Sctajer M HESS! GLASTRA-SCHOENEN Het Huwelijk van Lady Tancred. TWEEDE BLAD. Geestelijk Leven. RIJWIELEN Agent voor Schagent G. ANNEVELDT. De dingen om ons heen. FEUILLETON. zijn kwaJileilsschoenen. Binnenlandden Nieuws. Zaterdag 28 April 1923. 66ste Jaargang. No. 7221. In mijn vorige artikel had ik het over een Griek- achen wijsgeer, den stoïcijn Zono. Dit brengt mij op te gedachte om üu eens met u te gaan praten over ljsbegeorte en godsdienst. Over deze beide en ik /.al u /.eggen waarom. Wijsbegeorto en godsdienst vervullen een grooten rol in hot menschelijk leven. Zij komen beide voort uit het zoeken van den mensch naar waarheid en in zooverre zijn zij aan elkander verwant; maar zij verschillen ook zéér sterk aan elkaar, vooral wat betreft de methode van zookon on het motief waarom gezocht wordt.. De wijsbegeerte of filosofie zoekt naar waarhoid, uit verlangen naar het, zuiver begrijpen en het. door gronden van de wereld on hare verschijnselen. De godsdienst zoekt (iri haar verheven vorm al thans) eveneens naar waarheid, maar zij doet dit met een bepaalde bedoeling en deze is niet aller eerst het verlangen naar die waarheid zonder meer. Neen, hare bedoeling is daarbij den mensch troost to geven en te verzoenen met het leven. Jiet eigenaardige van den doorsnee-monsch is, dat hij zoo'n beetje van beide tegelijk hoeft. Er zijn er maar zeer weinigen, die niet een kleine neiging in zich gevoelen om af en toe te filosofeeren. En tege lijkertijd komt ook telkens in hem de godsdienstige behoefte boven. Zeker, dit is heel vaag en onbe stemd dikwijls, maar 't gebeurt toch. Controleer dat maar bij u zelf, waarde lezers. Gij zijt misschien heel praktische menschen, maar is 't niet zoo? nu en dan toch denkt gij wel eens na over de wonder wereld om u heen en over de vraag, wie gij eigen lijk zijt, waarom ge leeft, wat er van u terecht komt na den dood, of er een Hoogere Macht is, hoe deze is en het probleem der doelstelling in 'het heelal enz. Een man, die veel gedacht heeft, de Duitache wijs geer Schopenhauer, heeft het volgende verklaard: Theologie en philosophie zijn als twee weegschalen: hoe meer de eene zinkt, des te meer Btijgt de andere. Hoe grooter het ongeloof wordt, des te sterker ont waakt de behoefte aan wijsbegeerte. Hierin schuilt veel waarheid en toch moest het zoo niet wezen. Dit hij het zegt, vindt ongetwijfeld hier in z'n oorzaak, dat haast algemeen het verschijnsel zich voordoet dat „geloof" een zeer sterk conservatief eloment bezit. De geloovige heeft de neiging om een hem bevredigende levensbeschouwing niet verder te onderzoeken, om opkomenden twijfel te onderdruk ken. Dit is de zwakheid van hot geloof, welke onmid dellijk het gevolg is van het feit, dat geloof behoort tot den sfeer van het gemoedsleven. En in dat ge moedsleven werkt nog heel veel na, wat menigeen reeds overwonnen waande, vooral vrees voor het onbekende en geheimzinnige angst voor het verliezen van steunsels. Nu kunnen wij opmerken dat in waarheid bij 'den gemiddelden geloovige niet" veel gedacht en ge peinsd wordt -en, inclien het al geschiedt, dan richt zich het denken meestal op een zoeken van bevesti ging van hetgeen men gelooft en gaarne wil blijven gelooven. Ik ken iemand, die zeer hang is voor ,den dood. Hij ziet met schrik z'n. jaren stijgen en hui vert voor het einde. Tjonge, tjonge, ik wil zoo graag blijven leven: ik mag er niet aan denken dat 't een maal uit zal wezen; stel je voor dat er niets, niets van je overblijft!" De man, die in dezen geest zich uit, klemt zich vast aan elke redeneoring, die gericht is op de verdediging der persoonlijke onsterfelijk heid. Bij ons allen is iets soortgelijks meer of minder aanwezig. Het is voor mij zelfs de vraag of er wel één mensch bestaat, die bij zijn denken absoluut onafhankelijk is van iedere gemoedsoverweging. Laat ik probeeren op een eenvoudige wijze door een voorbeeld uit het dagelijksch leven dit nader te illustreeren en te verklaren. Gij zult er uit zien hoe gevoelens het denken beïnvloeden en den waar heidszin schade doen. Er wordt een concert gegeven. Gij zit onder de hoorders. Een der zangers of musici is uw persoon lijke vijand, hij heeft u beleedigd, u schade berok kent. uw leven vergald. Iedereen zegt dat de man zuiver, gevoelvol, schoon zingt of speelt. Gij wordt beheersch? door uw gevoel van vijandschap, van haat misschien en.gij vecht tegen de waarheid, welke zich aan u opdringt, gij zoekt naar de klein ste foutjes om toch maar een minder gunstig oor deel te kunnen vellen en 't zou u een vreugde wezen als er iemand verklaarde dat de zang of het spel toch freu*ch nitt kw ItoJtgeBflg'WWS ie m Pp na niet volmaakt en gij zou<R lust gevoelen iemand, die zóó sprak, de hand te drukken en hem be schouwt ge al» autoriteit, wiens woord voor roeer waarde heeft dan eenig ander. Nietwaar, wij kennen dit alles bij ondeFvinding. En breng nu dit voorbeeld eens over op bot ter rein, waarop wij ons bewegen. Gij zult mij bij eenig nadenken terstond toegeven, dat er een zeer sterke zin voor waarheid aanwezig moet zijn pij den mensch om de waarheid en niets dan de waarheid te zoeken, onafhankelijk van de vraag of die waar heid eeD bevestiging of eon ontken ning is van wat wij' persoonlijk zouden wenschen. De glorie van de wijsbegeerte is nu steeds ge weest: te zoeken naar de kennis der waarhoid, Yoor zoover deze met het menschelijk verstand kan wor den doorgrond. De wijsgeer, de denker zoekt geen troost in het leven hij zoekt de waarheid en daarin, d.w.z. in dit zoeken, ia zijn troost, zijn vrede, zijn rust gelegen. Hij wordt gedragen door de gedachte dat al wat is, móet zijn en hij wil dit „zijn" doorgronden, hij staat bóven persoonlijke begeerten en wenschen. De waarachtige wijsgeer is uitgestegen boven de kinderlijkheid, welke zich vastklemt aan sproken en legenden; omdat deze zoo mooi, zoo poëtisch- zijn -— hij is mensch géworden, geestelijk volwassen, vrij van vrees voor booze geesten, hoe deze ook mogen heetèn. Het is duidelijk dat slechts weinigen deze hoogte bereiken. Dat zijn met rocht de uitverkorenen, de begenadigden, dat zijn de menschen, zooals Spinoza er een was, menschen van verheven eenvoud met een geestelijken rijkdom, waarvan wij ons ternauwer nood een begrip kunnen vermen. De meeste menschen hebben niet de kracht om wijsgeeren te zijn. Althans niet in alle consequentie. Een der eerste eisohen der wijsbegeerte is de ver werping van alle gelooven op gezag. Daarbij komt dat er heel wat schooling noodig is om logisch te leoren denken. Toch is er iets van. den wijsgeer in eiken mensch aanwezig. ïk wees reeds op het groote onderscheid tusschen wijsbegeerte en godsdienst. Dat onderscheid i9 gelegen zoowel in de methode van het zoeken als in het motief daarvan. De godsdienst be rust voor een groot deel op autoriteitsgeloof. Men gaat daarbij uit van het geloof in de openbaring, in een inwendig getuigenis. Voor vele geloovigen is de bijbel het fundament -de roomschen onderwer pen zich in volkomen vertrouwen aan de kerk en aan vaarden als waarheid al wat deze leert. Zij doen dit, omdat hun gevoel hen daartoe drijft, vaak te gen de rede in! Maar gevoelens kunnen bedriege- lijk zijn en innerlijke aandoeningen leiden licht op een dwaalspoor. Daarbij komt dat alle godsdienst- verlangen voorkomt uii behoefte aan rust, verzoe ning, aan 't heelen van de wonden, welke door het leven den menschen worden geslagen. Daarom be speuren" we juisl als het leed den mensch neerdrukt, als smart, berouw, wroeging hem pijnt, zeer dik wijls godsdienstige neigingen zelfs bij hen, die ove rigens onverschillig tegonover den godsdienst staan. Hierin ligt een gevaar. Zij, die als godsdienstige lei ders optreden, de priesters komen er zoo licht toe om terwille van her», die om troost vragen, onwaar achtig te worden. Of erger nog: zij exploiteeren de menschelijke gevoelens en onkunde ter bevestiging van hunne geestelijke heerschappijl De slimme lezer zal wel begrijpen, waarop dit be toog uitloopt. Waar het op aan komt is dit: dat wij slechts waar heid zoeken, onafhankelijk van de vraag of die waar heid aan ons hopen beantwoordt ja of neen. Zoo moet onze godsdienst gelouterd worden en gezuiverd van alle onredelijkheid. Wij moeten alles durven los laten, "wanneer het door de rede als onwaar wordt veroordeeld. Beide, wijsbegeerte en godsdienst, hebben dus hun eigen terrein. De wijsbegeerte is vóór alles zaak van het verstand!; de godsdienst van het gevoel. En ver stand en gevoel hebben beiden het recht op erken ning. Maar nooit mag het gevoel aan de kritiek van het verstand zich onttrekken. Gebeurt dit wèl, dan komen de menschen op een dwaalspoor. En de menschelijke historie spreekt op elke bladzijde van de ellende, welke daardoor over de wereld werd ge bracht. Laat ik op één sterk sprekend voorbeeld mo gen wijzen. Het gevoel van rationalisme, van va derlandsliefde heeft millioenen in 1914 vol enthou siasme ten strijde doen gaan dit gevoel werd niet door het verstand gecontroleerd en gekritiseerd, maar 't laaide op on dreef tot daden. Wanneer de volksmassaas hadden kunnen en durven denken, wah- ncer zij hunne gevoelens aan de werkelijkheid hadden getoetst, dan zouden zij voor don fatalen roes, die zoo tot wandaden geprikkeld. Want de wijsgeer wil zijn de beheerscher^ niet de knecht van zijn gevoel, van zijn begeerte, van zijn passie. Daarom is het hoogste, waartoe een mensch kan ïomente worden oen mensch die is wijs en vroom te geflijk. Maar dan vroom opgevat in den edélsten zin van het woord en dit is heel iels anders dan kerkdliyk-auloritair-geloovig n.1. het beleven van de eenheid van den wil met het innerlijk als het hoogste ervarene d.i. met het in alles zich manilcs- teerende loven zedf. ASTOR. In Lausanne is het schrikkelijk pifeit weer begonnen. AJle officieele menschen zijn uit den aard der zaak vol hoon, dat het nu beter zal gelukken en dat de „uitnoodS- Senao mogendheden" er in zullen slagen hun ontwerp oor de Turken geteekend tc krijgen. Dit is oen geheel ander geluid, dan men oorspronkelijk liet hooren bij den „eersten vrede" en hoe het ook afloopt, Kcmal Pacha hoeft zich in elk geval voor zijn land onsterfelijke verdiensten verworven, door zicli van den beginne tegen dien vrede te verzetten. Zoo s echt als die oorspronkelijke, wordt de definitieve nooit en het is zelfs de vraag of Turkije op een betrekkelijk geringe gebiedsvcrmindcring na niet sterker uit den strijd komt, dan het dien begon, Na een amputatie zijn meer „zieke mannen" er beter op geworden. In elk geval' zal Duitschland wol wenschen ook zulk een Kemal te hébben gehad, en liever dent strijd niet andere middelen te hebben voortgezet, dan zich te Ver- sailles aan het dictaat te onderwerpen. Vooral nu Frank rijk toch precies doet of er geen vrede bestaat De oenige optimistische menschen aan den geal lieerden kant zijn achter de oflicieele heeren en hel staat zeer te bezien of hun optimisme hun ook bij blijft, als zij geen journalist en geen kamer-intcnjMellant in hun buurt weten. We kunnen ons n.1. moeilijk voor steller., dat zij werftelijk gelooven in een spoedig gunstig resultaat van han onderhandelingen. Immers er is veel gebeurd tusschen het sluiten der eerste en het bijeenkomen der tweede conferentie. Toen bestond er een soort eenheid bij de geallieerden. Men had geen bijzondere reden elkaar te wantrouwen, ieder dacht te weten wat hij Zou krijgen van de taart en iweljke voor den Bagdad-fpoorwog, die de Duitache gezant Marshall de Bieberstein voor zijn fand was machtig geworden. Het is bij het verleenen der nieuwe concessies gegaan zooal» zulks te doen gebruikelijk is. Oogenschijnlijk zijn de heeren Chester en Goethals gewone particuliere za kenmannen, al is het dan ook een voor Europa althans vreemd verschijnsel, dat een admiraal en een hoofdofficier van gezondheid zich bezig houden met dergelijke affaires, een verschijnsel waarvan hij ons weten tot dusverre de heer Golijn het monopolie bezat. Doch deze twee particuliere concessionarissen heb ben, naar uit alles'blijkt, ihiet alleen Amerikaansche geldmannen, doch ook de regeering der .Vereenigde Staten achter zich. Vooral' nu het plan gelukt is en dc .r».r» A nrtAfO Aa AnnnAccidC •ing van Angora de concessies heeft geratiüceerd. Dat Washington achter de zaak staat, blijkt duidelijk uit het feit, dat Senator Moscs, die ook! „heelemaal als particulier" eens is wezen neuzen, aan Doord van een torpedojager van Constantinopél naar Napels reisde en terstond den Amerikaanschen gezant tc Rome bij zich liet" komen, van die dingen,' waaraan een gewoon volksvertegenwoordiger niet denkt Amerika, dat nooit met Turkije in oorlog is geweest, heeft van ae gelegenheid gebruik gemaakt om zijn boon tjes te doppen, terwijl de andere mogendheden onder ling en met Turkije harrewarren. En blijkbaar heeft men in Angora het nog zoo dom nietf gevonden zich althans met één groote mogendheid op goeden voet te stellen. Blijkbaar neeft men daar geredeneerd als volgt. Turkije heeft buiteiüandsch kapitaal en medewerking noodig, wil het zijn natuurlijke hulpbronnen ontwik kelen en zijn welvaart vcrgrooten. Lord Curzon heelt uit den treure gezegd en herhaald, dat, als Turkije niet toe an verschillende punten, vooral ten opzichte der algemeene maatregelen ,er noodig waren. Feitelijk waren het bij het scheiden van de markt onderdeelten waarover mén net nog niet eens was met üe Turken en het J3. Naar het Engelsch van ELINOR GLYN. Ik geloof dat we ons per slot van rekening ioch vergissen Spreeuw, zei lady Anningford teleurgesteld. Kijk, nij is totaal onbewogen. De Spreeuw "lachte eens en antwoordde langzaam tusschen twee teugjes thee: Een mensch hanteert geen millioenen en windt niet zoowat de helft van de Europeesche regeeringen om den vinger, wanneer hij niet kan zorgen dat zijn gelaat niet verraadt, wat hij niet wil toonen. Goei hemelt meneer Francis Markrute is geen kind. Je moogt je zelf voor heel verstandig houden Spreeuw, en dat ben je ook, gaf lady Anningford op strengen toon ten antwoord, maar van "liefde weet je niets af. Als een man verliefd is, al was het Macliiavéfii zelf, dan zou hij het niet verborgen kunnen houden, als men hem maar lang genoeg aankijkt. Dan moet je maar lang genoeg kijken, lieve ko ningin Anna, zei de Spreeuw glimlachend. Wat mij betreft, ik wil liever eens zien hoe het met ha; andere paar gaat; dat zijn mijn lievelingen, en ik ver onderstel dat ze heelemaal geen behoorlijken witlen- broods Zondagmiddag hebben doorgebracht. Tristam met hoofdpijn in de rookkamer en de bruid uit wande len en aan het flirten met Arthur Elterton en Yorms Billij afwisselend dat veulen is even dol op haar als Tristam zelf, geloof ik. - Dus je denkt nog altoos dat Tristam verliefd op haar is, nietwaar Spreeuw? vroeg Anna, opeens weer belangstellend in haar eerste idee. Hij heeft daar dan in ieder geval gisteravond niets van laten merken; dat hij haar niet in zijn armen nam cn haar niet opat, toen al dat prachtige haar los was, dat kan ik nu n)ic(' begrijpen. Hij moet wel zoo koud rijn als een steen en ik had dat tevoren nooit van hem gedachtjij wel Neen, cn hu is ook zoo niet. Wil ik je een3 wat zeggen? beste meid, er is dc een of andere wrok tusschen die beiden, daar ben ik zeker van. Zij is het kind van een vrouw, die de vreeselijkste hartstochten opwekte en Tristam is in teen toestand, dat, als er iets zijn jaloersohheid gaande zou maken, hij haar nog eens zou vermoorden. Maar, Sprceuw{ hoe vreeslijk riep Anna en toen zy zag dat haar vnond ernstig keek en geen gekheid Elegante modellen. Bekende lage prgzan. leek dan ook zeer Juist, dat Curzon, als algemeen voor zitter verkondigde, dat er nog ,wel inlichtingen zouden ^worden gegeven en technische en redactionele wijzi- gingen konden worden aangebracht, do-h d.it de hoofd- 'punten van het ontwerp vast stonden. Zoo was het toen. Nu is het zoo geworden, dat de Turken, ongeveer het geheele ontwerp en zeker al e punten, waarover zoo j moeizaam is gediscuseerd, overboord werpen en al er ei wijzigingen verlangen. Bovendien hebben zij kans ge zien 'de tegenpartij van haar hoog noodige en. veelge prezen eenheid te berooven en dan eens tegen oen ander uit te speten. Toen de eerste onderhandelingen, begonnen, kon zellfs Engeland zijn Griekschen vriend de hand niet meer boven het hoofd houden. Griekenland was geslagen en machteloos en Engeland had geen man en geen pond te missen. Frankrijk, prat op zijn winsten die voortvloeiden uit hd verdrag, door Frank in Bouil lon te Angora gesloten, wilde met cïe Griekten, die immers tijdens den oorlog een aantal Fransche mariniers ven-adellik hadden vermoord, niets te maken hebben, j was te blij met rijn economische en andere concessies en vond, dat men Turkije nu niet al te zeer moest lastig vallen. Over het algemeen was de toestand van dien aard, dat „allo mogendheden bereid waren tot tege moetkoming aan de Turken, zoolang de offers door een ander zouden worden g 'bracht," zooals destijds een der Knaclsche bladen den toestand k r. kUriscerde. De t en heid zat niet diep en het was er een van vrij bedenke* ilijken aard, doch zij bestond. In dien tusschentijd is het Ruhroonf iet ongemeen verscherpt, heeft de Eiitentf(, in naam wa: rvan Enge land goedvindt, dat de Fr.m.schen nvt het Britscne prestige en dc Britsche belangen voordurend den spol drijven, opnieuw eenige diepe deuken opgei, op n En alsof dit nog niet genoeg was hebben de Turken het er op toege'egd in de eerste poats de Fr.in- schon cn misschien ook do Engelse hen tegen zich in het harnas te jagen door «aan Amerikanen een- aantal 'concessies toe te staan, dc vin bijzondere economische cn financieel? waarde worden geacht. Frankrijk beweert, dat door deze concessies aan Chester cn Goethals toegestaan, inbreuk wordt gemaakt op rechten, die hetzef reeds in 1908 van de toenmalige Turksche regeering had verkregen cn die toen als een soort tegengewicht moesten dienen voor de concessie maakte, keek ook zij ernstig. Wat moet er dan in 's hemelsnaam aangedaan worden? Ik weet het niet. Ik heb er over gedacht vanaf het oogennblik dat ik hier kwam. Rok trof hem in de rookka mer aan, voor zich uitstarend, zeis niet doende alsof hij las, en heel aardig bleek ziend om z'n kieuwen, en toen faii zag dat ik het maar was en ik hem vroeg of z'n hoofdpijn.weer erger was en of hij niet goed zou doen een brandymet soda te nemen, zei hij alleen biaar: Neen, dank jc. de heele boel is een vervi. rotte geschiedenis. Ik heb hem gekend vanaf dat hij nog maar een lieve baby was. weet je, dus nam hij zich tegenover mij niet in acnt, maar toen herstelde hij zich opeens en zei; hij wou graag wat te drinken! hebben, en toen ik 'voor hem inschonk, nipte hij er alleen maar even aan, en vergat het verder, en sprong en zei dat hij nog een paar brieven fle schrijven nad, waarop ik hem alleen liet. Ik 'ben vreeselijk bezorgd over dien armen jongen, dat moet ik je wel zeggen. En als het niet een sterk noodlot is, maar alleen een gril van haar, dan verdient ze een goed pak slaag, dat ze hem zooveel verdriet Iaat lijden. Kun jij niet eens met ze praten beste Spreeuw? Wij houden allemaal van Tristam en het schijnt dat er een of ander drama lusschen hen is, waar zoo gauw mogelijk een eind aan gemaakt moet worden. Kun jij dat niet. Spreeuw? Maar kolonel Lowerby schudde hel. hoofd. 't Is blijn een él te netelige historie, bromde hij Het 'zou misschien,goed kunnen doen en misschien zou het ook géén goed kunnen doen. Het is te gevaarlijk om tusschenbdden te komen. - Wel, je hebt me echt verdrietig gestemd, zei lady Anningfords. Ik zal hem van avona te pakken zien te krijgen en zien wat ik doen kan. Maar pas dan op dat je voorzichtig bent, Koningin Anna, dat is al wat ik ie te zeggen heb. Juist op dit oogenblik kwam Markrute naar hen toe en maakte een einde aan- het tcte-è-tete. Zara kwam niet mee thee drinken; ze zei dat ze "heel moe was en tot het diner wilde rusten. Ais ze beneden gekomen was, had hij haar even apart willen nemen en haar het nieuwtje wille,n vertellen,' dat hij' nu vond dat zij weten moest maar daar zij niet verscheen, en Tristam ook niet, dacht hij dat ze misschien jsameli waren en dan wilde hij hen liever niet storen,, maar hij nam zich voor om als ze bij bet diner elkaar snog weer zoo koel bejegenden, daar toch eens met haar over te spreken. En van dien plicht ontslagen, ging hij rijn aanstaande nog maar weer eens in haar zit kamer opzoeken. Francis, fluisterde rij, toen hij haar een oogenblik aan rijn hart gekneld hield, je moet geen tien minuten lang hier blijven, want lady Anningford of lady iVlelton zullen hier zeker komen. Anna vooral, want die heelt me al zoo verwijtend zitten aankijken, omdat lk me den heelen namiddag niet met haar bemoeid neb. Ik geef om geen duizend Anna's, mijn lieve Ethelrida, zei hij zacntjes en kuste haar. Al komt ze hierheen, wat zou dat dan nog? Zou je soms liever hebben, dat zij er niets van merkte, lieveling? Ja, zei Ethelrida, ik heb liever niet dat iemand net weet, vóór jij' het aan m'n vader verteld hebt. Doe je dat van avond nog of wacht je lievér tot morgen? v j. Ik ik kan het niet ik voel1 me zoo verlegen en hij zal zoo verbaasd rijn. Zij repte niet van haar geheimen angst, dat haar vader missohen wel erg boos zou zijn. Zij waren op de sofa gaan zitten, onder het licht van haar vriendelijke schemerlamp en Francis Markrute vergenoegde er zich mee liefkoozend over zijn liefste's haar te strijken, toen hij antwoordde: lk had gedacht den hertog te vragen of ik tot den I namiddagtrein mag blijven, daar ik iets belangrijks met i hem te bespreken heb en dan eens kalm met hem te praten als al de anderen weg rijn wanneer je dat tenminste goed vindt, liefste. Ik zal in alle dingen pre cies je zin .dtoen. f>al moet je "^iWeten, je moet ,in alle dingen je eigen weg blijven gaan. Je weet toch neel goed, dat ik' nooit iets anders zal willen dan jij, Frincis. Hoe zoet klonk hem zijn eigen naam in de ooren. Jij bent zoo knap, het zal heerlijk rijn me altijd door jou te laten leiden. Welke teedere woorden afdoende bewezen, dat de .lieve Ethelrida absoluut niets had van een moderne* bruid. En zoo werd dus afgesproken. De niet meer jonge, maar nog jongensachtig verliefde fiancé zou zijn aan staanden schoonvader den volgenden ochtend gaan aanvallen dien nacht zou iedereen in huis nog rustig kunnen slapen. Na een henrM® oogenblik samen te rijn geweest, zag hij dat rijn Ejth Ir'da in weerwil van de vreugde van het samenzijn, toch nog een beetje zenuwachtig was door de gedachte dat lady Anningford ^eder oogenblik! kon binnenkomen, daarom stond hij op en nam afscheid. Helaas 't was voor de laatste maal geweest, dat rij elkaar, vóór hij wegging, alleen hadden Kunnen spreken. Je zult me niet héél lang laten waohten, niet waar lieveling? smeekte hij. Zie je, ieder oogenblik dat je nu niet bij me bent, is een verloren oogen blik'. Ik begrijp nu niet, hoe ik al/ die jaren van al leen-zijn heb kunnen dragen. werking en nnancieeie nuip van wesi-nuropa geen sprake zou rijn. Best, heelt men te Angora gezegd, de eenige West-Europeesche mogendheid, die ons kan helpen, is Engeland, dat echter nooge póüti.-ke eisi h, n stélt De andere landen der Entente kunnen niet «el pen, al wilden zij. Derhalve moeten we zien de noodige nu'lp van elders en goedkooper te krijgen. Dit „elders' kon natuurlijk alleen Amerika zijn en wat „goedkoojjer" betreft: concessies zou men aan iedereen moeten geven, wie ook maar bereid was een helpende hand uil le strekken. Daar de heeren Chester en Goethals behalve do zakelijke concessies niels anders vroegen, warm zij dus het goedkoopst. Door hun dus ter wille te rijn handelde Angora in zijn wel begrepen beling. Ook omclat het zich zoodoende de zakenmenschen en financiers in de Unie te vriend maakte, wier invloed op de regeering tc Washington nu eenmaal niet gering is. Amerika's vriendschap, gekocht door concessies, die men anders had moeten geven aan ieanand, wiens vriend schap allicht van minder waarde zou blijken te zijn, kan dus direct een tegenwicht vormen voor ontstemming bij andere landen, zooals bijv. Frankrijk, waarvan de Turken toch weinig of niets baden te hopen. Het staat dus vast, dat in het tijdsverloop usschen het einde der eerste en het begin der tweede confe rentie van Lausanne de toestond zeer belangrijk jn het voordeel van Angora is gewijzigd. Van'militairen dwang op Tuikije kan geen sprake zijn. Voor een tweede opvoering van het Ruhrdrama, ditmaal op Tuikschen bodem, behoeft niemand te vreezen. Geen der tegen standers heeft er lust in of zoo die lust er ware: dc kracht voor zulk een acties Het eenige argument van Curzon, dat hout sneed was de bedreiging: voeg u naar onze eischen. of we laten u financieel en economisch in den steek'. Veel indruk heeft dit dreigement nooit gemaakt, omdat de Turken zeer goed wisten, dat de zakenmenscnen, die een concessie aanvaarden, dit niet doen om den gever ervan èen genoegen te bereiden, doch om er zelf aan te verdienen. Als er dus te verdienen was, zoiiden de concessionarissen zich toch wel1 rijn komen aanmelden, zelfs al was het met die rechtszekerheid nog niet vol komen naar wensch in orde geweest. Doch thans is Curzon's dreigement geheel waardeloos geworden. Men heeft de hulp van Engeland en van wie er in de Entente nog meer wellicht voor hulpverleentng in aanmerking zou kunnen komen, niet meer noodig, omdat men cïen meest kapitaalkrachtigen buitenlander aan het snoer heeft. Ismet Pacha kan dus veel beter van zich afspreken dan in eerste instantie. Hij heeft nu niemand; meer te ontzien en stelt de Entente hare vredeseischen te hoo& dan zal Angora het zonder vrede doen. Het is al zooveel jaar zonder vrede redelijk gegaan, dat het hu, met Amerikaansch kapitaal vermoedelijk economisch wel zal lukken, al kijkt men in West-Europa boos. Alleen Griekenland, dat via Servië en Roemenië nieuwe wapens kreeg en zijn troepen in Thracië voort durend versterkt, kan een gevaar opleveren, doch het is de vraag of Athene het zal aandurven, opnieuw een véldtocht te beginnen, waarvan het einde niet is te overzien, zoolang niet vast staat, dat de groote mogend heden bereid zijn tot materieéte, eventueel militaire steun. UITKIJK. BARSINGERHORN. De.levering dor schoolbehoeften van de drie open bare scholen dezer gemeente is opgedragen aan de N.V. v.h. Trapman en Co. te Schagen. En zij beloofde al wat hij wilde, want Francis Mark rute had op zijn zes en dertigste jaar vrij wat meer aantrekkelijks dan een onstuimige jonge minnaar. Hij verzuimde geen enkele vriendelijkheid, geen en kele subtiele vleierij of hul-de, dingen, waar een vrou wenhart -zoo veel aan hecht. Hij had een wezenlijke vereering voor Ethelrida en zijn manier om zijn ge voelens te toonen, bestond hierin, dat hij zich altoos het eerst afvroeg wat zij gaarne zou hebben, wat be wees dat, mocht haar houding voor een vrouw dan al heel ouderwetsch zijn, de zijne dat voor een man evenzeer wasl Tristam was, toen de Spreeuw was weggegaan, nog eens weer op zijn eentje gaan wandelen. Hij wil de zich eens goed indenken in al de details van de volgende week om het met zichzelf eens te worden hoe hij zich daar het best door zou slaan. Hij en Zara zouden in hun eigen automobiel om streeks elf uur naar Wrath gaan, dat zoowat veertig mijlen over de grens lag. in Suffolk. Zij zouden er in twee uur tijdf gemakkelijk kunnen komen en nog vóór eenen bij de eerste eerepoort van het park ko men en dan tusschen de jubelende dorpelingen heen naar huis gaan, waar zij in de gToote feesthal, een overblijfsel nog uit den tijd van Hendrik IV, toen ze aan den Normandischen toren werd toegevoegd, een maaltijd van de voornaamste pachters zouden moe ten bijwonen, terwijl de mindere goden onderwijl feest zouden vieren in een reusachtige tent in den buitenhof. Er zouden eindelooze toespraken gehouden en aan gehoord moeten worden, en er zpu vroolijkheid ge veinsd moeten worden en aldoor gelachen en de oude huisbewaarder zou do groote kamers in den Adam-vleugel voor hen in orde gemaakt hebben, en zij zouden eerst laat in den nacht van elkaar kunnen scheiden want er zou ook nog een bal voor het dienst personeel zijn, na een statie-diner téte-a-iéte waar iedere beweging van hen zou worden bespied; door vele nieuwsgierige oogen. Ja, het was een vreeselijke beproeving om door te maken onder de gegeven om standigheden en geen wonder dat hij behoefte ge voelde om in de koude, vriezende avondlucht te loo- pen om zich wat op te wekken. Aan het einde van deze benauwende gedachte kwam hij tot de slotsom, dat hij niets beters kon doen, dan nog dezen avond naar haar toe te gaan, haar te zeggen wat haar te wachten stond en haar te vragen haar deel van het spel mee te spelen. Gelukkig is zij trotsch, al is zij zoo koud als een steen» zei hij tot zichzelf, en als ik een beroep doe op haar trotg, zal zij mij er door helpen. Hij ging naar huig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5