SCHOENEN
Glastra's Scbenhande
Het Huwelijk van Lady Tancred.
Zaterdag 17 februari 1923.
66ste Jaargang. No. 7182.
TWEEDE BLAD.
De nood in den tuinbouw.
BROADCASTiNG.
FEUILLETON.
Dit opschrift trekt in de croote en kleine pers in
Noord-Holland deze dagen bijzondere aandacht. En
zeer terecht. Hoort men belanghebbenden, dan is dit
wel de algemeene kreet, dat in menig deel van onze
schoone provincie de nood onder de tuinders cfp dit
oogenblik erger nog is tlan velen voor 2 H maanden
hadden kunnen denken. In de Streek leefde men de
laatste weken nog zoo'u beetje op de opbrengst van de
late bloemkool, aan den Langendijk teert men nog
wat voort op de schaarsohe gelden, welke binnenkomen
van verkochte bewaarkoot in andere tuinbouwstreken
is het navenant. De kleintjes moeten het het ergste
ontgelden en zij worden door de tuinbouwmalaise het
eerst aan den grond geslagen, maar ook menigeh
grooteren bouwer valt het o zoo moeilijk het hóófd
boven water te houden. Het betreft hier een Stand
tvan nijvere burgers, werkers van den vroegen morgen
tot den laten avond, geen beperkten arbeidsdag ken
nende, wier vrouwen en kinderen zelfs in het drukke
seizoen jnoermalen verplicht zijn mede aan te pakken,
£n het wel eensklaps zeer ver gekomen en toch
inderdaad in-droevig, dat er onder 'hen reeds meer
deren zijn, die bij bakker en winkelier op de pof
moeten koopen. Wat lang duurt het bovendien nog
vóór het bearyf in het nieuwe seizoen weder inkora-
'sten voor het allernoodzakelijkste levensonderhoud gaat
bieden. Hoe zaï het intusschen dan weer zijn? Mert
angst en vreeze vragen deze nijvere werkbijen zich dit
nu reeds af.
Tot zeer ernstige toestanden leidt ook' de nasleep van
dit alles. Het grimmig spook yan de werkloosheid staat
voor de deur, is reeds binnengeslopen. De baas kan
geen loon meer laten verdienen. H(j neemt zoo weinig
mogelijk arbeidskrachten aan. Ik hoorde reeds van
arbeiders, die voor een gulden of een daalder per dag
gingen werken. De gemeentekassen in de tuinbouw
streken zullen het schrikkelijk ontwaren in minder belas
tingopbrengst eenerzijds, hooger uitgaven als gevolg
van den slechten socialen toestand anderzijds. Wat
een ontwrichting.
Waarom ik uit nog weder schets? Omdat mif in
besprekingen van de laatste dagen de ernst van den
toestand opnieuw zoo diep heeft getroffen; omdat naar
ijn overtuiging meer hulp dun tot nog toe is geboden
nmogelijk achterwege zal kunnen blijven; en omdat
ik meen dat om die reden op deze dingen nimmer
genoeg dc aandacht kan worden gevestigd.
Er is nu ten behoeve van den noodlijdenden tuinbouw,
door ernstig en krachtig streven van \e?e invloedrijke
zijden, het een en dnder bereikt, maatregelen, waartoe
ik met bescheiden krachten in samenwerking met an
deren heb ik getracht mede een steentje bij te dragen.
Een van de meest gehate wetsbepalingen voor land
en tuinbouwers, het registratierecht op veilingen van
land- en tuinbouwproducten, staat nu te verdwijnen.
Het Kamerlid Duijs had daartoe een wetsontwerp in
gediend en de regeering Is nu eindelijk' en ten laatste zelf
met voorstellen dienaangaande gekomen. In Noord-
Holland werd van officieele zijde daarop aangedronge!
door niet minder dan 70 gemeenteraden in de tuinbouw
streken, die adhaesie betuigden aan het adres van do
Statenleden Aukes—Timmers, Kooiman, Met en Trap
man, waarin deze maatregel werd gevraagd. Dat is
alvast iets, maar er is meer noodig.
Wij vroegen in dat adres heel wat meer, dat in recht-
streeksch or'zijdelingsch verband stond met de belangen
van den tuinbouw en waarmede tevens door de bedoelde
70 gemeenteraden instemming werd betoond. Eén van
die maatregelen was het treften van een credietregeling
voor den tuinbouw. Ook dienaangaande heeft het rijk
iets willen doen. Maar veel is het niet. Ten hoogste,
i/s millioeu wil de regeering tot dit doeleinde beschik
baar stellen en dat terwijl de Noordhollandsche tuinbouw
in de oorlogsjaren voor zoovele millioenen óp grónd
van het algemeen rijksbelang door allerlei regeerings-
maatregelen gewillig heeft bijgedragen.
De regeering had toch waarlijk in dit opzicht wel
wat meer dankbaarheid mogen betooncn tegenover een
klasse van de bevolking, aie in de oorlogsjaren zoo
fewe:dig veel tot bevordering van 's lands welvaart heeft
ijgedragen Maar staatkunue en betoon van erkentelijk
heid zijn twee. Een rechtsgrond schijnt in dergelijk
motief nrit gelegen. Het mag sterk worden betwijfeld
of de regeering met betrekking tot crcdietverleening
zelfs dit geringe uitzicht van i/2 miljoen (voor hel
geheele land nota bene) nog wel had willen openen,
als zij daartoe feitelijk niet min of meer ware gedwongen
door maatregelen van gedeputeerde staten voor Noord-
Holland. die op voorstel van den heer Westerhof,
gesteuna door de heeren Trapman, Met en mij, den
Bekenden post van van f 200.00ü op de provinciale be
grooting brachten voor bijdragen ter bestrijding van
aen nood in den tuinbouw.
üp 10 Januari 1923 drong ik door middel van het
„vragenrecht" der Provinciale Staten er bij Gedepu-
Staten op aan thans spoedig van dozen post gebruik
te maken, nu een rijksregeling betreffende financiee-
len steun nog maar steeds uitbleef en het nieuwe sei
zoen reeds niet ver meer veiwijderd was, waai om het
voor belanghebbenden dringend noodig werd voor
een behoorlijken voortgang van het bedrijf, maatre
gelen, als aankoop van meststoffen, zaaizaad en
pootgoed te nemen. Gedeputeerde Staten gaven
daarop 31 Januari een uitvoerig antwoord, waaruit
bleek, dat zij op advies van den Nederlandschen
tuinbouwraad zich voorstelden geen eigenlijk ge
zegde credietregeling te treffen, maar den door de
provincie te verleenen steun te doen bestaan in het
verleonen van garantie aan de boerenleenbanken voor
de terugbetaling van de voorschotten, welke d'eze
banken aan de noodlijdenden onder de tuinbouwers
zouden willen verleenen, ten einde hun de instand
houding van bun bedrijven mogelijk te maken. Rij
deze regeling zouden de noodige waarborgen moeten
worden geschapen, dat alleen die tuinders, welke ge
acht kunnen worden redelijkerwijze daarvoor in
aanmerking te komen, geholpen worden en dat mis
bruik van de voorschotten ten nadeele van de pro
vincie, zooveel mogelijk is uitgesloten. Voorts lag
bet in de bedoeling do regeling zoodanig vast te stel
len, dat, mocht de regeenng alsnog tot borgstelling
voor te verleenen voorschotten overgaan, deze borg
stelling naast en ter aanvulling van de provinciale
steun verleening mogelijk is, zoodat de Noordhol-
I landsche tuinders ook van eventueele regeerings-
hulp in dezen vorm nog voordeel zouden kunnen
i trekken.
Deze provinciale garantieregeling is in het laatst
van de vorige week gepubliceerd, en; al moge nu niet
ieder voldaan zijn, dankbaar kan men er althans wel
voor wezen. Maar de regeling zelve is dunkt mij nog
voor eenige verbetering vatbaar en bezwaarlijk zal
ontkend kunnen worden, dat toch eigenlijk voor ve
len belangrijk verder dient te worden gegaan door
de een of andere regeling in anderen vorm, die, nu
de noodtoestand zich in den laatsten tijd1 nog verder
heeft, ontwikkeld, aan veel meer personen dan met
een garantieregeling mogelijk is, aanspraak geeft op
rechtstreeksche daadwerkelijke hulp.
Zoo schijnt mij met alle waardoering voor bet
goede, dat er in ligt opgesloten toch inderdaad
voor velen nogal erg bezwaarlijk de voorwaarde dat
slechts gegarandeerd zullen worden do voorschotten,
welke verleend worden ter betaling van d'e ar-
beidsloonen en de bedrijfsbenoodigdheden, welke
voor de instandhouding der bedrijven noodzakelijk
zijn, en dit alleen, indien op goede gronden is aan te
nemen, dat het bedrijf daarmede bij ontwikkeling
van normaler omstandigheden voldoende gebaat zal
zijn, aflossing van het voorschot mogelijk is en ande
re hulp op redelijke wijze niet to verkrijgen is. En
hetzelfde zou ik willen zeggen van die andere bepa
ling, dat ten minste 10 pot. van her. bedrag wordt ge
garandeerd door niet-publiekrechtelijke instellingen
of door privé-personen.
Het is te hopen, dat deze voorwaarden in zeer rui
men zin uitgelegd zullen worden. Want anders vrees
ik zeer, dat velen van hen, die -hulp het meest van
noode hebben, rustig zullen mogen toekijken.
Eerste vraag: Een tuinder heeft bedrijf sbenoodigd
heden aangeschaft, maar niet voldoende en hij deed
het op schuld. Leveranciers willen hem het verder
benoodigde niet verstrekken als hij niet ook. de oude
schuld' betaalt. Mag de garantie ook de oude schuld
omvatten?
Tweede vraag: Een tuinder kocht meststoffen on
der bepaling, dat de opbrengst van den nieuwen oogst
allereerst voor betaling daarvan aangewend zal wor
den, Hij heeft meer bedrijfsbenoodigdheden of geld
voor arbeidsloon noodig. Zal „aflossing van het
voorschot mogelijk" geacht worden?
Derde vraag: Een tuinder betaalde zijn pacht of
hypotheekrente niet, dit is bekend geworden en hij
kan bij de boerenleenbank geen geld leenen, omdat
hij niet credietwaardig werd geacht. Mag oen alsnog
onder borgstelling van de provincie te verleenen cre-
diet daarvoor gedeeltelijk worden aangewend en
overigens voor verzekering van verderen voortgang
van het bedrijf?
Ik noemde1 slechts een paar gevallen, waarin naar
mijn inzien een eenigszins ruime uitlegging noodza
kelijk is. De praktijk zal wel veel meer variaties te
zien geven.
Voor vele credietnemers zal het zeker hoogst moei
lijk cn onaangenaam zijn, dat. zij voor geen cent
borgstelling van de provincie krijgen als zij niet te
vens particuliere borgen weten te bekomen. Zij die
geen particuliere borgen hebben kunnen stellen voor
de volle 100 pet., zullen ook voor 10 pet, heusch nog
niet zoo dadelijk klaar zijn. Uit de crisisjaren zijn
voorbeelden bekend, dat de gemeente voor een deel
borg bleef, maar dit sluit de provinciale regeling na
drukkelijk uit.
Ik kan het niet helpen, maar ik vind deze garan
tieregeling wel wat al te eng opgezet en ik vrees wel
eenigszins dat zij aan slechts weinigen eenige baat
zal kunnen brengen.
Zooals ik reeds opmerkte, acht ik naast deze ga
rantieregeling meer ingrijpende maatregelen noodig.
Daarover schrijf ik de volgende week.
Purmeiend.
D. KOOIMAN.
Voor dit woord, dat eigenlijk .indien ik mij niet
vergis, van Amerikaanschen oorsprong is, weet ik
geen Hollandsche vertaling
Het beteekent echter het verspretden door middel
van diaadlooze telegraphie van berichten, van mu
ziekuitvoeringen, redevoeringen en wat al niet meer.
Sedert ik van mijn reis terug gekomen ben, vind
ik bij verscheidene van mijne vrienden en kennis
sen nier buiten „brondcastihg" of liever gezegd 7,lis-
tcning in", apparaten. Want „broadeasten" is het actieve,
„listening in" het passieve begrip, het eerste is het ver
spreiden, het andere het opvangen der berichten enz.
Er zijn reeds enkele honderdduizenden „listening in"-
permissies verleend.
Men kan crootere en kleine 'apparaten krijgen, vari-
eerende van nonderd tot duizenaen guldens.
Nu heeft men een goedkoope soort die werkt als een
telephoon. Dan ikan dus maar één persoon, n.1. degeen,
die het toestel om het hoofd en aan de ooren doet,
hooren wat er te doen, wat er „gebroadcasl" wordt
Een oudere dame, moeder van een gezellig groot ge
zin, beklaagde zich onlangs diep over die ellendige broad-
cast manie.
Zij hadden nu zoo'n klein apparaat thuis, zoo'n tele
phoon luisteraar, en meteen was de groote gezelligheid,
die zoo typecrend was voor haar gezin, verdwenen.
Wanneer er een met het toestel aan het oor zat, en
er werd ook maar een woord gezegd of gefluisterd door
de anderen, er stond iemand op, of een courant werd
>vat luidruchtig opengevouwen, dan keek de luisteraar-
ster of'luisteraar met woedende blikken naar den schul
dige, met blikken zoo kwaadaardig, dat de goede, oude
lieve moeder er naar onder werd
Toch gaat het ding niet meer weg, zei ze zuchtend.
Ek heb,.nu echter géëischt dat er een ander toestel komt
met een hoorn, zoodat iedereen, die in de katner is,
kan profiteeren.
Vrienden van ons, op een groot buiten in de buurt,
waar altijd alles vreesélijk mooi en bijzonder wordt
genomen, hebben een prachtige installatie en hebben dan
ook 'laatst zelfs berichten uit Parijs opgevangen en een
opera, die in Parus gegeven wera, gehoord.
Het is wel iets bijzonders als je hoort hoe zij Melba
hebben hooren ringen, wanneer men bedenkt dat nu ai
in de courant t© lezen staat, wat dien avond rond ge-
broadcast za1 worden.
Vanavond is het programma voor do Londen broad-
casting als vólgt;
Om 5 uur: verhalen voor kinderen; om 6 uur:'Miss
Peggy O'Neill: om 7 uur: Laatste berichten; om 7.15
uur: Miss Edith Penville, solo fluit; om 7.30 uur: IX
Dckcndo kunstcriticus Mr. Perey Scholes van de Ob-
server zal een korte verhandeling houden over „Hoe
muziek te lecren begrijpen en genieten?; om 8 uur:
Het Londensche Balalaska orkest; om 8.30 uur: Ge
zangen, voor>te dragen door Miss Margerv Phillips, alt;
om 8.45 uur: Balalaska orkest; om 9.30 uur: Laatste
berichten; om 9.50 uur: Miss Margery Phillips, zang;
om 10 uur: Miss Edith Penville. fluit solo.
Laat ik er nu nog bijzeggen, dat de zangnummers ook
in de courant vermeld staan, zoodat men precies 's
morgens vroeg weet, wat men 's avonds te hoore».
zaï krijgen.
Birmingham, Manchester en Newcastle hebben hunne
eigen broadcasting-prograrama's zoodat men niet anders
kan zeggen dan dat nier weer een nieuwe uitvinding
in toepassing wordt gebracht op e,ne wijze, die eer doel
aan dc 20o eeuw.
Het zal niet lang duren of de boerenfamilies in
IJsland, maandenlang als opgesloten door de lange
nachten eryde korte aagen, omringd door sneeuw en ijs
en soms afgesloten van de wereld, doordat de soms 5
uur ver liggende andere boerenhoeven niet te bereikén
zijn zullen,' indien deze „broadcasting" het zelfde tempo
van populariteit hetwelk deze zaak heden bezit, zal
doorzetten, spoedig zitten luisteren naar belangrijke
De Soliedste
De Goedkoopste
Molenstraat Schagen
voordrachten, mooie ^concerten, comieke gezangen, over
gebracht draadloos van uit Londen, Parijs, enz.
Er zal dan spoedig geen grens meer zijn.
Men zal op het Nutsgebouw in Schagen een „listening
in-station" kunnen aanleggen en 's avonds zullen de
Nutsleden zich in de zaai kunnen neerzetten, om te hooren
noe Bonar Law om 8.30 's avonds in het Britsche
Parlemerr belangrijke verklaringen omtrent de wereld
politiek aflegt.
Men zal het Concertgebouw-orkest Zondags 's middags
i kunnen hooren alsof men er "bij zit
Men zaï'Zondags 's morgens kunnen luisteren naar
een kanselredenaar als Dr. A. H. de Hartogh.
Maar dat alles heeft ook rijn nadeelen.
In onzen tijd zijn zooveel menschen overspannen,
dat zij wel eens rust behoeven.
Waar zaï' die rust te vinden rijn? De rijkere huurt
voor de rust een gemeubileerde cottage in de bergen
van Tyrol, of gaat naar een klein hotel, afgelegen in
net Schwarzwald. Een derde heeft gehoord hoe een reis
te paard rondom IJsland rust geeft. Maar
De rustzoekers vinden in de cottage in Tyrol, in het
boerenhotelletje in het Schwarzwald, in de boeren
hoeven van IJsland „listening in" apparaten.
Weg rust.
Wanneer het uur nadert, waarop de groote Broadcas-
ting Company met haar arbeid begint, wanneer het dus
5 uur is geworden en de kinderverhalen zullen beginnen,
dan is er een zenuwachtig komen en gaan, waar het
ook rij. In de cottage, in het hotel, op de hoeve. Alen
is niet meer te houden. Men wil luisteren.
Het publiek begint ook al eischen te stellen, vindt de
programma's te suf, te weinig varieerend, sommigen
willen meer komieken hooren, anderen meer weten
schappelijke voordrachten, weer anderen eischen een
tango of foxtrot, zoodat de beenen van üe vloer kunnen,
i daar ergens op dat groote buiten in Gloncestershire.
Weg rust.
i In het hotelletje in het Schwarzwald hoort men „ta
Bouche" spelen en ondanks dat de muziek Fransch is.
gaat alles one steppen. Die muziek van „ta Bouche'*
maakt, dat men niet meer te houden is. De rustzoekende
neer van middelbaren leeftijd heeft 2 dagen weerstand
geboden, is twee dagen blijven ritten met een veront
waardigd gezicht, denkende aan zijn verstoorde rust en
aan de voorschriften van rijn huisdokter. Rust, mijn
1 waarde heer, volmaakte rust.
j Maard de derde dag. Weer hoort men het volle orkest
daar ergens in Brussel of Parijs of Londen, of Algiers
of waar dan ook, spelen „ta Bouche".
Het wordt den rustzoeker te machtig. Hij1 gaat naar
net lieve kind toe (kind van 19 lentes), dat zoo keurig
danst, maar juist te laat binnen is gekomen en geen
j cavalier vindt, iedereen danst al, behalve de rustzoe-
kende „monsieur d'un certain age, bien propre", die
nu naar het lieve kind toegaat, niets zegt, want rij
weet het aien weg dansen ze. Het is alsof de rust
zoekende nu juist rust krijgt, hij danst nog goed en het
dansen met zulk eene danseresse inspireert hem. Ver
geten zijn alle zorgen, doctorsvoorschriften en zenuwen.
Onze rustzoekende heeft nu een rustpunt gevonden, dat
is de broadcasting, waarop hfl zich den geheelen dd|
ai verheugt zoodat hij geen tijd heeft om over zijne
zorgen en zenuwen te piekeren.
I Een van de „listening in" enthousiasten is Mr. David
Lloyd Georgc, die zoowel op zijn buiten als in Londen
een heel krachtig apparaat had laten plaétsen, terwijl
hij in Spanje vertoefde.
De Morning Post heeft er een gedichtje op gemaakt
en waarschuwt in dat gedichtje Bonar Law, dat hij op
j moet passen wat hij zegt.
Ik hoorde ook een goede mop van een rechter, die het
had over leugenaars.
De rechters in Engeland rijn altijd heel bijzondere
menschen, het zjjn slechts de allerknapste advocaten, die
daartoe benoema worden. Het honorarium is dan ook
bijzonder hoog, want een groot advocaat maakt gemakke
lijk een 10000 Pond Sterling per jaar.
j De rechtszittingen zijn hier meestal zeer amusant,
want zoo'n a'lleen rechtsprekend rechter ziet cr met
zijn groote witte pruik wet heel deftig uit, maar zegt
voortdurend langs zijn neus kostelijke grappen,
j Wanneer men de opgeblazen deftigheid, doodelijk
vervelende, zwaar op de handsche ernst van onze brayi
rechters daarbij vergelijkt i
Enfin, een bekend rechter had het over het liegen,
omdat een advocaat een getuige van liegen beticht had.
Er zijn verschillende soorten van leugenaars, zei de
rechter, je hebt gewone leugenaars, verd..de leugenaars,
geniale leugenaars, en dan heb je nog mijn broer Fred.
j Stel je voor, dat een Hollandsche rechter zoo over
zijn broer zou durven spreken, hij zou vreezen zijn
baantje, zijn gezag te verliezen.
Bij een echtseheidingsproces beklaagde de echtgenoot
zich over het lastige humeur van rijn vrouw.
Het bleek uit het verhoor, dat de echtgcnooten best
gelukkig zouden kunnen zijn indien de schoonmoeder
maar niet na een paar jaar er tusschen was géén stoken.
De rechter vroeg aan den echtgenoot: «Wei vriend,
hebt ge „de Getemde Feeks" van Shakespeare wel
eens gelezen of gehoord? Neen, Mylord, antwoordde de
echtgenoot.
Mijn hemel, zei d© rechter toen tegen flfe om hem
heen zittend© advocaten, hoe kunnen ze zoo'n man dan
loslaten en'laten trouwen?
Naar het Engelsch van ELINOR GLYN.
13.
Francis Markrute hield er het, idee op na, dat som
mige menschen geboren werden met moreele voel
sprieten, met een soort extra combinatie van ge
zicht, reuk, gehoor cn begrip boven de gewone, zoo
dat zij situaties en menschen kunnen begrijpen, ook
al vallen die geheel buiten den gewonen kring van
hun omgeving. Zara behoorde tot degenen, bij wien
deze aestötische tast werktuigen het best ontwikkeld
waren. Zij had bijna aanstonds gevoeld dat wat dan
ook hun diepere beweegredenen waren, dê familie
leden van haar aanstaanden man haar in hun mid
den opnamen om haar zelfs wil. Zij waren misschien
een tikje belachelijk, maar van zeer goeden huize en
dat toonden zij ook zonder uitzondering.
Voor zij nog met de soep klaar waren, maakte de
hertog reeds bij zichzelf de opmerking dat zij het
aantrekkelijkste schepsel was, dat hij nog ooit ont
moet had geen wonder dat Tristam dol op haar
was want zelfs een klein kind had dien avond
kunnen, zien, hoe hartstochtelijk hij haar bewonder
de!
En toch had Zara nog nooit geglimlacht, uitge
nomen dien eenen keer bij de begroeting van haar
tafelbuurman.
Vanaf haar zitplaats kon lady Elhelrida haar ge
zicht zien door een opening in de bloemen. De fi
nancier had opzettelijk hooge boeketten op tafel la
ten zetten: als Zara soms weer met een gezicht vol
trotsche minachting aan tafel kwam. dan was het
maar beter, dat behalve haar naaste tafelburen nie
mand daar iets van zag! Maar toch kon lady Ethel-
rida haar nog juist zien. schuin door de bloemen en
tegen een achtergrond van Fransche lambrizeering.
En met haar rustig, kalm oordeel over menschen
vroeg zij zich af, waar toch die vreemde blik in
tar oogen vandaan kwam? Was het de blik van
n opgejaagd hert? Was het hartstocht? Of wrok?
)f alleen maar smart? En Tristam had gezegd dat
haar oogen leikleurig waren wat haar betrof, zag
zij niets van die twee vlekken diep-zwarte inkt.
Daar schuilt de een of andere tragische ge
schiedenis achter, dacht zij en Tristam is te veel
L(verliefcl om dat op te merken, maar toch voelde zij
zich wel aangetrokken tot haar toekomstig nieuw
nichtje.
Francis Markrute scheen volmaakt gelukkig
als gastheer was hij onverbeterlijk hij verwaas-
loosde zelfs de oninteressante tante niet die een
uitstekende opinie van hem kreeg maar hij
trachtte lady Ethelrida te doen gevoelen, dat hij al
leen met hóAr begeerde te praten niet omdat zij
een aantrekkelijke jonge vrouw was, doch omdat
hij zich één van geest met haar gevoelde.
De hertog vroeg aan Zara of zij Iets van de En- j
gotische politiek afwist.
U zult Tristam wat moeten opwekken zich daar
mee te blijven bemoeien, zei hij. Zoo nu en dan
heeft hij heel gcArile dingen gezegd in het Hooger-
huis maar hij is eigenlijk ©en luie kerel, liet hij er
glimlachend op volgen.
Tristam, dacht zij bij zichzelf, hij heet dus
Tristam!
Zij had zijn naam tevoren nog nooit gehoord!
had ook niet de minste moeite gedaan om hem te
weten te komen het leek ongelooflijk! het riep in
haar een grimmig gevoel van humor wakker. Zij
keek den hertog 'n seconde lang aan en vrooegzich af
wat di© wel zou zeggen als zij hem dat eens vertelde.
En hij ving dien cynischen glimlach op en ging
voort:
Ik zie dat u die traagheid ook reeds hebt op
gemerkt! U moet U werkelijk tot taak stellen van
hem een eerste klas strijder voor onze zaak te ma-
iken. De Radicalen tasten ons tegenwoordig in ons
(bestaan zelf aan en we moeten allen in het strijd
perk verschijnen,
j Ik weet tot dusver nog niets van uw politiek j
I af. zei Zara. Ik begrijp niet wie tot de eene cn j
wie tot de andere partij moet behooren, hoewel mijn
oom spreekt van adel en van gewone menschen. Ik
1 veronderstel dat het hier in Engeland juist is zooals
in andere landen: dat iedereen tracht te verkrijgen,
wat de man van hoogeren stand meer heeft dan hij,
zonder zelfs maar in staat te zijn om dat meerdere té
beheeren.
Zoo is het ongeveer, glimlachte de hertog.
Het zou te begrijpen zijn, indien hier in 't land
allen verdrukt werden, zooals in Frankrijk vóór de
Groote Revolutie maar dat is toch niet zoo?
Weineen, m'n beste! viel Tristam in. De
wetten zijn geheel en al gemaakt voor de lagere
klassen, Die worden gewaarborgd tegen alles en nog
wat en zij kunnen omhoog komen tot heel boven
1 aan, als zij dat willen. De arme landheeren, zooals
mijn oom en ik, dat zijn de verdrukten! en hij glim-
lichte van blijdschap, haar te hooren spreken.
Als ik van alles op de hoogte ben, zal ik er mis
schien belang in stellen, ging zij voort, naar den her
tog gewend.
Wel, we zullen u duchtig les .geven, nietwaar
Tristam, m'n jongen? en dan moet u een „leider"
worden, een staatkundig salon houden, zooals de da
mes uit de achttiende eeuw we hebben eene schoo
ne jonge vrouw noodig om ons allen bijeen te hou
den.
Wol vindt U niet, dat ik daarvoor een uitmun
tende vrouw gevonden heb? riep Tristam uit; hij
hief zijn glas op, kuste den rand ervan en fluisterde.:
Lieveling, mijn lieve dame, ik drink op je ge
zondheid.
Maar dit ging Zara te verl -- hij overschreed de
grenzen van zijn contract 1 en zij wendde zich af en
wierp hem een toornigen, minachtenden blik toe.
Naast den hertog zat Jimmy Danvers en daarnaast
weer Emily Guiscard en lord Coltshurst en die bei
de jongelui wisselden fluisterend vertrouwelijke op
merkingen.
Zeg, Ernily, vin je ze niet een draalt? vroeg sir
James. Zij heeft niets Engelsch, maar toch ze
doet rne denken aan och, ik ben niet goed op de
hoogte van de geschiedenis en jaartallen maar aan
iemand uit den ouden tijd in Florence. Zij ziet eruit
alsof zij iemand met een dolk zou kunnen doodste
ken of kunnen vergiftigen, zonder er iets om te ge
ven.
O, Jimmy, wat ben je afschuwelijk! riep Emily.
Ik vind dat zij heelemaal geen wreed gezicht heeft,
zij heeft alleen iets bijzonders, iets 'geheimzinnigs
over zich ietsonvriendelijks. Geloof je dat ze
van Tristam houdt?! Misschien is dat wel buiten-
landsche mode, zich zookoel te houden.
Juist in dit oogenblik ving sir James Danvers den
blik op, dien Zara haar verloofde toewierp voor zijn
toast.
Goeie hemel 1 riep hij uit. Maar hij begreep dat
Emily er niets van gezien had en zweeg weer.
Ja, je kunt nooit iets zekers zeggen, van die
vreemdelingen, zei hij en keek op zijn bord. Die ar
me Tristam zou een harden tijd krijgen om door te
maken, vond hij. En hij moest nog wel voor bruids
jonker fungeeren! Dat was nu eigenlijk vrij wel 't
zelfde als een goeie kerel aan een tijgerin over te
leveren.
Maar, bij Jupiter, zoo'n mooie vrouw was toch wel
waard, dat m< u er zich door liet opeten, moest hij
voor zichzelf bekennen.
En terwijl Francis Markrute zijn linker buurman
onderhield, zei Coltshurst tot lady Ethelrida:
Ik vind dat Tristam een bijzonder gelukkige
keus gedaan heeft, vindt je ook niet, Ethelrida? Maar
ik vrees dat mijn vrouw en hij wierp een be-
schroomden blik in haar richting er anders over
zal denken. Zij heeft een zeer onredelijken afkeer te
gen jongo vrouwen met rood haar en zegt dat die een
ontembaar temperament plegen te hebben. Ik hoop
maar dat zij tante Jane niet tegen haar schoondocn
ter zal innemen.
Tante Jane pleegt op haar eigen oordeel af te
gaan, zei lady Ethelrida. Zij wilde zelf geen oordeel
uitspreken over Tristams fiancé, en lord Coltshurst
pogingen om haar daartoe te krijgen bleven vruchte
loos.
En gedurende hot verdere verloop van het dinoi
kreeg zij steeds sterker het gevoel of het heele gezel
schap op een vulkaan zat.
Lady Ethelrida bemoeide zich nooit met eens an
dermans zaken, maar zij had Tristam lief als eei
broeder en was ietwat angstig voor hem. Vanaf haa
zitplaats kon zij, zijn gezicht niet zien. -- het was eei
lange tafel met ovale uiteinden maar ook zij ha»
I den toornigen blik opgemerkt, dien Jimmy Danver
een uitroep van schrik had ontlokt.
De gastheer ging wéldra weer van plicht tot genocge.
over van lady Coltshurst tot lord Charles Montfiche
Het gesprek kwam op types.
Types zijn geen produkten van het toeval, vei
klaarde Francis Markrute als iemands blik maar ve
genoeg reikte, zag men steeds dat hij gelijk had.
Er zijn zulk een massa interessante dingen, waa
de menschen toch absoluut nooit hun gedaenten ove
laten gaan, lady Ethelrida, zei hij. 't Is of hun denkvei
j mogen .nooit de gewone paadjes kan verlaten. Wi
nebben groote geleerden gehad, die onze afkomst bestu
deerden Zooals Darwin. en onder de Duitsche geleei
j den zijn er verscheidene, aie het atavisme der menschen
rassen bestudeeren, maar over 't algemeen weten zelf
beschaafde menschen niets van dit onderwerp af en zi
I hebben er niet het minst erg in, dat de kleine Tomm;
I Joncs en Katie Robinson of Jacqucs Dubois en Mari»
1 Blanc dezelfde instinklen bezitten als bijv. uw nec-
j lord Tancred en u zelve. Wanneer men met een o
I ander individu in aanraking komt, moest men al-too
1 trachten te bepalen, tot welke groep hij behoort. Ii
oogcnblikken van groote opgewondenheid, wanneer all
aangeleerde zelfbehecrsching afgeworpen wordt, keer
liet individu steeds terugtot de natuurlijke gedragingei
(van zijn groep.
Dat is interessant, zeide lady Ethelrida. Laten we dc
tafel eens rondzien en uitmaken tot welke bijzondere
groep ieder van ons behoort.
De mees ten uwer behooren tot dezelfde groep, ze
hij peinzend. Als ik mijzelf en mijn nicht uitschakel
dan vertoont sir James Danvers de meeste vreemde
inmengselen.
Ja, zeide lady Ethelrida en moest lachen.
Jimmy's grootmoeder was de dochter van een Man-
chesterschen katoenspinner heel rijk en daar heeft
hij zijn gezond verstand aan te danken. Ik vrees dat
Tristam en de rest van ons, lord Coltshurst uitgezonderd.