontslag vra
gen. Sinds 100 jaar is hier het burgemeestersambt in
de familie Wildschut steeds van vader op zoon over
gegaan.
MEDEMBLIK.
Ingevolge besluit van den gemeenteraad zal in de
politieverordening een z.g. vloekverbod worden op
genomen. Zij die bij de werkverschaffing arbeiden
en zij die steun genieten van liefdadigheidsinstellin
gen, zullen zich voortaan niet mogen ophouden in
een lokaal waar sterke drank verstrekt wordt.
ANNA PAULWNA.
Zondag zal in het cafó van den heer A. List een bil
jartmatch plaats hebben tusschen vijf spelers van
Julianadorp en vijf van Ana Paulowna.