liet Huwelijk van Lady Tancred.
Vraagt stalen bij 8. H. LEHGHAUS,
Geestelijk Leven.
Oorlogsbeloften.
'n Gratis Dag ofCadeaux
TWEEDE BLAD.
feuilleton.
kannen wl| IJ. niet aanbieden maar wel
PIIIMA KLEtDINGtegen de LAAGSTE PRIJZEN
WINKEL.
Zaterdag 26 Mei 1923.
66ste Jaargang. No. 7235.
Nu gaan wij den goeden weg op. Ik mocht nè mijn
laatste artikel een paar brieven ontvangen. Daarvoor
allereerst een woord van hartelijken dank. Een vrouw
en een man schreven mij1: twee mienschen van zeer uit-
eeriloopende levensbeschouwing. De vrouw is een ortho
doxe Christin en de man is anarchist. Zoo ooit, dan heb
ik nu weer met -groote duidelijkheid gezien, dat er
innerlijke overeenstemming kan zijn 'bij' toenschen, die
schijnbaar mijlenver van elkander staan. Beide getuigen
ziji van innerlijken rijkdom, het eenige verschil is, dat
zij "het zeggen mét andere woorden.
Ik zal1 de brieven niet afdrukken, dat, is ook de
bedoeling niet. Ik hoop geregeld brieven te ontvangen,
om daardoor met belangstellende lezers In aanraking te
blijven en steeds mij uit te spreken over vragen, welke
ook voor anderen bestaan. Nog eens weer wek ik' der
halve alle lezers op, om wanneer zij Iets op het hant
hebben zich 'vrijmoedig te uiten; desnoods in onge-
teekend schrijven.
Maar nu ter zake.
Ik wees daareven op innerlijke overeenstemming bij
schijnbaar verschil1. En hierop wil ik nu eens verder
Ingaan.
Do schrijfster zegt in haar brief o.a. het volgende „Ik
heb eens een jongen bij mij gehad, die op zekeren kècr
■mij1 vroeg: hoe kan het toch dat jullie altijd zoo opge
ruimd zijn, onder zoo'n last van het leven, ik begnjip
het niet. Ik heb dien jongen geantwoord, dat het leven
met God geen verdrietig lieven is". Zie, deze vróuw is
innerlijk rijk.
Maar denzelfden rijkdom vind ik bij den anarchisit-
schrijver, die zegt „of ik me wel eens verveel? Nooit."
En nu is het hoogst merkwaardig dat de Christin
getuigt van zonde en zondebesef en dan haar troost
vindt 'in den hemelschen Zaligmaker, in Jezus Christus,
terwijl de anarchist spreekt van de in hem bestaande
strijd om harmonie.
Is dit nelt in diepste wiezen hetzelfde
Bij beide het besef tot levens'oaitering en daardoor
tot 'geestelijke schoonheid te moeiten komen.En hierin
openbaart zich de zuiverste levensdrang.
Uit dezen drang wordt noodwendig de strijd geboren
tegen alles, wat het geweten afkeurt. Deze strijd is
moet althans zijn tweeërlei. Want wij hebben altoos.
kampen tegen het kwaad in ons zelf en tegen het kwaad
in de maatschappijl om ons, die maatschappij, welke wij
mee vormen. Daarom is het een juiste opmerking, welke
door den briefschrijver gemaakt wordt: wij kunnen ons
niet losmaken van Wat er van buiten af op ons inwerkt;
niet alleen het innerlijke, doch ook het uiterlijke be
paalt hoe we zijn.
Juist, juist. En hier ligt dan ook de groote tragiek
in het leven van 'den waarachtig ernstigen mensch. Hij
doorleeft het pijnlijke conflict tusschen wat hjj zou
willen zijn krachtens zijn innigst begeeren eb tusscheh
wat hij moet wezen als deel van een gemeenschap,
waarvan de moraal niet meer de zij'ne kan wezen, omdat
hij er aan is ontgroeid.
En dan zijn er twee mogelijkheden hij' legt er zich
bij' neer, hij wordt cynisch, onverschillig en verliest zijn
persoonlijkheid en met zijn persoonlijkheid zijn zelf
respect, ófhij buigt zich noode (waar 't niet anders
kan) maar blijft protesteeren, blijft ijveren voor nieuwe
levensinzichten, propageert nieuwe waarheden.
En nu moet ilc nieraan toevoegen in 't bijzonder aan
bet adres der orthodoxe Christin. Voor haar dreigt h.I.
het gevaar, dat zij. komt tot een verzoening met de zonde
(het kwaad) door haar Christus-opvatting. Ik ga hierop
thans niet verder in. Mij'ne bedoeling is een speciaal
artikel te wijden aan de beteekenis van Christus voor
den mensch van het heden. Al' eerder had ik hierover
gedacht, maar ik doe het, naar aanleiding van den ont
vangen brief te eerder, omdat ik de overtuiging heb, dat
'zeer velen voorat in Noord-Holland eigenlijk
heelemaal niet. weten hoe zij' over dien Christus moeten
denken. Zij1 blijven zich Christenen noemen, makèn
deel uit 'van Christelijke genootschappen, maar op het
„waarom" blijven ze gewoonlijk het antwoord schuldig.
Ze zijn Christenen uit sleur en daarom zonder bezieling
en idealisme. Wanneer dus de briefschrijfster niet ten-
volle is voldaan over wat ik, als reactie óp haar brief,
schreef dan verzoek ik haar nog eenig geduld te hebben.
Misschien dat ik reeds het volgende artikel aan de
Christus-beschouwing wijd.
Nu reeds dit: ik heb eerbied voor elke overtuiging,
Naar het Ennelsch ran ELINOfl CLYN.
41.
HOOFDSTUK XL.
Het was laat in den namiddag, eer Zafa naar het huis
van haar oom terugging. Haar smart had haar tè zeen
vervuld, dan dat zij op den tijd had kunnen letten
of zich had kunnen afvragen, wat inen wei van haar
afwezigheid zou denken.
Juist nadat het arme kereltje gestorvenKwas, waren er
angstige telegrammen gekomen van de Morley's die
hevig verschrokken waren over Mirko's verdwijnen, en
Mimo. geheel gebroken door zijn smart, gelijk hij
ook geweest was bij haar moeder's dood, had alle (prak
tische dingen maar aan Zara overgelaten.
Er was ook geen dokter gekomen. Mimo had niet
duidelijk genoeg zijn adres in de telefoon opgegeven.
Zoo brachten zij' den dag in droefenis door en ten
slotte kreeg Zara haar bezinning weer terug. Zij wilde
naar haar oom gaan en hem%verzoeken, haar te helpen,
om alles te ne^ele/ri; zij' wist dat zij erop kon rekenen, dat
hij' dat ook doen zou.
Francis Markrute, ongerust en angstig over Tristams
boodschap1, en over haar uitblijven, ontving haar toen
zij' thuis kwam 'en nam haar mee naar zijn studeerkamer.
De bottelier had haar Tristam's briefje gegeven, maar
zij: hield het lusteloos in haar hand en opende net
niet. Zij was nog te down Wan haar verdriet om notitie
te nemen van gewone dingen. Haar oom zag aanstonds
dat haar iets vreeselijks was overkomen.
Zara, mijin lieve kind, zei hij, haar met teedere
Uefde in zijn armen nemend, vertel me all'es maar.
Zij had nu geen tranen meer, en haar stem had een
vreemde klank.
'Mirko is dood, oom Fraiucis, was ai wat zij' zeide.
Hij liep uit Bournemouth weg, omdat Agatha het
tut van de Föriey's zijn viool gebroken had.
u11 ,i, zooveel van aie viool, Weet ge, het was een
geschenk 'van Mama. Hij' kwam 's nachts bij zijn
vader aan, alleen, ziek' van de koorts, en vanmorgen
brak er iets in zijn borst en hij stierf in mijn
armen daar in dat armoedige kamertje.
hrancis Markrute had haar naar de sofa gebracht en
streelde haar handen. Hij was diep ontroerd.
'Mijin arme, lieve kind. Mijn arme Zara, zei h'ij.
Toen drong zij met gevoelvolle stem' aan
0o?} vincis, kunt gij' dien armen Mimo nu hiel
vergevenMama is dood en Mibko is dood, en als ge
ooit later zelf een kind hebt, dan zult ge beseffen, wat
welke waarachtig is, d.wA gevolg van eigen denken en
zoeken, kl doorleef de eenheid met allen, die naar waar-
neid en waarachtigheid zoeken. Daarom1 schrijf ik ook
zoo graag deze artikelen. Daarmede bedoel ik niet in
tle eerste plaats m ij n e inzichten anderen bij te brengen,
maar wel om aan te sporen tot denken en'tot verrijking
van het geestelijk leven.
Het is om deze reden ook dat ik me gelukkig gevoelde^
toen ik in den brief van den anarchist las: „Gij weet
den toon te treffen, passende voor den gemiddel
den Schager Courant-lezer. Ik zou zoo zeggen: Ga door
op deze manier".
Ja. mijn vriend^ ik zal pogen op deze manier door te
gaan en uw schrijven heeft mij een hart onder den riem
gestoken.
Er is nog zooveel' te bespreken.
U noemt een paar onderwerpen. Ik zal er nota van
nemen. Over het huwelijk kunt ge na niet te lapgefat
tijd een artikeltje verwachten.
Ook over de tegenwoordig de gansche denkende we
reld beroerende theorie van Einstein, de relativiteits
theorie (de betrekkelijkheidstheorie) zal ik schrijven.
Maar..,, dat moet aod wat wachten. Fierst moet ik mie
zelf daarin inwerken. Er 'is reeds een massa lectuur over
verschenen. In alle planden verschijnen daarover boe
ken en ik kan en wil niet schrijven over dingen, die
mijzelf niet volkomen klaar zijn. Maar ik' beloof u van
dezo belangrijke theorie studie te maken. En als ik' nè
studie, daardoor een klein, heel klein lichtje kan ont
steken voor mijn onbekende Schager Courant-vrienden,
dan zal me dat een groote vreugde Wezen.
Ik voel' me zoo blijde en opgewekt gestemd, terwijl
ik dit schrijf. Hoe komt dat toch Zou het met wezen,
omdat ik het contact met mij'n feers zoo sterk gevoel l
Och het zal toch zoo mooi zijd, als wij' elkaar innerlijk
wat rijker kunnen maken i ASTOR.
De regeering van het Britsche Wereldrijk staat te
midden van een huishouden van Jan Steen.
•Mag men de Morning Post gelooven, dan is het
allemaal de schuld van Mr. David Lloyd George, den
Premier der laatste oorlogsjaren, den Premier der
Coalitie.
Het is echter dwaasheid éen persoon de schuld te
geven van het ongeredderde huishouden van het
Britsche Rijk. De omstandigheden zijn vóór alles
schuld.
Meer bijzonder de omstandigheden door den groo-
ten oorlog veroorzaakt.
Die groote oorlog moest door da geallieerden ge
wonnen worden.
Engeland moest, nadat het eenmaal A gezegd had
en den handschoen voor de schending van de neu
traliteit van België door de Duitschers, had opge
nomen, ook alle consequenties van dien dragen.
Engeland, dat nooit een oorlog verloren heeft, al
kreeg het soms in het begin van een oorlog er nog
zoo van langs, moest ook dezen oorlog.winnen.
De opofferingen, die Engeland' zich tijdens den
oorlog getroost heeft, zijn boven allen lof verheven.
Het geheele Engelsche volk was mobiel om den
oorlog te winnen.
De vaderlandsliefde der Engelschen werd wakker
geschud en levendig gehouden.
Kitchener en Lloyd' George hebben daarbij inder
daad wonderen verricht.
Ik herinner mij, hoe ik kort na den oorlog bij1 een
bezoek aan een vriend op zijn oude buiten in Gel
derland, daar een allercharmantste Duitsche gene
raal ontmoette, die vol lof was over het leger van
Kitchener.
Er hebben ook anderen veel bijgedragen tot de
geestdrift onder het Engelsche volk. Wijlen Lord
Northcliffe niet te vergeten, die door middel van
zijn Daily Mail, Times en andre bladen millioenen
Engelschen bereikte.
Verder de ongelukkige Horatie Bottomley, die
thans w6gens oplichting in de gevangenis zit, maar
die tijdens den oorlog op zijn manier de lagere klas
sen der bevolking wist te bereiken en tot daden aan
te sporen.
Lloyd George en zijne ministers hadden een veel
moeilijker taak dan wie dan ook. Die hadden niet
alleen te maken met het Engeland binnen Europa,
en dat was al moeilijk genoeg, maar ook met het
Engeland, in al de vier windstreken verspreid en
met de neutralen, waaronder er waren, die, neiging
bezaten den vijand te steunen. Dan nog de geallieer
den zelf niet ite vergeten,.
Het Engeland binnen Europa met een Ierland op
60 mijl afstand, in naam behoorend tot Engeland,
maar in het Zuiden bewoond door eene bevolking,
die den' Engelschman haat, eeuwen lang reeds kan
kerde om onder het zoogenaamde Engelsche juk
uit te komen, niet aarzelend daarbij landverraad te
plegen en met den vijand (Duitschiand) complotten
te smeden. Wij herinneren ons het geval van den
Ier Sir Roger Casment. die met wapenen en amu-
nitie uit Duitschiand naar Ierland voer oin den
strijd der Ieren tegen Engeland te organiseeron.
die arme vader nu iij'dt. Wilt ge ons niet helpen?
Hij' is altoos onverstandig, onpraktisch en nu versuft
van verdriet. Gij1 zijt zoo sterk'; wilt gij niet zorgen
voorde begrafenis van m'ij'n armen lieveling?
Natuurlek zal Ik dat, lieve kind, antwoordde hij.
Jo moogt geen verdriet meer jheibben. Laat alles maar
aan mij over.
En hij boog zich over haar en kuste haar bleek©
wangen, terwijl hij bezorgd de spelden uit haar bont
mutsje begon te trekken.
Dank! je, zei ze vriendelijk, toen zij haar muts van
hem' aannam en naast hem neerlegde. Ik' heb verdriie*,,
omdat 'ik zooveel van hem hield, mij'n arme lieve
broertje. Zijn ziel was 'louter m'uziek" en er was, hier
beneden geen r'aats voor hem. En, o, ik 'hield zooveel'
van mama. Maar ik' 'weet 'dat het zóó beter is; hij'
is nu veilig daar bij haar, ver weg van al zijn verdriet.
Hij1 zag haar, toen hij stierf.
Na even gezwegen te hebben, vervolgde zij': Oom'
Francis, je houdt heel veel van Etheïrida, niet waar.
Tracht eens in 't verleden terug te zien, en bedenk eens
hoe Mama Mimo liefhad en hoe hij' haar beminde. Denk
eens aan al het verdriet in haar leven en aan den
duren, duren prij's, dien zij voor haar liefde betaalde,,
en als je hem dan zien zult, den armen Mimo, tracht
dan barmhartig te zij'n.
Francis Markrute voelde opeens een prop in Zij'n keel.
De herinnering aan Zij'n beminde zuster ontroerde hem,
en blusohte ae laatste vonk Van wrok jegens haar
minnaar die nog steeds in zij'n trotsch hart gesmeuld had
Zij'n anders zoo schitterende oogen werden vochtig en
Zij'n anders zoo koude stem trilde, toen hij antwoordde:
Mijn lieve kind, we willen alles 'vergeven en ver
geten. Mij'n eenigste gedachte is hu om' alles te doen
wat jou nelpen en troosten kan.
Ja, er is hog iets wat ik je vragen wou. Zei
ze en voor 't eerst kwam' er weer een glimp van leven
in haar gelaat. Toen ik' Mirko de laatste maai te
Bournemouth bezocht, speelde hij een woncfers'-hoone
melodie voor me; hij' zei dat mama in zijn droomem
altoos naar hem toekwam, als hij ziek was dat was
de koorts weet je en dat zij het hem' .gefieerdi ,hadv
Ze zingt van de bosschen, waar ze nu is', en' van) dö
schoone vlinderseen blauwe 'voor haar en een kleine
witttet or hem. Hij heeft de melodie opgateekend
ik' heb ze. Wil je die naar Weenen of Parijjs
zenden naar een of anderen grooten componist, om ze
behoorlijk te laten arrangeeren? Als ik ze dan speel,
zal ik altijd Mama kunnen zien.
En weer kwapaen er tranen in Francis Markrutefe
oogen.
O, lieveling, ze^. hij. Zal' je nu eens mijn
hardheid kunnen vergeven, en mijin aanmatiging tegen
over jullie beiden? Tot vóór (kort heb ik nooit gewetep
nooit kunnen gegrijpen, wat liefde wil zeggen in het
teven van een mensch. En, Zara, mij'n lieve kind, kan
er nu niets gedaan worden voor je zelf en voor Tristam?
Het Engeland buiten Europa*
Allereerst de kolonie Britsch-ïndiS, m«t gevaar
lijke binnenlandsche onruststokers als Gandhi,
strijdlustige, "onafhankelijke grensbewoners met
moeite in toom gehouden en een nabuurschap van
Inlandsche rijken, die reedis eeuwen lang, hetzij
een actieven of passieven krijg tegen Engeland
voerden.
Dan de dominions.
Canada, dat steeds weer neiging vertoont van
voorkeur voor de Vereenigde Staten van Noord-
Am erika.
Australië, Nieuw-Zeeland e.a. zoo moeilijk te be
reiken vanaf het moederland, dat het bijna ondoen
lijk is de banden tusschen moederland en dominions
behoorlijk in staat te houden.
Zuid-Afrika ten slotte, buitengewoon oprecht en
trouw gebleven aan de zijde van Engeland, dank zij
mannen als Botha en Smuts, maar toch, met een
deel ontevredenen onder Hertzog, een gevaarlijk be
zit.
Al die dominions moesten den strijd mede strijden
wilde Engeland met zijne geallieerden winnen.
In geen enkel dier dominions mocht sprake zijn
van afscheiding van het moederland.
Het woord „afscheiding" zou reeds voldoende ge
weest zijn om het gezag, het prestige van Engeland
te ondermijnen met gevolgen, niet te overzien erf te
peilen.
De landen, gelegen/ in de nabijheid' van Indië, de
landen .gelegen aan de toegangswegen te water en
te land naar Indië, moesten te vriend gehouden
worden.
De Britsche regeering had geen keus, het moest
vriendschap koop e.n, het moest neutraliteit
koopen. Elk geval had weer eigenaardige kanten.
Toen begon het Britsche rijk beloften te doen.
Beloften aan de dominions, beloften aan Arabie
ren, Egyptenaren, Grieken, Armeniërs, Joden.
Foisoel, Abdulla, Zaghoul Pascha, allemaal kre
gen ze beloften.
De gevolgen zijn niet uitgebleven, Mesopotamië,
Irak, Egypte, het Grieksche avontuur in Rlein-Azië,
Palestina, het Joodsche tehuis, alles heeft Engeland
handen vol geld gekost.
Het kost nog steeds geld.
In Egypte is de geheele zaak een mislukking ge
worden, en worden op de Britsche soldaten van Ge
neraal Allenby steeds weer boosaardige aanslagen
.gepleegd.
Zaghoul werd verbannen, de stemming in Egypte
is anti-Engelsch, terwijl het Suezkanaal, de groote
toegangsweg naar Britsch Indië, onder Britsche
controle moet blijven, hetzij: vriendschappelijk,
hetzij met geweld.
Het ziet er thans naar uit, of de vriendschappelij
ke kans met de Egyptenaren verkeken is.
Troepen en vliegmachines moeten het Engelsche
prestige ophouden.
Toch. was een vrij Egypte beloofd. De belofte waa
goed bedoeld, het nakomen daarvan werd door om-
handigheid eene mislukking.
De Arabische vorstendommen?
De koningen Adullah en Feisoel regeeren dank zij
de Britsche bajonetten, machinegeweren en vlieg
machines. 'De belofte werd nagekomen, maar het
blijkt, dat men iets beloofde, dat tegen den. wil der
groote massa der bevolking ingaat. Eene mislukking
dus.
Kost dagelijks handen vol geld.
Het grootste deel der Britsche vliegtuigen is in
die streken, zoodat Engeland zelf feitelijk onvoorbe
reid is tegen èlken luchtaanval.
Vandaar de groote mond van Poincaré tegen Bo-
nar Lawl
Over de belofte aan de Grieken zullen we maar
zwijgen. De ministers, aan wie deze beloften door
Lloyd George gedaan werden, zijn gefusileerd door
hun eigen landgenooten, de konng der Grieken is
als banneling gestorven.
Het nationaal tehuis der Joden? Wie indertijd ge
lezen heeft hoe de vurige, oprechte Zionist, Mr. Ja-
cob Israël de Haan opgetogen naar Palestina ging
en leest hoe deze waarheidslievende man er thans
over denkt, weet wel dat dit ook eene betreurens
waardige mislukking is.
De belofte van Minister Balfour, goed' bed'oeld, is
Oonfectie- en Maatkleermakerü
Overal Ie ontbieden.
Toen zij' hem haar mans naam hoorde uitspreken, kcdk
zdj' verschrikt op, en dieper smart dan ooit sprak uit
haar blik, toen zij' opstond.
Laten we daar niet meer over praten, oom, zei zij.
Er is niets meer aan te doen, want zij'n liefde voor mij
is dood. Ik 'zelf heb ze dood gemaakt, 'in mijn on
wetendheid, Noclh gij', noch ik kunnen die no nog
weer doen ontwaken; het is nu te laat.
En Francis Markrute kon daar niets meer op zeggen.
Haar onwetendheid was zij'n schuld geweest, ziin eenigste
misrekening, omdat hij' met zielen gcspeola had als
met schaakstukken in die dagen, vóór liefde hem zachter
estemd had. En zij deed hem geen enkel verwijt, hoewel
ie daad van hem haar levensgeluk' had vermoord.
Waarlijk, zijn nicht was oen edele vrouw en toen
hij haar naar (Te deur geleidde, boog hij zich mol.
diepen eerbied over haar heen en kuste haar op 't
voorhoofd, en niemand, die hem kende, zou hebben
geloofd dat er daarbij tranen op dat voorhoofd neer-
druppelden.
Toen zij naar haar kamer ging, herinnerde zij zich dal
zijl nogeen briefje had fen nu eerst keek zij naait liet
adres. Het was Tristam's hand. In weerwil Van haar
leed en van haar gevoelloosheid voor andere dingen',,
deed dit haar hevig ontroeren. Zij opende snel hejfc
briefje en las de weinige 'koele woorden. Toen was het.
of haar knieën haar begaven, .venals dien dag op
Montfiehet, toen Laura Highford haar zoo jaloensch
gemaakt had. Zij' "kon niet helder meer denken, dn
begreep het niet goed. Slechts één ding bleef haar bij
dat hij met haar wilde spreken over hun scheiding.
Hij' was haar dus zoo fel gaan haten, dat hij' zelfs niet
langer met 'haar in één huis kon leven, eb al het
leed .van dezen dag scheen haar beter te dragen dan
deze gedachte. Toen las zij' het briefje nog eens over.
Hij wist dus alles? Wie kon hem dat dan hebben ver
teld? Haar oom Francis? Neen, die had zelfs niet
eens geweten, dat Mirko dood was, vóór zij het, hem
verteld had. Dit was iets raadselachtigs, maar niet
van veel belang; haar doffe hersenen konden er nu
nog niet bij. Het voornaamste was, dat hij heel hoos
op haar was, om de teleurstelling, die hij haar be
reid had; dat was misschien de reden, waarom hij
haar voor goed wilde verlaten. Hoe vreemd toch, dat
zij altoos gestraft werd omdat zij haar woordi hield
en handelde volgens haar beginselen! Deze gedachte
maakte haar niet bitter, doch onzegbaar hopeloos!
Zij behoefde zich niet langer in te spannen; geluk
was toch blijkbaar niet voor haar weggelegd; zij
moest de dingen maar nemen, zooals ze vielen, leven
of dood al' naar 't zou zijn. Maar wat waren manntfl
toch hard! Zij kon nooit zoo stug zijn tegen iemand
om een kleine fout, zelfs om geen enkele. Hard en
onverzoenlijk als die vreemde God, die de Tien Ge
bod'en had gegeven.
En toen voelde zij opeens haar wangen gloeien en
toch huiverde ze, en toen nu haar kamenier bij haar
(trouw nagekomen; maar is een fout gebleken.
Noch de Joden, noch de Arabieren zijn tevreden.
Het kost Engeland weer handen vol gelet.
Zoo gaat het maar door.
De belastingbetalende burger in Èngeland voelt
dagelijks den druk op zijne schouders als gevolg der
gepasseerde beloften.
De oorlog moest gewonnen worden.
Is gewonnen en de Engelschman is nog vrij, kan
nog trotsch zijn, op zijne wetten, zijn land, zijne do
minions, zijne koloniën.
De Engelschman 'behoeft n-og niet naar de pijpen
van Wilhelm von Hobenzollern te dansen.
Met Canada heeft men ook last gehad, nog na den
oorlog.
De Canadeezen wilden hun vee naar Engeland
verkoopen. De Engelsche boer heeft zich daartegen
steeds verzet.
Ten slotte is Sir Arthur Griffith Boscawen, die
verleden jaar nog Minister van Landbouw was, voor
den Canadeeschen aandrang gezwicht en heeft het
embarge opgeheven, Maar, zooals het heette, uitslui
tend voor slachtvee.
De Canadeezen wilden meer, die wilden ook fók-
vee uitvoeren naar Engeland.
Duizenden stuks vee komen van Canada, in En
geland aan.
De Engelsche veefokker is op die achterste heenen
gaan staan.
De tegenwoordige minister, Sir Robert Sanders,
zegt, dat hij; er niets aan kan doens hiji is gebonden
door de ibielofite van zijn voorganger, Sir Arthur
Boscawen, die zijnerzijds beweert, dat alle land-
bouwautoriteiten, de president van dien landho uw
en veefokvereenigingenindertijd door hem gecon
sulteerd1 zijn en zich bij: het voorstel omtrent het
fok vee hebben neergelegd. De autoriteiten heeten
dit kalm liegen.
De zaak zou nu door het Kabinet behandeld wor
den, maar er is een kink in den kabel gekomen door
de Russische quaestie en de zaak O'Brien. Be1'de
heel moeilijke gevallen en nog moeilijker voor het
Kabinet, omdat de Eerste Minister Mr. Bonar Law
nog voor zijne gezondheid op reis is.
Die Canadeesche vee-aangelegenheid' zal dus wol
pas na de Pinkstervacantie, dus pae dn Juni ter
sprake komen.
Het is eene netelige quaestie. Ik heb van het be
gin af het gevoel gehad, dat de Engelsche boer weer
de dupe zou worden van vrees der regeering voor
den Canadeeschen groeten mond.
De Engelsche boer wordt raar behandeld. Wil hij
prima fokvee buitenlands koopen, voor bloodver-
versching, dan wordt hem dat geweigerd op grond
van vrees voor besmettelijke veeziekten. Wij kun
nen die vrees alle waardeering schenken.
Ook kunnen wij begrijpen, dat men liever Friesch
fokvee van prima afstamming bij de neven uit Af
rika bestelt, dan bij de overburen in Friesland zelf.
Dat men echter zonder blikken of blozen duizen
den stuks vee voor fok- en slachtdoeleinden uit Ca
nada laat komen, daarmede elk principe over boord
werperfd, is toch raadselachtig voor een buiten-
staander.
Zou het Canadeesche vee nimmer aan besmette
lijke ziekten lijden? Waarom let men bij! dit vee
niet op afstamming?
Waar moet het zoodoende met dien Britschen vee
stapel heen?
Vooral met het typisch Engelsch vee, de short-
herns?
Allemaal weer een gevolg van beloften, tijdens
en direct na den oorlog gedaan.
In „Op Hoop van Zegen" van Heijermans wordt
gezegd: „De visch wordt duur gekocht". Wij kunnen
gerust van de Engelschen zeggen: Die overwinning
werd duur gekocht. Want hetgeen ik opnoemde is
nog lang niet alle misère.
Denk nog eens aan Rusland, aan de Ruhr, aan
het Nabije Oosten,
Denk eens aan de oorlogsschulden. Geen «ent
krijgt Engeland ooit van Frankrijk, ItaJië, België en
andere geallieerden terug.
Ik zou tenminste niet wagen borg voor éen cent
te staan, zonder die cent netjes op zij te leggen.
Daartegenover heeft' Engeland op zich genomen
de geheele geallieerde oorlogsschuld aan Amerika,
alle door Amerika aan de geallieerden geleende gel
den, terug te betalen in 30 jaar.
Engeland betaalt voor al die landen, die nimmer
dit geld; en evenmin het van Engeland zelf geleen
de geld, ooit aan Engeland terug zullen betalen.
Omdat Engeland borg bleef, dus aan Amerika be
loofde de door de andere landen van Amerika ge
leende golden terug te beitalon, indien deze dat moch
ton nalaten. De belofte wordt gehouden.
Een quaestie van 4.004.128.085 Amerikoansche' dol
lars.
Zou een Duitscher, die dit zou lezen, zich niet
schamen, wanneer hij dan hierbij vergelijkt het
jongste Jodcnbod van Cuno?
De Duitschers hebben geen geld om de dioor hen
in Versailles geteokende belofte te houden, maar
wel om in Rusland allerlei industriën te financieren.
kwam, zag deze, dat haar meesteres niet alleen diep
bedroefd was, doch ook zeer ziek. Zij bracht haar
dus vlug te bod en ging toen mijnheer Markrute
waarschuwen.
Mij dunkt dat er een dokter moest komen, mon
sieur, zei zo; milady is heel niet goed.
En Francis Markrute telefoneerde aanstonds om
zijn eigen dokter.
Zijn verloofde was na- den lunch weer naar bui
ten teruggegaan, dus moest hij don steun van haar
sympathie missen, en Waar Tristam was, wist hij
niet.
De ^vier volgende dagen lag Zara, ernstig ziek, te
bed. Zij had influenza opgedaan, zei de beroemde
dokter, en had blijkbaar bovendien nog een hevigen
schok gekregen. Maar zij was van nature zóó kern
gezond, dat in weerwil van haar verdriet en van
baar wanhoop zij den volgenden' Donderdag toch
weer in staat was om op te staan.
Francis Markrute vond dait haar ziekte nog een
goeden kant had gehad1, omdat de begrafenis plaats
had gehad, terwijl zij nog haar kamer had moeten
moéten- houden. Zara had zich zonder tegenspraak
in alles geschikt. Zij had zelfs niet het verlangen te
kennen gegeven Mirko nog eens te zien. Zij had; geen
ziekelijke grillen; de ziel van den knaap had zij lief
gehad en betreurde ze; niet het arme, lijdende li
chaampje.
Het was haar een troost dat Mimo en Markrute
elkaar ontmoet en als teeken van vergeving de hand
gedrukt hadden en do arme Mimo zou nu dien mid
dag afscheid' van haar komen nemen.
Hij' ging Engeland aanstonds verlaten, en wilde
teruggaan naar zijn eigen land en familie. In zijn
groot leed en zonder verdere banden, hoopte hij dat
zij hem zouden willen ontvangen. Hij had nu maar
één doel meer; zich zoo spoedig mogelijk door hét
leven te slaan, en zijn geliefde vrouw en kind op
zoeken, in gelukkiger sferen.
Dit was in hoofdzaak wat hij Zara verteld'e, toen
hij kwam, en zij kusten elkaar, en wenschten elkaar
alles goeds en namen afscheid, wellicht vóór altoos.
De Apache en de Mist in Londen, die nu wel nooit
voltooid zouden worden, vreesde hij, omdat het hem
te veel verdriet zou doen, zou hij haar zenden, als
een herinnering aan hun jarenlang samenleven en
den sterken band, die hen hond'; de herinnering aan
die heide dooden.
En Zara, neerslachtig als zij was, schreide nog
lang, nadat hij was weggegaan.
En toen werd zij zich bewust d'at nu die geheele
periode in haar leven voorbij was en dat het voor
uitzicht van wat nog komen zou, geen hoop meer
bood.
Francis Markrute had naar Wrayth geseind om te
trachten Tristam te bereiken, maar die was er niet.