Alttitti Nieiws-
SunlightZeep?
DE LANGE 4 DE MGSAAZ,
Dinsdap 13 Maart 1923.
86ste Jaargang. No. 7195.
Uitgevers i N.V, v.li. THAPMAN Ce., Schagen
EERSTE BLAD.
Ingezonden Stukken.
Schoonmaak, zonder
JTleor daf Nis geen
schoonmaak
De Zcepmy
L Yfaardtc^ctyj
Credieteu voor landbouw en handel.
VOETBAL.
un
Dit. blad veyjuehljnt vlor.maal peis weok: Dino,dft& Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. BIJ Inzending tot morgen® 8 uur, worden Adver-
tentiön nog zooveel mogelijk in het oeratuitkomond nummer geplaatst.
POSTREKEN1NQ No. 23330. INT. TELEF. no. 20
Prlja por 3 maanden f l.Qö. Loaao nummer# 8 cont, ADVSRYEN-
TïttN van 1 tot 5 regel# f t.10, iedere rogol mooH 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grooto lottera worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN
'Aan de Redactie van de Schager Courant.
Geachte Redactie,
Mag ik nogmaals een beroep doen op uwe wel
willendheid? Bij voorbaat mijn dank.
De heer Trapman volgt in zijn laatste schrijven
een wijze van debatteeren, waarin ik hem niet wil
navolgen. Zij die mij kennen, weten, dat ik liever
zakelijk blijf.
Schrijven in denzelfden trant is voor mij niet noo-
dig. want ik heb geen vergissing begaan en behoef
dus de aandacht niet van het geschilpunt af te lei
den. Alleen aan het slot wil ik ook een zijstapje
maken, op dezelfde wijze als de heer Trapman dat
heelt gedaan.
Ik keer dus tot de zaak terug en ben blij, dat U
mij gelijk hebt. gegeven.
In uw laatste schrijven zegt u eindelijk, dat het
ging om steunverleening aan in nood verkeerende
tuinders, die hunne HoogheemraadschapslasteoJ niet
zouden kunnen betalen en de heer Ketelaar, waar ik
Vrijdag mee in vergadering was, (daajfom kan ik
eerst heden antwoorden), bevestigde dit ook volko
men, er aan toevoegende: „voor kwijtschelding of
„uitstel van betaling van waterschapslasten moet
„men niet bij het College te Haarlem zijn".
En daar ging ons geschrijf over; U adviseert den
heer Schouten te Dirkshorn: vraag uitstel van be
taling aan-Gedeputeerden, ik noemde dat onjuist; U
vraagt daarop, welke onjuistheid ik daarin heb ge
zien, welnu U geeft thans zelve daarop het ant
woord. U heeft gezegd: vraag uitstel van betaling en
U heeft bedoeld: Als U niet kunt betalen, vraag dan
aan Gedeputeerden of zij U de middelen ervoor wil
len verschaffen. U heeft zich dus vergist. Nu, mijn
heer Trapman, vergissen is menschel ij k, en had U
dit dadelijk toegegeven, in plaats van nu, dan had
a) ons geschrijf achterwege kunnen blijven.
En nu het zijstapje, dat ik wil maken?
Wel, ook uw slotzin was een vergissing. Het was
niet Münchhausen, die tegen windmolens ging vech
ten, het was Don Quichot, en die meende, dat hij
voor een goed doel ten strijde trok; met die ver
gelijking ga ik accoord. Maar Münchhausen moet
ook een plaatsje hebben en ik dacht onwillekeurig
aan U, mijn boste mijnheer Trapman, toen ik mij
herinnerde, dat Münchhausen op een kanonskogel
over oen groote moeilijkheid heenvloog. Laten wij
uan elkander denken: U aan mij als Don Quichot
en ik aan U als Münchhausen.
RUTGER KAAN.
Wieringerwaard, 11 Maart 1923.
De heer Rutger Kaan beklaagt zich over mijn wijze
van debatteeren, hij blijft liever zakelijk, hij heeft
geen vergissing begaan, zegt hij. Een brutaal mensch,
zegt het spreekwoord, heeft de halve wereld, en zoo
is het ook hier Want als er nu iemand is die er
een onbillijks (ik zal geen harder woord' gebruiken)
wijze van debatteeren en etrijdvoeren op na houdt,
is het wei de heer 'Kaan zelf.
Immers aan de hand van een beknopt verslag be-
ntwoordt de heer Kaan in zijn poldervergadering
•en opmerking en ik haastte mJJ om uitleg van de
kwestie te geven, uit een te zetten waarover het in
Dirkshorn werkelijk heeft goloopen en ondanks al
dir inlichtingen, die mijnheer Rutger Kaan had be-
hooren te accepteeren, blijft hij zich vasthouden aan
een voorstelling van zaken die niet in overeenstem
ming is met de werkelijkheid. Hij spint op zijn
wijze de zaak uit en ondanks mijne herhaalde ver
zekering ook later, dat het daar niet over liep,
houdt hij zich krampachtig aan zijn eenmaal inge
nomen standpunt vast, want ja, anders wordt zijn
figuur wat al te dwaas.
En nu het antwoord van den heer Ketelaar op de
aan dezen gevraagde inlichtingen, waarover de heir
Kaap niet anders meedeelt dan wat mondeling tus
schen, hen beiden is besproken.
Ik laat liever de sober gestelde weergave van het
door den heer Ketelaar in de Statenzitting gespro
kene volgen, waarvan ik eerst heden afschrift ont
ving.
De heer Ketelaar zeide dan:
Mijnheer de Voorzitter! De heer Trapman heeft ge
sproken over het Hoogheemraadschap, over de zware
lasten, die op de Ingelanden drukken en doordien de
uitvoering van het Reglement voor het eerst eene
zoo late heffing veroorzaakte, heeft in het voorjaar
de eerste inning plaats gehad, zoodat in het najaar
van hetzelfde jaar voor de tweede maal geind werd
er. in het komende voorjaar voor de derde maal de
polderlasten zullen moeten betaald worden. Gedepu
teerde Staten kunnen daar niets tegen doen, omdat
een en ander plaats vindt naar de voorschriften van
het bestaande Reglement; intusschen zullen nu in
het vervolg de inningen regelmatig kunnen geschie
den.
Mijnheer de Voorzitter! Wij kunnen ons voorstel
len, dat de moeilijkheden in den tuinbouw grooter
worden. Wij stellen ons dan ook voor, dat het be
stuur van het Hoogheemraadschap onze tusschen-
kornst zal inroepenof liever: het is reeds ge
beurd, maar ik heb den brief nog niet gelezen
om te trachten daarin verbetering te brengen. Gede
puteerde Staten zullen in verband met hetgeen aan
gaande den tuinbouw gezegd is, de voorstellen aan
ernstige overweging onderwerpen.
Welnu, hier ziet de lezer opnieuw uit, dat 'het in
de Statenzitting nergens anders over liep dan over
mogelijke steunverleening aan de in nood verkee
rende tuinders en in verband met de door mij ge
dane vraag ook over hen, die hun Hoogheem-
raadschapslasten niet zouden kunnen betalen, een
bevestiging dus van mijn. reeds eerder uitgesproken
meeningu
Maar nu laat de heer Kaan weer dezelfde buite
nissigheid volgen: de heer Ketelaar voegde er in hun
gesprek aan toe: voor kwijtschelding, of uitstel van
betaling van waterschapslasten moet men niet bij
het College te Haarlem zijn.
man wel het geval zijn. Daarbij hebben Gedeputeer
de Staten met de invordering noch rechtstreeks noch
middellijk iet# te maken.
Dat de heer Kaan de bijzondere verhoudingen, bij
het Hoogheemraadschap niet in het oog valt, blijkt
trouwens wel heel sterk uit zijn laatste stuk, waar
in hij het algemeen reglement van bestuur voor de
Waterschappen in N.-Holland toepasselijk verklaart
op het Hoogheemraadschap. Dat is volslagen on
juist: het Hoogheemraadschap, heeft een eigen regle
ment. Art. 116 van het algemeen reglement zegt: „De
tijd, waarop dit reglement in werking zal treden, zal
voor ieder waterschap nader door de Staten worden
bepaald." Welnu, dat is voor het Hoogheemraad
schap nooit geschied. Het is voor den heer Kaan,
die op zijn naamkaartje zou; mogen drukken:
„hoofdingeland-plaatsvervanger van het Hoogheem
raadschap Noordhollands Noorderkwartier" en voor
anderen, die op de voorlichting van den heer Kaan
in goed vertrouwen zich mochten willen verlaten,
wellicht van belang, dat ik even hierop wijs. En dat
iik tevens opmerk, dat de heer Kaan in. zijn laatste
stuk ten onrechte aanhaalde art. 3 letter b der wet
van 9 Mei 1902 (Staatsblad no. 54), terwijl hij letter
a a had moeten noemen. Nu ik toch over dezo dingen
I' schreef, meende ik, ter voorkoming van verwarring,
deze nogal belangrijke correctie niet achterwege te
a mogen laten.
Purmerend.
D. KOOIMAN.
Fabrikanten Tan Lu en Lilebnoy,
En ziet u, daarover liep ona geschrijf, zegt de heer
Kaan en ik zeg voor de zooveelste maal: daarover
liep het niet Ik heb u nooit gevraagd wat voor
onjuistheid er in uw antwoord zat, dat u in de pol
dervergadering hebt gegeven. Ik heb u gevraagd wat
voor onjuistheid zat er in m ij n antwoord in Dirks
horn, zooals dat in mijn toelichting in het nummer
van 3 Maart 1923 staat vermeld. In die toelichting
was de zaak zuiver voorgesteld en het gaf geen
pas, dat U maar geen notitie nam van dat alles. Wat
ik sesegd heb, heb ik bedeeld en wat ik bedoeld heb,
heb ik ook gezegd. En niet de heer Trapman heeft
zich vergist, maar de heer Kaan heeft rijn uiterste
best gedaan om Trapman een vergissing in de
schoenen te schuiven en ziet u, mijn beste heer, dat
is vergeefsche moeite geweest.
Vergist heb ik miji in deze heel© kwestie niet
anders dan dat ik die twee oud© snuiters
Münchhausen en Don Quichot, Idoor een slip of
the pem, heb verwisseld. Maar die vergissing heeft
dan toch deze treffende uitkomst, dat U zelf, Don
Quichot in deze als uw evenbeeld erkent. Die
trok, aldus uw eigen redeneering, voor een
goed doel uit, maar zijn strijd bleef toch
dwaas: die strijd tegen de windmolens. Dat was de
quintessens van mijn vergelijking en daarom zal ik
op uw verzoek dan ook volgaarne in deze kwestie
aan U blijven denken als aan dienzelfden Don
Quichot, die met de beste bedoelingen, toch een
dwazen strijd voerde.
En hiermee is 't uit!
TRAPMAN.
o
INVORDERING VAN H OOG HEEMRAADSCHAP S-
7ASTEN BIJ EXECUTIE?
Het recht van parate executie is het recht om de
oederen van een schuldenaar zonder vonnis aan
te tasten. Dit recht hebben de waterschapsbesturer
oJgens art* 3, letter der wet van 9 Mei 190:.'
Staatsblad no. 54), met betrekking tot de invorde
ring van waterschapsomslagen. Heeft een particuliej
an een ander iets te vorderen, dan kan hij dien tot
ttaling slechts dwingen, als deze daartoe bi'
■eehterlijk vonnis is verplicht. De penningmeester
an een waterschap heeft dergelijk vonnis niet noo
lig. Hij vaardigt een dwangbevel uit, d8 voorzitter
an het waterschap verklaart dit uitvoerbaar, klaar
Kees en Sijmen moet betalen; anders worden zon-
ler eenigen vorm van proces zijn goederen verkocht
«en einde uit de opbrengst daarvan de verschuldigde
belasting te verhalen.
Ik wensch Kees en Sijmen beiden van harte toe,
Jat het bij het hoogheemraadschap nimmer tot dezen
dwangmaatregel behoeft te komea. Voor beiden is
hei hoogst onaangenaam en Sijmen legt stellig het
loodje. De ponnlngmecster vermag niet turners dan
le hem gegeven ojwirachten uit te voeren. Hij krijgt
tie in het reglement van het hoogheemraadschap.
Ook het bestuur is niet bevoegd van dat reglement
ai te wijken.
Men weet, dat het hoogheemraadschap dje hoogst
ondankbare taak heeft rente en aflossing in te vor
deren en aan de provincie op te brengen over 12
lillioen gulden waterswoodskosten, verminderd met
Je helft der rijksbijdrage. Dientengevolge is het
hoogheemraadschap verplicht over de eigenaars van
ronden en gebouwen jaarlijks moer dan een half
milliosn om te slaan. Dat bedrag moet aan de pro
vincie worden uitgekeerd. Deze taak la vooral daar
om zoo ondankbaar, omdat het hoogheemraadschap»-
bestuur zelf ten volle overtuigd is van de groote
onbillijkheid, welke het provinciaal bestuur hierme
de begaat. Het is bekend, dat het zich reeds weken
geleden met een lijvige nota tot de Gedeputeerde
Staten gewend heeft, met verzoek kwijtschelding van
deze geheel© waters noodsbijdrage te bevorderen.,
in de samenstelling! van welke nota ik een groot
aandeel heb gehad, waaruit moge blijken, dat ik
met deze poging zonder eenig voorbehoud instem.
De heffing, in 1919 dat was nog in de „vette ja
ren" aan het hoogheemraadschap opgelegd, kan
thans in de „magere jaren", die het getal zeven
niet mogen bereiken! niet meer worden opge
bracht. Niet slechts de geheele rijksbijdrage moet
aan het hoogheemraadschap ten goede komen, zooals
dezer dagen door de S.D.AJP.-Statenfractie ie voor
gesteld, neen, de toestanden zijn er thans naar, dat
de provincie zelve door het half millioen geheel en
al een dikke streep hale. Dat kunnen intusschen
alleen do Provinciale Staten doen en ik hoop harte
lijk, dat het overleg tusschen Gedeputeerde Staten
en Hoogheemraadschapsbestuur daartoe zal mopen
leiden. Maar zoolang het Hoogheemraadschap deze
bijdraJge nog moet opbrengen, heeft het natuurlijk
den wettelijken plicht deze vam de belastingplichti
gen in te vorderen. Uitstel of ontheffing kan het
niet verleenen en dat kunnen feitelijk alleen Pro
vinciale Staten, namelijk in dezen vorm dat zij door
de verplichting van het hoogheemraadschap tot in
vordering der watersnoodbijdrage den reeds ge
noemden dikken streep halen.
Na lezing van het vorenstaande begrijpt men ook
wel, dat ik me schaar aan de zijde van den heer
Trapman in zijn polemiek met den heer Rutger
'vaan, De situatie is bij het Hoogheemraadschap een
•oodanige, dat alleen' het Provinciaal Bestuur uit-
omst kan bieden. Als klein deeltje van Provinciaal
Bestuur hoop ik mijn bescheiden bijdrage daarin le
everen. Laat ons hopen dat vereende krachten daar-
oe mogen leiden. Reeds is blijkens het boven-
enoemdl voorstel van Statenleden daarvoor bres
eschoten. De geheele muur zal intusschen moeten
vorden storm geloopen. Dat het ook daarbij aan me
ewerking niet ontbreke en de SJXA.P.-fractie bij
len beslissenden stormaanval op den geheelen muur.
'ie zeker zal worden ondernomen, krachtig mede op-
rekke!.
Ik heb reeds in vroegere beschouwingen er op aan
gedrongen, dat het Provinciaal Bestuur van alle zij-
en op de onbillijkheid der op het Hoogheemraad
schap gelegde verplichtingen zou worden gewezen,
vooral nu de „uiterste krachten" in lange zoo ver
iet meer reiken als tijdens het treffen van de gel-
iende regeling. Deze wensch gaat in de laatste
maanden en weken wel heel aardig in vervulling .En
laartoe kan ook bijdragen, dat zij, die onmogelijk
'e gevorderde belasting kunnen betalen en wier
eigendommen daartoe zouden moeten worden ge
ëxecuteerd, daarvan blijk geven aan Gedeputeerde
Staten.
Reeds gewaagde ik van de polemiek tusschen de
heeren Trapman en Kaan. Het standpunt van den
heer Kaan acht ik niet alleen wettelijk, maar ook
taktisch onjuist. Hij verliest de bijzondere verhou
dingen bij het Hoogheemraadschap uit het oogi. Wat
andere waterschappen aangaat, ben ik het met hem
eens, trouwensdat zal ook met den heej Trap
ALKMAAR. - Ao. 1804.
DONDERDAOS te SCHAREN Hêtel „Vredelust".
PLANTENZIEKTEN LEER.
XXXVII.
(Vragen, deze rubriek betreffende, in te zenden aan
den heer K. van Keulen, Veeneniaan 88 Hoorn. Spreek
tijd, iederen Zaterdagmorgen van 912 uur. Zoo noodig
voege men materiaal voor onderzoek b\j. Zaterdag 7
April waarschijnlijk afwezig.)
Het wordt hcog tijd. dat ik de
VRAGENBUS
weer eens licht, want anders is daar Btraks wellicht
geen tijd meer voor.
Vraag 34. G. K. te Harenkarspel vraagt het volgende:
...HHHi- Ji verdikkingen, 1
uitsnijden en wat 'is het verschijnsel? Ik heb wel het
idéé, dat er van een tak, met zoo'n knobbel, niets goeds
terecht zaï komen."
Antwoord: Het speet mij Werkelijk, dat U zooveel
materiaal opgestuurd had, want wat U afgesneden hadj
behoort tot net beste van den boom. Die verdikkingen
stond ingeplant, z.g. sporen, bloemknopen ol tuiltjes.
Dene hebt U nu met Uw snoeien weggesneden, Het
zou te ver „voeren op de zaak in den breede in te gaan
en daar het in het geheel geen ziekteverschijnsel is,
moet ik cr ook verder over zwijgen, anders schieten
we het doel 'voorbij,"
Vraag 35. J. R. te Bovenkarspel schrijft: .Benoorden
mijn huis staat oen sierboompje, steeds in net blad, dus
groen blijvend. Van bevoegde zijde vernam1 ik, dat het
een Louwrens Cerassen is. Nu vertoont hij doode plek
ken. De heester staat uit de zon en flink in den wind.
Wat zou de oorzaak Van het 'doodgaan zijn?"
Antwoord. De juiste naam van Uw sierstruik zal
zijn: „Prunus Laurocerasus", een heester, die afkom
stig is van den Balkan en den Kaukasus. Zij kan dus
een gewonen Hollandschen winter wel doorstaan,
maar wellicht heeft de Prunus te veel last van den
wind. Bij gelegenheid kom ik eens bij U aan!
Vraag 36. D. M. te Zaandam schrijft: „Mijn Clivia
heeft al sinds eenige jaren wittig schuim tusschen
do bladeren, met ook zoo nu en dan eens ,wat luizen
daartusschen. Indertijd heb ik ze al 'dikwijls met ta
bakswater bewerkt. Het verminderde wel, doch na
korten tijd -zaten ze weer even vol als vooheen. Toch
bloeit de plant ieder jaar, maar de bladeren zijn niet
mooi. Hier en daar zijn de randen geel en gescheurd.
Wat zou er aan te doen zijn?
Antwoord: Uw Clivia schijnt mij toe te zijn aange
tast door wolluizen, die men echter niet zoo veel op
kamerplanten vindt. Beproef eens met brandspiri-
his de luizen te doodern Spiritus lost de wasdraden
der dieren op en doodt ze daardoor gemakkelijk. U
kunt de spiritus onverdund gebruiken. Die gele, ra
felige randen zullen wel komen, doordien de plant
waarschijnlijk te veel verzet wordt of dat er tegen
aangeloopen wordt. Hier kunnen ze niet tegen.
De Controleur bij den Plantenziektenkundigen
dienst te Hoorn,
K. VAN KEULEN.
WESTFRIESCHE VOETBALBOND.
Programma voor Zondag 18 Maart 1923.
Eerste Klasse*
Hoogwoud: H.F.C. I—B.V.V. I, 2 uur (D. Breebaart.
Nieuwe Niedorp: N.V.V. I—Dosko I, 2 uur, (P. Wijn)
Barsingerhorn: Voorwaarts I—L.W.V.C. I, 2 uur, (C.
van Oorschot).
Tweede Klasse A.:
Anna Paulowna: Excelsior IIIExcelsior II, 2 uur
(Visser).
Schagen: Sparta III—W.F.C., 12 uur (P. Keet).
Tweede Klasse B.:
Benningbroek: B.V.V. II—D.F.C., 2 uur, (C. Schoen).
Spanbroek: Stormvogels IIK.F.C. II, 2-H uur (Jb.
v. Straal en).
OVERZICHT SPARTA-WED STRIJD EN VAN ZON
DAG 11 MAAR8.
Om 10 uur speelde Sjmrta 3 tegen Excelsior 3 van
Kleine Sluis en wist zijn overmacht uitstekend m
doelpunten uit te drukken, door met de sprekende
cijfers van 17—0 te winnen.