Uit het hart van Holland. Radioleleprafie en Radiotelefonie, HOEDT BIJTIJDS. geheel waarvan onder den blooten hemen een bul- tengewone schilderachtige bekoring uitgaat. Met wat kwistige rijkdom is dat stadhuis met beelden en ornamenten versierd! Die in rijn verhoudingen zoo edele gotische stijl verrast ons weer als iets nieuws; architectuur en plastiek is hier samengegroeid tot een monument dat uit éón enkel brok graniet ge beiteld schijnt. Om dit voorname gedenkteeken uit de middel eeuwen verrijzen aan beide zijden de schitterend ver sierde gevels der huizen van de eertijds zoo rijke corporaties of patriciërs, voortreffelijk gerestaureerd. Aan elkon gevel kunnen we eon mooi fries of embleem bewonderen. Hier is een vos, ginds eon wolf dio Romua on Romulus zoogt, kinderen die door Rubens in den stroom schijnen te zijn gehou wen! Boven een ander huis steigert een levensgroot gouden paard met zijn berijder, wat verder zien we boven een monumentale buisdeur een groote zwaan die er zijn vleugels als beschermend over uit spreidt. Heel dit plein is een lust voor de oogen •en wordt niet ontsierd door tram- en autoge warrel, want de groote bloemenmarkt wordt hier gehou den, die op dezen vooravond van den 15den Augus tus (Maria Hemolvaart) een ongedroomde overvloed van bloemen vertoont, een verscheidenheid en veel heid zooals we zelfs in het Zuiden niet op één markt bij elkaar zagen. En tot in den laten avond komt de kleine burgerij hier nog zijn blommeke voor Maria halen; de fuchsia schijnt vooral geliefd, kinderen en ouden van dagen dragen potten mee naar huis; als kleine veelkleurige klokken bengelen die kelkjes heel den weg over in de lucht. Wat een vreugde en schoonheid op zoo'n plek een oase in het banale stadsgewoel, dat ook in Brus sel niet anders is dan in onze hedendaagsche steden. Tn den schaduw van deze zeventiende eeuwsche huizen en in hunne beneden étages vinden we geen weelderige restaurants maar echt Vlaamsche bier en ,.fritture"huisjes. waar de aardappelen in repen gesneden Mn het kokend vet gegooid, een oogenbljk later als een knappend maal voor ons staan en daarbij verorberen de Vlamingen hun mossolen. Bor den vol dampende donkerblauw-zwarte hoeveelheden van die scholpen worden rondgedragen, groote kom men dadelijk op alle tafels neergeploft, waar de leege schalen ingegooid worden; fritturen, mosselen en daarbij hun biertje, goudgeel en schuimend, wat wil len ze meer? De gezichten worden heet en bezweet, de vingers glimmen van het vet; Ket zijn breedgeschouderde dikke kerels met hun goed doorvoede wijven die hier neerzitten, figuren, zooals Jordaans ze voor ons schilderde op de festijnen die we hier in het mu seum kunnen beschouwen (bewonderen zou te veel gezegd zijn!) Maar toch dit allesis echt en daarom mooi en verkwikkend om te zien; echt is nog dit voorname marktplein, zoo weinig veranderd sinds de dagen dat Egmond en Hoorne er hun hoofd op het blok legden, echt zijn de Vlamingen als ze een halve liter bier in één teug ledigen en echt i9 ook dq liefde waar mee groot en klein hier bloemen koopt om morgén zijn huis en Mariabeeld te versieren daarom hou den we van heel dit bedrijvige gedoe in de qlooiste wijk van het oude Brussel! Dan Antwerpen; Antwerpen in feestdosch! Duizenden vlaggen wapperen bpven een men- schenmassa die van uur tot uur aangroeit. Niet min der dan anderhalf millioen verdringt zich in de straten waarlangs de „Juweelenstoet" trekt, want van heinde en ver zijn ze gekomen om dit won-, der te zien. De klank Juweelenstoet" werkt al op de verbeelding; de gedachte dat een groote hoeveel heid diamanten door de straten gedragen zal wor den maakt de menschen buiten zichzelf van op-, winding. De ruiterij moet de opdringenden tegenhou-' den om ruim baan te laten voor de zware praal wagens, maar het volk dringt op om de juweelen met eigen oogen te zien. Ze grijpen de paarden bij de teugels, dreigen met de vuist, vrouwen vallen gil lend flauw, maar ze wijken nauwelijks en staan ge duldig een paar uur als haringen op elkaar gepakt om iets te aanschouwen van dat geflonker en dien kbuden glans. De rijke diamant-industrieelen hebben eer van hun Werk, ze spaarden geen kosten. De symhblisch-historische groepen zijn prachtig uitge rust; die van Perzië en Polen, van Japan en China, van Amerika en Tndië wedijveren mot elkaar in schittering en kostbaarheid. De naieven onder de toe schouwers verkeeren in de illusie dat alle diamanten die aan hals en in byoux-koLer gedragen worden, echt zijn; anderen weten beter, ze zien door deze vertooning heen waarhij zoo heel weinig echt is. Maar ze amuseeren zich toch. Ons doet het wonder lijk aan dat in deze contrijen, waar zoo kort gele den een geweldig stuk moderne geschiedenis zich afspeelde, al.die menschen nu zoo geboeid en ge trokken worden door een vertooning, die aan (blad zijden uit een gekleurd prentenboek doen denken of is het een teeken dat dé menschen een grenzen- looze behoefte hebben om zich uit het banale leven onzer dagen te verplaatsen in een onwerkelijke fan tastische wereld? Echter en schooner was voor ons die andere omme gang in de ochtenduren, toen het levensgroote beeld van de Lieve Vrouwe door de straten gedragen werd. Tallooze, met goudgeborduurde vaandels, waarvan vele die eeuwen oud zijn, worden met in spanning door den vaandeldrager getorst. Hon derden burgers van alle rangen en standen loopen in lange rijen, de brandende kaars in de hand, in de stoet die aamhet oude beeld vooraf gaat. Eindelijk, klinkt plechtig trommelgero ff el en als colfgeruisch deinst het gemurmel der gebeden aan, van de vroo- men die de Lieve Vrouwe omringen. Sinds 1399 werd zij reeds eiken 19 Augustus rondgedragen en met groote venerati© wordt haar verschijnen bogroot. Bloemen en fijn wit zand strooien te op haar weg; de gouden kroon van Maria en van het Kindeke Je zus fonkelden in den zonneschijn; de kostbare mantel van oud goudbrokaat staat wijd uit en schijnt een krans van stralen naar alle zijden uit te zenden, het licht van honderden kaarsen trilt in den hoeten dag en een geur van wierook vervult de straten. Maar mooier dan die veelkleurige stoet zijn de moeders met hun kinderen/ die van boven uit de vensters er op neerzien. Tegenover ons staat zoo een Jonge Vlaamsche vrouw met eon Jongsko1 in haar armen. Haar volle gestalte wordt omlijst door hot lichte raamkozijn achter haar donkerte do kamer weg en vormt eon transparant-azuren grond; over het groene kleed heeft ze losjes een rose doek geknoopt, die speelt over de blonde krullen van het kind, dat de mollige armpjes soms naar de zwierende vaandels uitstrekte en we begrijpen Rubens nu beter, zijn liefde voor het bloeiende leven, zijn bewondering voor de Vrouw-Moeder, de levenskrachtige, die met het kind dartelt en het liefkoost Het beeld van die moeder met haar kind in het ge opende venster op dien zonnigen feestdag in Ant- werper was schooner en echter dan eeoig tafreel, dat de diamant-industrieelen met zooveel schatten gelds vermochten te verbeelden. Maar duizenden en duizenden gingen er aan voorbij zonder dit wonder van zuivere schoonheid te zien. E. F. De feesten hebben we alweer gehad. Vennoedelijk zal de Koningin zeer tevreden zijn over de hulde, haar overal cebracht, over de toejuichingen van de zijde van het publiek, over de wijze, waarop ide door haar zelf gewilde soberheid van viering, maar hier en daar even is overschreden. Nog blij der zal vermoedelijk de Haagsche wethouder van Financiën zijn, als hij ziet, dat de kosten voor versiering en verlichting door de gemeentekas gemaakt, worden overtroffen door de extie-cntvangssten dor zijn collega voor Openbare Bedrijven geboekt, vooral op het hoofcrvan telectriciteit. Want Den Haag, d.w.z. de burgerij, heeft gemorst met elcctrisch licht als nooit te voren. Vroeger werden de fabrikanten van 'kaarsen en vetpot jes door zulk een feest in goeden doen gebracht. Nu het gemeentebedrijf, dat de stroom levert. Immers, op zeer geringe uitzonderingen na, was de verlichting overal elcctrisch. En zij; heeft gebrand, dat het een aard had. Sommige huizen waren reeds weken voor liet feest eiken avonu verlicht en tijdens het Éeést brandde, wat de gemeente dan ook deed, overal het licht. Of het overal mooi wbs, is een tweede vraag. Per soonlijk vind i!k een electrische feestverlichting niet mooi, omdat zij te doodsch is. Alles is aan of alles is uit. Vol of niets. Hetgeen lang zoo aardig niet. is, lals het op en neer deinen der vetpotlichtjes, het nu ééns blauw, dan fjel-geel branden van gas-illuminatie. Het ophangen van aluminiumgreepjes die, door wind ©n warmte bewogen, de illusie Van flikkering moeten geven, is heel aaridg, doch ik ook niet,, dat". Zooals (schijnhei ligheid het •eretribuut is gebracht aan de deugd, zoo zijn die aluminiunidingskes een zelferkéntenis van het electrisch licht om behoorlijke feesti.Illuminatie te leverén. Zooals de illuminatie heel mooi was, doch niet je ware, zoo was ook het feest zélf niet „dat". Zeker, er was animo bij' het publiek, om alles te zien en samen te klonten en te wachten en te Juichend waar ook maar een glimpje van de Koningin te zien was. Maar de feeststemming van vroegere gelegénhédén' ontbrak voor een groot gedeelte. Nijvere menschen va ff allerlei nationaliteit venten met „oranjes-nationaal", met „feestprogramma en wegwijzeri met serpentines, met neuzen en steken én papiérén oranje jasjes, en met muziekinstrumenten^ als" toeters, troms, mirlitons en lefstokjes", ter bewerking van café tafels, ja zelfs leverden de muziek van mondnarmonika en mandoline. Maar de koopers waren schaarsch, al werd hier en daar de geestdrift van enkelen zoo sterk, dat de kalme menSchen zich 'u beetje begonnen, té ejé- neerén over hun lauwheid en ook een kaartje serpén- tines kochten, die dan angstvallig werden weggeworpen, behalve degene,, die moeder de vrouw meénam voor Ifoet kroost' thuis. Voor de meeste Hagenaars heeft het féést béstaan uit net loopen ergens heen en uit het terugloopén naar1 i huis. nu en dan afgewisseld met het wachten zonder succes op een tram, die al 200 pet. boven het normale i y&s belast en met een vergeefs ene poging om ergén» in een caffé een stoel te bemachtigen. I De tijden, dat „heel d©n Haag" .Rep of zat te (zingen, j te blazen, te serpentinen, dat leden van de eéréwacht „met steek en degen" op den openbaren weg „patérdên met .„de dochteren. des volkszonder dat de eene partij de andere „dank u" behoefde te zeggen, zijn blijkbaar voorgoed voorbij. In plaats daarvan hebben we de democratie in het Staatsbestel en veel méér klassé- vijandschap dan ooit in de practijk. „Socialen", die in weerwil huftner repuRlikeinscnheid toen naar de „lichtjes gingen, hoorden zich zelf elke vijf minuten naar 'n harington verwijzen. En uitgelaten H.B.S,.'ers met neu zen. toeters en mutsen, wier voor 'n heek maand geanticipeerd weekgeld in enk'ele urén wérd opgéfuifd, moesten hooren dat vzij „vuile kapitalisten" waren, uit den mond van een of a na ere breedbandig mener, dié ostentatief géén oranje droeg maar 'n rood bloemetje. De eenige verbroedering was in de trams, waar drie menschen „samen woonden", o£ do plaats, waar volgen» 'den norm van na den oorlog er één eenj .plaats zou kunnen hebben, Dat het er „schoon en lieflijk?' was, zal ik niet beweren. Maar, dal men elkaar in de armen viel, manusjes en vrouwtjes, bij elke poging van do overladen wagens om in een bocht te deraillceren, is toch zeker oen feit. Evenals, dat de man met de mondharmonica, die dezer dagen elk oogenblik van eindpunt tot eindpunt meereed, dan met deze, dan met gene lijn, méér vroolijkheid heeft veroorzaakt, dan alle officieelè con- certeerders is ook een feit. Nu is alles weer achter den rug. De eenigen, die hét nog druk hebben, zijn de penningmeesters- der wijk- of staatcomité's, die voor de rekeningen zitten en de jeugd, die blijkbaar zich in het geheel niet kan schikken, aat vlak op hot ongelimiteerd awalcn langs 's Hoeren stretch en hot laat thuiskomen, waarbij het excuus, dat alles afgezet was, zooveel opgeld docd, onmiddellijk moot worden gevolgd door het zoet zitten op ecu schoélbank .in een nieuwe klasse. Die overgang is zeer groot. Niet alleen voor de jeugd, maar ook voor vele andere medeburgers, die plotseling weer aan het geregelde werk moeten. aat nu door allérléi vrije dagen of halve dagen werd afgebroken. Zooals de stad er uit zag na het vertrek van de Koninklijke familie, met de verwaaide .vlaggen en de verflenste bloemen, werd het niet alleen hoog tijd, dat er een eind aan kwam1, doch kan men rustig, voor spellen, dat het nog dagen zal duren voor we weer in de rails zijn. Toch hebben we nu al dadelijk een soort cause cèlébre om aanstonds over te gaan redekavelen. De kwestie n.1. wat de burgemeester heeft gézégd of niét gezegd tot de vergunninghouders, die hem' kwamen in- terpelleeren over het „droogleggen" van de stad gédu- rende het feest. Heeft Mr. Patijn werkelijk bewééro dat de sociaal democraten hadden geholpen het verboa door te drijven, om1 onlusten te verwekken en heeft Patijn gezegd, dat hij onlusten voorzag als men tot sluiting overging? Een der heeren van den Slijters- en Vergunninghouaersbond heeft hetb eweerd en de burgé- meester spreekt het tegen. Zooals natuurlijk 'is, en géén menscht denkt er dan ook aan, dat Patijn, die nu eenmaal de mensch geworden paragraaf Is, ooit zoo iets zou hebben beweerd. Maar de soc. dem. oud-wet houder Alburda vond het noodig deze van ztJfcheid vast te nadelen in een officieel antwoord en de man 'hééft zijn arm gekregen. Ook' hoorde hij, dat de burgemeester hoofd der politie nooit heeft gezegd,, dat Üe ver gunninghouders niet al te erg zouden worden nagereden, als zij bij vergissing cats inplaats van port zouden schenken. Zelfsdit zou de burgemeester hebbén vér- klaard en natuurlijk was het alweer een noodlottig misverstand van den woordvoerder der cafémenschen. Patijn heeft alleen gezegd, trouwens ook in den Raad, dat controle in deze dagen niet gemakkelijk zou zijn. En hi£ heeft er, zooals van zelf sprak,, op laten volgen, dat hij de verordening zoo streng mogelijk zou latenj handhaven. Ziedaar de crux vani het geval. Patijn heeft natuurlijk den nadruk gelegd op handhaven. De meneer van den cafébond op „zoo streng mogelijk"en ieder heeft daar uit zijn conclusies getrokken. Als iemand zegt zoo streng mogelijk te zullen toezien maar er bij voegt 'dat dit toezicht zeer lastig {ad ziln, ligt het voor de hand, dat wie dat toezicht piietfwensaht, concludeert, dat er dus de hand mee wordt gelicht...* Op die manier komen misverstanden in de wereld, die aanleiding geven tot krakeel, dat? bij dit herdenknigs- feest, toch zeer zeker geheel onnoodig was( Al was het alleen maar, omdat geen der republikein- sche partijen in staat is een persoon aan te wijzen, die het Nederlandsche scheepje door de onegwissé barén zoo had kunnend sturen als de Koningin heeft gedaan-. Het .spreekt^ dat het publiek meer gevoelt voor eén jonge Koningin, die zoo juist den troon bestijgt, dan voor ©en kwarteeuwsche herdenking van dien dag. Het spreekt ook, dat hetpubliek niet beoordeelt, niet neoor- aeelen kan, wat deze Koningin als Staatshoofd, heeft gedaan of heeft verhinderd. Dat weten alleen de mannen in het Kabinet en ib het archief, i Publiek weet het niet. En waar geen reden schijnt te bestaan tot gejuich, heeft den Haag zich beperltf tot He lichtjes, tot het gaan kijken 'én weer naar huis trekken. Wat koti m©n anders doen? A. les op te brengen zou?" „Ik moet het gelooven." „Geloof je dat. de God, dien je den al-genadige noemt, je voor eeuwig zou verdoemen, omdat je het leven van één man op deze wereld tot 'n volmaakt geluk gemaakt hebt?" „Ik moet het gelooven." Ziji voelde, dat, als zij' dat^niet door bleef zeggen, zij bezwijken zou. Jerningham bracht een anderen toon in zijn stem. „Waar woon je nu?" vroeg hij. „Vraag het me niet," zeide zij. „Ik kan het u niet zeggen." „Vertrouw je me niet?" „Ja, ik vertrouw u in alles ik ik „Kan je jezelf nieit vertrouwen?" „Wat wilt u gebruiken?" „Je ontwijkt mijn vraag." „U moet zeggen wat u gebruiken wilt. Ik zal nog een standje krijgen, dat ik zoo lang blijf praten." Jerningham aanvaardde het onvermijdelijke, wei nige vermoedend, dat hij op dat oogenblik dichter bij zijn doel was dan ooit te voren. „Wat thee en taart", antwoordde hij. Vanaf den anderen kant der zaal had Miss Shand haar viool liefkoozend en iedere noot vibreeren lar tend', in de hoop, daardoor zijn aandacht te trekken, steeds door naar hen gegeken. Van Nanno zelf had zij, hoe dikwijls zij het ook geprobeerd had, niets te weten kinnen komen; maar op Nanno's gezicht had de* geslepen Miss Shand het onjniskenbaré bewijs van een oneenigheid gelezen.- Zij maakte van af haar standpunt haar berekeningen. En terwijl zij een po pulaire wals speelde, zeide zij heel verstandig tot zichzelf, dat het beste wat zij' vóorloopig doen kon, wachten en uitkijken was. Jerningham zag haar echter niet eens. Hij' had haar bestaan vergeten. Zijn oogen bleven rusten op Nanno, waarheen zij ook ging. Hij gaf haar op. Hij drong zich het feit op, dat wat hij gedroomd had, een droom was, dat niets, behalve de dood van haar man, dien tot werkelijkheid maken kon. Hij zag de waarheid recht in de oogen. Hij had geen recht op door H. JANSEN, Dir. Radioschool Helder-Alkmaar. X. In de vorige artikelen is zooveel mogelijk gestreefd den amateur en den .Jbutsider" een kijkje te geven hoe en uit welke deelen een ontvangtoestel is opge bouwd. In het bijzonder bespraken wij toen de ont vangst op kristal. Behalve deze soort van ontvanger bestaan ook vele andere systemen, geschikt tot ont vangst van radioseinen, enz. Allicht rijst de vraag: Wat heeft men nu aan zoo'n ontvangtoestel, de z.g. kritaiontvanger? Wat kan men alzoo uit den aether j opvangen? Met een eenvoudigen kristalontvanger, aangeslo- j ten op een luchtnet van pl.m. 20 M. lengte en pl.m. 10 meter hoogte, kan men in een behoorlijke radio- telefoon (1000 a 2000 Ohm weerstand) allereerst waar nemen de gewone marseteekens, n.1. de letters van I het alphabet, opgebouwd uit eene bijzondere samen stelling van punten en strepen. Het opnemen van, deze teokens, waarmede de woorden van het radio-1 tejegram worden samengesteld, is niet gemakkelijk/ Bij middelmatigen aanleg is hiervoor vereischt een' oefentijd van plm. 2 maanden. Na dezen oefentijd is men reeds in staat om het Hollandsche weerbe richt van het Fort Vossegat (Utrecht) te 12.30 mm. en 8 uur mm. Am zomertijd te kunnen opvangen en neerschrijven. De seinsnelheid van dit weerbericht ia ongeveer 6 woorden per min. (elke 5 letters of elke 5 cijfers gerekend voor één woord). Ie men deze snelheid meester, dan kan men pro- beeren het Duitscho weerbericht van het radiostation Norddeich hiji Wllholmshaven te 11.85 v.m. en 11.35 mm. Amst, zomertijd óp te vangen. De seinsnelheid hiervan is pl.m. 10 woorden per min. Het volgen der correspondentie van het overige radioverkeer ter zee door de schepen onderling of door de schepen met de kuststations en omgekeerd zal den amateur niet gemakkelijk vallen, daar de snelheid van seinen de zer stations gemiddeld gehouden wordt op 17 woor den, soms 20 woorden per minuut. Wie hiertoe wel in staat is kan dagelijks, zoowel daags als des nachts op zijn ontvangtoestel voortdurend correspondentie volgen van de radiostations: Amsterdam PCA, Scho ven Ingen Haven PCH, Soesterherg STB, Vlissingen PCD, Helder PCB, Vliegkamp „de Mok" PCE, Oston- de OST, North Foreland GNF, Cullercoats GCC, Nord deich KAV, Vossegat BE, Parijs FL, enz. (dé letter groep achter den stationsnaam; geeft de wijze van op roepen van het station aan). Voor een oningewijde zijn deze geluiden in de tele foon een onaangenaam gekrijsch en gekras veroor zaakt door de bovengenoemde vonkzenders, die nuxt- ne olectrische energie omzetten in aothergolven, wel- ke daarna weer als electrische stroompjes in het ont vangapparaat worden opgenomen/ en door den tele foon hoorbaar gemaakC Als het alleen dit was, dat men koiï hooren op een ontvangtoestel, dan was het amateurisme onder de draadlooze lang niet zoo groot. In de laatste jaren is de radio echter bijzonder po pulair geworden, doordat het zelf® mogelijk is tele fonische gesprekken langs draadloozen weg te kun nen opvangen^ en last not least de radioconcerten, Dadelijk dien ik er op te wijzen, dat men nu niet te veel moet verwachten van, de radioconcerten', wan neer men deze wil hooren op een eenvoudige kristal ontvanger. De werkingsfeer, beter nog de kring, waarin men radioconcerten en radiotelefonische gesprekken kan opvangen op dit toestel is gering, nJ. 30 a 40 K.M. straal. De bekende radioconcerten, welke geregeld- gegeven worden door de onderstaande radiostations 1), zijn in één woord schitterend. Een groot deel van het publiek is hiervan onwetend. Een ander deel is van gedachte dat het gelijkt op het afdraaien van een gramofoonplaat. Niets van dit alles. De radiotechniek heeft geweldige vorderingen ge maakt. De inriphting van de hedendaagsche radio- concertzalen, o.a. te Londen, Parijs en den Haag, van waaruit de radioconcerten via een in die zaal opge stelde micrafoon en via een buiten opgehangen luchtnet de aether ingezonden worden, is smaakvol aangekleed. In verschillende, vrij. ver van elkander verwijderde vertrekken vindt men in het eene de zendtoestellen, in het andere de plaats vanwaar de medewerkers zingen en spreken in de microfoon. Een groote kamer, met zeer dikke tapijten en zware bekleedselen langs de wanden, dient als con certzaal. De bekleeding dient om den hollen - klank weg te nemen, die zonder deze voorzorg zoo licht) op treedt. Als het concert begint, komt ook de „censor" in actie, die met een hoofdtelefoon in de concertzaal medeluistert.'Daartoe is een vrij ongevoelig ontvang toestel in een ander deel van het gebouw geplaatst en de „censor" hoort nu het effect van het uitgezon dene. evenals zat hij op honderden kilometers af stand. Hij wenkt den zanger of zangeres dichter haar de microfoon'of verder er van af, al naar gelang het noodig is. Onder zijn bereik is ook een schake laar, waarmede hij den geheelen zendinrichting kan stoppen Men ziet uit deze korte beschrijving hoe kourig alles in orde is voor het uitzenden van een radioconcert Tenslotte zij nog opgemerkt, dat we gens de gevoeligheid van den zender, al het door de arlisten gesprokene, tusschen de bedrijven door, me de zou worden uitgezonden. Voor de aardigheid is dit wel eens gedaan. Men denkt dan een heele verga dering van menschen te hooren. Maar &19 regel waar schuwt een rood lampje de aanwezigen in de con certzaal, zoodra hun microfoon wordt ingeschakeld en 'bij het licht van dit. lampje leest m'en deze wand- spreuk: „Brandt het licht, dan koppen dicht." Wordt vervolgd. haar; hij zou nooit eenig recht op haar bezitten. Ter wijl zij van het eene tafeltje naar het andere liep als een persoonlijkheid, die-hem vervulde met een zoo onb&atzuchtigen hartstocht, als de natuur dat toe laat, wist hij, dat zij niets voor hem was. Hij kon haar donkerbruin haar niet aanraken zooals hij in zijn verbeelding zoo dikwijls gedaan had)-enl het het zijne noemen. Haar diepe grijze oogen, als stee- nen, die op den bodém van een poel liggen, waren niets voor hem en haar mond, die volle lippen,-altijd even gescheiden, rijp, als een' perzik, voor de kussen, die hij in zijn droomen over haar dikwijls zoo vurig erop gedrukt had, die lippen, waren als de gouden poorten van Alexandrië, begraven, hij wist heel goed waar, maar begraven, buiten zijn bereik, in de diep ten van een oceaan, waarnaar geen man kon duiken. Toen hij haar riep om af te rekenen, was hij uitge put door den strijd, dien hij doorgemaakt had. „Dit is dus de laatste keer, dat ik je zien zal', Nan no?" zeide hij, terwijl hij opkeek naar haar gezicht, „Dat denk ik wel," antwoordde zij. Zij had?een ge- vctfl, alsof de zaal van haar teurgweek en het leven daarmede ging. „Mag ik je een hand geven, wanneer ik opsta om weg te gaan?" „Ik geloof, dat het beter is van niet." „Niet voor de laatste maal?" „Ik geloof, dat het beter is van niet" „Dan moet je vanavondi in den Temple fatsoenlijk afscheid komen nemen." „Ik durf niet." „Durf je niet?" t „Neen." „Dan moet je me nu een hand geven." Hij stond op en nam zijn hoed. „Vaarwel", zeide hij! terwijl hij haar zijn hand toe stak. Zij nam die schuchter in de hare. Het was als of hij een heel eind van haar af stond. „God behoede je", fluisterde hiji. Zij zeide niets. Zij liet hem gaan. Zij hoorde de deur toevallen, toen nij naar buiten ging. Zij ruim de het tafeltje leeg, waaraan hij gezeten had; dan keerde zij zich om en liep met een vreemde gang 1) Zondag 8—6 na den Haag; Zondag 8.30—10J30 nm. Hilversum; Maandag 9—10 mm. den Haag; Dinsdag 8—10 n.m. den Haag; Woensdag 8.30—9.30 n.m. Amsterdam; Donderdag 9—11 njn. den Haag; Zaterdag 8.30—10 n.m. IJmuiden. Kou. tocht, griep, koorts enz. veroorzaken tal van nieraandoeningen. De nieren moeten dan den bij stand missen van de andere bloedreinigende orga nen: de huidporiëri, longen en: ingewanden. Bij. de dubbele Inspanning en vaak verwaarloosd, is het geen wonder, dat de nieren het afleggen. Dan is het tijd om een niergeneesmiddel te gebruiken om de niereu op te wekken en te versterken. Spoedig gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pil len kan ernstige gevolgen als rheumatiek, ischias, spit, blaasontsteking, nierzand, nierwaterzucht, nier steen voorkomen. Doe wat gij kunt om uw levenskracht op peil te houden, oefen uw ledematen en spieren, en zorg voor een goede bloedsomloop. Leef op verstandige wijze. Foster's Pillen geven betrouwbare hulp. Zij werken alleen op de nieren en blaas maar dit doen zij goed en terdege. Verkrijgbaar in apotheken en drogistzaken a f L75 per doos, naar de deur, die toegang gaf tot de kleedkamer der meisjes. Deze opende zij. Zij ging erdoor. Nauwelijks had zij die gesloten of zij viel. Een der meisjes vond haar daar later op den middag. Zij brachten haar bij, zooals werkmeisjes dat doen, met hysterische gil letjes en slaan in haar handen. Toen zij haar oogen open sloeg, zag zij er uit alsof zij weg was geweest om den dood ite zo.eken en teleurgesteld] terugkwam. HOOFDSTUK IV, l Twee maanden sleepten zich voort. De eerste week of zoo was Jamesy altijd! thuis, wanneer zij uit het restaurant terugkwam. Voor zoo ver zij wist kon' hij daar den geheelen dag geweest zijn; maar zij vroeg niets. Het interesseerde haar to taal niet. Op een goeden dag vroeg Mrs. Randal haar waar haar man werkte. „Hij' werkt niet," antwoordde zij. „Wat, den heelen godganschelijken dag niet?' „Heelemaal niet". „Waar eet hij dan 's middags?' „Dat weet ik niet." Mra Randal staarde haar verbaasd aan. „Nou, dan zou ik dat eens onderzoeken, ais ik; jou was." Maar Nanno voelde daar niets voor. Zij- wist, dat niets, wat zij ook zeggen mocht, Jamesy ertoe bren gen zou zijn levenswijze te veranderen. Eens had zij het gewaagd erop te zinspelen, dat hij probeeren moest werk te vinden. Hij staarde haar verbaasd aan. Zij zaten te eten en als hij zijn mond niet vol gehad had met aardappelen, zou hij dadelijk geant woord hebben. Maar nu slikte hij zijn eten door om het zoo gauw mogelijk te kunnen] doen. „Wat zou ik in Gods naam gaan uitvoeren?" vroeg hijf „Heb ik mijn boerderij te Glenlickey niet ver kocht, voor ik hier kwam? Ik heb er driehonderd pond voor g-dkregen. Het zal' lang duren voor Ik geld noodig heb'". De medecleeling, dat hij al dien tijd voldoende geld gehad en D.iet eenmaal aangeboden had iets van wat het huishouden kostte te betalen, vervulde haar met zoo'n walging, dat zij het niet over zich verkrijgen kon erop zinspelen wat hij had' kunnen doen. Zij zeide er niets over. Na verloop van drie weken vond zij op een avond haar kamer hij' haar thuiskomst leeg. De verlichting die zij voelde, was zóó groot, dat zij er niet aan dacht Mrs. Randal naar hem te vlagen. Zij maakte van zijn afwezigheid gebruik om een roman te lezen, dien zij van een openbare bibliotheek geleend had' en eerst toen zij om twaalf uur naar bed ging, besefto» zij, wat zijn wegblijven zou kunnen beteeken'en. Maar evenals in de laatste tijden te Glenlickey werd zij ook nu ongevoelig. Het liet haar koud wat hij deed zoolang hij zijn gemeenheid niet in aanraking bracht met haar leven. Toen zij den vplgenden ochtend wakker werd, vond zij het bed naast zich onbeslapen. Jamesy was den geheelen nacht uitgebleven. Zij zeide niets tegen Mrs. Randal®toen deze haar onitbijit boven bracht, maar dit deugdzame wezen dacht er niet over Nanno naar haar werk te laten gaan zoolang haar nieuwsgierig heid een leege maag had. „Waar is je man vannacht geweest?" vroeg rij. zij wachtte Nanno op in de gang, toen deze naar bene den kwam om naar haar werk te gaan. „Waarom is hij niet thuisgekomen?" „Hij moest vannacht uitblijven," antwoordde rijm verdere inlichtingen wilde zij'niet geven en nadat j zij de deur gesloten had, bepraatte Mrs. Randal nog zeker een half uur lang de zaak met zichzelf. Jamesy was thuis, toen zij 's avonds terugkwam. Hij kon haar niet in de oogen kijken. „Ik onmoette gisteravond toevallig een oude ken nis", begon hij onhandig. Een oogenblik voelde Nanno de neiging m zich op komen om hem meer over die „kennis" te laten ver tellen, maar haar steeds groot-er wordende onver schilligheid deed haar van1 dit plan afzien. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6