Honig's Puddingen tweede blad. Gcesldiik Leven. (Het föesluit Zaterdag 13 Augustus 1923. 66ste Jaargang. No. 7283. FEUILLETON. Een Levensweg De dingen om ons heen. Ingezonden Stukken. Binnenlandse!) Nieuws. De mensch heeft steeds de behoefte gekend om be paalde geuachten en gevoelens in vormen uit te beel- öen en weer te geven. Als gevolg daarvan ontstonden gebruiken en ceremoniën. Hierin is niets verkeerds, immers deze gebruiken en ceremoniën werden tot symbolische handelingen van dikwijls zeer groo'e waarde en beteekenis en dienden als zoodanig tot verlevendiging en tot opwekking van mooie en ver beven seniimenten. Maar.... ook hier is, gelijk bij alles, een schauuwzijde. En een zeer donkere ook! De symbolische handelingen blijven voortleven, maar ae inhoud en ue oorspronkelijke beteekenis gaat ver loren! Sterker gezegd: de handelingen worden zin loos. Ik kom er toe om hierover te schrijven, ómdat een szeres uer Schager Courant protesteerde tegen wat :k vóór eenigen tijd schreef over den doop. Uit dit protest bleek me dat ook in vrijzinnige kringen nog altijd voorkomt een hechten aan vormen, die feitelijk geen inhoud meer hebben. En wanneer wij aanspraak willen maken op den naam van denkende, kri.ische menschen, dan moeten wij leeren breken met doode, inhouusiooze gebruiken en vormen. De zaak staat zóó: Op een gegeven tijdstip ontstaat de behoefte aan een symbool. Het ontstaat dan als uitdrukking, als aanschouwelijke vooi stelling van een werkelijk levende gedachte. Om een voorbeeld tc noemen. Daar was een tijd (en voor sommige duurt deze tijd nog voort) dat men geloofde in de erfzonde. De mensch werd in zonde ontvangen en geboren. Dit geloof in de erfzonde baande den weg voor den kinderdoop. Het is begrijpelijk dat de doop spoedig algemeen werd en verheven tot een heilig sacrament in de kerk. Maar wat is nu geschied? Voor verreweg de meesten heeft de doop alle betee kenis verloren, omdat zij van inzicht zijn veranderd. Nu laat men zeer dikwijls de kinderen doopen, uit sleur, gewoonte, conventie, zonder dat men iets ge voelt voor wat fei1elijk deze doop beduidt. De inhoud is weg de Jeege vorm is gebleven. Men kan er nog wel iets van ti achten te maken, maar de ervaring leert, dat dit uiterst bezwaarlijk is. Men kan probee- ren den doop te beschouwen als 't symbool van ze delijke reiniging, men kan den doop gebruiken om te spreken over de waarde van een religieuse opvoe ding zeker, maar de ervaring leert ons dat dit niet voldoende is om den doop op den been te hou den. Zoodat ook hier weer bewaarheid wordt het be kende evangeliewoord, hetwelk ons lert,'. dat men geen nieuwe lappen zet op een oud kleed en geen nieuwen wijn doet in oude lederen zakken (in den ouden tijd werd de wijn in' lederen zakken bewaard.] Nieuwe gedachten hebben nieuwe vormen van noo do en elke tijd moet zijn eigen symbolen scheppen. Maar 't is haast ongeloof el ijk, hoe sterk de gehecht heid (de onberedeneerde gehechtheid!) is aan oude gewoonten. En telkens zijn we geneigd om uit te roepen: wat is de mensch toch oerconservatief. Of zouden wij dit ook geheel moeten stellen op rekening van de geestelijke traagheid? In onzen tijd van kentering, vooral op geestelijk gebied is juist deze traagheid zoo fataal. Wij hebben behoefte aan nieuw, sterk leven en als er behoefte is aan symbolen, en vormen, welnu laat ons ernaar zoeken en niet angstvallig ons aan het oude vastklemmen. Een der redenen, waarom de kerken zoo slecht worden bezocht, is ongetwijfeld deze: de gansche kerkdienst is verouderd en voldoet niet meer aan den modernen mensch. Hij moge zich hiervan niet ten volle bewust zijn en evenmin zoe ken naar het nieuwe voor mij staat het vast, dat dit zoo is en evenzeer dat te eeniger tijd: dit nieuwe zal komen. Want een eeuwige waarheid i9, dat de mensch niet bij brood alleen kan leven. Hij heeft zijn religieuse behoeften; deze behooren onafscheide lijk tot zijn wezen, hij wil deze gevoelens uiten, be vredigen, versterken daardoor zal hij naar vorm en symbool gaan zoeken. Kan de kerk van heden met haar ceremoniën hem niet meer voldoen, ver tolkt deze niet meer wat in zijn ziel leeft, welnu dan heeft de kerk haar taak te verstaan en zich te her scheppen, óf zij moet verdwijnen. Op één religieuse verrichting wil ik, nu we over vorm en inhoud spreken, nog wijzen, nl. op het ge bed. Dit is steeds als iets bij uitstek heiligs be schouwd. En wat is 't geworden voor verreweg de meesten? Een doode vorm! Zij vouwen de handen en zeggen van bulten geleerde woorden op! Toch had eens het gebed een zeer groote waarde en was 't wel de allerhoogste uiting van religiositeit. Hij, die bad, richtte zich tot zijn God in het zekere weten, dat deze God hem hoorde en hem kon vèr- hooren. Met altrijn nooden ging hij tot dien hemel- schen Vader, van wien hij geloofde dat deze hem lief had en 't gebed zelf werd zoodoende reeds een ver kwikking en vertroosting voor den armen mensch, wiens ziel verontrust was of wiens levenslot zwaar was om te dragen. En als de nacht kwam dan vouw de de mensch zijn handen en legde zich gerust te sla pen met de wetenschap God te hebben gedankt voor den ondervonden zegen des daags en zich veilig aan Hem te kunnen toevertrouwen voor den komenden nacht. Nu echter is alleszins gewijzigd de opvatting aan gaande God. Hij is niet meer de persoonlijke macht, die troost in den hemel en vrijmachtig het lot van iederen mensch beschikt; Hij is voor den mensch van het heden, die zich heeft bevrijd van de oude wanen, geworden tot het albeheerschende, eeuwig-scheppen de Leven zelf. Maar nu gevoelt iedereen, dat bij deze opvatting het gebed in zijn antieken vorm niet langer past. Het is een vorm geworden zonder meer. Toch hand haven talloozen dezen vorm nog uit.... gehechtheid aan den vorm. Terwijl ze toegeven dat het vraagge- bed een dwaasheid is! Ze richten zich tot een macht waarin ze niet gelooven. O! wonderlijke mensch! O, wezen vol tegenstrij digheden en zwakheden! En toch zeg ik uit volle overtuiging: zonder ge bedsuren is een sterk, harmonisch menschenleven niet mogelijk. En daarom zal ik de volgende maal e^ns schrijven wat naar mijne meening voor den mo dern-denkenden mensch het gebed nog kan zijn. ASTOR. naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON door W, J. A. ROLDANUS Jr. 13. HOOFDSTUK X. Met zijn hoed in zijn hand stond Jerningham op den drempel. ..Ik vermoedde, dat ik stoorde", zeide hij, „door •ie rare manier, waarop de dikke dame beneden mij zeide, dat ik naar boven kon gaan". Hij keek speciaal naar Nanno. „Ik wou je heusch maar heel even spre ken". Hij kwam verder de kamer in en Nanno, die zenuw achtig was en niet precies wist hoe zij zich houden moest, drukte de hand, die hij haar toestak. „Dat is Miss Shand", zeide zij, haar vriendin voor stellend. „Mr. Jerningham". Miss Shand gaf hem dadelijk de hand en kon moeilijk haar blijdschap, dat zij hem ontmoette, ver bergen. „Hoe maakt u*het?" vroeg zij en zij glimlachte daarbij innemend. Jerningham, eenigszins „overdonderd", prevelde iets onhoorbaars. Hij was geen man, die van zulke overdreven attenties en belangstelling hield. Nanno zette een stoel voor hem neer en vroeg hem te gaan zitten. ..Was u midden in uw middagmaal1vroeg hij, ik u dan niet storen!" Zij verzekerden hem, dat zij klaar waren, Nanno •et schuchtere bedeesdheid, Miss Shand; met brutale Beslistheid en bewonderende oogen. mIs het dan een soort gala-avond?" vroeg hij. „Een verjaardag of zoo iets?" Nanno gl mlachte. „Miss Shand is zoo goed nu en «mali*6?? mi* te komen spelen", legde zij uit. „Zij nard" m°0i en ^^eert het strijkje bij May- ^aats^e dingen zeide zij in een edelmoedige Si?Si-maar Mlss Shand kwam er krachtig tegen Jiï omdat daardoor meer de aandacht ge- voo h <T 0p een talent' <iat °p haar vriendin Belangrijk is de Kabinetswisseling in Berlijn niet In plaats van Cuno, den zeer bekwamen directeur \an de HAP AG, komt de heer Stresemann, een van die ondernemende Duitsche doctors in de rechten, die kort na hun promotie zich een plaats weten te veroveren als secretaris van een vakvereeniging of een patroon9vereeniging en langs dien weg in de journalistiek en politiek raken. Stresemann kwam bij een patroonsvereeniging te recht en is derhalve aan den behoudenden kant, hoe wel hij herhaaldelijk blijk heeft gegeven niet ont bloot te zijn van socialistische bevliegingen. Overi gens heeft hij zoolang er kans was op het winnen van den oorlog met mannemacht gepleit voor an nexaties en zich in het algemeen gedragen als een winnend Duitscher, die maar te bevelen heeft om de geheele woreld zijn zin te laten doen. Maar al staat hij dus in beteekenis heel wat achter bij Cuno, hij heeft voor, dat hij in een loopbaan van ettelijke ja ren in den Rijksdag en in andere vergaderingen het „bekvechten" in de perfectie heeft geleerd, terwijl Cuno, als niet-parlementarier en gewoon te spreken met menschen die zaken komen doen en dus vatbaar zijn voor argumenten, meer dan voor debatershan digheidjes of vooropgezette partijpunten, het in den vanUwmaaltljdzlj steeds een Honig's Pudding. Door zijn fabriceering met Honig's Maizena algemeen erkend als de fijnste. Rijksdag natuurlijk glansrijk aflegde tegen welge- trainde fraseurs en hunne interrupties Cuno is weggestuurd op het oogenblik, dat zijn groote financieele ontwerpen met algemeene instem ming waren aangenomen en het eerste wat Strese mann heeft geconstateerd, is dat de buitenlandsche en de Roerpolitiek onveranderd zullen blijven. Cuno is dus niet weggegaan omdat men hem als politiek leider niet vertrouwde. De zaak wordt op denzelfden j voet voortgezet. Alleen is er een ander hoofdfirmant opgetreden. Zulk een crisis zou in elk behoorlijk land onmoge lijk zijn. Want dat |en premier, die een groote meer derheid der volksvortogenwoordiging achter zich heeft voor zijn meest ingrijpende plannen, heengaat, alleen omdat een troep schreeuwende communisten zegt, dat het zoo moet, is in een parlementair gere geerd land een onmogelijkheid. Mogelijk werd de crisis slechts omdat de sociaal democraten, die anders heel den dag schelden op de communisten, bang waren aan invloed te verliezen en dus mee gingen brullen tegen den kanselier, wiens voorstellen zij zoo juist hadden aangenomen. Zij moesten hun figuur redden en voor alles verhinde ren, dat de linkervleugel hunne groep, de vroegere „onafhankelijke" sociaal-democraten, geen motief kregen om de oude splitsing weder te herstellen. Zoo kwam de val van Cuno, die blijkbaar een te fatsoen lijk mensch is om in dezen tijd in Duitschland parle mentair en kanselier te zijn Van de reeks van redevoeringen, waarin de leiders der verschillende partijen in den Rijksdag Dinsdag hun houding ten opzichte van het nieuwe kabinet uiteenzetten, was er maar één volkomen juist, nl. die van den conservatief Hergt, die zeide, dat hét kabi- nel-Cuno geen oogenblik veranderd was van het oogenblik, waarop de sociaal-democraten bij Cuno's optreden hun „welwillende neutraliteit" beloofden tot het moment, waarop zij d© motie van wanrtou- wen steunden. Er was niets gebeurd, dan wat relle* Ij es der communisten en der straatbevolking, zoodat 1 als Stresemann nu zegt., dat de politiek van zijn ka binet wordt bepaald door de wijze, waarop het tot stand kwam, dit ministerie als een schepping van het gepeupel moet worden beschouwd en dus geheel on- der de macht der socialisten staat. Een bewering, die niet vriendelijk, doch wel volkomen logisch is, aan gezien Hergt precies het eenige onderscheid aanwees tusschen Cuno en Stresemann, tusschen den zaken man-zonder-partijbeginsel en den beroepspolitiek-op- portunist Het zal intussohen de oplossing der vele hangende I vraagstukken van algemeen politieken aard niet ge makkelijker maken, dat thans juist deze kabinets- I crisis heeft plaats gehad. Vooral niet omdat de com munisten, hoewel hun groote betooging schamelijk mislukte, toch uit de gebeurtenissen de overtuiging kunnen putten, dat het voldoende is een groeten mond op te zetten, om, in weerwil van een meerder heid in den Rijksdag die andors wil, toch hun zin d if.r te drijven. Die zekerheid kan op de gebeurtenissen in het Roergebied bijv. een grooten invloed hebben. Immers het verzet daar tegen de Fransche occupatie komt Diet voort uit pairiotisme alleen. Dit moge voor vele arbeiders een groote factor zijn, voor anderen is het ook wel degelijk de kwestie, dat zij niet willen wer ken voor de Fransche kapitalisten, zoodat hun ver zet. tegen de overheersching eenvoudig beteekent, dat zij aan den buitenlandschen kapitalist no]g meer het land hebben, dan aan dien van eigen bodem. Zoo doende hebben de communisten of liever de leiders, het in de hand het verzet van hun aanhangers tegen de occupatie precies in de richting te leiden, die zij het verkieselijkst vinden. Het lijdelijk verzet, dat tot dusverre in hoofdzaak was ingegeven door overwe gingen van buitenlandsche politiek, zou, nu zij heb ben bespeurd, hoe gemakkelijk zij als zeer kleine minderheid het parlement naar hun pijpen kunnen doen dansen, wel eens aanleiding kunnen geven aan het vaak geuit voornemen, het verzet niet alleen te richten tegen de Franschen, doch ook tegen de Duit sche kapitalisten. Een ander gevaar van deze kabinetscrisis is, dat het buitenland, in het bijzonder Engeland veel min der reden heeft den heer Stresemann te vertrouwen, dan Cuno. Het verleden van den thans opgetreden kanselier, speciaal zijn optreden gedurende den oor log, geeft daartoe weinig of geen aanleiding. En om het. even of ten slotte toch nog samenwer king der geallieerde regeeringen ten opzichte van Duitschland tot stand komt of dat Engeland *n eigen politiek zal gaan volgen: dit staat toch wel als een paal boven water, dat vertrouwen in de mannen, die j namens de Duitschers zullen spreken en onderhan delen en eventueel contracteeren een eerste veredsch- te is. Het Verdrag van Versailles gedicteerd en tot teekening voorgelegd', kon ten slotte door me neer Muller en meneer Bell worden geteekend. Dit; wordt een geheel ander geval, als Duitschland, zoo-I als het heeft gevraagd en zooals Engeland bereid is toe te staan, een plaats krijgt aan de conferentietafel en mee mag redeneeren over zijn schuld, de grootte en de wijze van afdoening ervan. Als men dan tot een accoord komt., moet de per-| soonlijkheid der Duitsche onderteekenaars wel dege- lijk als een factor worden beschouwd. En of dan de heer Stresemann de persoon is op Wanneer deze Mr. Jerningham slechts een vriend van Nanno was, zoo platonisch als Nanno haar had willen doen gelooven dat hij was, dan bestond er geen enkele reden, waarom zij niet zou trachten een wit voetje bij hem te krijgen. Zij had in haar leven genoeg voorbeelden gehad, om haar te bewijzen, dat zij iets aantrekkelijks voor mannen had. Wanneer rij zich in den spiegel bekeek, zou zij zichzelf knap genoemd hebben, maar haar aantrekkingskracht voor de andere sexe kwam daar niet uit voort. Er lag iets dierlijks in haar trekken, iets suggestiefs in haar uitdrukking. Wanneer een man naar haar keek, dan was het, omdat hij door de wijze, waarop zij gebouwd was, door de wijze, waarop zij liep door de wijze waarop zij zich kleedde, onmiddellijk aan haar lichaam denken moest. De we reld telt veel zulke vrouwen; het tooneel is ermede bevolkt. En dus kwam zij krachtig tegen Nanno's loftuitin gen op, in de hoop, dat haar gevraagd zou worden te spelen. Haar hoop werd vervuld. Meer uit een gevoel van beleefdheid dan uit verlangen naar muziek vroeg hij haar iets te spelen. Uit vrees, dat het verzoek niet herhaald zou wor den, stond zij dadelijk op, maar steeds bleef zij, ter wijl zij de viool uit de kist nam, volhouden, dat Nanno haar talent erg overdreven had. Toen rij het instrument onder haar kin had! en de snaren begon te stemmen, nam rij een ïïefkoozend- rinnelijke houding aan; dezelfde houding, waardoor Nanno zich zoo aangetrokken voelde, toen zij haar voor de eerste maal gezien had. Op vele mannen had het dezelfde uitwerking. Zij wist heel goed hoe zij er dan uitzag. Niet voor niets had zij die pose lang in een grooten spiegel bestudeerd. Zij maakte den in druk, dat zij, zooals zij haar viool streelde, zich ook zoo in passie ven hartstocht zou vastklemmen aan den man, dien zij liefhad. Dan begon zij te SDelen: zij koos een vrij alledaagsch stukje, waarbij een accompagnement niet zoo noodig was. Zij deed iederen noot met een hartstochtelijk tremolo trillen en onder het spelen zochten haar oogen die van Jerningham als trachtte zij te spreken Even keek hij naar haar gezicht, naar haar houding; maar toen hij haar oogen zag, keek hij onbehaaglijk een anderen kant uit. Maar Nanno, op wie zij in .het geheel niet lette, keek nergens anders naar. Zij was gehypnotiseerd] zooals een slang haar prooi hypnotiseert; gehypno tiseerd door afschuw en angst, door vrees en min- wien de tegenpartij' ongelimiteerd vertrouwt, geloo ven wij niet. Intusschen verluidt, dat de oud-minister Bergs mann, die gedurende geruimen tijd bij' alle -onder handelingen van financieelen en zelfs ook van ande ren aard namens Duitschland,, officieel of niet offi cieel, meeging en die in elk geval een uitstekenden naam heeft als betrouwbaar man, binnenkort zal op treden als directeur van de Rijksbank als opvolger van Havenstein. Als dit gerucht juist blijkt, krijgt mén voor het financieele deel van. elke overeenkomst een man, op wiens betrouwbaarheid absoluut niets valt te zeggen, een man, met wien ook het Engelsche departement van financiën waarschijnlijk volgaarne in zee zal gaan. Eigenlijk is de verandering in de leiding der Rijks bank het voornaamste resultaat van heel de crisis. UITKIJK. Aan den Kerkeraad van de Ned. Herv. Gemeente te Aartswoud. In antwoord op uw ingezonden stuk van 14 Augustus het volgende. Dat gij boos op mij zijt of althans eenigen van u, kan ik mij best begrijpen. Niet zoozeer om de laatste clausule, doch wel om het geheele bericht. Het is overbekend, dat Kerkelijke zaken met den sluier der geheimzinnigheid worden bedekt. Indien dit toch niet het geval was, dan had het bericht, direct na de klassi kale vergadering uit Hoorn gekomen en had ik vrij geweest. Zoolang als het mij niet duidelijker wordt ge maakt als thans, dat de Kerkeraad of een der leden er over gesproken heeft, beschouw ik de bron waaruit ik het bericht heb geput, als welingelicht. Wat betreft „tot ons groot leedwezen' en „het wekken van schijn', enz., dit laat ik aan het oordeel van de lezers over. Het bewijzen van een goeden dienst aan mij zelf en anderen och. breng dit maar in toepassing op u zelf. Hierbij wil ik net laten, doch wenscht men nog meer en de redacteur laat het ïnij toe, dan zullen wij zien. UW VERSLAGGEVER. GROOTE BRAND TE STAPSHORST. Woensdagmorgen zijn te Staphorst drie boerde rijen afgebrand, toebehoorende resp. aan Hulst, Dun- nik en Timmerman. Tien melkkoeien kwamen in de vlammen om. NOODLOTTIGE STEEK. Te Barneveld is de landbouwer F. Lagerweij, bij het vangen van ratten, door zijn 16-jarige dochter met een stalen greep bij ongeluk in het hoofd gesto ken. Men vreest voor zijn leven. HOOIBROEL Woensdag brandde te Oudendijk (N.-H.) vermoe delijk door hooibroei, de boerenhofstede, bewoond door den heer Worp, geheel af. EEN SLECHTE ZOON. Te Princenhage ontstond twist tusschen vader en zoon De Jong. De 19-jarige zoon werd zoo driftig dat hij naar een revolver greep en daarmede zijn va der een schot in de borst en een in de lies toebracht. De dader is gearresteerd en ter beschikking van de justitie gesteld. DE STRANDDIEF. Naar wij vernemen, heeft de Haagsche recherche met de arrestatie van den reiziger uit Alkmaar, die te Scheveningen betrapt werd op diefstal van geld uit badkoetsjes, ook de hand gelegd op den dief, die waarschijnlijk te Bergen aan Zee zijn slag geslagen had. Althans bij een huiszoeking ten zijnent zijn bankbiljetten, te Bergen aan Zee ontvreemd, gevon den. BEZUINIGING EN AFSLUITBOOKEN. Men meldt uit Obdam: Kort geleden werd een man op een hooihark' geze ten bijna door den sneltrein HoornAlkmaar gegre pen. Door krachtig remmen van den machinist bleef •hier een menschenleven gespaard. Uit bezuinigingsoverwegingen is voor eenigen tijd de bediening, der afsluitboomen in de kom van het dorp Obdam overgegaan naar het station. Oogen- schijnlijk is alles volkomen in orde, doch men kan het verkeer op den weg uit het station niet gade slaan .terwijl de boomen meestal veel1 te snel dalen, Dinsdagavond jl. had wederom een voorval zeer ern stige gevolgen kunnen hebben. Een goederentrein van de richting Hoorn naderde, toen juist de geheel met passagiers gevulde autobus AlkmaarOpmeer kwam aanrijden. Toen de chauffeur zich tusschen de afsluitboomeni bevond, vielen deze en de bus was ingesloten. De trein naderde met volle vaart en had juist ruimte genoeg om rakelings langs het vehikel te schuiven. ANNA PAULOWNA. Politie. \#rloren een bruinleeren damesportemonnaie, in houdende eenig geld' en een zwartleeren portemon- naie, inhoudende eenig geld. Gevonden: een paardendek, een ketting van een motorrijwiel en een bruinleeren portemonnaie in houdende eenig geld. Aan komen loopen een hond, Foxterrier. achting. Eenmaal wierp rij een blik op Jerningham, een blik vol bevenden angst. Hij keek. niet naar Miss Shand, maar op zijn gericht meende rij te zien, dat hij in het net gevangen was. Het is waarschijnlijk, dat op dat oogenblik Nanno voor het eerst den steek van den prikkel in haar vleesch voelde, die haar jong bloed vergalde. De bittere wetenschap, dat, hoe verachtelijk haar methodes ook waren, Miss Shand volkomen in haar recht was, wanneer zij trachtte Jerningham te ver lokken dat was de stekende prikkel, die haar steeds weer pijn deed. Nanno had niet gevraagd, dat hij meer dan een vriend voor haar zijn zou. Andere begeerten naar hem had zij tot dusverre niet gekend. Maar thans wist zij, dat, wanneer Miss Shand met haar groot er recht het grootere recht van haar vrijheid hem voor zich winnen zou, de vriendschap zou breken als een zeepbel, die door een windvlaag verrast wordt. Waren de omstandigheden gebleven zooals zij wa- ien, dan zou Nanno nog maanden lang geloofd heb ben, dat zij revreden was met vriendschap. Maar thans, nu de crisis zoo plotseling uitgebroken was, was zij tot de wetenschap gekomen, dat zij dien kal- men, eenvoudigen man met zijn onzelfzuchtig ka rakter en vriendelijke welwillendheid voor haar lief had. Zij had hem lief om zijn kracht zooals zij hem liefhad om rijn bijna kinderlijke belangstelling in kleinigheden. En toch, niettegenstaande die weten schap haar bloed deed jagen, was er niets zinnelijks in haar liefde. Het was 'n bijna geheel intcllectueele quaestie. Zij had hem lief met haar geest, ofschoon het niet onwaarschijnlijk is, dat, was dat besef vóór haar huwelijk met Jamesv tot haar doorgedrongen, zij hem ook hartstochtelijk liefgehad zou hebben. Maar vergeleken bij de instincten, die in haar vriendin leefden, waren haar gedachten aan jerningham even onbezoedeld als de vroege ochtendlucht, die" uit de zee komt. Door gezonde jaloezie was zij tot de wetenschap gekomen, dat zij hem voor zichzelf hebben wilde. Het was een verlangen, dat zij niet "toonen zou. Boven alles ging voor haar rijn geluk. Dat góld voor haar meer dan eenig genot voor haarzelf en met een sub tiel instinct wist zij, terwijl zij naar het gezicht van haar vriendin keek, dat het veiliger was in haar han den dan in die van Miss Shand. Toen het stuk uit was, legde Miss Shand de viool woer in de kist. Haar handen beefden, toen zij de ziirfeu foudraal erover legde kloine zweotdroppols stonden op haar liep. „Dank u zeer,.Miss Shand". zeide Jerningham, ter wijl zij naar de tafel terugkwam. „Ik heb W8l niet veel verstand van muziek, maar het klonk heel mooi". „Een viool zonder accompagnement is niet veel". En dan tegen Nanno: „Met orkest klinkt het veel beter, vindt je niet?" „Ja, dat is zoo", antwoordde Nanno. Er volgde een korte stilte en dan stond Jerning ham pp. „Ik moet nu gaan", zeide hij beslist. Hij begreep, dat Miss Shand blijven zou, en hoopte, dat Nanno i hem uitlaten zou. I Miss Shand nam onmiddellijk haar vioolkist. I „Ik moet ook weg, lieve meid," zeide zij. „Ik heb je daarnet al gezegd, dat ik niet lang blijven kon". Nanno keek van den een naar de ander. De ge dachte was hij haar opgekomen, dat er tusschen hen I beiden een afspraak tot stand gekomen was, maar de uitdrukking, die in Jerningham's oogen kwam, ver- j dreef dat vermoeden onmiddellijk weer. Zulk een j gedachte was van nature beneden hem. Over het geheel schonk rij misschien te veel vertrouwen aan de menschen, die zij ontmoette; maar nu werd zij ge marteld door jaloezie. I „Wil je je hoed misschien gaan halen?" vroeg zij. Miss Shand ging onmiddellijk naar de slaapkamer. I Zoodra zij alleen waren, kwam Jerningham bij haar staan. „Ik heb ie nog niet gezegd waarvoor ik gekomen ben", zeide hij kalm, Zij keek naar hom op, I „Waarvoor dan?" .Ik moet morgenmiddag naar Hitchin, om een cliënt te spreken. Hitchin is een aardig klein landelijk plaatsje vol mooie typische plekjes niet zooals bij jullie in Ierland maar beschaafd. Het ligt in Hert ford ongeveer een uur rijdens buiten. Londen". „En?" vroeg zij eindelijk. Hij had er nog een tijd lang om heen kunnen praten, huiverig als hij was om v.'at hij haar zeggen wilde, uit te spreken. I „Ik zou je willen vragen of je lust hebt om mee te \gean", zeide hij plotseling. „Zoo'n uitstapje zal je "•oe i doen- en je hebt nog niets van het platteland van Engeland gezien, wel?" I Neen, nog niet". .Nou geloof je. dat je er lust in zal hebben? We zullen eens proeven welke thee ze in Hitchin schen ken. Hot zou heusch goed voor jc zijn. Natuurlijk, als jo denkt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5