ROMMELKRÜID. DE JONGENS VAN DEN MCLF.N en doen tegens dat Regt der Poorteren van Sc hagen, die zal ons gelden een pond, ende die jRoorte Yerfaesen een heel jaar. 77. Item: alzoo wel geven wy den voorsproken Poorteren in deezen tegenwoordige gebode, dat met sweeringe vast maken zullen. 78- Item: voort waart 't zaake dat onze lieve Stee- de voornoemt, eenige Handvesten hadden, die verovd ende verdronken waren, of by ongeval verloor en worde, dat .zy betogen mogten met uit schriften, bezegelt, met witagtige luiden, die •ouden wy hem vernieuwen en bezegelen, bui tel'. baoren kost 79. Item: zoo wie eenigen man binnen den Vry- beden van Schagen gequeei ofte gewond heeft als men die klokke luide om gemeenschap der Poorteren, of binnen drie dagen na der klokke luidinge, die zal ons gelden tien pond, is 't dat by verwonnen werd van twee Scheepenen. 80. Item: zoo hebbe ik hem vergunt ende gege ven grunt ende wind, dat is te verslaan. Ros- rooolens te zetten, en Wind-moolens te maken, waar zy willen ende woud©, ik tolver daar oenen Mooier, zetten, dat mogte ik doen of ik wou. 8L Item: zoo wanneer dat men Tienden zal, zoo aal komen die geen© die zyn zaad tot den gee- nen die Tienden zal, ende zeggen, ik begeer dat gy »y nu Tienden wilt is *t zaake dat by seid ik zal nu komen of morgen ende Tiende u, ende hy dat dan niet en dede, zoo mogte die iep die *t zaad zy, waarnemen twee zyn er naaste lieden, ende zeiten den Tienden uit, en de weren zyn mad dat thuis, zonder verbeur te- van ons of van iemand, ende waart dat zaake, dat ik den Tienden aan myn zeiven hielde, zoo «oude men my thuis brengen tot eener wesent- tokor Sleede, daar ik hem bewysde. 82. JteSU: zoo zullen zy inynen nakomelingen tol gezetter tyd gelden, beeden of potiticn, dat te to verstaan, waar da ik overmeór toge, Wyf name, Ridder worde, Kinderen uitheilikte, of wm onze Vyanden gevangen worde. Tot eiken doezen zullen zy gelden alzoo meenig fout, als Ik roet mijnen Raade end© Scheepenen der zei- ver Poorte van Schagen redelyk zette ende or- donnoeren zullen ,om dat ik alle deeze voor- achrove Poincten in de Handveston voorschre ven, vast ende gestadig houden wil, voor my, «xde voor mynen Erfgenamen, zoo hebbe ik myn Zegel aan deezen Brief gehangen In 1 jaar ons Heeren 1427. den 6. August! Re rijen kruisjes geven dezelfde plaats te liscn. Verborgen plaatsen: Re soldaat kende geen vrees; wijken voor den vijand deed hij nimmer. Tn drommen kwamen de menschen opzetten. Uitstappen, dames en heeren 1 Veendam, uit stappen! riep de conducteur. Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Loet 4Z, Schagen. Vervolg. Zoo praatten z© allen nog wat door elkaar, ioi meester zei: „En. nu moeten we toch eens aan *t werk gaan, kinderen". Toen was 't dade lijk stil en eder was vol aandacht bij de som- xwr.. Tenm.nste, zoo teek heil Want een heele- l>w} kinderen zaten wel naar het bord te kij- kert, maar of ze nu precies alles volgden, wat meester zei, nee, dat geloof ik niet! Z© dachten sneer hun rei», dan aan die sommetjes. En torn meester aan Davïd Meijer vToeg: ,Hoeveel •enten, David?" antwoordde hij dadelijk: „Veer tig centen, meester!" terwijl het antwoord van de som heel wat andere was. Alle kinderen be gonnen te lachen, en meester moest wel meola- «hen. of hij wilde of niet. Teel te lang duurde de schooltijd naar den zin v».t. de kinderen. Maar eindelijk toch was het vter uur. Toen. mochten ze weg en plannen ma ken voor den dag van morgen. HAND-VESTEN. Van myn Heer van Schagen zyn Visseryen, Philips, byde gratie Gods, Hertoge van Bour- gondien, van Lotteringen, van Branand, en van Lunenburg; Grave vain Vlaanderen, van Ar- thois, van Bourgondien; Palatyn van Hene gouwen, van Holland, van Zeeland en van Na men; Mark-Grave des Heiligen Ryks; Heere van Vriesland, van Saluis, en van Meghelen. Doen kont allen luiden, dat onze getrouwe Willem de Bastaart van Holland, Hoer van Schagen, een wyl tyds In beklagten geweest heeft, op de gemeen©. Buuren ende Onderzaten van Schager Cogge, en van Niedorper-Cogge, om des Pagts wille, van zyner Visseryen van der zeiver Cogge. daar, of dat zy niet tegen staande zulke uitspraake cn sententie, a's oin trent een jaar geloden, by onzen Raade Gecom mitteerde ter zaaken onzer Landen van Hol land, tuschen hom, en die verkregen Buuren en Onderzaten daar afgedaan en gegeven is, van hen luiden tot geene bescheide, nog beta- linge komen kan, des hebben oenige der voor- schreve Willems Magen en Vrienden, dikwyls andere Perzoonen omme Willems klagte te ver vallen en neder te leggen, en hem en die voor- schreve Onderzaten van den Cogge voorschreve zoo veele gedaan, dat zy van beide zyden deeze zaaken en al dat daar of roert, aling en al ge- keert hebben en gebleven zyn, zeggen van on zen lieven en getrouwe Raaden, als de Heoi van Brederoede, Heer van Yselstein, ende on zen Rendmeester Generaal Willem van Naalt- wyk, die daar omme zaaken en gescheelen tusschen de voorschreve partyen hangende, in alle puncteni wel doorgezien en verstaan heb ben. die haar verklaring© en Ordonnantie daar afgedaan ende gezeid, ende uitgesproken heb ben in der manieren hier na geschreven, dat is te weeten: dat de Buuren en Onderzaten van den Coggo voorschreve, die nu zyn of namaals weezen zullen, geven zullen voor de Pagte van de voorschreve Visseryen, tot eeuwigen dagen» Willem de Bastaart voorechreeve, of zy- nen erven cn nakomelingen, elke jaare 156. No bels, 't welk eener» halven gouden Willems HollandLsche schilde voert, deeze tyd lest gesla gen, voor de Nobel gerekent, of zoo veele daar vcor in andere payementen, als dat men in der tyd van betalinge zulke Willems schilde omme koopen zal mogen. Dit de Buuren van de Cog ge voorschreve. en zynen erve en nakomelin gen, alle jaren uitreiken zullen op Kerstyd, bin nen een Maand daar na onbegreepen, daar den eersten dag of ingaan van weezen zal op Kerst- tyd naastkomende, en dat de Buuren en On derzaten van de Cogge voorschreve, die nu zyn Dinsdag was aangebroken. Voor de school stonden dertig kinderen, d© meisjes in 't wit, de meeste jongens met gym- nastiekpakjes aan. O, o, wat zouden die witte japonnetjes or 's avonds vuil uitzien. Maar dat was niet erg, daar was wasschen goed voor. Allen hadden z© veertig cent meegebracht, sommigen iets meer. En Davidf Meijer was al bezig om op een lolly te zuigen. „Jongen," zei meester, „als je nou al begint, is hij over een uur cpl" Maar David zei: „Ik heb er nog moer, mees- tor!" Hij deed zijn rugzak af, en liet nog zes van die lolly's zien. „Omdat mijn vader ze ver koopt!" „Jó, wat een rugvak heb jij-!" zei Henk. „Daar kan Jan Andringa wel in, als hij moe wordt! Dan kan jij hem dragen-" De-jongens plaagden David wel eens wat, maar gewoonlijk had David zelf het meeste ple zier daarin. Nu ook weer. Hij» lachte, dat hij schaterde, zoodat op het laatst allo jongens meelachten. Zie je, zoo moet het ook: oen on schuldig grapje en geen leelijke plagerijen! „Opstellen!" zei meester. En dadelijk stonden ze allen in de rij, de jongens voor en de meis jes achter. „Jongens kunnen veel beter loopen dan meis jes", zei Willem. „Wij moeten voor, om het tempo aan te ge ven." Natuurlijk lieten de meisjes zich dat niet zeg gen, maar meester zei: „Als we halfweg zijn, gaan de meisjes voor loopen." Toen was iedereen tevreden. of namaals weezen zullen, daar voor ten eeuwi gen dagen, geduurende vry zal mogen bevissen tot nutschap cn ombaar onzer Landen; alle 'Siuisener Visseryen binnen den Cogge voor schreve gelegen, zonder wederzeggen van Wil lem de Bastaart, voornoemt, of van iemand anders huuren- wegen ende de Buuren en On derzaten van de Cogge voorschreve, tot eeniger tyd myn verhuurden of kregen van de Visse- rye den Pagte voornoemt droege, zoo wi9 zy daar aan te kort komen dat zullen zy betalen van de Landen binnen de voorschreve Coggen gelegen, gars gelyk, en waart zaake dat iemand van die Buuren ende Onderzaten van de Coggi voorschreve, of andere dezelve Coggen geland en geörft wezen, welgebooren ofte Buurluyen tot eeniger tyd onwillig vielen te betalen huu- re laxte van den voorschreve gelde, dat daar gebreken mogte, boven de huur van de voor schreve Visseryen, dat dan die Schouten en Scheepenen van Coggo voorschreve, die dan weezen zullen, elk in huuren bedryve, gehou den zullen zyn. Willem voorschreve, of zyn or- ven en nakomelingen over te leveren, beschei- dentlyk in geschrifte, die namen ende toena men van do onwilligen, en hoe veele dat elk ook schuldig zyn tot den voorschreve gelde te geven. Wordt vervolgd. WARE WOORDEN. Een waarheid» verzwijgen is dikwijls een veel grooter leugen dan een onwaarheid ver kondigen. I Het grootste ongeluk voor velen is, dat zy zulk een valsche voorstelling hebben van het geluk. Niet de spiegel vertelt een vrouw het eerst dat zij grijze haren krijgt, dat doet haar boste vriendin. Er wordt tegenwoordig' telkens weer over gedachten lezen- en gedachten raden gesproken; zelden echter wordt er gevraagd, of er gedach ten voorhanden zijn. I De scheiding is voor de liofde, wat de wind voor de vlam is: hij blaast de kleine vlam ui! maar wakkert do groote aan. Daar ging de stoet, gewapend met brooJ, flea- scheu melk, zakjes met zuurtjes enz. David waa alvast maar aan zijn tweede lolly begonnen. „Wilt u ook eens likken, Meester?" vroeg hij. „Straks", zei meester, „al« we in de duinen zijn. Dan wil ik het wel eens probeerenl" Ze liepen nu door de dorpsstraat. Verschillen de ouders waren aan de deur komen staan, om hun kinderen te zien vertrekken. Da vide v-^for stond voor zijn kruidenierswinkel. Hij bad een grooten zak bij zich, stapte naar voren en ^af elk kind een lolly 1 Dat gaf een drukte! Al len bedankten den vriendelijken man. ,H Is voor reclame!" zei Meijer. „Ik weet vooruit, dat je er nou voortaan eiken dag een komt koopen! Dag jongens, goeie morgen, meester!" Vooruit ging het woer. Ze kwamen voorbij den molen. Henks vader en moeder stonden voor het raam te wuiven. Op den weg etend Van Rijn. Eventjes nog goeden dag gezegd, ea vooruit ging het weer. Zingend ging de doet voorwaarts. De hemel was blauw; het zonnetje scheen heerlijk, niet te warm. Hoog, tu&schen de wolken naar 't scheen, zong een leeuwerik. De jongens keken, of co het tierelierend© vogel tje ook zagen. Eindelijk zagen ze een zwart stip je. Ja hoor. dat was hem! „Hoe lang is 't loopen, meester?" vroeg een meisje. „Zoowat een uur of anderhalf", «ei meester. „Om half c!f zijn we vast, waar we wezen moe ten. Hoe viuag je dat zoo? Ben je al moe?" „O nee, mooater, nog lang niet!" was 1 ant woord. Wordt vervolgd. VERGIFTEN IN TABAKSROOK. De geleerden zijn het nog altijd niet eens over de vergiftige stoffen en <le hoeveelheden daarvan die bij het rooken van sigaren en cigarctten in het lichaam van den rooker komen. Vandaar dat er telkens weer onderzoekingen worden ingesteld kiaar die vergiften cn, hoeveelheden. Baumberger heeft de resultaten van zijn des betreffende onderzoekingen het Ticht doen zien. Tabaksrook bevat vo'gens hem 7.2 tot 25 dee'.en koolmonoxyde in 10.000 deelen lucht, een con centratie, die in 'staat is ernstige verschijnselen teweeg te brengen wanneer zij gedurende een uur wordt ingeademd. Onverdunde tabaksrook wordt échter niet zon der tusschenpoozen gedurende langen tijd inge ademd, want ook de nartstochtelijkstc rooker haalt .een zéker aantal malen adem tusschen twee „trekjes". Toch kan bij een rooker, die 5 trekjes per minuut doet na verloor» van één uur reeds 22 percent van £ijn bkxxlirieurstof door koolmo noxyde vergiftigd en aan de ademhaling ont trokken zijn, ©en concentratie, die voldoende is om hoofdpijn en andere bezwaren teweeg te brengen. Gelukkig brengen slechts zeer weinig zware rookers het zoover. Vermoedelijk is 10 percent 'verzadiging van de bloedkleurstof met koolmonoxyde dichter bij het maximum dat ge woonlijk bij het rooken bereikt wordt, en dit percentage geeft gewoonlijk geen aanleiding tot bezwaren. Behalve koolmonoxyde bevat de tabaksrook als werkzame bestanddoelen ook pyridine en nicotine. Vroeger hechtte men meer waarde aan do eerste stof, tegenwoordig aan de laatste. Baumberger vond in cigaret-rook 14 tot 33 percent terug van de nicotine, die in de tabak waarmede de cigaret gevuld was, aanwezig was. Daar cigarotten onge veer T gram wegen fen ongeveer 80 pcf. van de tabak opgerookt wordt, zoo gaat er ongeveer 5 milligram nicotine in den rook over. Daarvan komt 67 peroent in het lichaam van den rooker terecht alë hij den rook h'lleen in den mond ophaalt, maar 88 pet., wanneer hij' den rook tot in de Üongen inhaleert. Hoe veel daarvan iu het bloed terecht komt, hangt nog af van de hoeveel heden, die met het speeksel verloren gaan en de speekselafscheiding van den beginneling is dan ook in zijp voordeel, omdat 3 tot 5 milligram nicotine in water opgelost, in een uur tijds ingenomen, bij menschen die niet gewoon zijp te rookep, aan leiding kan geven tot verschijnselen vap acute nicotinevergiftiging, terwijl' rookers uit gewoonte tweemaal zoo veel kunnen verdragen. Verder kan men berekenen, dat een piet geven tileerde kamer van ongeveer 30 kubieke meter, waarin tiefi menschen gedurende eetn uur de eene rigaret na de andere rooken, ongeveer twee deelen koolmonoxyde zou bevatten en genoeg nicotine om iemand die de lucht inademde 2.5 milligram nicotine te doen binnenkrijgen. Dat schijVii niet veel, vooral voor menschen die gewoon zijn te rooken, maar het is toch genoeg om bij riiet- rookers hoofdpijp en andere onaangename ver schijnselen teweeg te brengen. Eejn zoodanige hoofdpijp moet toegeschreven worden aan de ver hooging van den hersendruk, teweeg gebracht door het nicotinegehalte eenerzijds en het ver minderd zuurstofgehalte anderzijds. De rooker van een zware cigaret kan zoodoende 36 millligram nicotine binncm. krijgen bij „in- haleeren" en 27.5 bij1 gewoon rooken. Dergelijke hoeveelheden brengen ook bij' rookers uit ge woonte ziekelijke verschijnselen teweeg (de doo- delijke hoeveelheid nicotine is gelukkig veel groo ter: ongeveer 500 milligram). Cigarettenrook bevat veeï minder nicotine dan tabaksrook van sigaren én pijptabak, (ongeveer de helft). Toch zijp cigaretten gevaarlijker omdat zo veel sneller opgerookt worden. Bij de lang zame verbranding oer sigaren vormt zich onder de plaats waar de verbranding plaats heeft, ©en zóne die vochtig is omdat daar het water en tegelijker tijd enkele vluchtige stoffen als nicotine conden- seeren. Bij1 het rooken pnsseeren nu de warme gassen die vochtige zöne en verdampen de vluch tige producten in die zóne, waaronder de nico tine. Daaromhoe kleiner die vochtige zóne en hoe Snefer en vollediger de verbranding, des te kleiner is de kans, dat de rook vergiftige vluch tige producten bevat als nicotine. Daarom producoeren cigarctten en dur*i© siga ren een rook, die naar verhouding vee! minder nicotine bevat dan een dikke sigiar on vele rookers weten dan ook bij ondervinding, dat een „vette" sigaar veel1 meer effect hoeft aan een „magere" sigaar of .ci^aret. De onaangename gewaarwor dingen die Iemand^ die niet gewend is te rooken, opaoct wanneer hij*1 een sigaar, die uitgegaan is, weer aansteekt, kunnen op dezelfde wijze ver klaard worden. Rolt. Nbl. WAARDELOOZE LEVENS». De Spartanen doodden misvormde kinderen dadelijk na de geboorte. Dit stelsel van selectie schijnt men in Duitschliand weer in eere le wi.len brei g.:n. Althans kort geleden verschoon een boek onder den titel „Die Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lcbens." liet is uitgegeven bij Felix Meiner in Leipzig en geschreven door prof. Binding, hoogleeraar in het strafrecht te Leipzig, en Hocne, psychiater te Freiburg. Binding be weert in zijn boek. dat er menschen!ev©us zijn, waarvan het voortduren zoowel, voor den dr.;g r als voor de maatschappij' waardeloos is. Deze vallen onder drie groepenlo. zij, die ten gevolge van ziekte of verminking onredbaar zijp, hun toe stand volkomen begrijpend en den wensch naar verlossing te kennen gevep; 2o. ongeneeslijk ach terlijken en 3o. geestelijk gezonde personen, die door een ongeval, waarbij bewuste oosheid optrad, een ongetwijfeld doodelijke verwonding hebben opgedaan en die, als ze uit hun bewusteloosheid zouden ontwaken in namelooze ellende zoudéh verkoeren. Bij gerechtelijke regeling van een dooding in een dier gevallen, behoort, meent de schrijver, in ieder, ook het ergste geval, de levenswensch van den betrokkene geëerbiedigd te worden. Voorloopig althans zal het tot de toepassing van dit denkbee.d nog wel niet komen. Het is trouwens niet de eerste maal' dat dit vraagstuk ten aanzien van ongeneeslijke zieken ter sprake komt. Wel is nieuw, voor zoover ons bekend, het denkbeeid, achterlijke kinderen idioten enz. te dooden naar het voorbeeld^an Oud-Sparta. Zekere scho len voor achterlijken, idioten, enz. zouden ge sloten kunnen worden, en er zouden bij conse quente doorvoering geen hufpbehoe ende mens h n meer bestaan. \ve -zouden dus dour een soort negatieve selectieve eugenie een ideaal ras over houden. En de ouden van dagen zou men inplaats van hen to pensionneeren kuinnon dwingen boomen te klimmen en er hun dan uitschudden, zoodat ze neervallen en omkomen, naar de zeden van sommige wildo volken. Waarom niet. Met de mogelijkheid, dat er nog eens wie weet, eon middel gevonden zou kunnen worde**, om b.v. idiotie te genezen, houdt het boek geen rekening. Én wie zal zeggen, welk leven waardeloos is? De beoordeeling is vrijwel geheel subjectief. In den oorlog dachl men anders over de waarde van krachtige, gave menschenlevens dan deze schrijvers thans doen. En misschien doet men goed, het werk als een oorlogsgevolg te'beschou wen. HdbkL DE KUNST OM GOED TE ETEN. De classicus van de Fransche kookliteratnur, BriRat-Savarin, heeft een opvolger gevonden in Eduard de Tomian, die een nieuwe keuken filosofie ondér den titel „Le bon manger c'est la bonne vie" gepubliceerd heeft De schrijver stelt zich op het standpunt, dat slechte een volk' dat de kunst van het eten verstaat, ook een hooge beschaving bezit. En daar de Franachen en de Italianen op culinair gebied het hoogste hebben» bereikt, mogen zij als de meest beschaaf de volken op aard© worden, beschouwd- In zijn werk heeft hij bet ook over de geografie van de keuken, en in verband hiermede beweert hij o. a., dat de Poolsche keuken, die zoo zeer van de Russische verschilt, afstamt van de Jtaliaan- sche keuken, welke in het begin van de, 16do eeuw door de gemalin van Sigmund den eerste, die een prinses was uit het Milaneesche ge slacht der Svorza9, naar Polen werd overge bracht. De Poolsche keuken is dus een „Noor delijk hervormde" Italiaansche keuken, <Lwjs.: zij is vetter en zwaarder. Volgens dezen filosoof van de keuken be staat er evenmin een Engelsche als een Duit- sche kookkunst. Wat de Engelschen volbracht hebben, n.1. het braden van het vleesch op de grill, de uitvinding van roastbeef en beafstuk, zijn slechte onbeduidende nieuwigheden ge weest. Als eerste keuken der wereld prijst de To mian de Fransche; deze heeft overal geleerd1, maar bij de toepassing heeft zi) het geleerde op verfijnde wijze aangewend. „De truffel", zegt de schrijver, „karakteriseert de heele Fransche keuken; opwekkend, bedwelmend, grillig ve&* vult zij met baar geur alles wat zij aanraaktJ Zij is van onbekende afkomst, maar van hoogen adel, alle andere groenten zijn geteeld, bij ons geacclimatiseerd; d© truffel, de ware truffel, de mooie zwarte truffel gedijt slechts in Frank rijk!" De schrijver houdt zich dan bezig met de de tails van de keuken en de tafel, en ziet in de kaas het hoogtepunt van de gastronomische kunst". Hij laat de Zwitserscho, de Duitsche. de Engelsche kazen aan zijn geestesoog voorbij gaan, maar hij vindt de kazen van dezo landen van artistiek standpunt beschouwd, ver bene den de Fransche en Italiaansche kazen staan. Frankrijk, dat d, Camembert, de Brie, de Ro quefort, Ttalië, dat de Gorgonzala. de Cacecaval- lo. de Parmesaansche kaas geschapen heeft, hebben aldus het fijnste in de kookkunst be reikt, althans in den zin van het oude woord: „Een maaltijd zonder kaas is als een kus zon der liefdo." Ook met het tafelgerei houdt deze keukenfi- losoof ach bezig, en bijzondere aandacht wijdt hij aan de glazen. Volgens zijn meening moet het wijnglas groot zijn, zoodat men den koste- lijken nectar over een groote oppervlakte kan zien en ruiken. Het groote glas past ook beter bij de waardigheid en plechtigheid den echten wijndrinker. Slechte de champagne moet uit kleine en spitstoeloopende glazen ge dronken worden; daar haar bekoring is gela gen in hel opstijgen dor prikkelende luchtbel len en niet in den rustigen lijinspiegel aan de oppervlakte. Voor de champagne moet men dus tot het oudo spitse glas terugkeer©!*. SPOTNAMEN. Het is bekend, dat in vele steden, en doipem van ons land de bewoners een of meer echeld of spotnamen hebben, die meestal door de men schen uit naburige plaatsen zijn uitgedacht, en vaak oen gevolg zijn van een bekrompen go- voel van dorps- of stads zelf genoegzaamheid, zc-oals dit vroeger tot uiting kwam. Tegenwoor dig met het veel gemakkelijker onderling ver keer merkt men dat zoo niet meer, ofschoon er in achter-af streken toch nog wel een zekere animositeit bestaat tusschen d© bewonen van naburige plaatsen die speciaal bij feestelijke ge 1 ©genheden als kermissen tot uiting komt Het is wel eens aardig, na te gaan, hoe dia spotnamen ontstaan zijn. Zoo worden de Zwollenaars Blauwvingers genoemd. Toen in 1682 de toren van de Sint Mi chielskerk inviel, verkochten de Zwollenaars het klokkenspel aan Amsterdammers. De prija was hoog, maar werd grif betaald, als was het dan ook uitsluitend met dubbeltjes, waaraan de Zwollenaars zich de vingers blauw konden tellen. De Meppelers heet en Muggespui tera. Toen eens oen muggenzwerm om de torenspits zwermde, zagen de burgers dit voor rook aan tn begonnen den torenbrand te blusschen. De bewoners van Delfzijl zijn bekend ala klokkcdieven, omdat zij ondtijds een zeer ruim geweten hadden, blijkende uit het plunderen van gestrande schepen. De Appingedammers hebben ze dien naam gegeven. Het spreekt van zelf, dat voor zulke plunderaars geen plaatsje in den hemel was. Maar op een kwaden dag hadden een paar slimmerds den Heiligen Pe trus verrast. Zij waren ongemerkt 1d den he mel geslopen, en Petrus zat zeer verlegen met de zaak. Maar oen Appingedammer hielp hem uit den nood. Een paar engelen moesten zich buiten de hemelpoort begeven ©u, uit alle macht roepen: „Een schip in nood!" Zoo gebeurde het, en zoodra die kreet bui ten de poort weerklonk, snelden de Delfzijlen zoo hard zij konden naar buiten. Petrus sloot gauw de poort en zij kwamen er niet weer in. Zoo zijn er tal van spotnamen. We doen Slechts en greep en noemen: Amtferdamsche oeketera, Zaan damsche galgezagers, Zaand^j-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6