Alumni Biiiis- Uitgevers i N.V, v.h. TRAPMAN Ce., Sclagen Tsjecho Slowakije. FEUILLETON. Een Levensweg Woensdag 29 Augustus 1923. SCHA II 66ste Jaargang. No. 7289. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF no. 20 Prij9 per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewpjsno. Giroote letters worden naar plaatsruimte berekend. Borovsko, 11 Augustus 1923. In een van mijn vorige brieven beb ik mezelf in Dolni Kralovice laten zitten, wadbtendi op bet feest, In dezen brief zult ge de beschrijving daarvan vin den. Bedoeld feest zou zijn een gymnaatiekfeeBt, op zn Tsjechisch genaamd Sokol en omdat dit zoo'n kor ten nflflm is, zal ik die voor mijn uitlegging gebrui- ken. Ik wil n.1. kort zijn en weer met veeteelt- en landr bouwbeschrijving eindigen. Het sokol dan zou om 2 uur namiddags aanvan gen em ik had met den professor en mijn kameraad, van dien dag afgesproken, op dien tijd aanwezig te zullen zijn. Laat ik even zeggen hoe ik aan dien kameraadi kwam. Hij was een goede kennis van den professor en een vriend van mijn plaatsvervanger. '8 Morgens was hij tegenwoordig bij de bezichtiging der landbouwschool en zoo kwam de afspraak voor 's middags. Hij was te paard te gast bij vrienden te Dalni Kralovice en kwam van Kounice. Hun boer derij was 140 H.A. groot en ik ben uitgenoodigd die te komen bezichtigen, dus hoort waarsühijiilijk ook de lezer hier wel meer van. Al zoo waren wij allen om 2 uur aanwezig, maar het sokol begon nog niet, dus hadden we alle ge legenheid om het terrein en het publiek te bezichti gen- Het terrein was een flink© ruimte, het meest be groeid met gras, het eigenlijke speelterrein was ech ter kaal. Een geschikt voetbalveld was het niet, het was te klein en als d:e bal uit het véld! geraakte zou hij aan twee kanten een wandeling van 100 meter maken -naar de laagte. Voetballen wordt dan ook in wijden omtrek niet gedaan, er is gewoon geen terrein voor. Maar keeren we naar het sokol terug. D© entree was 6 kronen, ik mocht echter, niet betalen, dit deed mijn kameraad. Op het publieke terrein stonden kramen met bier, worst, koek en suikerwerk en niet te ver geten „ijsies". Het speelterrein was niet afgescheiden, zoodat het publiek overal loopen kon, wat het ech ter niet deed. Vóór en met de uitvoering der num mers heb ik' geen mensch, zelfs geen schoolkinderen, in het speelveld gezien. Aan twee zijden stonden een paan regels banken, aan de eene zijde tevens nog de tribune en aan het eene einde de muziektent, bevolkt door een flink corps. De professor had het vreeselijk druk, daar hij lid der feestcommissie was, dus waren wij met z'n tweeën. De professor verkocht bovendien nog loten en ofschoon ik een principiëel tegenstander ben van alle soorten loterij, kon ik dezen keer toch niet wei geren en werd mijn principe zoolang op zij gezet. Voor maar 5 kronen kon je er een half millioen win nen, las ik op dat ding; het trekt echter Januari, een datum waarop ik vertrokken ben, dus moeten ze me al dat geld nog nazenden. Dat ie. me van nu af aan een zorg. Verder werden er door jonge dames loten verkocht ten bate van de gymnastiekvereeni- ging, voor 2 kronen kon je een schaap winnen, andere prijzen waren er niet. Deze loterij trok des avonds na afloop echter al. Een meisje van ongeveer 10 jaar was de gelukkige. Een half uur na den bepaalden tijd begon de eigen lijke uitvoering. Eerst alle afdeelingen de vrije oefe ningen, deze werden alle op muziek af uitgevoerd, van de tribune werd niet voorgewerkt, alleen het sein gegeven voor op- en afraarcheeren. De oefeningen werden correct uitgevoerd, het waren allen lange nummers, die op vlugge maat werden afgedaan. De regeling was volmaakt, nummer na nummer werd zonder oponthoud afgewerkt en nergens zag ik een leider, elke afdeeling kwam volgens programma op. Na de vrije oefeningen k/wamen achtereenvolgens vangspelen voor adspiranten, springtafel voor heeren, brugspringen voor heeren, pyramiden, lijnibal door 2 damesvereenigingen, en als laatste nummer brug voor veteranen. Hierbij waren medewerkenden van 50 jaar, maar ik heb in Holland nog nooit zoo zdien brug werken. Het was een lang programma, maar werd vlug afgewerkt en er werd werkelijk goede gymnastiek te zien gegeven. Aan bet rek werd niet gewerkt. De adspiranten waren allen op bloote voe ten, in kort broekje, vrek en muts. Een damesverv eeniging had tuinschoenen aan, de damesvereeniging „Dolni Kralovice" werkte op bloote voeten, blouse en kort blauw rokje en wit haarnet. De heerenafdeeling 'had geen ander costuum dan een kort 'broekje met gordel op de beupen vast. De veteranen waren in bondscostuum, ongeveer al® het Hollandsche, maar met rood afgezet en zwarte muts met rooden bol. Om half drie begonnen, was het einde er om 6 uur. Na afscheid van bekenden genomen te hebben, wandelde ik langs den geweldig slechten en toch mooien boschweg naar Borovsko. 's Avonds om 9 uur zou er nog bal zijn te Dolni Kralovice, maar wegens fnbekendheid met de wegen, kon ik het niet afwach ten. Dus keeren we weer terug tot ons gewone chapitre en ga ik de Tsjechische landbouwtaktiek weer be handelen. De rogge was afgewerkt en stond aan de hok. De arbeidsters hadden zooveel mogelijk rogge in zoo weinig mogelijk banden verpakt en de arbeiders hadden die gevaarten aan, in een vorigen brief om schreven, hokken gezet. De grootste helft was met de hand gesneden. Ten-eerste omdat er veld bah was waar geen machine kon rijden, ten tweede om de proef velden uit elkaar te houden en ten derde uit ar- beidsverspilling. Terwijl ik dit schrijf, zijn de vrouwen aan de .proefveld-rogge te dorschen. Elke soort wordt afzon derlijk naar huis gereden en direct gedorsoht, schoon gemaakt, gewogen en genoteerd. Nadat de rogge aan de hok was gezet, werd de gerst gesneden. De kanten met de zeis, anders alles met de machine, die heel goed werk leverde. En toen was ik zeer 'benieuwd naar de wijize van 'binden, of ze ook kans zagen om zulke geweldige bossen te maken als van de rogge, die voor het grootste deel met dubbele banden was vastgemaakt. Laat ik .even opmerken, dat die bossen niet zeer vastzaten,, de vrouwen - om gO0<j aajQ |e treden zroen werd gemaaid, slonk nog aanmerkelijk. Op zekeren dag dan werd bevel) gegeven van 's middags gerst binden en toen de bel om' 1 uur had geluid, ver schenen de vrouwen met stokjes van ongeveer 50 c.M. 1'ang, rond ©n aan het eene einde vah een punt voor zien. Eerst werd er een partij roggebandstroo uit de schuur gesleept naar de pota'p en nat gemaakt. Hier wlordt namelijk elk' jaar een flinke hoeveelheid rogge toet de vlegels gedorscht, alle korte stroo er uit ge- VAN RIJSWIJK'S Schoenhandel Schoenmakerij. „HEVEA" Rubber Zolen en Volhakken merk ECONOMIE. schud en daarna er banden van geknoopt. Niet alleen die gerst wordt met zulke dubbele banden vastgemaakt, ook de boenen en de haver en waarschijnlijk ook de tarwe. Vervolgens verscheen er een wagen, die hét bandstroo naar het land bracht en toen begon de voorstelIiiuaL De gerst was een goed gewas en de gerven, dié dé machine had gemaakt, niet klein; 2 er van waren een flinke schoof. De vrouwen werkten in paren, elk papr namj 2 regels mee. De een lag een band néér én daar drie of vier gerven op en de ander draaide dat gevaarte vast. Dat ging als volgt: Eerst werd de school gewoon gebonden, echter de kroon niet doorgestoken, het ge draaide einde werd gewoon tegen dein band "gelegd, én dan het bovenomschreven stokje er tusschefn gezet en dit een, anderhalf of twee keer omgedraaid en de aldus ontstane wrong met een por onder den band geduwd. Tevens diende dit stokje als verlengstuk van den rech terhand, daar ze de bossen zoo onmogelijk omspannen konden. Dit roggebandstroo is verbazend sterk, zelden breekt er een band. Deze manier van binden ging wer kelijk heel vlug; ik was met het toezicht belast, maar had de vrouwen nog nooit zoo Snel zien werken. Daarbij werd goed werk geleverd, de bossen zaten méér dan voldoende vast. Ze waren echter precies zoo dik als ze lang waren. Na een paar uur kwam1 er een ptoeg manneQ, die de gerst aan nokken zetten. Eerst een bos rechtop, vervol gens acht er omheen, twee er boven opi, een van dé nfoordzij, de ander van de zuidzijde, vain deze twee bossen elk een pruik naar het midden gelogd en hierop nog een bos, alzoo 12 bossen aan een hok. De aren der drie bovenste bossen naar West. Ruim' half twee waren de vrouwen begonnen en om zes uur was er 4 H.A. vast gemaakt en hadden de manneQ het aan hokke^J gezet. Dit was het werk van 12 vVouwen en 7 mannen. Op heden is er bijna 25 H.A. graan onder de pannen; de haver en tarwe is nog niet rijp, dus zijn de vrouwen in huis bezig en de mannen aan 't mest over 't land rijden Ik zal nu beschrijven, hoe ze hier met dep mest leven; 't is wél de moeite waard, altijd volgens mijn bescheiden meening. Dat er geweldige hoeveelhedén mést .geprodu ceerd worden, "heb ik' ai! eerder betoogd); rundvee, paar den, vaikens en ganzen, 't is een wedstrij'ck wie het meeste stroo tot mest maakt. Die mest wordt uül de disverse stallen gereden en zoo uit den kruiwageh op de mestplaats gestort en niet gezet. Dit gaat gemakkelijk want de mestplaats is op 2 meter afstand van de stallen, maar ligt ook 2 meter lager, de stalkechten nebben pooit geen mest omhoog te rijden, een kuil1 is deze mestplaats jechter ook biet, want ae wagens staan aan de andere zijde te laden en die staan nog weer lager; dat zijn echter van die complicaties, die men op heuvelachtig terrein bij tientallen aantreft. Zoo flauw de wagenvoerders geen anderen arbeid hebben, is net parool1 mestrijdén. Hierbij trekt een man die ruige massa los met een haak en 2 anderen laden ze op den wagen. De geréédschappén die ze hierbij gebruiken, dateeren van voor onze jaar telling en de arbeidsprestaties van heit personeél zijn bij1 deze gelegenheid beneden middelmatig. Vérvolgéns wordt ae mest naar het land gereden en daar op groote hoopen gezet. Dat gaat zoo. Eerst een laag mest, dan een laag "grond en. zoo door. Zoo krijgt men ongeveer s/g deel mest en Vs deel de gierwagen komt weer op een perceel land, waar zoo'm mesthoop ligt, wordt ook die mesthoop weer met een paar wagens vol bedeeld. Het land wordt hier altijd in aen hertel' klaargeploegd, voorjaars ploegen gaat niet, daar is de grond te zwaar voor, zoodat er op 't o ogenblik op 't land van een jaar-most ligt aan de hoopen. En nu zijni de arbeiders „druk" bezig die hoopen over 't land uit te rijden. Gister had ik het toezicht over de arbeiders en had dus ruim gelegenheid die bewerking te aanschouwen. Met drie wagens, bespannen met 6 ossen, werd er gereden. De wagenvoeraers hielpen tevèns opladén, mét nog 2 arbeiders èn 2 anderen waren met houweelén aan de massa los te hakken. Van mest had het miet veel meer 't was een harde, taaie massa. De geréédschap- lot 200 meter ver gereden worden, echter was dit zoo ingedeeld, dat ze recht op den hoz aanreden. De mest hoop iwas dus 200 meter te ver gebracht en werd nu weer teruggetransporteerd Daarbij deden de arbeiders -hun best om zoo lang- fcaamtatogelijk tegjaanj ik werd er moe van ora er «aar te kijken. Later kwam de heer Resl eens kijken én vroég of we m Holland ook zoo deden, waarop ik antwoórdde, dat we daar zes keer vlugger gingen. Ik 'vertelde, dat we thuis dagen gehad hadden, dat we mhf 2 inan, 2 paarden en 2 karren over de 20 karren mest van huis over hét land brachten, terwijl deze mtenschen met hun zevenen) nog geen 20 wagens vervoerden en dat over "korten afstand, terwijl men dan moet bedenken hoeveel werk hier ai aan was voorafgegaan, &n ook dat 20 wagens van deze massa maar 14 wagens mest is; het andere is grond. Ik heb nog nooit zulk werken ontmoet, wat oen geweldige arbeidsverspilling en dat nog 'niet alleen, maar ook de mest vermindert zeer in waarde. De paardenknechts waren met 6 paarden en 3 drie- Ie. Er werd ook heel góed werk geleverd. Dé paar denknechts zijn ook heel bekwame menschen, die lijn- trekkerij der losse arbeiders komt bij hen niet voor, zij zijn goed voor de paarden en voor alle werk be kwaam. Nu volgen weer eenige losse schetsen; de „vasté" rijn uitgeput. Als overal op het platteland worden we hier pok bezocht door straatventers en liedjjeszongeus'. Allerlei typen treft men on'der h«n aan, echter de méés- - .in to ïioiiana. Laatst op pchtend stond ik buiten, toen er van den hooizpld^n boven de paarden 2 mannen en 2 vrouwen te voor schijn kwamenze haden den vorigen avond na gedahe zaken permissie gekregen daar te logeeren. Gistérmiddag kwamen er een Bejaarde man en vrouw met een soort muziekkastje hun opluistering maken. hebben wel 10 stukken afgedraaid, echter van zeer minderwaardig ge halte, muziek kon het niet beeten. De vrouw Was bovendien een toppunt van leelijkte. Volgens Darwin stammen we allen af vajf de apen en ofschoon ik geeh aanhanger van deze theorie ben, heb deze menschén toch nagekeken of de vrouw ook soms neiging vertoonde tot boomklimmen. Voor zoover ik zag, bleven ze echter op den beganen grand. Als hier de graangewassen aap hokken staan is het de manier van een of meer duister- lingen, om hiervan voorraad op te doen. De heer Resl maakt dan ook eiken avond om een uur of acht etm wandeling met de revolver gewapend. Afdoende is 'het echter niet, daar e rwel "bossen verdwenen rijn, maar nog geen daders rijn blijven liggen. naai het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON door W. J. A. R O LD ANUS Jr. BI. Zij, was niet geheel bulten zijn bereik. Er was nog een arm, die, als hij uitgestrekt werd), haar berei ken kon de ver grijpende arm der wet. Er was vol doende bewijs, er was voldoende reden om haar in staat te stellen een echtscheiding te verkrijgen. On trouw en mishandeling meer was niet noodigi Een decree nisi zou daarvoor zeker uitgesproken worden m dan zou ze de zijne zijn. Zij had hem lief; dat had zij bekend. De geheele toekomst scheen helderder te worden, toen de aannemelijkheid daarvan duidelijk tot hem doordrong, doch niet vóór rij weer in den trein zaten, waar zij niet gestoord konden worden, begon hij weer over de zaak. „Nanno", zeide hij, toen de trein zich weer in be weging zette, „je zult met me trouwen", Zij keek hem droevig aan, als was het een arm zalige grap van hem. „Je zult met me trouwen", herhaalde hij. ^Wanneer Jemesy mocht sterven?" vroeg zij. „O, maar zoo lang kunt u niet wachtenl E'r zijn nog an dere vrouwen in de wereld, Mr. Jerningham, betere vrouwen, vrouwen, die beter opgevoed zijn dan ik. Ik smeek u om uw leven niet te bederven door nog langer aan mij te denken. Dat ben ik niet waard". Haar lippen beefden bij deze vrijwillige verzaking. „We behoeven niet te wachten op zijn doodi", zeide hij triomphantelijk door zijn eigen geloof. „Hoe bedoelt u dat?" ,„Je kan echtscheiding vragen. Hij is Je ontrouw geweest je hebt daar getuigen en bewijzen voor. Hij heeft je schandelijk mishandeld ook daar heb Je getuigen en bewijzen voor. Die twee dingen zijn vol doende om een echtscheiding te krijgen". Zij luisterde met een angst, die haar zinnen ver doofde, naar hem. Nu werden de woorden van pater Mehan een echte werkelijkheid. Het scheen haar toe alsof hij dit incident voorspeld had, en ontvankelijk in een mate, dat het bijna bijgeloof werd, 'had zij het gevoel, alsof zij reeds in de valstrik gevangen was. In haar verbeelding zag zij reeds de deuren der Kerk langzaam dichtvallen op Ihaar machteloos lichaam. „In onze Kerk is echtscheiding niet mogelijk", zei de zij met doffe stem. Verbaasd ging hij: rechtop zitten. „Maar er moet toch een middel zijn om uit_deze afschuwelijke situ atie te komen. Je wilt toch niet zeggen - „In onze Kerk is echtscheiding niet mogelijk", her haalde zij. „Maar", zoo hield hij vol, „de huwelijksband is door zoo'n kerel als Ryan toch zeker gebrokenl Hij is je man niet meer hij heeft Je van zich gestooten. De wet van Engeland, waarvan je een onderdaan bent, geeft je vrijheid van zoo'n kerel te scheiden". „O, zeg niets meer, Mn. Jerningham?" riep zij uit. „Ik zeg u toch, dat in cmza Kerk echtscheiding niet mogelijk is." HOOFDSTUK XTV. Zeven lange dagen met lange slapelooze nachten verliepen, nadat Jerningham dien avond' van Nanno afscheid genomen had', vóór zij hem weer sprak. Zij deed haar werk in het restaurant, als werd' zij voort gedreven door een kracht, die haar begrip te boven ging; haar handelingen werden die van een machi ne pijnlijk, onbewust in haar nauwkeurigheid. Toen de eene dag na den anderen verliep, drong het geloof, dat Jerningham niets meer voor haar voelde, zelfs geen belang meer in haar stelde, dieper in haar bewustzijn door. In haar verbeelding zag zij zich in zijn geest reeds als een verdorde, holle gelij kenis van iets, dat nauwelijks de moeite waard' ge weest was, Wanneer zij) dacht aan het eenzame en verlaten leven, dlat voor haar lag, voedde zij zich Itoud worden. Maar toch bleef zij methodisch, hardnekkig haar plicht vervullen. Op een avond bracht Miss Shand haar een eindje naar huis. Jerninghams woorden tegen haar op dien avond weerklonken nog steeds in haar ooren; zij had deni toevallig een gevoelige, snaar in haar hart aan geraakt ©n zij1 kon ze niet vergeten. „Ik heb je al lang wat willen zeggen," zeide zij, ter wijl zij voorzichtig om de plassen op straat heen lie pen, „na dien avond, dat hiji met mij naar huis te ruggegaan is." Zij beschouwde het als van zelf spre kend, dat Nanno begreep wien zij bedoelde. „Is hij met je naar huis gegaan?" vroeg Nanno, dadelijk angstig. „O hij is natuurlijk niet binnengekomen het was pas de eerste keer, dat ik hem sprak. Maar dit wou ik je zeggen, lieve meid, omdat je, zooals je je nog wel herinneren zult, beweerde, dat hij slechts een vriend was." „Maar wat is het dan?" „Zeg eerst, dat je het je herinnert, want, als dat niet zoo is, dan is al het mooie eraf." „Ja, ik herinner het me". „Nou, beste meid je vergist je deerlijk." zeide Miss Shand mef een gevoel voor het dramatische. „Hij is verliefd op je. Misschien moest ik het je niet vertellen, maar hij. heeft het mij zoo goed als gezegd." Zij keek Nanno scherp aan in de verwachting ver wonderlijke resultaten van de uitwerking van haar mededeellng te zien. Zij zag niets. Nanno's gelaat was uitdrukkingloos. Een steenhouwer zou met een ruwen beitel en een geoefende hand meer leven heb ben kunnen houwen uit een stuk graniet Miss Shand's edelmoedigheid was vritehteloos en zij voel de zich teleurgesteld. „Ik vind dat je me wel mocht bedanken, nu ik dat voor je uitgevonden heb", zeide zij. „Je zult nu beter weten hoe je den volgenden keer met hem moet om springen." „Het is heel vriendelijk van je", zeide Nanno zon der ©enig gevoel. In haar woede stampvoette Miss 'Shand bijna. Zij voelde, dat zij edelmoedig geweest was, had; dank verwacht em niet gekregen. „Een armzalig bedankje noem ik dat", zeide zijl ge melijk, terwijl zij staan bleef, Nanno keek om. „Ga Je weg?" vroeg ze op denzelf den toon. „Ja, dat zie Je toch'!' riep zij uit. En zij stapte in eep omnibus en liet Nanno op het trottoir staan. Dat kleine intermezzo had plaats gegrepen vijf da gen na het uitstapje naar Hitchin. Nog twee dagen verliepen onder dezelfde omstandigheden; haar ener gie raakte dagelijks meer uitgeput, tot zi^ toem de Zaterdag kwam, niet meer in staat was naar haar kamers op den Fulham Road' terug te loopen en ge dwongen werd tot een luxe, dien zij zich anders nooit veroorloofde. Zij nam een omnibus, die langs haar deur ging, en toen zij uitstapte, viel het haar zelfs moeilijk de straat ovèr te steken. Na een vrij langen tijd had Mm Hudson voldoende vertrouwen in haar gekregen, om haar de eer van een huissleutel waardig te keuren een lomp stuk me taal, dat zwaar in haar zak hing en voortdurend ga ten in de voering sleet. Met dien huissleutel ging zij naar binnen, waarna zij1 regelrecht naar de zitkamer liep, die in haar slaapkamer uitkwam. Een aan haar geadresseerden.brief, die op het wankelende tafeltje in den hall lag, zag zij niet. Onvoorbereid en niets verwachtend liep zjj de zitka mer en toen zij Jerningham daar in den paardenha ren fauteuil zitten zag, ontsnapte een kreet haar lip pen zij was te zwak 'om dien tegen te houden. „Waarom bent u gekomen?" vroeg zij, nog steeds bij de deur staande. I „Daarom ben ik gekomen,' l er met feen glimlach van voldoening op wees. „O tusschen twee haaltjes, ik heb je een brief "geschrevén, dat ik komen zou. Ik helb hem, toen ik naar boven ging, beneden in den hall rien liggen." Met een doodsbleek gericht en bijna bloedlooze lippetn stond zij nog steeds bij de deur. „Lieve hemel!" riep hij uit, tóen hij plotseling haar toestand besefte. „Wat zie je er vreeselijk slecht uit scheelt er iets aan?" Langzaam kwam zij de kamer in; zij legde haar hand op den. rug van den eersten stoel, die binnen haar bereik was. „We hebben van de week vrij hard gewerkt", legde ziji uit. „Ik voel me alleen wat moe." „Kom dan hier in den fauteuil zitten." Hij bracht haar naar den' stoel, waarvan hij juist was opgestaan, en liet haar daarin plaats nemen. „Waaróm is die kachel met aan?" ging hij voort. „Je bent zoo koud als ik weet niet wat. Waarom brandt die kachel niet?" Even keken haar oogen, zacht glimlachend, alsof hij het uit den grap gevraagd had, in de zijne. „Die weelde kan ik me niet lederen dag permit- teeren", zeide zij. Er klonk echter geen klacht in haar stem. Jerningham liep de kamer door naar de bel, die losjes in de kalk van den muur hing. Hij trok er met een ruk aan en wat kalk viel met een wit Btof op den grond. „Hoe heet die dikke dame?" vroeg hij. „Mrs. Hudson. Maar waarom wat wilt u doen?" „Die kachel laten aanmaken. Dat is hier geen be staan voor je". De kostjuffrouw kwam, na eerst bescheiden ge klopt te hebben, binnen. „We zouden graag een vuurtje hebben, Mrs. Hud son", zeide hij. „Zou dat lang duren?" De onderstelling, dat zij langzaam zou zijn, be- leedigde haar eenigszins. „Niet langer dan noodig is ora wat hout en papier te halen. De kolen zijn in den bak." Haar kleine oogjes namen hem van top tot teen op. Dat bevelende iif zijn stem hinderde haar. Maar de kachel moest worden aangemaakt en dat be- teekende zes pence voor haar. Zij kwam tot de con clusie, dat geld den arbeid verzoet, en ging wég. Jerningham wendde zich weer tot Nanno. „Nou", zeide hij, zoodra de kachel brandt en ik het jou wat makkelijker gemaakt heb, zullen we deze papieren eens bekijken". En hij legde zijn hand weer op het bundeltje. Nanno keek er nieuwsgierig naar. Zij had niet het flauwste vermoeden wat erin zou zitten. Maar zij be dwong haar ongeduld om de beteekenis ervan te lee- ren kennen zij begreep, dat het in zekeren zin het doel van zijn komst was en ging, onder voor wendsel, dat zij haar hoed en mantel wilde uittrek ken, naar haar slaapkamer. Zoodra zij de deur geslo ten had, liep zij naar haar bed, waarboven de bonte prent van het Heilige Hart hing, knielde daarvoor neer en vouwde haar door de koude gevoellooze han den. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 1