Alumni Biiiis-
Uitgevers i N.V, v.h. TRAPMAN Ce., Sclagen
Tsjecho Slowakije.
FEUILLETON.
Een Levensweg
Woensdag 29 Augustus 1923.
SCHA
II
66ste Jaargang. No. 7289.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF no. 20
Prij9 per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewpjsno.
Giroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Borovsko, 11 Augustus 1923.
In een van mijn vorige brieven beb ik mezelf in
Dolni Kralovice laten zitten, wadbtendi op bet feest,
In dezen brief zult ge de beschrijving daarvan vin
den.
Bedoeld feest zou zijn een gymnaatiekfeeBt, op zn
Tsjechisch genaamd Sokol en omdat dit zoo'n kor
ten nflflm is, zal ik die voor mijn uitlegging gebrui-
ken.
Ik wil n.1. kort zijn en weer met veeteelt- en landr
bouwbeschrijving eindigen.
Het sokol dan zou om 2 uur namiddags aanvan
gen em ik had met den professor en mijn kameraad,
van dien dag afgesproken, op dien tijd aanwezig te
zullen zijn. Laat ik even zeggen hoe ik aan dien
kameraadi kwam. Hij was een goede kennis van den
professor en een vriend van mijn plaatsvervanger.
'8 Morgens was hij tegenwoordig bij de bezichtiging
der landbouwschool en zoo kwam de afspraak voor
's middags. Hij was te paard te gast bij vrienden
te Dalni Kralovice en kwam van Kounice. Hun boer
derij was 140 H.A. groot en ik ben uitgenoodigd die
te komen bezichtigen, dus hoort waarsühijiilijk ook
de lezer hier wel meer van.
Al zoo waren wij allen om 2 uur aanwezig, maar
het sokol begon nog niet, dus hadden we alle ge
legenheid om het terrein en het publiek te bezichti
gen- Het terrein was een flink© ruimte, het meest be
groeid met gras, het eigenlijke speelterrein was ech
ter kaal. Een geschikt voetbalveld was het niet, het
was te klein en als d:e bal uit het véld! geraakte zou
hij aan twee kanten een wandeling van 100 meter
maken -naar de laagte. Voetballen wordt dan ook
in wijden omtrek niet gedaan, er is gewoon geen
terrein voor.
Maar keeren we naar het sokol terug. D© entree was
6 kronen, ik mocht echter, niet betalen, dit deed mijn
kameraad. Op het publieke terrein stonden kramen
met bier, worst, koek en suikerwerk en niet te ver
geten „ijsies". Het speelterrein was niet afgescheiden,
zoodat het publiek overal loopen kon, wat het ech
ter niet deed. Vóór en met de uitvoering der num
mers heb ik' geen mensch, zelfs geen schoolkinderen,
in het speelveld gezien. Aan twee zijden stonden
een paan regels banken, aan de eene zijde tevens
nog de tribune en aan het eene einde de muziektent,
bevolkt door een flink corps.
De professor had het vreeselijk druk, daar hij lid
der feestcommissie was, dus waren wij met z'n
tweeën. De professor verkocht bovendien nog loten en
ofschoon ik een principiëel tegenstander ben van
alle soorten loterij, kon ik dezen keer toch niet wei
geren en werd mijn principe zoolang op zij gezet.
Voor maar 5 kronen kon je er een half millioen win
nen, las ik op dat ding; het trekt echter Januari,
een datum waarop ik vertrokken ben, dus moeten ze
me al dat geld nog nazenden. Dat ie. me van nu af
aan een zorg. Verder werden er door jonge dames
loten verkocht ten bate van de gymnastiekvereeni-
ging, voor 2 kronen kon je een schaap winnen,
andere prijzen waren er niet. Deze loterij trok des
avonds na afloop echter al. Een meisje van ongeveer
10 jaar was de gelukkige.
Een half uur na den bepaalden tijd begon de eigen
lijke uitvoering. Eerst alle afdeelingen de vrije oefe
ningen, deze werden alle op muziek af uitgevoerd, van
de tribune werd niet voorgewerkt, alleen het sein
gegeven voor op- en afraarcheeren. De oefeningen
werden correct uitgevoerd, het waren allen lange
nummers, die op vlugge maat werden afgedaan. De
regeling was volmaakt, nummer na nummer werd
zonder oponthoud afgewerkt en nergens zag ik een
leider, elke afdeeling kwam volgens programma op.
Na de vrije oefeningen k/wamen achtereenvolgens
vangspelen voor adspiranten, springtafel voor heeren,
brugspringen voor heeren, pyramiden, lijnibal door 2
damesvereenigingen, en als laatste nummer brug
voor veteranen. Hierbij waren medewerkenden van
50 jaar, maar ik heb in Holland nog nooit zoo zdien
brug werken. Het was een lang programma, maar
werd vlug afgewerkt en er werd werkelijk goede
gymnastiek te zien gegeven. Aan bet rek werd niet
gewerkt. De adspiranten waren allen op bloote voe
ten, in kort broekje, vrek en muts. Een damesverv
eeniging had tuinschoenen aan, de damesvereeniging
„Dolni Kralovice" werkte op bloote voeten, blouse en
kort blauw rokje en wit haarnet. De heerenafdeeling
'had geen ander costuum dan een kort 'broekje met
gordel op de beupen vast. De veteranen waren in
bondscostuum, ongeveer al® het Hollandsche, maar
met rood afgezet en zwarte muts met rooden bol.
Om half drie begonnen, was het einde er om 6 uur.
Na afscheid van bekenden genomen te hebben,
wandelde ik langs den geweldig slechten en toch
mooien boschweg naar Borovsko. 's Avonds om 9 uur
zou er nog bal zijn te Dolni Kralovice, maar wegens
fnbekendheid met de wegen, kon ik het niet afwach
ten.
Dus keeren we weer terug tot ons gewone chapitre
en ga ik de Tsjechische landbouwtaktiek weer be
handelen.
De rogge was afgewerkt en stond aan de hok. De
arbeidsters hadden zooveel mogelijk rogge in zoo
weinig mogelijk banden verpakt en de arbeiders
hadden die gevaarten aan, in een vorigen brief om
schreven, hokken gezet. De grootste helft was met de
hand gesneden. Ten-eerste omdat er veld bah was waar
geen machine kon rijden, ten tweede om de proef
velden uit elkaar te houden en ten derde uit ar-
beidsverspilling.
Terwijl ik dit schrijf, zijn de vrouwen aan de
.proefveld-rogge te dorschen. Elke soort wordt afzon
derlijk naar huis gereden en direct gedorsoht,
schoon gemaakt, gewogen en genoteerd.
Nadat de rogge aan de hok was gezet, werd de
gerst gesneden. De kanten met de zeis, anders alles
met de machine, die heel goed werk leverde. En
toen was ik zeer 'benieuwd naar de wijize van 'binden,
of ze ook kans zagen om zulke geweldige bossen te
maken als van de rogge, die voor het grootste deel
met dubbele banden was vastgemaakt. Laat ik .even
opmerken, dat die bossen niet zeer vastzaten,, de vrouwen
- om gO0<j aajQ |e treden
zroen werd gemaaid, slonk
nog aanmerkelijk.
Op zekeren dag dan werd bevel) gegeven van 's middags
gerst binden en toen de bel om' 1 uur had geluid, ver
schenen de vrouwen met stokjes van ongeveer 50 c.M.
1'ang, rond ©n aan het eene einde vah een punt voor
zien. Eerst werd er een partij roggebandstroo uit de
schuur gesleept naar de pota'p en nat gemaakt. Hier
wlordt namelijk elk' jaar een flinke hoeveelheid rogge
toet de vlegels gedorscht, alle korte stroo er uit ge-
VAN RIJSWIJK'S
Schoenhandel Schoenmakerij.
„HEVEA" Rubber Zolen en Volhakken
merk ECONOMIE.
schud en daarna er banden van geknoopt. Niet alleen die
gerst wordt met zulke dubbele banden vastgemaakt, ook
de boenen en de haver en waarschijnlijk ook de tarwe.
Vervolgens verscheen er een wagen, die hét bandstroo
naar het land bracht en toen begon de voorstelIiiuaL
De gerst was een goed gewas en de gerven, dié dé
machine had gemaakt, niet klein; 2 er van waren een
flinke schoof. De vrouwen werkten in paren, elk papr
namj 2 regels mee. De een lag een band néér én daar
drie of vier gerven op en de ander draaide dat gevaarte
vast. Dat ging als volgt: Eerst werd de school gewoon
gebonden, echter de kroon niet doorgestoken, het ge
draaide einde werd gewoon tegen dein band "gelegd, én
dan het bovenomschreven stokje er tusschefn gezet en dit
een, anderhalf of twee keer omgedraaid en de aldus
ontstane wrong met een por onder den band geduwd.
Tevens diende dit stokje als verlengstuk van den rech
terhand, daar ze de bossen zoo onmogelijk omspannen
konden. Dit roggebandstroo is verbazend sterk, zelden
breekt er een band. Deze manier van binden ging wer
kelijk heel vlug; ik was met het toezicht belast, maar had
de vrouwen nog nooit zoo Snel zien werken. Daarbij
werd goed werk geleverd, de bossen zaten méér dan
voldoende vast. Ze waren echter precies zoo dik als ze
lang waren.
Na een paar uur kwam1 er een ptoeg manneQ, die de
gerst aan nokken zetten. Eerst een bos rechtop, vervol
gens acht er omheen, twee er boven opi, een van dé
nfoordzij, de ander van de zuidzijde, vain deze twee
bossen elk een pruik naar het midden gelogd en hierop
nog een bos, alzoo 12 bossen aan een hok. De aren der
drie bovenste bossen naar West. Ruim' half twee waren
de vrouwen begonnen en om zes uur was er 4 H.A.
vast gemaakt en hadden de manneQ het aan hokke^J
gezet. Dit was het werk van 12 vVouwen en 7 mannen.
Op heden is er bijna 25 H.A. graan onder de pannen;
de haver en tarwe is nog niet rijp, dus zijn de vrouwen
in huis bezig en de mannen aan 't mest over 't land
rijden
Ik zal nu beschrijven, hoe ze hier met dep mest leven;
't is wél de moeite waard, altijd volgens mijn bescheiden
meening. Dat er geweldige hoeveelhedén mést .geprodu
ceerd worden, "heb ik' ai! eerder betoogd); rundvee, paar
den, vaikens en ganzen, 't is een wedstrij'ck wie het
meeste stroo tot mest maakt. Die mest wordt uül de
disverse stallen gereden en zoo uit den kruiwageh op
de mestplaats gestort en niet gezet. Dit gaat gemakkelijk
want de mestplaats is op 2 meter afstand van de stallen,
maar ligt ook 2 meter lager, de stalkechten nebben pooit
geen mest omhoog te rijden, een kuil1 is deze mestplaats
jechter ook biet, want ae wagens staan aan de andere
zijde te laden en die staan nog weer lager; dat zijn
echter van die complicaties, die men op heuvelachtig
terrein bij tientallen aantreft. Zoo flauw de wagenvoerders
geen anderen arbeid hebben, is net parool1 mestrijdén.
Hierbij trekt een man die ruige massa los met een haak
en 2 anderen laden ze op den wagen. De geréédschappén
die ze hierbij gebruiken, dateeren van voor onze jaar
telling en de arbeidsprestaties van heit personeél zijn
bij1 deze gelegenheid beneden middelmatig. Vérvolgéns
wordt ae mest naar het land gereden en
daar op groote hoopen gezet. Dat gaat zoo. Eerst een
laag mest, dan een laag "grond en. zoo door.
Zoo krijgt men ongeveer s/g deel mest en Vs deel
de gierwagen komt weer op een perceel land, waar zoo'm
mesthoop ligt, wordt ook die mesthoop weer met een
paar wagens vol bedeeld. Het land wordt hier altijd in
aen hertel' klaargeploegd, voorjaars ploegen gaat niet,
daar is de grond te zwaar voor, zoodat er op 't o ogenblik
op 't land van een jaar-most ligt aan de hoopen. En nu
zijni de arbeiders „druk" bezig die hoopen over 't land
uit te rijden.
Gister had ik het toezicht over de arbeiders en had
dus ruim gelegenheid die bewerking te aanschouwen.
Met drie wagens, bespannen met 6 ossen, werd er
gereden. De wagenvoeraers hielpen tevèns opladén, mét
nog 2 arbeiders èn 2 anderen waren met houweelén
aan de massa los te hakken. Van mest had het miet
veel meer 't was een harde, taaie massa. De geréédschap-
lot 200 meter ver gereden worden, echter was dit zoo
ingedeeld, dat ze recht op den hoz aanreden. De mest
hoop iwas dus 200 meter te ver gebracht en werd nu weer
teruggetransporteerd
Daarbij deden de arbeiders -hun best om zoo lang-
fcaamtatogelijk tegjaanj ik werd er moe van ora er «aar
te kijken. Later kwam de heer Resl eens kijken én vroég
of we m Holland ook zoo deden, waarop ik antwoórdde,
dat we daar zes keer vlugger gingen. Ik 'vertelde, dat we
thuis dagen gehad hadden, dat we mhf 2 inan, 2 paarden
en 2 karren over de 20 karren mest van huis over hét
land brachten, terwijl deze mtenschen met hun zevenen)
nog geen 20 wagens vervoerden en dat over "korten
afstand, terwijl men dan moet bedenken hoeveel werk
hier ai aan was voorafgegaan, &n ook dat 20 wagens van
deze massa maar 14 wagens mest is; het andere is
grond. Ik heb nog nooit zulk werken ontmoet, wat oen
geweldige arbeidsverspilling en dat nog 'niet alleen, maar
ook de mest vermindert zeer in waarde.
De paardenknechts waren met 6 paarden en 3 drie-
Ie. Er werd ook heel góed werk geleverd. Dé paar
denknechts zijn ook heel bekwame menschen, die lijn-
trekkerij der losse arbeiders komt bij hen niet voor,
zij zijn goed voor de paarden en voor alle werk be
kwaam.
Nu volgen weer eenige losse schetsen; de „vasté"
rijn uitgeput. Als overal op het platteland worden we
hier pok bezocht door straatventers en liedjjeszongeus'.
Allerlei typen treft men on'der h«n aan, echter de méés-
- .in to ïioiiana. Laatst op
pchtend stond ik buiten, toen er van den hooizpld^n
boven de paarden 2 mannen en 2 vrouwen te voor
schijn kwamenze haden den vorigen avond na gedahe
zaken permissie gekregen daar te logeeren. Gistérmiddag
kwamen er een Bejaarde man en vrouw met een soort
muziekkastje hun opluistering maken. hebben wel 10
stukken afgedraaid, echter van zeer minderwaardig ge
halte, muziek kon het niet beeten. De vrouw Was
bovendien een toppunt van leelijkte. Volgens Darwin
stammen we allen af vajf de apen en ofschoon ik geeh
aanhanger van deze theorie ben, heb deze menschén
toch nagekeken of de vrouw ook soms neiging vertoonde
tot boomklimmen. Voor zoover ik zag, bleven ze echter
op den beganen grand. Als hier de graangewassen aap
hokken staan is het de manier van een of meer duister-
lingen, om hiervan voorraad op te doen. De heer Resl
maakt dan ook eiken avond om een uur of acht etm
wandeling met de revolver gewapend. Afdoende is 'het
echter niet, daar e rwel "bossen verdwenen rijn, maar
nog geen daders rijn blijven liggen.
naai het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON
door W. J. A. R O LD ANUS Jr.
BI.
Zij, was niet geheel bulten zijn bereik. Er was nog
een arm, die, als hij uitgestrekt werd), haar berei
ken kon de ver grijpende arm der wet. Er was vol
doende bewijs, er was voldoende reden om haar in
staat te stellen een echtscheiding te verkrijgen. On
trouw en mishandeling meer was niet noodigi Een
decree nisi zou daarvoor zeker uitgesproken worden
m dan zou ze de zijne zijn. Zij had hem lief; dat had
zij bekend. De geheele toekomst scheen helderder te
worden, toen de aannemelijkheid daarvan duidelijk
tot hem doordrong, doch niet vóór rij weer in den
trein zaten, waar zij niet gestoord konden worden,
begon hij weer over de zaak.
„Nanno", zeide hij, toen de trein zich weer in be
weging zette, „je zult met me trouwen",
Zij keek hem droevig aan, als was het een arm
zalige grap van hem.
„Je zult met me trouwen", herhaalde hij.
^Wanneer Jemesy mocht sterven?" vroeg zij. „O,
maar zoo lang kunt u niet wachtenl E'r zijn nog an
dere vrouwen in de wereld, Mr. Jerningham, betere
vrouwen, vrouwen, die beter opgevoed zijn dan ik.
Ik smeek u om uw leven niet te bederven door nog
langer aan mij te denken. Dat ben ik niet waard".
Haar lippen beefden bij deze vrijwillige verzaking.
„We behoeven niet te wachten op zijn doodi", zeide
hij triomphantelijk door zijn eigen geloof.
„Hoe bedoelt u dat?"
,„Je kan echtscheiding vragen. Hij is Je ontrouw
geweest je hebt daar getuigen en bewijzen voor. Hij
heeft je schandelijk mishandeld ook daar heb Je
getuigen en bewijzen voor. Die twee dingen zijn vol
doende om een echtscheiding te krijgen".
Zij luisterde met een angst, die haar zinnen ver
doofde, naar hem. Nu werden de woorden van pater
Mehan een echte werkelijkheid. Het scheen haar toe
alsof hij dit incident voorspeld had, en ontvankelijk
in een mate, dat het bijna bijgeloof werd, 'had zij het
gevoel, alsof zij reeds in de valstrik gevangen was.
In haar verbeelding zag zij reeds de deuren der Kerk
langzaam dichtvallen op Ihaar machteloos lichaam.
„In onze Kerk is echtscheiding niet mogelijk", zei
de zij met doffe stem.
Verbaasd ging hij: rechtop zitten. „Maar er moet
toch een middel zijn om uit_deze afschuwelijke situ
atie te komen. Je wilt toch niet zeggen -
„In onze Kerk is echtscheiding niet mogelijk", her
haalde zij.
„Maar", zoo hield hij vol, „de huwelijksband is
door zoo'n kerel als Ryan toch zeker gebrokenl Hij is
je man niet meer hij heeft Je van zich gestooten.
De wet van Engeland, waarvan je een onderdaan
bent, geeft je vrijheid van zoo'n kerel te scheiden".
„O, zeg niets meer, Mn. Jerningham?" riep zij uit.
„Ik zeg u toch, dat in cmza Kerk echtscheiding niet
mogelijk is."
HOOFDSTUK XTV.
Zeven lange dagen met lange slapelooze nachten
verliepen, nadat Jerningham dien avond' van Nanno
afscheid genomen had', vóór zij hem weer sprak. Zij
deed haar werk in het restaurant, als werd' zij voort
gedreven door een kracht, die haar begrip te boven
ging; haar handelingen werden die van een machi
ne pijnlijk, onbewust in haar nauwkeurigheid.
Toen de eene dag na den anderen verliep, drong
het geloof, dat Jerningham niets meer voor haar
voelde, zelfs geen belang meer in haar stelde, dieper
in haar bewustzijn door. In haar verbeelding zag zij
zich in zijn geest reeds als een verdorde, holle gelij
kenis van iets, dat nauwelijks de moeite waard' ge
weest was, Wanneer zij) dacht aan het eenzame en
verlaten leven, dlat voor haar lag, voedde zij zich Itoud
worden. Maar toch bleef zij methodisch, hardnekkig
haar plicht vervullen.
Op een avond bracht Miss Shand haar een eindje
naar huis. Jerninghams woorden tegen haar op dien
avond weerklonken nog steeds in haar ooren; zij had
deni toevallig een gevoelige, snaar in haar hart aan
geraakt ©n zij1 kon ze niet vergeten.
„Ik heb je al lang wat willen zeggen," zeide zij, ter
wijl zij voorzichtig om de plassen op straat heen lie
pen, „na dien avond, dat hiji met mij naar huis te
ruggegaan is." Zij beschouwde het als van zelf spre
kend, dat Nanno begreep wien zij bedoelde.
„Is hij met je naar huis gegaan?" vroeg Nanno,
dadelijk angstig.
„O hij is natuurlijk niet binnengekomen het
was pas de eerste keer, dat ik hem sprak. Maar dit
wou ik je zeggen, lieve meid, omdat je, zooals je je
nog wel herinneren zult, beweerde, dat hij slechts een
vriend was."
„Maar wat is het dan?"
„Zeg eerst, dat je het je herinnert, want, als dat
niet zoo is, dan is al het mooie eraf."
„Ja, ik herinner het me".
„Nou, beste meid je vergist je deerlijk." zeide
Miss Shand mef een gevoel voor het dramatische.
„Hij is verliefd op je. Misschien moest ik het je niet
vertellen, maar hij. heeft het mij zoo goed als gezegd."
Zij keek Nanno scherp aan in de verwachting ver
wonderlijke resultaten van de uitwerking van haar
mededeellng te zien. Zij zag niets. Nanno's gelaat
was uitdrukkingloos. Een steenhouwer zou met een
ruwen beitel en een geoefende hand meer leven heb
ben kunnen houwen uit een stuk graniet Miss
Shand's edelmoedigheid was vritehteloos en zij voel
de zich teleurgesteld.
„Ik vind dat je me wel mocht bedanken, nu ik dat
voor je uitgevonden heb", zeide zij. „Je zult nu beter
weten hoe je den volgenden keer met hem moet om
springen."
„Het is heel vriendelijk van je", zeide Nanno zon
der ©enig gevoel.
In haar woede stampvoette Miss 'Shand bijna. Zij
voelde, dat zij edelmoedig geweest was, had; dank
verwacht em niet gekregen.
„Een armzalig bedankje noem ik dat", zeide zijl ge
melijk, terwijl zij staan bleef,
Nanno keek om. „Ga Je weg?" vroeg ze op denzelf
den toon.
„Ja, dat zie Je toch'!' riep zij uit. En zij stapte in
eep omnibus en liet Nanno op het trottoir staan.
Dat kleine intermezzo had plaats gegrepen vijf da
gen na het uitstapje naar Hitchin. Nog twee dagen
verliepen onder dezelfde omstandigheden; haar ener
gie raakte dagelijks meer uitgeput, tot zi^ toem de
Zaterdag kwam, niet meer in staat was naar haar
kamers op den Fulham Road' terug te loopen en ge
dwongen werd tot een luxe, dien zij zich anders nooit
veroorloofde. Zij nam een omnibus, die langs haar
deur ging, en toen zij uitstapte, viel het haar zelfs
moeilijk de straat ovèr te steken.
Na een vrij langen tijd had Mm Hudson voldoende
vertrouwen in haar gekregen, om haar de eer van een
huissleutel waardig te keuren een lomp stuk me
taal, dat zwaar in haar zak hing en voortdurend ga
ten in de voering sleet. Met dien huissleutel ging zij
naar binnen, waarna zij1 regelrecht naar de zitkamer
liep, die in haar slaapkamer uitkwam. Een aan haar
geadresseerden.brief, die op het wankelende tafeltje
in den hall lag, zag zij niet.
Onvoorbereid en niets verwachtend liep zjj de zitka
mer en toen zij Jerningham daar in den paardenha
ren fauteuil zitten zag, ontsnapte een kreet haar lip
pen zij was te zwak 'om dien tegen te houden.
„Waarom bent u gekomen?" vroeg zij, nog steeds
bij de deur staande.
I „Daarom ben ik gekomen,'
l er met feen glimlach van voldoening op wees. „O
tusschen twee haaltjes, ik heb je een brief "geschrevén,
dat ik komen zou. Ik helb hem, toen ik naar boven
ging, beneden in den hall rien liggen."
Met een doodsbleek gericht en bijna bloedlooze lippetn
stond zij nog steeds bij de deur.
„Lieve hemel!" riep hij uit, tóen hij plotseling haar
toestand besefte. „Wat zie je er vreeselijk slecht uit
scheelt er iets aan?"
Langzaam kwam zij de kamer in; zij legde haar
hand op den. rug van den eersten stoel, die binnen
haar bereik was.
„We hebben van de week vrij hard gewerkt", legde
ziji uit. „Ik voel me alleen wat moe."
„Kom dan hier in den fauteuil zitten." Hij bracht
haar naar den' stoel, waarvan hij juist was opgestaan,
en liet haar daarin plaats nemen. „Waaróm is die
kachel met aan?" ging hij voort. „Je bent zoo koud
als ik weet niet wat. Waarom brandt die kachel
niet?"
Even keken haar oogen, zacht glimlachend, alsof
hij het uit den grap gevraagd had, in de zijne.
„Die weelde kan ik me niet lederen dag permit-
teeren", zeide zij. Er klonk echter geen klacht in
haar stem.
Jerningham liep de kamer door naar de bel, die
losjes in de kalk van den muur hing. Hij trok er
met een ruk aan en wat kalk viel met een wit Btof
op den grond.
„Hoe heet die dikke dame?" vroeg hij.
„Mrs. Hudson. Maar waarom wat wilt u doen?"
„Die kachel laten aanmaken. Dat is hier geen be
staan voor je".
De kostjuffrouw kwam, na eerst bescheiden ge
klopt te hebben, binnen.
„We zouden graag een vuurtje hebben, Mrs. Hud
son", zeide hij. „Zou dat lang duren?"
De onderstelling, dat zij langzaam zou zijn, be-
leedigde haar eenigszins.
„Niet langer dan noodig is ora wat hout en papier
te halen. De kolen zijn in den bak."
Haar kleine oogjes namen hem van top tot teen
op. Dat bevelende iif zijn stem hinderde haar. Maar
de kachel moest worden aangemaakt en dat be-
teekende zes pence voor haar. Zij kwam tot de con
clusie, dat geld den arbeid verzoet, en ging wég.
Jerningham wendde zich weer tot Nanno.
„Nou", zeide hij, zoodra de kachel brandt en ik het
jou wat makkelijker gemaakt heb, zullen we deze
papieren eens bekijken". En hij legde zijn hand weer
op het bundeltje.
Nanno keek er nieuwsgierig naar. Zij had niet het
flauwste vermoeden wat erin zou zitten. Maar zij be
dwong haar ongeduld om de beteekenis ervan te lee-
ren kennen zij begreep, dat het in zekeren zin het
doel van zijn komst was en ging, onder voor
wendsel, dat zij haar hoed en mantel wilde uittrek
ken, naar haar slaapkamer. Zoodra zij de deur geslo
ten had, liep zij naar haar bed, waarboven de bonte
prent van het Heilige Hart hing, knielde daarvoor
neer en vouwde haar door de koude gevoellooze han
den.
Wordt vervolgd.