ROMMELKRUID.
Het leelijke jonge Eendje.
DAMRUBRIEK.
Even lachen.
de gemeenschap der kerk 'ontzegd, terwijl een
meisje, om de gevolgen van een zwak oogenblik,
voor de volle gemeente door den leeraar scherp
doorgehaald; vervolgens, nevens haar kind, na
des zelfs doop, door den hondenslager uit de kfcrk
geleid, en van uu aan als een onwaardig lid
afgesneden werd. Geen wonder dus, dat daar men
destijds aan zoodanige straffen dezelfde schande
hechte, als aan eene schavotstraf, deze voor ai* hun
leven geschandvlekten veelal van kwaad tot erger
vervielenen kwam dan bij hen het denkbeeld
op, dat deze hunne straf hun moest bevestigen,
dat 2ij van eeuwigheid ter verdoemenis waren
voorbeschikt, dan verbraken zij alle banden, en
holden in het booze voort„want zulk eene
„stelling kan, behalve zorgedooze, ook jjoddelooze
„mcnschen maken. (2).
Toen reeds vond men ook al van die lieden,
welke zich bevestigde Christenen noemden, ea
met hunne bevindingen en bckeeringsweg in den
mond, overal rondzwierven, om tot de zooge
noemde vromen toegang te krijgen. De boorden
van de Maas en Eems, en vooraf Vriesland, waren
veelal de broeinesten, waaruit deze hommels voort
kwamen. Deze hadden zich een Aantal onschrif
tuurlijke benamingen eigen gemaakt, die destijds
geheel nieuw waren. Zij spraken van bekommerde,
hcilbegecrioe, heilzoekende en hcilbezittende Chris
tenen. Al: ,aeze gesteldheden moest men ondervon
den hebben, alvorens men zeggen konde, tot
ruimte gekomen te zijn, en "tol ae kudde der be
vestigden te behooren; terwijl eik. die dit voor-
regt niet genoot, voor eeuwig verloren was. Zoo
spraken zij ook van zilte, heete en bittere tranen,
welke njen plengen, en letterlijk in den mftnd
proeven moest, om de verschillende soorten te
aennen, en te onderscheiden van die tranen,
welke wereldlingen ook kunnen storten, en smar
telijke of droevige tranen heetten, die noch reuk,
noch smaak hadden, en zoo ïnin als het offer
van Kaïn, door God werden aangezien. Voorts
bepaalden zai den juisten tijd, hoe lang men in
elke der bovengenoemde gemoedsgesteldheder-
moest verk.eeren ^ilka was gewoonlijk van zes
tot zes w^ken) alvorens men oh der de kudde,
welke de alleenzaligmakende Kerk van Christus
hier op aarde uitmaakt, konde worden opgeno
men. Dit alles werd door opzettelijk daartoe
uitgeknipte, en veelal uit hun verband gerukte,
achuurplaatsen 4 gestaafd. Di© zoogenoemde be
vestigden waren de Keurmeesteren, welke de een-
vouaigen, naar bevind van zaken, of verder aan
spoorden. of zaligspraken, of wel, op grond van
gebrek aan behoorlijke bevindingen, als verworpe
lingen of wegge worpenen beschouwden. Voor de
eersten werd gebeden, voor de tweeden gedankt
terwijl men zich om de laatsten in het geheel
■iet meer bekommerddede eereten kwamen ein
delijk ook het hoekje te boven, en werden dan als
lcdeu der kudde aan- en opgenomen. Desniette
min bekenden allen, dat zij zwak waren, en
dagelijks struikelden, doch het bekennen dier
struikelingen was genoeg, om op nieuw opgeno
men te worden, dewijl zij wei vallen, maar zielj
ook altijd weder oprigten konden.
Het is waar, men vond onder die menschen
waarlijk opregte vromen, wier handel en wandel
hun de achting van alle weldenkendcn watfrdig
maakten; maar het is ook tevens waar, dat men
onder dezelve bedriegers vond, die, onder den
mantel van heiligheid, de ware vromen opligtten,
of zich voor het minst te hunnen koste een lui
leven wisten te verschaffen. Deze roiidzwerver»
vervingen nu de plaats dier domme bedelmonni
ken, wier onvruchtbaar leven men verfoeide; ech
ter deed ecu geheel© zwerm der laats ten minder
afbreuk aan de ware Godsvereeriug, dan een
éénige der eerstende eersten, waren veelal' te dom,
om kwaad te stichten, daar dc laatsten veelal afge-
rigte huichelaars^ waren. Om dit te staven, zal het
genoeg zijn aan te merken, dat deze telfc» den
oniioozelen het bijwonen der openbare godsdienst
oefening ontrieden, ten ware de leeraar den toets
van tot de ware kudde te bebooren, hadde doorge
staan. 'Sommige der leeraars, die gaarne veei
toeloop hadden, voegden zich naar hen; andere
daarentegen, doordrongen van de waarheid, en
hunne verprtigting um liet Woord des Levens, zoo
als hetzelve door Christus en zync leerlingen ver
kondigd werd, te» prediken, stoorden zich niet aan
hen; doch deze werden dan door hen valsche
leeraars genoemd, wicn men zelfs het bedienen der
Bondzegel© n behoorde te verbieden. Welk regtge-
j aard Christen moet' zulk' eene denk- en" handel
wijze niet verloeijen. Geen wonder dus, dat waar-
lijk verlichte mannen zich tegen hen en hunne
I ongerijmde gevoelens aankantten. Zulks baarde
scheuring en verbittering; men nam kenmerkende
benamingen aan, en het was met de eenheid
der ker^ gedaan.
(1). Later ingevoegd.
I (2). Ingevoegd.
Wordt vervolgd.
KLEINE BIJZONDERHEDEN.
De reuzensalamander in Japan wordt VA M.
lang.
In Amerika worden bedden vervaardigd, die
aan den onderkant electrisch verlicht zijn
Voor menschen, die bang voor inbrekers zijn,
ooi waas een uitkomst.
In 't jaar 1346 maakten de Engelschen voor 't
eerst gebruik van kanonnen en wel in den slag
van Crccy.
Ook de voor-historische menschen moeten
voel aan kiespijn geleden hebben, wat bleek uit
de half vergane tanden en kiezen in oen men-
schenschedel, die 't vorig jaar in Zuid-Afrika
gevonden is en die duizenden jaren oud ge
weest moet zijn.
In Dalmatië vischt men met bruin- en groen
geverfde netten, omdat de visscbcn witte net
ten zien en ontwijken.
Geel is een gezonde kleur en groen brengt
de zenuwen tot rust.
Sommige Arnerikaanscbe hotels hebben de
handdoeken in de waschgelegcnheden vervan
gen door heete-luebt-machines. die gelaat en
handen in eeif minimum van tijd drogen.
De eerste flesschenfabriek werd te Leerdam
opgericht, tegen het eind van de 18de eeuw.
De tabernakel der Mormonen te Salt Lake
City kan 8000 personen bergen. M.
NEUZEN.
In 't begin van de 17de eeuw gaf Jonkheer
Domphoorn tot Snuytenborg een gildebrief uit,
waarin alle soorten van neuzen werden afge
beeld en omschreven.
We geven ©enige van die soorten, die men
ook tegenwoordig wel zal kunnen terugvinden
bij aandachtige beschouwing der menschen.
Een breede neus ende lanck naveuout.
Een middelbare neus met een bult.
Ken neus voi pockputten ende cleyn gecar-
bonckelde peerelen.
Een roodo carmosijn-neus.
Een roode kalckoen-neus.
Een blauwe kalckoen-neus.
Een ingevallen neus, die bij malkandcren ge-
schrinkt is.
F.en platte domphoorn-neus.
Een dito met andere cleyne jonge neuskens
ofte wratten daeraen gewassen.
Een lang neus, wat ••mgecromt boven met
een Sentinelhuyskcn ofte wratte.
1—11—23 is niet dik.
Met 18198 vangt men" visschen.
Ken 12—21416 is geen klein kereltje'
Wie no. 3 te moeilijk vindt, mag no. 4 ma
ken. Dat raadsel is wat eenvoudiger.
D.w1 n z.n. .t m.
Vul op de puntjes letters in, zoodat er een
bekend spreekwoord te lezen komt.
Oplossingen aan L. Roggeveen, Nieuwe Rijn
49, Leiden.
Vele kinderen houden moer van korte ver
haaltjes dan van een lang verhaal,, dat vele
weken duurt. En omdat ik het graag iedereen"
naar den zin maak, zal ik nu weer eens een
verhaaltje in twee vervolgen geven, n.1. „Het
leelijke jonge eendje", en wel op verzoek van
een 6-jarig lezeresjè? Af en toe krijgen jullie
ook weer een gedeelte van 't langere verhaal
„Bij Grootvader". Zoo hoop ik, dat jullie alle
maal tevreden zullen zijn!
En nog iets! Dit: de jongens van den molen
komen heusch wel terug! Geloof me maar: ze
loopen niet weg, en de molen draait nog. Do
voetbal is ook nog heel! Jan is weer heelemaal
beter!
Moeder Eend zat in baar nest te broeden op
zeven eieren. „Hè, hè", zuchtte ze, „daarvan
zou een werkzaam en bewegelijk mensch, zoo
als ik toch ben, vervelend worden. Daar zit ik
nu al, laat eens kijken, ik ben waarachtig de
tel kwijtgeraakt, toch wel een week of drie.
misschien wel vier, op die eieren te broeden,
en ze willen maar niet uitkomen. Daarvan zou
een mensch razend worden!"
I Zoo redeneerde Moeder Eend op mcnschen-
manier, in zich zelf. Zooveel malen had ze de
boer en de boerin over zich zelf hooren rede
neeren,'dat ze niet anders meende, of ze be
hoorde ook tot de menschenfamilie.
Vader Kalkoen kwam vooi bij.
„Hoe gaat het, moedertje?" vroeg hij belang
stellend.
,,'t Duurt lang, 't duurt lang", antwoordde de
Eend.
„Afwachten maar, moedertje, 't Komt te
recht.! Maak je maar niet zenuwachtig! Alle^
komt in. orde!" En snaterend stapte de Kalkoen
weg.
't Was een poosje later. Zes eieren van de ze
ven waren uitgekomen en zes kleine gele eend
jes piepten onder moeder's vleugels. Maar 't
zevende was nog net als de vorige week. Va
der Kalkoen kwa.n weer eens kijken.
..Hoe gaat het, moedertje, hoe gaat het?"
„Kijkt u zelf maar eens", zei moeder Eend,
daar ligt nog een ei, dat maar potdicht blijft.
K'ik zelf!"
De kalkoen keek met een gewichtig gezicht
naar"het ei. „Maar", zei hij verbaasd, „dat is
geen eendenei, Daarvoor is het veel te groot!"
„Geen eendenei. geen eendenei, wat dan voor
een ei?" sputterde moeder Eend. „Wat ga je
rre nou vertellen, vadertje? Wat is dat voor
onzin? Waarom zou dat ei geen eendenei we
zen? Kom, loop heen, je zoudt een fatsoenlijk
mensch boos maken!"
„Een fatsoenlijke eend bedoel je", zei de kal"
koen.
„Nou ja, mensch of eend. dat komt op 't zelf
de neer. Maar laten we daar niet over door
gaan! Dat ei is een eendenei en niets anders!
Begrepen?"
„Maak je maar niet boos", zei de kalkoen en
stapte weg.
Den volgenden dag kwam uit het ei een jong
eendje voor den dag, maar o, wat schriktet
moeder Eend, toen ze haar kindje zag. 't Was
groot, grijs en leelijk. Maar 't zwom lustig met
de anderen mee en at even vroolijk en graag
als do rest.
„Wat is dat voor een raar eendje?" vroeg* een
oude, eerbiedwaardige eend, toen moeder met
haar kindertjes voor 't eerst in den vijver
kwam. „Het lijkt wel een gans, die niet uitge
groeid is!"
„Het is mijn eigen kindje", antwoordde moe
der Eend, ,,'t is waar, hij is wat groot voor zijn
leeftijd, maar daarvoor heb ik ook langer op 't
ei zitten broeden. Het zal met een weekje wel
terecht komen!"
„'t Is een afschuwelijk dier", zei de voorna
me eend hooghartig, „ik wil 't niet zien!" En
met opgetrokken snavel zwonl ze verder.
Moeder Eend was boos.'„Kom mee kinderen",
zei ze. en zwom naar een plaats, waar kinderen
stukjes brood in 't water gooiden. Ook het lee
lijke eendje wou gaan meepikken, toen 't zag,
dat de anderen dat ook deden. Maar een van
de kinderen wilde het schoppen. „Ga weg, lee-
lijk beest!" zei het kind. „Jij hoort hier niet!
Ga weg!" Bedroefd vluchtte het leelijke eendje
j onder moeder's vleugels.
(Volgende week de iest.)
Een cameus-neus, die er deur de banck teel
zijn.
Een cleyn chamosken, so dat men bijna geen
neus siet
De lezer gelieve de lijst maar verder aan te
vullen met voorbeelden uit éigen omgeving. M.
GROOTE DINCS.
Voor moer dan 500 jaar vóór de geboorte van
Christus richtte men in Perzië reeds diné's aan,
zoo groot, als wij ze heden ten dage nauwelijks
meer kennen.
Koning Darius soupeerde dagelijks met 15000
personen. Elke maaltijd kostte hem, naar onze
tegenwoordige muntwaarde berekend, 900.000
gulden.
Koning Xerxes heeft eens tweemaal met zijn
gevolg in zekere stad gedineerd. Daarbij werd
zooveel verorberd, dat de inwoners daarna een
jaar lang gebrek moesten lijden.
Dat er toen ter tijd ook reeds ontzettend rij
ke menschen waren, blijkt uit het volgende:
Een zekere Pithius onderhield op zijD kosten
780.000 man van het leger van Xerxes. Deze
rijkaard bood zelfs aan alle manschappen van
het groote leger op zijn kosten vijf maanden
lang te voeden.
Men hield toen ook reeds vfcn smullen, maar
beschikte nog niet over de verscheidenheid van
gerechten van tegenwoordig. Daarom worden
er van tijd tot tijd prijsvragen uitgeschreven
voor het samenstellen van nieuwe gerechten.
M.
STRENGE EN LATE WINTERS.
Dat er vroeger ook late winters waren blijkt
wel uit het volgende dat genoteerd is in het
jaar 1667:
In Januarij Sestien-hondert Seven-en-sestig;
Doen vroort en het het snieuwde seer heftig;
Stijf Ses weeken stond de vaert geheel stil,
Drie weeken voer men weer geheel na wil:
Het voornaemste dat hier wordt genoteert,
Is dattcr zoo veel IJs quam in de Meert.
NOTA.
De 16 Meert begont weer hart te Vriesen.
De 17 mosten de Visschers de winst verlieseD,
De 18 liep veel Volk voor Laegh op t Y.
De 19 passcerd men van d' een tot d'ander zij.
De 20 boodt Weer en Windt noch weynigh soen
De 21 lecck of Weer en Windt anders wou doen
De 22 was de Windt weer felder aan *t Vriesen.
De 23 begon 't Ys door de Son hart te verliesen.
De 24 al vriesende verloor 't Ys zijn kracht
De 25 zijndcr veel over 't Y komen met
[voordracht.
Dc 26 liepender noch drie van Stee over *t Y.
Namiddagh zeylden de Schuyten de Stadt
fvoorby.
De 27 heeft d'Ooste-windt *t IJs op Pampus
[hoog geset.
De 29 was 't Varen daar over noch wel belet.
De 30 quamen eenige daar over varen en
[loopen mee.
De 1 April liepen eenige Personen noch op
[Zuyey-Zee.
De 2 dito is in t Val een Schip door 't IJs
[vast gehecht.
Dit is Noteert van M. T. de Lootsen haor knecht
Om Godts groóte wonder en de kracht
Te doen helpen houden in gedacht.
EEN WEKELIJKSCHE RUSTDAG IN
RUSLAND.
Volgens berichten uit Moskou is de sovjet-re
geering bezig maatregelen te treffen tot het in
voeren van een algemeenen rustdag per week.
Thans heeft men den Zondag der christenen,
den Sabbath der joden en den Vrijdag der Mo
hammedanen. De regeering wil die drie ver
schillende mstdagen afschaffen en vervangen
door een enkelen, die dan op Maandag zal val
len. In de spoorwegwerkplaatsen te Odessa is
deze rustdag reeds ingevoerd, evenals in ver
schillende fabrieken, enz. te Kieff.
In verband hiermede bestaat er een streven
om den kalender eveneens te wijzigen. Het
jaar zou bestaan uit zestig weken van viif werk
dagen, zoodat er zestig rustdagen en vijf dagen
voor communistische herdenkingen en feesten
overblijven.
EIGENAARIGE GESCHIEDENIS VAN EEN
MAN DIE ZIJN EIGEN GROOTVADER WERD
Een Zweed, een genaamde Peterson. werd
voor het tribunaal genepen voor een erfenis
zaak en legde de volgende verklaring af:
„k heb eene weduwe gehuwd met een groo
te dochter. Mijn vader die dikwijls bij ons.
kwam, werd verliefd op deze „jonkheid" en
trouwde er mee, niettegenstanade het groote
verschil in toeftijd. Dientengevolge werd mijn
vader, mijn schoonzoon en mijn schoondochter,
werd mijn stiefmoeder. U volgt mij, mijnheer
de Rechter?
„Zeker, zeker!"
„Eenigen tijd nadien schonk mijn vrouw mij
een zoon die tegelijk de kleinzoon werd van
mijn vader (door mij) en mijn oom (als broer
van de vrouw van mijn vader).... Verstaat u
me goed?"
De rechter kon niet anders dan knikken.
„Helaas, dat is niet alle9, zeide Peterson, op
een jammerenden toon. De vrouw van mijn
vader (dus mijn schoonmoeder en schoondoch
ter) kreeg een zoon, die tegelijk mijn broer is
(als zoon van mijn vader) en mijn kleinzoon
(als kind van de dóchter van mijn vrouw).
„Dus. zeide de rechter, zijt gij do broer van
uw kleinzoon?"
„Juist, mijnheer de rechter, zei de arme man
Dientengevolge mijn eigen grootvader!"
En, diep bedroefd, brak hij in snikken uit.
Msb.
ONS LICHAAM EN ONZE GEZONDHEID.
Hoe constateert men inwendinge ziekten?
Om ziekelijke veranderingen van de inwen
dige organen te herkennen, bedient de arts
zich van verscheidene hulpmiddelen: oog, oor
en tastzin moeten elkaar daarbij steunen en
worden door het gebruik van instrumenten
verscherpt. Het medisch geschoolde oog ont
dekt reeds veel wat de leek niet ziet. Wanneer
een dokter aan longziekte denkt, dan be
schouwt hij met aandacht het op en neer gaan
van de borst bij het in- en uitademen. Dikwijls
ziet hij dan, dat de kant van de borst, waar zich
de zieke long bevindt, bij iet ademhalen iets
bij de andere zijde achter blijft. Bij ernstige
maag- en hartkwalen is moermalen de maag
resp. hartstreek iets meer dan normaal ge
welfd. Met behulp van spiegel en kunstlicht
kan men zelfs een aantal organen terstond on
derzoeken, b.v. blaas, grootcn darm, keel en
het inwendige van het oog. Een onontbeerlijk
hulpmiddel zijn de Roentgenstrlaen geworden.
Zij leveren van de meeste inwendige organen
positieve of negatieve afbeeldingen.
Positieve wanneer men, zooals bij de longen
de stralen er eenvoudig doorheen laat vallen,
negatieve, wanneer men voor de opname de
maag b.v. met een contrasteerende stof en de
pchedelholte mët lucht vult.
Met het oor stelt de dokter de ziekte van zeer
veel organen vast. b.v. door te luisteren naar
de ademhaling, den hartslag, verder door het
bekloppen van het lichaam. Massieve organen,
zooals de lever en de milt geven een korten,
zachten, hoogen klank. Het tegenovergestelde
hoort men bij het bekloppen van de longen: zij
nevatten lucht en geven derhalve een langer,
luideren en logeren toon. Het geluid van het
kloppen op maag en darm doet denken aan het
geluid dat het kloppen op een trommel veroor
zaakt.
Met behulp van den tastzin is het mogelijk
gezwellen op verschillende organen te consta-
teeren. b.v. van lever en milt, evenals gezwel
len in de buikholte. Daarbij komen nog andere
Waarnemingen., a.o. of een gezwel in de buurt
van de lever bij het ademen verschuift of niet.
Is dit het geval, dan ligt het voor de hand, dat
het een levergezwel is. zoo niet, dan betreft het
meestal de nieren of iets anders. Natuurlijk be
hoort er veel oefening en ervaring toe, derge
lijke dingen zonder fouten te constateeren. De
meeste diagnoses worden dan ook nog altijd
gesteld door nauwgezet onderzoek van bloed,
nraaksel enz. In tal van gevallen is een nauw
keurig chemisch of bacteriologisch onderzoek
van een en ander noodzakelijk om de ziekte
te herkennen. Ook de algemeen© toestand vöd
den patiënt, polsslag, temperatuur, gelaatsuit
drukking ê.d. brengen den kondigen arts wei-
kdra tot. een juiste diagnose. R.Nbld.
TWEE MEISJES.
De leelijke: „Ik vind zoenen iets afschuwe
lijks!"
De knappe: „Je moet niet alles gelooven wat
je leest."
NOG NIET ZOO KWAAD.
„Dokter", hoorde zich een medicus door de
telefoon toespreken, mijn vrouw 'r mond is ge
heel verstijfd en *e kan geen woord meer zeg
gen."
„Dat zal mondkramp of geeuwkramp rijn",
merkte de dokter op.
„Zoo denkt u dat, dokter", zei de man be
leefd. „Als u de volgende week eens langs komt
kom dan eens kijken, of u er wat aan doen
kan."
DIE WIST HET.
„O wil mij toch helpen, meester detective. In
mijn huis is een dronken man, die alles kort
en klein slaat."
„Maar mevrouw, dat is toch geen opdracht
voor mij. Zoek even een agent."
„Maar daarom kom ik juist bij u. Misschien
kan u met uw bekenden speurzin ergens een
agent ontdekken."
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te
zenden aan C. Amels Wt, WinkeL
Oplossing
LOKZET, No. L
Wit: 26-21 42- 37 38—32 49-44 45 23 27—21
39—33 31—4, wint.
Zwart: 1117.
Oplossing
PROBLEEM, No, 8.
Wit: 3329 15 24 48—43 37 48 35 22.
LOKZET, No. 2.
Auteur C. Amels Wz, WinkeL
ZWART.
WIT.
Siand Zwart, 7 schijven, op: 7 8 9 12 17
18 30.
Stand Wit, 8 schijven, op: al 33 37 38 40 41
44 48.
PROBLEEM, No. 12.
Auteur J. Sterk, Hoogwoud.
ZWART.
WIT.
Stand Zwart, 10 schijven, op: 4 8 9 10 13
15 16 18 22 39.
Stand Wit, 11 schijven, op: 19 20 21 24 26
30 36 38 42 47 49.
Goede oplossingen ontvangen van L. Schuite
maker, Wognum, P. de Groot, Warmenhuizen,
J. Sterk, Hoogwoud.
Wit begint geldt voor ieder probleem.
Oplossingen steeds binnen 8 dagen.