Kinderen
Maizena
Zaterdag 21 Juli 1923.
6631e Jaargang. No. 7267.
TWEEDE BLAD.
Geestelijk Leven.
FEUILLETON.
Een Levensweg
Engeland en de Ruhr.
ouder», dén moet wel naar ontbinding van 't huwe
lijk worden verlangd. Is het echter «enigszins moge
lijk, dan zou ik voor de kinderen trachten te verher- j
gen den grooten innerlijken strijd. Echtscheiding, u i
weet het, heeft ook tot gevolg: scheiding der kinde
ren. Welke moeder kan scheiden van haar kind?
Zou door heel groote zelfverloochening en juist door
de liefde voor haar kind, dat andere niet tenietgedaan
kunnen worden? Ik zal ze niet veroordeelen de men-
schen, die meen en van elkaar te moeten gaan. Het
oordeel past on9 niet en 't wordt trouwens ook niet
gevraagd. Wel vind ik het altijd zoo in-droevig, wan*
neer een gezin uit elkander spat."
Inderdaad is de groote moeilijkheid hij de echel-
ding: het kind!
Hierin heeft de schrijfster vplkomen gelijk. Maar
daarom juist blijven zoovele mannen en vrouwen
bij elkaar, ook al weten zij, dat het 't wére niet meer
is tusschen hen. Zoo gebeurt 't ook, dat zij om finan-
tieele bezwaren maar niet tot scheiding overgaan. Of
Ik zal ditmaal mijn belofte vervullen en nog eens ik dit goed vind en toejuich? Och, dat hangt er van
schrijven over huwelijk en echtscheiding. Ik doe dit af. Alles wordt hierbij beheerscht door de vraag,
roet een zekere voorliefde, omdat de brief, dien ik hoe de man en vrouw p e r s o o n lij k er tegenover
over deze zaak ontving, mij bijzonder prettig aan- staan. Dat wil zeggen of zij, als menschen, er door
deed en het bewijs gaf, dat de schrijfster over het dalen of stijgen.
onderwerp ernstig heeft nagedacht. Laat mij een bepaald geval mogen veronderstellen.
„De vereeniging van man en vrouw is iets heiligs Een paaf met t0t
- voor 't leven - voor de eeuwigheid? Al staat het «ge ontdekking gekomen^ dat H itiet meer bij elkaar
burgerlijk huwelijk op den achtergrond, toch zou ik Pa8t- 5e «efde 18 ™rkoêld, verdwenen Er ie niets
de wijding willen verhoogen juist door een kerke- meer dat het paar verbiiatt dan de kinderen en de
liike inzegening. H Is iets persoonlijks, doch de kerk- gezamenlijke stoffelijke belangen. Do man en de
gang heeft voor mij nog altijd iets liefs behouden." vrouw hebben misschien tegen de verkoeling der
Zóó wordt mij geschreven. lleWe gestreden, maar ze ta niettemin gekomen als
En mijn antwoord is:
een onafwendbaar noodlot. Ten laatste komt het tot
Ook voor mij is de vereeniging van man en vrouw een verklaring. Het hooge woord, komt er uit; zij ge-
heilig. Maar ik voeg er aan tot? zoolang als er wer- voelen met meer voor elkander. Maar beiden houden
kelijk liefde bij hen'aanweiig is. Als deze liefde van de kinderen. Wat te doen? Er zijn twee mO-
weg. dood is, - dan is ook de heiligheid, dan is ook gekheden. De eerste is deze: zij zullen ieder huns
het mooie en het sublieme ven de vereeniging ver- ^eegs gaan, schelden en de kinderen verdoelen of
dwenen. Versta me nu goed: ik Bpreek van liefde en laten verdoelen en aanwijzen, wanneer de scheiding
niet van verliefdheid. Bij geestelijk sterken,bij zede-wettelijk, wordt geregeld.
lijk hoogstaanden zal bf H verzwakken en verster- .D® «™fde mogelijkheid ie: zijI zullen omdat zij bei-
ven der verliefdheid, welke zuiver zinnelijk is, de den veel JttD de kmd.e»n houden en deze met willen
liefde niet verdwijnen. En het huwelijk zal een missen bij elkaar blijven terwltle van die kinderen
mooie, harmonische verbintenis blijven tusschen Maar dan moeten zij zeer hóóg staan als menschen
twee menschen. Is echter de liefde verdwenen - de er> beschikken over groote zelfbeheereching. Want
affectie van de ztelt - dan kan een plotselinge ver- sullen tegenover de kinderen nooit mogen laten
liefdheid, geboren uit sexueelen drang, de vereeni- "<Ln da' d.'ïïnSSL, ntaï
ging niet mooi maken. ?®n 8 Ebuwelijk is. Zij mogen de kinderen niet
En wat nu betreft de kerkelijke inzegening - daar een sfeer van koelheid en kilheid,
is iets voor en iets tegen. wan het kind heeft er behoefte aan, neen meer:
•Er is vóór, dat er in wordt uitgesproken de be- b"01?' er °P« dat opgroeit in een sympathieke oin-
hoefte aan wijding, aan ernst, aan heiliging op een fvmg en ik. ben van meening, dat t een allerver-
stonde, waarin men definitief besluit om als man en d«rfelyksten invloed uitoefent op t karakter he
vrouw het leven samen te deelen. j ™n bet kind, wanneer t wordt groot gebracht
Er is tégen, dat het openbaar is. Ik heb meer dan door een vader en- moeder, van w^e het gevoelt
eens een openbare huwelijksinzegening bijgewoond al heel spoedig weet en ziet, dat de verhouding
en daarbij heeft me steeds het gebrek aan intimiteit nlfJ 4
gehinderd en nog meer de banale nieuwsgierigheid briefschrijfster zal t met mij eens zijn, dat er
van kijkgrage menschen. Het zou mooi kunnen we- zéér veel van den vader en de moeder gevergd
zen, wanneer er inderdaad „gemeenten" bestonden, wordt om als de liefde dood is in hunne harten
d.wlz. groepen van gelijkgezinde menschen, die zich een *u\yere4 ffeer om zich heen te scheppen. En dit
waarlijk ééns geestes gevoelen, en met elkaar mede- wordt baast tot een o nmogelijkheid, wanneer niet
leven. Nu is t vaak niet veel meer dan een kijkspel- alle011 hun wederzijdsche liefde is verdwenen, maar
letje, waar menschen komen zonder waarachtige wanneer een nieuwe liefde is ontwaakt. Let wel: ik
belangstelling en deze menschen bedeWen en bre- ?pr®€,k van nieuwe liefde en met van verliefd-
kende sfeer heid van korteren of langeren duur. En zéér dik-
Ik zou het op de volgende wijze willen: Wanneer wij is zal dit het geval wezen. Is het zoo, dan wordt
twee menschen besluiten om een huwelijk, aan te1
gaan, dan stellen zij daartoe een dag vast en vragen
slechts de ouders en die familieleden en vrienden,
waarvan zij weten, dat deze sympathiek tegenover
hen staan, om op dien dag tegenwoordig te zijn. En
dan vragen zij: een predikant' of een ander goed
vriend), die het woord machtig is, om in dien intie
me» kring een toepasselijk woord van wijding te
spreken. Zoo mogelijk zou ik er orgelspel of een sa-
mengezongen lied bij. willen hebben. Ik weet, niet of
er onder mijne lezers zijn, die iets dergelijks wel
eens hebben meegemaakt. Mij is 't meermalen over-<
komen. En altoos is mijn indruk een zeer diepe ge
weest.
weest. Juist dat intieme, dat voel en van de waarach
tige belangstelling van 't werkelijk meeleven met hen
die zich aan elkaar zullen verbinden in volle, jonge
sterke liefde, maakt zulk een plechtigheid zoo mooi
en eenvoudig-verheven.
Daartegenover heb ik zelden een diepen indruk
ontvangen van een openbare huwelijksinzegening.
En ik geloof, dat daarvan gewoonlijk ook'niet veel
blijvende kracht zal uitgaan. Maalr een uur van wij
ding in een sfeer van sympathie, waar *t woord
wordt verstaan van den mee-voelenden vriend en
niet van den priester of ambtsdrager,; een uur,
waarin de ziel uitstijgt boven alle banaliteit en de
Temste voornemens in haar worden geboren; een
uur, waarin de kleine begeerten zwijgen en alleen
het groot verlangen om liefde te geven den mensch
vervult zulk een uur is een zegen, die blijvend is.
Niemand doorleeft zulk een uur zonder er beter van
te worden.
Dan komt de schrijfster tot de bespreking der echt
scheiding en zegt het volgende:
„Wanneer er geen kinderen uit het huwelijk zijn
gesproten, pleit alles voor scheiding. Zijn er wel
kinderen ja, dan verandert mijns inziens de zaak.
Alleen bij verregaande ontaarding van een der
het bestendigen van het huwelijk ter wille der kin
deren een zeer zware kwelling, welke alleen door
heel superieure menschen zal worden aanvaard.
Verreweg de meesten. zullen hiertoe niet in staat
wezen en dan is 't het verstandigste, dat zij in vre
de en met onderling goedvinden elkaar verlaten.
Wij moeten hierbij niet uit 't oog verliezen, dat de
mensch ook in dit opzicht zich zoo eerlijk mogelijk
moet uitleven.
't Blijft steeds tragisch, dat een eenmaal met groo
te illusies aangegane verbintenis, weer wordt ver
broken en er gaat heel wat stil gedragen leed en
verborgen strijd aan vooraf. Maar nog veel tragi
scher is het,' wanneer de menschenlevens verdorren
en verschrompelen, vervallen tot ellendige, eentoni
ge, miserabele banaliteit, omdat de liefde, dat groo
te en mooie, er geheel uit verdwijnt, dat mannen en
vrouwen bij elkaar blijven als fatsoenlijke, brave
menschen, maar niets meer voor elkander gevoelen.
Dat zijn menschen, die ik uit den grond van mijn
hart beklaag; dat zijn menschen, die altijd leven, in
den winter, als er geen zon is, maar alles koud* en j,
somber. En ik houd van de zon. Zonder zon is ons
leven niets, niets. En de heerlijkst stralende zon in
ons leven is de liefde., die ons huis gezellig maakt
en onze woonkamer tot het begeerlijkste plekje.
Zoodat ik tot deze slotsom kom: Als de liefde dood
is. overweg© men goed, wat men moet doen.
Blijft men tezamen terwille der kinderen, dan toone
men de kracht om geen liefde'té huichelen en toch
een sfeer van harmonie te scheppen, waarin de kin
deren leven kunnen. In de meeste gevallen zal dit
zeer moeilijk zijn en dan is 't beter vaneen te gaan.
M.i is het nog beter voor de kinderen, dat 't gezin
uit elkaar wordt gerukt, dan op te groeien in een
koude, dorre, liefdelooze omgeving.
ASTOR.
kan, zonder te mjoeten betalen.
Wordt er in Duitschland belasting betaald?
Immers nieti zeggen de Franschen en de EngeÜsche
Die Hards,
Hun Mark hebben zij' kunstmatig naar beneden ge
jaagd, hun groote massa lijdt, maar de rijke Duitschers
nebben geen cent aan oorlogsschatting betaald en zijn
met al nun geld uit hun land gevlucht. De. rijke
Duitschers zitten met hun vermogens in.den vreemde
en al zitten ze er niet zelf dan is hun gela er toch»
Daar ik hier in Engeland daarvan niets bemerk, be
twijfelde ik de waarheid daarvan, maar verleden week
moest ik in Holland zijn en toen bleek mij het volgende.
De mooiste huizen in Amsterdam worden gekocht
door Duitschers.
De hoogst aangeslagene in Amsterdam is een Duit-
scher.
De mooie huizen in en om Haarlem worden door
Duitschers gekocht.
Wie kent niet de prachtige woningen in Kenaupark
en Florapark te Haarlem, de mooie buitens van Bloe-
mendaal en Overveen?
Welnu, de Hollanders, die geen oorlog gemaakt heb
ben, zijn er uit „gemarkt" en ae Duitschers hebben zich
er in „gemarkr'.
Wanneer men nu hoort hoe ze alweer chicaneeren,
die brave Duitschers, in die geschiedenis van de Phoenix
Werke aan de Ruhr dan fleef je Poincaré toch gelijk.
De meerderheid der aanaeelen Phoenix is door Hol
landers gekocht, de "Hollandsche banken zijn bereid
eenige mlllioenen Hollandsche g,uld.qns crediet
naar hat -Engelsch van E. TEMPLE THURSTON
door W. J. JL ROLDANUS Jr.
12.
De woorden deden Nanno huiveren. Een beeld van de
vreeselijke verlatenheid in zoo'n toestand rees voor haar
op. Dan zou er zeker niets anders "overblijven dan
de dood; en dat zou slechts de deur zijn tot e©n
nog veriatener, nog verschrikkelijker leven. Zij schudde
die gedachten van zich ai. Hoe zou zij ooit in Zoó'n
toestand kunnen komen7
„Ik waarschuw je alleen maar, begrijp mij goed,"
ging pater Mehan voort. ,,Ik zeg niet, dat je er ooit
over zou denken, om zoo iets te doen. Maar wel zeg
ik je, dat, als je van Jamesyweg en naar Amerika gaat,
de verleidirg om het wel te doen heel groot zal zijn-
Mannen laten een jonge- vtouw als jij, die alleen in de
wereld staat, niet zoo giuw met rust. Mannen maken
het leven van vrouwen en vrouwen maken het leven
van mannen en beiden bederven elkaar soms. Ja, zoo
is het leven, Nanno."
„Ja» vader?"
„Ga terug naar je man, Nanno en God zal je den
waren weg wijzen, dien je gaan moet, zoodra je bij
hem binnenkomt."
patste woorden brachten haar tot een vast
nesiuit. God zou haar den waren weg wijzen. En
met een nieuw gevoel in haaf hart verliet zij de kapeh
•7e ?.chemerirg kwam en de avond viel, terwijl zij de
5?aF G.enlickey terug liep. Zij lette niet op den
hard bekommerde er zich niet om, dat de wegen
r~~r, e" v?rmoeiend waren voor haar pas terugge-
brachten. 'Zij zou gauw moeder worden rij
trachtte- daar opgewekt aan te denken; en dan, Goa
ïj;; SS?r jL11 wijzen hoe, dat wist zij niet, maar
u;; j 1 1° uwe, utti wiai siij n*CLï
Hij zou dat wel openbaren, en daarop vertrouwde zij
het meest van al.
nJhïiJtïlïhmaehine werkte niet, toen rij1 over het stop
pelveld den heuvel naar de hoeve opklotn. maar dat had
f'ir ito met verwacht. De avond was nu heeleima<eh
g.vallen en allen zouden naar huis zijn.
wl Reeï \hrht in de keuken, toen rij' binnen-
yan v^ur was niet veel meer dan 'één
rood puntie te zien. De deur stond open. De hoeve
54chtUCop het ^nh°°Pte n°g' t0ch gel0°We *J'
zijn het meest gebaat met
zuiver, licht verteerbaar, doch
voedzaam eten. Pap vdn
Honig's Maizena voldoet
ten volle aan deze nood
zakelijke eischen.
Let op de aluitxegelsal» bewijs
van echtheid,
Stil liep rij' naar "het .tuur; zij wilde het weer aan
maken. ?oodat het branden zou, als Jamesy terugkwam.
En dan, op dat oogenblik, werd een teeken gegeven
haar toegeslingerd met de kracht van God.
Haar voet had tegen een stoel gëstootern en maakte, hoe
acht het ook was, een lawaai, dat in de omringende
stilte onnatuurlijk hard klonk. Zij hoorde het geprevel
van Jamesy's stem jiit dé slaapkamer komen, ae deur
daarvan ging achtjes open en Mrs. Doran stond, met
haar haren ïos om haar schouders, te staren in het
onzekere licht.
God had haar het teeken gegeven dat was alles
wat zij denken kon God had naar het teeken gegeven.
Met een gn, dien zij' met haar hand smoorde, vloog zij
uit de keuken het erf op van het erf de velden op,
en steeds verder en verder, tot zij den nacht bereik té.
HOOFDSTUK IV,
John Troy was naar Anesk gegaan om een nieuwe
gecombineerde maai- en bindmachine te bezichtigen
en Bridget was met Patsy in de schuur druk bezig
met machinaal snijden van rapen.
Zóó druk waren zij bezig, dat zij' Nanno, die lang
zaam uit de laan het hek binnenkwam, niet eens
Zagen. Zij 9tond bijna onder het dak van de schuur
vóór Bridget opkeek. - Toen zij haar zag, liet haar
hand het handvat van het wiel los en ging haar
mond van verbazing wijd open.
„Eere zij God, ben jij dat?" riep zij uit, terwijl haar
verbazing nog sterker bleef dan haar nieuwsgierig
heid.
Nanno knikte en in haar houding was iets, dat
onmiddellijk Bridget's achterdocht wekte.
„Wat heb jij in Gods naam?" vroeg zij. „Wat heb
jij?" Zij duwds Patsy met haar armvol rapen weg
en kwam uit de schuur. „Wat is er met jou ge
beurd?" ging zij voort. En dap pakte zij Nanno bij
haar arm en nam haar mee naar de keuken.
Toen zij binnen waren, sloot Éridget de deur, ging
met over elkaar gevouwen handen zitten en nam
haar dochter goed op. Het meest oncritische oog zou
gezien hebben, dat er iets haperde. In Nanno's oogen
was de dwalende en weifelende blik van iemand
wiens geest aarzelt tusschen onzekerheid en vrees.
H'r gezicht was bleek door 't gemis aan slaap en haar
kloeren waren vochtig.
Twee uur lang nadat zij Glenlickey verlaten had,
had zij koortsachtig geloopen in iedere richting,
waarin haar voetstappon haar brachten. Van niets
had zij besef dan van het feit, dat God haar een toe-
De teerlirg is geworpen i
De Britsche Regeering neemt het initiatief, ten einde
tot eene regding met Duitschland te komen.
Wij weten reeds, dat de heer Poincaré niet erg over
dit voornemen van Mr. Baldwin te spreken is.
De redevoerirg door Mr. Poincaré te Senlis gehouden,
is bijzonder bilter van toon en getuigt van een voorne
men om rich door niets van den ingeslagen weg te laten
afbrengen.
Dit Bewijst, dat de heer Garvin. de bekwame hoofd
redacteur van den Observer, het bekende conservatieve
Ergelsche Zondagsblad, onzen vriend goed kent.
Verleden week schreef hij n.1. reeds dat het feitelijk
ónmogelijk zou wezen voor Baldwin èn Mussölini óm
met b rank rijk over de Reparatie-quaestie te spreken,
zoolang Poincaré Premier bleef.
Poincaré, zegt de heer Garvin, is een man die persé
gelijk wil hebben en is daarom allerminst geschikt om
neden "met Italië en Engeland over Duitschland te
spreken.
Poincaré is volkomen te goeder trouw, wanneer hij'
meent, dat hij de wijsheid in pacht heeft,, maar helaas
deugt die meening toch niet.
De groote fout van Poincaré is, dat hij1 geen waar-
deering heeft voor de meening van anderen en daarom
ongeschikt is voor het zoeken naar een compromis.
Terwijl juist de Engelschen altijd dol zijn op een com
promis, als echte kooplieden bereid zijn te geven en
te nemen.
Het is met een heéleboel zaken in het levén als met
het berijden van een moeilijk paard.
Houdt je de teugelis te strak:, dan komen er onge
lukken van.
Neen, gij moet geven er nemen en ge zu'I't het paard
er toe krijgen om met U een compromis te sl'uitetn.
Zoo "gaat het ook in het leven. Ik Den overtuigd, dat
Poincaré noch ©en ruiter, noch een «Ipiortsmas is.
Ik houd van het Fransche volk, maar ik kan lang
zamerhand dien Poincaré niet uitstaan.
Het was ruim een jaar geleden juist omgekeerd met
Rathenau. Ik houd in het algemeen niet van de Duit
schers en nog minder van de Duitsche Joden, maar ik
hield van Rathenau.
Rathenau was een- verstandig man, die wilde her^
slellen de grootste fout door Duitschland gemaakt: „het
nalaten van het toonen van goeden wil."
Juist die fout, die ook karakteristiek Duitsch was,
speelt thans Poincaré nog uit.
Er zijn miliioeneri menschen onder de neutrale^,
én geallieerden, die Poincaré gelijk geven en zeggen,
men moet de Duitschers dwingen te betalen, want ze
hebben het best, alleen als echte -Duitschers onttrekken
rij zich aan hun contract.
Tot degenen, die zoo denken behooren er ook in
Engeland heel veel lieden.
Men treft zo o.a. aan onder de Dio Hards, onder
de meest rechtsche conservatieven.
Die kunnen zich met de politiek van Mr. Baldwin
niet vereenigen en staan geheel aan de zijde vau
Poincaré.
Die redeneeren als volgt. De Duitscher heeft nooit één
poging gedaan zijne verplichtingen na te komen. De Duit
scher zal. die verplichtingen nimmer nakomen 'indien
hij niet gedwongen wordt. De Duitscher is een karakter
loos wezen, die slechts den Keizer en het Reich aanbad,
omdat het hem puofijt bracht en nu om zijn President en
Réich niets geeft, omdat hij er geen voordeel van trekken
ken gegeven had. Was dat teeken op een ander
oogenblik gekomen, dan zou het misschien onopge
merkt voorbijgegaan zijn; maar op dat bijzondere
oogenblik dat haar geest, vurig door de
geestdrift van haar geloof, gereed stond het klein
ste teeken als een inspiratie van het goddelijke te
aanvaarden, was het haar onmogelijk in wat zij bij
haar thuiskomst ontdekt had iets anders te zien dan
een teeken Gods.
Toen die twee uur voorbij waren en zij weer gere
geld denken kon, begon 'zij te overwegen wat zij
doen en waar zij heen gaan moest. De gedachte om
naar Glenlickey terug te keeren zette zij onmiddel
lijk van zich af. Het teeken was haar gegeven en zij
wist, dat zij nooit meer terug zou gaan. Slechts één
weg stond haar blijkbaar open. Zij zou naar huis,
naar Rathmore kunnen gaan. Maar zelfs dien weg
kon zij niet zonder verdere overweging volgen. Hoe
zou Bridget haar ontvangen? Zou haar hardvochtig
heid niet verdwijnen, wanneer zij de waarheid ken
de wanneer zij begreep? Nanno klom over een
haag en ging in de luwte daarvan op het ruwe gras
zitten.
Eerfige uren bleef zij daar, terwijl de zware dauw
haar kleeren doordrenkte en de koude nachtwind de
dunste gedeelten van haar kleeding zocht totdat haar
lichaam verstijfd haar geest versuft en zij gedwongen
v. as haar handen onder haar kleeren te steken, om
het. leven erin te houden. De nacht was geen tijd
om hen te overvallen, dat begreep zij heel goed.
Haar onverwachte terugkeer op zoo'n uur zou
het gewicht daarvan slechts grooter en overdrevener
maken.
Na een kort poosje maakte de slaap zich van haar
meester; doch dat was alleen het gevolg van uitput
ting. Eenhalf uur later maakte een regenbui haar
wakker en bleef zij liggen luisteren naar de bewegin
gen van een dier dicht bij haar in de haag. Het zou
waarschijnlijk een wezel of een rat zijn. Vaag vroeg
zij zich af wat het diertje deed' en of het zich op die
eenzame plek even' verlaten voelen zou als zij zich
veelde. En dan viel zij opnieuw in slaap.
Toen zij weer wakker werd, begon het daglicht zich
uit het Oosten een weg te banen. Een koud en leelijk
grijs schemerde in den hemel. Het was alsof een melk
achtig vocht zich door een massa inkt drong. Lang
zaam. heel langzaam begon het grijs overheerschend
te worden en week de zwartheid van den nacht er
voor, totdat de geheele hemel, met' uitzondering van
één straal licht vóór haar, één dik web van nauwe-
och chicaneeren de Duitschers, die in de minderheid
rijn en probeeren den baas te spelen met de duiten!
van de Hollanders.
Daar moet je toch Duitscher voor rijn.
Kan men nu Poincaré kwalijk hemen, dat die-
zegtDe Duitschers liegen, bedriegen en chicanee
ren altijd, maar ik, Poincaré, heb zo in de gaten.
Poincaré beweert dat de Engelschen de Duitschers
niet kennen, de Ènge3schqn beweren hetzelïdé van
de Franschen.
Een Nederlandsch industrieel, directeur van een on
zer populaire groote constnictie-wcrkplaatsen, vertelde
mij allerlei staaltjes, waaruit blijkt hoe wij Nederlanders
de Duitschers ook allerminst kennen, hen nooit vol
doende in de gaten hebben.
Hij vertelde mij .oa. hoe hij juist weer het volgende
geval had gehad.
Hij zou bü een groote aanbesteding van het Ne
derlandsch© Gouvernement meedingen.
Een onderdeel' moet uit den vreemde komen, hij
vraagt aan in Engeland en Duitschland.
Hij krijgt de opgave en geeft voor het geheel kqn
prüs op.
De Duitsche fabrikant van het onderdeel, is inmiddels
gaan wroeten en weet rich bij het Nederlandsche Gou
vernement er in te dringen voor het ge h e e 1'.
Niet dus voor het onderdeeL maar spoelt hielelichter
voor het geheel, tegenover do Nederlanosché fabriék bij
het Nedenandsche Gouvernement. Dus* absoluut kwade
trouw tegenover de Nederlandsche tabriek-cliënte.
De Engelsche fabrikant heeft daar natuurlijk zelfs niet
aan gedacht.
Stommelingen vindt de Duitscher, echte stommelingen
die Engelschen.
Zoo werken de Duitsche hielelichters.
In Nederlandsch Indië is het nog treuriger gesteld.
Daar reizen de Duitsche of Hollandsche vertegenwoor
digers van Duitsche fabrieken rond en onderkruipen het
Nederlandsche fabrikaat.
De aanmatiging der Regeeringsambtenaren in Neder
landsch Oost-Inmë gaat zóó ver, dat, het wel schijnt,
alsof er reeds autonomie is, alsof Java etc. reeds van
het Moederland, is afgescheiden.
Die ambtenaren, die vroeger door middel van de
Technische Aideeling van het Departement van Kolo
niën bestelden, bestollen nu opi eigqn houtje diréct,
en natuurlijk bij voorkeur bij de D' u i ts c h e fabrikanten
Is dit niet hemeltergend?
Dat is allemaal hot gevolg, het treurige gevolg van
den noodlottigen geest, die al jaren lang vain uit het
Oosten, van uit "Duitschland Nederland binjneudringt.
Langzaam maar zeker is onze geheele opvoeding
vergermaniseerd.
Het gevolg is, dat „common sense", d.L geZond ver
stand, ver te zoeken is, werd gedood door systeem.
Uit Duitschland komt systeem. Maar het Duitsche
systeem past in ons Hollandsche milieu als een varken
in een synagoge.
Het noodlottig gevolg is, dat de heele boel rammelt
en er in Holland evenmin systeem als gezond verstand te
bekennen is. Wij1 zoeken nu, maar zuil Ion wij vinden
Laten wij toch onze oogen richten naar over de zee,
naar de menschen, die even als wij kinderen va dq
zee rijn en ons gezond verstand toch weer gaan ontwik
kelen en,vooral ook weer ons echte oudbollige eer
gevoel.
In Engeland heeft men nog het ouderwetsche eér-
fijkheidsgevoel, dat men 'rijn woord moet houden, een
contract moet nakomen, iemands eigendom moet respte-
teeren.
De Duitscher beschouwt de geheele wereld met al
wat daarop is als Duitsch en' als Duitsch eigendom
dat slechts wacht op Deutsche Kultur, het Duitsche
systeem, het Dutische juk.
Tot oio Kultur behoort dat men zijn woord zóówel
als een contract mag breken, wanneer dit in de Duitsche
kraam te pas komt, voor een Duitscher voordeelig is
Wie die Duitsche chicane gelooft, zegt de Duitscher,
lijka helder licht was. De mei hei bedekte heuvels om
haar heen hadden nog geen kleur. Hun purper was *n
dood en verwelkt bruin. Niets bewoog zich. Het leek
alsof de dageraad aanbrak over een wereld, die dood
was. Niets reageerde erop, zelfs Nanno voelde niet
de kracht in zich om zich te bewegen. Doch ten slotte
werd de straal van licht in het Oosten sterker. Met
eindelooze trappen werd het intenser, totdat eindelijk
de halve bol van een witte en bleeke zon over een
h6uyel oprees, naar de wereld keek, en de kleur der
dingen was tot hen teruggekeerd. Vage, onzekere
schaduwen vielen achter de boomen, een vogel flad
derde uit d9 takken en vloog weer in de schemering
daarvan terug. Dan kwaih er een geel licht in de zon.
Nanno voelde de warmte daarvan zwakjes over haar
gezicht strijken. Einc&elfyk rees een leeuwerik met
luid geklapwiék uit het veld op, zweefde hemelwaarts
en de dag was geboren.
Spoedig daarna stond zij op. Zij moest nog zeven
of acht mijl loopen vóór zij in Rathmore zijn zou en
het was nu, f.ci oordeelen naar het daglicht, reeds
over zevenen. Ilaar bloed was koud, haar lichaam
verstijfd. Zij kon slechts met moeite loopen. Iedere
stap, dien zij deed, pijnigde ha&r leden. Zij kon voe
len, dat haar lippen wit waren en de zwakheid, die
haar overmeesterde, dwong] haar telkens weer om aan
tien kant van den weg tc gaan rusten. Maar eindelijk
kwam zij toch aan Troy's Lane. Met een krachts
inspanning, die haar begrip te boven ging, bereikte zij
het hek. Was de afstand .iets grooter geweest, dan
zou zij er zeker nooit gekomen zijn; en toen Brid
get haar in de keuken bracht, viel zij dan ook op den
eersten den besten stoel neer, terwijl zij adem haal
de met korte, moeilijke schokken, die haar uitput
ting verrieden.
„God sta ons bij, wat heb je toch?" drong Bridget,
wier nieuwsgierigheid eindelijk de overhand kreeg, aan.
„Kan ik eerst niet wat te eten krijgen?" vroeg Nanno,
zoo kalm als haar moeilijke ademhaling het toeliet.
„Daarna zal ik je alles vertellen." Zij stekte haar hand
uit naar de tafel, om rich vast te houden, en Bridget,
eindelijk overtuigd, dat het, tenzij rij eerst aan dat
verzoek voldeed,lichamelijk onmogelijk zou zijn,, dat rij
iets te hooren kreeg, liep vlug naar de kast in den
muur en haalde daar een snee brood, een theépot ém
andere ingrediënten voor een maal uit.
Door de warme thee herleefde Nanno weer vlug. Hel
depe, «weifelende licht verdween uit haar oogen,
kleur kroop op haar wangen en haar lippen, die wit
waren, kregen weer die volïe diepte van rood, welke een
van haar grootste lichamelijke charmes was.