ROMMELKRUID.
DAMRUBRIEfó.
H
H
Ml
IK
mt
iH
11
n
Él
IÉ
il
iH
lü
s
il
H
Even lachen.
M
m
Wh
Bi
29.
Item: als eenig man-erf te regie gedaagd word
tot ten eersten dage die hem gezet worde, niet
en verschynt in den Regten, zoo zal men dagen
anderworf en verschynt hy dan niet, zoo is hy
nog schoudig te doen den Regter van heide Ex
cessen hem te gelden te Schellingen, of en komt
hy derde werve niet, die geene die gedaagt is,
die vallet van de zaake, en dat erve op welken
dat hy getrekket is, de boete van 42 Schellingen
30.
Item: is 't ook dat de klager eenige dag der
dnginge niet en verecheene, die valle slegts van
der zaake, en dat is de boete 42 Schellingen.
31.
Item: als iemand sweeren zal om geldelyke
dingen, die mag vallen van der zaake en verlie-
sen, is 't dat hy qualyk sweert met woorden
of tegen die maniere der swoeringe komt.
32.
Item: zoo zyn in der zei ver Poorte, drie jaar-
lykze Regten, dat eerste des naasten? 'e Maan-
dags na den 13 dag, den ander des Maandags
naar Octaven van Paaschen, dat derde 's Ma&n-
ags na St. Jan Baptisten, die aldaar toe gezet
■yn, dat elk Poorter die is in bezitting© eenigs
erfs, dde zal verechynen in elke van deezen
voorsproken drie geregten, ende aldaar op dat
erve, of d var iemand zy dde 't aantyd over te
komen.
33.
Item: is *t dat ook niet omme komen worden,
zoo zal hy daar na zyn erf bezitten, rustelyk na
Scheepenen vonnisse, en die voorzeide geregten
zal men in den Kerke te vooren zeggen op eenen
Zondag.
34.
Item: dde rustelyke bezitting© des erve», en
mag niet vast, genaast gemaakt worden en be
proeft, het waare by Scheepenen of by Ge-
«woornen.
m
Item: Is 't dat 'er stryd in der Poorte weift
begonnen, en die Regter daar over komt, en des
Heeren vroede by twee weeken gebied te hou
den, en. gehouden werd en de ander werve by
twee weeken, en de derde werve by twee wee
ken, en de vierde werve by een jaar en eenige
dagen, en de zesde werve by een jaar en eenige
dagen, die dien Regter des Heeren vroede gebied
te houen en die andere dier stryden of by den
tegen des regters gebod zyn gekomen, die zal
golden den Heer lyf ende goed, elk Vreede-
brookor lyf en goed, en den questeder tien pond,
of die 'hand te verliezen: alzoo is t dat hy by
twee Scheepenen of meer verwonnen word.
36.
Item: zoo wie den anderen heeft gewond met
een scherpen Instrument, ende daor op by twee
8cheepenen, of meer werd verwonnen, die zal
ons gelden tien pond en den gequesten, of hy
tal berooft worden van den hand.
37.
Item: zoo wie den anderen binnen zyner Woo-
ninge by hem zeiven of by meer heeft aange-
vogten, en hem doodgeslagen, die zelve aanveg-
ter of quaatdoender met zyn hulpers, die zul
len weezen in onzer geweit of onzer nakome
lingen, die onzes Regts der Heerlykheden be
zitters zyn, is 't dat zy verwonnen worden by
Scheepenen.
38.
Item: is 't ook dat die quaatdoender ©enigen
man heeft gewond binnen zyner Wooninge, hy
hem zei ven of hy anderen, nogtans niet tot der
dood, die quaatdoender, ten zy dat den gemeene
Scheepenen dunke dat men hom qualyker cor-
rigeeren zal, die zal ons gelden of onze nako
melingen tien pond, en elk zyner hulperen 44
Schellingen, Hollandsche munte, en den ge-
quetzeden zal hy beteren na Scheepenen reg
ten, word hy daar op verwonnen van Scheepe
nen.
39.
Item: is 't ook deezen die in zyner eigene
Wooninge aangevogten is, hom mannelyk be
schermde, den quaatdoender en alle zyner hul
pers Doodslaat die met hem aldaar zyn, die zal
van eiken die Doodgeslagen is, vier penningen
ons en onze nakomelingen gelden, en wy en
odz© nakomelingen zyn hem schuldig daar by
te beschermen en tegens dien magen dier Dood
geslagen zyn, te verzoenen, of hem een vaste
vreede te verleenen.
40.
Item: alzoo wel elk quaatdoender, afte hy van
zyne quaatdadige werd verwonnen by Scheepe
nen, hooft om hooft, ooge om ooge, en elk lid
is hy schuldig van zyns zelfs lighaam te ver-
liesen.
41.
Item: voorts, zoo wie eendg swaare of hoofde-
lyke misdaad gedaan heeft, is 't in. Dieste. of In
Moordbranden, of in Rooven, of in vergiffenis-
86 van Fenyn, of in eenige Dood-zaaken begree-
pen waare, en worde hy overwonnen van Schee
penen, die zal ondergaan dat laatste en- dat
hoofdelyke oordeel.
42.
Item: is *t ook dat eenig man daar op ge-
wroegt werd, en niet verwonnen van Scheepe
nen, alleene met eener hand beswee ren, zal hy
hem mogen ontschuldigen.
Wordt vervdfgd.
DE ROL VAN DEN TANDENBORSTEL.
Ecnigen tijd geleden raadde een medicus in
„The Lancet" voor menschen met maagbezwa-
ron o.a. aan eenige keeren per dag flink de
tanden, het tandvleesch en de binnenzijde der
wangen te borstelen. Deze raad lokte oppo
sitie uit van een anderen medicus, die vrees
de, dat het borstelen van tandjvleeecti enz.
slechts aanleiding geven kon, tot ontsteking
van de huid. In „The Lancet" van deze week
vinden wij het verslag van een voordracht,
dcor dr. C. F. Sonntag gehouden voor de
Tandheelkundige Afdeeling van de Royal
Society of Medicine over de vergelijkende
acatoinie van den mond en de tong. Deze ver
telt van het uitstekende reinigingapparaat.
dat menig] dier in zijn mond bezit. Bij do
vleeschetende dieren is de tong bedekt met
dikke, ruwe paipillen, waardoor dit orgaan
kan beschouwd worden als een natuurlijke
tandenborstel, welke-ook inderdaad met goed
gevolg als zoodanig wordt gebruikt. Bij som
mige diersoorten is niet alleen de tong, maar
zijn ook nog andere doelen van den mond van
dergelijke papillen voorzien. Dr. Sonntag
toonde aan, dat het spijsverteringsorgaan en
het reinigingsapparaat van den mond in om
gekeerde verhouding mot elkaar zijn. Bij de
herkauwers, wier magen uitstekend zijn in
gericht, vindt men weinig papillen; bij de
vleescheters. die een enkelvoudige maag be-
zittenik is de tong ruw. Bij den mench is er
niet zoozeer sprake van een reinigingsappar
raat„ maar toch zouden de tong en de lippen
van nature een. groolere rol moeten spelen bij
het kauwen dan wij met onze beschaafde ma
nieren in overeenstemming kunnen brengen.
Dit is misschien uit een oogpunt van hy
giëne te betreuren, maar ik denk toch niet,
dat er iemand zal zijn, die zou wenschen, (hit
wij de gewoonten van de groote vleescheters
na tafel gingen toepassen. En zoo kan men
het gebruik van den tandenborstel beschou
wen als een middel omi de Natuur na te boot
sen. Waar het borstelen der tanden geschiedt
zonder dat er iemand bij is, kan dit voor nie
mand onaangenaam zijn, doch zek-ef is het,
dat deze bewerking minder goed is dan de
natuurlijke.
Het oordeel over de waarde van den tan
denborstel voor de tanden- is nog al eens aan
veranderingen onderhevig geweest. Sommi
gen Vonden en e-r zijn er nog wel die zoo
denken dat het tandenborstelen een ou-
nutte en zelfs schadelijke gewoonte is. In den
laatsten tijd is de tandenborstel weer in aan-
'zien gestegen en de -moeste tandartsen erken
nen hem als een zeer bruikbaar middel bij
de mondhygiëne, ofschoon 'zij toegeven dat er
soms een verkeerd gebruik van wordt ge
maakt. De tandenborstel kan op drie wijzen
schade aanrichten. Indien hij door verschil
lende menschen gemeenschappelijk wordt ge
bruikt, kan de tandenborstel een bron van
infectie vormen. Een beschaafd mensch walgt
al bij de gedachte aan zoo iets, maar men
moet niet vergeten dat een dergelijke moge
lijkheid bij kinderen niet is buitengesloten.
Verder is het zeer wel mogelijk, dat een tan
denborstel, die na het gebruik niet goed is
schoon gemaakt, bacteriën bevat en het tand-
Ooede oplossingen: ontving ik van Grietje,
Jansje, Ap en, Piet te Oudesjuis (Dat zijn nog
eens trouwe oplossers!); twee vrienden en twee
vriendinnen; vier vriendinnetjes te Weesper-
kr.nspol; Jenneke de Boer, Schermer (van de
vorige week), Gerrie Boontjes, Arkel (Ja ze- HC IflNfiFMS VAM HFN Mfll FN
kerl); Jan Hooij, Krommenie; Het bonte goud-jUL. dUllUMlU 1/11 ULll 1T1ULL11
vischje te Schagerbrug.
De beginletters moeten weer het eerste woord
vormen.
Oplossingen zendien aan L. Roggeveen, Spui
97, den Haag.
l,
NIEUWE RAADSELS.
1. Veihorgen plaatsen:
Moeder verbood Jan de trompet te nemen,
omdat hij er dan op zou gaan blazen.
Daiti mag je niet doen, hoor Neeltjel
Ik ga morgen naar den dokter.
Meester flng met d heele klasse naar Am
sterdam
Ga je mee even loopen, Anna?
I. Het is de naam van *n groote stad die we
allemaal wel kennen. Hij bestaat uit 9 lettere.
Een 6189 is iets, wat we in elke kamer
vinden.
Met onze 345—2 spreken we.
Een 7—1—3 is een klein kleedingstuk.
3. XXXXXX1 Een stad in Gelderland!
X 2 Een lawaaimakend stuk
kinderspeelgoed.
X 3 Een ontkenning.
X 4 Een afsluiting.
X 6 Een maat.
X 6 Een medeklinker.
Vervolg.
„Nog een verhaaltje", zei Jan.
„Of dat zoo maar gaat!" zei Willem. „Denk
je, dat Henk de verhaaltjes zoo maar voor *t
opscheppen heeft?"
„Ik weet er nog wel een* zei Henk. ,,'t Is heel
wat anders dan t verhaal van de baron van
Münchausen. Luister maar:
Er was eens een oude hoer, die drie zoons
had. De boer had zijn hêele lange leven ge
werkt. Hij was begonnen als jong knechtje op
een boerderij en door vlijt en ijver had hij het
zoover gebracht, dat hij in t bezit was geko
men van een stuk land!. Met zijn drie zoons
had hij dat land bewerkt. Nu was hij oud ge
worden en hij voelde, dat hij wel niet lang meer
leven zou.
Op een dag riep hij zijn dtrie zoon» hij zich en
zei: „Jongens, ik voel dat ik H niet lang meer
zal maken. Wij zijn altijd gelukkig met elkaar
geweest, en daarom wilde ik jullie nog wat
zeggen: Tn den grond, die ik jullie na laat, zit
een groote schat verborgen. Zoek die en je zult
hem vinden!"
De zoons beloofden dal Kort daarop stierf de
oude boer. De drie zoons begonnen nu hun
land t)e doorzoeken. Met groote «paden waren ze
dagen lang bezig, om de schat te zoeken. Maar,
wat ze deden, en waar ze ook zochten, ze von
den niets. Dat begon hen te verdrieten, en ze
spraken er dikwijls met elkaar over. „Vader
heeft ons niet bedrogen", zei de oudiste dan,
„we moeten verder gaan!"
En met nieuwe moed trokken ze aan het werk
en doorwroetten het land heelemaal. Maar de
grond, die op die manier flink bewerkt word,
bracht het volgend jaar veel vruchten voort en
deze brachten op hun beurt weer veel geld bin
nen. En steeds zochten de zoons in den grond
naar de verborgen schat, zonder iets te vin
den. Maar telkens was ook de oogst overvloedi
ger dan de vorige jaren en er kwam steeds
meer geld in de kast.
Toen zei de oudste zoon: „Ik begrijp wat va
der bedoeld heeft. De schat hebben we al ge
vonden: door ons harde werken hebben we vee!
geld verdiend. Vader bedoelde: Werk altijd vlij
tig-"
De andere zoons begrepen nu ook, wat huil
vader bedoeld bad. En- ze prezen in stilte zijn
wijze woorden- en namen zich voor,-steeds flink
te blijven werken. Dat is *t verhaaltje", eindig
de Henk.
Wordt vervolgd.
vleesch aansteekt in plaats van reinigt. En
tenslotte kan een tandenborstel, die met mia-
plaatsten ijver gebruikt wordt, zoowel het
tandvleesch als de tanden afschaven. Maar te^
gen deze gevaren kan men waken. De bor
stel moet klein en het haar stevig en zaag-
vormig zijn. Men moet den borstel niet hori
zontaal heen en weer bewegen, daar hierdoor
de tanden en het tandvleesch afgeschaafd
worden; men moet voornamelijk borstelen
van het tandvleesch naar de tanden. Zoo
wordt het tandvleesch doelmatig gemasseerd,
de dunne, vrije randi om den hals van de tan
den wordt niet gedeerd, terwijl ook het email
niet wordt beschadigd. Verder moet men
meer aandacht schenken aan de ingesloten
deelen .van de oppervlakten der tanden en
daarvoor moeten bij het spoelen van den
mond de spieren van de wangen en de tong
zoo stevig mogelijk in werking worden ge
steld. Den borstel moet men in stroomend
water schoon maken en dan drogen of beter
nog in de een of andere antiseptische oplos-
sin^ leggen. Daar men zelfs met deze voor
zorgsmaatregelen niet lang ervoor kan in
staan, dat de borstel steriel blijft, moet men
dikwijls een nieuwen nemen.
Het tandpoeder mag geien korrelig© bestand-
deelen bevatten. Of de chemische bestanddeel
len van meer beteckenis zijn dan dat zij den
gebruiker een aangenaam' gevoel van frisch-
heid in den mond en een bedriegelijk gevoel
van veiligheid geven, is te betwijfelen. Ver
schillende onderzoekingen hebben duidelijk
aangetoond, dat er geen sprake van is, dat
tandpoeder of mondwater desinfecteerend
kunnen werken. Het werkelijke doel van het
borstelen der tanden is etensresten uit den
mond te verwijderen en wanneer dit doel in
derdaad er mee bereikt wordt, dan is het een
nuttige en hygiënische gewoonte.
DE LANTAARNS VAN DEN DOKTER—
Vroeger was een Chineesch dokter verplicht
voor de deur van zijn buis zooveel lantaarns
aan te steken als er in het afgeloopen jaar pa
tiënten van hem waren gestorven. Op zekeren
dag werd de keizer onwel en hij liet in alle wij
ken van Peking zoeken naar *n dokter, die de
minste lantaarns voor zijn woning had. In aller
ijl werd deze esculaap naar het paleis gebracht
en hij slaagde er onmiddellijk in den
doorluchten patiënt van zijn ongesteldheid af te
helpen. De herstelde keizer zei tegen den dok
ter:
Je moet toch wel een geleerd man zijn dat
Je in je pmetijk zoo weinig misslagen hebt be
gaan. Hoe lang practiseer je al?
Sinds vanmorgen, antwoordde de dokter
den ontstelden keizer.
DE GÏRAFFE.
De Giraffe is een vreemdsoortig beest, dat een,
hoogte van «es meter kan bereiken- Het vreemd
soortige zit hem in de oogenschijhlijk zeer oneven
redige verhoudingen tusschen de verschillende
Gchaamsdeelen. Bij geen enkel ander dier vindt
men die vreemde combinatie. De gekende dier
kundige Heimans schildert haar als volgt:
Een kop als van een paard met oogen van een
gazelle en ooren van een koe. De hals doet aan
een kameel denken en de staart lijkt op die van
een ezel. De manen lijken op die van een zebra
en de huid op een panterhuid.
Als men in Artis een giraffe ziet, valt direct In
het oog, dat het voorste deel van het lichaam
onevenredig hoog boven het achterste deel uit
steekt. Bfj een vohvassen giraffe is de schoft on
geveer een meter hooger dan het kruis. En hoven
de schoft steekt dan nog een gewefdig lang^
hals uit
In verband met bovenstaande is het voor een
g'raffe dan ook buitengewoon moeilijk met den
Je den grond te bereiken- Daartoe moet zrij eerst
de pooten, vooral de voorste, heel ver uit elkaar
zetten, en dan gelukt het. 't Is maar goed, dat het
dier zijp voedsel niet op den grond behoeft te
zoeken, anders zou het moeilijk aan het noodige
kunnen komen.
Het dier leeft in 't wild in de woestijngebieden
van Afrika. Het voedt ach voornamelijk met de
bladeren van een bepaalde acacia-soort, een boom,
die in de oases veelvuldig groeit. Het loof van deze
acacia's groeit ongeveer op dezelfde hoogte als de
giraffe met haar bek kan bereiken.
Er wordt jacht gemaakt op giraffen, omdat het
vTeesch en ae huid waarde hebben, maar méér
nog omdat de diergaarden groote sommen over
hebben voor levende giraffen- De jacht vindt plaats
in den tijd, dat de jongen groot genoeg zijn om
zonder de moeder te leven. De jagérs moét én dan
eerst de moedor dood en, om het jong te bemachti
gen. Zij nemen voor dat doeT een me'klevende koe
mee, want het is zaak he* jonge dier dadelijk melk
te geven. Gelukt het op deze wijze een jonge
giraffe te vangen, dan komt nog het moeilijke van
het vervoer. De beestjes schijnen niet zoo heel
sterk te zijn en nog al' moeite te hebben in het
vaak koude en vochtige klimaat van Noordelijker
streken te gedijen, wat trouwens ook geen wonder
is voor dieren, wier vaderland het heete en drooge
woestijngebied is. M.
v
DE HOND VAN ALCEBIADES.
....De hond van Alcibiades heeft in de heeio
wijk een uitstekende reputatie. Hij rookt niet,
drinkt niet en men weet aat hij schulden heeft. Hij
is dol op gebraden vleesch en kan geen vuur
zien zender cr vlak bij te gaan liggen. Deze laatste
passie is de wanhoop van zijp baas. Vergeefs soe
bat hij hemwQuiniöe, (zoo heeft hii hem ge
noemd. maar hij heeft hem nooit gezegd, waarom)
Quinine. niet zoo dicht erbij.... Quinine, je zult
jezelf braden." Het helpt niei.
Gisteren weer is Quinine voor of bijna in
den brandenden haard gaan liggen en is Ingedut,
wachtende op zijn baas en op het etensuur.
Het vuur brandde fel en Quinine droomde.
Hij droomde niet van zijn moeder, die hij nooit
gekend heeft; hij droomde niet van liefde. Neen,
nij droomde dat een ontzaglijk stuk gebraden
vleesch met een verlokkenden geur voor "hem
neergezet werd. En hij èt, hij èt.... Wat een
heerlijk vleesch.
De droom was heerlijk; het ontwaken was
vreeseliik.
Het lawaai van een deur die dicht geslagen
werd, riep Quinine tot de werkelijkheid terug;
het was zijn baas die thuis kwam. Het hondje
wilde hem tegemoet loopen om zijn thuiskomst te
vieren. Helaas. Wie schetst zijn verbazing, zijn
schrik, zijn wanhoop. Op de plaats# waar hij zien,
drie uur te voren, welvarend nad uitgestrekt, lagen
nog slechts enkele verspreide en zorgvuldig afge
knaagde botten. Alcibiaaes had het wel voorspeld.
Quinine had zich laten braden. En toen hij
eenmaal gebraden was, had hij zichzelf opgegeten.
Wereldkroniek.
WARE WOORDEN.
Medelljdendbeid is het streven oin zich in fe
denken in eens andera leeft.
Het is veel beter in het kind plichten tot ge
woonte te doen worden, dan dat gij zijn ge
woonten als plichten beschouwt
Kleine geesten worden tam gemaakt en ten
onder gebracht door rampspoed, maar groote
geesten weten er zich boven te verheffen.
Veel geluk en vrede brengt het mede steeds
overal dezelfde te blijven en zichzelf in alle om
standigheden te beheerschen.
TE VEEL IJVER.
Een geheelonthouder hield een vriend, die
van een glaasje hield, de slechte gevolgen van
den drank voor.
„Jij verkort je leven met dien ellendigen
drank',' preekte de man
„Ik merk er niets van", zei de andJer, „ik ben
zeven-en-zestig jaar."
„Als je niet gedronken had", merkte de an
der in zijn ijver op, „dan was je nou zeker al
zes-en-zeventig geweest."
TOCH EEN STROP.
Een jonge dokter had zich al een poos ge
vestigd, maar geen patiënt had! zich nog laten
zien.
Eindelijk werd er gescheld en een man kwam
zeer geagiteerd binnen.
„Ga zitten", zei de jonge arts vriendelijk,
„wat is er aan de hand?"
„Och mijnheer, ik wou u vragen of ik even
van uw telefoon gehruik mag maken. M'n
vrouw is ernstig ongesteld geworden en nu wil
de ik even mijn dokter opbellen."
GELIJK HAD IE.
Een grappenmaker gaf een raadsel op. „Wie
kan mij een dier noemen, dat oogen heeft en
niet kan zien, pooten en niet kan loopen, maar
toch zoo hoog kan springen als de toren*
Niemand wist de oplossing.
„Wel 't is heel eenvoudig", zei de man, „een
hobbelpaard."
„Maar die kan toch niet springen", merkten
ze op.
„Neen, maar de toren ook niet"
ZIJN WRAAK.
Nu heb ik wraak genomen, zei dd eige
naar van een schoenenmagazijn.
Wraak? Hoe zoo?
Wel, dat jonge meisje, dat juist naar bui
ten gaat is telefoonjuffrouw. Nu heb ik haar
het verkeerde nummer gegeven.
WAT EEN GELUK
„U bent laat mijnheer", zei de vorpleegster,
toen zij den heer des huizes binnenliet. Het is
net twee uur op de klok en u bent vader van
twee gezonde babies. Een tweeling."
„Wat een gelukkig toeval, zuster", zei de joli
ge vader. „Om twee uur thuis en twee babies.
Dank den hemel, dat ik niet om twaalf uur ben
thuis gekomen".
Verzoeke alles betreffende deze rubriek te
zenden aan C. Amels Wz, WinkeL
Oplossing
PROBLEEM Nol 42.
Wit: 48-42 26—21 33—29 44—39 49 18 32—23
42—38 37 48 16—11 48-43 47—42 50-44
45 34 36 2, wint.
Oplossing
PROBLEEM Nol 43.
Wit: 30-24 38-33 32—28 42—38 36 9 25 5, wint
PROBLEEM No. 46.
Auteur D. Kleen, WinkeL
ZWART.
1
5
6
10
11
15
16
WR
■m
20
21
25
26
m.
30
31
■Mg
35
36
40
41
45
46
50
WIT.
Stand Zwart, 12 ochiiven, op: 3 5 8 8 11 13
14 17 19 21 24 28 en dam op 16.
Stand Wit, 13 «chijven, op: 10 22 28 31 36
35 37 tot 40 42 43 45.
PROBLEEM Nol 47.
Auteur C. Amels Wn, WinkeL
ZWART.
WIT.
Stand Zwart, 10 schijven, op: 7 8 9 13 11
15 18 20 22 23 en dam op 47.
Stand Wit, 12 schijven, op: 21 25 29 30 32
34 37 38 39 42 44 46.
Goede oplossingen ontvangen van L. Schuito
maker, Wognum, C de Groot, Warmenhuizeni,
A. Wit en J. Ham, LutjewinkeL
Wit speelt en wint geldt voor leder probleem/
Goede oplossingen steeds binnen 8 dagen.
i