liet Huwelijk van Lady Tancred. Vraagt stalen bij 8. H. LEHGHAUS, Geestelijk Leven. Oorlogsbeloften. 'n Gratis Dag ofCadeaux TWEEDE BLAD. feuilleton. kannen wl| IJ. niet aanbieden maar wel PIIIMA KLEtDINGtegen de LAAGSTE PRIJZEN WINKEL. Zaterdag 26 Mei 1923. 66ste Jaargang. No. 7235. Nu gaan wij den goeden weg op. Ik mocht nè mijn laatste artikel een paar brieven ontvangen. Daarvoor allereerst een woord van hartelijken dank. Een vrouw en een man schreven mij1: twee mienschen van zeer uit- eeriloopende levensbeschouwing. De vrouw is een ortho doxe Christin en de man is anarchist. Zoo ooit, dan heb ik nu weer met -groote duidelijkheid gezien, dat er innerlijke overeenstemming kan zijn 'bij' toenschen, die schijnbaar mijlenver van elkander staan. Beide getuigen ziji van innerlijken rijkdom, het eenige verschil is, dat zij "het zeggen mét andere woorden. Ik zal1 de brieven niet afdrukken, dat, is ook de bedoeling niet. Ik hoop geregeld brieven te ontvangen, om daardoor met belangstellende lezers In aanraking te blijven en steeds mij uit te spreken over vragen, welke ook voor anderen bestaan. Nog eens weer wek ik' der halve alle lezers op, om wanneer zij Iets op het hant hebben zich 'vrijmoedig te uiten; desnoods in onge- teekend schrijven. Maar nu ter zake. Ik wees daareven op innerlijke overeenstemming bij schijnbaar verschil1. En hierop wil ik nu eens verder Ingaan. Do schrijfster zegt in haar brief o.a. het volgende „Ik heb eens een jongen bij mij gehad, die op zekeren kècr ■mij1 vroeg: hoe kan het toch dat jullie altijd zoo opge ruimd zijn, onder zoo'n last van het leven, ik begnjip het niet. Ik heb dien jongen geantwoord, dat het leven met God geen verdrietig lieven is". Zie, deze vróuw is innerlijk rijk. Maar denzelfden rijkdom vind ik bij den anarchisit- schrijver, die zegt „of ik me wel eens verveel? Nooit." En nu is het hoogst merkwaardig dat de Christin getuigt van zonde en zondebesef en dan haar troost vindt 'in den hemelschen Zaligmaker, in Jezus Christus, terwijl de anarchist spreekt van de in hem bestaande strijd om harmonie. Is dit nelt in diepste wiezen hetzelfde Bij beide het besef tot levens'oaitering en daardoor tot 'geestelijke schoonheid te moeiten komen.En hierin openbaart zich de zuiverste levensdrang. Uit dezen drang wordt noodwendig de strijd geboren tegen alles, wat het geweten afkeurt. Deze strijd is moet althans zijn tweeërlei. Want wij hebben altoos. kampen tegen het kwaad in ons zelf en tegen het kwaad in de maatschappijl om ons, die maatschappij, welke wij mee vormen. Daarom is het een juiste opmerking, welke door den briefschrijver gemaakt wordt: wij kunnen ons niet losmaken van Wat er van buiten af op ons inwerkt; niet alleen het innerlijke, doch ook het uiterlijke be paalt hoe we zijn. Juist, juist. En hier ligt dan ook de groote tragiek in het leven van 'den waarachtig ernstigen mensch. Hij doorleeft het pijnlijke conflict tusschen wat hjj zou willen zijn krachtens zijn innigst begeeren eb tusscheh wat hij moet wezen als deel van een gemeenschap, waarvan de moraal niet meer de zij'ne kan wezen, omdat hij er aan is ontgroeid. En dan zijn er twee mogelijkheden hij' legt er zich bij' neer, hij wordt cynisch, onverschillig en verliest zijn persoonlijkheid en met zijn persoonlijkheid zijn zelf respect, ófhij buigt zich noode (waar 't niet anders kan) maar blijft protesteeren, blijft ijveren voor nieuwe levensinzichten, propageert nieuwe waarheden. En nu moet ilc nieraan toevoegen in 't bijzonder aan bet adres der orthodoxe Christin. Voor haar dreigt h.I. het gevaar, dat zij. komt tot een verzoening met de zonde (het kwaad) door haar Christus-opvatting. Ik ga hierop thans niet verder in. Mij'ne bedoeling is een speciaal artikel te wijden aan de beteekenis van Christus voor den mensch van het heden. Al' eerder had ik hierover gedacht, maar ik doe het, naar aanleiding van den ont vangen brief te eerder, omdat ik de overtuiging heb, dat 'zeer velen voorat in Noord-Holland eigenlijk heelemaal niet. weten hoe zij' over dien Christus moeten denken. Zij1 blijven zich Christenen noemen, makèn deel uit 'van Christelijke genootschappen, maar op het „waarom" blijven ze gewoonlijk het antwoord schuldig. Ze zijn Christenen uit sleur en daarom zonder bezieling en idealisme. Wanneer dus de briefschrijfster niet ten- volle is voldaan over wat ik, als reactie óp haar brief, schreef dan verzoek ik haar nog eenig geduld te hebben. Misschien dat ik reeds het volgende artikel aan de Christus-beschouwing wijd. Nu reeds dit: ik heb eerbied voor elke overtuiging, Naar het Ennelsch ran ELINOfl CLYN. 41. HOOFDSTUK XL. Het was laat in den namiddag, eer Zafa naar het huis van haar oom terugging. Haar smart had haar tè zeen vervuld, dan dat zij op den tijd had kunnen letten of zich had kunnen afvragen, wat inen wei van haar afwezigheid zou denken. Juist nadat het arme kereltje gestorvenKwas, waren er angstige telegrammen gekomen van de Morley's die hevig verschrokken waren over Mirko's verdwijnen, en Mimo. geheel gebroken door zijn smart, gelijk hij ook geweest was bij haar moeder's dood, had alle (prak tische dingen maar aan Zara overgelaten. Er was ook geen dokter gekomen. Mimo had niet duidelijk genoeg zijn adres in de telefoon opgegeven. Zoo brachten zij' den dag in droefenis door en ten slotte kreeg Zara haar bezinning weer terug. Zij wilde naar haar oom gaan en hem%verzoeken, haar te helpen, om alles te ne^ele/ri; zij' wist dat zij erop kon rekenen, dat hij' dat ook doen zou. Francis Markrute, ongerust en angstig over Tristams boodschap1, en over haar uitblijven, ontving haar toen zij' thuis kwam 'en nam haar mee naar zijn studeerkamer. De bottelier had haar Tristam's briefje gegeven, maar zij: hield het lusteloos in haar hand en opende net niet. Zij was nog te down Wan haar verdriet om notitie te nemen van gewone dingen. Haar oom zag aanstonds dat haar iets vreeselijks was overkomen. Zara, mijin lieve kind, zei hij, haar met teedere Uefde in zijn armen nemend, vertel me all'es maar. Zij had nu geen tranen meer, en haar stem had een vreemde klank. 'Mirko is dood, oom Fraiucis, was ai wat zij' zeide. Hij liep uit Bournemouth weg, omdat Agatha het tut van de Föriey's zijn viool gebroken had. u11 ,i, zooveel van aie viool, Weet ge, het was een geschenk 'van Mama. Hij' kwam 's nachts bij zijn vader aan, alleen, ziek' van de koorts, en vanmorgen brak er iets in zijn borst en hij stierf in mijn armen daar in dat armoedige kamertje. hrancis Markrute had haar naar de sofa gebracht en streelde haar handen. Hij was diep ontroerd. 'Mijin arme, lieve kind. Mijn arme Zara, zei h'ij. Toen drong zij met gevoelvolle stem' aan 0o?} vincis, kunt gij' dien armen Mimo nu hiel vergevenMama is dood en Mibko is dood, en als ge ooit later zelf een kind hebt, dan zult ge beseffen, wat welke waarachtig is, d.wA gevolg van eigen denken en zoeken, kl doorleef de eenheid met allen, die naar waar- neid en waarachtigheid zoeken. Daarom1 schrijf ik ook zoo graag deze artikelen. Daarmede bedoel ik niet in tle eerste plaats m ij n e inzichten anderen bij te brengen, maar wel om aan te sporen tot denken en'tot verrijking van het geestelijk leven. Het is om deze reden ook dat ik me gelukkig gevoelde^ toen ik in den brief van den anarchist las: „Gij weet den toon te treffen, passende voor den gemiddel den Schager Courant-lezer. Ik zou zoo zeggen: Ga door op deze manier". Ja. mijn vriend^ ik zal pogen op deze manier door te gaan en uw schrijven heeft mij een hart onder den riem gestoken. Er is nog zooveel' te bespreken. U noemt een paar onderwerpen. Ik zal er nota van nemen. Over het huwelijk kunt ge na niet te lapgefat tijd een artikeltje verwachten. Ook over de tegenwoordig de gansche denkende we reld beroerende theorie van Einstein, de relativiteits theorie (de betrekkelijkheidstheorie) zal ik schrijven. Maar..,, dat moet aod wat wachten. Fierst moet ik mie zelf daarin inwerken. Er 'is reeds een massa lectuur over verschenen. In alle planden verschijnen daarover boe ken en ik kan en wil niet schrijven over dingen, die mijzelf niet volkomen klaar zijn. Maar ik' beloof u van dezo belangrijke theorie studie te maken. En als ik' nè studie, daardoor een klein, heel klein lichtje kan ont steken voor mijn onbekende Schager Courant-vrienden, dan zal me dat een groote vreugde Wezen. Ik voel' me zoo blijde en opgewekt gestemd, terwijl ik dit schrijf. Hoe komt dat toch Zou het met wezen, omdat ik het contact met mij'n feers zoo sterk gevoel l Och het zal toch zoo mooi zijd, als wij' elkaar innerlijk wat rijker kunnen maken i ASTOR. De regeering van het Britsche Wereldrijk staat te midden van een huishouden van Jan Steen. •Mag men de Morning Post gelooven, dan is het allemaal de schuld van Mr. David Lloyd George, den Premier der laatste oorlogsjaren, den Premier der Coalitie. Het is echter dwaasheid éen persoon de schuld te geven van het ongeredderde huishouden van het Britsche Rijk. De omstandigheden zijn vóór alles schuld. Meer bijzonder de omstandigheden door den groo- ten oorlog veroorzaakt. Die groote oorlog moest door da geallieerden ge wonnen worden. Engeland moest, nadat het eenmaal A gezegd had en den handschoen voor de schending van de neu traliteit van België door de Duitschers, had opge nomen, ook alle consequenties van dien dragen. Engeland, dat nooit een oorlog verloren heeft, al kreeg het soms in het begin van een oorlog er nog zoo van langs, moest ook dezen oorlog.winnen. De opofferingen, die Engeland' zich tijdens den oorlog getroost heeft, zijn boven allen lof verheven. Het geheele Engelsche volk was mobiel om den oorlog te winnen. De vaderlandsliefde der Engelschen werd wakker geschud en levendig gehouden. Kitchener en Lloyd' George hebben daarbij inder daad wonderen verricht. Ik herinner mij, hoe ik kort na den oorlog bij1 een bezoek aan een vriend op zijn oude buiten in Gel derland, daar een allercharmantste Duitsche gene raal ontmoette, die vol lof was over het leger van Kitchener. Er hebben ook anderen veel bijgedragen tot de geestdrift onder het Engelsche volk. Wijlen Lord Northcliffe niet te vergeten, die door middel van zijn Daily Mail, Times en andre bladen millioenen Engelschen bereikte. Verder de ongelukkige Horatie Bottomley, die thans w6gens oplichting in de gevangenis zit, maar die tijdens den oorlog op zijn manier de lagere klas sen der bevolking wist te bereiken en tot daden aan te sporen. Lloyd George en zijne ministers hadden een veel moeilijker taak dan wie dan ook. Die hadden niet alleen te maken met het Engeland binnen Europa, en dat was al moeilijk genoeg, maar ook met het Engeland, in al de vier windstreken verspreid en met de neutralen, waaronder er waren, die, neiging bezaten den vijand te steunen. Dan nog de geallieer den zelf niet ite vergeten,. Het Engeland binnen Europa met een Ierland op 60 mijl afstand, in naam behoorend tot Engeland, maar in het Zuiden bewoond door eene bevolking, die den' Engelschman haat, eeuwen lang reeds kan kerde om onder het zoogenaamde Engelsche juk uit te komen, niet aarzelend daarbij landverraad te plegen en met den vijand (Duitschiand) complotten te smeden. Wij herinneren ons het geval van den Ier Sir Roger Casment. die met wapenen en amu- nitie uit Duitschiand naar Ierland voer oin den strijd der Ieren tegen Engeland te organiseeron. die arme vader nu iij'dt. Wilt ge ons niet helpen? Hij' is altoos onverstandig, onpraktisch en nu versuft van verdriet. Gij1 zijt zoo sterk'; wilt gij niet zorgen voorde begrafenis van m'ij'n armen lieveling? Natuurlek zal Ik dat, lieve kind, antwoordde hij. Jo moogt geen verdriet meer jheibben. Laat alles maar aan mij over. En hij boog zich over haar en kuste haar bleek© wangen, terwijl hij bezorgd de spelden uit haar bont mutsje begon te trekken. Dank! je, zei ze vriendelijk, toen zij haar muts van hem' aannam en naast hem neerlegde. Ik' heb verdriie*,, omdat 'ik zooveel van hem hield, mij'n arme lieve broertje. Zijn ziel was 'louter m'uziek" en er was, hier beneden geen r'aats voor hem. En, o, ik 'hield zooveel' van mama. Maar ik' 'weet 'dat het zóó beter is; hij' is nu veilig daar bij haar, ver weg van al zijn verdriet. Hij1 zag haar, toen hij stierf. Na even gezwegen te hebben, vervolgde zij': Oom' Francis, je houdt heel veel van Etheïrida, niet waar. Tracht eens in 't verleden terug te zien, en bedenk eens hoe Mama Mimo liefhad en hoe hij' haar beminde. Denk eens aan al het verdriet in haar leven en aan den duren, duren prij's, dien zij voor haar liefde betaalde,, en als je hem dan zien zult, den armen Mimo, tracht dan barmhartig te zij'n. Francis Markrute voelde opeens een prop in Zij'n keel. De herinnering aan Zij'n beminde zuster ontroerde hem, en blusohte ae laatste vonk Van wrok jegens haar minnaar die nog steeds in zij'n trotsch hart gesmeuld had Zij'n anders zoo schitterende oogen werden vochtig en Zij'n anders zoo koude stem trilde, toen hij antwoordde: Mijn lieve kind, we willen alles 'vergeven en ver geten. Mij'n eenigste gedachte is hu om' alles te doen wat jou nelpen en troosten kan. Ja, er is hog iets wat ik je vragen wou. Zei ze en voor 't eerst kwam' er weer een glimp van leven in haar gelaat. Toen ik' Mirko de laatste maai te Bournemouth bezocht, speelde hij een woncfers'-hoone melodie voor me; hij' zei dat mama in zijn droomem altoos naar hem toekwam, als hij ziek was dat was de koorts weet je en dat zij het hem' .gefieerdi ,hadv Ze zingt van de bosschen, waar ze nu is', en' van) dö schoone vlinderseen blauwe 'voor haar en een kleine witttet or hem. Hij heeft de melodie opgateekend ik' heb ze. Wil je die naar Weenen of Parijjs zenden naar een of anderen grooten componist, om ze behoorlijk te laten arrangeeren? Als ik ze dan speel, zal ik altijd Mama kunnen zien. En weer kwapaen er tranen in Francis Markrutefe oogen. O, lieveling, ze^. hij. Zal' je nu eens mijn hardheid kunnen vergeven, en mijin aanmatiging tegen over jullie beiden? Tot vóór (kort heb ik nooit gewetep nooit kunnen gegrijpen, wat liefde wil zeggen in het teven van een mensch. En, Zara, mij'n lieve kind, kan er nu niets gedaan worden voor je zelf en voor Tristam? Het Engeland buiten Europa* Allereerst de kolonie Britsch-ïndiS, m«t gevaar lijke binnenlandsche onruststokers als Gandhi, strijdlustige, "onafhankelijke grensbewoners met moeite in toom gehouden en een nabuurschap van Inlandsche rijken, die reedis eeuwen lang, hetzij een actieven of passieven krijg tegen Engeland voerden. Dan de dominions. Canada, dat steeds weer neiging vertoont van voorkeur voor de Vereenigde Staten van Noord- Am erika. Australië, Nieuw-Zeeland e.a. zoo moeilijk te be reiken vanaf het moederland, dat het bijna ondoen lijk is de banden tusschen moederland en dominions behoorlijk in staat te houden. Zuid-Afrika ten slotte, buitengewoon oprecht en trouw gebleven aan de zijde van Engeland, dank zij mannen als Botha en Smuts, maar toch, met een deel ontevredenen onder Hertzog, een gevaarlijk be zit. Al die dominions moesten den strijd mede strijden wilde Engeland met zijne geallieerden winnen. In geen enkel dier dominions mocht sprake zijn van afscheiding van het moederland. Het woord „afscheiding" zou reeds voldoende ge weest zijn om het gezag, het prestige van Engeland te ondermijnen met gevolgen, niet te overzien erf te peilen. De landen, gelegen/ in de nabijheid' van Indië, de landen .gelegen aan de toegangswegen te water en te land naar Indië, moesten te vriend gehouden worden. De Britsche regeering had geen keus, het moest vriendschap koop e.n, het moest neutraliteit koopen. Elk geval had weer eigenaardige kanten. Toen begon het Britsche rijk beloften te doen. Beloften aan de dominions, beloften aan Arabie ren, Egyptenaren, Grieken, Armeniërs, Joden. Foisoel, Abdulla, Zaghoul Pascha, allemaal kre gen ze beloften. De gevolgen zijn niet uitgebleven, Mesopotamië, Irak, Egypte, het Grieksche avontuur in Rlein-Azië, Palestina, het Joodsche tehuis, alles heeft Engeland handen vol geld gekost. Het kost nog steeds geld. In Egypte is de geheele zaak een mislukking ge worden, en worden op de Britsche soldaten van Ge neraal Allenby steeds weer boosaardige aanslagen .gepleegd. Zaghoul werd verbannen, de stemming in Egypte is anti-Engelsch, terwijl het Suezkanaal, de groote toegangsweg naar Britsch Indië, onder Britsche controle moet blijven, hetzij: vriendschappelijk, hetzij met geweld. Het ziet er thans naar uit, of de vriendschappelij ke kans met de Egyptenaren verkeken is. Troepen en vliegmachines moeten het Engelsche prestige ophouden. Toch. was een vrij Egypte beloofd. De belofte waa goed bedoeld, het nakomen daarvan werd door om- handigheid eene mislukking. De Arabische vorstendommen? De koningen Adullah en Feisoel regeeren dank zij de Britsche bajonetten, machinegeweren en vlieg machines. 'De belofte werd nagekomen, maar het blijkt, dat men iets beloofde, dat tegen den. wil der groote massa der bevolking ingaat. Eene mislukking dus. Kost dagelijks handen vol geld. Het grootste deel der Britsche vliegtuigen is in die streken, zoodat Engeland zelf feitelijk onvoorbe reid is tegen èlken luchtaanval. Vandaar de groote mond van Poincaré tegen Bo- nar Lawl Over de belofte aan de Grieken zullen we maar zwijgen. De ministers, aan wie deze beloften door Lloyd George gedaan werden, zijn gefusileerd door hun eigen landgenooten, de konng der Grieken is als banneling gestorven. Het nationaal tehuis der Joden? Wie indertijd ge lezen heeft hoe de vurige, oprechte Zionist, Mr. Ja- cob Israël de Haan opgetogen naar Palestina ging en leest hoe deze waarheidslievende man er thans over denkt, weet wel dat dit ook eene betreurens waardige mislukking is. De belofte van Minister Balfour, goed' bed'oeld, is Oonfectie- en Maatkleermakerü Overal Ie ontbieden. Toen zij' hem haar mans naam hoorde uitspreken, kcdk zdj' verschrikt op, en dieper smart dan ooit sprak uit haar blik, toen zij' opstond. Laten we daar niet meer over praten, oom, zei zij. Er is niets meer aan te doen, want zij'n liefde voor mij is dood. Ik 'zelf heb ze dood gemaakt, 'in mijn on wetendheid, Noclh gij', noch ik kunnen die no nog weer doen ontwaken; het is nu te laat. En Francis Markrute kon daar niets meer op zeggen. Haar onwetendheid was zij'n schuld geweest, ziin eenigste misrekening, omdat hij' met zielen gcspeola had als met schaakstukken in die dagen, vóór liefde hem zachter estemd had. En zij deed hem geen enkel verwijt, hoewel ie daad van hem haar levensgeluk' had vermoord. Waarlijk, zijn nicht was oen edele vrouw en toen hij haar naar (Te deur geleidde, boog hij zich mol. diepen eerbied over haar heen en kuste haar op 't voorhoofd, en niemand, die hem kende, zou hebben geloofd dat er daarbij tranen op dat voorhoofd neer- druppelden. Toen zij naar haar kamer ging, herinnerde zij zich dal zijl nogeen briefje had fen nu eerst keek zij naait liet adres. Het was Tristam's hand. In weerwil Van haar leed en van haar gevoelloosheid voor andere dingen',, deed dit haar hevig ontroeren. Zij opende snel hejfc briefje en las de weinige 'koele woorden. Toen was het. of haar knieën haar begaven, .venals dien dag op Montfiehet, toen Laura Highford haar zoo jaloensch gemaakt had. Zij' "kon niet helder meer denken, dn begreep het niet goed. Slechts één ding bleef haar bij dat hij met haar wilde spreken over hun scheiding. Hij' was haar dus zoo fel gaan haten, dat hij' zelfs niet langer met 'haar in één huis kon leven, eb al het leed .van dezen dag scheen haar beter te dragen dan deze gedachte. Toen las zij' het briefje nog eens over. Hij wist dus alles? Wie kon hem dat dan hebben ver teld? Haar oom Francis? Neen, die had zelfs niet eens geweten, dat Mirko dood was, vóór zij het, hem verteld had. Dit was iets raadselachtigs, maar niet van veel belang; haar doffe hersenen konden er nu nog niet bij. Het voornaamste was, dat hij heel hoos op haar was, om de teleurstelling, die hij haar be reid had; dat was misschien de reden, waarom hij haar voor goed wilde verlaten. Hoe vreemd toch, dat zij altoos gestraft werd omdat zij haar woordi hield en handelde volgens haar beginselen! Deze gedachte maakte haar niet bitter, doch onzegbaar hopeloos! Zij behoefde zich niet langer in te spannen; geluk was toch blijkbaar niet voor haar weggelegd; zij moest de dingen maar nemen, zooals ze vielen, leven of dood al' naar 't zou zijn. Maar wat waren manntfl toch hard! Zij kon nooit zoo stug zijn tegen iemand om een kleine fout, zelfs om geen enkele. Hard en onverzoenlijk als die vreemde God, die de Tien Ge bod'en had gegeven. En toen voelde zij opeens haar wangen gloeien en toch huiverde ze, en toen nu haar kamenier bij haar (trouw nagekomen; maar is een fout gebleken. Noch de Joden, noch de Arabieren zijn tevreden. Het kost Engeland weer handen vol gelet. Zoo gaat het maar door. De belastingbetalende burger in Èngeland voelt dagelijks den druk op zijne schouders als gevolg der gepasseerde beloften. De oorlog moest gewonnen worden. Is gewonnen en de Engelschman is nog vrij, kan nog trotsch zijn, op zijne wetten, zijn land, zijne do minions, zijne koloniën. De Engelschman 'behoeft n-og niet naar de pijpen van Wilhelm von Hobenzollern te dansen. Met Canada heeft men ook last gehad, nog na den oorlog. De Canadeezen wilden hun vee naar Engeland verkoopen. De Engelsche boer heeft zich daartegen steeds verzet. Ten slotte is Sir Arthur Griffith Boscawen, die verleden jaar nog Minister van Landbouw was, voor den Canadeeschen aandrang gezwicht en heeft het embarge opgeheven, Maar, zooals het heette, uitslui tend voor slachtvee. De Canadeezen wilden meer, die wilden ook fók- vee uitvoeren naar Engeland. Duizenden stuks vee komen van Canada, in En geland aan. De Engelsche veefokker is op die achterste heenen gaan staan. De tegenwoordige minister, Sir Robert Sanders, zegt, dat hij; er niets aan kan doens hiji is gebonden door de ibielofite van zijn voorganger, Sir Arthur Boscawen, die zijnerzijds beweert, dat alle land- bouwautoriteiten, de president van dien landho uw en veefokvereenigingenindertijd door hem gecon sulteerd1 zijn en zich bij: het voorstel omtrent het fok vee hebben neergelegd. De autoriteiten heeten dit kalm liegen. De zaak zou nu door het Kabinet behandeld wor den, maar er is een kink in den kabel gekomen door de Russische quaestie en de zaak O'Brien. Be1'de heel moeilijke gevallen en nog moeilijker voor het Kabinet, omdat de Eerste Minister Mr. Bonar Law nog voor zijne gezondheid op reis is. Die Canadeesche vee-aangelegenheid' zal dus wol pas na de Pinkstervacantie, dus pae dn Juni ter sprake komen. Het is eene netelige quaestie. Ik heb van het be gin af het gevoel gehad, dat de Engelsche boer weer de dupe zou worden van vrees der regeering voor den Canadeeschen groeten mond. De Engelsche boer wordt raar behandeld. Wil hij prima fokvee buitenlands koopen, voor bloodver- versching, dan wordt hem dat geweigerd op grond van vrees voor besmettelijke veeziekten. Wij kun nen die vrees alle waardeering schenken. Ook kunnen wij begrijpen, dat men liever Friesch fokvee van prima afstamming bij de neven uit Af rika bestelt, dan bij de overburen in Friesland zelf. Dat men echter zonder blikken of blozen duizen den stuks vee voor fok- en slachtdoeleinden uit Ca nada laat komen, daarmede elk principe over boord werperfd, is toch raadselachtig voor een buiten- staander. Zou het Canadeesche vee nimmer aan besmette lijke ziekten lijden? Waarom let men bij! dit vee niet op afstamming? Waar moet het zoodoende met dien Britschen vee stapel heen? Vooral met het typisch Engelsch vee, de short- herns? Allemaal weer een gevolg van beloften, tijdens en direct na den oorlog gedaan. In „Op Hoop van Zegen" van Heijermans wordt gezegd: „De visch wordt duur gekocht". Wij kunnen gerust van de Engelschen zeggen: Die overwinning werd duur gekocht. Want hetgeen ik opnoemde is nog lang niet alle misère. Denk nog eens aan Rusland, aan de Ruhr, aan het Nabije Oosten, Denk eens aan de oorlogsschulden. Geen «ent krijgt Engeland ooit van Frankrijk, ItaJië, België en andere geallieerden terug. Ik zou tenminste niet wagen borg voor éen cent te staan, zonder die cent netjes op zij te leggen. Daartegenover heeft' Engeland op zich genomen de geheele geallieerde oorlogsschuld aan Amerika, alle door Amerika aan de geallieerden geleende gel den, terug te betalen in 30 jaar. Engeland betaalt voor al die landen, die nimmer dit geld; en evenmin het van Engeland zelf geleen de geld, ooit aan Engeland terug zullen betalen. Omdat Engeland borg bleef, dus aan Amerika be loofde de door de andere landen van Amerika ge leende golden terug te beitalon, indien deze dat moch ton nalaten. De belofte wordt gehouden. Een quaestie van 4.004.128.085 Amerikoansche' dol lars. Zou een Duitscher, die dit zou lezen, zich niet schamen, wanneer hij dan hierbij vergelijkt het jongste Jodcnbod van Cuno? De Duitschers hebben geen geld om de dioor hen in Versailles geteokende belofte te houden, maar wel om in Rusland allerlei industriën te financieren. kwam, zag deze, dat haar meesteres niet alleen diep bedroefd was, doch ook zeer ziek. Zij bracht haar dus vlug te bod en ging toen mijnheer Markrute waarschuwen. Mij dunkt dat er een dokter moest komen, mon sieur, zei zo; milady is heel niet goed. En Francis Markrute telefoneerde aanstonds om zijn eigen dokter. Zijn verloofde was na- den lunch weer naar bui ten teruggegaan, dus moest hij don steun van haar sympathie missen, en Waar Tristam was, wist hij niet. De ^vier volgende dagen lag Zara, ernstig ziek, te bed. Zij had influenza opgedaan, zei de beroemde dokter, en had blijkbaar bovendien nog een hevigen schok gekregen. Maar zij was van nature zóó kern gezond, dat in weerwil van haar verdriet en van baar wanhoop zij den volgenden' Donderdag toch weer in staat was om op te staan. Francis Markrute vond dait haar ziekte nog een goeden kant had gehad1, omdat de begrafenis plaats had gehad, terwijl zij nog haar kamer had moeten moéten- houden. Zara had zich zonder tegenspraak in alles geschikt. Zij had zelfs niet het verlangen te kennen gegeven Mirko nog eens te zien. Zij had; geen ziekelijke grillen; de ziel van den knaap had zij lief gehad en betreurde ze; niet het arme, lijdende li chaampje. Het was haar een troost dat Mimo en Markrute elkaar ontmoet en als teeken van vergeving de hand gedrukt hadden en do arme Mimo zou nu dien mid dag afscheid' van haar komen nemen. Hij' ging Engeland aanstonds verlaten, en wilde teruggaan naar zijn eigen land en familie. In zijn groot leed en zonder verdere banden, hoopte hij dat zij hem zouden willen ontvangen. Hij had nu maar één doel meer; zich zoo spoedig mogelijk door hét leven te slaan, en zijn geliefde vrouw en kind op zoeken, in gelukkiger sferen. Dit was in hoofdzaak wat hij Zara verteld'e, toen hij kwam, en zij kusten elkaar, en wenschten elkaar alles goeds en namen afscheid, wellicht vóór altoos. De Apache en de Mist in Londen, die nu wel nooit voltooid zouden worden, vreesde hij, omdat het hem te veel verdriet zou doen, zou hij haar zenden, als een herinnering aan hun jarenlang samenleven en den sterken band, die hen hond'; de herinnering aan die heide dooden. En Zara, neerslachtig als zij was, schreide nog lang, nadat hij was weggegaan. En toen werd zij zich bewust d'at nu die geheele periode in haar leven voorbij was en dat het voor uitzicht van wat nog komen zou, geen hoop meer bood. Francis Markrute had naar Wrayth geseind om te trachten Tristam te bereiken, maar die was er niet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5