Honig's
Puddingen
tweede blad.
Gcesldiik Leven.
(Het föesluit
Zaterdag 13 Augustus 1923.
66ste Jaargang. No. 7283.
FEUILLETON.
Een Levensweg
De dingen om ons heen.
Ingezonden Stukken.
Binnenlandse!) Nieuws.
De mensch heeft steeds de behoefte gekend om be
paalde geuachten en gevoelens in vormen uit te beel-
öen en weer te geven. Als gevolg daarvan ontstonden
gebruiken en ceremoniën. Hierin is niets verkeerds,
immers deze gebruiken en ceremoniën werden tot
symbolische handelingen van dikwijls zeer groo'e
waarde en beteekenis en dienden als zoodanig tot
verlevendiging en tot opwekking van mooie en ver
beven seniimenten. Maar.... ook hier is, gelijk bij
alles, een schauuwzijde. En een zeer donkere ook! De
symbolische handelingen blijven voortleven, maar
ae inhoud en ue oorspronkelijke beteekenis gaat ver
loren! Sterker gezegd: de handelingen worden zin
loos.
Ik kom er toe om hierover te schrijven, ómdat een
szeres uer Schager Courant protesteerde tegen wat
:k vóór eenigen tijd schreef over den doop. Uit dit
protest bleek me dat ook in vrijzinnige kringen nog
altijd voorkomt een hechten aan vormen, die feitelijk
geen inhoud meer hebben. En wanneer wij aanspraak
willen maken op den naam van denkende, kri.ische
menschen, dan moeten wij leeren breken met doode,
inhouusiooze gebruiken en vormen.
De zaak staat zóó: Op een gegeven tijdstip ontstaat
de behoefte aan een symbool. Het ontstaat dan als
uitdrukking, als aanschouwelijke vooi stelling van
een werkelijk levende gedachte. Om een voorbeeld
tc noemen. Daar was een tijd (en voor sommige
duurt deze tijd nog voort) dat men geloofde in de
erfzonde. De mensch werd in zonde ontvangen en
geboren. Dit geloof in de erfzonde baande den weg
voor den kinderdoop. Het is begrijpelijk dat de doop
spoedig algemeen werd en verheven tot een heilig
sacrament in de kerk. Maar wat is nu geschied?
Voor verreweg de meesten heeft de doop alle betee
kenis verloren, omdat zij van inzicht zijn veranderd.
Nu laat men zeer dikwijls de kinderen doopen, uit
sleur, gewoonte, conventie, zonder dat men iets ge
voelt voor wat fei1elijk deze doop beduidt. De inhoud
is weg de Jeege vorm is gebleven. Men kan er nog
wel iets van ti achten te maken, maar de ervaring
leert, dat dit uiterst bezwaarlijk is. Men kan probee-
ren den doop te beschouwen als 't symbool van ze
delijke reiniging, men kan den doop gebruiken om te
spreken over de waarde van een religieuse opvoe
ding zeker, maar de ervaring leert ons dat dit
niet voldoende is om den doop op den been te hou
den. Zoodat ook hier weer bewaarheid wordt het be
kende evangeliewoord, hetwelk ons lert,'. dat men
geen nieuwe lappen zet op een oud kleed en geen
nieuwen wijn doet in oude lederen zakken (in den
ouden tijd werd de wijn in' lederen zakken bewaard.]
Nieuwe gedachten hebben nieuwe vormen van noo
do en elke tijd moet zijn eigen symbolen scheppen.
Maar 't is haast ongeloof el ijk, hoe sterk de gehecht
heid (de onberedeneerde gehechtheid!) is aan
oude gewoonten. En telkens zijn we geneigd om uit
te roepen: wat is de mensch toch oerconservatief. Of
zouden wij dit ook geheel moeten stellen op rekening
van de geestelijke traagheid?
In onzen tijd van kentering, vooral op geestelijk
gebied is juist deze traagheid zoo fataal.
Wij hebben behoefte aan nieuw, sterk leven en als
er behoefte is aan symbolen, en vormen, welnu laat
ons ernaar zoeken en niet angstvallig ons aan het
oude vastklemmen. Een der redenen, waarom de
kerken zoo slecht worden bezocht, is ongetwijfeld
deze: de gansche kerkdienst is verouderd en voldoet
niet meer aan den modernen mensch. Hij moge zich
hiervan niet ten volle bewust zijn en evenmin zoe
ken naar het nieuwe voor mij staat het vast, dat
dit zoo is en evenzeer dat te eeniger tijd: dit nieuwe
zal komen. Want een eeuwige waarheid i9, dat de
mensch niet bij brood alleen kan leven. Hij heeft
zijn religieuse behoeften; deze behooren onafscheide
lijk tot zijn wezen, hij wil deze gevoelens uiten, be
vredigen, versterken daardoor zal hij naar vorm
en symbool gaan zoeken. Kan de kerk van heden
met haar ceremoniën hem niet meer voldoen, ver
tolkt deze niet meer wat in zijn ziel leeft, welnu dan
heeft de kerk haar taak te verstaan en zich te her
scheppen, óf zij moet verdwijnen.
Op één religieuse verrichting wil ik, nu we over
vorm en inhoud spreken, nog wijzen, nl. op het ge
bed. Dit is steeds als iets bij uitstek heiligs be
schouwd.
En wat is 't geworden voor verreweg de meesten?
Een doode vorm! Zij vouwen de handen en zeggen
van bulten geleerde woorden op!
Toch had eens het gebed een zeer groote waarde
en was 't wel de allerhoogste uiting van religiositeit.
Hij, die bad, richtte zich tot zijn God in het zekere
weten, dat deze God hem hoorde en hem kon vèr-
hooren. Met altrijn nooden ging hij tot dien hemel-
schen Vader, van wien hij geloofde dat deze hem lief
had en 't gebed zelf werd zoodoende reeds een ver
kwikking en vertroosting voor den armen mensch,
wiens ziel verontrust was of wiens levenslot zwaar
was om te dragen. En als de nacht kwam dan vouw
de de mensch zijn handen en legde zich gerust te sla
pen met de wetenschap God te hebben gedankt voor
den ondervonden zegen des daags en zich veilig aan
Hem te kunnen toevertrouwen voor den komenden
nacht.
Nu echter is alleszins gewijzigd de opvatting aan
gaande God. Hij is niet meer de persoonlijke macht,
die troost in den hemel en vrijmachtig het lot van
iederen mensch beschikt; Hij is voor den mensch van
het heden, die zich heeft bevrijd van de oude wanen,
geworden tot het albeheerschende, eeuwig-scheppen
de Leven zelf.
Maar nu gevoelt iedereen, dat bij deze opvatting
het gebed in zijn antieken vorm niet langer past.
Het is een vorm geworden zonder meer. Toch hand
haven talloozen dezen vorm nog uit.... gehechtheid
aan den vorm. Terwijl ze toegeven dat het vraagge-
bed een dwaasheid is! Ze richten zich tot een macht
waarin ze niet gelooven.
O! wonderlijke mensch! O, wezen vol tegenstrij
digheden en zwakheden!
En toch zeg ik uit volle overtuiging: zonder ge
bedsuren is een sterk, harmonisch menschenleven
niet mogelijk. En daarom zal ik de volgende maal
e^ns schrijven wat naar mijne meening voor den mo
dern-denkenden mensch het gebed nog kan zijn.
ASTOR.
naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON
door W, J. A. ROLDANUS Jr.
13.
HOOFDSTUK X.
Met zijn hoed in zijn hand stond Jerningham op
den drempel.
..Ik vermoedde, dat ik stoorde", zeide hij, „door
•ie rare manier, waarop de dikke dame beneden mij
zeide, dat ik naar boven kon gaan". Hij keek speciaal
naar Nanno. „Ik wou je heusch maar heel even spre
ken".
Hij kwam verder de kamer in en Nanno, die zenuw
achtig was en niet precies wist hoe zij zich houden
moest, drukte de hand, die hij haar toestak.
„Dat is Miss Shand", zeide zij, haar vriendin voor
stellend. „Mr. Jerningham".
Miss Shand gaf hem dadelijk de hand en kon
moeilijk haar blijdschap, dat zij hem ontmoette, ver
bergen.
„Hoe maakt u*het?" vroeg zij en zij glimlachte
daarbij innemend.
Jerningham, eenigszins „overdonderd", prevelde
iets onhoorbaars. Hij was geen man, die van zulke
overdreven attenties en belangstelling hield.
Nanno zette een stoel voor hem neer en vroeg hem
te gaan zitten.
..Was u midden in uw middagmaal1vroeg hij,
ik u dan niet storen!"
Zij verzekerden hem, dat zij klaar waren, Nanno
•et schuchtere bedeesdheid, Miss Shand; met brutale
Beslistheid en bewonderende oogen.
mIs het dan een soort gala-avond?" vroeg hij. „Een
verjaardag of zoo iets?"
Nanno gl mlachte. „Miss Shand is zoo goed nu en
«mali*6?? mi* te komen spelen", legde zij uit. „Zij
nard" m°0i en ^^eert het strijkje bij May-
^aats^e dingen zeide zij in een edelmoedige
Si?Si-maar Mlss Shand kwam er krachtig tegen
Jiï omdat daardoor meer de aandacht ge-
voo h <T 0p een talent' <iat °p haar vriendin
Belangrijk is de Kabinetswisseling in Berlijn niet
In plaats van Cuno, den zeer bekwamen directeur
\an de HAP AG, komt de heer Stresemann, een van
die ondernemende Duitsche doctors in de rechten,
die kort na hun promotie zich een plaats weten te
veroveren als secretaris van een vakvereeniging of
een patroon9vereeniging en langs dien weg in de
journalistiek en politiek raken.
Stresemann kwam bij een patroonsvereeniging te
recht en is derhalve aan den behoudenden kant, hoe
wel hij herhaaldelijk blijk heeft gegeven niet ont
bloot te zijn van socialistische bevliegingen. Overi
gens heeft hij zoolang er kans was op het winnen
van den oorlog met mannemacht gepleit voor an
nexaties en zich in het algemeen gedragen als een
winnend Duitscher, die maar te bevelen heeft om de
geheele woreld zijn zin te laten doen. Maar al staat
hij dus in beteekenis heel wat achter bij Cuno, hij
heeft voor, dat hij in een loopbaan van ettelijke ja
ren in den Rijksdag en in andere vergaderingen het
„bekvechten" in de perfectie heeft geleerd, terwijl
Cuno, als niet-parlementarier en gewoon te spreken
met menschen die zaken komen doen en dus vatbaar
zijn voor argumenten, meer dan voor debatershan
digheidjes of vooropgezette partijpunten, het in den
vanUwmaaltljdzlj steeds
een Honig's Pudding.
Door zijn fabriceering
met Honig's Maizena
algemeen erkend als de
fijnste.
Rijksdag natuurlijk glansrijk aflegde tegen welge-
trainde fraseurs en hunne interrupties
Cuno is weggestuurd op het oogenblik, dat zijn
groote financieele ontwerpen met algemeene instem
ming waren aangenomen en het eerste wat Strese
mann heeft geconstateerd, is dat de buitenlandsche
en de Roerpolitiek onveranderd zullen blijven. Cuno
is dus niet weggegaan omdat men hem als politiek
leider niet vertrouwde. De zaak wordt op denzelfden
j voet voortgezet. Alleen is er een ander hoofdfirmant
opgetreden.
Zulk een crisis zou in elk behoorlijk land onmoge
lijk zijn. Want dat |en premier, die een groote meer
derheid der volksvortogenwoordiging achter zich
heeft voor zijn meest ingrijpende plannen, heengaat,
alleen omdat een troep schreeuwende communisten
zegt, dat het zoo moet, is in een parlementair gere
geerd land een onmogelijkheid.
Mogelijk werd de crisis slechts omdat de sociaal
democraten, die anders heel den dag schelden op de
communisten, bang waren aan invloed te verliezen
en dus mee gingen brullen tegen den kanselier, wiens
voorstellen zij zoo juist hadden aangenomen. Zij
moesten hun figuur redden en voor alles verhinde
ren, dat de linkervleugel hunne groep, de vroegere
„onafhankelijke" sociaal-democraten, geen motief
kregen om de oude splitsing weder te herstellen. Zoo
kwam de val van Cuno, die blijkbaar een te fatsoen
lijk mensch is om in dezen tijd in Duitschland parle
mentair en kanselier te zijn
Van de reeks van redevoeringen, waarin de leiders
der verschillende partijen in den Rijksdag Dinsdag
hun houding ten opzichte van het nieuwe kabinet
uiteenzetten, was er maar één volkomen juist, nl. die
van den conservatief Hergt, die zeide, dat hét kabi-
nel-Cuno geen oogenblik veranderd was van het
oogenblik, waarop de sociaal-democraten bij Cuno's
optreden hun „welwillende neutraliteit" beloofden
tot het moment, waarop zij d© motie van wanrtou-
wen steunden. Er was niets gebeurd, dan wat relle*
Ij es der communisten en der straatbevolking, zoodat
1 als Stresemann nu zegt., dat de politiek van zijn ka
binet wordt bepaald door de wijze, waarop het tot
stand kwam, dit ministerie als een schepping van het
gepeupel moet worden beschouwd en dus geheel on-
der de macht der socialisten staat. Een bewering, die
niet vriendelijk, doch wel volkomen logisch is, aan
gezien Hergt precies het eenige onderscheid aanwees
tusschen Cuno en Stresemann, tusschen den zaken
man-zonder-partijbeginsel en den beroepspolitiek-op-
portunist
Het zal intussohen de oplossing der vele hangende
I vraagstukken van algemeen politieken aard niet ge
makkelijker maken, dat thans juist deze kabinets-
I crisis heeft plaats gehad. Vooral niet omdat de com
munisten, hoewel hun groote betooging schamelijk
mislukte, toch uit de gebeurtenissen de overtuiging
kunnen putten, dat het voldoende is een groeten
mond op te zetten, om, in weerwil van een meerder
heid in den Rijksdag die andors wil, toch hun zin
d if.r te drijven.
Die zekerheid kan op de gebeurtenissen in het
Roergebied bijv. een grooten invloed hebben. Immers
het verzet daar tegen de Fransche occupatie komt
Diet voort uit pairiotisme alleen. Dit moge voor vele
arbeiders een groote factor zijn, voor anderen is het
ook wel degelijk de kwestie, dat zij niet willen wer
ken voor de Fransche kapitalisten, zoodat hun ver
zet. tegen de overheersching eenvoudig beteekent,
dat zij aan den buitenlandschen kapitalist no]g meer
het land hebben, dan aan dien van eigen bodem. Zoo
doende hebben de communisten of liever de leiders,
het in de hand het verzet van hun aanhangers tegen
de occupatie precies in de richting te leiden, die zij
het verkieselijkst vinden. Het lijdelijk verzet, dat tot
dusverre in hoofdzaak was ingegeven door overwe
gingen van buitenlandsche politiek, zou, nu zij heb
ben bespeurd, hoe gemakkelijk zij als zeer kleine
minderheid het parlement naar hun pijpen kunnen
doen dansen, wel eens aanleiding kunnen geven aan
het vaak geuit voornemen, het verzet niet alleen te
richten tegen de Franschen, doch ook tegen de Duit
sche kapitalisten.
Een ander gevaar van deze kabinetscrisis is, dat
het buitenland, in het bijzonder Engeland veel min
der reden heeft den heer Stresemann te vertrouwen,
dan Cuno. Het verleden van den thans opgetreden
kanselier, speciaal zijn optreden gedurende den oor
log, geeft daartoe weinig of geen aanleiding.
En om het. even of ten slotte toch nog samenwer
king der geallieerde regeeringen ten opzichte van
Duitschland tot stand komt of dat Engeland *n eigen
politiek zal gaan volgen: dit staat toch wel als een
paal boven water, dat vertrouwen in de mannen, die j
namens de Duitschers zullen spreken en onderhan
delen en eventueel contracteeren een eerste veredsch-
te is. Het Verdrag van Versailles gedicteerd en
tot teekening voorgelegd', kon ten slotte door me
neer Muller en meneer Bell worden geteekend. Dit;
wordt een geheel ander geval, als Duitschland, zoo-I
als het heeft gevraagd en zooals Engeland bereid is
toe te staan, een plaats krijgt aan de conferentietafel
en mee mag redeneeren over zijn schuld, de grootte
en de wijze van afdoening ervan.
Als men dan tot een accoord komt., moet de per-|
soonlijkheid der Duitsche onderteekenaars wel dege-
lijk als een factor worden beschouwd.
En of dan de heer Stresemann de persoon is op
Wanneer deze Mr. Jerningham slechts een vriend
van Nanno was, zoo platonisch als Nanno haar had
willen doen gelooven dat hij was, dan bestond er
geen enkele reden, waarom zij niet zou trachten een
wit voetje bij hem te krijgen.
Zij had in haar leven genoeg voorbeelden gehad,
om haar te bewijzen, dat zij iets aantrekkelijks voor
mannen had. Wanneer rij zich in den spiegel bekeek,
zou zij zichzelf knap genoemd hebben, maar haar
aantrekkingskracht voor de andere sexe kwam daar
niet uit voort. Er lag iets dierlijks in haar trekken,
iets suggestiefs in haar uitdrukking. Wanneer een
man naar haar keek, dan was het, omdat hij door
de wijze, waarop zij gebouwd was, door de wijze,
waarop zij liep door de wijze waarop zij zich kleedde,
onmiddellijk aan haar lichaam denken moest. De we
reld telt veel zulke vrouwen; het tooneel is ermede
bevolkt.
En dus kwam zij krachtig tegen Nanno's loftuitin
gen op, in de hoop, dat haar gevraagd zou worden te
spelen. Haar hoop werd vervuld. Meer uit een gevoel
van beleefdheid dan uit verlangen naar muziek vroeg
hij haar iets te spelen.
Uit vrees, dat het verzoek niet herhaald zou wor
den, stond zij dadelijk op, maar steeds bleef zij, ter
wijl zij de viool uit de kist nam, volhouden, dat Nanno
haar talent erg overdreven had.
Toen rij het instrument onder haar kin had! en de
snaren begon te stemmen, nam rij een ïïefkoozend-
rinnelijke houding aan; dezelfde houding, waardoor
Nanno zich zoo aangetrokken voelde, toen zij haar
voor de eerste maal gezien had. Op vele mannen had
het dezelfde uitwerking. Zij wist heel goed hoe zij er
dan uitzag. Niet voor niets had zij die pose lang in
een grooten spiegel bestudeerd. Zij maakte den in
druk, dat zij, zooals zij haar viool streelde, zich ook
zoo in passie ven hartstocht zou vastklemmen aan
den man, dien zij liefhad.
Dan begon zij te SDelen: zij koos een vrij alledaagsch
stukje, waarbij een accompagnement niet zoo noodig
was. Zij deed iederen noot met een hartstochtelijk
tremolo trillen en onder het spelen zochten haar
oogen die van Jerningham als trachtte zij te spreken
Even keek hij naar haar gezicht, naar haar houding;
maar toen hij haar oogen zag, keek hij onbehaaglijk
een anderen kant uit.
Maar Nanno, op wie zij in .het geheel niet lette,
keek nergens anders naar. Zij was gehypnotiseerd]
zooals een slang haar prooi hypnotiseert; gehypno
tiseerd door afschuw en angst, door vrees en min-
wien de tegenpartij' ongelimiteerd vertrouwt, geloo
ven wij niet.
Intusschen verluidt, dat de oud-minister Bergs
mann, die gedurende geruimen tijd bij' alle -onder
handelingen van financieelen en zelfs ook van ande
ren aard namens Duitschland,, officieel of niet offi
cieel, meeging en die in elk geval een uitstekenden
naam heeft als betrouwbaar man, binnenkort zal op
treden als directeur van de Rijksbank als opvolger
van Havenstein. Als dit gerucht juist blijkt, krijgt
mén voor het financieele deel van. elke overeenkomst
een man, op wiens betrouwbaarheid absoluut niets
valt te zeggen, een man, met wien ook het Engelsche
departement van financiën waarschijnlijk volgaarne
in zee zal gaan.
Eigenlijk is de verandering in de leiding der Rijks
bank het voornaamste resultaat van heel de crisis.
UITKIJK.
Aan den Kerkeraad van de Ned. Herv.
Gemeente te Aartswoud.
In antwoord op uw ingezonden stuk van 14 Augustus
het volgende. Dat gij boos op mij zijt of althans eenigen
van u, kan ik mij best begrijpen. Niet zoozeer om de
laatste clausule, doch wel om het geheele bericht. Het
is overbekend, dat Kerkelijke zaken met den sluier der
geheimzinnigheid worden bedekt. Indien dit toch niet
het geval was, dan had het bericht, direct na de klassi
kale vergadering uit Hoorn gekomen en had ik vrij
geweest. Zoolang als het mij niet duidelijker wordt ge
maakt als thans, dat de Kerkeraad of een der leden er
over gesproken heeft, beschouw ik de bron waaruit
ik het bericht heb geput, als welingelicht. Wat betreft
„tot ons groot leedwezen' en „het wekken van schijn',
enz., dit laat ik aan het oordeel van de lezers over. Het
bewijzen van een goeden dienst aan mij zelf en anderen
och. breng dit maar in toepassing op u zelf. Hierbij wil
ik net laten, doch wenscht men nog meer en de
redacteur laat het ïnij toe, dan zullen wij zien.
UW VERSLAGGEVER.
GROOTE BRAND TE STAPSHORST.
Woensdagmorgen zijn te Staphorst drie boerde
rijen afgebrand, toebehoorende resp. aan Hulst, Dun-
nik en Timmerman. Tien melkkoeien kwamen in de
vlammen om.
NOODLOTTIGE STEEK.
Te Barneveld is de landbouwer F. Lagerweij, bij
het vangen van ratten, door zijn 16-jarige dochter
met een stalen greep bij ongeluk in het hoofd gesto
ken. Men vreest voor zijn leven.
HOOIBROEL
Woensdag brandde te Oudendijk (N.-H.) vermoe
delijk door hooibroei, de boerenhofstede, bewoond
door den heer Worp, geheel af.
EEN SLECHTE ZOON.
Te Princenhage ontstond twist tusschen vader en
zoon De Jong. De 19-jarige zoon werd zoo driftig
dat hij naar een revolver greep en daarmede zijn va
der een schot in de borst en een in de lies toebracht.
De dader is gearresteerd en ter beschikking van de
justitie gesteld.
DE STRANDDIEF.
Naar wij vernemen, heeft de Haagsche recherche
met de arrestatie van den reiziger uit Alkmaar, die te
Scheveningen betrapt werd op diefstal van geld uit
badkoetsjes, ook de hand gelegd op den dief, die
waarschijnlijk te Bergen aan Zee zijn slag geslagen
had. Althans bij een huiszoeking ten zijnent zijn
bankbiljetten, te Bergen aan Zee ontvreemd, gevon
den.
BEZUINIGING EN AFSLUITBOOKEN.
Men meldt uit Obdam:
Kort geleden werd een man op een hooihark' geze
ten bijna door den sneltrein HoornAlkmaar gegre
pen. Door krachtig remmen van den machinist bleef
•hier een menschenleven gespaard.
Uit bezuinigingsoverwegingen is voor eenigen tijd
de bediening, der afsluitboomen in de kom van het
dorp Obdam overgegaan naar het station. Oogen-
schijnlijk is alles volkomen in orde, doch men kan
het verkeer op den weg uit het station niet gade
slaan .terwijl de boomen meestal veel1 te snel dalen,
Dinsdagavond jl. had wederom een voorval zeer ern
stige gevolgen kunnen hebben. Een goederentrein
van de richting Hoorn naderde, toen juist de geheel
met passagiers gevulde autobus AlkmaarOpmeer
kwam aanrijden. Toen de chauffeur zich tusschen
de afsluitboomeni bevond, vielen deze en de bus was
ingesloten. De trein naderde met volle vaart en had
juist ruimte genoeg om rakelings langs het vehikel
te schuiven.
ANNA PAULOWNA. Politie.
\#rloren een bruinleeren damesportemonnaie, in
houdende eenig geld' en een zwartleeren portemon-
naie, inhoudende eenig geld.
Gevonden: een paardendek, een ketting van een
motorrijwiel en een bruinleeren portemonnaie in
houdende eenig geld.
Aan komen loopen een hond, Foxterrier.
achting. Eenmaal wierp rij een blik op Jerningham,
een blik vol bevenden angst. Hij keek. niet naar
Miss Shand, maar op zijn gericht meende rij te zien,
dat hij in het net gevangen was.
Het is waarschijnlijk, dat op dat oogenblik Nanno
voor het eerst den steek van den prikkel in haar
vleesch voelde, die haar jong bloed vergalde.
De bittere wetenschap, dat, hoe verachtelijk haar
methodes ook waren, Miss Shand volkomen in haar
recht was, wanneer zij trachtte Jerningham te ver
lokken dat was de stekende prikkel, die haar
steeds weer pijn deed. Nanno had niet gevraagd, dat
hij meer dan een vriend voor haar zijn zou. Andere
begeerten naar hem had zij tot dusverre niet gekend.
Maar thans wist zij, dat, wanneer Miss Shand met
haar groot er recht het grootere recht van haar
vrijheid hem voor zich winnen zou, de vriendschap
zou breken als een zeepbel, die door een windvlaag
verrast wordt.
Waren de omstandigheden gebleven zooals zij wa-
ien, dan zou Nanno nog maanden lang geloofd heb
ben, dat zij revreden was met vriendschap. Maar
thans, nu de crisis zoo plotseling uitgebroken was,
was zij tot de wetenschap gekomen, dat zij dien kal-
men, eenvoudigen man met zijn onzelfzuchtig ka
rakter en vriendelijke welwillendheid voor haar lief
had. Zij had hem lief om zijn kracht zooals zij hem
liefhad om rijn bijna kinderlijke belangstelling in
kleinigheden. En toch, niettegenstaande die weten
schap haar bloed deed jagen, was er niets zinnelijks
in haar liefde. Het was 'n bijna geheel intcllectueele
quaestie. Zij had hem lief met haar geest, ofschoon
het niet onwaarschijnlijk is, dat, was dat besef vóór
haar huwelijk met Jamesv tot haar doorgedrongen, zij
hem ook hartstochtelijk liefgehad zou hebben. Maar
vergeleken bij de instincten, die in haar vriendin
leefden, waren haar gedachten aan jerningham even
onbezoedeld als de vroege ochtendlucht, die" uit de zee
komt. Door gezonde jaloezie was zij tot de wetenschap
gekomen, dat zij hem voor zichzelf hebben wilde. Het
was een verlangen, dat zij niet "toonen zou. Boven
alles ging voor haar rijn geluk. Dat góld voor haar
meer dan eenig genot voor haarzelf en met een sub
tiel instinct wist zij, terwijl zij naar het gezicht van
haar vriendin keek, dat het veiliger was in haar han
den dan in die van Miss Shand.
Toen het stuk uit was, legde Miss Shand de viool
woer in de kist. Haar handen beefden, toen zij de
ziirfeu foudraal erover legde kloine zweotdroppols
stonden op haar liep.
„Dank u zeer,.Miss Shand". zeide Jerningham, ter
wijl zij naar de tafel terugkwam. „Ik heb W8l niet
veel verstand van muziek, maar het klonk heel
mooi".
„Een viool zonder accompagnement is niet veel".
En dan tegen Nanno: „Met orkest klinkt het veel
beter, vindt je niet?"
„Ja, dat is zoo", antwoordde Nanno.
Er volgde een korte stilte en dan stond Jerning
ham pp.
„Ik moet nu gaan", zeide hij beslist. Hij begreep,
dat Miss Shand blijven zou, en hoopte, dat Nanno
i hem uitlaten zou.
I Miss Shand nam onmiddellijk haar vioolkist.
I „Ik moet ook weg, lieve meid," zeide zij. „Ik heb
je daarnet al gezegd, dat ik niet lang blijven kon".
Nanno keek van den een naar de ander. De ge
dachte was hij haar opgekomen, dat er tusschen hen
I beiden een afspraak tot stand gekomen was, maar de
uitdrukking, die in Jerningham's oogen kwam, ver-
j dreef dat vermoeden onmiddellijk weer. Zulk een
j gedachte was van nature beneden hem. Over het
geheel schonk rij misschien te veel vertrouwen aan de
menschen, die zij ontmoette; maar nu werd zij ge
marteld door jaloezie.
I „Wil je je hoed misschien gaan halen?" vroeg zij.
Miss Shand ging onmiddellijk naar de slaapkamer.
I Zoodra zij alleen waren, kwam Jerningham bij haar
staan.
„Ik heb ie nog niet gezegd waarvoor ik gekomen
ben", zeide hij kalm,
Zij keek naar hom op,
I „Waarvoor dan?"
.Ik moet morgenmiddag naar Hitchin, om een cliënt
te spreken. Hitchin is een aardig klein landelijk
plaatsje vol mooie typische plekjes niet zooals bij
jullie in Ierland maar beschaafd. Het ligt in Hert
ford ongeveer een uur rijdens buiten. Londen".
„En?" vroeg zij eindelijk. Hij had er nog een tijd
lang om heen kunnen praten, huiverig als hij was om
v.'at hij haar zeggen wilde, uit te spreken.
I „Ik zou je willen vragen of je lust hebt om mee te
\gean", zeide hij plotseling. „Zoo'n uitstapje zal je
"•oe i doen- en je hebt nog niets van het platteland van
Engeland gezien, wel?"
I Neen, nog niet".
.Nou geloof je. dat je er lust in zal hebben? We
zullen eens proeven welke thee ze in Hitchin schen
ken. Hot zou heusch goed voor jc zijn. Natuurlijk, als
jo denkt