ROMMELKRÜID.
DE JONGENS VAN DEN MCLF.N
en doen tegens dat Regt der Poorteren van
Sc hagen, die zal ons gelden een pond, ende die
jRoorte Yerfaesen een heel jaar.
77.
Item: alzoo wel geven wy den voorsproken
Poorteren in deezen tegenwoordige gebode, dat
met sweeringe vast maken zullen.
78-
Item: voort waart 't zaake dat onze lieve Stee-
de voornoemt, eenige Handvesten hadden, die
verovd ende verdronken waren, of by ongeval
verloor en worde, dat .zy betogen mogten met
uit schriften, bezegelt, met witagtige luiden, die
•ouden wy hem vernieuwen en bezegelen, bui
tel'. baoren kost
79.
Item: zoo wie eenigen man binnen den Vry-
beden van Schagen gequeei ofte gewond heeft
als men die klokke luide om gemeenschap der
Poorteren, of binnen drie dagen na der klokke
luidinge, die zal ons gelden tien pond, is 't dat
by verwonnen werd van twee Scheepenen.
80.
Item: zoo hebbe ik hem vergunt ende gege
ven grunt ende wind, dat is te verslaan. Ros-
rooolens te zetten, en Wind-moolens te maken,
waar zy willen ende woud©, ik tolver daar
oenen Mooier, zetten, dat mogte ik doen of ik
wou.
8L
Item: zoo wanneer dat men Tienden zal, zoo
aal komen die geen© die zyn zaad tot den gee-
nen die Tienden zal, ende zeggen, ik begeer
dat gy »y nu Tienden wilt is *t zaake dat by
seid ik zal nu komen of morgen ende Tiende
u, ende hy dat dan niet en dede, zoo mogte die
iep die *t zaad zy, waarnemen twee zyn er
naaste lieden, ende zeiten den Tienden uit, en
de weren zyn mad dat thuis, zonder verbeur te-
van ons of van iemand, ende waart dat zaake,
dat ik den Tienden aan myn zeiven hielde, zoo
«oude men my thuis brengen tot eener wesent-
tokor Sleede, daar ik hem bewysde.
82.
JteSU: zoo zullen zy inynen nakomelingen
tol gezetter tyd gelden, beeden of potiticn, dat
te to verstaan, waar da ik overmeór toge, Wyf
name, Ridder worde, Kinderen uitheilikte, of
wm onze Vyanden gevangen worde. Tot eiken
doezen zullen zy gelden alzoo meenig fout, als
Ik roet mijnen Raade end© Scheepenen der zei-
ver Poorte van Schagen redelyk zette ende or-
donnoeren zullen ,om dat ik alle deeze voor-
achrove Poincten in de Handveston voorschre
ven, vast ende gestadig houden wil, voor my,
«xde voor mynen Erfgenamen, zoo hebbe ik
myn Zegel aan deezen Brief gehangen
In 1 jaar ons Heeren 1427.
den 6. August!
Re rijen kruisjes geven dezelfde plaats te
liscn.
Verborgen plaatsen:
Re soldaat kende geen vrees; wijken voor den
vijand deed hij nimmer.
Tn drommen kwamen de menschen opzetten.
Uitstappen, dames en heeren 1 Veendam, uit
stappen! riep de conducteur.
Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Loet
4Z, Schagen.
Vervolg.
Zoo praatten z© allen nog wat door elkaar,
ioi meester zei: „En. nu moeten we toch eens
aan *t werk gaan, kinderen". Toen was 't dade
lijk stil en eder was vol aandacht bij de som-
xwr.. Tenm.nste, zoo teek heil Want een heele-
l>w} kinderen zaten wel naar het bord te kij-
kert, maar of ze nu precies alles volgden, wat
meester zei, nee, dat geloof ik niet! Z© dachten
sneer hun rei», dan aan die sommetjes. En
torn meester aan Davïd Meijer vToeg: ,Hoeveel
•enten, David?" antwoordde hij dadelijk: „Veer
tig centen, meester!" terwijl het antwoord van
de som heel wat andere was. Alle kinderen be
gonnen te lachen, en meester moest wel meola-
«hen. of hij wilde of niet.
Teel te lang duurde de schooltijd naar den zin
v».t. de kinderen. Maar eindelijk toch was het
vter uur. Toen. mochten ze weg en plannen ma
ken voor den dag van morgen.
HAND-VESTEN.
Van myn Heer van Schagen zyn Visseryen,
Philips, byde gratie Gods, Hertoge van Bour-
gondien, van Lotteringen, van Branand, en van
Lunenburg; Grave vain Vlaanderen, van Ar-
thois, van Bourgondien; Palatyn van Hene
gouwen, van Holland, van Zeeland en van Na
men; Mark-Grave des Heiligen Ryks; Heere
van Vriesland, van Saluis, en van Meghelen.
Doen kont allen luiden, dat onze getrouwe
Willem de Bastaart van Holland, Hoer van
Schagen, een wyl tyds In beklagten geweest
heeft, op de gemeen©. Buuren ende Onderzaten
van Schager Cogge, en van Niedorper-Cogge,
om des Pagts wille, van zyner Visseryen van
der zeiver Cogge. daar, of dat zy niet tegen
staande zulke uitspraake cn sententie, a's oin
trent een jaar geloden, by onzen Raade Gecom
mitteerde ter zaaken onzer Landen van Hol
land, tuschen hom, en die verkregen Buuren
en Onderzaten daar afgedaan en gegeven is,
van hen luiden tot geene bescheide, nog beta-
linge komen kan, des hebben oenige der voor-
schreve Willems Magen en Vrienden, dikwyls
andere Perzoonen omme Willems klagte te ver
vallen en neder te leggen, en hem en die voor-
schreve Onderzaten van den Cogge voorschreve
zoo veele gedaan, dat zy van beide zyden deeze
zaaken en al dat daar of roert, aling en al ge-
keert hebben en gebleven zyn, zeggen van on
zen lieven en getrouwe Raaden, als de Heoi
van Brederoede, Heer van Yselstein, ende on
zen Rendmeester Generaal Willem van Naalt-
wyk, die daar omme zaaken en gescheelen
tusschen de voorschreve partyen hangende, in
alle puncteni wel doorgezien en verstaan heb
ben. die haar verklaring© en Ordonnantie daar
afgedaan ende gezeid, ende uitgesproken heb
ben in der manieren hier na geschreven, dat is
te weeten: dat de Buuren en Onderzaten van
den Coggo voorschreve, die nu zyn of namaals
weezen zullen, geven zullen voor de Pagte
van de voorschreve Visseryen, tot eeuwigen
dagen» Willem de Bastaart voorechreeve, of zy-
nen erven cn nakomelingen, elke jaare 156. No
bels, 't welk eener» halven gouden Willems
HollandLsche schilde voert, deeze tyd lest gesla
gen, voor de Nobel gerekent, of zoo veele daar
vcor in andere payementen, als dat men in der
tyd van betalinge zulke Willems schilde omme
koopen zal mogen. Dit de Buuren van de Cog
ge voorschreve. en zynen erve en nakomelin
gen, alle jaren uitreiken zullen op Kerstyd, bin
nen een Maand daar na onbegreepen, daar den
eersten dag of ingaan van weezen zal op Kerst-
tyd naastkomende, en dat de Buuren en On
derzaten van de Cogge voorschreve, die nu zyn
Dinsdag was aangebroken.
Voor de school stonden dertig kinderen, d©
meisjes in 't wit, de meeste jongens met gym-
nastiekpakjes aan. O, o, wat zouden die witte
japonnetjes or 's avonds vuil uitzien. Maar dat
was niet erg, daar was wasschen goed voor.
Allen hadden z© veertig cent meegebracht,
sommigen iets meer. En Davidf Meijer was al
bezig om op een lolly te zuigen. „Jongen," zei
meester, „als je nou al begint, is hij over een
uur cpl"
Maar David zei: „Ik heb er nog moer, mees-
tor!" Hij deed zijn rugzak af, en liet nog zes van
die lolly's zien. „Omdat mijn vader ze ver
koopt!"
„Jó, wat een rugvak heb jij-!" zei Henk. „Daar
kan Jan Andringa wel in, als hij moe wordt!
Dan kan jij hem dragen-"
De-jongens plaagden David wel eens wat,
maar gewoonlijk had David zelf het meeste ple
zier daarin. Nu ook weer. Hij» lachte, dat hij
schaterde, zoodat op het laatst allo jongens
meelachten. Zie je, zoo moet het ook: oen on
schuldig grapje en geen leelijke plagerijen!
„Opstellen!" zei meester. En dadelijk stonden
ze allen in de rij, de jongens voor en de meis
jes achter.
„Jongens kunnen veel beter loopen dan meis
jes", zei Willem.
„Wij moeten voor, om het tempo aan te ge
ven."
Natuurlijk lieten de meisjes zich dat niet zeg
gen, maar meester zei: „Als we halfweg zijn,
gaan de meisjes voor loopen."
Toen was iedereen tevreden.
of namaals weezen zullen, daar voor ten eeuwi
gen dagen, geduurende vry zal mogen bevissen
tot nutschap cn ombaar onzer Landen; alle
'Siuisener Visseryen binnen den Cogge voor
schreve gelegen, zonder wederzeggen van Wil
lem de Bastaart, voornoemt, of van iemand
anders huuren- wegen ende de Buuren en On
derzaten van de Cogge voorschreve, tot eeniger
tyd myn verhuurden of kregen van de Visse-
rye den Pagte voornoemt droege, zoo wi9 zy
daar aan te kort komen dat zullen zy betalen
van de Landen binnen de voorschreve Coggen
gelegen, gars gelyk, en waart zaake dat iemand
van die Buuren ende Onderzaten van de Coggi
voorschreve, of andere dezelve Coggen geland
en geörft wezen, welgebooren ofte Buurluyen
tot eeniger tyd onwillig vielen te betalen huu-
re laxte van den voorschreve gelde, dat daar
gebreken mogte, boven de huur van de voor
schreve Visseryen, dat dan die Schouten en
Scheepenen van Coggo voorschreve, die dan
weezen zullen, elk in huuren bedryve, gehou
den zullen zyn. Willem voorschreve, of zyn or-
ven en nakomelingen over te leveren, beschei-
dentlyk in geschrifte, die namen ende toena
men van do onwilligen, en hoe veele dat elk
ook schuldig zyn tot den voorschreve gelde te
geven.
Wordt vervolgd.
WARE WOORDEN.
Een waarheid» verzwijgen is dikwijls een
veel grooter leugen dan een onwaarheid ver
kondigen.
I
Het grootste ongeluk voor velen is, dat zy
zulk een valsche voorstelling hebben van het
geluk.
Niet de spiegel vertelt een vrouw het eerst
dat zij grijze haren krijgt, dat doet haar boste
vriendin.
Er wordt tegenwoordig' telkens weer over
gedachten lezen- en gedachten raden gesproken;
zelden echter wordt er gevraagd, of er gedach
ten voorhanden zijn.
I
De scheiding is voor de liofde, wat de wind
voor de vlam is: hij blaast de kleine vlam ui!
maar wakkert do groote aan.
Daar ging de stoet, gewapend met brooJ, flea-
scheu melk, zakjes met zuurtjes enz. David waa
alvast maar aan zijn tweede lolly begonnen.
„Wilt u ook eens likken, Meester?" vroeg hij.
„Straks", zei meester, „al« we in de duinen
zijn. Dan wil ik het wel eens probeerenl"
Ze liepen nu door de dorpsstraat. Verschillen
de ouders waren aan de deur komen staan, om
hun kinderen te zien vertrekken. Da vide v-^for
stond voor zijn kruidenierswinkel. Hij bad een
grooten zak bij zich, stapte naar voren en
^af elk kind een lolly 1 Dat gaf een drukte! Al
len bedankten den vriendelijken man. ,H Is
voor reclame!" zei Meijer. „Ik weet vooruit, dat
je er nou voortaan eiken dag een komt koopen!
Dag jongens, goeie morgen, meester!"
Vooruit ging het woer. Ze kwamen voorbij
den molen. Henks vader en moeder stonden
voor het raam te wuiven. Op den weg etend
Van Rijn. Eventjes nog goeden dag gezegd, ea
vooruit ging het weer. Zingend ging de doet
voorwaarts. De hemel was blauw; het zonnetje
scheen heerlijk, niet te warm. Hoog, tu&schen
de wolken naar 't scheen, zong een leeuwerik.
De jongens keken, of co het tierelierend© vogel
tje ook zagen. Eindelijk zagen ze een zwart stip
je. Ja hoor. dat was hem!
„Hoe lang is 't loopen, meester?" vroeg een
meisje.
„Zoowat een uur of anderhalf", «ei meester.
„Om half c!f zijn we vast, waar we wezen moe
ten. Hoe viuag je dat zoo? Ben je al moe?"
„O nee, mooater, nog lang niet!" was 1 ant
woord.
Wordt vervolgd.
VERGIFTEN IN TABAKSROOK.
De geleerden zijn het nog altijd niet eens over
de vergiftige stoffen en <le hoeveelheden daarvan
die bij het rooken van sigaren en cigarctten in het
lichaam van den rooker komen. Vandaar dat er
telkens weer onderzoekingen worden ingesteld kiaar
die vergiften cn, hoeveelheden.
Baumberger heeft de resultaten van zijn des
betreffende onderzoekingen het Ticht doen zien.
Tabaksrook bevat vo'gens hem 7.2 tot 25 dee'.en
koolmonoxyde in 10.000 deelen lucht, een con
centratie, die in 'staat is ernstige verschijnselen
teweeg te brengen wanneer zij gedurende een uur
wordt ingeademd.
Onverdunde tabaksrook wordt échter niet zon
der tusschenpoozen gedurende langen tijd inge
ademd, want ook de nartstochtelijkstc rooker haalt
.een zéker aantal malen adem tusschen twee
„trekjes".
Toch kan bij een rooker, die 5 trekjes per
minuut doet na verloor» van één uur reeds 22
percent van £ijn bkxxlirieurstof door koolmo
noxyde vergiftigd en aan de ademhaling ont
trokken zijn, ©en concentratie, die voldoende is
om hoofdpijn en andere bezwaren teweeg te
brengen. Gelukkig brengen slechts zeer weinig
zware rookers het zoover. Vermoedelijk is 10
percent 'verzadiging van de bloedkleurstof met
koolmonoxyde dichter bij het maximum dat ge
woonlijk bij het rooken bereikt wordt, en dit
percentage geeft gewoonlijk geen aanleiding tot
bezwaren.
Behalve koolmonoxyde bevat de tabaksrook als
werkzame bestanddoelen ook pyridine en nicotine.
Vroeger hechtte men meer waarde aan do eerste
stof, tegenwoordig aan de laatste. Baumberger
vond in cigaret-rook 14 tot 33 percent terug van
de nicotine, die in de tabak waarmede de cigaret
gevuld was, aanwezig was. Daar cigarotten onge
veer T gram wegen fen ongeveer 80 pcf. van de
tabak opgerookt wordt, zoo gaat er ongeveer 5
milligram nicotine in den rook over. Daarvan
komt 67 peroent in het lichaam van den rooker
terecht alë hij den rook h'lleen in den mond
ophaalt, maar 88 pet., wanneer hij' den rook tot
in de Üongen inhaleert. Hoe veel daarvan iu het
bloed terecht komt, hangt nog af van de hoeveel
heden, die met het speeksel verloren gaan en de
speekselafscheiding van den beginneling is dan ook
in zijp voordeel, omdat 3 tot 5 milligram nicotine
in water opgelost, in een uur tijds ingenomen, bij
menschen die niet gewoon zijp te rookep, aan
leiding kan geven tot verschijnselen vap acute
nicotinevergiftiging, terwijl' rookers uit gewoonte
tweemaal zoo veel kunnen verdragen.
Verder kan men berekenen, dat een piet geven
tileerde kamer van ongeveer 30 kubieke meter,
waarin tiefi menschen gedurende eetn uur de eene
rigaret na de andere rooken, ongeveer twee deelen
koolmonoxyde zou bevatten en genoeg nicotine
om iemand die de lucht inademde 2.5 milligram
nicotine te doen binnenkrijgen. Dat schijVii niet
veel, vooral voor menschen die gewoon zijn te
rooken, maar het is toch genoeg om bij riiet-
rookers hoofdpijp en andere onaangename ver
schijnselen teweeg te brengen. Eejn zoodanige
hoofdpijp moet toegeschreven worden aan de ver
hooging van den hersendruk, teweeg gebracht
door het nicotinegehalte eenerzijds en het ver
minderd zuurstofgehalte anderzijds.
De rooker van een zware cigaret kan zoodoende
36 millligram nicotine binncm. krijgen bij „in-
haleeren" en 27.5 bij1 gewoon rooken. Dergelijke
hoeveelheden brengen ook bij' rookers uit ge
woonte ziekelijke verschijnselen teweeg (de doo-
delijke hoeveelheid nicotine is gelukkig veel groo
ter: ongeveer 500 milligram).
Cigarettenrook bevat veeï minder nicotine dan
tabaksrook van sigaren én pijptabak, (ongeveer
de helft). Toch zijp cigaretten gevaarlijker omdat
zo veel sneller opgerookt worden. Bij de lang
zame verbranding oer sigaren vormt zich onder de
plaats waar de verbranding plaats heeft, ©en zóne
die vochtig is omdat daar het water en tegelijker
tijd enkele vluchtige stoffen als nicotine conden-
seeren. Bij1 het rooken pnsseeren nu de warme
gassen die vochtige zöne en verdampen de vluch
tige producten in die zóne, waaronder de nico
tine. Daaromhoe kleiner die vochtige zóne
en hoe Snefer en vollediger de verbranding, des
te kleiner is de kans, dat de rook vergiftige vluch
tige producten bevat als nicotine.
Daarom producoeren cigarctten en dur*i© siga
ren een rook, die naar verhouding vee! minder
nicotine bevat dan een dikke sigiar on vele rookers
weten dan ook bij ondervinding, dat een „vette"
sigaar veel1 meer effect hoeft aan een „magere"
sigaar of .ci^aret. De onaangename gewaarwor
dingen die Iemand^ die niet gewend is te rooken,
opaoct wanneer hij*1 een sigaar, die uitgegaan is,
weer aansteekt, kunnen op dezelfde wijze ver
klaard worden. Rolt. Nbl.
WAARDELOOZE LEVENS».
De Spartanen doodden misvormde kinderen
dadelijk na de geboorte. Dit stelsel van selectie
schijnt men in Duitschliand weer in eere le wi.len
brei g.:n. Althans kort geleden verschoon een boek
onder den titel „Die Freigabe der Vernichtung
lebensunwerten Lcbens." liet is uitgegeven bij
Felix Meiner in Leipzig en geschreven door prof.
Binding, hoogleeraar in het strafrecht te Leipzig,
en Hocne, psychiater te Freiburg. Binding be
weert in zijn boek. dat er menschen!ev©us zijn,
waarvan het voortduren zoowel, voor den dr.;g r
als voor de maatschappij' waardeloos is. Deze
vallen onder drie groepenlo. zij, die ten gevolge
van ziekte of verminking onredbaar zijp, hun toe
stand volkomen begrijpend en den wensch naar
verlossing te kennen gevep; 2o. ongeneeslijk ach
terlijken en 3o. geestelijk gezonde personen, die
door een ongeval, waarbij bewuste oosheid optrad,
een ongetwijfeld doodelijke verwonding hebben
opgedaan en die, als ze uit hun bewusteloosheid
zouden ontwaken in namelooze ellende zoudéh
verkoeren.
Bij gerechtelijke regeling van een dooding in
een dier gevallen, behoort, meent de schrijver, in
ieder, ook het ergste geval, de levenswensch van
den betrokkene geëerbiedigd te worden.
Voorloopig althans zal het tot de toepassing van
dit denkbee.d nog wel niet komen. Het is trouwens
niet de eerste maal' dat dit vraagstuk ten aanzien
van ongeneeslijke zieken ter sprake komt. Wel
is nieuw, voor zoover ons bekend, het denkbeeid,
achterlijke kinderen idioten enz. te dooden
naar het voorbeeld^an Oud-Sparta. Zekere scho
len voor achterlijken, idioten, enz. zouden ge
sloten kunnen worden, en er zouden bij conse
quente doorvoering geen hufpbehoe ende mens h n
meer bestaan. \ve -zouden dus dour een soort
negatieve selectieve eugenie een ideaal ras over
houden. En de ouden van dagen zou men inplaats
van hen to pensionneeren kuinnon dwingen
boomen te klimmen en er hun dan uitschudden,
zoodat ze neervallen en omkomen, naar de zeden
van sommige wildo volken. Waarom niet.
Met de mogelijkheid, dat er nog eens wie weet,
eon middel gevonden zou kunnen worde**, om b.v.
idiotie te genezen, houdt het boek geen rekening.
Én wie zal zeggen, welk leven waardeloos is?
De beoordeeling is vrijwel geheel subjectief.
In den oorlog dachl men anders over de waarde
van krachtige, gave menschenlevens dan deze
schrijvers thans doen. En misschien doet men
goed, het werk als een oorlogsgevolg te'beschou
wen. HdbkL
DE KUNST OM GOED TE ETEN.
De classicus van de Fransche kookliteratnur,
BriRat-Savarin, heeft een opvolger gevonden
in Eduard de Tomian, die een nieuwe keuken
filosofie ondér den titel „Le bon manger c'est la
bonne vie" gepubliceerd heeft De schrijver
stelt zich op het standpunt, dat slechte een volk'
dat de kunst van het eten verstaat, ook een
hooge beschaving bezit. En daar de Franachen
en de Italianen op culinair gebied het hoogste
hebben» bereikt, mogen zij als de meest beschaaf
de volken op aard© worden, beschouwd- In zijn
werk heeft hij bet ook over de geografie van de
keuken, en in verband hiermede beweert hij o.
a., dat de Poolsche keuken, die zoo zeer van de
Russische verschilt, afstamt van de Jtaliaan-
sche keuken, welke in het begin van de, 16do
eeuw door de gemalin van Sigmund den eerste,
die een prinses was uit het Milaneesche ge
slacht der Svorza9, naar Polen werd overge
bracht. De Poolsche keuken is dus een „Noor
delijk hervormde" Italiaansche keuken, <Lwjs.:
zij is vetter en zwaarder.
Volgens dezen filosoof van de keuken be
staat er evenmin een Engelsche als een Duit-
sche kookkunst. Wat de Engelschen volbracht
hebben, n.1. het braden van het vleesch op de
grill, de uitvinding van roastbeef en beafstuk,
zijn slechte onbeduidende nieuwigheden ge
weest.
Als eerste keuken der wereld prijst de To
mian de Fransche; deze heeft overal geleerd1,
maar bij de toepassing heeft zi) het geleerde op
verfijnde wijze aangewend. „De truffel", zegt de
schrijver, „karakteriseert de heele Fransche
keuken; opwekkend, bedwelmend, grillig ve&*
vult zij met baar geur alles wat zij aanraaktJ
Zij is van onbekende afkomst, maar van hoogen
adel, alle andere groenten zijn geteeld, bij ons
geacclimatiseerd; d© truffel, de ware truffel, de
mooie zwarte truffel gedijt slechts in Frank
rijk!"
De schrijver houdt zich dan bezig met de de
tails van de keuken en de tafel, en ziet in de
kaas het hoogtepunt van de gastronomische
kunst". Hij laat de Zwitserscho, de Duitsche. de
Engelsche kazen aan zijn geestesoog voorbij
gaan, maar hij vindt de kazen van dezo landen
van artistiek standpunt beschouwd, ver bene
den de Fransche en Italiaansche kazen staan.
Frankrijk, dat d, Camembert, de Brie, de Ro
quefort, Ttalië, dat de Gorgonzala. de Cacecaval-
lo. de Parmesaansche kaas geschapen heeft,
hebben aldus het fijnste in de kookkunst be
reikt, althans in den zin van het oude woord:
„Een maaltijd zonder kaas is als een kus zon
der liefdo."
Ook met het tafelgerei houdt deze keukenfi-
losoof ach bezig, en bijzondere aandacht wijdt
hij aan de glazen. Volgens zijn meening moet
het wijnglas groot zijn, zoodat men den koste-
lijken nectar over een groote oppervlakte
kan zien en ruiken. Het groote glas past ook
beter bij de waardigheid en plechtigheid
den echten wijndrinker. Slechte de champagne
moet uit kleine en spitstoeloopende glazen ge
dronken worden; daar haar bekoring is gela
gen in hel opstijgen dor prikkelende luchtbel
len en niet in den rustigen lijinspiegel aan de
oppervlakte. Voor de champagne moet men dus
tot het oudo spitse glas terugkeer©!*.
SPOTNAMEN.
Het is bekend, dat in vele steden, en doipem
van ons land de bewoners een of meer echeld
of spotnamen hebben, die meestal door de men
schen uit naburige plaatsen zijn uitgedacht, en
vaak oen gevolg zijn van een bekrompen go-
voel van dorps- of stads zelf genoegzaamheid,
zc-oals dit vroeger tot uiting kwam. Tegenwoor
dig met het veel gemakkelijker onderling ver
keer merkt men dat zoo niet meer, ofschoon er
in achter-af streken toch nog wel een zekere
animositeit bestaat tusschen d© bewonen van
naburige plaatsen die speciaal bij feestelijke ge
1 ©genheden als kermissen tot uiting komt
Het is wel eens aardig, na te gaan, hoe dia
spotnamen ontstaan zijn.
Zoo worden de Zwollenaars Blauwvingers
genoemd. Toen in 1682 de toren van de Sint Mi
chielskerk inviel, verkochten de Zwollenaars
het klokkenspel aan Amsterdammers. De prija
was hoog, maar werd grif betaald, als was het
dan ook uitsluitend met dubbeltjes, waaraan
de Zwollenaars zich de vingers blauw konden
tellen.
De Meppelers heet en Muggespui tera. Toen
eens oen muggenzwerm om de torenspits
zwermde, zagen de burgers dit voor rook aan
tn begonnen den torenbrand te blusschen.
De bewoners van Delfzijl zijn bekend ala
klokkcdieven, omdat zij ondtijds een zeer ruim
geweten hadden, blijkende uit het plunderen
van gestrande schepen. De Appingedammers
hebben ze dien naam gegeven. Het spreekt van
zelf, dat voor zulke plunderaars geen plaatsje
in den hemel was. Maar op een kwaden dag
hadden een paar slimmerds den Heiligen Pe
trus verrast. Zij waren ongemerkt 1d den he
mel geslopen, en Petrus zat zeer verlegen met
de zaak. Maar oen Appingedammer hielp hem
uit den nood. Een paar engelen moesten zich
buiten de hemelpoort begeven ©u, uit alle macht
roepen: „Een schip in nood!"
Zoo gebeurde het, en zoodra die kreet bui
ten de poort weerklonk, snelden de Delfzijlen
zoo hard zij konden naar buiten. Petrus sloot
gauw de poort en zij kwamen er niet weer in.
Zoo zijn er tal van spotnamen. We doen
Slechts en greep en noemen: Amtferdamsche
oeketera, Zaan damsche galgezagers, Zaand^j-