ROMMELKRUïD. DE JONGENS TAN DEN MOLEN DAMRUBRIEK. Even lachen. De Beelden die zyn we^, toot Beelden komt het Volk, En wordt ter Zaligheid, geleerd door Godee Tolk 4. Hen boort in myn geen stem, dun met bekende reden, Die troosten kan het hert, en beet'ren kan de reden. Men biegt hier voor geen mensch, maar voor dien God die leeft. En die de Zonden al, genadelyk vergeeft. 5. Men roept geen Heil'gen aan, want Santen en Santinnen, En moet men neffens God, niet eeren nog beminnen, Cbristoffel ken ik niet, ik ken alleene Christ, Die elders zoekt zyn heil, die hoefit zyn heil vermist. L. Hondiu 8. Hier leggen begraven den Edelen Welgeboren Heer Willem van Schagen, vry Heer tot Scha gen, Bareingerborn, Haringbuizen, en tót Burghorn; Zoon Heer Johan van Schagen, Ridders, Vry-Heer tot Schagen, Barsingernorn, Haringhuizen, en tot Burghorn. En van Vrou we Catharina van Scengen, Dogter van de Heer Lodewyk van Scengen. meede Ridder: welke Zoon was meede Heer Johan van Scha gen. Ridders: en van Vrouw© Hectoria van der Maalstede, welke Zoon was Heer Willem van Schagen, meede Ridders. Heere der voorschre ven Heerlykheden; Raad en Camerling Herto gen van Beyeren en Borgondien. En van Vrou we Johanna van Hodenpyl; die onder deeze verhveno Tombe begraven leggen. En storf deezen Heer Willem, Anno 1548. op St. Thomas dag. WAPENS VAN 3. Scengen, 4. RommerswaaL 1. Schagen, 2. Maalstede, Hier leid begraven Vrouwe Elisabeth van Bronkborst. Vrouwe tot Schagen, Huisvrouwe Heer Willems, voorschreve Dogter was Heer Joost van Bronkhorst, meede Ridders. Heer *ot Bleiswyk: en van Vrouwe Yda Ruigrok van den Werffue, en storf deeze Vrouwe Elisabeth Anno 1592. op St. Thomas dag. 1. Bronkhorst, 3. Ruigrok van Werffue, 2. Moermont, 4. Ryfboek. O, DIE SCHAAR! Och, wat kijkt klein zusje sip, Stoute schaar deed knip, knip Jtnipt En nu is hot schortje stuk, Heelemaal hij ongeluk 1 Heel bedremmeld komt H er uit Bij die kleine, kleine guit; *t Vingertje gaat in den mond En ze kijkt verlegen rond. Stoute schaar moet in de doos Anders wordt Mamaatje boos! Boos op zus of op de schaar? Nee, klein ding, dat denk je maar! JÜ was stout, hoor kleine zus, Kom, geef mij nu maar een kus En speel nooit meer met de schaar Want ik ben bang voor knipgevaarl Vi rvolg. „Die medalje", vervolgde mijnheer Kaart, „is voor de winnende partij. Bij gelijk spel is hij voor de bezoekende vereeniging, dus voor B.M.T." „Wie is die mijnheer?" vroeg André aan Wim „Mijnheer Kaart," zei Wim. ..Leve mijnheer Kaart!" riep André toen, ..hiep, hiep, hoera!" En alle jongens riepen 1 hem na. En vervolgens riep Henk: „Leve Van Rijn!" Toen was t hoerageroep nog veel lui der, zoodat de koeien in een naburige weide met de staarten in de lucht wegholden. ..Kijk die diertjes eens loopen!" zei André, .zijn dat misschien koeien?" Maar voor Wim tijd had, om te antwoorden, Hier leggen begraven haar Edeler. Juffrou wen Catharina van Schagen, en Juffrouw Mar- gareta van Schagen, Dogteren Heer Aaibregls van Schagen, Heere tot Burghorn: eu van. Vrou we Theodora van Duivenvoorde, dewelke ge storven zyn, Catharina Anno 1614. en Margare- ta Anno 1615. DE WAPENS AAN WEERKANTEN ZYN GELYK VOLGT. 1. Schagen. 5. Duivenvoorden, 2. Asserdelft,, 6. Scharpenaeel, 3. Bronkhorst, 7. Renesse, 4. Nassauw en 8. Zuilen en Haasten. Nivelt 1618. Den 18 February, is gestorven den Ede len en Welgeboren Heer, Heer Joan, Heer van Schagen Ac. na da* hy 49. Jaaren wyzelyk ge- regeert hadde. oud wesende 73 Jaaren, ende Vrouwe Anna van Assendelft, zyn E. Gemalin- re, storf den 12 November 1630, oud wezende 83 Jaaren. DEZE VOORSCHREVEN SCHAGER TOORN STAAT. Treeden. Van de Zyp 2393 Van de groot© Sluis in de Zyp 8755 Van de Helder 29006 Van Callants-Ooge 10539 Van Petten 16330 Van St Maarten 7000 Van Valkoog 4500 Van Oud-carspel 12050 Van Haringhuizen 4500 Van Barsingerhorn 6010 Van Colhorn 8955 Van Alkmaar 32050 Van Medemblik 32187 Gelyk ik zelf heb ondervondlen, cn alles afgetreeden. Wordit vervolgd. WARE WOORDEN. De moeste toegevendheid toont hij, die do minste noodig heeft. Het medlijden is eon brug, die naar de lief de leidt. Wat, de ziel aandoet, heeft ook invloed op het gesteL Eert opgeruimde geest verlicht niet alleen pijn, maar vermeerdert heit weerstands vermogen van het lichaam. Genoeg weet niemand; te veel menigeen. Daar het geluk blind is, moeten wij zelf de ongen goed open hebben, om hot te ontmoeten. Ervaring is dikwijls niet anders dan een col 1 eet ie vooroordeelcn. Wij merken vaker, dat menschen geestig wil len wezen dan dat zij geestig zijn. HUMOR VOOR NEDERLANDSCHE JAGERS. Over den jager, vooral den Zondagsjager, bestaat een wereld van anecdoten. wat echter niet zeggen wil, dat do jager zelf humoris tisch van zin ia Een medewerker van „De Nederlandsche Ja ger" geeft voor jagers, die ook aan literatuur doen, behalve aan jagerslatijn, een recensie over een boek vol humoristische jachtverhalen. Als „comble" van geestigheid geeft hij dan het volgende onmogelijke verhaal. „Het was op een Zondagmorgen in den herfst kort voor de Hoogmis. Mot het manus cript van zijn preek in de hand1 liep de pastoor een! groot jager voor den Heer! zijn kamer op en noer, toen er eensklaps heftig op de deur werd geklopt en de binnenkomende koster op gewonden uitroept: „Mijnheer Pastoor, gauw, op het kerkhof is een snip". Met een pats wierp hij het preekcahier op tafel, grijpt zijn geweer van het rek, steekt een paar patronen in zijn zak en stuift de deur uit. I ..Daar achter dat graf is ze gaan zitten!" Voorzichtig sluipt de pastoor er heen. Met 'kleppend geraas springt de snip, die een zwaai maakt, om grafzerk en treurwilg heen, I Bom! Bom! „D'r gaat ie!" roept de koster vol deernis. Honderd pas verder valt de langsnavel weer in. De pastoor er achter. floot mijnheer Kaart. Opstellen! Ondertusschen was er al aardig wait publiek op het weiland gekomen. Zoo ongeveer drie a vierhonderd toeschouwers. En daar kwam zoo waar ook Groen met zijn ijskarretje. Nu, dat zou goed van pas komen. Als je lang naar *t voetballen staat te kijken, krijg je dorst, en als je zelf voetbal speelt, nog méér! De oudera van de meeste spelers van V.W. waren aanwe j zig, de Meester ook, broers, zusters en nog vee! meer andore belangstellenden, die heel nieuws gierig waren, hoe de voetbalclub V.W., die nog1 geen jaar oud was, zich zou houden tegen 't veel sterkere en meer geoefende B.M.T. „Ze zullen 't wel leelijk verliezen", zei een I oude man, die voor de afwisseling was komen kijken, „die jongens uit de stad zijn veel groo- ter." „Maar onze jongens spelen op hun eigen ter rein; daar zijn ze veel beter op thuis", zed z'n buurman; „dat is ook wat waard!" Zoo had iedereen zijn eigen meening; allen spraken met elkaar over de dingen, die komen zouden De spelers hoorden daar niet veel van. Ze hadden hun plaatsen ingenomen, nadat Henk en de aanvoerder van B.M.T. getoast hadden. Honk had goed geraden, en hij verkooe met de zon in den rug te spelen. Mijnheer Kaart, floot beginnen. De aanvoerder van B.M.T. riep: „Throe cheers voor V.W* (Dat betoekende: drie groeten voor V.W.) En al zijn medespelers riepen vervolgens drie maal: „Hoera!" Henk, die al dikwijls gelezen had, hoe ver- eenigingen elkaar bij 't begin van een wed strijd! groetten, en blij» was, dat hij die groet van B.M/T. naar behooren kon beantwoorden, riep: „Drie hoera's voor B.M.T.! Hoera!" En luid keels riepen ook zijn makkers: „Hoera!" Toen begon het spel. B.M.T. trapte af, en het. was aardig om te zien, hoe vlug en gemakke lijk de B.M.T.'ers elkaar begrepen. Ze speelden alsof ze 't al honderd jaar gedaan hadden, en alsof 't voor hen dagelijksch werk was. Maar cok de V.W.-leden deden flink hun best. Ze misten de vlugheid en de geoefendheid van de stedelingen, maar daarentegen waren ze be sloten, om tot het uiterste vol te houden, om zoo'n goed mogelijk figuur te slaan. Henk ,die in de middenlraiie speelde, vuurde zijn makker» zoo goed mogelijk aan. Hij had zijn elftal volgens zijn beste weten samenge steld: Willem v. Rijn en Alex van Loon waren backs, Wim Gerritse keeper, terwijl onze vrien den Jan en Jan Robbers deel uitmaakten van de voorhoede. Die twee Jannen, al waren ze niet groot van stuk, speelden aardig samen, maar toch konden ze niet op tegen de stevige achterhoede van B.M.T. De B.M.T.'ers vielen steeds meer aan, en hun aanvallen werden steeds gevaarlijker. André v. d. Linden (die voor B.M.T. keepte) vuurde van uit zijn doel zijn makkere aan met luide kre ten: „Niet zoo pingelen, Max!" of „Doorgeven, Arnold, niet alles voor jezelf houden!" Voortdurend bleef het spel op de helft van V. W. Wim Gerritse had geen handen genoeg, om zijn doei schoon te houden. En 't gelukte hem prachtig. Eens, toen er een hevige schermutse ling voor zijn doel ontstond, en een B.M.T.'er de bal keihard inschoot, sprong Wim als een kaatsbal omhoog en wits de bal nog net uit den hoek corner te stompen. Alle toeschouwers, die dat zagen .klapten in hun handen. De corner werd verkeerd genomen, en de bal ging achter. Wordt vervolgd. „Mijnheer Pastoor! Mijnheer Pastoor!! het is tijd voor de Hoogmis!" „Maak alles maar klaar, ik kom direct!" is het antwoord. „Hier moet zij ergens zijn". Voorzichtig, het geweer tot schieten gereed, zoekt de jager de ruigte af en weer gaat de snip met veel geraas de lucht in. Boem! weer mis, Boem! die zit. Midden in het mastenboschje valt de snip. En zoo hard hij loopen kan gaat de gelukkige schutter er op af. Ilier moet zij toch liggen. Er liggen hier veeren, maar vertikt waar is de houtsnip nou? Takken werden geïnspecteerd, ruigte afgezocht. De klokken luiden al lang. Daar eindelijk onder een den gedoken ziet de pastoor zijn snip. Een greep en de langsnavel verdwijnt in zijn borstzak. Zoo hard hij loopen kan ging 't nu kerkwaarts. Vlug het misgewaad; overgeworpen en daar schrijdt de priester naar het altaar, uiterlijk met alle waardigheid, innerlijk met zeer ge mengde gevoelens, .want in zijn borstzak be gint 't te leven. „Ben je dan nog niet nood? Wacht maar, ik zal je bij het „mea culpa" wel krijgen". De mis begint, en aan de treden van het al taar bidt de priester, terwijl het in zijn borst zak steeds levendiger wordt. „Mea culpa!" en met een bons slaat hij zich op de borst. „Ben je nuo stil?" De langsnavel krabbelt. „Mea culpa", nog krachtiger was de slag. „Wat. nu nog niet genoeg?" En nu met een krachtigen zwaai: „Mea maxima Culpa!" Nou is hij1 eindelijk dood", zucht de priester en bidt verder. EEN ROYALE FOOL Een Fransch blad vertelt de volgendo aardig heid over Pasteur, wiens honderdsten geboor tedag men dezen winter heeft herdacht.: Du- ruy en Pasteur waren zoo goed als buren: de een woonde in de rue de Médicis en de andere in de rue d'Ulm. Op zekeren dag begaven bei den zich naar het Instituut en ontmoetten el kaar aan de standplaats van rijtuigen bij de Luxembourg; wederzijdsche begroetingen, waar na natuurlijk besloten werd samen te gaan. Op de plaats van bestemming aangekomen, waar betaald moest worden, steeg Duruy het eerst uit, haalde gauw zijn beurs voor den dag en stopte den koetsier een vijffrancstuk in de hand zeggende: „Ziedaar, vriend, neemt dit ter ge dachtenis aan dezen rit, want ge hebt den grootsten geleerde van onze eeuw gereden Waarop Pasteur, verrast en overrompeld, zijn dank niet beter wist te betuigen dan door op zijn beurt den verbluften voerman ean vijf franc-stuk te schenken, zeggende: „Als dat zoo is. koetsier, neem dan ook dit, want vandaag hebt ge den grootsten minister van het Keizer rijk gereden." Glimlachend traden beide mannen daarop het gebouw binnen. DE TIEN GEBODEN. Een leeftijd van honderd jaar en meer garan deert een Japansch blad aan allen, die zicb streng aan de volgende tien geboden houden: 1. Breng zooveel itijd Al» maar mogelijk is in de open lucht door. 2. Eet slechts één maal per dag vleesch. 3. Neem iederen dag een warm bad. 4. Draag dik wollen ondergoed. 5. Slaap minstens zos uur en nooit meer dan zeven en een half met open raam en in een donker vertrek. 6. Neem een van de zeven da gen rust. 7. Vermijdt alles wat ergernis veroor zaakt en bovenmatige hersenarbeid. 3. Wedu wen en weduwnaars moeten hertrouwen. 9. Werk niet overhaast. 10. Spreek nooit ite veel. DUITS CHLAND EN ENGELAND. Blijkens de berekeningen van een Engelsch blad moest in Duitschlaud in de maand Ja- Duari (dus nog vóór de laatste duikeling van de mark) een werkman vijf uur werken om een pond margarine te kunnen koopen, in En geland twintig minuten, voor een ei dertig mi nuten (in Engeland tien minuten) voor een pond suiker een uur (twintig minuten),, voor een pond regeeringsbrood een uur twintig mi nuten (vijftien minuten), een pond rundvleesch vier uur twintig minuten (een uur vijftien mi nuten), een pak zeven weken (een week vijf da gen), een paar schoenen vijf weken (twee da- genl, een stuk zeep vijf en veertig minuten (twaalf minuten). STIJFHOOFDIGE BOEREN. Dat de Hollandsche boer vaak een koppige kerrel is, weet iedereen. Een staaltje, hiervan is het volgende: Twee heerenboeren, ieder een Utrechtsch karretje besturend, ontmoetten elkandei <;p een smallen landweg. Er was geen ruimte om elkander te passceren, tenzij de oen voor den ander uitwoek en een eindje op den berm van den weg gereden, den ander liet voorbij gaan. Beide boeren hielden hun paarden in en wachtten itot de andere zou wijken. Geen van beiden spraken ze een woord, maar bleven stokstijf staan. Nadat dit een poosje geduurd bad en geen van beiden aanstalten maakt om voor den ander uit den weg te gaan, nam een van de twee een krant uit zijn zak en begon te l«iz,4ii. Hij las kalm en nauwkeurig bladzij vcor bmdzij geheel uit. Toen hij daar een poos je mee bezig was geweest, riep de ander hem toe: Als je de krant uit hebt, mag ik h^m dan even lezen? ONHOORBAAR GELUID. Wanneer iemand met een normaal gehoor gezegend is, zal vanzelf de overtuiging bij hem post vatten, dat er buiten hetgeen hij kan hoo- ren geen „geluid" bestaat. Bedenkt men echter dat geluid niets anders is dan luchttrilling, waarbij de toonhoogte bepaald wordt door het aanital trillingen per seconde, dan zal men moeten toegeven, dat er geen enkele reden voor is aan te geven, waarom door zekere die ren geen luchttrillingen van hoogere frequentie zouden kunnen worden waargenomen en dus als geluid gewaardeerd. Trouwens reeds bij den mensch blijkt het waarnemingsvermogen voor geluid zeer ver schillend te zijn. Normaal kunnen trillingen met een frequentie van 12.000 per sec. nog als geluid worden waargenomen; er zijn echter menschen, die veel hooger tonen tot 20 a 25.000 per sec. kunnen hooren. Ook zijn kin deren in het algemeen gevoeliger voor hooge touen dan ouderen. Zelfs komt het voor, dat iemand met een overigens goed gehoor, vogel gezang niet kan hooren men kan zich de vreemde gewaarwording van zoo iemand voor stellen, als hij den kanarievogel lustig ziet zin gen, doch er niets van hoort. Tot die hoogst bekende tonen behooren die welke door krekels worden voortgebracht: Er zijn echter krekelsoorten, waarbij de manne tjes trillingen voortbrengen, welke door geen mensch gehoord kunnen worden, terwijl de vrouwtjes er toch op reageeren, zoodat zij ze blijkbaar wèl hooren. Wel kan de mensch dit geluid waarneembaar maken en wel op dezelf de wijze waarop ook geluid van normale fre quentie kan worden geregistreerd, dat is met behulp van de gramofoon. Men weet dat de hoogte van een toon, door een gramofoon weer gegeven afhankelijk is van de snelheid waar mee de gramofoon wordt afgedraaid'. Door dus langzaam af te draaien is men er in geslaagd het liefdeslied van deze krekelsoorten ook voor menschenooren hoorbaar te maken. Dokter: „Is dat fleschje met het middel voor Baby nu al op? Onmogelijk! Ik had u gezegd dat u hem om de vier uur precies een theele pel moest geven." JoDge moeder: „Ja.... maar mijn man en ik en het kindermeisje moesten allemaal ook een theelepel gebruiken ,om Baby ertoe te krijgen het in te nemen." ZIJN VERONTSCHULDIGING. Gast verontwaardigd: „Ik vind in mijn soep een speld. Stel je voor, dat ik die doorgeslikt had Kellner: „Daar is geen gevaar bij, mijnheer, t is een veiligheidsspeld VOL VERONTWAARDIGING. Deze vaas, mevrouw, behoorde eenmaal aan den derden keizer van China Maar meneermenschen van onzen stand koopen nooit tweede-handsartikelen-1 HIJ WAS GETROUWD! Een dame in de electrische tram vraagt aan een man tegenover haar, die aan één stuk door ziin handen waterpas voor zich uithoudt: „U hebt zeker een zenuwaandoening?" „Nee heel ©maal niet. Ik mot voor m*n vrouw een paar vilten pantoffels uit de etad mee brengen, en om de maat niet te vergeten, houd ik mijn handen aldoor zoo." HIJ HAD GELIJK. Rechter: „Heb je nog iets te zeggen, vóór ik uitspraak doe?" Inbreker: Ja. milord, het is toch een beetje har als een kerel zegt dat hij je herkent, ter wijl hij al door zijn hoofd ondr de beddela- kena heeft gehouden." Alles betreffende deze rubriek te zenden aan C. Am els Wz, WinkeL Oplossing PROBLEEM No. 30. Wit: 37—31 18—12 39—32 32 14 33 4, wint. Oplossing PROBLEEM No. JL Wit: 22—18 11—7 31—26 26 34 45 34, wint. PROBLEEM No. 34. Auteur D. Kleeu, Winkel, ZWART. WIT. Stand Zwart. 12 schijven, op: 9 12/15 17 18 20 22 23 29 33 Stand Wit, 12 schijven, op: 21 24 ?5 32 35 40 41 44 45 46 49 50. Dit is een heel mooi probleem met verras sende winstgang. PROBLEEM, No. 33. Auteur J. Sterk, Hoogwoud. ZWART. WIT. Siand Zwart, 9 schijven, op: 3 8 12 13 16 19 24 25 26. Stand Wit, 9 schijven, op: 22 28 31 33 34 35 39 44 47. Goede oplossingen ontvangen van P. de Groot en P. Berkhout. Warmenhuizen. J. Siterk, Hoog woud, L. Schuitemaker, Wognum, M. Grootes, Langereis, A. Wit, J. Ham en K. C. Troosthei- de, Lutjowinkel, D. Olie Az., N. Niedorp, A. Keppel, N. Scharwoude. Door oen Damvriend werd mij hot volgende aardige probleem toegezonden, waarin xooweï wit als zwart kan winnen: Stand Zwart: 1 2 6 7 9 10 13 14 17 tot 20 23 24 38. Sitand Wit: 26 27 28 30 32 tot 35 37 tot 40 42 44 50. Opl. Wit: 26-21 27—21 37—31 3112 12 23 30 8 39 48 35 4, wint Opl. Zwart: 36-41 17-22 6-11 7—11 23-29 13—18 19 48 48 43.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 12