Alitütü Nieuws-
- Naar Indië.
TO
Banne Hoogwoud en Aartswoud.
Woen-dag 4 Juli 1923.
66ste Jaargang. No. 725T
Uitgevers t N.V, v.h, TRAPMAN Co., Schagen
E'ERhII BLAD.
RIJWIELEN
Afjunt voor Scbagcii: fi. ANNEVELDT.
FEUILLETON.
Een Levensweg
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENINO No 23330. INT. TELEF no. 20
Prijs per 3 maanden (1.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels (1.10, Iedere regel meer 20 cent (bewljsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN
Ons verblijf te Algiers loopt ten einde. Tot vlak
voor 't vertrek hebben wij ons vermaakt met de pik
zwarte kolensjouwers, die als kinderen, onder el
kaar twisten, en stoeien wie toch wel den la&tsten
mand en 't laatste brok steenkool in de gapende
bunkers zal storten. Het twisten en hun schel ge-
krijsch verstommen eerst, wanneer de zwarte garde
in de booten is afgedaald en zij, roeiend op hun
eigenaardige wijze als gondeliers staande in hun boot
't eene been vooruit, den rug gekromd, door 't troe
bele water naar land glijden
De groote, werkelijk keurig aangelegde stad, ligt
nevelig tegen de hellingen, waarboven de middag
zon stekende stralen schijnt, als 't tijdstip van ver
trek is gekomen. De loods die hier wel geheel pro
forma aan boord is, verdwijnt na korten tijd. Wij
verliezen al deze witte schoonheid spoedig uit 't oog,
als de Juliana, nu weer in noordelijke richting door
de Middellandsche Zee klieft om Genua op tijd te be
reiken.
H Leven aan boord gaat z'n gewonen gang! 't Tra
ject tot Genua duurt omstreeks 2 dagen. Wij stellen
ons van de aankomst bijzonder veel voor. 't Moet vol
gens meer bereisde vrienden een schooner sensatie
geven dan de aanblik van Algiers. Geen wonder,
dat wij, om daarvan toch niets verloren te laten
gaan. besluiten vroeg op te staan.
Pl.m. zes uur 's morgens vermindert de Prinses
haar vaart. De ochtendnevel laat de vorm van 't ge
bergte, dat daar tot den oever reikt, slechts vermoe
den. De zon, die helder schijnt, vermag de dampen
niet te doen verdwijnen. Af .en toe wijst een reeks
onzuiver witte vlekjes op de aanwezigheid van ge
huchtjes gebouwd tegen de berghellingen»
't Was wel wat teleurstellend!
Inmiddels brengt de loods ons binnen de haven.
Met veel wendingen draait 't sphip om de daar ver
ankerde vaartuigen, waartusschen behendige roei-
booten rondscharrelen.
Meer onder de kust is de mist tot op een minimum
verdwenen en zoo teekent zich eindelijk Genua af.
Na Algiers werkt de aanblik, vooral als de ver
wachtingen hoog gespannen zijn, ontnuchterend-
Niet 't smetteloos wit van stijlvolle bouwwerken,
maar een rommelig gedoe van pakhuizen en haven
inrichtingen, van hooge gebouwen, van groezelige
kleur. Verder de onfrissche geur van veel olie en
veel rook, veel lawaai en veel gezwoeg van haven
arbeiders, een koortsachtige haast om de schépen
leeg te kriigen en. weer zoo spoedig mogelijk, te kun
nen vertrekken.
Was Genua in dit opzicht teleurstellend, in ande
ren zin bracht 't ons iets goeds, nl. brieven van
huis.
Er i9 gedurende 't eerste ontbijt in de Italiaansche
wateren meer aandacht hieraan besteed dan aan *t
overheerlijke krentenbrood en aan de gerookte pa
ling e'c., die de „Nederland" ons zoo gul biedt en
die op zee met overvloed van tijd zoo grondig geno
ten worden.
Zoodra de gangway de gelegenheid daartoe biedt,
gaan wij aan wal. Door een haag van kooplui in ca-
mée- en mozaïksieraden, van prentbriefkaartver-
.oopers breken we heen, om ons even daarna tegen
de koetsiers en chauffeurs van diverse voertuigen te j
verweren.
De zon geeft reeds veel warmte. De tram, die de
bezoekers van de haven naar 't middelpunt der stad. j
de Prozza Defferari brengt, begint hooger op, zoo
dat wij een klimpartij in de felle zon moeten doen.
't Standbeeld, ter eere van Columbus, den ontdekker
van Amerika opgericht, staat in deze buurt, in een
plantsoentje omgeven door Oo-stersche' palmen. Trap
pen voeren naar 't pleintje vanwaar de tram ver
trekt.
Bij 't binnenstappen schijnt t niemand te ontgaan
dat ge een vreemdeling zijt. Ge waagt om te betalen
met 't Italiaansche geld, dat ge bij u gestoken hebt
en wacht gelaten af wat de conducteur u gelieft te
rug te geven. Ge bekijkt de papleren vodjes die men
u in uw hand stopt met nieuwsgierigen argwaan.
Als tenslotte de muntverdeeling en de muntwaarden
van het land u helder voor den geest staan, conclu
deert ge, dat de tramrit hier goedkoop is.
Door eentge tunnels, die de bergen doorboren
brengt ons de tram langs een korten weg naar de
gewenschte plaats.
't Piazza Defferari blijkt en fraai plein te zijn met
een aardig standbeeld, waarvoor bloemenverkoop-
sters met groote manden vol schitterende, roode ro
zen een iuidruchtigen handel drijven. Dergelijke
massa's rozen van zoo'n groote soort zagen we nim
mer in Holland.
Volkomen in tegenstelling met die fraaie bloemen
en den Zuidelijken hemel vol zomerwarmte, is de
aanblik die de bevolking oplevert. Donker en stem
mig gaat het Italiaansche volk gekleed. Zwart of
donkerblauw zijn de kleuren, die het, zoowel t man
nelijk als 't vrouwelijk deel schijnt te verkiezen. En
wij, Hollanders, die in ons vriendelijk, doch mieze
rig vaderland bij een dergelijke temperatuur halzen
en hoofden plegen te .ontblooten en ons dan tooien in
lichte kleuren en luchtige costumes, genieten een
groote belangstelling, omdat wij ons, gedachtig aan
die vaderlandsche gewoonte, een zomerpakje hadden
aangetrokken. De roode japon van m'n vrouw en de
wit flanellen broek van ondergeteekende waren
blijkbaar in Italiaansche oogen niet toelaatbaar. Ik
geloof niet, dat de Amsterdamsche slagersjongen
een belangstelling voor vreemden aan den dag had
kunnen leggen, die deze onuitgesproken critiek der
Italianen evenaart.
Dat de Nederlander werkelijk in onopgevoedheid
zoo met handen en voeten boven lieden van and«**e
nationaliteit uitsteekt, blijkt weer een overdrijving,
weer een uitvloeisel van de Nederlandsche gewoon
te, om eigen deugden te verkleinen, van eigen on
deugden met overtuiging te spreken en allee bij an
dere volken beter te vinden.
Met weemoed denken wij terug aan den frisschen
wind, die in Holland door de straten waait Want o,
die Italiaansche geurtjes in die vreemd aangelegde
nauwe zijstraten. De verbazend hooge huizen ver
hinderen er de luchtverversching, maar zorgen te
vens voor een koelere temperatuur, omdat de zon in
die nauwe geulen nimmer den bodem beschijnt
Helaas hangt er hierdoor evenzeer een mengel-
VAN HIJSWIJK'S
Schoenhandel Schoenmakerij.
„HEVEA" Rubber Zolen en Volhakken
merk ECONOMIE.
moes van geuren, die onze Hollandisohe neus niet be
paald aangenaam streelen, ons meer met walging
vervullen Knoflook en stinkende kaassoorten zijn
meer bepaald uit dit geuramalgama te herkennen,
waarvan ik overigens, zeer tot mijn spijt, u geen vol
ledige beschrijving waag te geven. En wanneer men
bezig is van dit alles eerst heerlijk te genieten, valt
plotseling een droppel op den neus. Ge maakt een
gewaagde veronderstelling en richt uw oog naar bo-1
ven. Tot uw verbazing spartelen daar hoog tn de
lucht in een speelsche koelte diverse kleedingstuk-
ken van meer intiemen aard, aan een lijn, gespan
nen van weerszijden der straat, 't Is als hangt dé
straat vol vlaggen.
Zoo versch uit de waschkuip, vallen tal van sma
kelijke druppels in milden overvloed op de aange
zichten van de voorbijgangers.
Wanneer ge eenigszins zijt bekomen van de ver
bazing en u verdiept in de vraag of wel eenig be
stuur van een Hollandsche stad een dergelijke ver
spreiding van bacillen zou toestaan, frappeert u 't
vraagstuk, hoe men toch wel die wapperende klee-
dingstukken zoo keurig netjes boven de straat
krijgt, die immers van boven af wel een gevaarlij
ken afgrond moet zijn.
Met de beschouwing dat t Oosten nog wel meer
viezigheid voor u zal herbergen, wandelt ge voort.
In de winkels kan men heel goed met Fransch te
recht; als uitzondering op den algemeenen regel ver
staat men hier heel slecht de Engelsohe taal. Na de
zeer vieze benedenstad viel de bovenstad! wel mee. Er
zijn in de groote galerij zeer fraaie winkels. Als
eigenaardigheid verkoopt men hier marmeren
beeldjes, die lang niet alle kunstwaarde hebben. Ge
nua telt meerdere fraaie groote gebouwen, die min
der goed uitkomen, omdat de nauwe straten 't moei
lijk maken de gevels in hun geheel te zien en hun
verhoudingen te bewonderen.
Tot onze verrassing heeft onze zwerftocht door die
Genueesche zijstraten, ons tot vlak bij de haven te
ruggevoerd. Aan boord blijkt groote bolangstelling
te zijn voor een vijftal jonge mandolinespelers en
-speelstertjes. Een afdeeling fascisten van Musso-
lini hangt uit de ramen van t pakhui®, dat langs de
kade is gebouwd en waarvan de bovenverdieping
als kazerne is ingericht. Zij juichen de muzikantjes
luidruchtig toe en toonen veel opmerkzaamheid
voor alles wat op 't Hollandische schip voorvalt,
't Zijn met hun donkere gelaatskleur en haar echt
Italiaansche typen. Hun kleeding bestaat uit een
zwart zijden hemd, met „Feldgrau" broek en put-
tee's. Met hun karwatsen en revolvers, die zij met
jongensachtig plezier dragen, maken zij wel bij uit
stek den indruk van „soldaatje te spelen", 't Moet
gezegd worden, dat hun pas veerkrachtig is en al
hun bewegingen vlug en flink, geschieden, dat zij
hun militaire oefeningen doen met een enthousias
me en elegance die mij met oen glimlach deed den
ken aan de manier waarop mijn sectie brave land-
stonnsoldaten in mobilisatietijd hun militaire plicht
vervulden. Geen spoor van de opvatting „komen wij
er vandaag niet, dan komen wij er morgen." Kittige,
vlugge passen, inplaats van den vaderlandschen
schommelgang. Pittig is ook hun militaire muziek.
Toch geven de hooge schetterende tonen uit kope
ren instrumenten en 't theatraal gebaar waarmede
de fascisten elkaar den oud-Romeinschen groet bren
gen, door de hakkx aaneen te sluiten en rechterarm
naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON
door W. J. A. ROLDANUS Jr.
7.
Uit kracht der gewoonte sloeg zi} den weg naar het
dorp m, maar eerst toen zij bij de onderwijzerswo-
ning, het eerste huis der dorpsstraat, kwam, begon
zij haar gedachten te verzamelen.
Jamesy Ryan was met Bridget over haar huwelijk
k"men praten. Het resultaat daarvan kende zij: Brid
get zou haar toestemming geven. Enkele maanden
zouden nog verloopen en dan, in den vastentijd, zou
zij Jamesy Ryan's vrouw worden. De'gedachte joeg
Kaar schrik en angst aan; zij voelde haar lippen weer
kond worden. Ontelbare tooneelen van haar huwe
lijksleven doemden voor haar geestesoog op: het
oene al verschrikkelijker dan het andere. Zij herin
nerde zich zijn naar drank stinkenden adem, zooals
deze, toen, zij op den Patternavond in den schommel
zaten, in haar neusgaten drong. Levendig zag zij zijn
gezicht vlak bij het hare; ongenadig stelde zij zich de
kracht van zijn lichaam voor, dacht zij aan het' ge
weld van zijn armen.
Maar wat kon zij: ertegen doen? Zij kon weigeren
met hean te trouwen. Dat kwam het eerst in haar
op, omdat het 't(meest voor die hand' lag; maar zij
wist heel goed, hoe zwak de kracht van haar weige
ring zijn zou.
5** v,olede de ©ene gedachte na de andere. Een
ogenblik overwoog zij wee- te loopen; maar die groote
wereld met alles wat zij niet kende, doemde voor haar
rnrS-Teu Jhaar terugschrikken. Eindelijk, toen alle
iiitirf s?n om aan het huwelijk te ontkomen
schee nen, zag zij - zuster Mary en zustor
IioVkÜS®' dle on?etwijfeld van het klooster naar een
n«n 7« gin®&11- Met groote oogen staarde zij haar
aan. z,ij waren bevrijd van die afschuwelijke zijden
'm90- Haar hsstaan was één aanhoudende
voorbereiding vooii het hiernamaalss dat een rust
plaats was van alle ellenden, welke de wereld heb-
xrJ!„ï?n' hfmel was een zeer tastbaar besef voor
r? ®oh^\fn ?P d*t oogenblik scheen hij haar toe heel
klooster afzondering van een
®?.u ziJ Peen non worden? Het zien van
cue twee stille gestalten met haar lange zwarte
Sfrsep donkere kleedij schenen haar het grootste
g ik dat het leven kan aanbieden, te suggereeren.
I Wanneer zij' non werd, zou al de ruwheid, die zij
i bijvoorbeeld' op het Pattern-feest zoo dikwijls gezien
1 had, voor haar verdwijnen. Er was iets veiligs in
het kloosterleven. Hoe meer die gedachte zich van
haar geest meester maakte, des te mooier scheen zij
haar toe.
Eindelijk ging zij, aangedreven door de noodzake
lijkheid' onmiddellijk een besluit te nemen, de kapel
in waar de pastoor, daar het Zaterdagavond was,
de biecht afnam. Zij besloot hem dadelijk te zeggen,
dat zij een roeping gekregen had, en in haar ziele-
angst geloofde zij dat het waar was.
Na de vele kleinere en grootere zonden van dm
Pattern-dag was het vol in de kapel.
Nanno ging in een ledige bank bij het hoogaltaar
zitten wachten tot alle vrouwen weg waren; dan,
toen pater Mehan, die dacht, dat er geen biechtslin-
gen meer waren, uit den biechtstoel kwam, liep zij
zacht de zijbeuk door en ging 't kleine houten hokje
binnen.
De zonden zonden in haar oog die zij bedem
ken kon, biechtte zij eerst, de priester luisterde er
naar met nu en dan een gemompel van vriendelijk
vermaan of welwillende verdraagzaamheid.
„En dan wilde ik nog iets zeggen, vader", zeide zij.
toen alle kleine zonden gebiecht waren. Door den
klank in haar stem boog de priester zijn hoofd wat
dichter naar het traliewerk.
„En wat wel?" vroeg hij.
„Ik heb roeping gekregen om non te worden".
Een oogenblik kon zelfs Nanno het tikken van
pater Mehan's horloge hooren.
„Sinds wanneer?" vroeg hij tenslotte.
Zij aarzelde even. Op die wijze gesteld scheen de
waarheid vrij plotseling.
„Sinds vandaag".
De priester hoestte achter zijn hand.
Om non te worden in het klooster hier?"
„Ja, dat geloof ik wel".
„En waardoor ben je op dat idee gekomen?"
i,Dat weet ik niet imaar ik wil non worden".
„En wil je vader je het geld daarvoor geven?"
„Al» hij het niet doet, kan ik leekezuster worden.
Ik zie niet tegen werken op. Ik kan leekezuster wor
den."
„Dat kan je", stemde hij vriendelijk toe. „Dat kan
je natuurlijk. En je hebt dus vandaag die roeping
gekregen?"
„Ja, vader".
„En wanneer zou je in het klooster willen gaan?"
„Zoo gauw als ik kan".
„Hoe eerder hoe liever zeker?"
„Ja. dat zou ik graag willen".
„Waar. ben je dan zoo bang voor? Wat wou je zoo
en hand te strekken in de richting van dengeen, dien
zij groeten willen, den indruk van een operette-op
voering.
De Italianen, voelen zich. Zij zijn trotsch op ihun
nationaliteit. Vandaar dat de nationalistisch© bewe
ging, die 't fascisme is, zoo'n aanhang vond. Die
trots bleek ook uit 't antwoord van den Italiaan-
schen matroos dien wij vroegen, ons te geleiden op
't Italiaansche schip, dat wij bezig waren te bezichti
gen. Hij verstond geen Engelsch, hij verstond ook
geen Fransch. Maar hooghartig riep hij ons achter
na: „Ik spreek Italiaansch". Die taal, de taal van
zijn land, was voor hem de taal bij uitnemendheid, en
't kennisnemen van andere talen vond hij onnoodlg.
e ewmin of meer chauvinistische opvatting, niet
waar?
Wordt vervolgd.
Vergadering van het College van Dagelijksch Be
stuur en van Hoofdingelanden der Banne Hoogwoud
en Aartswoud, gehouden ten Raadhuize aldaar, op
Maandag, den 2 Juli 1923, voormiddag» 10 uur. Te
genwoordig waren de heeren K. Slagter, voorzitter,
C. Ursem en P. Donker Jz., leden van Dagelijksch
Bestuur, Jb. Helder, A. Zijp Cz., A. Rood Kz. en
D. Koorn, hoofdingelanden, L. Glas, penningmeester
en J. Breebaart Dz., secretaris.
De voorzitter heet de heeren welkom en opent de
vergadering. De notulen der vorige vergadering wor
den gelezen en goedgekeurd.
Naar aanleiding der notulen wordt medegedeeld:
a. door den heer Donker:
dat aan de slooten in het land van C. Schilder nog
niets is gedaan, vermoedelijk komt dit omdat het
naastliggend land gehooid wordt.
b. door Voorzitter:
dat P. Blauw een schutting gevuld met grond voor
de pomp in zijn dam heeft geslagen;
dat Jb. Kort nog niets aan zijn mest heeft gedaan.
Kort zal worden aangeschreven om (binnen 14 dagen
de mest op te ruimen, anders zullen andere maatre
gelen genomen moeten worden;
c. door den heer Rood:
dat do gaten in het beharde gedeelte ln de Trop-
weere zijn voorzien. De gaten in het onbeharde ge
deelte zullen nog eens nagegaan worden en zal de
heer Rood o^r herstelling order geven.
dat C. Klaver Cz. in de Weere de pomp onder rijn
dam in oreje zal laten maken;
d. door den heer Ursem:
dat de knippen in de straat in het Zuid- en Noord
end door metselaar J. de Boer zijn voorzien.
Als ingekomen stukken komen ter tafel:
Een schrijven van den Pensioenraad te 's-Gravon-
liage d.cL 11 Juni j.L, C no. 2/270, verzoekende nog
eenigie nadere gegevens te willen verstrekken betref
fende alle op 1 Juli 1922 in dienst zijnd» ambtenaren.
Aan het gevraagde is bereids voldaan.
Een circulaire van Ged. Staten d.d. 16 Mei J.I., no.
68, terzake uitvoering pensioenwet 1022, Sfcbld. no.
240.
Een schrijven van het bestuur der vereeniging van
Noordhollandsche Waterschappen, waarbij in over
weging gegeven wordt zich bij de Centrale Werkge
vers Risicobank aan te sluiten. Waar aansluiting
voor de Banne weinig belang heeft, wordt besloten
hiertoe niet over te gaan.
Bovenstaande mededeelingen en ingekomen stuk
ken worden voor zoover niet behandeld, yoor ken
nisgeving aangenomen.
Daarna stelt vooratter aan d* orde:
Verslag Rietonschouw,
Doordat nog verschillende perceelen of perceeltjes
graag vermijden? Kom kom er zijn zooveel
meisjes hier in dezeni zelfden biechtstoel met tranen
in haar oogen komen zeggen, dat zij non wilden wor
den. Maar heusch, dat is niet d» manier om het te
worden. Tranen maken geen non van je. Ruzie heb
ben met je moeder maakt geen non van je. Is dat
hot geval met jou, Naimo? Bridget .heeft wat tegen
je gezegd niet?"
Nanno voelde den angst weer terugkomen. Zij
durfde hem de waarheid niet zeggen. Dat zou on
middellijk de juistheid van zijn standpunt bewijzen;
en zondier bewijs wist zij reeds, dat het juist was.
Dus antwoordde zij niets.
„God zegen» ons. kind!" ging hij voort, toen hij
geen antwoord kreeg. „Roepingen voor een klooster
komen niet in één oogenblik. nadat je den heel en
dag op het veld gewerkt en 's avonds woorden met
je moeder gehad hebt. Ga naar huis terug, Nanno,
en zet voor je moeder het lekkerste kopje thee, dan
zal je zien, dat je morgenochtend, als je wakker
wordt, je roeping niet meer onder je matras vindt".
Nanno zeide niets. Zij wist, dat wat hij zeide waar
was en voor een oogenblik wischte het besef van het
feit, dat zij in werkelijkheid geen roeping gekregen
had, de gedachte waarom zij zich dat verbeeld had.
geheel uit. Met een gevoel van wanhoop stond zij
op en verliet den biechtstoel. Pater Mehan nam de
stola van zijn schouders en hing die aan een kleine
zwarte, ijzeren haak achter zich; en terwijl hij dat
deed, soeelde er een humoristisch glimlachje van
medegevoel om zijn mondhoeken.
HOOFDSTUK X.
Het duurde eenigen tijd voor Nanno ertoe beslui
ten kon naar huis te gaan. Zij liep tot het eindie van
Troy's Lane en bleef daar staan. Het licht in de keu
ken scheen juist door het boschje fuchsiastruiken.
Als door een bijzondere toovereigenschap maakte het
voor haar verbeelding een beeld van wat er binnen
was. Zij zag het schemerende vuurlicht, dat in
oranjekleurige punten danste op de gewreven opper-
1 vlakten der kandelaars, die op de plank boven, het
I hoenderhok stonden. Zij zag de rijen borden op de
I aanrechtbank. Dat was de keuken, zooals Nanno
die negentien jaar lang gezien had. Maar wat zij er
nu in zag. vervulde haar met grooten angst. Jamesy
Ryan zat daar op de tafel en John op zijn stoeltje
'met drie pooten bij het vuur, terwijl Bridget met
haar armen-over haar breedeni boezem geslagen wijd
beens midden in de keuken stond. Zij praatten over
haar. Een proces van ruilen en kwanselen werd over
haar lichaam en haar ziel gevoerd. Wanneer het
©en ander dan Jamesy Ryan geweest was, dan zou
zij hetgeval niet in dat licht gezien hebben. Het
was in die streken een veel te veel voorkomend ge
val dan dat zij, die er het meest bij betrokken wa-
rem, er notitie van namen. Maar thans met Jamesy
Ryan scheen het bedrag van haar bruidschat haar
de grootste factor in. de heele zaak toe: het was im
mers de prijs van haar geluk.
Niet, dat zij bepaalde denkbeelden omtrent het
huwelijk had. Zij wist. dat het de plicht tegenover
haar ouders was hen té ontlasten van hun verant
woordelijkheid voor haar; en zoolang zij geen af
keer van den man zou hebben, zou zij niet gedacht
hebben aan verzet.
Maar de vrouw worden van Jamesy Ryan, zijn
leven en zijn lot met hem dteelen; haar. lichaam en
haar ziel doinsden voor die gedachte terug.
Enkele oogenblikken bleef zij naar het lichtschijn
sel door de boomen kijken, liet was maar een ver
onderstelling. dat Ryan er nog was; doch zij kon er
niet toe besluiten om zelfs maar even de laan af t-1
loopen om zich te vergewissen of die veronderstel
ling juist was.
Eindelijk liep zij den weg naar Anesk op. Zij had
geen vast plan wanneer zij weer terug zou gaan.
Haar ejnige wensch was, zoolang als zij durven zou,
alleen te blijven.
Het was nauwelijks acht uur. maar de avond was
zoo donker als hij maar zijn kon. Eerst toen zij
gekomen was bij den weg naar de veerboot van
Anesk, bleef zij staan,; en toen, terwijl het geluid van
haar eigen voetstappen ophield, hoorde zij in de verte
uit de richting van Rathmore het hoefgekletter van
een paard en het ratelen van een wagen. Dichtfer en
dichter bij kwam het, tot het bij de intense stilte
van al het andere als het rollen van den donder
klonk. Het lawaai maakte haar zenuwachtig. Zij
wen, dat het voorbij was en weer wegstierf in de
stilte van den avond.
Eindelijk werd de kop van het paard zichtbaar,
dan zijn lichaam* vervolgens de wagep. Toen 'het nog
wat dichter bij was, kon zij den koetsier onderschei
den Tom Fitzgerald en de gestalte van een
anderen man, die tegenover hem zat. De omtrek
ken van dien anderen man kwamen haar bekend
voor, en toen zij voorbijreden, herkende zij Jerning-
ham. Een koffer was op de treeplank onder der»
bok vastgebonden en in zijn hand had hij een, klein
leeren taschje. Hij ging dus weg, hij ging terug naar
Engeland.
„Pas op!" riep Fitzgerald, toen zij bij haar wa
ren.
Zij ging een stap terug om den wagen te laten va*.