Kinderen Maizena Zaterdag 21 Juli 1923. 6631e Jaargang. No. 7267. TWEEDE BLAD. Geestelijk Leven. FEUILLETON. Een Levensweg Engeland en de Ruhr. ouder», dén moet wel naar ontbinding van 't huwe lijk worden verlangd. Is het echter «enigszins moge lijk, dan zou ik voor de kinderen trachten te verher- j gen den grooten innerlijken strijd. Echtscheiding, u i weet het, heeft ook tot gevolg: scheiding der kinde ren. Welke moeder kan scheiden van haar kind? Zou door heel groote zelfverloochening en juist door de liefde voor haar kind, dat andere niet tenietgedaan kunnen worden? Ik zal ze niet veroordeelen de men- schen, die meen en van elkaar te moeten gaan. Het oordeel past on9 niet en 't wordt trouwens ook niet gevraagd. Wel vind ik het altijd zoo in-droevig, wan* neer een gezin uit elkander spat." Inderdaad is de groote moeilijkheid hij de echel- ding: het kind! Hierin heeft de schrijfster vplkomen gelijk. Maar daarom juist blijven zoovele mannen en vrouwen bij elkaar, ook al weten zij, dat het 't wére niet meer is tusschen hen. Zoo gebeurt 't ook, dat zij om finan- tieele bezwaren maar niet tot scheiding overgaan. Of Ik zal ditmaal mijn belofte vervullen en nog eens ik dit goed vind en toejuich? Och, dat hangt er van schrijven over huwelijk en echtscheiding. Ik doe dit af. Alles wordt hierbij beheerscht door de vraag, roet een zekere voorliefde, omdat de brief, dien ik hoe de man en vrouw p e r s o o n lij k er tegenover over deze zaak ontving, mij bijzonder prettig aan- staan. Dat wil zeggen of zij, als menschen, er door deed en het bewijs gaf, dat de schrijfster over het dalen of stijgen. onderwerp ernstig heeft nagedacht. Laat mij een bepaald geval mogen veronderstellen. „De vereeniging van man en vrouw is iets heiligs Een paaf met t0t - voor 't leven - voor de eeuwigheid? Al staat het «ge ontdekking gekomen^ dat H itiet meer bij elkaar burgerlijk huwelijk op den achtergrond, toch zou ik Pa8t- 5e «efde 18 ™rkoêld, verdwenen Er ie niets de wijding willen verhoogen juist door een kerke- meer dat het paar verbiiatt dan de kinderen en de liike inzegening. H Is iets persoonlijks, doch de kerk- gezamenlijke stoffelijke belangen. Do man en de gang heeft voor mij nog altijd iets liefs behouden." vrouw hebben misschien tegen de verkoeling der Zóó wordt mij geschreven. lleWe gestreden, maar ze ta niettemin gekomen als En mijn antwoord is: een onafwendbaar noodlot. Ten laatste komt het tot Ook voor mij is de vereeniging van man en vrouw een verklaring. Het hooge woord, komt er uit; zij ge- heilig. Maar ik voeg er aan tot? zoolang als er wer- voelen met meer voor elkander. Maar beiden houden kelijk liefde bij hen'aanweiig is. Als deze liefde van de kinderen. Wat te doen? Er zijn twee mO- weg. dood is, - dan is ook de heiligheid, dan is ook gekheden. De eerste is deze: zij zullen ieder huns het mooie en het sublieme ven de vereeniging ver- ^eegs gaan, schelden en de kinderen verdoelen of dwenen. Versta me nu goed: ik Bpreek van liefde en laten verdoelen en aanwijzen, wanneer de scheiding niet van verliefdheid. Bij geestelijk sterken,bij zede-wettelijk, wordt geregeld. lijk hoogstaanden zal bf H verzwakken en verster- .D® «™fde mogelijkheid ie: zijI zullen omdat zij bei- ven der verliefdheid, welke zuiver zinnelijk is, de den veel JttD de kmd.e»n houden en deze met willen liefde niet verdwijnen. En het huwelijk zal een missen bij elkaar blijven terwltle van die kinderen mooie, harmonische verbintenis blijven tusschen Maar dan moeten zij zeer hóóg staan als menschen twee menschen. Is echter de liefde verdwenen - de er> beschikken over groote zelfbeheereching. Want affectie van de ztelt - dan kan een plotselinge ver- sullen tegenover de kinderen nooit mogen laten liefdheid, geboren uit sexueelen drang, de vereeni- "<Ln da' d.'ïïnSSL, ntaï ging niet mooi maken. ?®n 8 Ebuwelijk is. Zij mogen de kinderen niet En wat nu betreft de kerkelijke inzegening - daar een sfeer van koelheid en kilheid, is iets voor en iets tegen. wan het kind heeft er behoefte aan, neen meer: •Er is vóór, dat er in wordt uitgesproken de be- b"01?' er °P« dat opgroeit in een sympathieke oin- hoefte aan wijding, aan ernst, aan heiliging op een fvmg en ik. ben van meening, dat t een allerver- stonde, waarin men definitief besluit om als man en d«rfelyksten invloed uitoefent op t karakter he vrouw het leven samen te deelen. j ™n bet kind, wanneer t wordt groot gebracht Er is tégen, dat het openbaar is. Ik heb meer dan door een vader en- moeder, van w^e het gevoelt eens een openbare huwelijksinzegening bijgewoond al heel spoedig weet en ziet, dat de verhouding en daarbij heeft me steeds het gebrek aan intimiteit nlfJ 4 gehinderd en nog meer de banale nieuwsgierigheid briefschrijfster zal t met mij eens zijn, dat er van kijkgrage menschen. Het zou mooi kunnen we- zéér veel van den vader en de moeder gevergd zen, wanneer er inderdaad „gemeenten" bestonden, wordt om als de liefde dood is in hunne harten d.wlz. groepen van gelijkgezinde menschen, die zich een *u\yere4 ffeer om zich heen te scheppen. En dit waarlijk ééns geestes gevoelen, en met elkaar mede- wordt baast tot een o nmogelijkheid, wanneer niet leven. Nu is t vaak niet veel meer dan een kijkspel- alle011 hun wederzijdsche liefde is verdwenen, maar letje, waar menschen komen zonder waarachtige wanneer een nieuwe liefde is ontwaakt. Let wel: ik belangstelling en deze menschen bedeWen en bre- ?pr®€,k van nieuwe liefde en met van verliefd- kende sfeer heid van korteren of langeren duur. En zéér dik- Ik zou het op de volgende wijze willen: Wanneer wij is zal dit het geval wezen. Is het zoo, dan wordt twee menschen besluiten om een huwelijk, aan te1 gaan, dan stellen zij daartoe een dag vast en vragen slechts de ouders en die familieleden en vrienden, waarvan zij weten, dat deze sympathiek tegenover hen staan, om op dien dag tegenwoordig te zijn. En dan vragen zij: een predikant' of een ander goed vriend), die het woord machtig is, om in dien intie me» kring een toepasselijk woord van wijding te spreken. Zoo mogelijk zou ik er orgelspel of een sa- mengezongen lied bij. willen hebben. Ik weet, niet of er onder mijne lezers zijn, die iets dergelijks wel eens hebben meegemaakt. Mij is 't meermalen over-< komen. En altoos is mijn indruk een zeer diepe ge weest. weest. Juist dat intieme, dat voel en van de waarach tige belangstelling van 't werkelijk meeleven met hen die zich aan elkaar zullen verbinden in volle, jonge sterke liefde, maakt zulk een plechtigheid zoo mooi en eenvoudig-verheven. Daartegenover heb ik zelden een diepen indruk ontvangen van een openbare huwelijksinzegening. En ik geloof, dat daarvan gewoonlijk ook'niet veel blijvende kracht zal uitgaan. Maalr een uur van wij ding in een sfeer van sympathie, waar *t woord wordt verstaan van den mee-voelenden vriend en niet van den priester of ambtsdrager,; een uur, waarin de ziel uitstijgt boven alle banaliteit en de Temste voornemens in haar worden geboren; een uur, waarin de kleine begeerten zwijgen en alleen het groot verlangen om liefde te geven den mensch vervult zulk een uur is een zegen, die blijvend is. Niemand doorleeft zulk een uur zonder er beter van te worden. Dan komt de schrijfster tot de bespreking der echt scheiding en zegt het volgende: „Wanneer er geen kinderen uit het huwelijk zijn gesproten, pleit alles voor scheiding. Zijn er wel kinderen ja, dan verandert mijns inziens de zaak. Alleen bij verregaande ontaarding van een der het bestendigen van het huwelijk ter wille der kin deren een zeer zware kwelling, welke alleen door heel superieure menschen zal worden aanvaard. Verreweg de meesten. zullen hiertoe niet in staat wezen en dan is 't het verstandigste, dat zij in vre de en met onderling goedvinden elkaar verlaten. Wij moeten hierbij niet uit 't oog verliezen, dat de mensch ook in dit opzicht zich zoo eerlijk mogelijk moet uitleven. 't Blijft steeds tragisch, dat een eenmaal met groo te illusies aangegane verbintenis, weer wordt ver broken en er gaat heel wat stil gedragen leed en verborgen strijd aan vooraf. Maar nog veel tragi scher is het,' wanneer de menschenlevens verdorren en verschrompelen, vervallen tot ellendige, eentoni ge, miserabele banaliteit, omdat de liefde, dat groo te en mooie, er geheel uit verdwijnt, dat mannen en vrouwen bij elkaar blijven als fatsoenlijke, brave menschen, maar niets meer voor elkander gevoelen. Dat zijn menschen, die ik uit den grond van mijn hart beklaag; dat zijn menschen, die altijd leven, in den winter, als er geen zon is, maar alles koud* en j, somber. En ik houd van de zon. Zonder zon is ons leven niets, niets. En de heerlijkst stralende zon in ons leven is de liefde., die ons huis gezellig maakt en onze woonkamer tot het begeerlijkste plekje. Zoodat ik tot deze slotsom kom: Als de liefde dood is. overweg© men goed, wat men moet doen. Blijft men tezamen terwille der kinderen, dan toone men de kracht om geen liefde'té huichelen en toch een sfeer van harmonie te scheppen, waarin de kin deren leven kunnen. In de meeste gevallen zal dit zeer moeilijk zijn en dan is 't beter vaneen te gaan. M.i is het nog beter voor de kinderen, dat 't gezin uit elkaar wordt gerukt, dan op te groeien in een koude, dorre, liefdelooze omgeving. ASTOR. kan, zonder te mjoeten betalen. Wordt er in Duitschland belasting betaald? Immers nieti zeggen de Franschen en de EngeÜsche Die Hards, Hun Mark hebben zij' kunstmatig naar beneden ge jaagd, hun groote massa lijdt, maar de rijke Duitschers nebben geen cent aan oorlogsschatting betaald en zijn met al nun geld uit hun land gevlucht. De. rijke Duitschers zitten met hun vermogens in.den vreemde en al zitten ze er niet zelf dan is hun gela er toch» Daar ik hier in Engeland daarvan niets bemerk, be twijfelde ik de waarheid daarvan, maar verleden week moest ik in Holland zijn en toen bleek mij het volgende. De mooiste huizen in Amsterdam worden gekocht door Duitschers. De hoogst aangeslagene in Amsterdam is een Duit- scher. De mooie huizen in en om Haarlem worden door Duitschers gekocht. Wie kent niet de prachtige woningen in Kenaupark en Florapark te Haarlem, de mooie buitens van Bloe- mendaal en Overveen? Welnu, de Hollanders, die geen oorlog gemaakt heb ben, zijn er uit „gemarkt" en ae Duitschers hebben zich er in „gemarkr'. Wanneer men nu hoort hoe ze alweer chicaneeren, die brave Duitschers, in die geschiedenis van de Phoenix Werke aan de Ruhr dan fleef je Poincaré toch gelijk. De meerderheid der aanaeelen Phoenix is door Hol landers gekocht, de "Hollandsche banken zijn bereid eenige mlllioenen Hollandsche g,uld.qns crediet naar hat -Engelsch van E. TEMPLE THURSTON door W. J. JL ROLDANUS Jr. 12. De woorden deden Nanno huiveren. Een beeld van de vreeselijke verlatenheid in zoo'n toestand rees voor haar op. Dan zou er zeker niets anders "overblijven dan de dood; en dat zou slechts de deur zijn tot e©n nog veriatener, nog verschrikkelijker leven. Zij schudde die gedachten van zich ai. Hoe zou zij ooit in Zoó'n toestand kunnen komen7 „Ik waarschuw je alleen maar, begrijp mij goed," ging pater Mehan voort. ,,Ik zeg niet, dat je er ooit over zou denken, om zoo iets te doen. Maar wel zeg ik je, dat, als je van Jamesyweg en naar Amerika gaat, de verleidirg om het wel te doen heel groot zal zijn- Mannen laten een jonge- vtouw als jij, die alleen in de wereld staat, niet zoo giuw met rust. Mannen maken het leven van vrouwen en vrouwen maken het leven van mannen en beiden bederven elkaar soms. Ja, zoo is het leven, Nanno." „Ja» vader?" „Ga terug naar je man, Nanno en God zal je den waren weg wijzen, dien je gaan moet, zoodra je bij hem binnenkomt." patste woorden brachten haar tot een vast nesiuit. God zou haar den waren weg wijzen. En met een nieuw gevoel in haaf hart verliet zij de kapeh •7e ?.chemerirg kwam en de avond viel, terwijl zij de 5?aF G.enlickey terug liep. Zij lette niet op den hard bekommerde er zich niet om, dat de wegen r~~r, e" v?rmoeiend waren voor haar pas terugge- brachten. 'Zij zou gauw moeder worden rij trachtte- daar opgewekt aan te denken; en dan, Goa ïj;; SS?r jL11 wijzen hoe, dat wist zij niet, maar u;; j 1 1° uwe, utti wiai siij n*CLï Hij zou dat wel openbaren, en daarop vertrouwde zij het meest van al. nJhïiJtïlïhmaehine werkte niet, toen rij1 over het stop pelveld den heuvel naar de hoeve opklotn. maar dat had f'ir ito met verwacht. De avond was nu heeleima<eh g.vallen en allen zouden naar huis zijn. wl Reeï \hrht in de keuken, toen rij' binnen- yan v^ur was niet veel meer dan 'één rood puntie te zien. De deur stond open. De hoeve 54chtUCop het ^nh°°Pte n°g' t0ch gel0°We *J' zijn het meest gebaat met zuiver, licht verteerbaar, doch voedzaam eten. Pap vdn Honig's Maizena voldoet ten volle aan deze nood zakelijke eischen. Let op de aluitxegelsal» bewijs van echtheid, Stil liep rij' naar "het .tuur; zij wilde het weer aan maken. ?oodat het branden zou, als Jamesy terugkwam. En dan, op dat oogenblik, werd een teeken gegeven haar toegeslingerd met de kracht van God. Haar voet had tegen een stoel gëstootern en maakte, hoe acht het ook was, een lawaai, dat in de omringende stilte onnatuurlijk hard klonk. Zij hoorde het geprevel van Jamesy's stem jiit dé slaapkamer komen, ae deur daarvan ging achtjes open en Mrs. Doran stond, met haar haren ïos om haar schouders, te staren in het onzekere licht. God had haar het teeken gegeven dat was alles wat zij denken kon God had naar het teeken gegeven. Met een gn, dien zij' met haar hand smoorde, vloog zij uit de keuken het erf op van het erf de velden op, en steeds verder en verder, tot zij den nacht bereik té. HOOFDSTUK IV, John Troy was naar Anesk gegaan om een nieuwe gecombineerde maai- en bindmachine te bezichtigen en Bridget was met Patsy in de schuur druk bezig met machinaal snijden van rapen. Zóó druk waren zij bezig, dat zij' Nanno, die lang zaam uit de laan het hek binnenkwam, niet eens Zagen. Zij 9tond bijna onder het dak van de schuur vóór Bridget opkeek. - Toen zij haar zag, liet haar hand het handvat van het wiel los en ging haar mond van verbazing wijd open. „Eere zij God, ben jij dat?" riep zij uit, terwijl haar verbazing nog sterker bleef dan haar nieuwsgierig heid. Nanno knikte en in haar houding was iets, dat onmiddellijk Bridget's achterdocht wekte. „Wat heb jij in Gods naam?" vroeg zij. „Wat heb jij?" Zij duwds Patsy met haar armvol rapen weg en kwam uit de schuur. „Wat is er met jou ge beurd?" ging zij voort. En dap pakte zij Nanno bij haar arm en nam haar mee naar de keuken. Toen zij binnen waren, sloot Éridget de deur, ging met over elkaar gevouwen handen zitten en nam haar dochter goed op. Het meest oncritische oog zou gezien hebben, dat er iets haperde. In Nanno's oogen was de dwalende en weifelende blik van iemand wiens geest aarzelt tusschen onzekerheid en vrees. H'r gezicht was bleek door 't gemis aan slaap en haar kloeren waren vochtig. Twee uur lang nadat zij Glenlickey verlaten had, had zij koortsachtig geloopen in iedere richting, waarin haar voetstappon haar brachten. Van niets had zij besef dan van het feit, dat God haar een toe- De teerlirg is geworpen i De Britsche Regeering neemt het initiatief, ten einde tot eene regding met Duitschland te komen. Wij weten reeds, dat de heer Poincaré niet erg over dit voornemen van Mr. Baldwin te spreken is. De redevoerirg door Mr. Poincaré te Senlis gehouden, is bijzonder bilter van toon en getuigt van een voorne men om rich door niets van den ingeslagen weg te laten afbrengen. Dit Bewijst, dat de heer Garvin. de bekwame hoofd redacteur van den Observer, het bekende conservatieve Ergelsche Zondagsblad, onzen vriend goed kent. Verleden week schreef hij n.1. reeds dat het feitelijk ónmogelijk zou wezen voor Baldwin èn Mussölini óm met b rank rijk over de Reparatie-quaestie te spreken, zoolang Poincaré Premier bleef. Poincaré, zegt de heer Garvin, is een man die persé gelijk wil hebben en is daarom allerminst geschikt om neden "met Italië en Engeland over Duitschland te spreken. Poincaré is volkomen te goeder trouw, wanneer hij' meent, dat hij de wijsheid in pacht heeft,, maar helaas deugt die meening toch niet. De groote fout van Poincaré is, dat hij1 geen waar- deering heeft voor de meening van anderen en daarom ongeschikt is voor het zoeken naar een compromis. Terwijl juist de Engelschen altijd dol zijn op een com promis, als echte kooplieden bereid zijn te geven en te nemen. Het is met een heéleboel zaken in het levén als met het berijden van een moeilijk paard. Houdt je de teugelis te strak:, dan komen er onge lukken van. Neen, gij moet geven er nemen en ge zu'I't het paard er toe krijgen om met U een compromis te sl'uitetn. Zoo "gaat het ook in het leven. Ik Den overtuigd, dat Poincaré noch ©en ruiter, noch een «Ipiortsmas is. Ik houd van het Fransche volk, maar ik kan lang zamerhand dien Poincaré niet uitstaan. Het was ruim een jaar geleden juist omgekeerd met Rathenau. Ik houd in het algemeen niet van de Duit schers en nog minder van de Duitsche Joden, maar ik hield van Rathenau. Rathenau was een- verstandig man, die wilde her^ slellen de grootste fout door Duitschland gemaakt: „het nalaten van het toonen van goeden wil." Juist die fout, die ook karakteristiek Duitsch was, speelt thans Poincaré nog uit. Er zijn miliioeneri menschen onder de neutrale^, én geallieerden, die Poincaré gelijk geven en zeggen, men moet de Duitschers dwingen te betalen, want ze hebben het best, alleen als echte -Duitschers onttrekken rij zich aan hun contract. Tot degenen, die zoo denken behooren er ook in Engeland heel veel lieden. Men treft zo o.a. aan onder de Dio Hards, onder de meest rechtsche conservatieven. Die kunnen zich met de politiek van Mr. Baldwin niet vereenigen en staan geheel aan de zijde vau Poincaré. Die redeneeren als volgt. De Duitscher heeft nooit één poging gedaan zijne verplichtingen na te komen. De Duit scher zal. die verplichtingen nimmer nakomen 'indien hij niet gedwongen wordt. De Duitscher is een karakter loos wezen, die slechts den Keizer en het Reich aanbad, omdat het hem puofijt bracht en nu om zijn President en Réich niets geeft, omdat hij er geen voordeel van trekken ken gegeven had. Was dat teeken op een ander oogenblik gekomen, dan zou het misschien onopge merkt voorbijgegaan zijn; maar op dat bijzondere oogenblik dat haar geest, vurig door de geestdrift van haar geloof, gereed stond het klein ste teeken als een inspiratie van het goddelijke te aanvaarden, was het haar onmogelijk in wat zij bij haar thuiskomst ontdekt had iets anders te zien dan een teeken Gods. Toen die twee uur voorbij waren en zij weer gere geld denken kon, begon 'zij te overwegen wat zij doen en waar zij heen gaan moest. De gedachte om naar Glenlickey terug te keeren zette zij onmiddel lijk van zich af. Het teeken was haar gegeven en zij wist, dat zij nooit meer terug zou gaan. Slechts één weg stond haar blijkbaar open. Zij zou naar huis, naar Rathmore kunnen gaan. Maar zelfs dien weg kon zij niet zonder verdere overweging volgen. Hoe zou Bridget haar ontvangen? Zou haar hardvochtig heid niet verdwijnen, wanneer zij de waarheid ken de wanneer zij begreep? Nanno klom over een haag en ging in de luwte daarvan op het ruwe gras zitten. Eerfige uren bleef zij daar, terwijl de zware dauw haar kleeren doordrenkte en de koude nachtwind de dunste gedeelten van haar kleeding zocht totdat haar lichaam verstijfd haar geest versuft en zij gedwongen v. as haar handen onder haar kleeren te steken, om het. leven erin te houden. De nacht was geen tijd om hen te overvallen, dat begreep zij heel goed. Haar onverwachte terugkeer op zoo'n uur zou het gewicht daarvan slechts grooter en overdrevener maken. Na een kort poosje maakte de slaap zich van haar meester; doch dat was alleen het gevolg van uitput ting. Eenhalf uur later maakte een regenbui haar wakker en bleef zij liggen luisteren naar de bewegin gen van een dier dicht bij haar in de haag. Het zou waarschijnlijk een wezel of een rat zijn. Vaag vroeg zij zich af wat het diertje deed' en of het zich op die eenzame plek even' verlaten voelen zou als zij zich veelde. En dan viel zij opnieuw in slaap. Toen zij weer wakker werd, begon het daglicht zich uit het Oosten een weg te banen. Een koud en leelijk grijs schemerde in den hemel. Het was alsof een melk achtig vocht zich door een massa inkt drong. Lang zaam. heel langzaam begon het grijs overheerschend te worden en week de zwartheid van den nacht er voor, totdat de geheele hemel, met' uitzondering van één straal licht vóór haar, één dik web van nauwe- och chicaneeren de Duitschers, die in de minderheid rijn en probeeren den baas te spelen met de duiten! van de Hollanders. Daar moet je toch Duitscher voor rijn. Kan men nu Poincaré kwalijk hemen, dat die- zegtDe Duitschers liegen, bedriegen en chicanee ren altijd, maar ik, Poincaré, heb zo in de gaten. Poincaré beweert dat de Engelschen de Duitschers niet kennen, de Ènge3schqn beweren hetzelïdé van de Franschen. Een Nederlandsch industrieel, directeur van een on zer populaire groote constnictie-wcrkplaatsen, vertelde mij allerlei staaltjes, waaruit blijkt hoe wij Nederlanders de Duitschers ook allerminst kennen, hen nooit vol doende in de gaten hebben. Hij vertelde mij .oa. hoe hij juist weer het volgende geval had gehad. Hij zou bü een groote aanbesteding van het Ne derlandsch© Gouvernement meedingen. Een onderdeel' moet uit den vreemde komen, hij vraagt aan in Engeland en Duitschland. Hij krijgt de opgave en geeft voor het geheel kqn prüs op. De Duitsche fabrikant van het onderdeel, is inmiddels gaan wroeten en weet rich bij het Nederlandsche Gou vernement er in te dringen voor het ge h e e 1'. Niet dus voor het onderdeeL maar spoelt hielelichter voor het geheel, tegenover do Nederlanosché fabriék bij het Nedenandsche Gouvernement. Dus* absoluut kwade trouw tegenover de Nederlandsche tabriek-cliënte. De Engelsche fabrikant heeft daar natuurlijk zelfs niet aan gedacht. Stommelingen vindt de Duitscher, echte stommelingen die Engelschen. Zoo werken de Duitsche hielelichters. In Nederlandsch Indië is het nog treuriger gesteld. Daar reizen de Duitsche of Hollandsche vertegenwoor digers van Duitsche fabrieken rond en onderkruipen het Nederlandsche fabrikaat. De aanmatiging der Regeeringsambtenaren in Neder landsch Oost-Inmë gaat zóó ver, dat, het wel schijnt, alsof er reeds autonomie is, alsof Java etc. reeds van het Moederland, is afgescheiden. Die ambtenaren, die vroeger door middel van de Technische Aideeling van het Departement van Kolo niën bestelden, bestollen nu opi eigqn houtje diréct, en natuurlijk bij voorkeur bij de D' u i ts c h e fabrikanten Is dit niet hemeltergend? Dat is allemaal hot gevolg, het treurige gevolg van den noodlottigen geest, die al jaren lang vain uit het Oosten, van uit "Duitschland Nederland binjneudringt. Langzaam maar zeker is onze geheele opvoeding vergermaniseerd. Het gevolg is, dat „common sense", d.L geZond ver stand, ver te zoeken is, werd gedood door systeem. Uit Duitschland komt systeem. Maar het Duitsche systeem past in ons Hollandsche milieu als een varken in een synagoge. Het noodlottig gevolg is, dat de heele boel rammelt en er in Holland evenmin systeem als gezond verstand te bekennen is. Wij1 zoeken nu, maar zuil Ion wij vinden Laten wij toch onze oogen richten naar over de zee, naar de menschen, die even als wij kinderen va dq zee rijn en ons gezond verstand toch weer gaan ontwik kelen en,vooral ook weer ons echte oudbollige eer gevoel. In Engeland heeft men nog het ouderwetsche eér- fijkheidsgevoel, dat men 'rijn woord moet houden, een contract moet nakomen, iemands eigendom moet respte- teeren. De Duitscher beschouwt de geheele wereld met al wat daarop is als Duitsch en' als Duitsch eigendom dat slechts wacht op Deutsche Kultur, het Duitsche systeem, het Dutische juk. Tot oio Kultur behoort dat men zijn woord zóówel als een contract mag breken, wanneer dit in de Duitsche kraam te pas komt, voor een Duitscher voordeelig is Wie die Duitsche chicane gelooft, zegt de Duitscher, lijka helder licht was. De mei hei bedekte heuvels om haar heen hadden nog geen kleur. Hun purper was *n dood en verwelkt bruin. Niets bewoog zich. Het leek alsof de dageraad aanbrak over een wereld, die dood was. Niets reageerde erop, zelfs Nanno voelde niet de kracht in zich om zich te bewegen. Doch ten slotte werd de straal van licht in het Oosten sterker. Met eindelooze trappen werd het intenser, totdat eindelijk de halve bol van een witte en bleeke zon over een h6uyel oprees, naar de wereld keek, en de kleur der dingen was tot hen teruggekeerd. Vage, onzekere schaduwen vielen achter de boomen, een vogel flad derde uit d9 takken en vloog weer in de schemering daarvan terug. Dan kwaih er een geel licht in de zon. Nanno voelde de warmte daarvan zwakjes over haar gezicht strijken. Einc&elfyk rees een leeuwerik met luid geklapwiék uit het veld op, zweefde hemelwaarts en de dag was geboren. Spoedig daarna stond zij op. Zij moest nog zeven of acht mijl loopen vóór zij in Rathmore zijn zou en het was nu, f.ci oordeelen naar het daglicht, reeds over zevenen. Ilaar bloed was koud, haar lichaam verstijfd. Zij kon slechts met moeite loopen. Iedere stap, dien zij deed, pijnigde ha&r leden. Zij kon voe len, dat haar lippen wit waren en de zwakheid, die haar overmeesterde, dwong] haar telkens weer om aan tien kant van den weg tc gaan rusten. Maar eindelijk kwam zij toch aan Troy's Lane. Met een krachts inspanning, die haar begrip te boven ging, bereikte zij het hek. Was de afstand .iets grooter geweest, dan zou zij er zeker nooit gekomen zijn; en toen Brid get haar in de keuken bracht, viel zij dan ook op den eersten den besten stoel neer, terwijl zij adem haal de met korte, moeilijke schokken, die haar uitput ting verrieden. „God sta ons bij, wat heb je toch?" drong Bridget, wier nieuwsgierigheid eindelijk de overhand kreeg, aan. „Kan ik eerst niet wat te eten krijgen?" vroeg Nanno, zoo kalm als haar moeilijke ademhaling het toeliet. „Daarna zal ik je alles vertellen." Zij stekte haar hand uit naar de tafel, om rich vast te houden, en Bridget, eindelijk overtuigd, dat het, tenzij rij eerst aan dat verzoek voldeed,lichamelijk onmogelijk zou zijn,, dat rij iets te hooren kreeg, liep vlug naar de kast in den muur en haalde daar een snee brood, een theépot ém andere ingrediënten voor een maal uit. Door de warme thee herleefde Nanno weer vlug. Hel depe, «weifelende licht verdween uit haar oogen, kleur kroop op haar wangen en haar lippen, die wit waren, kregen weer die volïe diepte van rood, welke een van haar grootste lichamelijke charmes was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5