in vijf en twintig jaren.
Nederland
1898 - 1923.
B ergerlijke Stand.
Op 6 September 1923 zal het 25 jaren geleden zijn,
dat Koningin Wilhelmina krachtens de bepalingen
der Grondwet in de Nieuwe Kerk te Amsterdam
den eed als Koningin aflegde en daarmee de Re
geering aanvaardde, die sedert den dood van haar
Vader in' 1890, namens haar door de Koningin Re
gentes was gevoerd. De kwarteeuw, die daarmede
thans ten einde is, is voor Nederland zeker geen on
belangrijke en ook geen onbewogene geweest. Men
kan er van zeggen, dat in deze kwarteeuw geheel
nieuwe stroommgen zich hebben baan gebroken, zij
het gelijk de tegenwoordige taak van het Koning
schap nu eenmaal medebrengt niet ten gevolge
van het optreden van de Koningin, maar met haar
medewerking. Noch het Nederlandsche volk, noch
zijn Koningin zijn er schuld aan, dat de economische
toestand1 thans relatief aanmerkelijk ongunstiger is,
dan in het jaar, dat zij de regeering aanvaardde;
slechts de oorlog, die kenmerkend deze kwarteeuw
in twee wel te ónderscheiden deelen splitst, draagt
daarvan de schuld in zich.
De Koningin aanvaardde de Regeering ook met
deze woorden; „dat Oranje nooit, ja nooit genoeg
vcor Nederland kan doen Zou dit ook in omge
keerden zin te zeggen zijn, waar Nederland zoowel
het verkriigen van zijn onafhankelijk bestaan als
het behoud daarvan in moeilijke jaren (1672) aan
Oranje's te danken heeft, de Koningin heeft het,
vcor zoover in haar macht lag, in practnk gebracht-,
zoowel naar binnen als naar buiten. Meermalen
heelt zij in deze kwarteeuw bezoeken aan buiten-
landsche hoven gebracht, die zeker niet dan ten
voordeele van den Nederlandachen naam en de Ne
derlandsche belangen hebben gestrekt; wij denken
hierbij, in de eerste plaats aan de bezoeken over en
weer van den toenmaligen Duitschen Keizer, wij
denken echter ook aan de bezoeken aan den Pre
sident der Fransche Republiek,, aan het Belgische
Hof en laatstelijk aan de Scandinavische Rijken.
Maar, menige aanleiding is in deze kwarteeuw ook
door de Koningin aangegrepen, om een bezoek aan
deelen van haar eigen Rijk te brengen. Bij vele be
langrijke gebeurtenissen, belangrijk voor plaats of
gewest zelf, was Zij aanwezig; van tijd tot tijd wer
den de verschillende provinciën, zoo in het Noorden
als in het Zuiden bezocht; in het bijzonder bij mi
litaire en historische gebeurtenissen, ook tijdens den
oorlog, heeft de Koningin, nooit ontbroken. Wie denkt
niet aan haar woorden bij het leggen van een krans
op het graf van den Admiraal de Coligny; aan haar
aanwezigheid te Groningen in 1922; aan hare aan
wezigheid te Brielle op 1 April 1922; aan hare aan
wezigheid te Hoorn bij de onthulling van het stand
beeld van Coen, en op zoo tal van plaatsen meer.
Inderdaad, weinig Nederlanders zijn in deze kwart
eeuw niet in de gelegenheid geweest om de Konin
gin te zien en wel het duidelijkst heeft de band,
die volk on Vorstin verbindt, gesproken, toen in
1919 bezoeken werden ondernomen naar Zeeuwsch-
Vlaanderen en Limburg om aan de tegen eventueele
annexatie gekante bevolking gelegenheid te geven
zich uit te spreken!
In de internationale positie van Nederland is ove
rigens in deze kwarteeuw wel verandering geko
men; Niet in de politiek, die Nederland' heeft ge
voerd; deze is gebleven, gelijk zij geheel de negen
tiende eeuw door was, politiek van neutraliteit. Hoe
verleidelijk de stemmen aanvankelijk uit Duitsch-
land en later uit België en Frankrijk klonken, tot
geen politiek verbond is Nederland toegetreden, en
de bekende geschiedenis met het fort te Vlissingen
in 1911 is daar om ons onafhankelijk optreden ook
in dien zin fa bewijzen. Slechts mot éón Staat: Ve
nezuela, waarmedo reed» vroeger onaangename be
trokkingen meer dan eens bestonden, kwamen wij
iu een verhouding, die op oorlog geleek; overigens
deed Nederland niet anders dan zijn belangen, be-
bc hermen, wanneer dit noodig was. Zoo in Marokko,
hi China, in Mexico, in Turkije en elders, waar
overigens voortdurend in overeenstemming met
andere Mogendheden werd gehandeld. Zoo in Al
banië en Anatolië, waar Nederland zijn onderdanen
afstond om aan het verkrijgen van meer regelma
tige toestanden mede te werken. Ook gedurende den
ocrlog kwam er in onze neutraliteitspolitiek geen
wijziging; zij bleef gericht op die onpartijdigheid die,
gelijk Minister Loudon destijds heeft uiteengezet, het
kenmerk der neutraliteit is. Dat heeft intusschen
n-et belet, dat Nederland ongewild moeilijke tijden
doormaakte, gelijk zijn geografische ligging tevoren
te vreezen gaf. De geweldige strijd, zoowel te land als
ter zee uitgevochten, is niet onbemerkt aan Neder
land' voorbijgegaan, al heeft dit zijn. neutraliteit kun
nen bewaren. Aanvoer uit eigen Koloniën werd
slechts toegelaten dank zij de ietwat kunstmatige
instelling van het particuliere lichaam, dat N.O.T.
heette; uitvoer werd op het laat9t eveneens door een
particulier lichaam* de N.U.M., geleid. Vreedzame
handelsschepen werden opgebracht of getorpedeerd,
een enkelen keer door Duitschland zelfs 7 tegelijk.
De visschersvloot werd een tijdlang in Engelsche
havens opgehouden; onze telegrafische verbinding
met de Koloniën werd een tijdlang door de Engel
sche autoriteiten stopgezet; brievenmails werden in
beslag genomen. En op het laatst, in het voorjaar
van 1918 kwam met Duitschland le moeilijkheid van
het vervoer door Nederland naar België van zand en
grint tot grooter hoeveelheden dan voor burgerlijk
gebruik was veroorloofd; met de geallieerden de
moeilijkheid van ihet in toepassing brengen van het
dusgenaamd angarierecht, waardoor vrijwel geheel
de Nederlandsche koopvaardyvloot, die zich op dat
oc.genblik inmiddels in de Amerikaansche havens
ophield, voor oorlogsgebruik werd bestemd. Tegen
vergoeding natuurlijk, maar niettemin aan het zoo
noodzakelijke overzeesche verkeer van Nederland
zelf onttrokken. Waarlijk, wie meent, dat de weg
van de Nederlandsche Regeering in deze oorlogs
jaren over rozen is gegaan, zou zich zeer vergissen.
Maar, ongeacht de oorlog, is er verandering ge
komen in de internationale positie van Nederland.
Reeds vóór 1898 slaagde de geniale Asser er in 'hier
te lande conferenties te doen bijeenkomen ter rege
ling van het dusgenaamd Internationaal Privaat
recht. Dit Internationaal Privaatrecht bedoelt om
botsingen tusschen de verschillende nationaal pri
vaatrechten te voorkomen en de gevolgen daarvan te
vermijden. Zoo werd op Den Haag als conferentie-
stad opnieuw de aandacht gevestigd, en zoo was het
geen toeval, dat in 1899 de eerste Vredesconferentie
hier samenkwam. Het Permanente Hof, uit deze con
ferentie voortgekomen,, werd te 's-Gravenhage ge
vestigd; de tweede conferentie had er in 1907 plaats.
En scheen het al een oogenblik, dat het werk van
Deh Haag, gelijk men 'den arbeid dezer conferenties
ging betitelen, zou hebben afgedaan na den oorlog,
daarin kwam vanzelf wijziging, toen de Parijsche
Vredesconferentie ook de wenschen van de Neutra-
len ten aanzien van een te stichten Volkenbond
wenschte te vernemen. In het Haagsche Vredespa
leis, door.de edelmoedige gift van Carnegie tot stand
gekomen, werd in den zomer van 1920 de Interna
tionale Juristencommissie bijeengeroepen om over
het ontwerp voor een Hof van den Volkenbond te
beslissen; daar kwam dit Gerechtshof bijeen, dat een
Nederlander (Loderfl tot voorzitter, een Franschman
(Weisö) tot onder-voorzitter heeft, en dat voor het
eerst de conceptie van een werkelijk Wereld-Ge
rechtshof nadert. In datzelfde Vfcedeepalel» wordt
thans een Academie voor Volkenrecht gesticht, die
nog slechts ten deele, wij weten het wel, aan het
ideaal eener werkelijke Universiteit voldoet, maar
die toch een bron van volkenrechtelijke kennis op
nieuw in Den Haag doet opwellen. Is het toeval,
dat juist het land van Hugo Grotius is gekozen om
aan de volkenrechtelijke wetenschap pp deze wijze
krachtig mede te werken?
Wanneer wij Nederlanders wel eens de eigenaar
digheid' hebben om ons te verbeelden, dat wij iets
meer tellen dan andere kleine landen in Europa,
ligt dit ongetwijfeld aan ons koloniaal bezit, want
wij mogen niet uit het oog verliezen, dat Nederland
na het koloniale wereldrijk van Engeland, na het
uitgebreid ovorzeesch gebied van Frankrijk, de derde
plaats in de rij dër volken inneemt, vóór België,
Italië, Portugal, het eens zoo machtige Spanje en
Amerika
In deze kwarteeuw is ons koloniaal gebied, dat
vooral in Oost-Indië belangrijk is, formeel niet, doch
practisch wel uitgebreid. Dit koloniaal gebied be
staat voornamelijk uit een viertal groote eilanden,
Java, Sumatra, Borneo en Celebes. Vanaf de zeven
tiende eeuw, toen de Nederlanders in Oost-Indië aan
kwamen, zijn steeds de oogen op Java gericht ge
weest; dit is economisch en politiek ontwikkeld en
vandaar de meest waardevolle Nederlandsche' ko
lonie. Tot op het eind der negentiende eeuw werd
het verder deel van den Archipel weliswaar niet
verwaarloosd, maar toch mand'er zorgvuldig behan
deld, wat ook niet anders kon, gezien de groote af
standen, die deze eilanden van Java scheiden. Daar
in is in deze kwarteeuw een kenmerkende verande
ring ingetreden. Generaal van Heutsz, de bekwame
militair, die een einde maakte aan den Atjeh-oorlog,
slaagde er in om als Gouverneur-Generaal een
functie, die hij naar het gebruik slechts vijf jaar
uitoefende vrijwel alle wenschen te verwezen
lijken-, die in den loop der 19e eeuw met. betrekking
tot deze zgn. Buiten-gewesten zijn gekoesterd. Su
matra kwam geheel onder hei nieuwe gezag en is
economisch reeds aanmerkelijk ontwikkeld; met Bor
neo en Celebes geschiedt zulks insgelijks, en nadat
op Bali een hardnekkige weerstand' was overwonnen
van een bevolking, die nog vasthield aan bet gebruik
om met den dooden Radja zijn levende vrouw mede
te verbranden, werd ook in de uiteinden van den
Archipel het Nederlandsche gezag gevestigd. Nieuw-
Guinea, het uitgebreide, bijna onbekende gebied,
werd van verschillende zijden binnengedrongen en
reecis gedeeltelijk geëxploreerd.
En terzelfder tijd was er een merkbare opleving
in de Inlandsche bevolking, ook weer allereerst op
Java en eveneens in <Jj6 cultures en bedrijven die in
Tndië zijn gevestigd. In het begin der twintigste
eeuw kwam het tot de oprichting van de dusgenaam
de Sare kat Islam, een Inlandsche vereeniging aan
vankelijk van godsdienstigen, later ook van politik
ken aard. Een zekere neiging der autonomie deed
zich onder de Inlandsche bevolking gevoelen, vooral
in de jaren 1917 en volgende, toen tengevolge van
de oorlogsomstandigheden Nederland in zekeren, zin
van zijn Koloniën was gescheiden. De toenmalige
Gouverneur-Generaal Graaf van Limburg Stirum gaf
aan de wenschen der inlanders meer toe dan later
verstandig is gebleken. Reeds tevoren was besloten tot
de instelling van een Volksraad. Een college, dat
geen eigenlijk gezegde parlementaire, maar slechts
een adviseerende taak heeft, en wellicht te eoniger-
tijd tot Parlement zal uitgroeien. De laatste Grond
wetsherziening heeft de Koloniën aanmerkelijk meer
onafhankelijk gemaakt van het Moederland' dan te
voren het g»val was; ie wenschelijkheid van zekere
zelfstandigheid der Koloniën wordt door niemand
ontkend, doch omtrent het tempo, waarin eventueele
autonomie kan worden beijeikt, verschillen de mee
ningen. En in dien tusschentijd is Indië doorgegaan
zich economisch te ontwikkelen, uitsluitend dank zij
de F.uropeesche krachten. Europeesche energie en
initiatief zijn het, die er de groote cultures: Suiker,
tabak, thee, koffie, rubber en kina hebben tot ont
wikkeling gebracht; de cijfers van den uitvoer van
Indië zijn van omtrent 273 millioen in 1903 tot 2
milliard in 1920 gestegen; de invoer van 174 millioen
tot ongeveer 1% milliard, in welke cijfers Java wel
een overheerachende positie inneemt, doch de Bui
tenbezittingen zich reeds doen gelden. Naast -de sui
ker, die de voornaamste cultuur op Java en de tabak,
die de voornaamste cultuur op Sumatra is, is vooral
in deze kwarteeuw belangrijk geworden de petro
leum, geconcentreerd in de Royal Dutch, die zich in
combinatie met de Engelsche Shell tot een concern
van wereld'beteekenis heeft uitgebreid.
De kern van deze macht ligt nog altijd in Indië, en
het ontstaan van haar macht is in elk geval aan
Indië te danken!
Dat handel en nijverheid, zoomede bankwezen in
deze kwarteeuw belangrijke wijzigingen hebben on
dergaan, behoeft geen betoog. Nederland is van ouds
meer export-i dan nijverheidsland, doch reeds in het
laatste gedeelte der negentiende eeuw begon zich de
industrie meer en meer baan te breken. Op tal van
gebieden werden belangrijke fabrieken opgericht, en
hun aantal evenals hun beteekenis is in deze 25 ja
ren aanmerkelijk toegenomen, terwijl tegelijk de
export steegi, mede voor een deel te danken aan d!e
stee<is zorgvuldiger behartiging van de belangen van
den landbouw. De zuivelproducten zijn voor Neder
land een belangrijk object van export. Nu is er ge
durende den oorlog wel eene wijziging ingetreden in
onze handelsbalans; de uitvoer werdJ voor een deel
onmogelijk gemaakt door binnenlandsche behoeften,
terwijl diezelfde behoeften eigen nijverheidi deden
ontstaan op een terrein', waar vroeger aan de mo
gelijkheid getwijfeld was. VanJ deze dusgenaamde
oorlogsnijverheid is een en ander al weer verdwe
nen; sommige bedrijven echter zijn behouden. De
handelsbalans van Nederland heeft zich, relatief ge
sproken, nog niet hersteld tot het niveau vam vóór
den oorlog; vooral in de jaren onmiddellijk na den
oorlog) toen een geweldige opleving scheen plaats te
vindenj, overtrof de invoer sterk den uitvoer, en de
malaise, die ook Nederland' nu doormaakt, is voor
een niet gering gedeelte daaraan te wijten. Daar
tegenover kan geconstateerd worden,, dat de ban
ken, die handel en nijverheid financieren en met
haar in nauw verband staan, zich uitnemend! heb
ben gehouden.
Reeds vóór den oorlog was er een zekere neiging
merkbaar tot concentratie in het bankwezen, en fei
telijk kan gezegd' worden, dat inplaats van .de tal
rijke groote en kleine banken, die wij destijds ken
den, er nu vier groote groepen zijn, te weten; dë
Nederlandsche Handelsmaatschappij, oojk door haar
Indische relaties van groote beteekenis; dë Rotter-
damsche Bankvereeniging; de Twentsche Bank en
de Amsterdamsche Bank. Om de beteekenis van de
concentratie, die in deze vier banklichamen is ver
kregen, duidelijk tot uiting te brengen, kan worden
vermeld, c(at terwijl de kapitalen van deze vier giroe
pen in 1911 resp. 45, 15, 12% en 22 millioen bedroe
gen, deze zelfde cijfers in 1920 waren 101%, 139%, 50
en 52% millioen, zoodat tegenover een totaal van
107% millioen in 1911 er een stond! van 393 mdllioen
in 1920.
Dat de stevigheid van ons bankwezen daarmede
istoegenomen, valt niet te ontkennen; dat echter
een schok, die een dezer banken zou hebben te door
staan, zich ook sterker zou doen gevoelen* kan niet
worden tegengesproken!
De scheepvaart, de van oud» traditioneele tak van
Nederlandse h bedrijf, heeft in deze kwarteeuw even
eens uitbredding gekregen. Bedroeg in 1897 de totaal
tonnenmaat van de voornaamste Nederlandsche ree-
derijen 236.960, deze bedroeg in 1922: 2.353.520, niet
tegenstaande toch in den oorlog belangrijke scheeps-
verliezen zijn geleden. Maar de groote lijnen op In
dië zoowel als de Holland-AmerikaHjo* die Noord-
Amerika en de KonlnJd HolLandsche Lloyd, cfie Zuidh
Amerika bedient, hebben, in concurrentie met bui-
tenlandsche scheepvaartmaatschappijen, niet „geaar
zeld haar vloot kwantitatief en kwalitatief aanmerk
kelijk uit te breiden* te doen beantwoorden aan de
nieuwste eischen van comfort, en ook van «nelheid.
Daarbij' komt, dat de dusgenaamde Koninklijke
Packetvaartmaatschappij', gevestigd in Nederland,
doch werkende bijna uitsluitend in Indië, haar be
drijf steodfe heeft uitgebreid; aan haar is het voor
een niet gering gedeelte te danken, dat er regelma
tige verbindingen bestaan tusschen Java en deze
verschillende andere groote en kleine eilanden. Al
heeft ook de scheepvaart de gevolgen van den oorlog-
terugslag ondervonden, op dit gebied kan- Nederland
met een zekeren trots terugzien; de Nederlandsche
vlag waait nog op alle zeeën en in alle belangrijke
havens, de beteekenis van de Nederlandsche scheep
vaart vindt nog erkenning!
Eni ook een ander gebied is er, dat Nederland met
zekeren trots vervult. Toen de Republiek in de ze
ventiende eeuw haar dusgenaamd gouden tijdperk
beleefde, werd de wetenschap bevorderd, en ook toen
een eeuw later het verval kwam* bleef deze hoog
aangeschreven staan». Nederland is het land van Gro
tius, van Huygens, van Leeuwenhoek, van Boer-
have. En, in deze kwarteeuw is Nederland vooral
op het gebied van de natuurkundige wetenschappen
aan de spits gekomen. Men bedenke slechts, dat het
aantal Nederlandsche winnaars van Nobelprijzen
voor scheikunde alleen vier bedraagt, terwijl daar
nevens ook aan natuurkundigen Nobelprijzen zijn
toegekeknd. Wie denkt niet aan de figuren van eon
Lorentz, die nog onlangs te Londen zoo groot succes
behaalde, van Zeeman-, van Van der Waals, van Ka-
merlingh Onnes die het helium vloeibaar wist te ma
ken. Tot de grootste der scheikundigen mag Ne
derland nog altijd rekenen Van 'tHoff, die geheel
nieuw-e wegen voor dë scheikunde ontdekte. Wie
denkt niet aan Kapteyn, den bekenden sterrenkun
dige, te Groningen langen tijd werkende met een
geenszins voldoende Sterrenwacht en toch tot de
grootsten op zijn gebied behoorende. Wie denkt niet
aan een Hugo de Vries, die op het gebied der plant
kunde met zijn mutatie-theorie geheel de weten
schappelijke wereld in beweging bracht. Zeker, niet
op elk wetenschappelijk gebied 'heeft Nederland zich
in gelijke mate kunnen doen gelden; de omstandigr
hedeni zijn daarvoor ook niet altijd gunstig geweest.
Op geneeskundig gebied, waarop b.v. Frankrijk' zoo
veel grooten telt, hebben wij slechts één oogheelkun
dige van wereldvermaardheid als Donders; geen
Edison* geen Marconi, die voor geheel de wereld be-
teekenisvolle uitvindingen van practisch nut deden,
zijn in Nederland geboren. Maar, bijna elke tak van
wetenschap vindt in dit kleine land ernstige en ook
in het buitenland' gewaardeerde werkers; in eiken
wetenschappelljken kring worden Nederlanders
gaarne ontvangen en gezien; daartegenover weet ook
ieder Nederlander hoeveel juist ini het buitenland te
leeren valt en moet de aard van den Nederlander
wel van nature cosmor „.xtisch zijn, omdat zijn eigen
kleine land hem beperkende grenzen stelt. Men
denke b.v. eens aan dó toepassing, die het vliegwe-
zen reeds in Nederland' heeft gevonden; vanuit Am
sterdam en Den Haag gaan een groot aantal vlieg-
diensten naar de omliggende landen!
Tegelijk met de wetenschap bloeiden in de zeven
tiende eeuw de kunsten. Niet in gelijke mate als
toen bloeiden ziji ook niu nog. Nederland heeft onder
zijn schilders geen Rembrandt en geen Gerard Dou;
onder zijn toonkunstenaars geen Sweelinck; onder
zijn letterkundigen geen Joost van den Vondel, maar
ook al weer hier geldt, dat geen gebied van kunst
in Nederland onbestreden wordt gelaten; dat ook
in de kunst, zooveel mogelijk in samenwerking met
het buitenland* gestreefd wordt naar het beste wat
bereikt kan worden. In de schilderkunst beteekent
de aanvang van Koningin Wilhelmina's regeering
het einde van de dusgenaamde Haagsche school,
waarin een Joseph Israëls, een Mesdag, een Breitner,
een Mauve, on tal van andere grooten, ook in het
buitenland bekend, schitterden. Deze kwarteeuw
opende een periode van strijd, innerlijken strijd wel
licht tusschen verschillende kunstinrichtingen, ieder
eerlijk vechtend voor eigen idealen; namen van een
Toorop en anderen staan in deze periode vooraan.
In de dichtkunst en de letterkunst zijn het voorna
melijk de zgn. Nieuwe Gidsers, de dichters en schrij
vers, die onder leiding van Willem Kloos en een
Lodewijk van Deyssel een nieuwe richting in de
literatuur wisten te doen baanbreken, en die deze
periode min of meer hebben beheerscht; de namen
van een Louis Couperus en een Fredërik vap Eeden
staan wel bovenaan, de eerste vooral als woordkun
stenaar van ongeëvenaarde grootheid. Op het gebded
van de tooneel-schrijf en de tooneelspeelkunst, gaf
deze kwarteeuw ook aanleiding tot menigvuldigen
strijd; nieuwe richtingen braken zich baan; oude re
putaties werden aangetast Maar onbestreden! er
kent Nederland in Louis Bouwmeester, dën bijkans
85-jarige, die reeds twintig jaren geleden dé S'hylock
in de „Koopman van Venetië" te Parijs met- onge
ëvenaard succes speelde en nog steeds speelt, den
allergrootsten kunstenaar en naast hem is zijn zuster.
Mevrouw Mann-Bouwmeester een tragédienne, wier
nauwe vriendschapsbanden met een Sarah Bom
hard] nog onlangs in de benoeming tot Officier de
rinstruction Publique erkenning hebben gevonden.
ï£n als wij. ons op het gebied van Muziek begeven,
dan kunnen wij enkele bekende toonkunstenaars
noemen* maar dan wordt hun naam overschaduwd*,
de Nederlandsche faam in het buitenland meer er
kend door Willem Mengelberg, die sedert 1896 staat
aan het hoofd van het Amsterdamsche Concertge
bouw, een ensemble, dat evenals zijn directeur, in
alle deelen van de wereld bekend is en men mag ge
rust zeggen beroemd. Nederland heeft nooit een eer
ste plaats ingenomen op het gebied 'der scheppende
kunst, wel op dat der uitvoerende; het heeft kunste
naars geleverd op elk gebied, maar een die grooter,
algemeener is dan Willem Mengelberg, zelden, of
nooit.
En tenslotte, in deze kwarteeuw, dat het verkeer
geheël eene hervorming onderging en van de trek
schuit tot dë vliegmachine leidde; in deze kwart
eeuw, dfi© Nederland als land waar het wielrijden
niet meer als sport maar als d'agelijksch middel van
vervoer wordt beoefend, heeft bovenaan gebracht;
in deze kwarteeuw i9 in Nederland' evenals elders de
beoefening van de sport op ongekende wijze toe-geco
nomen.
Wie herinnert zich niet, dat een kwarteeuw gele dën
een voetbalwedstrijd zelfs tusschen groote elftallen
door een duizendtal toeschouwers werd bezocht.
Maar, sedert Nederland in 1913 er in slaagde een
vertegenwoordigend' Engelsch elftal met 21 te
slaan, seaert de wedstrijd' NederiandBelgië een
jaarlijks terugkeerend evenement werd, zijn de in
ternationale Voetbalwedstrijden toegenomen, en tot
evenementen gewordën, die door tienduizenden tel
kenmale worden bezocht. Daarnevens is het de wie
lersport, die aanleiding heeft gegeven, tot den bouw
van een aantal zeer goede banen in de groote steden
van Nederland; dë wielersport, waarin Nederland
sterren heeft als een Jaap Eeden, die in 1896 te Parijs
den Brassard telkenmale won, als Meyers, die in
1P02 en 1903 den Grand Prix de Paris won, als Cor-
dang. die in 1900 den Bol d'Or won, laatstelijk als
een Moeskops, tweemaal achtereen wereldkampioen,
te Parijs een bekende en geziene figuur. En dan is er
de roeisport tweemaal wonnen Nederlanders té
Henley de Diamond Sculla de schietsport, de
schermsport, de bokssport, de paardensport de lawn-
tenniasport, de zwemsport en zijn er zoo tal van uitin
gen van sport meer, waarin Nederland ook heeft ge-
kracht over om aan den opbouw in het algemeen,
nooien is Nederland zelden vooraan geweest; de be
oefening van sport 1» hier te lande nog niet algemeen
genoeg en de atlethiek staat daar zeer op den voor
grond. Maar op vele internationale tournoolen zijn er
mededingers gekomen uit ons lage land aan dë boor
den van de zee, en ze hebben er altijd ernstig mede
gestreden en menigmaal een goed figuur gemaakt.
Voor den Nederlander in de eerste plaats is deze
kwarteeuw belangrijk, maar ook voor dengene, die
met welwillendheid de ontwikkeling van Nederland
vanuit het buitenland gadeslaat. Evenals de omrin
gende groote en (kleine landen heeft Nederland de
gevolgen van de anderingen, die zich in deze kwart
eeuw voordeden* ondergaan; grootere landen hebben
zich niet daaraan kunnen onttrekken; 'hoe zou Ne
derland' het gekund hebben? Zoowel in als na den
oorlog heeft het zorgvuldig hiervoor gewaakt, dat
het zich bij den opbouw der internationale samenle
ving, die thans voor de deur staat, niet zou opdrin
gen. Het heeft tijdens den oorlog, zij het ook niet zon
der moeite, in vrede en veriendschap geleefd met de
oorlogvoerenden; het heeft na den oorlog zekere ge
schillen gehad met zijn naaste nabuur België, die
reeds min of meer tot het verleden mogen worden
geacht te behooren. Nederland heeft zijn goeden wil
getoond door een bescheiden aandeel te nemieni.in het
werk van dien opbouw, ook in Frankrijk, waar men
de daaruit sprekende sympathie, die in Nederland
voor Frankrijk traditioneel is, heeft erkend. Onge
twijfeld zal niets den gemiddelden Nederlander lie
ver zijn, dan aan het werk van den opbouw zijn
aandeel bij te dragen, maar daartoe is het ook noo
dig.. diat men niet onderschat wat Nederland zelf in
en door den oorlog geleden heeft. Veel moet er in
wendig worden hersteld, veel moet ook hier opnieuw
worden opgebouwd' wat door den oorlog is verlo
ren gegaan, maar daarnevens blijft er ongetwijfeld
tracht niet achter te blijven. Op de Olympische tour
die ook voor Nederland zef van het grootste belang
is. mede te werken.
GEMEENTE ZIJPE,
Ingeschreven «aai 30 Juni tot 3 Juli 1923.
Getrouwd: Hendrik Zwaan, 26 jaar en Guurtje"Brom
mer, 20 jaar
OverledenNeeltje Metselaar 61 -jaar, echtgenoote
van Nicolaas van Westerop. Dirk Mulder, 61 jaar, echt
genoot van Trijlntje Kok
GEMEENTE OUDKARSPEL.
Ingeschreven over de maand, Juni 1923.
Huwelijken: Johanm.es Cornelis Boekesteijn en Jan
netje Scheltus. Evert Duijf en Maria Elisabeth Morel
Geboren: 'Catharina, dochter vam Jan de Wit ei?
Catharina Stam. Trijntje. Aaftje. dochter vam. Hermanus
Kalf en lef je Stam. Willem Ane, zoon vam Wi. de Vet
en Geertie v. d. Abeele.
OverledenSojvert de Leeuw, echtgenoot vam. Grietje
Strijbis, 'oud 38 jaar. J. Slotemaker, echtgen, van T.
Kaas, oud 66 jaar.
GEMEENTE HOOGWOUD.
Ingeschreven vam 1 tot en'met 30 Juni 1923.
Geboren: Comelia, dochter van .Pieter Oud en van
Frederika Beerepoot. Elisabeth. dochter van Willem do
Lange en van Elisabeth Vlaar. Albertus Mattheus, zoon
van Johannes Weel en van Catharina Wever. Petrus,
zoon van Petrus Dekker em van Catharina Bruijns.
OverledenMaartje de Geus, oud 57 jaren, echtgemoote
van Pieter Kuin. Hendrik Timmerman, oud 7o jaren*
weduwnaar van D'ieuwertje Smit.
Ondertrouwd geene.
Getrouwd: Pelie de Lange, oud 22 jaren, met 'Neeltje
Kikkert, oud 17 jaren. Jacobus Sterk, van Hoogwoud
oud 28 jaren met Liesbert Duijn, oud 22 jaren ie
Enkhuizen.
GEMEENTE HOOGWOUD.
Vertrokken en ingekomen personen over' de maand
Juni 1923: Margaretha Antoaiie Truijens, van Kerke-
laa-n C 51 naar Haarlem, Primsenbolwerk straat no. 38,
Dirk Koeten, N.H van Noordemd D 64 naar Midwoud;
Maartje Zwaan, N.H., van Aartswoud, Kerkebuurt E 58
naar Castricum Ma na Lindeboom, R.K., vam Zuidend
D 8 naar Spanbroek Petrus Thimotheus vam Stralen,
R K., van Boekelwegbuurt I 21 naar Hoogkarspei. Dieu-
wertje Bakker, N.H., van Langoreis A 53 maar Twisk.
Petrus Hoek, R.K., van Zwaag naar Zuidend D 19.
Mietie de Vries,, R.K., van Nibbixwoud naar Lamgereis
A 38 ^»ntje Blanken. N.H.X v'an- Nieuwe Niedorp naar
Aartswoud Geertje Molenaar, R. K, van Spanbroek
naar Noordend D 66 Nicolaas van Diepen, R.K., van
Abbekerk naar Weere K 10 Hilgonda Lont, van Wie-
rjngen maar Langereis A 40 Pieter Glas, R.K., vaa
Wervershopf naar Lambertschaag L 14 Liesbert Duijn,
R K., van Enkhuizem naar Gouwe H 45. Qornefia
Broersen, R K,, van Oude Niedorp maar 't Wuiver H
59 M. A. E. Muller, weduwe van H. W. Th. F.
Esser en dochter van Parimaribo maar Zuidend D> 5,
GEMEENTE BARSINGERHORN.
Ingeschreven gedurende de maand Juni 1923.
Geboren: Grietje, dochter van Dirk Sleutel en van
Grietje Slikker.
Ondertrouwd): Geene.
Getrouwd: Arie Droog,, oud 60 jaar, weduwnaar
van Trijntje Hoogland, en Job je Comelia van der
Have, oud 42 jaar, weduwe van Leendert Gilles de
Graaf.
Overleden: Arie Boontjes, oud 72 jaar* echtg. van
Guurtje Kok. Grietje Bood, oud 79 jaar, weduwe van
Frans Kwantes.
GEMEENTE WARMENHUIZEN.
Ingeschreven gedurende de maand Juni 1923.
Geboren: Margaretha Maria* dochter van Anthonius
de Ruijter en van Aafje Mosch. William, zoon van
Jacob Rol en van Margaretha Catharina Siewertsen.
Agatha, dochter van Adrianus Overpelt en van Eli
sabeth Moras. Klaas, zoon van Jacob Frans en van
Pietertje Blankman.
Ondertrouwd: Albertus Bakker, oud 26 jaar en
Geertje Veter, oud 23 jaar.
Gehuwd: Albertus Bakker, oud 26 jaar en Geertje
Veter, oud 23 jaar.
Overleden: Eva Groot, oud 26 dagen, dochter van
Johannes Groot en van Dieuwertje Vlugt.
GEMEENTE ANNA PAULOWNA.
Geboren: Petrus Gerardus Jozef, zoon van G. A.
Preijde en van A. C. Komen.
Ondertrouwd: Geene.
Getrouwd: Martina Comelia Swierts en Dirk de
Jong.
Overleden: Aangegeven een levenloos kind van
N. H. Onderwater en van A. van Graven.
GEMEENTE HARENKARSPEL.
Ingeschreven gedurende de maand Juni 1923.
Geboren: Cornelis Johannus, zoon van Jan Bruin
en Immetje Jong. Casper Adrianus, zoon van Pieter
Plijter en Adriana Dekker. Coraelia Catharina, doch
ter van Simon Groen en Corenlia Schrama. Marga
retha, dodhter van Johannes' Boekel en Geertje Kar
aten. Margaretha, dochter van Nicolaas Broersen en
Jaantje KI ijlbroek. Hendrik, zoon van Klaas van der
Sluis en Guurtje de Wit Agatha, dochter van Martl-
nus Bruin en Aafje Maria Wester. Jacoba Elizabeth,
dochter van Gerrit Schoorl en Anthonia Waiboer.
Nicolaas Johannes, zoon van Jan de Ruiter en He
len a Koopman.
Ondertrouwd: Klaas Spaans en Agatha Molenaar.
Pieter Keesman en Pietje Renooij.
Gehuwd: Klaas Bood cn Iefje van Dijk. Jacob Adri
anus Levendig en Trijntje Koelemeij. Nicolaas Haas
broek en Trijntje Adriaantje Levendig. Adrianus Re
bel en Richarda Maria van den Bergh. Klaas Spaan»
en Agatha Molenaar. Pieter Koesman en Pietje Re-
nooij.
Overleden: Nicolaas Stephanus Tesselaar, oud 70
jaren, echtgenoot v. Geertje van Leeuwen. Levenloos
kind van Theodorue (Tol en Algatha Cornelia
Bleijend&al.